Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op Vragen van het lid Van Kent over het bericht dat gepensioneerden zich niet serieus genomen voelen
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioen over het bericht dat gepensioneerden zich niet serieus genomen voelen (ingezonden 17 april 2024).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
21 mei 2024).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de noodkreet die gepensioneerden, de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen
(NBP), de Federatie Onafhankelijke Gepensioneerden-Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
(FOG-ABP) en de Koninklijke Vereniging van Eervol ontslagen Officieren van de Nederlandse
Krijgsmacht (KVEO) mede aan u hebben gericht?1
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van het persbericht waar u naar verwijst en waarin gepensioneerden
zorgen uiten over zowel de omgang met gepensioneerden als de inhoud van de plannen
van sociale partners. In de antwoorden op de overige vragen die u stelt ga ik hier
verder op in.
Vraag 2
Bent u van mening dat de overheid als werkgever er mede voor moet zorgen dat gepensioneerden
serieus worden genomen bij de transitieplannen van het ABP? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Eén van de met de Wet toekomst pensioenen (Wtp) geïntroduceerde collectieve waarborgen
rondom de evenwichtige belangenafweging bij invaren is het hoorrecht voor verenigingen
van gepensioneerden en voor verenigingen van gewezen deelnemers. De verenigingen die
zich hebben gemeld, worden in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden of schriftelijk
inbreng te geven over het transitieplan. Van de betrokken sociale partners, en daarmee
van elke werkgever als één van de sociale partners, verwacht ik dat ze de inbreng
van de verenigingen die het hoorrecht uitoefenen serieus neemt.
Vraag 3
Neemt u de signalen serieus? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen?
Antwoord 3
Ik neem de signalen zeker serieus. Het hoorrecht maakt onderdeel uit van de arbeidsvoorwaardelijke
fase ter vaststelling van het transitieplan. In het transitieplan worden de afspraken
en overwegingen die leiden tot een gewijzigde pensioenregeling vastgelegd. Het transitieplan
bevat tevens de verantwoording waarom volgens sociale partners sprake is van een evenwichtige
transitie. Het transitieplan dient ter uitoefening van het hoorrecht voorgelegd te
worden aan verenigingen van gepensioneerden en verenigingen van gewezen deelnemers.
Sociale partners dienen aan te geven wat zij doen met de inbreng van de betreffende
verenigingen. In de onderhavige casus zijn de belangen van gepensioneerden in het
transitieplan geadresseerd en gewogen. Dat neemt overigens niet weg dat partijen inhoudelijk
verschillende inzichten kunnen hebben en uiteindelijk verschillende afwegingen maken.
Hierbij wil ik tevens van de gelegenheid gebruik maken om de sociale partners die
nog geen transitieplan hebben vastgesteld, op te roepen in gesprek te gaan en te blijven
met de verenigingen van gepensioneerden en verenigingen van gewezen deelnemers om
er voor te zorgen dat ieders belangen in voldoende mate zijn geadresseerd en meegewogen.
Vraag 4
Kunt u nagaan of gepensioneerden op de juiste wijze zijn betrokken bij het transitieplan?
Zo ja, kunt u aangeven welke stappen er zijn gezet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het is aan de sociale partners om het hoorrecht vorm te geven. De sociale partners
in de Pensioenkamer die gaan over de wijziging van de pensioenregeling voor overheids-
en onderwijswerknemers geven dan ook het hoorrecht voor die regeling vorm.
De stappen die sociale partners hebben gezet in het kader van het hoorrecht en de
bijbehorende correspondentie zijn openbaar gemaakt en te raadplegen via de website
van de Raad voor het Overheidspersoneel.2
Uit nadere inlichtingen die ik heb ingewonnen en berichten die mij onder andere via
diverse media hebben bereikt, maak ik op dat de meeste verenigingen al voordat het
concept-transitieplan gereed was hun inbreng hebben gegeven. Op het moment dat het
concept-transitieplan gereed was, is er vervolgens een kennissessie georganiseerd
met de betrokken hoorrechtverenigingen. Vervolgens hebben twee gespreksrondes plaatsgevonden
tussen de verenigingen en de hoorrechtcommissie bestaande uit de betrokken sociale
partners en is een dialoog gevoerd waarbij inhoudelijk is gediscussieerd. Ook is er
op verzoek van de hoorrechtverenigingen uitgebreid schriftelijk informatie verstrekt.
De sociale partners geven aan de ontvangen inbreng van de verenigingen te hebben meegewogen
bij het finaliseren van het transitieplan. Zoals in het antwoord op vraag 3 aangegeven,
hebben sociale partners aangegeven wat zij met de inbreng van de betreffende verenigingen
hebben gedaan. Ook in het transitieplan geven sociale partners aan wat zij hebben
gedaan met de oordelen die in het kader van het hoorrecht zijn uitgesproken over de
voorgenomen keuzes en de verantwoording daarvan in het transitieplan.3
Vraag 5
Welke risico’s zijn er volgens u verbonden aan het ontbreken van draagvlak vanuit
gepensioneerden voor het transitieplan?
Antwoord 5
Draagvlak onder alle betrokken partijen is belangrijk. Een breder gedragen transitieplan
zal in de volgende fases van uitwerking en communicatie naar pensioengerechtigden,
deelnemers en gewezen deelnemers een stevigere basis geven. In het proces zijn meerdere
waarborgen ingebouwd. Zo stelt het hoorrecht verenigingen van gepensioneerden en verenigingen
van gewezen deelnemers in de gelegenheid een oordeel over het transitieplan van sociale
partners te geven. Vervolgens wordt het transitieplan, na eventuele aanpassingen naar
aanleiding van het hoorrecht, voorgelegd aan achterbannen van werkgevers en bonden.
Daarna volgt het verzoek aan het pensioenfonds de opdracht te aanvaarden. In het daarop
volgende traject zullen de werknemers, gepensioneerden en werkgevers opnieuw een rol
spelen, bijvoorbeeld aan de hand van het versterkt adviesrecht van de verantwoordingsorganen
van pensioenfondsen.
Vraag 6
Bent u van mening dat informatie en berekeningen beschikbaar moeten zijn zodat organisaties
van gepensioneerden een oordeel kunnen vormen en hun achterban kunnen informeren en
betrekken? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik vind het belangrijk dat er voldoende informatie en berekeningen beschikbaar zijn
voor de beoordeling van de keuzes die sociale partners hebben gemaakt en in het transitieplan
zijn beschreven en onderbouwd. Ik heb dan ook begrip voor het feit dat verenigingen
van gepensioneerden deze informatie nodig hebben om zich goed te laten informeren
en een oordeel te vormen. Het beoordelen en verantwoorden van de evenwichtigheid van
de gevolgen van die keuzes en de transitie voor verschillende groepen, waaronder ook
gepensioneerden, is belangrijk.
Een deel van informatie waarover deze verenigingen mogelijk willen beschikken, behoort
wellicht bij de volgende fase, de implementatie- en communicatiefase en niet bij de
arbeidsvoorwaardelijke fase. Na de arbeidsvoorwaardelijk fase volgt het verzoek aan
het pensioenfonds de opdracht te aanvaarden en daarbij hoort nog een heel traject
met nadere invulling, waaronder het opstellen van het implementatie- en communicatieplan
door het pensioenfonds.
Ook in deze fase is opnieuw die brede evenwichtigheid een belangrijk thema. Het transitieplan
wordt door pensioenuitvoerders als informatiebron gebruikt ten behoeve van het opstellen
van het implementatieplan en de beoordeling in het kader van de opdrachtaanvaarding.
Kortom, ik ga er vanuit dat sociale partners, rekening houdend met hun verantwoordelijkheid,
de verenigingen al die beschikbare informatie verstrekt die toeziet op hun rol in
het hoorrecht met betrekking tot de gemaakte keuzes in het transitieplan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.