Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Oostenbruggen over de blootstelling van werknemers aan kerosinemotoremissie op Schiphol
Vragen van het lid Van Oostenbruggen (Nieuw Sociaal Contract) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Infrastructuur en Waterstaat over de blootstelling van werknemers aan kerosinemotoremissie op Schiphol (ingezonden 31 januari 2024).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 25 maart 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1022.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het «Definitief deelbesluit 2 Schiphol»1 inzake het voorkomen en verminderen van blootstelling van werknemers aan kerosinemotoremissie
en de daarin vermeldde groene zone? Wat is uw reactie daarop?
Antwoord 1
Ja. Ik vind het zorgwekkend dat de Nederlandse Arbeidsinspectie (hierna: Arbeidsinspectie)
heeft vastgesteld dat Schiphol en de werkgevers van de platformmedewerkers nog onvoldoende
doen om hun werknemers te beschermen tegen schadelijke blootstelling. Iedereen heeft
recht op een veilige en gezonde werkplek. Dat geldt ook voor de platformmedewerkers
op Schiphol. Het is belangrijk dat de Arboregels worden nageleefd en dat de werkgevers
hun werknemers beschermen, zodat zij gezond kunnen werken. Ik ga ervan uit dat Schiphol
en de werkgevers de eisen die gesteld zijn door de Arbeidsinspectie opvolgen.
De Arbeidsinspectie eist dat alle maatregelen die mogelijk zijn om de blootstelling
op de platforms als gevolg van vliegtuiguitstoot en dieseluitstoot van vliegtuigvoorzieningen
te minimaliseren, zo snel mogelijk genomen worden. Daarnaast moet er eind 2024 een
plan van aanpak liggen met maatregelen om blootstelling aan gevaarlijke stoffen te
voorkomen (en waar niet mogelijk, te minimaliseren). Eerder heeft de Arbeidsinspectie
eisen opgelegd om blootstelling als gevolg van dieseluitstoot van arbeidsmiddelen
en vervoermiddelen te minimaliseren.2Ik ga ervan uit dat Schiphol en de werkgevers de eisen die zijn gesteld door de Nederlandse
Arbeidsinspectie opvolgen.
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van de volgende conclusie van de Nederlandse Arbeidsinspectie
jegens de handelwijze van Schiphol: «De geconstateerde overtredingen zijn grootschalig
en structureel. Verder zijn deze aan Schiphol te verwijten, nu een interventie mogelijk
is en ook verwacht mag worden. Vanaf 2007 is tenminste bij u bekend dat uw medewerkers
die op airside werken blootgesteld worden aan carcinogene stoffen. U heeft desondanks
tot op heden nagelaten de minimalisatie van de blootstelling voortvarend aan te pakken.»?
Wat is uw reactie daarop?
Antwoord 2
Ja, ik heb kennisgenomen van de conclusie van de Arbeidsinspectie.
Zoals in het antwoord op vraag 1 is opgenomen, is het zorgwekkend dat de Arbeidsinspectie
heeft vastgesteld dat Schiphol en de werkgevers van de platformmedewerkers nog onvoldoende
doen om hun werknemers te beschermen tegen schadelijke blootstelling aan met name
vliegtuigmotoremissies. Het gaat hier om blootstelling aan kankerverwekkende stoffen.
Daarvoor gelden op grond van de Arboregelgeving strenge regels. Als er onvoldoende
bescherming is kunnen de gevolgen voor de gezondheid van de medewerkers immers groot
zijn. Het is belangrijk dat er maatregelen worden genomen, zodat de medewerkers de
bescherming krijgen die nodig is.
Het rapport uit 2007 waaraan wordt gerefereerd betreft een intern rapport van Schiphol
en KLM. Tijdens het lopende onderzoek naar aanleiding van het handhavingsverzoek van
de FNV heeft de Arbeidsinspectie dit rapport eind 2021 ter beschikking gekregen. Deze
informatie is betrokken bij het lopende onderzoek.
Vraag 3
Hoe gaat u ervoor zorgen dat alle vliegvelden in Nederland blootstelling van werknemers
aan kerosinemotoremissie gaan verminderen en voorkomen?
Antwoord 3
Het is een verantwoordelijkheid van de werkgevers van platformmedewerkers op alle
luchthavens in Nederland om maatregelen te treffen gericht op het verminderen en voorkomen
van schadelijke blootstelling aan kerosinemotoremissie. Schiphol heeft aangegeven regelmatig contact te hebben met de regionale luchthavens
om hen te informeren over de status en aanpak van het programma vliegtuig- en dieselmotoremissies
op Schiphol. Daar waar Schiphol informatie en/of kennis kan delen, ervaringen kan
uitwisselen of samen met andere luchthavens kan optrekken, wordt dat volgens Schiphol
gedaan.
Van meerdere stoffen uit vliegtuigmotoruitstoot staat vast dat ze kankerverwekkend
zijn. Deze stoffen staan al op de SZW-lijst met kankerverwekkende stoffen. Voor de
meeste van deze bestanddelen is geen veilig niveau van blootstelling vast te stellen.
Ook een zeer lage blootstelling leidt tot een verhoogde kans op kanker. Onderdeel
van de eis van de Arbeidsinspectie is daarom dat de werkgever is gehouden aan het
minimaliseren van de blootstelling van werknemers aan kerosinemotoremissie.
Ik heb de Gezondheidsraad gevraagd om te bepalen of kerosinemotoremissie als geheel
als kankerverwekkend moet worden geclassificeerd en daarmee als mengsel kan worden
opgenomen in de SZW-lijst van kankerverwekkende stoffen en processen. Daarnaast gaat
de Gezondheidsraad beoordelen of een gezondheidskundige grenswaarde kan worden afgeleid
voor maximale blootstelling aan kerosinemotoremissie.
Vraag 4
Heeft u kennisgenomen van de volgende uitspraak van de Nederlandse Arbeidsinspectie:
«U streeft naar een emissievrije luchthaven vanaf 2030. Met de door ons gestelde eis
versnellen wij het door u in gang gezette proces van emissievrij maken om zeker te
stellen dat medewerkers niet onnodig lang blootgesteld blijven aan kankerverwekkende
stoffen.»? Op welke wijze gaat het kabinet, mede betrokken door instanties als Luchtverkeersleiding
Nederland, bijdragen aan deze versnelling?
Antwoord 4
De sector werkt op dit moment aan uitvoeringsplannen voor de verduurzaming van de
grondgebonden activiteiten via de Duurzame Luchtvaarttafel. De eisen van de Arbeidsinspectie
voor bijvoorbeeld het aanpassen van aankomst- en vertrekprocedures worden opgepakt
door een taskforce binnen het ISMS (Integraal Safety Management Systeem). Daarin werken
Luchtverkeersleiding Nederland, luchtvaartmaatschappijen, tankdiensten, grondafhandelaren
en Schiphol samen aan veiligheid.
Het Ministerie van IenW participeert daarnaast in het door de luchtvaartsector ingestelde
Vliegtuig- en Dieselmotoremissies Stakeholder Platform (VDME SP), als onderdeel van
het VDME samenwerkingsverband. Dat samenwerkingsverband heeft onder meer tot taak
om maatregelen te ontwikkelen en in te voeren om de blootstelling van platformmedewerkers
aan luchtverontreinigende stoffen te verminderen en om meer inzicht te verkrijgen
in de uitstoot van en blootstelling aan vliegtuig- en dieselmotoremissies bij platformmedewerkers.
Ook spreekt het Ministerie van IenW met de sector over mogelijkheden om de vervangingsprogramma’s
voor het grondmaterieel te versnellen en innovaties te stimuleren.
Vraag 5
Heeft u kennisgenomen van het «Memo Sustainable Taxiing», bijgevoegd als stuk 12 aan
het definitieve deelbesluit?3
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Klopt het dat de meeste gezondheidswinst behaald wordt met het wegslepen van vertrekkende
vliegtuigen?
Antwoord 6
Een belangrijke maatregel om blootstelling van platformmedewerkers aan schadelijke
stoffen zo veel mogelijk te beperken, is het vergroten van de afstand tussen de platformmedewerkers
en startende en draaiende motoren van vliegtuigen. Dit kan door vertrekkende vliegtuigen
zo ver mogelijk uit de baai (waar de platformmedewerkers actief zijn) te laten wegslepen
of -duwen. Tijdens dit proces hoeven de vliegtuigmotoren niet te worden gebruikt en
wordt schadelijke uitstoot voorkomen. Dit levert naar verwachting aanzienlijke gezondheidswinst
op.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het handhavingsverzoek van de Federatie Nederlandse Vakbeweging
(FNV) en de uitzending van Zembla4, voldoende aanleiding had moeten zijn om de planning uit deze memo te versnellen?
Antwoord 7
Ik verwacht dat Schiphol zich houdt aan de eisen van de Arbeidsinspectie. Als daarvoor
versnelling noodzakelijk is of naar alternatieven gekeken moet worden, is het aan
Schiphol om dat samen met de sectorpartijen te realiseren.
Het Ministerie van IenW beschouwt duurzaam taxiën en het verbeteren van de werkomgeving
van platformmedewerkers als beleidsprioriteit. Het handhavingsverzoek van de FNV en
de uitzending van Zembla hebben de noodzaak om dit zo snel mogelijk te realiseren
verder benadrukt. Het ministerie is continu met de sectorpartijen in gesprek om dit
proces te ondersteunen en waar mogelijk te versnellen.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief over duurzaam taxiën van 11 oktober 20235, is er een aantal uitdagingen die het verdere implementatieproces van de maatregelen
beïnvloeden en daardoor de ruimte voor versnelling van de huidige planning beperken.
Deze punten zijn in de Kamerbrief toegelicht. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het
behouden van de veiligheid op het luchthaventerrein bij de extra voertuigbewegingen
door de TaxiBots, de zeer beperkte beschikbaarheid van TaxiBots (vooralsnog wereldwijd
maar één fabrikant, met geen massaproductie) en het certificeren van vliegtuigen om
te kunnen/mogen worden gesleept door de TaxiBots.
Vraag 8
Klopt het dat er nu nog maar twee duurzame sleepvoertuigen (taxibots) rondrijden op
Schiphol, in plaats van de 16 taxibots die begin 2024 in de memo werden aangekondigd?
Antwoord 8
Ja
Vraag 9
Hoe komt het dat de planning vertraagd is?
Antwoord 9
In de Kamerbrief over duurzaam taxiën van 11 oktober 2023 zijn een aantal uitdagingen
en afhankelijkheden genoemd die de oorspronkelijke planning hebben beïnvloed. Door
technologische, infrastructurele en operationele obstakels, hebben Schiphol en de
andere sectorpartijen de oorspronkelijke planning gedurende het leerproces moeten
herijken.
Zie ook het antwoord op vraag 7.
Vraag 10
Staat er, conform de vervangings- en minimalisatieverplichting, al een order uit voor
de benodigde overige 58 duurzame sleepvoertuigen (taxibots)?
Antwoord 10
Nee. Tegen de achtergrond van de in de Kamerbrief over duurzaam taxiën genoemde afhankelijkheden
en uitdagingen voor de verdere uitrol van TaxiBots, zijn de sectorpartijen hierover
nog in gesprek. Zie ook het antwoord op vraag 7 en 9.
Vraag 11
Indien deze duurzame sleepvoertuigen (taxibots) nog niet besteld zijn, zijn er buiten
de beoogde duurzame sleepvoertuigen (taxibot) andere voertuigen geschikt om zo spoedig
mogelijk alle vliegtuigen uit de groene zone te slepen?
Antwoord 11
Schiphol staat open voor het gebruik van nog te ontwikkelen (emissievrije) sleepvoertuigen
van andere fabrikanten. Vliegtuigen kunnen ook uit de Groene Zone worden gesleept
of geduwd met bestaande, reguliere pushbacktrucks die al op Schiphol actief zijn.
Hiervoor dienen de vertrek- en aankomstprocedures te worden aangepast. Dit is een
maatregel die de sector met voorrang bekijkt als gevolg van de eisen van de Arbeidsinspectie.
Bij deze maatregel speelt de veiligheid op de luchthaven een grote rol. Het mag immers
niet zo zijn dat het verder weg duwen of trekken van de vliegtuigen tot onveilige
situaties elders op het luchthaventerrein leidt.
Vraag 12
Zo ja, wanneer komen deze alternatieven beschikbaar op luchthaven Schiphol?
Antwoord 12
Zoals in het antwoord op vraag 11 wordt genoemd, zijn er op Schiphol al reguliere
pushbacktrucks actief die vliegtuigen buiten de Groene Zone zouden kunnen slepen of
duwen. Dit vraagt echter om aanpassingen in vertrek- en aankomstprocedures, waarover
de sectorpartijen met elkaar in gesprek zijn.
Vraag 13
Welke andere stappen gaat u zetten om ervoor te zorgen dat de Royal Schiphol Group
zo spoedig mogelijk de blootstelling van werknemers aan kerosinemotoremissie minimaliseert?
Antwoord 13
Ik verwacht dat Schiphol zich houdt aan de eisen gedaan door de Arbeidsinspectie.
Schiphol heeft aangegeven om met de sectorpartners uitvoering aan de eisen te geven.
Daartoe heeft Schiphol samen met de sector de Taskforce «Sustainable Ground Movements»
opgezet. Deze taskforce heeft als doel om met betrekking tot de aankomst- en vertrekprocedures
maatregelen uit te werken die de blootstelling van werknemers aan kerosinemotoremissie
te verminderen.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Kent (SP),
ingezonden 31 januari 2024 (vraagnummer 2024Z01487).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.