Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Inlichtingendiensten: stop je intimiderende bezoekjes’
Vragen van de leden van Kooten-Arissen en Van Raan (beiden PvdD) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Inlichtingendiensten: stop je intimiderende bezoekjes» (ingezonden 17 juni 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Inlichtingendiensten: stop je intimiderende bezoekjes»1 en «Hoe de politie informanten werft onder klimaatactivisten»?2
Vraag 2
Begrijpt u dat burgers bezorgd zijn over het feit dat Nederland nog ver verwijderd
is van het behalen van de noodzakelijke klimaatdoelstellingen? Begrijpt u de extra
zorgen nu steeds duidelijker lijkt te worden dat Nederland het door de rechter in
de Urgenda uitspraak verplichte doel om in 2020 minimaal 25% CO2 te reduceren ten opzichte van 1990 waarschijnlijk niet gaat halen en nu blijkt dat
het summiere doel om 14% duurzame energie op te wekken in 2020 niet gehaald gaat worden?
Vraag 3
Kunt u, net als uw collega van Economische Zaken en Klimaat eerder deed, onderschrijven
dat de klimaatstakers en -activisten de wetenschap aan hun zijde hebben wanneer zij
stellen dat er onvoldoende klimaatmaatregelen genomen worden?3
4
Vraag 4
Kunt u aangeven op welke wijze burgers, anders dan via de rechtsgang, de Staat tot
de orde kunnen roepen wanneer ernstige en onomkeerbare schade wordt toegebracht aan
de leefomgeving, de biodiversiteit, het klimaat en de natuur?
Vraag 5
Kunt u aangeven op welke wijze burgers, anders dan via de rechtsgang, de Staat tot
de orde kunnen roepen wanneer hun (mensen)rechten geschonden dreigen te worden?
Vraag 6
Kunt u aangeven op welke wijze burgers de Staat tot actie kunnen dwingen wanneer hun
(mensen)rechten geschonden worden ondanks een gerechtelijk uitspraak die de Staat
tot actie dwingt?
Vraag 7
Op basis van welke criteria wordt een veronderstelde «dreiging» in beeld gebracht
en door welke organisaties?
Vraag 8
Bent u van mening dat burgers of organisaties die zich vrijwillig, geweldloos en met
open vizier inzetten om de volgens de wetenschap benodigde klimaatactie van de grond
te krijgen als dreiging gezien moeten worden? Zo ja, waarom?
Vraag 9
Op basis van welke criteria werd de veronderstelde «dreiging» van klimaatactivisten
in beeld gebracht? En door welke organisaties?
Vraag 10
Welke andere activistengroepen worden benaderd en waarom?
Vraag 11
Kunt u per overheidsdienst een tijdlijn geven met de door hen (geschatte) dreiging
die uit zou gaan van klimaatactivisten? Wanneer zijn zij voor het eerst als dreiging
aangemerkt en waarom?
Vraag 12
Zou naar uw mening het veroorzaken van maatschappelijke ontwrichting reden zijn om
een organisatie als bedreiging voor de maatschappij te beschouwen?
Vraag 13
Moet er sprake zijn van een reële dreiging alvorens over gegaan mag worden tot de
inzet van informaten? Zo nee, hoe is dit wettelijk geregeld?
Vraag 14
Welke informatie heeft ertoe geleid dat overgegaan werd tot de inzet van informaten?
Wanneer was dat?
Vraag 15
Kunt u aangeven hoeveel burgers uit de klimaatbeweging de inlichtingendiensten of
aanverwante diensten benaderd hebben? Kunt u aangeven hoeveel organisaties uit de
klimaatbeweging de inlichtingendiensten of aanverwante diensten benaderd hebben? Zo
nee, waarom niet?
Vraag 16
Op basis van welke criteria zijn de desbetreffende individuen benaderd? En op basis
van welke criteria zijn de desbetreffende organisaties benaderd?
Vraag 17
Kunt u aangeven waarom de burgers, die zich belangeloos inzetten voor het behoud van
een leefbare planeet, heimelijk benaderd worden? Kunt u aangeven waarom deze heimelijke
benaderingswijze noodzakelijk zou zijn geweest? Waarom kan de overheid niet, net als
de activisten, met open vizier contact zoeken?
Vraag 18
Kunt u aangeven waarom het noodzakelijk zou zijn geweest dat de agenten gebruik maakten
van nep-legitimatiebewijzen?
Vraag 19
Kunt u zich voorstellen dat de in de artikelen beschreven werkwijze als intimiderend
en dreigend ervaren is? Zo nee, waarom niet?
Vraag 20
Kunt u aangeven waarom het noodzakelijk en wettig zou zijn geweest dat deze agenten
beschikten over uitgebreide en vertrouwelijke persoonsgegevens van de benaderde individuen?
Kunt u aangeven waarom het noodzakelijk en wettig zou zijn geweest dat de agenten
deze informatie intimiderend en dreigend inzetten? Kunt u bij beide vragen de noodzaak
en wetmatigheid uitgesplitst beantwoorden?
Vraag 21
Is deze intimiderende en dreigende werkwijze naar uw mening proportioneel? Zo ja,
waarom? Wie toetst de proportionaliteit van deze werkwijze?
Vraag 22
Deelt u de mening dat het beter is om energie te steken in het aanpakken van het klimaatprobleem
dan in het aanpakken van klimaatactivisten?
Vraag 23
Kunt u zich voorstellen dat na het decennia lang negeren van de oproep om over te
gaan tot actie in de strijd tegen de klimaatverandering burgers in afnemende mate
vertrouwen houden in de door de regering voorgespiegelde oplossingen? Zo nee, waarom
niet? Kunt u zich voorstellen dat dit gevoel versterkt is nu zowel de wetenschap als
de gerechtelijke macht zich hebben uitgesproken tegen het huidige overheidsbeleid?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 24
Bent u bereid de intimiderende en bedreigende werkwijze van inlichtingendiensten en
aanverwante diensten jegens klimaatactivisten stop te zetten? Zo nee, waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Indiener
F.M. van Kooten-Arissen, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
L. van Raan, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.