Lijst van vragen : Verslag houdende een lijst van vragen inzake Wijziging van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)(Kamerstuk 36725-J)
2025D23624 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen.
De voorzitter van de commissie,
P. de Groot
De griffier van de commissie,
Schukkink
Nr
Vraag
1.
Is er sprake van vertraging bij projecten nu er kasschuiven plaatsvinden en zo ja,
welke projecten zijn dit en wat zijn de redenen van deze vertragingen?
2.
In welke mate is het bedrag van € 231 miljoen overprogrammering een realistisch bedrag
en voor welke projecten is er nu het gevaar voor vertraging door een tekort aan budget?
3.
Waarom is de vergunning bij het Deltaplan Zoetwater ongeldig verklaard waardoor er
sprake was van een schadeclaim en kosten voor een heraanbesteding?
4.
Hoe wordt ervoor gezorgd dat huidige en toekomstige projecten bij het sluis-gemaalcomplex
IJmuiden weer via een regulier uitvoeringsproject kunnen lopen en vertraging en/of
oplopende kosten door de vele losse contracten voorkomen wordt?
5.
Wat is de reden dat van de reservering voor onderzoek niet of nauwelijks gebruik wordt
gemaakt?
6.
Hoeveel onderzoeken hebben er de afgelopen jaren plaats gevonden met betrekking op
de Deltawerken en waarover gingen deze onderzoeken?
7.
Wordt de dekking van het terugdraaien van onderwijsbezuinigingen conform het amendement-Bontenbal
eenmalig uit de prijsbijstelling 2025 gedekt, of is dit een structurele dekking voor
meerdere jaren?
8.
Wanneer verwacht u het Programma Integraal Riviermanagement in de begrotingen van
het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds te verwerken?
9.
In hoeverre is het mogelijk om middelen die zijn bestemd voor klimaatmitigatie in
te zetten voor klimaatadaptatie, en welke voorwaarden of beperkingen gelden daarbij?
10.
Bent u op de hoogte van de grote zorgen die de binnenvaartbunkersector heeft over
de zeer waarschijnlijke niet-gelijktijdige invoering van de Renewable Energy Directive
(REDIII) voor de binnenvaart in relatie tot de buurlanden?
11.
In welke mate is de Nederlandse overheid op de hoogte van de tijdsvoering wanneer
en de wijze waarop de buurlanden REDIII gaan invoeren voor de binnenvaart, en of deze
daadwerkelijk wordt ingevoerd?
12.
Hoe staat het met de invulling van de Memorandum of Understanding die met België is
overeengekomen over de invoering van REDIII en Emissions Trading System 2 (ETS2) voor
de binnenvaart?
13.
Wat is uw materiële inschatting (in liters en euro’s) inzake het mogelijke bunkertoerisme
dat gaat ontstaan bij een niet-gelijktijdige invoering van REDIII voor binnenvaart?
14.
Erkent u dat door een ongelijk speelveld grote economische schade wordt toegebracht
aan de Nederlandse infrastructuur van brandstofvoorziening voor binnenvaartschepen,
deze blijvend zal zijn en een toekomstige distributie van biobrandstoffen zeer ernstig
zal bemoeilijken?
15.
Is er ruimte in de begroting van Infrastructuur en Waterstaat opgenomen voor compensatie
van economische schade voor de bunkerbedrijven in Nederland als inderdaad blijkt dat
een groot deel van het tankvolume verdwijnt naar de buurlanden?
16.
In hoeverre bent u op de hoogte van het feit dat bij uitstel er voldoende tijd is
om een gelijk speelveld met de buurlanden te creëren ten aanzien van REDIII?
17.
Kunt u aangegeven in welke mate de invoering van ETS2 voor de binnenvaart het speelveld
voor de binnenvaartbunkersector nog verder zal kunnen verstoren nu België kenbaar
heeft gemaakt ETS2 niet in te voeren voor binnenvaart?
18.
Is de kasschuif van € 255 miljoen van 2026 naar latere jaren het gevolg van een
meer realistische raming of van de wens om te bezuinigen (aangezien op p. 9 gesproken
wordt van een «kasschuif ten gunstige van het Rijksbrede financiële beeld»)? Indien
het laatste het geval is, welke projecten worden dan uitgesteld en hoe verhoudt de
kasschuif zich tot de noodzaak van versnelling om het doel voor 2050 te halen?
19.
Kunt u de herschikking van landelijke taken concreet toelichten? Wat is de reden dat
middelen van artikel 5.02 (overige uitgaven) worden verschoven naar artikel 3.2 (onderhoud
en vernieuwing), gezien het geheel verschillende karakter van beide artikelen?
20.
Hoe past de reservering van € 1 miljard voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
vanaf 2031 in de herijking van het HWBP, waarover eind 2025 bestuurlijke afspraken
worden gemaakt? Betekent deze reservering dat het niet gelukt is om het aanbod van
de waterschappen van € 1,25 miljard te matchen met een even grote rijksbijdrage? Gaat
u op zoek naar aanvullende middelen om dit alsnog te kunnen doen?
21.
Wat zijn de gevolgen voor het Deltafonds van het afromen van het voordelig saldo ten
behoeve van de Hersteloperatie Toeslagen?
22.
Waarop heeft de kasschuif van € 255 miljoen in 2026 voor het Deltafonds betrekking?
23.
Heeft de kasschuif van € 255 miljoen in 2026 met betrekking tot het Deltafonds invloed
op het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water?
24.
Wat zijn de redenen dat waterschappen projecten doorschuiven naar latere jaren?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.