Brief regering : Voorkomen van het ontstaan en van het verspreiden van resistentie bij de schimmel Aspergillus fumigatus tegen azolen
27 858 Gewasbeschermingsbeleid
Nr. 486
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2019
Op 17 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het onderzoeksrapport van het RIVM
over de ontwikkeling van resistentie bij de schimmel Aspergillus fumigatus tegen azolen (Kamerstuk 27 858, nr. 460). Ik heb in deze brief toegezegd uw Kamer te informeren over het advies van het College
voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) en over de mogelijkheden
om het ontstaan en de verspreiding van resistentie bij de schimmel A. fumigatus tegen azolen te voorkomen. Hierbij stuur ik uw Kamer deze informatie, mede namens
de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Advies Ctgb
Het Ctgb gaat in het advies in op de vraag of de resultaten in het onderzoeksrapport
van het RIVM aanleiding geven om de toelating van azolen te heroverwegen of bij het
gebruik van azolen aanvullende voorwaarden te verbinden aan de wijze van opslag en
verwerking van plantenafval uit de bollenteelt. Het Ctgb:
• ziet in het RIVM-rapport voldoende aanwijzingen dat de gewasbeschermingsmiddelen op
basis van azolen die gebruikt worden in de bloembollenteelt niet meer voldoen aan
de toelatingseisen en gaat deze middelen opnieuw bekijken conform de wettelijke procedure
zoals beschreven in artikel 44 van de Europese Gewasbeschermingsmiddelenverordening
(Vo 1107/2009);
• ondersteunt het advies van het RIVM om vervolgonderzoek te laten doen naar de overige
«hotspots», namelijk houtafval (biociden) en industrieel groenafval (gewasbeschermingsmiddelen)
als naar de identificatie van overige «hotspots» en adviseert om een integraal plan
van aanpak voor vervolgonderzoek in te stellen. Hierbij dienen volgens het Ctgb ook
overige bronnen – bijvoorbeeld (dier)geneesmiddelen – integraal en in samenhang met
elkaar in beeld gebracht worden;
• adviseert om de mondiale problematiek van de ontwikkeling van resistentie van de schimmel
A. fumigatus tegen azolen opnieuw onder de aandacht van de Europese Commissie te brengen en aan
te sturen op een integraal plan van aanpak binnen de Europese Unie;
• adviseert de Europese Commissie te vragen om de voorwaarden voor goedkeuring van de
betreffende werkzame stoffen opnieuw te bezien in relatie tot de problematiek van
de resistentie-ontwikkeling conform artikel 21 van de Europese Gewasbeschermingsverordening
(Vo 1107/2009).
Het Ctgb heeft inmiddels een eerste bestuurlijk overleg gehad met de bloembollensector.
Om de verspreiding van de sporen van A. fumigatus zo veel mogelijk te reduceren is het noodzakelijk om afval van bloembollen met azolenresiduen
snel en gecontroleerd af te voeren en/of te verwerken, zodat resistentievorming wordt
voorkomen. De sector komt hiervoor met een plan van aanpak. Mijn ministerie heeft
de sector en andere relevante partijen ook uitgenodigd voor een overleg om vervolgstappen
te bespreken.
Vervolg
De afgelopen jaren is meer inzicht verkregen in de mogelijke bronnen van resistentie-ontwikkeling
(Kamerstuk 27 858, nrs. 225, 229, 411, 460). Op basis daarvan is gekozen voor de lijn om zoveel mogelijk in te zetten op het
verminderen van het gebruik van niet-medische azolen en op het daar waar nodig verder
verkennen van de risico’s.
1. Internationale dimensie
Het ontwikkelen van resistentie van A. fumigatus tegen azolen houdt niet op bij de grenzen van Nederland. Het kabinet heeft deze problematiek
daarom al eerder onder de aandacht gebracht van de Europese Commissie. Op dat moment
bleek er geen sprake te zijn van enig gevoel van urgentie om deze problematiek te
adresseren. Ik zal – indachtig het advies van het Ctgb en op basis van het rapport
van het RIVM – de problematiek opnieuw nadrukkelijk onder de aandacht brengen van
de Europese Commissie. De problematiek heeft inmiddels ook in andere lidstaten enige
publiciteit gekregen. De herbeoordelingstrajecten die lopen of de komende jaren starten
voor de verschillende azolen – die toegepast worden als biocide of als gewasbeschermingsmiddel
– bieden hiervoor een goede gelegenheid.
2. Risico’s volksgezondheid
A. fumigatus maakt miljoenen sporen, die overal aanwezig zijn in binnen- en buitenlucht. Het inademen
van deze sporen leidt bij gezonde mensen niet tot problemen, maar kan bij patiënten
met een verzwakt immuunsysteem leiden tot een infectie in de longen. In de afgelopen
jaren wordt bij infecties met A. fumigatus steeds vaker verminderde gevoeligheid voor ofwel resistentie tegen medische azolen
waargenomen. Deze resistentie heeft nadelige gevolgen voor behandeling van patiënten
met zo’n infectie. Het RIVM heeft in overleg met diverse universitair medisch centra
en medische instellingen een advies opgesteld over de surveillance en diagnostiek
van infecties met resistente A. fumigatus tegen azolen (Kamerstuk 27 858, nr. 411). De aanbevelingen in dit advies worden nu uitgewerkt.
3. Bronnen
Er is in het onderzoek naar de mogelijke bronnen van resistentieontwikkeling in A. fumigatus tegen azolen van uitgegaan dat resistentie kan ontstaan als aan de volgende criteria
is voldaan:
• voordelige groeiomstandigheden (aanwezigheid dood plantmateriaal en een temperatuur
van 35 tot 40 graden Celsius);
• voltooien van de levenscyclus van A. fumigatus (lees: optreden van zowel geslachtelijke als niet-geslachtelijke voortplanting);
• aanwezigheid van azolen.
Dit heeft ertoe geleid dat het onderzoek zich heeft gericht op bronnen waarbij aan
al deze criteria is voldaan. Dit blijken uitsluitend situaties te zijn waarbij azolen
als biociden of gewasbeschermingsmiddelen worden ingezet. Bij het gebruik van azolen
als diergeneesmiddel of als toevoegmiddel in cosmetica is resistentie-ontwikkeling
minder waarschijnlijk.
Biociden
Resistentie van A. fumigatus kan ontstaan bij het verwerken van verduurzaamd hout. Aangezien verduurzaamd hout
vrij kan worden verhandeld tussen de lidstaten, is het voor een bronaanpak het meest
effectief om de problematiek onder de aandacht te brengen van de Europese Commissie
en de lidstaten. Er kan hiermee dan rekening worden gehouden bij het herbeoordelen
van azolen als werkzame stof in biociden.
Gewasbeschermingsmiddelen
Ik heb in mijn vorige brief aangegeven dat ik de aanbevelingen van het RIVM over compostering
van afval in de bloembollenteelt zo spoedig mogelijk wil implementeren, zodat het
ontstaan en verspreiden van resistente A. fumigatus uit deze bron stopt. Ik ben hierover in gesprek met het Ministerie van BZK. Verder
zal het Ctgb op zo kort mogelijke termijn bezien wat nodig is om voorwaarden te stellen
aan het gebruik van azolen als gewasbeschermingsmiddel in bloembollenteelt.
Het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw is niet
meer toegestaan. Er zijn echter nog enkele uitzonderingen waar mogelijk nog azolen
worden gebruikt. Het is niet duidelijk of deze uitzonderingen bijdragen aan de resistentie-problematiek.
Het is de bedoeling om deze uitzonderingen zo snel mogelijk af te bouwen. Hierover
zal uw Kamer binnenkort door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
worden geïnformeerd.
Er zijn enkele azolen toegelaten als gewasbeschermingsmiddel voor particulier gebruik,
maar in het huishoudelijk groenafval wordt weinig of geen resistente A. fumigatus gevonden. Het huishoudelijke groenafval lijkt geen bron van resistentie te zijn.
Overige bronnen
Er zal met de kennispartijen worden besproken welke andere potentiële bronnen er zijn
en in welke verhouding deze staan tot de tot nu geïdentificeerde bronnen. Ik wil hierbij
verkennen of een internationaal traject voor onderzoek mogelijk is, zodat ook andere
lidstaten en de Europese Commissie zich meer bewust worden van deze grensoverschrijdende
problematiek.
4. Beheersing problematiek in afvalfase
Om de ontwikkeling en vermenigvuldiging van resistente A. fumigatus te voorkomen is een tijdige verwerking van ten minste bollenafval noodzakelijk. Het
onderzoek zoals beschreven in het rapport van het RIVM geeft slechts beperkt handvatten
voor de professionele composterende en afvalverwerkende bedrijven om de problematiek
gedurende de opslag en compostering te beheersen. Vooralsnog zal het eerdergenoemde
met azolen behandelde bollenafval zo snel mogelijk na het ontstaan moeten worden verwerkt.
Gezamenlijk met de bloembollensector en de professionele afvalverwerkende bedrijven,
zal worden gekeken naar mogelijkheden om dit op een adequate wijze in te vullen.
Er is nog onvoldoende inzicht in het ontstaan van de eventuele hotspots bij de afvalstromen
van houtafval en industrieel groenafval, waarbij respectievelijk biociden en gewasbeschermingsmiddelen
gebruikt worden. Vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zal vervolgonderzoek
geïnitieerd worden om beter zicht te krijgen op het ontstaan en voorkomen van deze
mogelijke hotspots.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit