Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Ellemeet, gedaan tijdens de regeling van Werkzaamheden van 14 september 2021, over de uitzending van ZEMBLA over rechts-extremisme
29 754 Terrorismebestrijding
Nr. 621 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2021
In deze brief wordt ingegaan op de dreiging vanuit rechts-extremisme en -terrorisme
zoals beschreven in het meest recent Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) 55
(Kamerstuk 29 754, nr. 620). Ook zal ik ingaan op het beleid van het kabinet op het tegengaan van rechts-extremisme
en -terrorisme. Tevens geef ik met deze brief uitvoering aan het verzoek van het lid
Ellemeet (Groen-Links), zoals gedaan tijdens het ordedebat d.d. 14 september jl. (Handelingen
II 2020/21, nr. 105, item 23), om een reactie op de uitzending van ZEMBLA over rechts-extremisme.1
Het kabinet is van mening dat de dreiging die uitgaat van het rechts-extremisme op
het internet zorgwekkend is en de verder aandacht verdient van alle veiligheidspartners.
De beelden in de ZEMBLA-uitzending Netwerk van Haat van 9 september 2021 bevestigen dat het (online) rechts-extremistische gedachtegoed
met een eventueel terroristische geweldsdreiging en daarmee samenhangende gedragingen
een reële bedreiging vormen voor de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde
in Nederland.
De NCTV en AIVD hebben het fenomeen van rechts-extremistische netwerken op het internet
reeds sinds eind 2019 in verscheidene publicaties en DTN’s beschreven. In het meest
recente DTN 55 staat dat de voorstelbaarheid van een terroristische aanslag in Nederland
uit rechts-extremistische hoek vooral gebaseerd is op de betrokkenheid van jonge Nederlandse
mannen bij internationale, online accelerationistische netwerken2. Het accelerationisme is een rechts-extremistische ideologie die via diverse – voornamelijk
besloten – sociale media platformen wordt verspreid. Vanuit dit gedachtegoed zijn
de afgelopen drie jaar in westerse landen enkele terroristische aanslagen gepleegd,
zoals in Nieuw-Zeeland, Noorwegen en Duitsland. In het eerste half jaar van 2021 zijn
in Nederland geen aanhoudingen verricht voor terroristische misdrijven die door een
rechts-extremistische ideologie geïnspireerd zijn. Wel zijn rechts-extremisten aangehouden
voor onder meer haatzaaien, opruiing, dreiging en wapenbezit. Voor Nederland kan de
dreiging vanuit het accelerationisme op korte termijn toenemen door de geraffineerde
online werving van nieuwe leden en vermenging met andere extremistische online netwerken.
De inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de politie doen onderzoek naar het accelerationisme.
De rechts-extremistische dreiging komt primair vanuit een nieuwe Nederlandse groep
van ten minste een paar honderd jonge tieners, adolescenten en jongvolwassenen, die
veel tijd online doorbrengen op internationale accelerationistische netwerken. Behalve
de jonge leeftijd valt op dat relatief veel van deze jongeren lijken te kampen met
psychische problematiek en een gebrekkig sociaal vangnet hebben. De fluïde netwerken
van online accelerationisten hebben een zelf-organiserend vermogen en moedigen het plegen van geweldsdaden door kleine autonome cellen
aan. Dit geeft individuele deelnemers aan de online netwerken vrijheid en maakt het
online netwerk erg adaptief en weerbaar tegen interventies. Behalve het delen van
terroristische plannen verspreiden accelerationisten boodschappen van haat, versterken
zij vijandbeelden en roepen ze op tot geweld.
Deze ideologie is een vast bestandsdeel geworden van het rechts-extremistische landschap
en heeft mede in de afgelopen jaren in westerse landen geleid tot enkele terroristische
geweldsdaden of concrete plannen daartoe. Het gedachtegoed en de daarmee samenhangende
gedragingen vormen een reële bedreiging voor de nationale veiligheid en de democratische
rechtsorde in Nederland. Deze dreiging vereist dan ook structurele alertheid van de
overheid. De gehele contra-terrorisme aanpak en het daarbij brede pakket aan maatregelen
wordt waar nodig ingezet om de dreiging vanuit rechts-extremistische en -terroristische
hoek tegen te gaan. Op verschillende vlakken, zoals online signalering, tegengaan
van extremistische content en internationale verbindingen is de aanpak geïntensiveerd.
Een belangrijk aandachtspunt is de signalering van aanhangers van accelerationistische
netwerken. Doordat zich veel online en op het besloten deel van het internet afspeelt,
men veiligheidsbewust is en de netwerken erg veranderlijk zijn blijft signalering
lastig. De reguliere (offline) signaleringsstructuren lijken dan ook minder effect
te kunnen sorteren. Een absolute prioriteit voor de komende periode blijft dan ook
het investeren in het (online) signaleren en identificeren door de daartoe bevoegde
diensten. Het is daarbij van belang dat er aandacht is en blijft voor kwetsbare individuen
die vatbaar zijn voor online radicalisering. Om partners bewust te maken van deze
dreiging wordt kennis en informatie gedeeld en deze ter beschikking gesteld aan (lokale)
professionals. Het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering (ROR) biedt trainingen
aan voor professionals om rechts-extremisme te herkennen en handelingsvaardigheid
te bevorderen. De meest recente ontwikkelingen zoals beschreven in DTN 55 worden hierin
opgenomen.
Indien aanhangers van het accelerationisme in beeld komen kunnen deze volgens de daarvoor
breed toepasbare werkwijze opgenomen worden in de lokale (persoonsgerichte) aanpak.
De bestaande aanpak is eveneens toepasbaar op de dreiging vanuit rechts-extremistische
en -terroristische hoek. Relevante partners zijn betrokken bij deze aanpak en worden
doorlopend toegerust om de dreiging die van een persoon uitgaat te onderkennen en
daarop te interveniëren wanneer nodig. Aangezien psychische problematiek vaak een
grote rol lijkt te spelen bij aanhangers van het accelerationisme wordt aanvullende
kennis en expertise hierover ter beschikking gesteld aan (lokale) partners.
Om de dreiging het hoofd te bieden wordt zowel nationaal als internationaal de aanpak
versterkt en dient er gefocust te worden op zowel het open als het besloten internet.
Op nationaal niveau wordt ingezet op een multidisciplinaire aanpak van extremistisch
en terroristisch gebruik van het internet3. In Europees verband draagt de EU-verordening (ook wel TOI verordening) bij aan het
tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud4. Nederland werkt thans aan de implementatie van deze verordening die in 2022 in werking
treedt.5 Daarnaast is er internationaal in toenemende mate aandacht voor rechts-extremistische
online uitingen, zoals in het EU Internetforum waarin de Europese Commissie, EU-lidstaten en internetpartijen samenkomen. Om een vuist te maken tegen bedrijven die niet
genoeg actie ondernemen is het van belang in Europees verband te blijven inzetten
door kennis te delen en meer inzicht te verkrijgen in de rol die sociale media platformen
en algoritmes hebben in het verspreiden van (rechts-)extremistische en terroristische
propaganda.
Radicalisering en extremisme in Nederland is niet alleen een probleem van de veiligheidsdiensten.
Radicalisering en extremisme op grond van extreemrechts gedachtegoed kennen een voedingsbodem
in, en dragen ook bij aan een toenemende polarisatie in Nederland. Naast de directe
impact van de rechts-terroristische accelerationistische netwerken op de nationale
veiligheid betreft het ook een maatschappelijk probleem. Het raakt namelijk aan de
kern van het functioneren van onze democratische rechtsorde en ondermijnt sociale
stabiliteit. In het voorkómen en tegengaan van rechts-extremistische radicalisering
wordt dan ook uitdrukkelijk de aansluiting gezocht met partners in het sociale- en
zorgdomein; daarbij zij opgemerkt dat de NCTV in afwachting van behandeling van het
wetsvoorstel verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding
en nationale veiligheid beperkingen heeft bij analyse- en coördinatietaken.
Het kabinet is er alles aan gelegen om deze dreiging zo goed als mogelijk het hoofd
te bieden. De dreiging is complex en veranderlijk en het in DTN 55 geschetste dreigingsbeeld
noopt tot blijvende alertheid. Een effectieve aanpak van rechts-extremisme en -terrorisme
vereist informatiedeling en een nauwe samenwerking met (inter)nationale en lokale
partners. Het fenomeen is een belangrijk aandachtspunt en zal dat naar verwachting
de komende jaren ook blijven.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid