Uitgelicht : Dierproeven

Op donderdag 12 november 2020 van 14.00 tot 17.00 uur debatteert de commissie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over dierproeven. Voor het overleg komen minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naar de Kamer.

een muisje in een laboratorium

Volg live

Het overleg vindt plaats in de Thorbeckezaal van de Tweede Kamer. Via deze website kunt u live meekijken of meeluisteren. Of kijk via de app en website Debat Direct.

Agenda en verslag

U kunt alle stukken doornemen die bij deze vergadering horen. Zodra het woordelijk verslag van het overleg klaar is, kunt u dit via deze link lezen.

Cijfers over dierproeven

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) maakt elk jaar een overzicht van de verrichte dierproeven en het toezicht op de Wet op de dierproeven (WOD). In 2018 zijn 448.399 dierproeven geregistreerd. Dat zijn 82.169 (15,5%) dierproeven minder dan in 2017. In 2018 vonden minder proeven plaats met onder andere muizen, zebravissen en vogels. Door hergebruik ligt het werkelijke aantal proefdieren lager dan het aantal verrichte dierproeven. In 2018 zijn bij 10.522 procedures dieren hergebruikt.

Wat opvalt is dat er meer proeven met (zee)vissen zijn gedaan voor bijvoorbeeld onderzoek naar vismigratie. Voor de behandeling van erfelijke aandoeningen bij de mens werden meer konijnen ingezet. Daarnaast zijn er 107 honden meer ingezet in dierproeven dan in 2017. Dat komt vooral door een toename van het onderzoek voor de ontwikkeling van geneesmiddelen tegen kanker en enkele andere ziekten. Onder andere universiteiten, academische ziekenhuizen, onderzoeksinstellingen en farmaceutische bedrijven hebben toestemming om dierproeven te doen.

Alternatieven voor dierproeven

De overheid wil minder dierproeven en wil daarin internationaal voorop lopen. Daarvoor is het programma ‘Transitie naar Proefdier-vrije Innovatie’ (TPI) opgezet. Het programma TPI richt zich op de ontwikkeling van alternatieven voor dierproeven. Het TPI-programma loopt nu twee jaar. Bij de overgang naar onderzoek zonder dieren zijn veel partijen betrokken: ministeries, onderzoeksinstellingen, universiteiten en organisaties. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft de regie. Betere kennisdeling, bijvoorbeeld door ‘open science’, leidt tot minder dierproeven. Daarnaast is de ontwikkeling van een virtueel model van het menselijk lichaam een voorbeeld van een van de lopende projecten. Kunstmatige intelligentie speelt daarbij een belangrijke rol. Op het model kunnen chemische stoffen en geneesmiddelen worden getest zoals op een echt menselijk lichaam, waardoor dierproeven niet meer nodig zijn.