Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over het bericht ‘Oezbeekse trucker staakt bij truckstop in Venlo: “ik vrees voor m’n leven”’
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Oezbeekse trucker staakt bij truckstop in Venlo: «ik vrees voor m’n leven»» (ingezonden 6 februari 2025).
Antwoord van Minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 4 maart 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1506.
Vraag 1
Welke stappen gaat u nemen om deze stakende werknemer te ondersteunen en beschermen
tegen illegale dwangmiddelen die de werkgever inzet om de werknemer te straffen?
Antwoord 1
Vooropgesteld moet worden dat dit kabinet staat voor een veilige en eerlijke transportsector.
Onderbetaling en intimidatie van welke aard dan ook zijn volstrekt onacceptabel. Mijn
ministerie heeft van de Nederlandse Arbeidsinspectie vernomen dat zij via haar eigen
kanalen al signalen heeft ontvangen over de situatie van de Oezbeekse chauffeur. De
Arbeidsinspectie heeft naar aanleiding van deze signalen nog dezelfde dag ter plaatse
een onderzoek uitgevoerd. Over lopende onderzoeken kan ik geen mededelingen doen.
Vraag 2
Welke stappen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat meneer Khudayberdiev zijn volledige
loon krijgt uitbetaald door de werkgever?
Antwoord 2
Ik deel de zorgen over deze vrachtwagenchauffeur. De Arbeidsinspectie onderzoekt of
de Nederlandse Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) in dit geval van toepassing
is en of deze wet is nageleefd. Over lopende onderzoeken kan ik geen mededelingen
doen.
In algemene zin is het niet acceptabel als vrachtwagenchauffeurs via schijnconstructies
in Nederland werken en niet de juiste arbeidsvoorwaarden ontvangen. Tegelijkertijd
is er sprake van een complex internationaal juridisch kader dat de naleving en het
toezicht significant bemoeilijkt. Eerst moet vastgesteld worden of er sprake is van
detachering in Nederland, en er een voldoende nauwe band bestaat tussen de chauffeur
en Nederland. In de transportsector, die naar haar aard internationaal en mobiel is,
is het lastig vast te stellen wanneer iemand gedetacheerd is. Dit maakt naleving van
en toezicht op de arbeidsvoorwaarden zeer complex. Daarom is per 1 juni 2023 in Nederland
de Implementatiewet Richtlijn 2020/1057/EU inzake detachering in de wegvervoersector
in werking getreden. De richtlijn beoogt om te verduidelijken wanneer er sprake is
van detachering. Volgens deze richtlijn is er sprake van detachering als de chauffeur
cabotage en cross-trade uitvoert, maar niet als hij een bilaterale rit rijdt. De ervaring
leert dat het ondanks de bedoelingen van de richtlijn nog steeds ingewikkeld is om
vast te stellen over welke delen van een vervoersdienst sprake is van detachering.
Als er sprake is van detachering heeft de chauffeur volgens de Europese juridische
kaders recht op de Nederlandse wettelijke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden (bijvoorbeeld
het wettelijke minimumloon), en op de harde kern van arbeidsvoorwaarden uit algemeen
verbindend verklaarde cao’s. Als de chauffeur in dienst is bij een bedrijf dat in
een andere lidstaat is gevestigd, en wel in Nederland rijdt maar niet gedetacheerd
is, dan zijn meestal het recht en de arbeidsvoorwaarden van het land van vestiging
van toepassing. De autoriteiten van dat land zijn dan verantwoordelijk voor het toezicht
hierop.
Vraag 3
Wat gaat u doen om te voorkomen dat de tijdelijke verblijfsvergunning van meneer Khudayberdiev
op illegale wijze wordt ingetrokken door zijn werkgever?
Antwoord 3
In de berichtgeving staat dat de tijdelijke verblijfsvergunning is ingetrokken door
de werkgever. In de regel kan een door een officiële instantie afgegeven verblijfsvergunning
alleen door die instantie zelf worden ingetrokken. Dat is niet aan de werkgever.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat er een onderzoek moet plaatsvinden of het Litouwse bedrijf
Baltic Transline de Europese Cabotagerichtlijnen overtreedt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De ILT verricht in Nederland wegcontroles en handhaaft onder andere op regels omtrent
cabotage. Cabotage is vervoer binnen een EU-lidstaat door een vervoerder die gevestigd
is in een andere EU-lidstaat. Een voorbeeld: de in Litouwen gevestigde vervoerder
die goederen laadt in Lille en lost in Parijs, verricht cabotage. De in het artikel
beschreven rit van Frankrijk naar Denemarken door Nederland is dus geen cabotage,
waardoor van overtreding van de voorschriften voor cabotage bij deze rit geen sprake
kan zijn.
Bedrijfsonderzoek naar aanleiding van signalen kan worden verricht door de autoriteiten
in de lidstaat waar het bedrijf is gevestigd. Als er sprake is van overtredingen waar
de ILT zelf niet bevoegd voor is dan wordt dit gedeeld met autoriteiten in de betreffende
lidstaat. In het onderhavige geval heeft de ILT geen aanwijzingen dat de Litouwse
vervoerder de regels voor cabotage heeft overtreden.
Vraag 5
Welke verdere maatregelen gaat u nemen om de werkgever Baltic Transline te straffen
voor zijn illegale activiteiten?
Antwoord 5
Vooropgesteld moet worden dat niet onafhankelijk vastgesteld is dat genoemde onderneming
zich schuldig heeft gemaakt aan illegale activiteiten in Nederland. De Arbeidsinspectie
doet op dit moment onderzoek. Bij constatering van een bestuursrechtelijke overtreding
van de arbeidswetgeving wordt een boeterapport opgemaakt en kan een boete worden opgelegd.
Bij aanwijzingen voor een strafbaar feit kan de bijzondere opsporingsdienst van de
Arbeidsinspectie strafrechtelijk onderzoek doen onder gezag van het Openbaar Ministerie.
Vraag 6
Bent u bereid onderzoek te doen naar de arbeidsomstandigheden van vrachtwagenchauffeurs
om te achterhalen in hoeverre deze illegale praktijken de norm zijn binnen de transportsector?
Antwoord 6
In opdracht van de Minister van SZW loopt er al een onderzoek naar de toepassing van
de Implementatiewet Richtlijn 2020/1057/EU. De richtlijn beoogt om te verduidelijken
wanneer er sprake is van detachering, en dus wanneer de Nederlandse arbeidsvoorwaarden
van toepassing zijn.
Als een vrachtwagenchauffeur uit een derde land rechtmatig in dienst is bij een Nederlands
bedrijf heeft hij recht op alle Nederlandse arbeidsvoorwaarden. Als de chauffeur in
dienst is bij een bedrijf dat in een andere lidstaat is gevestigd, en wel in Nederland
rijdt maar niet gedetacheerd is, dan zijn meestal het recht en de arbeidsvoorwaarden
van het land van vestiging van toepassing. De autoriteiten van dat land zijn verantwoordelijk
voor het toezicht hierop. In de transportsector, die naar haar aard internationaal
en mobiel is, is het echter lastig vast te stellen wanneer een chauffeur gedetacheerd
is. Dit maakt naleving van en toezicht op de arbeidsvoorwaarden zeer complex. Volgens
Richtlijn 2020/1057/EU is er sprake van detachering als de chauffeur cabotage en cross-trade
uitvoert, maar niet als hij een bilaterale rit rijdt.
De ervaring leert dat het ondanks de bedoelingen van de richtlijn nog steeds ingewikkeld
is om vast te stellen over welke delen van een vervoersdienst sprake is van detachering.
Dit kan ertoe leiden dat vrachtwagenchauffeurs niet de juiste arbeidsvoorwaarden ontvangen.
Daarom heeft de Minister van SZW opdracht gegeven om een invoeringstoets te doen.
Met de invoeringstoets wordt onder andere onderzocht in hoeverre de richtlijn bijdraagt
aan de correcte toepassing van de juiste arbeidsomstandigheden in de transportsector.
Naar aanleiding van de conclusies van het onderzoek wordt er waar mogelijk op nationaal
niveau bijgestuurd. Als de knelpunten niet op nationaal niveau opgelost kunnen worden,
geeft de invoeringstoets mogelijk aanleiding om dit op Europees niveau te signaleren.
De uitkomsten van de invoeringstoets worden eind 2025 verwacht. De uitkomsten zullen
in het eerste kwartaal van 2026 met uw Kamer gedeeld worden.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de transportsector misbruik maakt van goedkope arbeidskrachten
uit Azië en Afrika door arbeidswetgeving en de cabotageregels te overtreden, en dat
dit keihard moet worden aangepakt?
Antwoord 7
Ik deel de mening dat transportondernemers moeten worden aangepakt die de Europese
en nationale regels overtreden, waaronder regels ter bescherming van werknemers tegen
onderbetaling, uitbuiting, en onveiligheid en regels ter bevordering van een gelijk
speelveld.
Om een veilige, efficiënte en sociaal verantwoordelijke internationale goederen- en
personen vervoersector te bevorderen zijn hierover regels vastgelegd in Europese en
Nederlandse regelgeving. De Europese Commissie is vanuit haar beleidsverantwoordelijkheid
ook actief betrokken bij de situatie rond chauffeurs uit niet-EU-landen. In opdracht
van de Commissie onderzoekt de International Road Union (IRU) op dit moment hoeveel
chauffeurs er precies vanuit derde landen de EU binnenkomen, uit welke landen ze komen
en welke voorwaarden de verschillende lidstaten daarbij hanteren. Daarnaast wordt
in het onderzoek bekeken hoe groot het verschil is dat moet worden overbrugd van hun
nationale eisen naar de EU-eisen, bijvoorbeeld bij examens of nascholing. Afhankelijk
van de resultaten van dit onderzoek kunnen er aanvullende maatregelen worden voorgesteld.
Het onderzoek wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 opgeleverd.
De ILT en de Nederlandse Arbeidsinspectie houden in Nederland toezicht op de naleving
van de diverse (Europese) regels in het internationaal wegtransport. Toezicht in deze
mobiele sector is om juridische en praktische redenen complex.
De ILT is belast met het toezicht op de naleving van de cabotageregels en de regels
voor rij- en rusttijden, waaronder het verbod op de normale wekelijkse rust in het
voertuig door te laten brengen. De Arbeidsinspectie houdt bestuurlijk toezicht op
eerlijke en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. De inspectiediensten hebben elk hun eigen
risicogerichte programma’s, gericht op het aanpakken van misstanden in deze sector.
De bijzondere opsporingsdienst van de Arbeidsinspectie kan strafrechtelijk onderzoek
doen op verschillende beleidsterreinen van de Ministers van SZW en VWS, zoals arbeidsuitbuiting,
fraude in de sociale zekerheid, fraude met subsidies, illegale tewerkstelling en zorgfraude.
Opsporingsonderzoeken vinden plaats onder gezag van het Openbaar Ministerie.
De ILT en de Arbeidsinspectie werken nauw samen, bijvoorbeeld in het Transport Informatie-
en Expertisecentrum (TIEC) en bij administratieve controles op cabotage en detachering.
Er worden onder meer gegevens uitgewisseld, risicoanalyses gedaan en gezamenlijke
controles uitgevoerd. Daarnaast wordt internationaal samengewerkt met andere landen,
veelal met ondersteuning van de Europese Arbeidsautoriteit (ELA). Ze zorgt ervoor
dat de autoriteiten van de verschillende landen snel met elkaar in contact komen en
dat er gezamenlijk kan worden opgetreden bij grensoverschrijdende misstanden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.