Schriftelijke vragen : Etikettering van producten afkomstig uit de Palestijnse gebieden
Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) aan de Minister voor Medische Zorg over etikettering van producten afkomstig uit de Palestijnse gebieden (ingezonden 11 juli 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat het Israël Centrum in Nijkerk is bezocht door de
ambtenaren van Economische Zaken naar aanleiding van een klacht over de etikettering
van de producten uit Israël?1
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe er wordt gehandhaafd op de geldende etiketteringsbepaling voor
wijn uit deze gebieden? Wordt daarbij ook gekeken naar de handelwijze van toezichthoudende
instanties van andere Europese landen?
Vraag 3
Aangezien het in dit geval gaat het om wijn uit Israël gaat; kunt u aangeven op welke
wijze recht wordt gedaan aan de motie Ten Broeke (Kamerstuk 34 300 V, nr. 22) over etikettering van goederen uit de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden)
om álle producten uit álle als bezet aangemerkte gebieden apart te etiketteren en
daarop te handhaven?
Vraag 4
Onderschrijft u de beleidslijn van het toenmalige kabinet dat «Gezien het bestaan
van een gemeenschappelijke markt is het kabinet voorstander van een Europese aanpak
ten aanzien van etikettering waarbij de lidstaten op dezelfde manier EU-regelgeving
uitvoeren,» dat Nederland alleen tot toepassing van de richtlijn overgaat, indien
er een gelijk speelveld is met alle andere EU-lidstaten?
Vraag 5
Kunt u toelichten wat de stand van zaken is in de Europese discussie over de interpretatieve
mededeling van de Europese Commissie inzake producten uit Israël?
Vraag 6
Wanneer verwacht u de uitspraak van het Hof van Justitie en wat betekent dat voor
de handhaving van de richtlijn als er nog geen toepassing is voor alle andere EU-lidstaten?
Vraag 7
Bent u evenals het vorige kabinet van mening dat er pas overgegaan kan worden tot
toepassing van de richtlijn als alle andere andere lidstaten dit ook hebben gedaan
om te voorkomen dat er voor het bedrijfsleven een ongelijk speelveld ontstaat?
Vraag 8
Waarom wordt in de aanwijzing van het ministerie verplicht om «afkomstig uit Palestina»
te gebruiken als etikettering, terwijl de staat Palestina nog niet bestaat en dit
wel de suggestie wekt dat er alsnog tot een eenzijdige erkenning van de mogelijke
staat Palestina wordt overgegaan? Erkent u dat dit ingaat tegen het regeerakkoord?
In de voetnoot wordt dit wel erkend maar dit voorkomt niet dat de indruk wordt gewekt
dat Nederland de Palestijnse staat eenzijdig erkent. Erkent u dit risico en wat gaat
u doen om dit te voorkomen?
Indieners
-
Gericht aan
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg -
Indiener
J.S. Voordewind, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.