Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs
31 293 Primair Onderwijs
31 289
Voortgezet Onderwijs
Nr. 651
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 18 november 2022
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over de
brief van 6 juli 2022 over de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet
onderwijs (Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 636).
De vragen en opmerkingen zijn op 27 september 2022 aan de Minister voor Primair en
Voortgezet Onderwijs voorgelegd. Bij brief van 16 november 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de verzamelbrief
moties en toezeggingen primair – en voortgezet onderwijs. Zij hebben over deze brief
nog enkele vragen en opmerkingen die zij willen voorleggen aan de Minister.
Samen naar Schoolklassen
De leden van de D66-fractie vernemen dat er op korte termijn een handreiking beschikbaar
komt om samenwerkingsverbanden, scholen en initiatieven te ondersteunen bij het vormgeven
van Samen naar Schoolklassen. Deze leden zijn positief dat de Minister hiermee aan
de slag gaat. Op welke termijn verwacht de Minister de handreiking gereed te hebben?
Hoeveel initiatieven verwacht hij dat zich zullen melden bij het experiment onderwijszorgarrangementen?
Daarnaast sporen deze leden de Minister aan om snel aan de slag te gaan met de brede
regeling inclusie. Zodat leerlingen met en zonder beperking met elkaar naar school
kunnen gaan en we significante stappen zetten in de richting van inclusief onderwijs.
Nieuwe leerweg vmbo
De leden van de D66-fractie constateren dat de Minister stelt dat de lopende pilots
omtrent de nieuwe leerweg «medebepalend zijn voor hoe de nieuwe leerweg eruit gaat
zien». Deze uitspraak gaat ervan uit dat er hoe dan ook een nieuwe leerweg komt, ondanks
dat de Tweede Kamer hier nog geen uitspraak over heeft kunnen doen. Graag ontvangen
zij hierop een reflectie van de Minister.
II Reactie van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Samen naar Schoolklassen
De handreiking om samenwerkingsverbanden, scholen en initiatieven te ondersteunen
bij de vormgeving van Samen naar Schoolklassen is in de week van 17 oktober online
gezet. Samenwerkingsverbanden, scholen en initiatieven kunnen bij de vormgeving van
Samen naar Schoolklassen ook een beroep doen op ondersteuning die wordt geboden door
de het Steunpunt Passend Onderwijs in samenwerking met de Nederlandse Stichting voor
het Gehandicapte Kind. Op dit moment is nog niet duidelijk hoeveel initiatieven zich
zullen melden voor het experiment onderwijszorgarrangementen, maar de eerste indicaties
zijn dat er veel interesse is. Uiteindelijk kunnen er 80 initiatieven deelnemen aan
het experiment.
Nieuwe leerweg vmbo
Voor de zomer heeft de Kamer verzocht om een stand van zakenbrief te sturen over de
nieuwe leerweg vmbo, inclusief de voorgenomen formele besluitvorming.1 In reactie op dit verzoek heb ik u in juli 2022 toegezegd om de Tweede Kamer na de
zomer te informeren over de eerste resultaten van de pilot praktijkgerichte programma’s
in de gemengde en theoretische leerwegen van het vmbo en de verdere uitwerking van
de nieuwe leerweg vmbo.2 Omdat de visiebrief over de versterking van het beroepsonderwijs in de eerste helft
van 2023 verschijnt, maak ik van deze gelegenheid gebruik om alvast meer tekst en
uitleg te geven. Het is hierbij van belang om onderscheid te maken tussen de invoering
van de nieuwe leerweg (een stelselwijziging) en de pilot voor de praktijkgerichte
programma’s (een nieuw vak in de gemengde en theoretische leerwegen).
De Onderwijsraad heeft in 2015 het advies «Herkenbaar vmbo met sterk vakmanschap»
uitgebracht, waarin de Raad constateerde dat het vmbo te kampen had met teruglopende
leerlingenaantallen, een onoverzichtelijk onderwijsaanbod en een negatief imago. De
Raad pleitte voor een clustering van de vmbo-leerwegen en de introductie van meer
praktijkgericht onderwijs in het algemeen vormend onderwijs.3
Mijn voorgangers hebben in 2017 besloten om in het algemeen vormend onderwijs (mavo,
havo en vwo) meer aandacht te besteden aan praktijkgericht onderwijs.4 Na onder andere een advies van de VO-raad, SPV en Platform TL gebeurt dit in de gemengde
en theoretische leerwegen van het vmbo in de vorm van een pilot met praktijkgerichte
programma’s.5
De invoering van de nieuwe leerweg
De invoering van de nieuwe leerweg is een stelselwijziging, waarmee de gemengde en
theoretische leerwegen in het vmbo samengevoegd worden. Dit vergt een aanpassing van
de wet. Hoewel mijn voorganger eerder heeft gecommuniceerd dat de nieuwe leerweg vanaf
1 augustus 2024 ingevoerd zouden worden, wil ik deze ingrijpende stelselwijziging
niet overhaast invoeren, maar het voorstel eerst bezien in het kader van een bredere
discussie over de versterking van het beroepsonderwijs. Ik heb meer tijd nodig om
de vraag te beantwoorden of de nieuwe leerweg een oplossing is voor de problemen waar
het vmbo op dit moment mee te kampen heeft. Ik heb dan ook nog geen wetsvoorstel ingediend
bij de Tweede Kamer. De nieuwe leerweg (met een verplicht praktijkgericht programma)
wordt dus niet ingevoerd in 2024. In de eerste helft van 2023 stuur ik een brief naar
de Tweede Kamer met mijn visie op het beroepsonderwijs. In deze brief zal ik ook nader
ingaan op mijn visie op de gemengde en theoretische leerwegen en de nieuwe leerweg.
De praktijkgerichte programma’s in de gemengde en theoretische leerwegen vmbo
Een praktijkgericht programma is een vak waarin leerlingen praktische kennis en ervaring
opdoen in verschillende onderdelen van de arbeidsmarkt of de samenleving. Bij een
praktijkgericht programma voeren leerlingen praktische, levensechte en realistische
opdrachten uit bij of voor opdrachtgevers (bedrijven en instellingen) binnen en buiten
school. Hierdoor ervaren leerlingen hoe het eraan toe gaat in de praktijk. Zij leren
tijdens het praktijkgerichte programma ook bredere praktische vaardigheden zoals samenwerken,
presenteren, zelfstandig werken en plannen. Ze kunnen zich oriënteren op verschillende
opleidingen en beroepen. Daarnaast staan vakspecifieke kennis en vaardigheden en LOB
centraal. De praktijkgerichte programma’s vormen een belangrijk onderdeel in het voornemen
het vmbo-onderwijs te versterken.
Pilot praktijkgerichte programma’s
Sinds schooljaar 2021–2022 is een pilot gestart met praktijkgerichte programma’s in
de gemengde en theoretische leerwegen. In totaal nemen ruim 150 scholen deel aan deze
pilot onder leiding van de SLO. In de pilot worden verschillende praktijkgerichte
programma’s stapsgewijs (door)ontwikkeld. De scholen proberen op dit moment 13 verschillende
praktijkgerichte programma’s uit:6
− Vakken zonder licentie: Economie en ondernemen (E&O), Technologie en toepassing (T&T),
Informatietechnologie (IT), Zorg en welzijn (Z&W), Dienstverlening en producten (D&P)
en Techniek en innovatief vakmanschap (TiV).
− Vakken met licentie: Maritiem en techniek (MaT), Bouwen, wonen en interieur (BWI),
Produceren, installeren en energie (PIE), Horeca, bakkerij en recreatie (HBR), Mobiliteit
en transport (M&T), Groen (G) en Media, vormgeving en ict (MVI).
Het praktijkgerichte programma vervangt een van de reguliere vakken: het beroepsgericht
programma in de gemengde leerweg of een algemeen vormend vak in de theoretische leerweg.7 Op dit moment is het praktijkgericht programma een nog niet erkend vak, dat alleen
in de pilot met een ontheffing kan worden aangeboden. Het praktijkgericht programma
wordt afgesloten met een schoolexamen.
Deze praktijkgerichte programma’s worden in de pilot (door)ontwikkeld om te leren
welke consequenties dergelijke vakken hebben voor de scholen en de doorstroommogelijkheden
van leerlingen. Ook voor docenten bieden de praktijkgerichte programma’s nieuwe uitdagingen,
bijvoorbeeld op het gebied van het bedenken van aansprekende praktijkgerichte opdrachten
en de begeleiding van leerlingen tijdens die opdrachten. De programma’s vergen een
andere manier van werken en samenwerken binnen een team en vragen bovendien van de
school om een netwerk op te bouwen met de omgeving. Daarom is het van belang dat zorgvuldig
gekeken wordt hoe we de vmbo-docenten het beste kunnen ondersteunen bij deze praktijkgerichte
programma’s. Ik ben in gesprek met de Stichting Platforms vmbo en de lerarenopleidingen
over het bij- en omscholingsaanbod.
De pilot duurt voor de meeste scholen tot en met schooljaar 2023–2024. Een beperkt
aantal scholen is schooljaar 2022–2023 gestart, en rondt de pilot aan het einde van
schooljaar 2024–2025 af. De ervaringen van de pilotscholen zijn bijzonder waardevol.
De pilot geeft inzicht of de praktijkgerichte programma’s in de huidige vorm inderdaad
tot een verbeterde aansluiting vanuit de gemengde en theoretische leerwegen op het
mbo en de havo leiden. Daarom wordt gedurende deze periode de pilot zorgvuldig gemonitord
en geëvalueerd, zodat ik op basis van de ervaringen van de pilotscholen en de monitor
van de NRO kan bepalen op welke manier de praktijkgerichte programma’s ingevoerd kunnen
worden als erkend vak in het curriculum van de gemengde en theoretische leerwegen
en of deze programma’s (op termijn) verplicht gesteld gaan worden. Mijn huidige beeld
hierbij is positief en ik wil de pilot dan ook niet zozeer gebruiken voor de vraag
of de praktijkgerichte programma’s een vervolg moeten krijgen, maar vooral op welke
manier deze de grootste bijdrage kunnen leveren. In de visiebrief over het beroepsonderwijs
die uw Kamer de eerste helft van 2023 ontvangt, zal ik preciezer ingaan op de vraag
hoe de praktijkgerichte programma’s een vervolg krijgen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier