Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Raan en Akerboom over het oprichten van een brievenbusfirma in Nederland door het grootse vleesbedrijf ter wereld
Vragen van de leden Van Raan en Akerboom (beiden PvdD) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het oprichten van een brievenbusfirma in Nederland door het grootste vleesbedrijf ter wereld (ingezonden 17 november 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën), mede namens de Ministers van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken en Klimaat en voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 5 februari 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 573.
Vraag 1
Bent u bekend met berichten in internationale media dat JBS SA, het grootste vleesbedrijf
ter wereld, geld wil ophalen met een beursgang in de VS om verder te kunnen groeien?1
Antwoord 1
Ja, ik ben hiermee bekend.
Vraag 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9
In hoeverre bent u bekend met de omvang van uitstoot van broeikasgassen door JBS SA,
geschat op 288 miljoen ton CO2eq, meer dan de uitstoot van heel Spanje2 en met dat het bedrijf al meerdere keren op de vingers is getikt voor onterechte
claims dat ze in 2040 CO2-neutraal zouden kunnen zijn3? Zo ja, wat vindt u van het faciliteren van groei van een bedrijf met een dusdanig
grote uitstoot? Zo nee, wat is uw reactie op deze feiten?
In hoeverre bent u bekend met de betrokkenheid van JBS SA bij grootschalige ontbossing
in de Amazone – uit onderzoek van de Braziliaanse overheid blijkt dat JBS bewezen
tienduizenden tot honderdduizenden stuks vee heeft gekocht van boerderijen die handelen
in strijd met regelgeving omtrent het voorkomen van illegale ontbossing4? Zo ja, wat vindt u van een bedrijf wat op deze schaal doelbewust de wet overtreedt?
Zo nee, wat is uw reactie op deze feiten?
In hoeverre bent u bekend met de betrokkenheid van JBS SA bij het veroorzaken van
ernstig dierenleed, waar dieren die naar het slachthuis worden gereden vele uren in
extreme hitte zitten opgesloten in vrachtwagens5 en waar vastgelegd is hoe arbeiders onder meer dieren in het gezicht schopten en
sloegen, biggetjes zeer gewelddadig werden gedood, en testikels werden uitgerukt6? Zo ja, wat vindt u van een bedrijf wat op deze schaal doelbewust de wet overtreedt?
Zo nee, wat is uw reactie op deze feiten?
In hoeverre bent u bekend met de betrokkenheid van JBS SA bij corruptie – bijvoorbeeld
in 2020 gaf de moedermaatschappij van JBS in de Verenigde Staten toe in 2017 ongeveer
150 miljoen dollar aan steekpenningen te hebben betaald aan Braziliaanse politici
om goedkope overheidsfinanciering veilig te stellen7? Zo ja, wat vindt u van een bedrijf wat op deze schaal doelbewust de wet overtreedt?
Zo nee, wat is uw reactie op deze feiten?
In hoeverre bent u bekend met de betrokkenheid van JBS SA bij kinderarbeid waarbij
JBS in de Verenigde Staten tenminste 27 kinderen tussen 13 en 17 jaar aan het werk
waren in vleesverwerkingsfabrieken en daar werkten met gevaarlijke chemicaliën en
vleesverwerkingsapparatuur schoonmaakten, waarbij dit gezien werd als systemisch probleem
en dus geen incidentele misstap8? Zo ja, wat vindt u van een bedrijf wat op deze schaal doelbewust de wet overtreedt?
Zo nee, wat is uw reactie op deze feiten?
In hoeverre bent u bekend met beschuldiging van betrokkenheid van JBS SA bij schendingen
van mensenrechten waarbij werknemers op boerderijen die aan JBS leveren naar verluid
acht dollar per dag kregen en waren gehuisvest in hutten zonder toiletten of stromend
water, waarbij condities deden denken aan slavernij9? Zo ja, wat vindt u van een bedrijf wat op deze schaal doelbewust de wet overtreedt?
Zo nee, wat is uw reactie op deze aantijgingen?
In hoeverre bent u bekend met beschuldiging van betrokkenheid van JBS SA bij belastingontwijking
– ingeschat werd dat het Verenigd Koninkrijk meer dan 160 miljoen pond heeft misgelopen
door agressieve vormen van belastingontwijking10? Zo ja, wat vindt u van een bedrijf wat op deze schaal doelbewust de wet overtreedt?
Zo nee, wat is uw reactie op deze aantijgingen?
In hoeverre bent u bekend met beschuldiging van betrokkenheid van JBS SA bij dood
door schuld – families van meerdere werknemers van slachterijen van JBS in de Verenigde
Staten zijn omgekomen door COVID-19 hebben rechtszaken aangespannen voor dood door
schuld omdat JBS de veiligheid van werknemers doelbewust heeft genegeerd door de slachterij
open te houden tijdens de pandemie11? Zo ja, wat vindt u van een bedrijf wat op deze schaal doelbewust de wet overtreedt?
Zo nee, wat is uw reactie op deze aantijgingen?
Antwoord 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9
Ik ben op de hoogte van de aantijgingen richting JBS. Ik deel de zorgen van uw Kamer
over negatieve effecten van bedrijven op mens en milieu en neem afstand van activiteiten
en stafbare feiten die inbreuk maken op mens, dierenwelzijn en milieu. Het kabinet
doet echter geen uitspraken over claims en mogelijke wetsovertredingen van individuele
bedrijven.
In algemene zin kan ik aangeven dat in een toekomstbestendige economie het van belang
is dat bedrijven maximale economische, maatschappelijke en sociale waarde creëren.12 Het kabinet verwacht dan ook van bedrijven die zich in Nederland willen vestigen
dat zij opereren binnen planetaire grenzen en hun internationale waardeketen verduurzamen
en risico’s voor mens en milieu aanpakken. In dat kader verwacht het kabinet van bedrijven
in Nederland dat zij handelen conform de internationale standaarden voor internationaal
verantwoord ondernemen: de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen over
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (OESO-richtlijnen) en de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s). Risico’s voor mens en milieu, zoals klimaatimpact, in de waardeketen moeten
daarbij worden geïdentificeerd en aangepakt. Ook verwacht het kabinet dat bedrijven
zich houden aan lokale wet- en regelgeving en zich onthouden van belastingontwijking.
Vraag 10
Bent u bekend met het feit dat dit controversiële bedrijf als onderdeel van deze beursgang
een nieuwe houdstermaatschappij (ultimate holding) in Nederland wil vestigen?13
Antwoord 10
Ja, ik ben hiermee bekend.
Vraag 11
Is er contact geweest tussen de overheid en JBS over de vestiging van deze houdstermaatschappij
in Nederland? Zo ja, hoe en waarover?
Antwoord 11
Ik heb navraag gedaan bij de volgende overheidsdiensten over hun contact met JBS over
de vestiging van de houdstermaatschappij in Nederland: het Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
(EZK), het Ministerie van Financiën, de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA),
de Nederlandse ambassade in Brasília en de Belastingdienst.
De Belastingdienst is het op basis van artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen
(AWR) niet toegestaan informatie over de fiscale positie van een individuele belastingplichtige
voor iedereen kenbaar te maken. In algemene zin geldt wel dat ingevolge de belastingplicht
er tussen belastingplichtigen en de Belastingdienst contacten kunnen zijn.
De andere genoemde overheidsdiensten vallen niet onder de geheimhoudingsplicht van
art. 67 AWR. Voor zover ik heb kunnen nagaan, is er geen contact geweest tussen JBS
en de andere genoemde overheidsdiensten over de vestiging van deze houdstermaatschappij
in Nederland.
De Netherlands Foreign Investment Agency geeft overigens aan in het verleden wel contact
te hebben gehad met (andere onderdelen van) JBS. De NFIA verleent echter geen actieve
ondersteuning aan brievenbusmaatschappijen of andere papieren constructies.
Vraag 12
Op welke manier is de Nederlandse overheid actief betrokken bij grote multinationale
bedrijven die hier brievenbusfirma’s willen vestigen?
Antwoord 12
De Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), onderdeel van RVO, dat in opdracht
van het Ministerie van EZK en het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) bedrijven
ondersteunt die zich in Nederland willen vestigen, is niet betrokken bij brievenbusmaatschappijen
of andere papieren constructies. De NFIA verleent alleen actieve hulp en ondersteuning
aan bedrijven die concrete werkgelegenheid en fysieke toegevoegde waarde creëren.
Voor de Belastingdienst geldt dat het voor nog niet in Nederland actieve bedrijven
mogelijk is om contact op te nemen met het aanspreekpunt potentiële buitenlandse investeerders
(APBI). Het APBI is – binnen het kader van wet- en regelgeving, jurisprudentie en
beleid – bevoegd, na accordering van het College IFZ, tot het maken van afspraken
vooraf over de fiscale aspecten van voorgenomen investeringen door een potentiële
buitenlandse investeerder. Als een potentiële buitenlandse investeerder wordt aangemerkt:
de investeerder die overweegt een eerste substantiële (fysieke) investering in Nederland
te doen die werkgelegenheid oplevert in Nederland.14
Vraag 13
In hoeverre is voor deze steun over het algemeen voorwaardelijk dat deze bedrijven
een effectief en realistisch beleid hebben voor het terugdringen van broeikasgassenuitstoot
op korte termijn en niet betrokken zijn bij ontbossing, dierenleed, corruptie, kinderarbeid,
mensenrechtenschendingen, belastingontwijking, dood door schuld?
Antwoord 13
De NFIA doet klantonderzoek (customer due diligence) voordat actieve ondersteuning
geleverd wordt aan een bedrijf bij vestiging of uitbreiding in Nederland. Daarbij
wordt ook gekeken naar risico’s voor de nationale veiligheid en naar mogelijke internationaal
maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) schendingen en sancties.
De Belastingdienst houdt zich bezig met belastingheffing en de overige genoemde onderwerpen
vallen daarbuiten. De Belastingdienst gaat niet in vooroverleg als belastingbesparing
de doorslaggevende reden van een rechtshandeling is of als een belanghebbende op de
EU-sanctielijst staat.15 Daarnaast kan erop worden gewezen dat voor vooroverleg ter verkrijging van zekerheid
vooraf in de vorm van een ruling met een internationaal karakter onder andere vereist
is dat het verzoekende lichaam deel uitmaakt van een concern dat in Nederland bedrijfseconomische
operationele activiteiten uitoefent (de zogenoemde economische nexus) en er bovendien
voor rekening en risico van de verzoekende belanghebbende bedrijfseconomische operationele
activiteiten worden uitgeoefend, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel
in Nederland aanwezig is.
Vraag 14
Kunt u uitsluiten dat JBS de Nederlandse holding zal gebruiken om hun activiteiten
met hele hoge CO2-uitstoot, die flink bijdragen aan ontbossing en andere illegale activiteiten, verder
uit te breiden?
Antwoord 14
Onlangs is de EU-Verordening Ontbossingsvrije producten aangenomen. Door de eis dat
relevante producten ontbossingsvrij en legaal geproduceerd moeten zijn, in combinatie
met de traceerbaarheidsverplichting naar gebied van herkomst, wordt handel in producten
afkomstig van illegale ontbossing uit de Amazone naar de EU geminimaliseerd. Tegelijk
wordt de handel in ontbossingsvrije producten gestimuleerd door de verordening. Bovendien
biedt de verordening, nadat deze per 30 december 2024 volledig van toepassing is en
in Nederland is geïmplementeerd, ook een wettelijke basis om op te treden indien het
verbod gericht op producten die bijdragen aan de vernietiging en aantasting van bossen
binnen de EU wordt overtreden.
Vraag 15
Bent u ervan op de hoogte dat de Rabobank in de top drie wereldwijd een belangrijke
financier is van JBS16? Wat is uw mening over deze steun, ook met het oog op de aangenomen motie-Van Raan
(Kamerstuk 35 300, nr. 58) waardoor toezichthouders aangemoedigd zouden worden de financiële stabiliteitsrisico’s
van stranded assets te identificeren en aan te pakken, en de Kamer hierover terug
te koppelen?
Antwoord 15
Ik ben op de hoogte van het onderzoek Banktrack naar de financieringsactiviteiten
van de Rabobank in de vlees- en zuivelindustrie. Het is niet aan het kabinet om dit
beleid van de Rabobank te becommentariëren. Wel zie ik in zijn algemeenheid dat een
abrupte overgang naar een duurzame economie mogelijk tot een forse afwaardering van
uitzettingen in niet-duurzame sectoren kan leiden. Dit zijn de zogenoemde stranded assets.Deze stranded assets zouden een risico voor de financiële stabiliteit kunnen vormen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft op 10 juni 2020 uw Kamer een terugkoppeling
verschaft over de motie-Van Raan.17 In deze terugkoppeling gaf het kabinet aan dat het risico van stranded assets de
aandacht heeft van het kabinet en de toezichthouders. Dit is nog steeds het geval.
Het kabinet is doorlopend in overleg met de financiële sector en de toezichthouders
over de financiëlestabiliteitsrisico’s van de duurzame transitie.
De toezichthouders hebben hier de afgelopen jaren ook belangrijke stappen in gezet.
Zo heeft De Nederlandsche Bank (DNB) financiële instellingen opgeroepen om meer rekening
te houden met duurzaamheidsrisico’s en hen gewezen op de risico’s van stranded assets,
onder andere in het onderzoek «Op weg naar een duurzame balans» uit 2021.18 In 2020 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) een gids uitgebracht waarin zij voor
de significante banken de verwachtingen uiteenzet wat betreft prudent beheer van en
transparante informatieverschaffing over klimaat- en milieurisico’s binnen de huidige
prudentiële regels. Van banken wordt verwacht dat ze tegen eind 2023 klimaat- en milieurisico’s
hebben opgenomen in hun governance, strategie en risicobeheer en tegen eind 2024 voldoen
aan alle toezichtsverwachtingen die in 2020 zijn opgesteld (zie ECB toezichtsprioriteiten
2024–2026).19 Voor pensioenfondsen, verzekeraars en beleggingsinstellingen heeft DNB op 30 maart
2023 een gids uitgebracht waarin zij aankondigt hoe zij klimaat en milieu meeneemt
in het toezicht. Het beheersen van de risico’s van stranded assets is ook hier een
expliciet onderdeel van.20 De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft op 30 maart 2023 een verkenning gepubliceerd
over de klimaatrapportages van bedrijven die vanaf boekjaar 2024 moeten voldoen aan
de Richtlijn duurzaamheidsrapportering. De AFM concludeert hierin dat deze bedrijven
nog belangrijke stappen te zetten hebben in het geven van voldoende rekenschap van
hun klimaat-gerelateerde transitieplannen en de mogelijke afwaardering van niet-duurzame
activa.21
In algemene zin verwacht het kabinet ook van financiële instellingen dat zij handelen
conform de internationale standaarden voor IMVO: de OESO-richtlijnen en UNGP’s.
Vraag 16
Welke mogelijkheden heeft de overheid met de huidige wettelijke instrumenten om vestiging
van dergelijke brievenbusfirma’s te voorkomen die de onlangs gewijzigde OESO-richtlijnen
voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord
ondernemen schenden? Als voorkomen niet mogelijk is, hoe kan dit sterk worden ontmoedigd?
Antwoord 16
Buitenlandse bedrijven zijn vrij om zich in Nederland te vestigen. Bij het besluit
van bedrijven om zich in Nederland te vestigen, spelen verschillende aspecten een
rol. Een belangrijk onderdeel is de in Nederland geldende wet- en regelgeving die
op een bedrijf van toepassing zal zijn.
Het kabinet verwacht van alle bedrijven in Nederland dat zij handelen conform de internationale
standaarden voor IMVO: de OESO-richtlijnen en de UNGP’s. Risico’s voor mens en milieu
in de waardeketen moeten daarbij worden geïdentificeerd en aangepakt.
In december 2023 is een politiek akkoord bereikt op de Europese IMVO-richtlijn, de
Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Na instemming met het akkoord
door de Raad en het Europees Parlement en publicatie van de definitieve richtlijn
start het kabinet met het implementatietraject waarin de richtlijn wordt omgezet in
nationale wetgeving. Wanneer deze in werking treedt zal een deel van de Nederlandse
bedrijven hieraan gehouden zijn, afhankelijk van hun omvang en omzet. Onder deze wet
wordt van bedrijven verwacht dat zij risico’s op mens en milieu in de waardeketen
identificeren en deze aanpakken. Daarnaast verplicht de richtlijn duurzaamheidsrapportering,
ook wel bekend als de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), in de EU
of EER genoteerde beursvennootschappen (met uitzondering van micro-vennootschappen),
alle andere grote vennootschappen, en grote banken en verzekeringsmaatschappijen in
de komende jaren tot het opstellen van een duurzaamheidsrapportering. Zij moeten inzicht
geven in hun strategie en beleid over duurzaamheid, hoe zij dit implementeren en hoe
zij presteren op de betreffende prestatiemaatstaven. Een accountant moet vervolgens
de duurzaamheidsrapportering controleren.
Vraag 17 en 18
Het JBS-management wenst een Nederlandse moederhoudstermaatschappij voor het bedrijf
om het hele bedrijf op papier te herstructureren en verder expliciet alles verder
bij het oude te laten22?; hoe verhoudt het vestigen van een dergelijke brievenbusmaatschappij zich tot het
Nederlandse beleid om dit soort constructies te ontmoedigen?
Bent u bekend met de motivatie van dit vleesbedrijf om alle financiële stromen voortaan
door een Nederlandse nv te laten lopen, zonder dat er verder iets verandert aan hun
bedrijfsvoering? Zo ja, welke is dat en wat is uw mening hierover? Zo nee, deelt u
de mening dat het relevant is om te achterhalen waarom JBS hiervoor zou willen kiezen?
Antwoord 17 en 18
De Commissie Doorstroomvennootschappen heeft geconcludeerd dat, hoewel er legitieme
redenen kunnen zijn voor het opzetten van een doorstroomvennootschap, een deel van
de doorstroom door Nederland fiscaal of door investeringsbescherming wordt gedreven
en vanuit internationaal perspectief onwenselijk is.23 Voor de motivatie van het bedrijf om een Nederlandse nv op te richten, moet ik afgaan
op de uitlatingen van het bedrijf zelf. Uit de openbare informatie waar ook de vragensteller
naar verwijst, maak ik op dat dit bedrijf een Nederlandse nv opricht om een duale
beursnotering in Brazilië en de Verenigde Staten mogelijk te maken. Dat lijkt op zichzelf
een legitiem economisch doel. De Commissie Doorstroomvennootschappen benoemt ook dat
de Nederlandse vennootschap een zekere populariteit geniet bij buitenlandse multinationals
bijvoorbeeld ten behoeve van een beursnotering in de Verenigde Staten.24
Als vennootschappen met weinig reële economische activiteiten echter worden gebruikt
om fiscale voordelen te halen, vindt het kabinet dit onwenselijk. Het belang van doorstroomvennootschappen
voor de werkgelegenheid en belastingopbrengsten in Nederland is namelijk beperkt,
terwijl deze vennootschappen negatieve effecten kunnen hebben op de belastingopbrengsten
van andere landen en daarmee op de internationale reputatie van Nederland. De Commissie
doorstroomvennootschappen benoemt dat een internationale aanpak de voorkeur geniet.25 Het kabinet onderschrijft deze conclusie en wil zich blijven inzetten voor een EU-brede
aanpak onder het richtlijnvoorstel «Unshell». Momenteel bestaat er verdeeldheid tussen
lidstaten over de Unshell-richtlijn. Het kabinet blijft zich inzetten om progressie
te maken in deze onderhandelingen. Mochten de richtlijnonderhandelingen niet tot het
gewenste resultaat leiden, of niet binnen een acceptabele termijn, dan kan Nederland
heroverwegen of nog unilaterale implementatie van één of meer van de aanbevelingen
van de Commissie doorstroomvennootschappen geboden is. Eventuele aanvullende maatregelen
zijn aan een nieuw kabinet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.