Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
36 674 Wijziging van de Mediawet 2008 houdende verlenging van de lopende concessie en erkenningen van de landelijke publieke mediadienst met twee jaar
Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 17 februari 2025
Door de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn enkele
vragen gesteld over dit wetsvoorstel. Ik dank deze leden voor hun vragen en zal deze
graag beantwoorden. Bij de beantwoording van de vragen volg ik de indeling die de
vaste commissie hanteert in het verslag.
Kern voorstel
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of de voorgestelde verlenging van de
huidige erkenningperiode betekent dat het huidige landschap in stand blijft en dus
de toegetreden omroepen vooralsnog blijven voortbestaan en aspirant-omroepen niet
zullen kunnen toetreden. De regering geeft aan dat met dit wetsvoorstel de huidige
concessie- en erkenningperiode onder de huidige wettelijke kaders met de huidige spelers
twee jaar verlengd wordt. Dat betekent dat tot 2029, de voorgenomen datum voor de
ingang van een hervorming, de huidige samenstelling van het publieke omroepbestel
gehandhaafd blijft. Tijdens deze verlenging vindt er geen toetreding van nieuwe omroepen
plaats en ook geen uittreding van bestaande (aspirant)omroepen.
Deze leden vragen verder in hoeverre de aanbevelingen van de Commissie-Van Geel over
de huidige knelpunten (vooral rond toelating van omroepen) in de tussentijd geadresseerd
worden. De regering laat weten dat deze knelpunten aanleiding zijn voor een fundamentele
hervorming. Deze knelpunten zal ik in mijn brief over de hervorming, die de regering
aan het einde van het eerste kwartaal aan de Kamer stuurt, adresseren. Daarmee moeten
deze knelpunten aan het einde van de hopelijk verlengde erkenningperiode verholpen
zijn, maar het is niet mogelijk deze knelpunten in de tussentijd op te lossen. De
hervorming gaat juist ook zien op de systematiek van toetreding en uittreding. De
regering wil, net als de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie deze problemen zo snel
mogelijk oplossen en vraagt daarom om deze verlenging. Als beide Kamers dit wetsvoorstel
tot verlenging aannemen is het mogelijk dat een hervorming in kan gaan op 1 januari
2029. Als dit wetsvoorstel niet wordt aangenomen, gaat op 1 januari 2027 een nieuwe
erkenningperiode van start. Een hervorming is voor die tijd niet gerealiseerd, waardoor
in dat scenario een oplossing voor deze knelpunten pas per 1 januari 2032 geboden
kan worden. Dat acht de regering zeer onwenselijk; zij wil zo snel als mogelijk de
publieke omroep herzien en de geconstateerde knelpunten oplossen.
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering uiteen kan zetten welke hervormingen
zij wil doorvoeren in de Mediawet voor mensen met een beperking. De regering laat
weten dat er momenteel afspraken worden gemaakt met de NPO over een ondergrens en
een streefdoel voor het aantal titels met audiodescriptie op jaarbasis. Hiertoe heeft
uw Kamer tijdens wetgevingsoverleg van 2 december jl. verzocht in een motie.1 Daarnaast zal onderzocht worden of het wenselijk is om een wettelijke verankering
van audiodescriptie mee te nemen in de hervorming. Uw Kamer zal in een aparte brief
worden geïnformeerd over de maatregelen die de regering beoogt te treffen om een toegankelijke
publieke omroep te waarborgen.
Gevolgen voor stakeholders
De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat de regering van mening is dat
het niet halen van de ledenaantallen bij samenwerkingsomroepen onwenselijk is. De regering laat weten dat het op de hoogte is van de problematiek
rondom samenwerkingsomroepen waarvan één van de samenwerkingspartners het ledenaantal
niet haalt. Op basis van de huidige wet zou in dat geval ook de samenwerkingspartner
het bestel moeten verlaten, ook al voldoet deze aan het benodigde ledenaantal. Dit
is een extra reden waarom het van belang is dat het wetsvoorstel om de huidige erkenningperiode
met twee jaar te verlengen zo spoedig mogelijk wordt behandeld. Indien het onderhavige
wetsvoorstel niet wordt aangenomen, dan is nodig om snel met een alternatieve passende
oplossing te komen om deze onwenselijke situatie te voorkomen.
De leden van de VVD-fractie vragen de regering of zij van mening is dat op de kortst
mogelijke termijn inzicht gegeven moet worden in de vraag of omroepen rekening moeten
houden met een peildatum en als gevolg daarvan moeten beginnen met het werven van
leden. De regering laat weten dat het hoopt op een spoedige behandeling van het onderhavige
wetsvoorstel. Na behandeling kan de regering de omroepen de gewenste duidelijkheid
bieden. Zolang het wetsvoorstel nog niet is behandeld, geldt het huidige wettelijke
kader en moet worden uitgegaan van de vastgestelde peildatum voor het tellen van de
leden.
Deze leden vragen verder of de regering mogelijkheden ziet om te voorkomen dat omroepen
investeren in het werven van leden. De regering laat weten dat de huidige wettelijke
regels gelden zolang de concessie- en erkenningperiode niet wordt verlengd. Dat betekent
dat omroepen zich vooralsnog moeten voorbereiden op het werven van leden. Indien het
wetsvoorstel voor de verlening van de concessie- en erkenningperiode niet wordt aangenomen,
gaat de nieuwe erkenningperiode op 1 januari 2027 in. Conform het huidige wettelijke
kader is daarom een peildatum voor de ledentelling vastgesteld, namelijk 28 februari
2026. Deze datum heb ik later in de tijd gezet dan ik normaal gesproken zou doen,
om zoveel mogelijk tijd te gunnen aan de omroepen.
De leden van de VVD-fractie vragen de regering ook of er contact is geweest met omroepen
met betrekking tot de uitgesproken ambitie in het wetgevingsoverleg Media van 2 december
2024 door de Minister van OCW hierover. De regering laat weten dat de Minister van
OCW de omroepen eind december heeft geïnformeerd over het vaststellen van de peildatum.
Deze datum is, zoals hierboven vermeld, later in de tijd gezet dan gebruikelijk, om
de omroepen zo veel mogelijk tijd te gunnen. Daarbij is bij de omroepen aangegeven
dat daarmee geen onomkeerbare stap is gezet, die in de weg zou staan aan de voorgenomen
hervorming en verlenging. Zodra het wetsvoorstel tot verlenging tot wet is verheven,
zal gekeken worden naar aanpassing van de peildatum en de overige termijnen die van
toepassing zijn, afhankelijk van de vraag of het ledencriterium überhaupt gehandhaafd
blijft.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap