Brief regering : Gevolgen arrest Hoge Raad over rookruimtes
32 011 Tabaksbeleid
Nr. 72
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 oktober 2019
Op vrijdag 27 september 2019 is de Hoge Raad in zijn arrest tot het oordeel gekomen
dat het toestaan van rookruimtes in horeca-inrichtingen in strijd is met artikel 8,
tweede lid, van het WHO-kaderverdrag inzake tabaksontmoediging. Hierdoor zijn de rookruimtes
in de horeca per direct verboden. Naar aanleiding van deze uitspraak ben ik met betrokken
partijen, zoals Koninklijke Horeca Nederland (KHN) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA) in gesprek gegaan. Zoals toegezegd in mijn brief van vrijdag 27 september jl.
(Kamerstuk 32 011, nr. 71), informeer ik uw Kamer door middel van deze brief nader over de gevolgen van deze
uitspraak en de uitkomsten van deze gesprekken. Tevens informeer ik u in deze brief
over de handhaving op dit verbod door de NVWA en de gevolgen van deze uitspraak voor
het sluiten van andere rookruimtes.
Inleiding
De Hoge Raad heeft op 27 september jl. uitspraak gedaan in de zaak Clean Air Nederland/Staat.
Het toestaan van rookruimtes in de horeca is in strijd met artikel 8, tweede lid,
van het WHO Kaderverdrag. Dit artikel verplicht volgens de Hoge Raad tot een effectieve
bescherming tegen blootstelling aan tabaksrook op de in de bepaling genoemde plaatsen,
waaronder openbare gebouwen, en deze bescherming geldt voor eenieder die deze ruimtes
betreedt. Door het toestaan van rookruimtes in horeca-instellingen wordt deze bescherming niet geboden. De uitzondering voor rookruimtes is daarom
onverbindend en onrechtmatig.
Als gevolg hiervan zijn deze rookruimtes per direct verboden. Het arrest betreft alle
inrichtingen die voldoen aan de definitie van horeca-inrichting zoals deze in de Tabaks-
en rookwarenwet is vastgelegd en betreft onder andere cafés, discotheken, coffeeshops,
shishalounges, maar ook concertzalen, hotels en restaurants.
In reactie op de uitspraak van de Hoge Raad heeft een aantal horecabedrijven laten
weten de rookruimtes op hun terrein per direct af te schaffen – een beslissing die
ik toejuich. Het sluiten van rookruimtes is immers een belangrijk middel om het roken
terug te dringen en onderdeel van het Nationaal Preventieakkoord. Met rookruimtes
wordt het roken gefaciliteerd en wordt de norm versterkt dat roken gewoon is. Maar
zoals ik u heb laten weten ben ik niet onverdeeld enthousiast over het onmiddellijke
verbod als gevolg van de uitspraak van de Hoge Raad. Het arrest doorkruist mijn afspraken
met KHN over het sluiten van de rookruimtes in de horeca in 2022.
Gevolgen uitspraak voor horeca
De uitspraak van de Hoge Raad heeft veel maatschappelijke reacties opgeroepen. Velen
kunnen zich vinden in en hebben begrip voor het verbod. Uit mijn gesprekken met brancheorganisaties
van horecagelegenheden, waaronder KHN, begrijp ik echter ook dat er onder ondernemers
onbegrip en vragen bestaan over de precieze betekenis en gevolgen van het verbod op
rookruimtes. Heldere communicatie over de gevolgen van deze uitspraak en de consequenties
van niet naleven is daarbij van belang, ook met het oog op verhogen van het draagvlak
en stimuleren van spontane naleving. Ik zal de NVWA verzoeken om de komende tijd ondernemers
te informeren, onder andere door het uitreiken van een flyer, opgesteld om duidelijkheid
te verschaffen ten aanzien van de belangrijkste vragen omtrent de gevolgen van het
verbod. Ook KHN en andere brancheorganisaties hebben toegezegd deze flyer aan te bieden
aan hun leden.
Eén van de mogelijke gevolgen van het verbod op rookruimtes is dat rokers nu de horecagelegenheid
dienen te verlaten als zij willen roken. Dit brengt risico op overlast voor de omgeving
met zich mee. Goede afspraken tussen gemeenten en lokale horeca over het voorkomen
en aanpakken van overlast zijn daarom van belang. Ik heb inmiddels verschillende signalen
van lokale bestuurders hierover ontvangen en ga dan ook op korte termijn in gesprek
met de VNG over de gevolgen van het arrest. Inmiddels heeft KHN zijn leden opgeroepen
ook het gesprek met gemeenten aan te gaan.
Handhaving op het verbod op rookruimtes in de horeca
Het toezicht op het verbod op rookruimtes zal onderdeel uitmaken van de reguliere
rookcontroles van de NVWA. Dit toezicht dient voorbereid en ingericht te worden. Na
gesprekken met onder meer KHN, VNO NCW en signalen vanuit gemeenten heb ik besloten
om de handhaving op de aanwezigheid van de rookruimtes per 1 april 2020 te laten starten.
Ik wil horecaondernemingen hiermee in staat stellen de nodige aanpassingen te maken
en hen tegelijkertijd aansporen om in gesprek te gaan met gemeenten en politie om
mogelijke overlast te voorkomen.
Tot 1 april 2020 zal de NVWA tijdens de controles op het rookverbod ondernemers die
nog een rookruimte in gebruik hebben daarop aanspreken, zonder te handhaven. Deze
bedrijven kunnen na 1 april 2020 een nieuwe controle verwachten. Indien horecabedrijven
na 1 april nog rookruimtes als zodanig in gebruik hebben, volgt een boete voor de
overtreding van het rookverbod. De hoogte van deze boete varieert van 600 tot 4.500
euro en is afhankelijk van de inspectiehistorie. Eerder opgelegde boetes voor het
rookverbod bepalen de hoogte van de boete. Bij een eerste overtreding van het rookverbod
wordt een boete van 600 euro opgelegd. Bij een tweede overtreding wordt een boete
van 1.200 euro opgelegd. Deze verdubbeling gaat door tot een maximum van 4.500 euro.
Het toezicht op het rookverbod wordt risicogericht uitgevoerd. Op dit moment richten
de controles zich voor een groot deel op de cafésector, aangezien de naleving de afgelopen
jaren achterbleef in deze sector. Vanaf 1 april 2020 zullen daarnaast ook andere typen
horecabedrijven gecontroleerd worden die naar verwachting nog een rookruimte in gebruik
hebben. Additioneel wordt de controle op het rookverbod (en rookruimte verbod) meegenomen
tijdens de voedselveiligheidscontroles, die overwegend bij restaurants worden uitgevoerd.
De selectie van te inspecteren bedrijven zal deels plaatsvinden op basis van meldingen
en signalen.
Rookruimtes in andere sectoren
Het verbod op rookruimtes in de horeca is een belangrijke stap in het sluiten van
alle rookruimtes, ook in andere sectoren. In het Preventieakkoord is opgenomen dat
rookruimtes in de (semi-) publieke sector en in openbare gebouwen uiterlijk op 1 juli
2022 gesloten worden. Ondanks dat de uitspraak van de Hoge Raad slechts betrekking
heeft op de rookruimtes in de horeca, heeft artikel 8, tweede lid, van het WHO Kaderverdrag
een breder bereik. Dit artikel heeft onder andere betrekking op openbare gebouwen
(«indoor public places»). Horeca-instellingen zijn te rekenen tot openbare gebouwen
in de zin van artikel 8, tweede lid. Ik zie het arrest dan ook als een oproep om ook
in die sector zo snel mogelijk de rookruimtes af te schaffen. Daarom zal ik de haalbaarheid
en gevolgen van het afschaffen van rookruimtes in de (semi-) publieke sector en openbare
gebouwen in 2021 verkennen, in plaats van in 2022.
Voor het sluiten van rookruimtes op de werkplek buiten de horeca is in het Preventieakkoord
afgesproken dat een convenant met het bedrijfsleven zou worden gesloten, en dat sluiting
van de rookruimtes in deze sector gerealiseerd is in 2023.Bij onvoldoende voortgang
zou wetgeving worden voorbereid. Ondernemersorganisatie VNO NCW heeft mij laten weten
geen heil te zien in een dergelijk convenant. Dit betekent dat het sluiten van rookruimtes
in deze sector ook via wetgeving vorm zal krijgen. Ik hecht eraan de inwerkingtreding
in verschillende sectoren niet teveel uit elkaar te laten lopen. Daarom verken ik
of de wetgeving in 2022 in werking kan treden. Voor het kerstreces verwacht ik de
u over deze zaken nader te informeren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
Indieners
-
Indiener
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport