Brief regering : WODC-onderzoek naar belangenconflicten na uitdiensttreding bij de politie en de Koninklijke Marechaussee
29 628 Politie
35 570
X
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het
jaar 2021
Nr. 1034
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 augustus 2021
Hierbij bieden wij u het onderzoeksrapport «in dienst van het belang» aan dat het
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) op hun verzoek heeft laten
uitvoeren1. In deze brief geven wij tevens onze reactie op de uitkomsten van het onderzoek.
Aanleiding
In 2018 is Nederland geëvalueerd door «the Group of States against Corruption» van
de Raad van Europa (GRECO). Eén van de aanbevelingen betrof het uitvoeren van een
onderzoek naar het risico van belangenconflicten na uitdiensttreding met betrekking
tot medewerkers van de Nederlandse Politie en Koninklijke Marechaussee (KMar). Hierop
is op 22 februari 2019, door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie aan uw Kamer een
verkennend onderzoek toegezegd (Kamerstukken 35 000 VII en 35 00 VI, nr. 91). Deze is in opdracht van het WODC door USBO Advies van de Universiteit Utrecht uitgevoerd.
Uitkomsten van de verkenning
De onderzoekers troffen geen relevante documentatie of dossiers aan over belangenconflicten
na uitdiensttreding bij de politie en de KMar, zij concluderen daarom dat er momenteel
weinig bekend is over de betekenis en aard van belangenconflicten na uitdiensttreding
bij deze organisaties. Wel blijkt uit het onderzoek dat belangenconflicten na uitdiensttreding
in verschillende vormen kunnen voorkomen. Het kan voorkomen in alle lagen van de organisatie
en bij verschillende typen functies, zowel bij vrijwillig als bij gedwongen vertrokken
personeel. Belangenconflicten na uitdiensttreding hebben soms al hun oorsprong in
de periode dat medewerkers nog in dienst zijn en/of voornemens zijn om de organisatie
te verlaten. De ondervraagde respondenten zien daarbij extra risico’s wanneer medewerkers
vertrekken naar ICT-, particuliere recherche- of beveiligingsbedrijven.
Verder constateren de onderzoekers dat het ingewikkeld is om specifiek beleid te ontwikkelen
rondom belangenconflicten na uitdiensttreding. De mogelijkheden om bij ex-medewerkers
regels af te dwingen of hen sancties op te leggen zijn namelijk beperkt. Daarnaast
ontstaan de belangenconflicten mogelijk pas vanwege omstandigheden waarvan de ex-werkgever
geen weet meer heeft.
Uit het onderzoek blijkt dat de politie en de KMar veel preventieve- en repressieve
maatregelen nemen met betrekking tot mogelijke belangenconflicten tijdens het dienstverband.
Bij de politie en Defensie wordt integriteit gezien als integraal onderdeel van de
professionaliteit van haar medewerkers. Het integriteitsbeleid omvat regels en maatregelen
(onder andere de Eed of/belofte of naleving van de Gedragscode) en legt daarbij vooral
de nadruk op het verkrijgen van een professionele beroepshouding waarbij bewustwording
en eigen verantwoordelijkheid centraal staan. De verkregen morele competenties kunnen
ook na het dienstverband een positieve uitwerking hebben op ex-medewerkers, mits er
voldoende aandacht is voor het psychologisch contract.
Vervolgstappen
Op basis van het rapport kunnen veel maatregelen tegen belangenconflicten na het dienstverband
worden geïdentificeerd, maar onderzoek naar de effectiviteit daarvan is beperkt.
De aanbevelingen van het rapport passen bij reeds ingezette initiatieven om huidig
personeel van de politie en de KMar bewust te maken van integriteitsrisico’s. Wij
zien de onderzoeksresultaten als stimulans om deze initiatieven voort te zetten en
aan te vullen, met hierbij specifieke aandacht voor medewerkers die de organisaties
gaan verlaten. Het gaat om de volgende reeds lopende initiatieven bij de politie en
de KMar:
1. Praktische verdieping en een breed gesprek tussen leiding, medewerkers en beleidsmakers
over de betekenis van formele, expliciete en eenduidige definities of omschrijvingen
van belangenconflicten na uitdiensttreding.
2. Het uitvoeren van een risicoanalyse naar specifieke kwetsbare functie(s) en functiegroepen
met aandacht voor de meest ernstige of veelvoorkomende risico’s van belangenconflicten
na uitdiensttreding.
3. Aandacht voor bewustwording van belangenconflicten na uitdiensttreding en advisering
bij (aanstaande) vertrek uit de organisatie. Hierop aanpassen van bestaande handreikingen,
leidraad, folders – over belangenconflicten tijdens en na het dienstverband.
4. Agendeer en bespreek risico’s (aan de hand van casuïstiek), mede met het oog op huidige
en toekomstige ontwikkelingen zoals publiek-private samenwerkingen en toenemende mobiliteit.
5. Interventies uitvoeren gericht op het behoud of herstel van de relatie tussen werkgever
en ex-medewerkers. Bijvoorbeeld in de vorm van actief alumnibeleid, nazorg bij disciplinair
onderzoek of strafontslag, begeleiding bij reorganisaties en het voeren van exitgesprekken.
6. Het verkennen van de (juridische) mogelijkheden met betrekking tot het maken van (aanvullende)
afspraken, beperkende clausules, verboden of het instellen van een afkoelingsperiode
na het dienstverband.
Tot slot
Wij streven naar een voortdurende verbetering van het integriteitsbeleid bij zowel
politie als Defensie. De aanbevelingen van het rapport zullen worden gebruikt voor
het verder professionaliseren van beide organisaties.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie