Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda met inzet voor de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank 2024 (Kamerstuk 26234-286)
26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Nr. 289 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 12 april 2024
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een
aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 3 april 2024 over de geannoteerde agenda
met inzet voor de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank 2024 (Kamerstuk 26 234, nr. 286).
De vragen en opmerkingen zijn op 5 april 2024 aan de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking voorgelegd. Bij brief van 12 april 2024 zijn de vragen
beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Thijssen
Adjunct-griffier van de commissie, Prenger
Inleiding
Met verwijzing naar de schriftelijke inbreng van de Tweede Kamer d.d. 3 april 2024
met als met Kamerstuk 36 180, nr. 91/ Kenmerk 2024D12895 naar aanleiding van de geannoteerde agenda voor de Wereldbank Voorjaarsvergadering
2024, gaan uw Kamer, mede namens de Minister van Financiën, hierbij de antwoorden
toe van de zijde van het kabinet.
Tevens wil ik hierbij een fout corrigeren die per abuis in de aanbiedingsbrief betreffende
de geannoteerde agenda van de Wereldbank (d.d. 3 april) (Kamerstuk 26 234, nr. 286) is geslopen. In deze brief heb ik uw Kamer gemeld dat de Minister van Financiën
het voornemen heeft om, onder voorbehoud van goedkeuring van uw Kamer, tijdens de
voorjaarsvergadering van het IMF aan te kondigen dat De Nederlandsche Bank aanvullende
Speciale Trekkingsrechten (SDR) van het IMF doorleent aan de Resilience & Sustainability Trust. Het gaat hierbij echter niet om een bedrag van SDR 1,2 miljard (EUR 1,7 miljard),
maar om een bedrag van maximaal SDR 1,7 miljard (EUR 2,1 miljard).1
Nederland heeft eerder SDR 1,2 miljard (EUR 1,5 EUR miljard) doorgeleend aan de RST,
gecombineerd met een verplichte ODA-bijdrage van EUR 25 miljoen aan de reserve account
van de Trust. Voor de verhoging van SDR 1,7 miljard heb ik, in samenspraak met de
Minister van Financiën, een ODA-bijdrage van EUR 34 miljoen gereserveerd in mijn voorstel
voor de 1e suppletoire begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(BHOS) van 2024. Dit voorstel is onderdeel van de Voorjaarsbesluitvorming en wordt
apart voorgelegd aan uw Kamer.
De verhoging van de RST-garantie aan De Nederlandsche Bank wordt aan uw Kamer voorgelegd
middels de Prinsjesdag suppletoire begroting van Financiën.
Daarnaast wil ik aangeven dat het Kabinet ook voornemens is om tijdens de aankomende
Voorjaarsvergadering van de Wereldbank de aankoop van EUR 68 miljoen aan hybride kapitaal
aan te kondigen, onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring. Deze aankoop is niet
relevant voor het EMU-saldo en behoeft dus geen (ODA-)dekking. De aankoop versterkt
de financiële slagkracht van de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD), de tak van de Wereldbank voor middeninkomenslanden, met bijna EUR 550 miljoen
over de komende tien jaar. Deze bijdrage wordt middels de 1e suppletoire begroting van Financiën aan uw Kamer voorgelegd.
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
3
Inbreng PVV-fractie
3
Inbreng GroenLinks-PvdA-fractie
6
Inbreng VVD-fractie
14
Inbreng NSC-fractie
22
Inbreng BBB-fractie
25
Inbreng CDA-fractie
25
Inbreng SGP-fractie
26
II
Volledige agenda
30
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Inbreng leden van de PVV-fractie
Hierbij brengen de leden van de PVV-fractie hun vragen en opmerkingen in na zorgvuldige
bestudering van de verslagen van de Jaarvergadering van de Wereldbank in Marrakesh
en de bijeenkomst van het Development Committee op 12 oktober 2023, met een speciale focus op de rol van China binnen de Wereldbank
en de visie van de president, de heer Ajay Banga. Er is aandacht besteed aan de uitspraken
van de heer Banga2 die werden uitgelicht in de Wall Street Journal3, over het Chinese economische model. Dit biedt een gelegenheid om de perceptie van
de Nederlandse regering over de invloed van China binnen de Wereldbank te verkennen.
De leden van de PVV-fractie zijn geïnteresseerd hoe de Minister aankijkt tegen de
positieve appreciatie van het Chinese economische model door de president Banga en
hoe dit van invloed is op de benaderingen en strategieën van de Wereldbank?
1. Antwoord van het kabinet:
In zijn speech aan het China Development Forum gebruikt president Banga China als voorbeeld om het belang van banen voor het bestrijden
van armoede te benadrukken. Ook vraagt hij aandacht voor de mogelijkheid om economische
ontwikkeling en milieubescherming met elkaar te verenigen door het hanteren van strenge
sociale- en milieustandaarden. Banga benoemt het Chinees economisch model niet in
zijn speech. Het artikel in de Wall Street Journal betreft een opiniestuk van een
Amerikaanse journalist.
Is de Minister het eens met de lovende woorden van president Banga over het Chinese
economische model? Deze leden zoeken verheldering over het standpunt van de Nederlandse
regering hieromtrent. Graag een toelichting van de Minister.
2. Antwoord van het kabinet:
Graag verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.
De leden van de PVV-fractie zijn daarbij geïnteresseerd hoe de Minister aankijkt tegen
de vraag van President Banga voor een extra donatie aan de IDA van de Wereldbank in
het licht van deze positieve beoordeling van het Chinese economische model?
3. Antwoord van het kabinet:
De BHOS beleidsnotitie «Doen waar Nederland goed in is» is leidend bij het bepalen
van de Nederlandse inzet. President Banga riep op tot een ambitieuze 21ste middelenaanvulling van IDA. Deze oproep zal beoordeeld worden in het licht van het
beleids- en financieel kader van IDA21 dat dit jaar herzien zal worden. Donoren, klantlanden,
en het Wereldbank management zullen hierover onderhandelen. Het verloop van deze onderhandelingen
zal leidend zijn in het verder aanscherpen van de Nederlandse inzet.
En op welke manier dit extra geld wordt ingezet en dit nog wel in het belang is van
de geopolitieke belangen van Nederland?
4. Antwoord van het kabinet:
De Wereldbank draagt met leningen aan lage en middeninkomenslanden bij aan een stabiele
wereldeconomie en versterkt economische vooruitgang wereldwijd. Dit is een direct
Nederlands belang, omdat Nederland een derde van zijn geld verdient in het buitenland
en daarmee voor zijn welvaart en welzijn afhankelijk is van economische stabiliteit
wereldwijd. Door grootschalige financiering te mobiliseren voor bijvoorbeeld de aanpak
van de COVID-epidemie en wederopbouw voor Oekraïne, dient de Wereldbank direct ook
veiligheids- en gezondheidsbelangen van ons land.
Deze leden van de PVV-fractie wensen transparantie over de beleidswijzigingen binnen
de Wereldbank. Ook over of die beleidswijzigingen potentieel bijdragen aan de ontwikkelingsdoelstellingen,
waarbij ze kritisch bevragen in hoeverre deze aanpassingen niet louter een afspiegeling
zijn van China's belangen?
5. Antwoord van het kabinet:
Het initiatief om de Wereldbank te hervormen (de Evolution agenda) is in de zomer van 2022 gestart door G7-landen, waaronder Nederland. Het doel van
dit initiatief is om de Bank beter in staat te stellen om mondiale grensoverschrijdende
uitdagingen, zoals klimaatverandering en pandemieparaatheid, te adresseren. Dit initiatief
heeft onder meer geleid tot de aanpassing van de visie en missie van de Bank. Voor
een gedetailleerd overzicht van de beleidswijzigingen verwijs ik u naar de Kamerbrief
van 6 december 2023 (Kamerstuk 32 429, nr. 28).
Het is essentieel om kritisch te onderzoeken hoe de Wereldbank de belangen van haar
diverse lidstaten niet alleen balanceert, maar ook daadwerkelijk incorporeert in haar
beleidsvorming, zonder te verzanden in een eenzijdige beïnvloeding. Hoe wordt de neutraliteit
gewaarborgd binnen de Wereldbank en hoe wil de Minister de neutraliteit bevorderen?
6. Antwoord van het kabinet:
De Wereldbank heeft 189 lidstaten als aandeelhouders. Lidstaten worden op het hoogste
niveau vertegenwoordigd door een Raad van Gouverneurs. Op het dagelijkse bestuur van
de Bank wordt toezicht gehouden door de Raad van Bewindvoerders. Beide raden behartigen
de belangen van lidstaten en besluitvorming vindt plaats op basis van consensus. Conform
het beleidskader mondiaal multilateralisme ziet de inzet van Nederland erop toe dat
op mondiaal niveau betrouwbare op regels gebaseerde instituties zoals de Wereldbank
stevig verankerd blijven en dat deze instituties fundamentele principes zoals democratie,
rechtstaat en universaliteit blijven uitdragen in hun beleid. Nederland trekt hierin
samen op met een brede groep van eensgezinde partners.
Daarbij informeren de leden van de PVV-fractie naar de stappen die de Wereldbank onderneemt
om te waarborgen dat haar projecten niet onbedoeld geopolitieke invloeden vergroten.
In het bijzonder die van China, vooral in ontwikkelingslanden en andere strategisch
belangrijke regio's. Deze leden zijn benieuwd naar de procedures die zijn ingesteld
om belangenconflicten te voorkomen en het idee van voorkeursbehandeling te vermijden.
De leden van de PVV-fractie tonen interesse in de visie van de Nederlandse regering
op de dynamiek tussen China's Belt and Road Initiative en de projecten van de Wereldbank.
Deze leden zijn nieuwsgierig naar de overwegingen van de Minister rond de mogelijk
noodzakelijke strategieën om deze interactie te sturen, zonder impliciet te suggereren
dat de Wereldbank hierdoor in haar functioneren wordt beïnvloed.
7. Antwoord van het kabinet:
De grootste aandeelhouders van de Wereldbank zijn de Verenigde Staten met een aandeel
van 16.57% en Japan met 8.08%. Het Chinese aandeel in de Bank – en daarmee ook de
invloed – is relatief beperkt met 4.59%. Bij de investeringen van de Bank staan de
behoeften van klantlanden centraal. Iedere lening wordt door de Raad van Bewindvoerders
getoetst aan het beleidsraamwerk van de bank en de nationale prioriteiten zoals vastgelegd
in de meerjarige landenstrategie van het betreffende land. Deze benadering, de strenge
sociale- en milieustandaarden, en de gunstige financieringsvoorwaarden zorgen ervoor
dat de Wereldbank door Nederland wordt gezien als een instelling die tegengewicht
biedt aan instellingen of landen die financiering aanbieden die minder in lijn is
met de door Nederland gewenste standaarden voor ontwikkelingssamenwerking.
De vraag rijst in hoeverre de Nederlandse regering kritisch toeziet op de transparantie
en de verantwoordingsplicht van Wereldbankprojecten, met name in landen waar China
aanzienlijke investeringen doet. Het is essentieel om te overwegen of deze Wereldbankprojecten
onbedoeld bijdragen aan het versterken van politieke of economische invloeden, zonder
directe implicaties te suggereren. Er moet een kritische dialoog worden geopend over
de verantwoordelijkheid van dergelijke internationale projecten en de mogelijke indirecte
gevolgen van grootschalige buitenlandse investeringen.
Is de Minister bereid dit punt aan de orde te stellen bij de volgende vergadering?
8. Antwoord van het kabinet:
Alle leningen van de Wereldbank worden bekrachtigd door de Raad van Bewindvoerders.
Deze behartigen de belangen van de aandeelhouders en worden hierbij ondersteund door
instructies vanuit de hoofdsteden. Het kabinet is van mening dat de Nederlandse belangen
binnen de Bank goed geborgd zijn door de controlerende functie van de Raad in samenhang
met de hoge standaarden en rapportageverplichtingen van de Bank.
Tenslotte uiten de leden van de PVV-fractie hun zorgen over de mogelijke financiering
van Wereldbankprojecten in gebieden met ondemocratische regimes of terroristische
groeperingen. Ter illustratie, bij het terugtrekken van de Amerikaanse troepen uit
Afghanistan, was de mogelijkheid dat geld van de Wereldbank terechtkwam bij de Taliban.
Is hier sprake van geweest en ook vragen wij naar de voorzorgsmaatregelen die worden
genomen om dit te voorkomen? Zowel in dit specifieke voorbeeld als in algemene zin
graag een toelichting van de Minister.
9. Antwoord van het kabinet:
De Wereldbank hanteert hoge normen voor al haar financiering. Indien deze ernstig
in het geding komen, kan de Bank overgaan tot het volledig stopzetten van de financiering
aan klantlanden. Dit is bijvoorbeeld het geval geweest in Burkina Faso en Tsjaad na
de militaire staatsgrepen. In het geval van Afghanistan verloopt de financiering,
die gericht is op basisnoden, uitsluitend via het Afghanistan Resilience Trust Fund. Deze is gebonden aan zeer strikte voorwaarden: steun verloopt alleen via multilaterale
organisaties of non-gouvernementele organisaties, wordt niet (direct of indirect)
via de Taliban geleid, er mag geen inhoudelijke bemoeienis van de Taliban plaatsvinden
en gelijke toegang voor vrouwen en meisjes dient te worden zeker gesteld. Uw Kamer
wordt later dit jaar nog per Kamerbrief geïnformeerd inzake Afghanistan.
De leden van de PVV-fractie besluiten met vragen over de toekomstige structuur en
governance van de Wereldbank, rekening houdend met de veranderende geopolitieke dynamiek.
Wij zijn geïnteresseerd in de stappen die nodig zijn om een evenwichtige vertegenwoordiging
van alle lidstaten te waarborgen. Graag een toelichting van de Minister.
10. Antwoord van het kabinet:
De huidige hervormingsvoorstellen hebben geen directe betrekking op de aandeelhoudersstructuur
van de Bank. Deze structuur wordt om de vijf jaar geëvalueerd en indien nodig herzien.
De eerstvolgende evaluatie gaat in 2025 van start. Het aandeelhouderschap wordt bepaald
op basis van een formule met drie elementen: het bruto binnenlands product (bbp) van
een land en het bbp gecorrigeerd naar koopkrachtpariteit. Deze zijn bepalend voor
de kapitaalinleg bij een middelenaanvulling bij de IBRD. Het derde element is de schenking
van het land aan IDA, het loket voor de armste landen. De financiële steun van aandeelhouders
aan klantlanden van de Bank is daarmee mede bepalend voor het stemaandeel. De Nederlandse
inzet is gericht om onze positie in de Bank te beschermen en indien mogelijk te versterken.
De leden van de PVV-fractie kijken uit naar de gedachten van de Minister over deze
belangrijke onderwerpen.
Inbreng leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de agenda van de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank. Zij hebben hier nog enkele
opmerkingen en vragen bij.
Over drie weken is Nederland, als een van de grotere donoren, aanwezig bij de Spring
Meetings van de Wereldbank. Tijdens die bijeenkomst zal gesproken worden over de uitvoering
van de afgesproken hervormingen en over de nieuwe financieringsronde van de International Development Association (IDA). Voor de leden van de GL-PvdA-fractie is het van belang een helder beeld te
krijgen bij de overwegingen van de Minister bij zijn inzet in de gesprekken over de
hervormingen en de replenishments van de Wereldbank. Vanwege de opeenstapeling van crises die de allerarmsten het hardst
raken, de schaarste van middelen en tegelijkertijd de snelle toename van tal van multilaterale
initiatieven, zouden deze leden graag een beter beeld hebben van de samenhang tussen
de bijdragen van Nederland aan internationale financiële instellingen en internationale
fondsen. Is er samenhang tussen de inzet van de Minister op multilaterale financiële
instellingen en mondiale fondsen?
11. Antwoord van het kabinet
De Nederlandse onderhandelingsinzet is er in brede zin op gericht dat het IDA-beleidsraamwerk
goed blijft aansluiten op het Nederlandse buitenlandbeleid en BHOS-prioriteiten, zoals
armoedebestrijding, klimaatactie, het tegengaan van fragiliteit, en de bevordering
van voedselzekerheid en toegang tot schoon water. Daarmee wordt de samenhang van de
Nederlandse inzet in verschillende internationale financiële instellingen en mondiale
fondsen geborgd. Specifiek aan deze onderhandeling is de inzet van het Koninkrijk
op verdere optimalisatie van het financieel model van IDA om de ontwikkelingsimpact
te vergroten, en de versterking van de financiële fundamenten van klantlanden, zoals
door verbeterde belastinginning.
Hoe verhouden de inspanningen van de Minister op deze elementen zich tot elkaar? Is
het mogelijk de Kamer hierover te informeren voordat de Kamer debatteert over de beslissing
over de replenishment van het IDA?
12. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet in op het integreren van elementen zoals armoedebestrijding, klimaatactie,
het tegengaan van fragiliteit, en de bevordering van voedselzekerheid en toegang tot
schoon water om zo de ontwikkelingsimpact te maximaliseren. In aanloop naar de komende
jaarvergadering van de Wereldbank ontvangt uw Kamer zoals gebruikelijk een geannoteerde
agenda. Daarmee wordt u geïnformeerd over de tussentijdse ontwikkelingen bij de IDA-onderhandeling.
Deze leden zouden ook meer inzicht willen krijgen in de stand van zaken van de hervormingen
van de Wereldbank en in wat de prioriteiten zijn waar Nederland als donor het succes
van deze hervormingen aan gaat afmeten. Hoe beziet de Minister de effectiviteit en
efficiëntie van de ingezette hervormingen van de Wereldbank? Wat zijn voor de Minister
centrale aandachtspunten in de monitoring van het verloop van de hervormingen?
13. Antwoord van het kabinet
Het hervormingstraject heeft betrekking op het mandaat van de Bank, de bedrijfsvoering
en de financiële slagkracht. Op ieder van deze gebieden zijn voorstellen gedaan. Het
kabinet beschouwt het als een succes dat het mandaat van de Bank is aangepast om meer
rekening te houden met grensoverschrijdende uitdagingen. Dit zal onder meer tot uiting
komen in de totstandkoming van nationale investeringsprogramma’s, doordat projecten
bijvoorbeeld meer rekening houden met het effect op klimaat en biodiversiteit.
Nederland ziet het als prioriteit om meer financiering te mobiliseren voor klimaatactie,
pandemieparaatheid en (het tegengaan van) fragiliteit. Ook beschouwt het kabinet de
voortgang op het verhogen van de financiële slagkracht van de Bank een succes. Middels
balansoptimalisatie wordt USD 50 miljard over de komende tien vrijgemaakt en kunnen
nieuwe instrumenten zoals hybride kapitaal en portfoliogaranties potentieel tientallen
miljarden aan leencapaciteit opleveren naar schatting van het Wereldbank management.
Monitoring is een continu proces. Dit zal deels gebeuren door de nieuwe corporate Scorecard, dat onderdeel is van het hervormingstraject. De Scorecard is aangepast om onder
meer (i) één geïntegreerd resultatenkader te hebben voor alle financieringstakken
van de Wereldbank; (ii) lange-termijn resultaten te meten (outcomes) in plaats van outputs, (iii) in lijn te zijn met de duurzame ontwikkelingsdoelen,
(iv) meer robuuste methodologieën te hanteren, en (v) resultaten uitgesplitst te rapporteren,
bijvoorbeeld naar het aandeel vrouwen en jongeren dat bereikt is door de investeringen.
Met deze aanpassingen wordt de Scorecard een meer strategisch instrument waarmee het
mogelijk wordt voor aandeelhouders, zoals Nederland, om beter sturing te geven aan
de Bank.
Een veelbesproken element van de hervormingen die de Wereldbank heeft ingezet, is
de toevoeging van «een leefbare planeet» aan haar centrale doelstelling. De leden
van de GL-PvdA -fractie vinden het spijtig dat daarover nog niets terug te vinden
is in de scorecard van de Multilateral Organization Performance Assessment Network (MOPAN). Is er een reden waarom deze inzet niet als zodanig wordt meegenomen in de
MOPAN scorecard?
14. Antwoord van het kabinet
De MOPAN evaluatie van de Wereldbank (IBRD en IDA) dateert uit augustus 2023. De gouverneurs
hebben in oktober 2023 ingestemd met de aanpassing van het mandaat van de Bank. De
MOPAN evaluatie vond dus plaats voorafgaand aan deze aanpassing.
Kan de Minister aangeven welke invloed deze toevoeging heeft gehad op de uitgezette
financiering?
15. Antwoord van het kabinet
In oktober 2023 hebben de gouverneurs ingestemd met het nieuwe mandaat van de Bank.
De operationalisering van het aangepaste mandaat is nog volop in gang. Het is nog
te vroeg om te evalueren welk effect deze aanpassing heeft op het werk van de Bank.
Financiert de Bank nog steeds fossiele projecten – van exploratie en winning, verwerking
en transport?
16. Antwoord van het kabinet
De Bank heeft in 2021 het Climate Change Action Plan (CCAP) aangenomen voor de periode 2021–2025. Hierin is toegezegd om per juli 2025
de volledige financieringsportefeuille in lijn te brengen met het klimaatakkoord van
Parijs.4 De Wereldbank financiert in principe geen projecten in nieuwe exploratie en winning
van olie en gas, en geen projecten voor nieuwe energieproductie op basis van kolen.
Onder voorwaarden worden wel nog projecten gefinancierd in andere delen van de fossiele
sector.
Hoe zorgt de Bank ervoor dat de aantasting van ecosystemen zoals kustgebieden en tropische
bossen binnen haar eigen financieringspraktijken wordt voorkomen? Hoe wordt dat gemonitord?
17. Antwoord van het kabinet
Voor alle klanten van de Wereldbank is het Environmental and Social Framework (ESG) van toepassing. Dit raamwerk heeft ook een hoofdstuk Sustainable Management of Living Natural Resources waarin het beleid tegen aantasting van ecosystemen uiteen wordt gezet. Zo moet er
onder andere voorafgaande aan financiering een onderzoek gedaan worden waarin directe,
indirecte en cumulatieve effecten van een project op leefomgevingen en ecosystemen
wordt geanalyseerd. De klant is vervolgens verplicht om mogelijke negatieve effecten
te voorkomen. Waar voorkomen niet mogelijk is, moeten negatieve effecten worden gemitigeerd
met een beheersplan voor het versterken van biodiversiteit dat voldoet aan de eisen
van de Wereldbank.
Een hervorming die reeds vijf jaar geleden is doorgevoerd, is de modernisering van
het ESG-mechanisme van de Bank zoals vastgelegd in het Environmental and Social Framework. Tegelijkertijd streeft de Bank voortdurend naar een groter volume in uitgezette
financiering, meer samenwerking met de private financiële sector, een sneller doorloopproces
en meer flexibiliteit. De leden van de GroenLinks-PvdA fractie achten de ESG-aanpak
van groot belang, maar hebben enkele vragen over de monitoring hiervan. Kan de Minister
aangeven hoe hij de kwaliteit van de ESG-toetsing monitort?
18. Antwoord van het kabinet
Het Economic and Social Framework (ESF) stelt de Wereldbank en klanten in staat om de ecologische en sociale risico’s
van projecten beter te beheren en om de ontwikkelingsresultaten in klantlanden te
verbeteren. De monitoring van het ESF-raamwerk, en de evaluatie van de kwaliteit van
de toezicht van de Bank op haar eigen standaarden, wordt hoofdzakelijk gedaan door
de Independent Evaluation Group (IEG). Dit is een onafhankelijk bureau binnen de Bank
dat direct aan de Raad van Bewindvoerders rapporteert. De Raad behartigt de belangen
van aandeelhouders en houdt toezicht op het werk van het management van de Bank.
Is er al een evaluatie van de nieuwe ESG aanpak?
19. Antwoord van het kabinet
Bij de inwerkingtreding van het ESF op 1 oktober 2018 werd voorzien in een 5-jaarlijkse
evaluatie van het ESG kader. De eerste evaluatie van het hele ESG kader is voorzien
voor het fiscale jaar 2025 (beginnend vanaf 1 juli 2024).
Kan de Minister pleiten voor een onafhankelijke evaluatie van de modernisering van
het Environmental and Social Framework, met specifieke aandacht voor de geleerde lessen en de resultaten die de afgelopen
vijf jaren zijn behaald?
20. Antwoord van het kabinet
De evaluatie van het ESG kader wordt door de Independent Evaluation Group (IEG) uitgevoerd. De referentievoorwaarden voor een dergelijke evaluatie worden ter
goedkeuring aan de bewindsvoerders voorgelegd. Dit stelt de bewindsvoerders in staat
vragen te stellen en suggesties te doen. Ook is het mogelijk eventuele Nederlandse
interesse in bepaalde evaluatiepunten vooraf duidelijk te maken. Uiteindelijk blijft
de manier van uitvoering een onafhankelijke beslissing van de IEG. Geleerde lessen
en daaruit voortvloeiende verbeteringen zijn een vast onderdeel van IEG evaluaties.
Een van de doelen van de hervormingen is dat de Wereldbank meer private middelen gaat
aantrekken voor projecten in midden-inkomenslanden en in de 75 IDA-landen, via het
zogenaamde Cascade-model. Dat proces is zo’n vijf jaar geleden ingezet. De leden van
de GL-PvdA-fractie vragen de Minister om aan te geven hoe hij het functioneren van
deze aanpak evalueert?
21. Antwoord van het kabinet
Het kabinet steunt het Cascade-model dat de Wereldbank hanteert. Het Cascade-model
is sterk in lijn met het uitgangspunt «privaat waar het kan, publiek waar het moet».
Uitgangspunt van het Cascade-model is dat eerst wordt gekeken of de private sector
in staat is financiering te verstrekken. Waar risico’s te groot blijven, wordt vervolgens
gekeken naar garanties en risicodelingsinstrumenten, omdat deze een kleiner beslag
leggen op publieke middelen. Indien het ook met deze instrumenten niet lukt om commerciële
financiering te mobiliseren, worden publieke middelen ingezet.
Het Cascade-model staat echter niet op zichzelf. Voor het mobiliseren van private
middelen zijn ook andere maatregelen nodig. In 2020 heeft de onafhankelijke evaluatiedienst
van de Wereldbank een evaluatie gepubliceerd over private mobilisatie door de Bank.
De evaluatie concludeerde onder meer dat de Cascade-aanpak een positieve invloed heeft
op private mobilisatie, waardoor de Bank minder eigen financiering hoeft in te zetten.
Opschaling van projecten met cofinanciering door private partijen vergroot de totale
hoeveelheid aan financiering, waardoor ook een hoger ontwikkelingsimpact bereikt kan
worden in lage- en middeninkomens landen.
De hoeveelheid gemobiliseerd privaat kapitaal is onder druk komen te staan door de
verslechterde economische omstandigheden in lage- en middeninkomenslanden. Door de
Covid-pandemie en de Russische aanvalsoorlog op Oekraïne is de kredietwaardigheid
van veel van deze landen gedaald. Hierdoor is het voor deze landen, en de private
sector in deze landen, nog moeilijker geworden om (commerciële) financiering aan te
trekken. De rol van multilaterale banken is hierdoor nog belangrijker geworden, omdat
private partijen leunen op de kennis en ervaring van deze banken voor het doen van
co-investeringen in risicovolle markten.
Hoe is de verhouding tussen investeringen in opkomende economieën en die in de minst
ontwikkelde landen? Heeft deze inzet tot aantoonbaar meer cofinanciering van private
partijen voor initiatieven in de IDA-landen geleid?
22. Antwoord van het kabinet
Het is op basis van de beschikbare data (laatste data is uit 2021) niet mogelijk conclusies
te trekken of het cascade-model tot meer cofinanciering van private partijen voor
initiatieven in IDA-landen heeft geleid. Met name tijdens de covid-pandemie liep commerciële
financiering sterk terug. De verhouding tussen de gemobiliseerde private financiering
in opkomende economieën ten opzichte van minst ontwikkelde landen betrof in 2021 6:1.
De landen waar de Wereldbank mee werkt hebben, door de verschillende crises van de
afgelopen 15 jaar, te kampen met een toenemende schuldenlast. De leden van de GroenLinks-PvdA
fractie vinden dit zeer ongewenst. Is bekend welk aandeel de financiering via alle
Internationale Financiële Instellingen (IFIs) bijdraagt aan de schuldenlast van de
landen waar de Wereldbank actief is?
23. Antwoord van het kabinet
Uit het meest recente International Debt Report van de Wereldbank blijkt dat het aandeel multilaterale schuld van de totale publieke
schuld van lage- en middeninkomenslanden 28% bedroeg in 2022. Het aandeel is doorgaans
hoger in fragiele staten omdat deze weinig tot geen andere mogelijkheden hebben om
financiering buiten dat van de internationale financiële instellingen – zoals de Wereldbank –
aan te trekken. In tegenstelling tot marktpartijen voeren Internationale Financiële
Instellingen actief beleid om deze landen te helpen met hun schuldhoudbaarheid door
het bieden van gunstige financieringsvoorwaarden en beleidsondersteuning. Zo biedt
IDA gunstige financieringsvoorwaarden aan landen met een hoge schuldenlast zodat additionele
financiering de schuldhoudbaarheidssituatie van landen niet verergert. Hierdoor ontvangen
bepaalde landen in de hoogste risicoklasse volledige giften in plaats van leningen.
Daarnaast stimuleert de Wereldbank via de Sustainable Development Finance Policy (SDFP) klantlanden om maatregelen – zoals hervormingen die de schuldentransparantie
verbeteren – te nemen om de schuldhoudbaarheid te versterken. Het is moeilijk het
precieze aandeel van de schuldenlast in te schatten dat via de IFI’s loopt omdat dit
afhankelijk is van de gehanteerde rente per instelling.
Hoe ziet de Minister de groeiende schuldencrisis in verhouding tot een van de centrale
doelen van de Wereldbank, namelijk het versterken van Domestic Resource Mobilisation?
24. Antwoord van het kabinet
Door de schuldenproblematiek in lage-inkomenslanden is het versterken van Domestic Resource Mobilisation belangrijker geworden. De verhoging van belastinginkomsten verkleint de afhankelijkheid
van externe financiering en is daarmee een belangrijke manier om een te hoge schuldenlast
tegen te gaan. Uit onderzoek van het IMF blijkt dat belastingopbrengsten in lage-inkomenslanden,
ook in relatieve termen, laag zijn ten opzichte van midden-inkomenslanden en ontwikkelde
economieën en dat er mogelijkheden bestaan deze te verhogen zonder dat dit te zeer
ten koste gaat van economische groei.
Het belang van het duurzaam verhogen van belastingopbrengsten staat sinds de Wereldconferentie
over ontwikkelingsfinanciering van 2015 in Addis Abeba hoog op de internationale agenda.
Het kabinet onderstreept het toenemende belang van belastingopbrengsten en ondersteunt
daarom verschillende organisaties – waaronder de Wereldbank en het IMF – bij het verlenen
van technische assistentie aan belastingdiensten wereldwijd om hun capaciteit structureel
te versterken.
Neemt de Minister de schuldenproblematiek mee in de gesprekken met de Wereldbank en
de toezichthouders van de bank?
25. Antwoord van het kabinet
Het adresseren van de schuldenproblematiek is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse
inzet bij de Bank. Dit vraagstuk neem ik daarom zeker mee in gesprekken met het management
van de Wereldbank, aandeelhouders en andere betrokkenen.
Landen als China en India hebben aanzienlijke invloed binnen de bank. China behoort
tot de top vijf van ontvangers van Wereldbank-leningen, met een totaal van $ 67 miljard
voor 443 projecten. 30% van alle aan te besteden contracten gaan naar China. Tegelijkertijd
zien de leden van de GL-PvdA-fractie dat het Nederlandse ontwikkelingsbudget onder
grote druk staat en geven de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en een divers
gezelschap wetenschappers aan dat het voor de relatie tussen Nederland en landen in
Azië, Afrika en Latijns-Amerika, van groot belang is dat ingezette processen en programma’s
binnen internationale samenwerking, doorgang kunnen vinden. Door de druk van de kosten
van eerstejaars asielopvang maakt de Minister nu al pijnlijke keuzes en de verwachting
is dat de schaarste in het budget alleen maar toe gaat nemen.
Kan de Minister aangeven welke meerwaarde hij ziet van de Wereldbank voor het behalen
van de doelen van Nederlands OS-beleid, met name op het gebied van voedselzekerheid,
klimaatadaptatie en het versterken van de positie van vrouwen – van SRGR tot vrouwen
werkzaam in de informele sector? Kan de Minister dat specifiek aangeven voor de acht
door Nederland gefinancierde trust funds?
26. Antwoord van het kabinet
De Wereldbank is vanwege de omvang van zijn financiering en het lokale eigenaarschap
van klantlanden een onmisbare partnerorganisatie bij de implementatie van het Nederlandse
OS-beleid. De effectiviteit van de Bank is groot o.a. vanwege de schaalvoordelen.
De Bank heeft grote budgetten en grote programma’s. Financiering in de vorm van leningen
is een veelvoud van het door hun aandeelhouders ingelegde kapitaal. De Bank als ontwikkelingsinstituut
heeft daarnaast veel kennis en deskundigheid in huis. Meerwaarde is ook dat de Bank
een neutraal karakter heeft waardoor het in staat is om klantlanden te overtuigen
van de noodzaak om zich naast bijvoorbeeld onderwijs, voedsel en gezondheid ook in
te zetten voor economische hervormingen, vrouwenrechten en klimaat.
Naast kernbijdragen draagt Nederland ook bij via trust funds. De meeste trust funds-middelen van Nederland gaan naar programma’s gericht op het adresseren van klimaatsverandering,
het verbeteren van gezondheid met speciale aandacht voor vrouwen en kinderen, het
creëren van bestaansvoorzieningen van vluchtelingen in de Syrië-regio en de Hoorn
van Afrika, en het bevorderen van veerkrachtige voedselsystemen. De trust funds bieden een vergelijkbare meerwaarde als hierboven geschetst.
De Wereldbank wordt, ook door Nederland, gezien als thought leader op het gebied van armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. Tegelijkertijd moeten
we constateren dat veel van de doelen waar de Bank voor staat, verder uit zicht verdwijnen.
De constatering dat de wereld met meerdere crises te kampen heeft, is helaas niet
nieuw – ook de analyses van de Wereldbank van eind vorige eeuw begonnen al met dergelijke
observaties. Voor de leden van de GL-PvdA-fractie is duidelijk dat alleen via multilaterale
samenwerkingsverbanden een antwoord gegeven kan worden op deze crises. Toch vragen
deze leden zich ook af welke onderbouwing de Bank zelf heeft voor de keuzes die ze
maakt, omdat deze niet wezenlijk een andere economische of financiële logica lijken
te volgen dan die van de afgelopen decennia, terwijl de problemen er niet minder door
geworden zijn.
Kan de Minister aangeven hoe de Bank als thought leader reflecteert op haar eigen rol in armoedebestrijding wereldwijd? Welke verantwoordelijkheid
ziet de Wereldbank voor zichzelf wat betreft de constatering dat kwetsbaarheden van
mensen in ontwikkelingslanden zijn toegenomen in de afgelopen tien jaar? Hoe zijn
de ingezette hervormingen ingegeven door die reflecties?
27. Antwoord van het kabinet
De Wereldbank is een van de belangrijkste instituten voor ontwikkelingssamenwerking
wereldwijd. Naast de financiële slagkracht, is de Bank ook een van 's werelds grootste
onderzoekscentra op het gebied van ontwikkeling. De Bank heeft gespecialiseerde afdelingen
die landen adviseren op gebieden als gezondheid, onderwijs, voeding, financiën, justitie,
recht en milieu. In het afgelopen decennium heeft de Bank haar vitale rol voor de
wereldeconomie meerdere malen bewezen, bijvoorbeeld door het snel beschikbaar stellen
van financiële steun aan Oekraïne na de Russische inval. Voor de armste landen is
IDA een onmisbare partner.
Na een langere periode van relatieve stabiliteit en ontwikkeling heeft de wereld in
toenemende mate te maken met grote grensoverschrijdende uitdagingen zoals klimaatverandering,
pandemieën, fragiliteit en migratie. Dit verklaart deels de toenemende kwetsbaarheden
van mensen in ontwikkelingslanden. Met de hervormingsagenda wordt erkenning gegeven
dat de Bank mee moet veranderen om deze vitale rol te blijven spelen. Het resultaat
hiervan is de aanpassing van het mandaat, om meer rekening te houden grensoverschrijdende
uitdagingen, het efficiënter maken van de bedrijfsvoering om oplossingen sneller en
op schaal te kunnen bieden, en het vergroten van de financiële slagkracht om de verhoogde
ambitie te kunnen realiseren.
Graag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 13 en 32.
Naar aanleiding van de aanbiedingsbrief bij de geannoteerde agenda willen de leden
van de GroenLinks-PvdA-fractie graag meer informatie over de IMF Resilience and Sustainability Trust (RST) ontvangen. Klopt het dat de RST concessionele leningen geeft aan lage inkomenslanden
zodat ze de fiscale ruimte krijgen om groene investeringen te doen? Klopt het dat
deze leningen gepaard gaan met bepaalde voorwaarden over het economisch beleid van
het ontvangende land?
28. Antwoord van het kabinet
Het klopt dat de RST kwetsbare landen, zowel lage inkomenslanden als middeninkomenslanden,
voorziet in leningen met een lange looptijd (maximaal 20 jaar), met een aflossingsvrijeperiode
(10,5 jaar) en met een lagere rente ten opzichte van de kapitaalmarkt, ook om groene
investeringen te doen. De kapitaalmarkt voorziet niet in dit type concessionele leningen,
terwijl deze landen juist vanwege schuldhoudbaarheid behoefte hebben aan dit type
financiering. Een lening uit de RST is daarnaast altijd aanvullend aan een economisch
hervormingsprogramma van het IMF zodat de hervormingen goed op elkaar aansluiten en
er in den brede naar de economische ontwikkeling en overheidsfinanciën wordt gekeken.
Tijdens de opkomende interim review van de RST zal Nederland zich sterk maken voor
het zo veel mogelijk inkaderen van RST-programma’s in al bestaande klimaatanalyses
en ontwikkelingsprogramma’s van landen om zo te zorgen dat IMF-hervormingen optimaal
aansluiten bij de behoeften en wensen van de RST-landen. Daarnaast zal de inzet voor
de RST erop gericht zijn dat RST-voorstellen effectief zijn om weerbaarheid tegen
klimaatverandering te vergroten, wat een belangrijke grondoorzaak van armoede is,
en dat het IMF met het opstellen van zulke programma’s brede consultaties heeft gehouden.
Kan de Minister aangeven hoe hij verzekert dat deze financiering via de Trust niet
bijdraagt aan het verder verergeren van de schuldencrisis?
29. Antwoord van het kabinet
Een RST-lening is gekoppeld aan een regulier IMF-programma, dat gepaard gaat met een
schuldhoudbaarheidsanalyse. Juist de combinatie van de concessionele leenvoorwaarden
en de ondersteuning bij het implementeren van de economische hervormingsagenda moet
ervoor zorgen dat de schuldhoudbaarheid van de ontvangende landen verbetert. Deze
hervormingen dragen namelijk bij aan de weerbaarheid van landen om financieel en economisch
de toenemende frequentie van natuurrampen zoals droogtes, orkanen en overstromingen,
het hoofd te bieden. De leningen van de RST gaan gepaard met hervormingen die erop
gericht zijn om de weerbaarheid van het lenende land tegen klimaatverandering en pandemieën
te versterken. Dit hervormingsprogramma is land-specifiek en komt tot stand na consultaties
met verschillende partners, zoals de Wereldbank. Hierbij wordt gekeken naar hervormingen
op het gebied van onder meer het implementeren van een actie- en financieringsplan
indien natuurrampen zich voordoen, het uitfaseren van fossiele subsidies en het integreren
van klimaatrisico’s in begrotingsprocessen en risicomanagement.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie roepen in herinnering dat in het verleden
is gebleken dat dit type leningen en de daaraan verbonden voorwaarden de financiële
en beleidsruimte van de ontvangende landen inperkt. De RST wordt op dit moment geëvalueerd.
Kan de Minister toezeggen de evaluatie met de Kamer te delen, inclusief zijn reflectie
op de conclusies en aanbevelingen?
30. Antwoord van het kabinet
De evaluatie van de RST wordt besproken in de Raad van Bewind van het IMF. Het lidmaatschap
van het IMF is formeel belegd bij de Minister van Financiën en De Nederlandsche Bank.
Deze inzet wordt afgestemd met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De Minister
van Financiën zal de evaluatie met de Kamer delen en zijn reflectie op de conclusies
van de evaluatie en aanbevelingen delen met de Commissie Financiën.
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda met inzet voor de Wereldbank Voorjaarsvergadering 2024, het verslag van de
Wereldbank jaarvergadering 2023 en de publicatie scorekaarten ter evaluatie van multilaterale
organisaties waar Nederland mee samenwerkt. Zij bedanken de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor de toezending hiervan. De leden van de VVD-fractie
hebben hierover nog enkele vragen.
Geannoteerde Agenda
Hervormingsagenda van de Wereldbank
De leden van de VVD-fractie lezen in de geannoteerde agenda voor de Voorjaarsvergadering
van de Wereldbank dat tijdens de jaarvergadering van oktober de gouverneurs hebben
ingestemd met de toevoeging van een «leefbare planeet» aan het oorspronkelijke mandaat
van de Bank. Kan de Minister nader toelichten hoe dit wordt geoperationaliseerd en
wat de betekenis is voor de prioriteitsstelling?
31. Antwoord van het kabinet
De toevoeging van een «leefbare planeet» aan het mandaat van de Bank erkent de noodzaak
van gezonde ecosystemen voor sociale en economische ontwikkeling. De operationalisering
hiervan vindt plaats middels de nieuwe World Bank Group Corporate Scorecard. Deze clustert de resultaten van de Bank in drie groepen: armoede («People»), welvaart («Prosperity»), en leefbare planeet («Planet»). Het cluster «leefbare planeet» bestaat uit indicatoren die verschillende dimensies
van een leefbare planeet weergeven, zoals klimaatadaptatie en klimaatmitigatie, biodiversiteit
en natuur, inclusieve en rechtvaardige water- en sanitaire voorzieningen, en duurzame
voedselsystemen. De indicatoren behorende bij een «leefbare planeet» voorzien zowel
in basisbehoeften, zoals duurzame voedselsystemen en in schoon water, als in het voorkomen
van verdere sociale en economische schade als gevolg van milieuvervuiling, ontbossing
en de opwarming van de aarde.
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat nu vooral hervormingen aan het bedrijfsmodel
en aan de financiële slagkracht van de Wereldbank op de agenda staan. Kan de Minister
nader toelichten waar deze hervormingen precies uit bestaan en voor wanneer deze hervormingen
zijn gepland?
32. Antwoord van het kabinet
Bedrijfsvoering
Met de lancering van zes zogenoemde Global Challenges Programs worden oplossingen voor grensoverschrijdende uitdagingen (e.g. klimaatactie) opgeschaald,
zowel binnen landen als over grenzen heen, door financiering aan te bieden voor regionale
oplossingen. Er is een nieuwe corporate scorecard ontworpen dat zich meer richt op
uitkomsten en de SDGs. Verder zet de Bank in de klantlanden sterker in op het mobiliseren
van binnenlandse overheidsmiddelen. Er is ook meer aandacht voor het gebruiken van
geleerde lessen bij nieuwe investeringen. De World Bank Academy wordt gestart, om kennis en kunde binnen de Bank en bij klantlanden te bevorderen.
Ook het versterken van partnerschappen is onderdeel van de agenda. Daarnaast wordt
data uit de risicodatabase van ontwikkelingsbanken, de zogenaamde. Global Emerging Markets Database (GEMS), breder gedeeld. Het Nederlandse ILX heeft laten zien dat institutionele beleggers
zoals pensioenfondsen bereid zijn om te investeren in projecten van onder meer de
Wereldbank. Tot slot, om de cultuur binnen de Bank te veranderen worden nieuwe prikkels
en resultatenkaders voor personeel ontwikkeld.
Financiële slagkracht
Om de financiële houdbaarheid van IDA (het loket voor de armste landen) te waarborgen
wordt gekeken naar balansoptimalisatie, het versterken van de Sustainable Development Finance Policy (SDFP) om landen te helpen hun schuldhoudbaarheid beter te beheersen, en gezocht
naar additionele middelen van donoren. Om de financiële slagkracht van de IBRD (het
loket voor middeninkomenslanden) te verhogen wordt gekeken naar verdere balansoptimalisatiemaatregelen,
is gestart met pilots voor hybride kapitaal en portfoliogaranties, en worden procedures
voor opvraagbaar kapitaal (callable capital) door aandeelhouders verhelderd.
Ook lezen de leden van de VVD-fractie dat een van de prioriteiten van de President
van de Bank de inzet van kunstmatige intelligentie is om sociale en economische ontwikkeling
in klantlanden te versnellen. Dit lijkt veelbelovend. Kan de Minister nader toelichten
welke kansen hij hiertoe ziet en op welke wijze Nederland of Nederlandse bedrijven
hieraan kunnen bijdragen?
33. Antwoord van het kabinet
Digitale technologieën, en kunstmatige intelligentie in het bijzonder, raken aan veel
facetten van onze samenleving en kunnen economische en sociale ontwikkeling versnellen.
Toegang tot snel internet draagt bijvoorbeeld bij aan werkgelegenheid en creëert nieuwe
kansen. Kunstmatige intelligentie kan een belangrijke rol spelen in ontwikkelingslanden
bij het bieden van kwalitatief onderwijs aan jongeren, het vergroten van de toegang
tot internationale banenmarkten, en het helpen verbeteren van publieke diensten zoals
belastinginning. Hierbij moeten mogelijke risico’s ook worden meegewogen. De ontwikkeling
van AI-technologieën vindt veelal plaats in technologisch geavanceerde contexten.
Daarom is het van belang te voorkomen dat de digitale kloof met partnerlanden wordt
vergroot; juist daarom wil de Wereldbank investeringen in AI in lage- en middeninkomenslanden
stimuleren. Nederland en Nederlandse partijen zijn hierbij betrokken via de klantlanden
waarmee Nederland vanwege het combinatiebeleid BHOS een partnerschapsrelatie heeft.
Inzet van het Koninkrijk
De leden van de VVD-fractie zijn blij om te lezen dat het voornemen van het kabinet
is dat het management bij de Bank wordt beoordeeld op langetermijnresultaten in plaats
van op basis van korte termijn volumedoelstellingen. Kunt u toelichten op welke manier
deze cultuuromslag verwezenlijkt kan worden en hoe andere lidstaten hiernaar kijken?
34. Antwoord van het kabinet
Met de nieuwe missie van de Wereldbank en de uitwerking hiervan in handelingsperspectieven
heeft de Wereldbank een sturingsinstrument in handen om een cultuuromslag binnen de
Wereldbank te bewerkstelligen. Tijdens de Voorjaarsvergadering is de implementatie
en de uitwerking van de nieuwe missie een centraal onderwerp, op die manier kunnen
de aandeelhouders invloed hierop uitoefenen.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen voorts de inzet van het kabinet dat medewerkers
van de Bank gestimuleerd moeten worden om meer samen te werken met de private sector,
andere ontwikkelingsbanken en VN-instellingen. Door samenwerking en afstemming kunnen
immers betere resultaten worden geboekt. Zijn hier bij de Wereldbank zelf al plannen
voor? Op welke wijze gaat het kabinet zich hiervoor inzetten?
35. Antwoord van het kabinet
De Wereldbank werkt al nauw samen met partners zoals de VN-instellingen en andere
multilaterale ontwikkelingsbanken. Als onderdeel van het hervormingsproces zijn een
Partnership Council en een Partnership Charter ingesteld om het werken in partnerschappen institutioneel te verankeren. Sindsdien
zijn meerdere Memorandums of Understanding getekend met een brede groep aan financiële- en ontwikkelingspartners.
Het kabinet heeft zich ingezet om de werkwijze en cultuur van de Bank aan te passen
om meer ruimte en prikkels te bieden voor medewerkers om met partners samen te werken
en investeringen te co-financieren.
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat het kabinet graag zou zien dat de
Bank een grotere rol krijgt bij de coördinatie van investeringen in een sector binnen
een bepaald land. Kunt u aangeven op welke wijze dit geïmplementeerd kan worden en
aan welke sectoren gedacht wordt?
36. Antwoord van het kabinet
Het kabinet ziet kansen in het gebruik van de nieuwe nationale coördinatiemechanismen,
ook wel country platforms genoemd, waarin verschillende publieke en private partijen samenwerken om financiering
in een bepaalde sector te realiseren. De Just Energy Transition Partnerships (JETP’s) opgericht na COP26, zijn een goed voorbeeld hiervan. In het geval van Zuid-Afrika
is USD 8,5 miljard aan financiering afgesproken om de energietransitie in dat land
te versnellen. Als ’s werelds grootste ontwikkelingsbank kan de Bank een belangrijke
rol spelen in vergelijkbare initiatieven. De sectoren zullen per land verschillen
maar een belangrijke voorwaarde is interesse vanuit private partijen om mee te doen.
Ook daarin kan de Bank een rol spelen door het investeringsklimaat in landen te verbeteren
en door risico’s voor private investeerders te helpen mitigeren.
Kan de Minister daarnaast aangeven voor welke lidstaten dit met name van toegevoegde
waarde kan zijn en welke sectoren hierbij voor Nederland van belang zijn?
37. Antwoord van het kabinet
De primaire toegevoegde van waarde van coördinatiemechanismen ligt in het vergroten
van de effectiviteit van financiering – waaronder voor inzet gericht op het behalen
van de doelen van het Parijsakkoord. Dit is zowel in het belang van klantlanden als
de aandeelhouders zoals Nederland. Met de genoemde JETP’s is ervaring opgebouwd in
de samenwerking tussen partners en de coördinatie van investeringen in de energiesector.
Nederland is een betrokken partner bij de uitvoering van de JETP’s omdat de energiesector
ook voor Nederland van belang is. Het kabinet onderzoekt bijvoorbeeld of de JETP implementatieplannen
van Zuid-Afrika en Indonesië concrete kansen voor Nederland bieden. Zo gaat komende
maand een economische missie naar Indonesië geleid door de Directeur Generaal Buitenlandse
Economische Betrekkingen, gericht op de mogelijkheden voor Nederlandse betrokkenheid
bij de energietransitie in Indonesië. Voor zowel klantlanden als voor de Nederlandse
water- en agri-sector kan het ook interessant zijn om coördinatiemechanismen in te
richten op het gebied van klimaatadaptatie, met de Wereldbank in een voortrekkersrol.
Veel landen worstelen nu al met een gebrek of juist een overschot aan water en zijn
gebaat bij het inrichten van onder andere klimaatbestendige landbouw en irrigatie,
kustverdediging, baggerwerkzaamheden, waterzuivering en drinkwatervoorzieningen. Het
is echter lastig om grootschalige private financiering te mobiliseren voor klimaatadaptatie
omdat projecten veelal weinig inkomsten genereren, lange aanlooptijden kennen of hoge
risico’s hebben.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat de gouverneurs van
de Bank tijdens de Jaarvergadering in Marrakesh twee pilots hebben goedgekeurd die
zien op hybride kapitaal en portfoliogaranties. Wat is momenteel de status van deze
pilots? Wanneer starten deze pilots en wanneer zal een evaluatie van deze pilots plaatsvinden?
38. Antwoord van het kabinet
De voorstellen voor hybride kapitaal en portfoliogaranties zoals gedaan tijdens de
Jaarvergadering zijn recent nader uitgewerkt. Momenteel vinden nog onderhandelingen
plaats tussen het management van de Bank en geïnteresseerde aandeelhouders over de
exacte voorwaarden van deelname. Naar verwachting wordt tijdens de Voorjaarsvergadering
bekendgemaakt welke landen precies meedoen aan deze pilots. Een evaluatie van de instrumenten
is nog niet gepland.
De leden van de VVD-fractie lezen verder dat op dit moment de aandeelhouders de procedures
rondom garantiekapitaal verduidelijken. Kan de Minister dit nader toelichten?
39. Antwoord van het kabinet
Aandeelhouders leggen verschillende soorten kapitaal in bij de Wereldbank. Slechts
een deel van het ingelegd kapitaal wordt daadwerkelijk betaald, het zogenaamd paid-in capital. Het overgrote deel is oproepbaar kapitaal ofwel callable capital. Samen vormen zij het ingelegde kapitaal, ofwel subscribed capital. Op dit moment geldt dat 93% van het kapitaal bestaat uit oproepbaar kapitaal en
slechts 7% uit betaald kapitaal. Dit is gunstig voor aandeelhouders, omdat zij slechts
een klein deel van hun ingelegd kapitaal daadwerkelijk uitbetalen.
De rest van het kapitaal geldt als een garantie. Dit is gunstig voor aandeelhouders,
want zij hebben slechts een klein deel van hun ingelegde kapitaal daadwerkelijk uitbetaald.
Kredietbeoordelaars hebben aangegeven dat ze de waarde van oproepbaar kapitaal niet
volledig mee kunnen nemen in het beoordelen van de kredietpositie van de Bank, omdat
onduidelijk is of de Bank zich daadwerkelijk op oproepbaar kapitaal kan beroepen wanneer
een faillissement dreigt.5 Om die reden is besloten om deze procedures te verduidelijken. Dit proces is momenteel
in gang. Het doel is om te verduidelijken welke afdeling binnen een land verantwoordelijk
is, hoe snel geld overgemaakt kan worden, en wanneer het kapitaal precies opgeroepen
kan worden. Dit betekent echter niet – en Nederland heeft hierop aangedrongen – dat
oproepbaar kapitaal ook eerder opgeroepen zal worden. Het betekent enkel dat er nu
meer duidelijkheid gecreëerd wordt, zodat kredietbeoordelaars oproepbaar kapitaal
beter op waarde kunnen schatten en daarmee de AAA-beoordeling van de Bank kunnen verstevigen.
Oekraïne
De leden van de VVD-fractie willen ook hier het belang van het continueren van de
steun aan Oekraïne benadrukken, zowel voor Oekraïne zelf, maar ook voor de bredere
veiligheid en welvaart op het Europese continent. Zij lezen dat het kabinet conform
staand beleid ernaar zal streven dat Nederland zijn fair share aan steun aan Oekraïne
zal bijdragen, maar dat het kabinet nog nader moet bepalen welk deel hiervan via de
Wereldbank geleid zal worden. Kan de Minister nader toelichten op welke basis het
kabinet deze weging zal maken?
40. Antwoord van het kabinet
De noden zoals gespecificeerd in de derde Rapid Damage And Needs Assessment (RDNA3), dat op 24 februari dit jaar gezamenlijk gepubliceerd is door de Oekraïense
autoriteiten, de Wereldbank, Verenigde Naties en de Europese Commissie, zijn leidend
voor de invulling van de Nederlandse steun. Bovendien baseert Nederland zich op de
inschattingen van de humanitaire noden door de VN. In de meest recente RDNA worden
voor USD 15 miljard aan prioritaire noden geïdentificeerd voor 2024, met name op het
gebied van energie, transport, onderdak en de private sector.
Net als in de afgelopen twee jaar zal een deel van de Nederlandse steun hierbij via
multilaterale instellingen als de Wereldbank en de EBRD verlopen. Deze instellingen
kunnen verschillende donorbijdragen coördineren, beschikken over bestaande klantrelaties
-zowel publiek als (semi)privaat- in Oekraïne en de juiste maatregelen om misbruik
zoveel mogelijk te reduceren.
Tevens wordt gekeken hoe de Nederlandse private sector het beste ondersteund kan worden
om bij te dragen bij de wederopbouw van Ukraine. De verhouding tussen verschillende
interventies en kanalen zal afhangen van nadere gesprekken met internationale partners,
de Oekraïense autoriteiten, de multilaterale instellingen, de Europese Commissie en
de Nederlandse private sector. Effectiviteit en complementariteit van de Nederlandse
bijdrage zijn hierbij leidend.
Kan de Minister daarnaast toelichten welke mogelijkheden het kabinet ziet voor het
verbeteren van de coördinatie betreffende de steun aan Oekraïne?
41. Antwoord van het kabinet
Om effectieve steun voor Oekraïne te waarborgen is een gestructureerde internationale
donorcoördinatie van belang. Nederland is recent toegetreden tot het Multi-agency Donor Coordination Platform (MDCP). Dit is het internationale coördinatieplatform voor de urgente financiële
noden, en de herstel- en wederopbouw-inspanningen. In de stuurgroep van dit platform
zijn de verschillende G7-landen, Oekraïne, Europese Commissie en de belangrijkste
internationale financiële instellingen, zoals de Wereldbank, het IMF en de EIB, vertegenwoordigd.
Naast Nederland zijn recent ook Noorwegen, Zweden en Zuid-Korea hierin vertegenwoordigd.
Het MDCP bespreekt de urgente niet-militaire noden van Oekraïne, de wijze waarop de
internationale gemeenschap hier effectief aan kan bijdragen, en de samenhang tussen
de inzet van de verschillende donoren. Daartoe vinden ook discussies plaats over de
voorwaarden voor hervorming en de coherentie daartussen. Omwille van effectiviteit
van de wederopbouwinspanning acht het kabinet het van belang dat het werk van dit
platform goed aansluit bij de Oekraïense behoeften.
Gaza
De leden van de VVD-fractie lezen dat het voornemen is om een Rapid Damage and Needs Assessment (RDNA) te starten en dat het kabinet graag wil verkennen wat de Wereldbank verder
kan doen voor Gaza binnen haar mandaat en middelen. Welke instrumenten heeft het kabinet
hiervoor en wanneer verwacht de Minister met deze verkenning te starten?
42. Antwoord van het kabinet
De Rapid Damage and Needs Assessment (RDNA) is in maart afgerond door de Wereldbank, in samenwerking met de Europese Unie
en de Verenigde Naties. Het rapport schat de kosten in van de fysieke schade aan gebouwen
en infrastructuur, samen met de menselijke, sociale en macro-economische gevolgen.
Een uitgebreide RDNA zal worden voltooid zodra de situatie dit toelaat. Het kabinet
zal in de gesprekken met het Wereldbank management verkennen welke mogelijkheden bestaan
om via de Bank steun aan Gaza te verlenen.
IDA21 Inzet van het Koninkrijk
De leden van de VVD-fractie verwelkomen de Nederlandse inzet om de IDA zoveel mogelijk
aan te laten sluiten op de BHOS-prioriteiten en de bijdrage die IDA levert aan de
aanpak van klimaatverandering, bevordering van voedselzekerheid, toegang tot schoon
water en bestrijding van fragiliteit. Zij lezen dat er ook wordt gekeken naar mogelijkheden
voor een verdere balansoptimalisatie zodat donormiddelen een maximale ontwikkelingsimpact
hebben. Hoe kan deze balansoptimalisatie worden bereikt?
43. Antwoord van het kabinet
Net als andere financiële instellingen houdt IDA risicobuffers aan om financiële tegenvallers
op te vangen. Deze buffers zijn soms relatief groot voor het risico dat daarmee wordt
afgedekt. In zulke gevallen kunnen deze middelen worden ingezet om de financiële slagkracht
te vergroten zonder dat dit additionele middelen van donoren vereist. Het kabinet
verzoekt het management van de Bank om te blijven onderzoeken in hoeverre op deze
manier additionele financiering kan worden verstrekt, zonder dat hiermee de hoge kredietbeoordeling
van IDA («triple-A») in gevaar wordt gebracht.
Verslag jaarvergadering 2023 Wereldbank
Evolving World, evolving MDBs
De leden van de VVD-fractie achten de rondetafelconferentie Oekraïne van groot belang.
Kunt u toelichten wat de rol van de Wereldbank hierbij precies is?
44. Antwoord van het kabinet
Tijdens de rondetafel Oekraïne zal de stand van zaken van de wederopbouwsteun via
de Wereldbank aan Oekraïne worden besproken. Er zal gezamenlijk vanuit de Oekraïense
autoriteiten en de Wereldbank een update gegeven worden over hun thematische prioriteiten
en hervormingen in het kader van steun en wederopbouw en de RDNA3 van de Wereldbank.
Deze RDNA3 gaat in op de huidige noden van Oekraïne: de RDNA3 schat in dat de totale
kosten van wederopbouw en herstel in Oekraïne de komende tien jaar USD 486 miljard
dollar zullen bedragen, tegenover de schatting van USD 411 miljard dollar één jaar
geleden, waarvan USD 15 miljard als prioritair geldt voor dit jaar omdat dit gericht
is op spoedig herstel. Tijdens de rondetafel zal gesproken worden over hoe de Wereldbank
en de internationale gemeenschap ondersteuning kunnen bieden in respons op de bovengenoemde
noden van Oekraïne.
De leden van de VVD-fractie lezen ook dat meer dan 40% van de financiering van de
Wereldbank naar Afrika gaat en dat dit naar verwachting zal toenemen. Zijn er ramingen
bekend over hoeveel deze toename de komende jaren zal bedragen en wat dit betekent
voor het totale budget van de Bank en de financiële bijdrage vanuit Nederland?
45. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is van de exacte ramingen van toename niet op de hoogte. Het Afrikaanse
continent telt 24 van de armste 26 landen in de wereld. Verwacht wordt dat de bevolking
op het Afrikaanse continent in de komende jaren sterk zal groeien, van ongeveer 1,46 miljard
inwoners in 2023 naar 2,09 miljard in 2040. Deze factoren kunnen ertoe leiden dat
een groter deel van de Wereldbank financiering naar het Afrikaanse continent vloeit.
Het budget van IDA, het loket voor de armste landen binnen de Wereldbank, zal hiermee
verder onder druk komen te staan. De financiële steun die arme landen nu ontvangen
zal moeten afnemen of tegen hardere voorwaarden moeten worden verleend, tenzij dit
wordt gecompenseerd door additionele (vrijwillige) donorbijdragen.
Publicatie scorekaarten ter evaluatie van multilaterale organisaties waar Nederland
mee samenwerkt
De leden van de VVD-fractie lezen dat de MOPAN-beoordeling op landenniveau constateert
dat er ruimte is voor meer geïnstitutionaliseerde samenwerking met andere ontwikkelingsorganisaties
en partners. Nederland onderschrijft deze aanbeveling en er is besloten dat de Wereldbank
meer via partnerschappen zal gaan werken, waartoe een Partnership Council en een Partnership Charter worden ingesteld. Kan de Minister aangeven hoe de voortgang hierop loopt?
46. Antwoord van het kabinet
Graag verwijs ik naar het antwoord op vraag 35.
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat de MOPAN-beoordeling handvatten biedt
voor verbeteringen op het gebied van conflictsensitiviteit en een langetermijnvisie
met betrekking tot mobilisatie van privaat kapitaal. Kan de Minister aangeven wat
hier de stand van zaken is?
47. Antwoord van het kabinet
De Wereldbank neemt verschillende initiatieven om conflictsensitiviteit beter te verankeren
in haar beleid en operaties. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat de Bank in haar
Risk and Resilience Assessments in fragiele gebieden rekening houdt met (grond)oorzaken van conflict zodat deze beter
geadresseerd kunnen worden. Nederland ondersteunt dit als één van de donoren binnen
het State and Peacebuilding Fund. Bij de komende 21ste middelenaanvulling van IDA is fragiliteit en conflictsensitiviteit een belangrijke
thema.
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat de Wereldbank met haar strategie «Forward Look- A vision for the World Bank Group in 2030» goed is uitgerust om een significante bijdrage te leveren aan het behalen van de
Sustainable Development Goals (SDG’s) en de klimaatafspraken van Parijs en dat de Wereldbank vooroploopt op het
terrein van resultaatgerichtheid en transparantie en zich hierin ook blijft verbeteren.
Kan nader worden toegelicht op welke wijze de Wereldbank zich hierin verbetert?
48. Antwoord van het kabinet
De Wereldbank heeft sinds de introductie van Forward Look (2017) meerdere strategiedocumenten aangenomen, zoals het Climate Change Action Plan uit 2021. Op basis van dit plan zet de Wereldbank onder meer in op het verhogen van
de klimaatfinanciering, het mobiliseren van privaat kapitaal, het versterken van de
«Nationally Determined Contributions» van klantlanden, het prioriteren van systemische
veranderingen voor adaptatie en mitigatie, en het in lijn brengen van alle financiering
van de Bank met het Parijsakkoord. De SDG’s en klimaatafspraken van Parijs liggen
ook ten grondslag aan de huidige hervormingsagenda. Als het gaat om verbeteringen
op resultaatgerichtheid en transparantie verwijs ik naar het antwoord op vraag 13.
De leden van de VVD-fractie verwelkomen de herziene versie van de Corporate Scorecard in 2024, waarin meer inzicht kan worden gegeven in de aansluiting van resultaten
op de SDG’s en klimaatdoelen, alsmede thema’s als gender, fragiliteit en klimaat.
Kan nader worden toegelicht of dit nog op schema ligt en wanneer zij deze Corporate Scorecard kunnen verwachten?
49. Antwoord van het kabinet
Naar verwachting wordt het eerste deel van de indicatoren uit de nieuwe Scorecard
in juni 2024 gepubliceerd. De volledige resultaten zullen beschikbaar zijn vlak vóór
de Jaarvergadering in oktober 2024.
Inbreng leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda voor de
Voorjaarsvergadering van de Wereldbank. De leden van de NSC-fractie hechten aan het
belang van de internationale financiële instellingen (IFI’s), mede gezien het multiplier-effect
van hun financiële leverage en de betrouwbaarheid als kanaal voor steun aan ontwikkeling
van landen en ten behoeven van mondiale uitdagingen. Tevens vormen zij belangrijke
centra van expertise, hetgeen onder meer blijkt uit de diverse Rapid Damage & Needs Asssesments zoals in de geannoteerde agenda genoemd.
Wat betreft de aanbiedingsbrief staan de leden van de NSC-fractie in beginsel positief
jegens het doorlenen van speciale trekkingsrechten van het IMF aan de Resilience & Sustainability Trust met een tegenwaarde van omstreeks 1,7 miljard euro, maar vernemen zij graag of naast
de genoemde circa 34 miljoen euro vanuit de BHOS-begroting, nog andere bedragen hiervoor
zullen moeten worden voorzien en uit welke begroting deze zouden worden gefinancierd.
50. Antwoord van het kabinet
In Nederland beheert De Nederlandsche Bank (DNB) de speciale trekkingsrechten (SDRs).
Voor het doorlenen van SDRs is een ophoging van de Staatsgarantie aan DNB nodig. Het
doorlenen van SDRs leidt niet direct tot uitgaven op de begroting, maar de Staat stelt
zich wel garant voor het beperkte risico dat DNB op zich neemt door SDR’s door te
lenen. Naast de EUR 34 miljoen uit de begroting van BHOS zijn er geen andere bedragen
uit de begroting nodig. Mijn voorstel is om de EUR 34 miljoen te dekken binnen de
huidige begroting van BHOS voor 2024. Dit wordt middels de Voorjaarsbesluitvorming
aan de Kamer voorgelegd.
Wat betreft de geannoteerde agenda het volgende. De leden van de NSC-fractie staan
in beginsel positief jegens de inzet met betrekking tot de hervormingsagenda van de
Wereldbank (Evolution Process) qua mandaat, bedrijfsmodel en financiële slagkracht. De leden van de NSC-fractie
verzoeken graag om meer uitleg bij het proefproject met betrekking tot hybride kapitaal.
Zijn er andere IFI’s die reeds nieuw beleid hebben goedgekeurd met betrekking tot
hybride kapitaal en kan daaruit al lering worden getrokken?
51. Antwoord van het kabinet
Binnen commerciële financiële instellingen is hybride kapitaal een veelgebruikt instrument,
voor ontwikkelingsbanken is het relatief nieuw. De Afrikaanse Ontwikkelingsbank heeft
op 30 januari 2024 de eerste hybride kapitaal-obligatie van USD 750 miljoen aan de
private sector uitgegeven. De ontwikkelingen hierop worden nauw gevolgd.
Hybride kapitaal is een achtergestelde obligatie. Dat wil zeggen dat bij financiële
tegenslagen de Bank rentebetalingen kan uitstellen of in het ergste geval de obligaties
kan annuleren. De kans hierop is echter uiterst klein. De obligatie keert een vaste
rente uit aan houders. In tegenstelling tot een «gewoon» ingelegd kapitaal verleent
hybride kapitaal geen stemrecht aan de houder ervan. Het is een interessant instrument
voor middeninkomenslanden omdat het een hefboom van 1:8 kent: voor iedere euro aan
hybride kapitaal kan de Bank acht euro aan leningen verschaffen aan klantlanden. Voor
lage inkomenslanden is dit geen geschikt instrument omdat de rente op hybride kapitaal
hoger is dan de financieringsvoorwaarden die bijvoorbeeld door IDA gehanteerd worden.
Wat betreft de mogelijkheden voor balansoptimalisatie via de G20-geleide Capital Adequacy Framework Review (CAF) hebben de leden van de NSC-fractie de vraag welke CAF-aanbevelingen niet zijn
opgevolgd en waarom niet. Wat wordt overigens bedoeld met een «hogere kredietrating
tegen dezelfde kapitaalbasis»: dat met gelijkblijvend kapitaal meer volume kan worden
uitgezet? Want de vraag is of de kredietrating nog hoger kan.
52. Antwoord van het kabinet
In juni 2023, na afloop van de derde G20-bijeenkomst van Ministers van Financiën en
gouverneurs van centrale banken, is de G20 Roadmap for implementing the recommendations of the G20 Independent Review of
MDBs Capital Adequacy Frameworks (CAFs) gepubliceerd. Dit document bevat het meest recente totaaloverzicht van de
implementatie van de CAF-aanbevelingen door alle betrokken multilaterale ontwikkelingsbanken.
Multilaterale ontwikkelingsbanken gebruiken hun kapitaalbasis om obligaties uit te
geven op de markt. De financiering die hierdoor wordt opgehaald, wordt vervolgens
uitgeleend aan klantlanden. De kredietbeoordeling is een belangrijke factor in de
bepaling van de rente die ontwikkelingsbanken hiervoor moeten betalen. Een hogere
kredietbeoordeling impliceert lagere financieringskosten, en dit zou vertaald kunnen
worden tot hogere financieringsvolumes richting klantlanden.
Momenteel wordt onderzocht of de kredietbeoordelaars de waarde van callable capital voldoende meewegen in hun MDB-kredietbeoordelingen. Als de kredietbeoordelaars een
grotere ratings uplift toekennen, zou de Wereldbank een kleinere risicobuffer kunnen aanhouden – en meer
financiering kunnen verstrekken – zonder het risico te lopen dat de AAA-kredietbeoordeling
waarvan de instelling nu geniet in gevaar komt.
De leden van de NSC-fractie juichen de actieve inzet van de Wereldbank inzake Oekraïne
toe. Zaak is het te blijven aandringen op een positieve houding van de Wereldbank
inzake coördinatie en afstemming met andere betrokken instanties, zoals via het G7-geleide
multi-donor coördinatie platform. Overigens steunen deze leden ook een proactieve
houding van de Wereldbank jegens het kwetsbare Moldavië.
Tot slot vragen de leden van de NSC-fractie aandacht voor een actief beheer van de
zogenaamde kiesgroeprelaties met betrekking tot de door Nederlandse bewindvoerder
geleide kiesgroepen in diverse IFI’s, waar landen als Oekraïne, Moldavië, Armenië
en Noord-Macedonië deel van uitmaken. Deze relaties worden momenteel grotendeels door
het Ministerie van Financiën beheerd via kiesgroepsteun en diverse. De vraag is wat
ook via het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het postennet proactief aan deze
relaties momenteel gebeurt en in hoeverre ze in regiobeleid en bilaterale betrekkingen
aandacht krijgen.
53. Antwoord van het kabinet
De kiesgroeplanden Armenië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Georgië, Noord-Macedonië,
Moldavië, Mongolië, Montenegro, Roemenië en Oekraïne ontvangen reeds enkele jaren
in het kader van de kiesgroep relatie bilaterale technische assistentie ter ondersteuning
bij hervormingen als zij daar om vragen.
De kiesgroeprelaties worden gezamenlijk beheerd door het Ministerie van Financiën
en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Er is op verschillende niveaus intensief
contact met de genoemde posten, in het bijzonder met de ambassade in Kyiv.
Daarnaast intensiveert het buitenlandbeleid zich in toenemende mate richting een aantal
van deze kwetsbare landen, gezien de veranderende machtsverhoudingen en instabiliteit
rond Europa. Het openen van de Nederlandse ambassades in Armenië in 2020 en in Moldavië
in 2023 zijn tekenende voorbeelden voor het toenemende belang van de bilaterale relatie.
Nederland geeft op verschillende vlakken additionele steun aan deze landen, bijvoorbeeld
bij hervormen van het justitieapparaat en de versterking van de rechtsstaat, naast
de financieel-economische technische assistentie.
Als de noden hoog zijn zet Nederland zich ook in IFI-verband in om financiële assistentie
te verwezenlijken. Zo is Moldavië in 2022 door Nederland succesvol voorgedragen om
ontvangend land van de Wereldbank faciliteit voor vluchtelingenopvang te worden.
Inbreng leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie nemen kennis van de summiere geannoteerde agenda voor
de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank. Deze leden hebben vragen over de zogenaamde
doorlening van «aanvullende Speciale Trekkingsrechten», waarbij het volgens de geannoteerde
agenda zou gaan om «een bedrag van SDR 1,2 miljard met een tegenwaarde van ongeveer
EUR 1,7 miljard». Is dit bedrag bijkomstig op de kostenpost 2024 voor internationale
uitgaven van Nederland aan het IMF, of blijft dit gedekt binnen de huidige begroting?
En wat is de dekking voor de «ongeveer EUR 34 miljoen» die vereist is om deze Trekkingsrechten
mogelijk te maken»?
54. Antwoord van het kabinet
Graag verwijs ik naar het antwoord op vraag 50.
Inbreng leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Voorjaarsvergadering van de Wereldbank en hebben hier nog enkele vragen over.
Op de agenda van de Voorjaarsvergadering van de Wereldbankgroep in april staat onder
andere de hervormingsagenda. De Minister geeft in de geannoteerde agenda onder meer
aan in te willen zetten op optimalisering van de bedrijfsvoering en ambitieuzere doelen
voor klimaatfinanciering. Maatschappelijke organisaties, politiek leiders in het mondiale
Zuiden6, denktanks7 en de vice secretaris-generaal van de VN, Amina Mohammed8, pleiten voor een verregaande hervorming van het internationale monetaire systeem,
en voor een betere representatie van de belangen van lage- en middeninkomenslanden
in financiële instituties als de Wereldbank en het IMF («Bretton Woods 2.0»9).
De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet dit pleidooi in algemene zin onderschrijft,
alsook in relatie tot klimaatweerbaarheid en effectieve financiering hiervan, zoals
verwoord in de Nairobiverklaring. Zo nee, waarom niet?
55. Antwoord van het kabinet
Nederland heeft oog voor de representatie van ontwikkelingslanden binnen de IFI’s.
Eerder heeft Nederland in dat opzicht de introductie van een vijfentwintigste stoel
voor Afrikaanse lidstaten in de Raad van Bewindvoerders bij het IMF gesteund. Binnen
het IMF staat Nederland open voor een beperkte verschuiving van quota zolang de last
daarvan eerlijk verdeeld wordt onder oververtegenwoordigde landen.
Stemrecht binnen multilaterale ontwikkelingsbanken, zoals de Wereldbank, is voornamelijk
gebaseerd op het kapitaal dat landen inleggen. Het is voor Nederland acceptabel om
beperkt stemrecht te verschuiven richting opkomende economieën die ondervertegenwoordigd
zijn, mits deze landen dan ook hun verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van internationale
financieel-economische vraagstukken, zoals de mondiale schuldenproblematiek.
Nederland zet zich constructief in voor een internationaal financieel systeem dat
beter gewapend is tegen uitdagingen als klimaatverandering en toenemende ongelijkheid.
Het kabinet zet in op ambitieuze SDG- en klimaatdoelen en levert zijn aandeel in de
internationale klimaatfinanciering. Ook roept het kabinet multilaterale banken op
om meer ambitie te tonen en voorstellen te doen voor een effectievere en efficiëntere
inzet van kapitaal, in lijn met de aanbevelingen van de Capital Adequacy Framework review.10
De leden van de CDA-fractie vragen daarnaast of de Minister bereid is om tijdens de
Voorjaarsvergadering aandacht te vragen voor de noodzaak om belangen van lage- en
middeninkomenslanden nadrukkelijker mee te wegen in besluitvorming en het mondiale
zuiden een stevigere stem te geven in besluitvormingsprocessen binnen de financiële
instituties.
56. Antwoord van het kabinet
Nederland acht een verbeterde dialoog met het mondiale zuiden belangrijk en heeft
daarbij zeker aandacht voor de noden en ambities van deze landen. De Minister is bereid
om het belang van een dergelijke dialoog te onderstrepen. Daarbij staan bij investeringen
van de Wereldbank de behoeften van klantlanden centraal: iedere lening komt tot stand
op basis van de nationale prioriteiten zoals vastgelegd in de meerjarige landenstrategien.
Is de Minister, mede gelet op het bevorderen van gelijkwaardigheid en wederkerigheid
zoals verwoord in de Afrikastrategie, bereid om op dit punt een voortrekkersrol in
te nemen binnen de Europese Unie en brede steun te verzamelen voor grondige institutionele
hervormingen?
De leden van de CDA-fractie vragen verder of de Minister een overzicht kan geven van
de uitvoering van de hervormingen die afgelopen jaar zijn doorgevoerd bij de Bank.
Hebben deze hervormingen tot nu toe tot het gewenste resultaat geleid volgens de Minister?
57. Antwoord van het kabinet
Graag verwijs ik naar de antwoorden op vraag 55 en 56.
Inbreng leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben de stukken ten behoeve van de jaarvergadering van
de Wereldbank gelezen en hebben de volgende vragen en opmerkingen.
Scorekaart The Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria (MOPAN)
De leden van de SGP-fractie zijn blij dat de interventies van het Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria (hierna: Global Fund) aansluiten bij de prioriteiten van partnerlanden en doelgroepen.
Op basis waarvan wordt dit geconcludeerd, kan het kabinet dat toelichten?
58. Antwoord van het kabinet
De MOPAN-conclusie is gebaseerd op een uitgebreide evaluatie van het Global Fund.
Implementerende landen en de doelgroepen om wie het gaat bepalen de prioriteiten van
de programma’s die het Global Fund financiert in grote mate zelf. Dit gebeurt namelijk
op basis van financieringsaanvragen via zogenaamde Country Coordinating Mechanisms (CCMs). Deze CCMs bestaan uit vertegenwoordigers van alle sectoren die betrokken
zijn bij de respons ten aanzien van hiv/aids, tuberculose en malaria. Het betreft
vertegenwoordigers van de overheid, het maatschappelijke middenveld en gemeenschappen
die met één of meer van de drie ziekten leven. Daarnaast zijn implementerende landen
en doelgroepen op mondiaal vertegenwoordigd in de bestuursraad van het Global Fund.
De MOPAN-beoordeling laat zien dat deze aanpak goed functioneert.
Hoe beoogt het kabinet aan de vereenvoudiging van subsidies en werkdruk te werken
voor het Global Fund, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
59. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zal in bestuursvergaderingen van het Global Fund pleiten voor opvolging
van de MOPAN-aanbevelingen. De drie ziekten zijn de wereld nog niet uit. Het kabinet
zet zich ervoor in dat het Global Fund fit for purpose is en blijft. Het MOPAN assessment geeft daar belangrijke aanknopingspunten voor.
Zijn er geplande stappen om de verantwoordingsplicht van het Global Fund explicieter
vast te leggen, of is de regering van plan om daarom te vragen, zo vragen de leden
van de SGP-fractie.
De leden van de SGP-fractie vragen ook wat de Key Performance Indicator (KPI) streefcijfers van het Global Fund op het gebied van gendergelijkheid zijn.
Welke criteria worden gemeten en wat zijn de beoogde resultaten?
60. Antwoord van het kabinet
Het kabinet onderschrijft het belang van goede betrokkenheid van en verantwoording
naar belanghebbenden van de programma’s. Het kabinet verwelkomt daarom de positieve
MOPAN- beoordeling over de verantwoording die het Global Fund aflegt vis-à-vis begunstigden.
Nederland zal bij het Global Fund pleiten voor opvolging van de MOPAN-aanbeveling
om deze verantwoording explicieter vast te leggen als staand beleid.
Op het gebied van gendergelijkheid gaat het onder andere om de volgende indicatoren
en streefcijfers:
• kpi H5: Het percentage meisjes en jonge vrouwen dat hiv-preventie programma’s bereikt
(streefcijfer: 90%)
• kpi H6: Eliminatie van de overdracht van hiv van moeder naar kind tijdens de zwangerschap
(streefcijfer: 90%)
• kpi S3: Percentage van partnerlanden waar de geïntegreerde verlening van hiv/aids-,
tuberculose- en malaria-zorg voor zwangere vrouwen meetbaar is verbeterd (streefgetal:
100%).
Ziet de regering mogelijkheden om meer te sturen op Resilient and Sustainable Systems for Health (RSSH) fondsen, specifieker door meer in te zetten op daadwerkelijke zorg en uitvoering
in plaats van kosten van ministeries, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
61. Antwoord van het kabinet
Financiering van bepaalde lopende kosten binnen ministeries is noodzakelijk voor aansturing
en uitvoering van de door het Global Fund gefinancierde programma’s in partnerlanden.
Het Global Fund en partnerlanden slagen er in toenemende mate in om aanvullende nationale
middelen te mobiliseren voor de financiering van hiv/aids-, tuberculose- en malaria
programma’s. Nederland pleit daar ook systematisch voor bij het secretariaat en het
bestuur van het Global Fund. Het versterken van gezondheidssystemen, zoals door landen
te ondersteunen meer eigen middelen beschikbaar te krijgen voor gezondheid, is een
van de speerpunten in de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie.
Scorekaart Wereldbank (MOPAN)
De leden van de SGP-fractie zijn blij met de decentralisatieambitie en het meer samenwerken
via partnerschappen. Hoe doet de Wereldbank hierbij aan lokalisatie? En wat heeft
dit voor implicaties voor de prioriteiten van de verleende leningen en hulp, zo vragen
de leden van de SGP-fractie.
62. Antwoord van het kabinet
Nationale prioriteiten van klantlanden staan centraal bij de financiering van de Wereldbank.
Naast een hechte samenwerking met overheden consulteert de Bank verschillende partners
bij het opstellen van thematische en landenstrategieën. Ook bij het opstellen van
diagnostische producten worden verschillende groepen, zoals het maatschappelijk middenveld,
geconsulteerd. Bij projecten en programma’s worden verschillende zienswijzen van betrokken
partijen geïntegreerd.
Wat verstaat de regering onder mainstreamen van gender, en in hoeverre is dat in lijn
met lokale prioriteiten in landen waar de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) werkt, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
63. Antwoord van het kabinet
Het kabinet verstaat onder gendermainstreaming een strategie om gendergelijkheid te
realiseren.
Het is een instrument waarmee een genderperspectief wordt geïntegreerd in de voorbereiding,
het ontwerp, de uitvoering, het toezicht en de evaluatie van beleid, regelgevende
maatregelen en uitgavenprogramma’s. De nationale ontwikkelingsprioriteiten van klantlanden
staan centraal bij de financiering van de Wereldbank. Dit betreft ook de prioriteiten
op het gebied van gendergelijkheid.
Worden er via de Global Financing Facility (GFF), in het kader van SRGR, ook abortussen of enig deel van de abortusvoorzieningen
betaald in landen waar de IBRD actief is, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
64. Antwoord van het kabinet
De Global Financing Facility (GFF) zet zich in voor het bevorderen van de gezondheid en rechten van vrouwen, kinderen
en jongeren door landen te ondersteunen bij het versterken van hun gezondheidssystemen
en het verbeteren van toegang tot primaire zorg. De kracht van GFF is dat de landen
hierbij zelf het voortouwen nemen (country-led). Dit betekent dat, als het vergroten van toegang tot veilige abortus onderdeel is
van het gezondheidssysteem van een land, er financiering van GFF naar abortusvoorzieningen
kan gaan. Dit is altijd als onderdeel van een breed aanbod aan SRGR-diensten, zoals
toegang tot goede informatie en voorbehoedsmiddelen. Onveilige abortus is de belangrijkste
– voorkombare – oorzaak van moedersterfte. Jaarlijks sterven 39.000 vrouwen en meisjes
aan de gevolgen van een onveilige abortus. De Nederlandse inzet op het terrein van
SRGR wordt uitgevoerd binnen de kaders van het internationaal recht, de nationale
SRGR wetgeving van het betreffende land en conform richtlijnen van de WHO.
Naar welke gender gaps kijkt de IBRD vooral en wat voor interventies pleegt zij? Zijn deze interventies
ook gelokaliseerd, in de zin dat zij gedragen worden door lokale partners en geaccepteerd
en uitgevoerd, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
65. Antwoord van het kabinet
De Wereldbank heeft als doel het tegengaan van armoede en het bevorderen van gedeelde
welvaart. De Bank werkt ten behoeve van de landen die zij bedient. In samenspraak
met klantlanden en lokale partners brengt de Bank in kaart welke interventies ontwikkelingsimpact
maximaliseren. Het adresseren van gender gaps is hier onderdeel van. De invulling van projecten die hierop gericht zijn wordt bepaald
in samenwerking met eerder genoemde partners. Hierbij kan gedacht worden aan het tegengaan
van gender-gerelateerd geweld, versterken van de economische positie van vrouwen en
beter toegankelijk maken van basisdiensten voor vrouwen. De raad van bewindvoerders,
met een vertegenwoordiging van zowel donor- als klantlanden, ziet toe op de implementatie.
Wat wordt er bedoeld met de zinsnede dat de vraag vanuit klantlanden naar genderresultaten
niet consistent is, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Welke landen hebben wat
voor soort vraag, of juist enig voorbehoud bij wat de Bank c.q. haar stakeholders
aandragen?
66. Antwoord van het kabinet
Met betrekking tot genderresultaten geeft de MOPAN-evaluatie aan dat bij 92% van de
nieuwe activiteiten van de Wereldbank «gender-tagging» plaatsvindt. Het document spreekt
niet van «een inconsistentie vraag» hiernaar door klantlanden. De nationale prioriteiten
van klantlanden staan centraal bij financiering door de Wereldbank.
Geannoteerde agenda
De leden van de SGP-fractie merken op dat met klimaatverandering, pandemieparaatheid
en fragiliteit als uitdagingen er behoorlijk veel uitdagingen bijkomen voor de IBRD
en ook lenende landen. Komt deze vermenigvuldiging van prioriteiten en invalshoeken
de effectiviteit nog ten goede, zo vragen voorgenoemde leden.
67. Antwoord van het kabinet
Klimaatverandering, pandemieparaatheid en fragiliteit zijn uitdagingen waar de klantlanden
van de Wereldbank al lang mee te maken hebben. Het zijn voor deze landen geen nieuwe
prioriteiten. De hervormingsagenda van de Bank is ingegeven vanuit het besef dat collectieve
actie nodig is om deze grensoverschrijdende uitdagingen effectief aan te pakken. Het
mandaat van de bank en de werkwijze zijn daarom aangepast om meer rekening te houden
met de wisselwerking tussen deze uitdagingen en nationale ontwikkelingsprioriteiten.
Zo wordt bijvoorbeeld bij investeringen in de landbouwsector meer rekening gehouden
met droogte en overstromingen, wat de weerstand van boeren versterkt en hopelijk tegelijkertijd
bijdraagt aan een lagere CO2-uitstoot. Dit komt de effectiviteit van investeringen ten goede, zowel voor klantlanden
als de internationale gemeenschap.
II. Volledige agenda
Geannoteerde agenda met inzet voor de Wereldbank Voorjaarsvergadering 2024. Kamerstuk 26 234, nr. 286 – Brief regering d.d. 03-04-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
G.E.W. van Leeuwen
Verslag jaarvergadering 2023 Wereldbank. Kamerstuk 26 234, nr. 285 – Brief regering d.d. 06-12-2023 Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
G.E.W. van Leeuwen
Publicatie scorekaarten ter evaluatie van multilaterale organisaties waar Nederland
mee samenwerkt. Kamerstuk 36 180, nr. 91 – Brief regering d.d. 20-12-2023 Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
G.E.W. van Leeuwen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Thijssen, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
M. Prenger, adjunct-griffier