Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022 (Kamerstuk 21501-02-2525)
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2533
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 28 oktober 2022
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 7 oktober 2022 over de geannoteerde
agenda Raad Algemene Zaken d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2525) en over de brief van 30 september 2022 over het verslag van de Raad Algemene Zaken
d.d. 20 september 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2524).
De vragen en opmerkingen zijn op 13 oktober 2022 aan de Minister van Buitenlandse
Zaken voorgelegd. Bij brief van 17 oktober 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Bromet
De griffier van de commissie, Hessing-Puts
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
I. Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda ten behoeve van de Raad Algemene Zaken d.d. 18 oktober 2022. Zij hebben een
aantal aanvullende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022 en willen daarover nog een
aantal vragen voorleggen.
De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken
van 18 oktober gelezen. Zij hebben hier nog een aantal vragen over.
Voorbereiding van de Europese Raad van 20 en 21 oktober
De leden van de VVD-fractie lezen dat tijdens deze Raad Algemene Zaken de Europese
Raad van 20-21 oktober 2022 zal worden voorbereid. Zij zijn benieuwd naar de beoordeling
van het kabinet van het voorgestelde Iberische model. Welke voor- en nadelen zitten
hieraan?
1. Antwoord van het kabinet
Het kabinet kijkt constructief naar de voorstellen die op tafel liggen. Bij het Iberische
model wordt een maximumprijs ingesteld voor gas ten behoeve van elektriciteitsopwekking.
Dit biedt mogelijk voordelen. De prijs van elektriciteit uit gas is vaak prijs zettend
voor de gehele markt. Deze maatregel kan helpen de prijs voor de gehele elektriciteitsmarkt
naar beneden te brengen en om overwinsten bij elektriciteitsproducenten tegen te gaan.
Er kleven echter ook risico’s aan dit voorstel: het prijsverschil moet met publieke
fondsen gecompenseerd worden en er is kans op weglek van deze subsidie naar andere
landen. Specifiek voor Nederland brengt deze maatregel mogelijk veel kosten mee, aangezien
een relatief groot deel van de elektriciteit in Nederland met gascentrales wordt opgewekt.
Een ander belangrijk nadeel is dat de maatregel kan leiden tot meer gasgebruik, terwijl
juist ingezet wordt op gasbesparing.
Deze leden delen de kritiek van de Minister over een mogelijk prijsplafond op de groothandelsmarkt
voor gas. Naar welke maatregelen gaat de voorkeur van de Minister uit en hoe beoordeelt
hij het Europese krachtenveld?
2. Antwoord van het kabinet
Het kabinet pleit samen met Duitsland voor snelle totstandkoming van gezamenlijke
gasinkoop. Gezamenlijke inkoop kan, in samenspel met verdere maatregelen, bijdragen
aan het duurzaam verlagen van de gasprijs en het verminderen van de prijsvolatiliteit,
maar heeft niet dezelfde risico’s voor leveringszekerheid en financiële consequenties
als een prijsplafond op de groothandelsmarkt. Daarnaast is een gecoördineerde aanpak
nodig voor het vullen van de gasopslagen voor de winter van 2023–2024. Verder bepleit
het kabinet onder meer geïntensiveerde en beter gecoördineerde outreach naar onze
gas-leverende partners, het verder reduceren van de gasvraag door meer ambitieuze
en bindende reductiedoelen en het stimuleren van hernieuwbare energie, zoals waterstof.
Daarnaast staan voornoemde leden, indachtig de reeds aangenomen moties van de leden
Heinen (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1860), Eppink (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1891) en Omtzigt (Kamerstuk 35 925, nr. 169) afwijzend tegenover gezamenlijke EU-schulden.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de verscheidene voorbereidingen
op het gebied van externe betrekkingen. Zij vragen zich af of Bosnië-Herzegovina hierbij
betrokken moet worden. Sinds de afgelopen verkiezingen is het onrustig in Bosnië-Herzegovina.
Voornoemde leden vinden dit zorgelijk. Hoe beoordeelt de Minister de ontstane situatie,
de oorzaken waaronder het handelen van de Hoge Vertegenwoordiger en de mogelijke weg
voorwaarts?
3. Antwoord van het kabinet
Op 2 oktober, direct na het sluiten van de stembussen, heeft Hoge Vertegenwoordiger
Schmidt zijn «Bonn Powers» ingezet om de Grondwet van de Federatie Bosnië en Herzegovina en de kieswet te wijzigen.
Het kabinet steunt op zichzelf de door Schmidt genomen maatregelen die bijdragen aan
het vergroten van de politieke functionaliteit van de Federatie omdat deze binnen
zijn mandaat vallen. Tegelijkertijd is het kabinet bezorgd dat de ingreep van de Hoge
Vertegenwoordiger bijdraagt aan de verdere etnisering van het politieke systeem in
Bosnië. Die zorgen zijn door Nederland zowel in EU-verband als bij de Hoge Vertegenwoordiger
gedeeld en Nederland zal dat in de toekomst ook blijven doen.
Tegelijkertijd hebben deze leden vernomen dat de Europese Commissie Bosnië-Herzegovina
zal aanbevelen voor kandidaat-lidmaatschap. Hoe beoordeelt de Minister dit?
4. Antwoord van het kabinet
Het kabinet steunt het EU- perspectief van landen in de Westelijke Balkan, waaronder
Bosnië en Herzegovina. Het kabinet bestudeert momenteel de voortgangsrapportage over
Bosnië en Herzegovina die de Europese Commissie op 12 oktober heeft gepresenteerd,
inclusief de aanbeveling voor kandidaat-lidmaatschap. Uw Kamer ontvangt hierover zoals
gebruikelijk een kabinetsappreciatie voorafgaand aan de Raad Algemene Zaken van 18 november
(waar het jaarlijkse uitbreidingsrapport van de Commissie zal voorliggen).
De leden van de PVV-fractie merken op dat de Europese Commissie het kandidaat-lidmaatschap
van de Europese Unie wil verlenen aan Bosnië-Herzegovina, omdat aldus Europese Commissievoorzitter
Von der Leyen «we dit momentum moeten grijpen». Deelt de Minister de mening van deze
leden dat dit een slecht idee is en is hij van plan dit bij de aankomende Raad Algemene
Zaken kenbaar te maken?
5. Antwoord van het kabinet
Het kabinet steunt het EU- perspectief van landen in de Westelijke Balkan, waaronder
Bosnië en Herzegovina. Het kabinet bestudeert momenteel de voortgangsrapportage over
Bosnië en Herzegovina die de Europese Commissie op 12 oktober heeft gepresenteerd,
inclusief de aanbeveling voor kandidaat-lidmaatschap. Uw Kamer ontvangt hierover zoals
gebruikelijk een kabinetsappreciatie voorafgaand aan de Raad Algemene Zaken van 18 november
as.
Deelt de Minister ook de mening dat iedere crisis door de Europese Commissie wordt
aangegrepen om te komen tot meer Europese Unie? Wat gaat hij doen om dit te voorkomen?
6. Antwoord van het kabinet
De Europese Unie en Europese samenwerking stelt ons in staat problemen op te lossen
die individuele lidstaten niet alleen kunnen oplossen. Daarbij beoordeelt het kabinet
ieder nieuw voorstel van de Europese Commissie kritisch op proportionaliteit en subsidiariteit
zodat het hieruit voortvloeiende beleid niet verdergaat dan noodzakelijk om het probleem
op te lossen, en dat dit gebeurt op het niveau dat het meest passend is (gemeentelijk,
provinciaal, nationaal of Europees).
De leden van de CDA-fractie merken op dat de oorlog in Oekraïne zorgt voor de noodzaak
om ook de Europese Unie als geopolitieke actor te zien. De Russische agressie tegen
Oekraïne blijft aanhouden, met als vergelding voor de brug naar de Krim veel raketten
die ook op burgerdoelen inslaan. Alleen Frankrijk lijkt nog telefonisch contact te
onderhouden met Poetin. Deze leden vragen in hoeverre de Europese Commissie nog contact
onderhoudt met Moskou. Kan de Europese Commissie nog bemiddelen om vrede te stichten?
7. Antwoord van het kabinet
Met het brede instrumentarium dat de EU inzet, waaronder economische, militaire, humanitaire
en financiële steun aan Oekraïne en sancties tegen Rusland, speelt de EU een belangrijke
rol bij het vergroten van de druk op Rusland om de Russische agressie tegen Oekraïne
te beëindigen en Oekraïne volledige zeggenschap terug te geven over het eigen grondgebied.
De recente illegale annexatie van Oekraïense regio’s Donetsk, Loehansk, Cherson en
Zaporizja door Rusland, en de gedeeltelijke mobilisatie in Rusland, maken echter duidelijk
dat de Russische autoriteiten momenteel niet daadwerkelijk geïnteresseerd zijn in
vredesbesprekingen. Dit maakt dat er op dit moment weinig perspectief is voor een
snel einde aan deze agressieoorlog via de diplomatieke weg.
Voornoemde leden zijn voorstander van het energieplafond. Echter, kan het ingrijpen
op de gasmarkt kan ook negatief werken voor energiebesparing en verduurzaming. De
aan het woord zijnde leden vragen wat het speelveld is binnen Europa met betrekking
tot een mogelijk nieuw wetgevend pakket van Europese Commissievoorzitter Von der Leyen
op dit gebied. Heeft Nederland medestanders die ook kritisch zijn op een dergelijk
gasplafond?
8. Antwoord van het kabinet
Een groep van 15 lidstaten heeft een brief gestuurd naar de Commissie waarin wordt
gepleit voor een prijsplafond op gas. In de Brusselse discussie blijkt echter dat
deze landen verschillende vormen van prijsplafonds voor ogen hebben. Een aantal lidstaten
is met Nederland kritisch op een prijsplafond op de groothandelsmarkt. Er lijkt daarmee
op dit moment geen sprake te zijn van een gekwalificeerde meerderheid voor een prijsplafond
op de groothandelsmarkt.
Na de pandemie zijn wij op het Europese continent onderdeel van een oorlog. Dit krijgt
steeds meer de vorm van een economische oorlog tussen Rusland en de EU. De staatssteun
die wordt gegeven door veel landen, gevolgen van de, naar mening van deze leden terechte,
sancties en gevolgen van de oorlog zorgen voor veel druk op de economie. De hoge inflatie
zorgt ervoor dat veel landen individueel acteren en maatregelen nemen die naast de
al bestaande economische druk ook nog kans geeft op een ongelijk speelveld binnen
de Unie. De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet kan schetsen welke landen
meer steun geven en hoe dit het gelijke speelveld binnen de Europese Unie raakt. Zitten
er risico’s aan de groot uiteenlopende steunpakketten? Vergroten de grote steunpakketten
van onder andere Duitsland bijvoorbeeld de kans op een ongelijk speelveld voor ondernemers
binnen de Europese Unie?
9. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft oog voor de effecten van steunmaatregelen op het gelijke speelveld
en volgt de besluitvorming en uitwerking van maatregelen in andere lidstaten. Het
kabinet benadrukt bij de Commissie dat de staatssteunregels verstoring van het gelijke
speelveld zoveel mogelijk moeten voorkomen en dat staatssteun op grond van het tijdelijk
crisissteunkader daarom gericht en tijdelijk moet zijn, waarbij prikkels tot verduurzaming
bovendien zo min mogelijk worden verstoord. Vanwege de grote diversiteit aan maatregelen
en verschillen – tussen bedrijven, tussen de verschillende economische structuur van
de lidstaten, en verschillende impact van de hoge energieprijzen – is het echter niet
eenvoudig om een vergelijking te maken tussen de nationale pakketten en de effecten
ervan op het gelijke speelveld volledig in kaart te brengen.
Wat kunnen we verwachten van de Europese Commissie en de Raad met betrekking tot de
belangrijkste zaken die de lidstaten collectief raken of kwetsbaar maken? Wanneer
kunnen we iets verwachten?
10. Antwoord van het kabinet
Over eventuele nieuwe wetgevende voorstellen van de Commissie zal de Kamer zoals altijd
tijdig geïnformeerd worden via de geannoteerde agenda van de relevante Raden en via
BNC-fiches.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Raad Algemene Zaken ook de voorbereiding
van de EU-ASEAN top zal bespreken. China is handelspartner, maar heeft gedurende de
zomer ook internationaal geëscaleerd naar aanleiding van het bezoek van Nancy Pelosi,
Voorzitter van het Huis van Afgevaardigden van de Verenigde Staten, aan Taiwan. Deze
leden vragen in hoeverre Nederland medestanders kan verwachten als het gaat om een
gesprek over de spanningen en mensensituatie van de Oeigoeren in China. Is hier unanimiteit
binnen de Europese Unie over te vinden, ook om dit tijdens de EU-ASEAN top bespreekbaar
te maken?
11. Antwoord van het kabinet
De zorgen over de spanningen rond Taiwan en de mensenrechtensituatie in China worden
binnen de EU breed gedeeld. Enkele lidstaten stellen zich daarbij doorgaans terughoudend
op waardoor het bereiken van consensus soms moeilijk is. De Nederlandse inzet voor
deze eerste EU-ASEAN top is om afspraken te maken met ASEAN om gezamenlijke uitdagingen,
zoals klimaatverandering en het veranderende krachtenveld op het gebied van handel,
internationale rechtsorde en veiligheid, aan te pakken. Belangrijkste is dat de EU
en ASEAN vanuit gedeelde waarden en belangen een goede dialoog aangaan, waarbij van
Nederlandse zijde ook het belang van mensenrechten en versterking van de samenwerking
in multilateraal kader aan de orde komt.
Daarnaast zullen de betrekkingen tussen de EU en China de komende jaren op de agenda
staan. De aan het woord zijnde leden vragen in hoeverre de strategische afhankelijkheden
en kwetsbaarheden van de EU hierin worden meegenomen. Wordt er rekening gehouden met
zorgen voor een sterkere strategische autonomie van Europa in deze toekomstschets?
Kan het kabinet reflecteren hoe ingezet gaat worden op de betrekkingen met China als
het gaat om strategische goederen en kennis?
12. Antwoord van het kabinet
De EU-China betrekkingen zijn breed en complex. China en de EU zijn belangrijk voor
elkaars verdien- en innovatievermogen, mede gegeven de grote verwevenheid van internationale
waardeketens. Tegelijkertijd is er in NL en de EU veel aandacht voor de risico’s en
kwetsbaarheden die deze verwevenheid met zich meebrengt. Er zijn de afgelopen jaren
daarom veel stappen gezet om middels landenneutrale maatregelen onze weerbaarheid
te versterken. Ook wordt momenteel vorm gegeven aan een nationale grondstoffenstrategie.
Het kabinet zet breder in op de versterking van de weerbaarheid van de Nederlandse
economie en de Open Strategische Autonomie van de EU, waarbij het mitigeren van risicovolle
strategische afhankelijkheden een groot onderdeel is. Diversificatie speelt hierbij
een belangrijke rol, naast beleidsinstrumenten zoals Important Projects of Common European Interests (IPCEIs) en de EU Chips Act. Uw Kamer wordt binnenkort middels een Kamerbrief separaat
geïnformeerd over de kabinetsbrede visie op Open Strategische Autonomie en de Nederlandse
inzet op initiatieven om de OSA-agenda voort te brengen. Het kabinet heeft de Nederlandse
inzet vormgegeven langs drie bouwstenen die met elkaar samenhangen en elkaar versterken:
1) het structureel versterken van de politiek-economische fundamenten van de EU; 2)
het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden; en 3) het vergroten
van het geopolitiek handelingsvermogen van de EU.
De VS voeren de chipoorlog met China flink op. Nederland is een sterke speler in de
halfgeleiderindustrie en zal hierin ook positie moeten kiezen. De aan het woord zijnde
leden vragen wat de inzet is van Nederland en Europa. Wanneer wordt dit besproken
tijdens één van de Europese raden?
13. Antwoord van het kabinet
De inzet van Nederland en de EU is om ons halfgeleider ecosysteem weerbaarder te maken
door zowel de risico’s van strategische afhankelijkheden en kwetsbaarheden te mitigeren
als onze sterktes verder uit te bouwen. Dit vergt een holistische aanpak van verschillende
instrumenten, die in verschillende Raden worden besproken. Zo staat bijvoorbeeld de
bredere thematiek omtrent strategische afhankelijkheden op de agenda van de RBZ Handel
van 31 oktober (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2532) en de EU Chips Act op de agenda van de Raad voor Concurrentievermogen van 1 december.
De leden van de D66-fractie lezen over de gas- en energieplannen binnen de EU. Zij
vernemen dat Europese Commissievoorzitter Von der Leyen verschillende opties bespreekt
en dat het kabinet openstaat voor nadere uitwerking. Acht het kabinet het noodzakelijk
dat er uiterlijk bij de aankomende Raad Algemene Zaken besluiten worden genomen over
deze opties? Wanneer kan het aangekondigde wetgevende pakket worden verwacht?
14. Antwoord van het kabinet
De Europese Raad van 20 en 21 oktober zal conclusies aannemen die richting geven aan
de verdere energiediscussie. Besluitvorming over voorstellen zal bij een Energieraad
plaatsvinden. Het kabinet steunt die volgordelijkheid, aangezien de Europese Raad
niet het gremium is om de technische details van een voorstel uit te onderhandelen.
De Europese Commissie heeft aangegeven voorafgaand aan de Europese Raad met een voorstel
te zullen komen.
Voornoemde leden lezen over de economische situatie als gevolg van de Russische inval
in Oekraïne. Deze leden zijn zich ervan bewust dat de aanval jegens Oekraïne van de
Russische agressor economisch veel gevolgen heeft voor het Europese continent. Zij
hebben een aantal vragen over de steun van de Europese Unie en de lidstaten aan Oekraïne
in vergelijking met de steun van de VS. Is de Minister zich ervan bewust dat veruit
de meeste financiële, humanitaire en militaire hulp aan Oekraïne komt vanuit de VS,
zowel absoluut als relatief gezien in vergelijking met de EU? Deelt hij de mening
dat de VS niet de grootste last moet dragen voor de oorlog op ons continent maar dat
de EU en haar lidstaten nog veel meer moeten en kunnen doen? Hoe duidt hij de grote
steun van de VS in vergelijking met de steun vanuit de EU en de lidstaten? Gaat de
Minister aandacht vragen voor deze discrepantie?
15. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft veel waardering voor de omvangrijke militaire, humanitaire en financiële
steun van de VS aan Oekraïne, en de grote verantwoordelijkheid die de VS neemt voor
Europese veiligheid en de internationale rechtsorde. Hierbij wordt nauw samengewerkt
met Europese landen, de EU en andere gelijkgezinde landen, zoals op het vlak van sancties
en bij de coördinatie van militaire steun.
Vanwege de verschillende meetmethodes en verschillende maten van vertrouwelijkheid,
is het lastig om goede vergelijkingen te maken van de steunverlening per land. Dit
neemt niet weg dat Europa verantwoordelijkheid moet nemen en sneller tot uitkering
van de toegezegde steun komt. Daar dringt Nederland in Europa consistent en stevig
op aan. Daarnaast refereert de D66-fractie zelf al aan de relatief grote gevolgen
van de strenge sancties op de Europese economie en moet opgemerkt worden dat EU-lidstaten
forse bedragen vrijmaken voor vluchtelingenopvang.
Voor Nederland geldt dat we relatief omvangrijke militaire steun geven en voortdurend
kijken wat er op dat vlak meer kan. Wat betreft liquiditeitssteun dringt Nederland
er in de EU op aan dat de resterende financiële steun voor 2022 zo snel mogelijk aan
Oekraïne wordt uitgekeerd. Het kabinet heeft uitgesproken zijn fair share te gaan leveren aan de steun die Oekraïne nodig heeft voor wederopbouw en roept ook
andere landen op dat te doen. Voor de winterization heeft het kabinet tijdens de jaarvergadering van de Wereldbank EUR 70 miljoen als
eerste schenking vrijgemaakt, om Oekraïne door de komende winter heen te helpen.1
De leden van de D66-fractie lezen dat de Raad Algemene Zaken de discussie over China
in de Europese Raad zal voorbereiden. De relatie met China is het afgelopen jaar complexer
geworden. Deze leden hebben vernomen dat de Mensenrechtenraad van de VN heeft besloten
de mensenrechtenschendingen in de Chinese provincie Xinjiang niet te bespreken. Voornoemde
leden hebben hierover enkele vragen. Met het oog op de EU-ASEAN top van 14 december
a.s. betreuren de aan het woord zijnde leden dat ASEAN-land Indonesië in de VN Mensenrechtenraad
tegen de motie heeft gestemd om de mensenrechtenschennis in China op de agenda te
zetten. Hoe gaat de Minister zich verhouden tegenover de ASEAN-landen met betrekking
tot deze mensenrechtenschennis? Deelt hij de zorgen over hoe deze geopolitieke partner
zich tegenover China beweegt?
16. Antwoord van het kabinet
Het kabinet betreurt dat de resolutie in de VN Mensenrechtenraad over de mensenrechtensituatie
in Xinjiang op 6 oktober jl. niet is aangenomen. De VN Mensenrechtenraad is de geëigende
plek om over dergelijke mensenrechtensituaties te praten. De landen die tegen deze
resolutie hebben gestemd zijn geografisch breed verspreid. De tegenstemmen zijn een
aansporing om actiever het gesprek aan te gaan met de landen die tegen stemden, inclusief
ASEAN-landen, om hun overwegingen beter te begrijpen en op onze beurt toe te lichten
waarom wij belang hechten aan het werk van de Mensenrechtenraad en het mandaat van
OHCHR, ook als het gaat om de situatie in specifieke landen. Dat is een dialoog die
wij voor de langere termijn aan moeten gaan en die verder gaat dan de stemming over
een specifieke resolutie.
Ook vragen deze leden hoe de Minister aankijkt tegen samenwerking met andere ASEAN-landen
met betrekking tot sancties.
17. Antwoord van het kabinet
In 2020 sloten de EU en ASEAN een strategisch partnerschap gebaseerd op gedeelde waarden
zoals internationale rechtsorde, een effectief multilateraal systeem en vrije en eerlijke
handel. Onderdeel van dit partnerschap is regelmatige dialoog en samenwerking op thema’s
zoals klimaat, veiligheid en mensenrechten, waar sanctiesamenwerking onderdeel van
zou kunnen zijn. Algemeen uitgangspunt bij sancties is dat deze het meest effectief
zijn in een zo breed mogelijke internationale coalitie. De meeste ASEAN-landen volgen
de VN-sancties, zoals de maatregelen gericht op tegengaan terrorismefinanciering en
non-proliferatie. De EU hecht hier grote waarde aan. Het kabinet verwelkomt bovendien
de aankondiging van sancties tegen Rusland door Singapore, daags na het binnenvallen
van Oekraïne. Dit sluit aan bij de EU-inzet tot een zo breed mogelijke coalitie.
Het kabinet zal zich in EU-verband hard maken voor actieve samenwerking met ASEAN-partners,
inclusief op sanctieterrein, waaronder ook het tegengaan van sanctieomzeiling.
Het lid van de BBB-fractie heeft het nieuws bereikt dat de graantransporten vanuit
Odessa door recentelijke bombardementen opnieuw tot stilstand zijn gekomen. Graag
ziet zij dat de Minister zich in Brussel maximaal inzet om omstandigheden te creëren
die zorgen dat graantransporten hervat worden en zo min mogelijk geïnterrumpeerd worden.
18. Antwoord van het kabinet
Het is het kabinet bekend dat Rusland de kritische infrastructuur in Oekraïne probeert
uit te schakelen. Op basis van beschikbare VN gegevens zijn afgelopen dagen schepen
geladen en vertrokken vanuit de haven van Odessa, maar dat kan onder de huidige ontwikkelingen
ieder moment veranderen. Veiligheid van schepen, bemanning en lading zijn uiteraard
een belangrijke randvoorwaarde. Het kabinet zet zich bij de Europese Commissie actief
in, zoals voor het continueren van het faciliteren van de Solidarity Lanes, en steunt
de VN oproep voor verlenging van het Black Sea Grain Inititiative. Het kabinet heeft eerder toegezegd de capaciteit van UNCTAD en het Center for Humanitarian
Dialogue te ondersteunen met een financiële bijdrage. Beide zijn betrokken bij de
onderhandelingen over verlenging van de graandeal.
Het kabinet neemt hier in principe alles over wat de Europese Commissievoorzitter
Von der Leyen voorstelt, behalve dan het prijsplafond waar het kabinet op tegen is.
Het kabinet staat ervoor open het «Iberische model» dat voorgesteld wordt verder uit
te werken zonder hierop heel hard nee te zeggen. Echter, heeft het invoeren van het
«Iberische model» op Europese schaal geen onderbrekende gevolgen voor de gehele markt?
Dat dit effect werkt voor Spanje en Portugal, betekent nog niet dat dit een goed idee
is voor alle Europese landen. Misschien werkt dit beleid op grote schaal wel tot marktproblemen.
Daarnaast zijn Portugal en Spanje niet aangesloten op het Europese gasnetwerk. Welk
effect heeft dit «Iberische model» op de Europese landen die wel aangesloten zijn
op het Europese gasnetwerk?
19. Antwoord van het kabinet
Doordat Portugal en Spanje extra LNG-importcapaciteit hebben en beperkt verbonden
zijn met de rest van Europa kunnen zij gemakkelijker een hogere gasvraag opvangen
dan andere EU-lidstaten. Zie verder het antwoord op vraag 1.
Daarnaast heeft het lid van de BBB-fractie de brief van de Europese Commissievoorzitter
Von der Leyen gelezen. Zij heeft een aantal vragen over de vier voorgestelde acties
en zou graag willen weten wat het kabinet vindt van de vragen/opmerkingen die gesteld
zijn.
Het eerste betreft een voorstel om de prijs van gas te verlagen waarbij de Europese
Commissievoorzitter Von der Leyen een gascorridor wil opzetten die de kosten voor
het leveren van (vloeibaar) gas vanuit Noorwegen en de VS lager moeten maken en daardoor
de kosten voor beide partijen omlaag brengt.
Daarnaast wil Europese Commissievoorzitter Von der Leyen meer regels inbrengen en
gezamenlijk met de leden en industrie een platform voor Europese energie oprichten.
Dit doet ze om te voorkomen dat Europese landen tegen elkaar opbieden op de vrije
markt en daardoor de prijs daarmee opdrijven. Ze wil ervoor zorgen dat met dit platform
ook wordt geïnvesteerd in de waterstofindustrie, zodat op de lange termijn Europa
een minder afhankelijke energievoorziening heeft. Bij het lid van de BBB-fractie bestaat
de indruk dat er naast deze «eerste taken» nog meer taken zijn. Welke zijn dat en
zijn deze er specifiek op gericht om de energie voor burgers weer betaalbaar te maken?
Zou het kabinet kunnen vertellen wat deze overige onbeschreven taken zijn en of zij
het ermee eens is?
20. Antwoord van het kabinet
Voor een nadere beoordeling dient eerst het formele voorstel van de Europese Commissie
te worden afgewacht. Dit wordt voorafgaand aan de ER verwacht. Uw Kamer zal hierover
via de geëigende weg worden geïnformeerd.
Het tweede voorstel gaat over de hogere prijs die in Europa wordt betaald voor LNG
dan andere buitenlandse actoren op de vrije markt, omdat in Europa de Title Transfer
Facility (TTF) wordt gebruikt. Europese Commissievoorzitter Von der Leyen stelt voor
om een complementair systeem op te tuigen dat een betere reflectie geeft van de realiteit
en er uiteindelijk toe zal leiden dat er een lagere prijs ontstaat. Het lid van de
BBB-fractie vraagt hoe zij dat gaat doen, waar het verschil zit tussen TTF en het
nieuwe systeem, of dit verschil ook aangepast kan worden in de TTF i.p.v. een complementair
systeem en of dit systeem permanent wordt. Kan de Minister zich vinden in de oprichting
van zo’n complementair systeem en wat voor implicaties heeft dit voor de TTF? Dit
lid vraagt zich af of zo’n complementair systeem niet een volledige vervanging van
het TTF betekend en of dat op de lange termijn geen negatieve gevolgen heeft? Hoe
ziet de Minister dit?
21. Antwoord van het kabinet
Het kabinet staat open voor de ontwikkeling van een vrijwillig te gebruiken alternatieve
benchmark die meer representatief is voor de gasmarkt in delen van Europa en voor
de LNG-markt. Het is nu in eerste instantie aan de Commissie om hier een voorstel
voor te doen.
In de tussentijd wil Europese Commissievoorzitter Von der Leyen een prijsplafond voor
gas in relatie tot de TTF om aan te geven dat er voor Europa een limiet is aan de
hoogte van de gasprijs. Het lid van de BBB-fractie vraagt hoe de markt hierop gaat
reageren en of dit er niet voor zorgt dat LNG tankers op de oceaan omkeren en naar
Azië gaan in plaats van naar Europa. Hoe denkt de Minister over het invoeren van een
prijsplafond?
22. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is geen voorstander van een prijsplafond op de groothandelsmarkt voor
aardgas, omdat dit risico’s meebrengt voor de leveringszekerheid en kan leiden tot
fysieke tekorten. Het klopt dat, afhankelijk van de hoogte van een prijsplafond, LNG-stromen
zich kunnen verplaatsen naar delen van de wereld waar meer wordt betaald.
Voordat zo’n prijsplafond ingevoerd wordt moeten er solidariteit afspraken worden
gemaakt tussen de lidstaten en moet er meer gas bespaard worden. Begrijpt de Minister
dat dit betekent dat Nederland bijvoorbeeld aan Duitsland moet beloven om Groningen
open te gooien in geval van abrupte crisis? Heeft hij zicht op hoeveel procent gas
er nog bespaard moet worden en of deze besparing realistisch is om te vragen van overige
Europese landen?
23. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is voorstander van aanvullende gasbesparingsafspraken. Het is in eerste
instantie aan de Commissie om hier een voorstel voor te doen.
Het derde voorstel behelst de hoge gasprijzen die momenteel ook zorgen voor ongelofelijk hoge elektriciteitsprijzen
doordat we de prijs van elektriciteit erg laten afhangen van de prijs van gas. Europese
Commissievoorzitter Von der Leyen stelt voor een tijdelijk prijsplafond in te voeren
voor het gas dat gebruikt wordt om elektriciteit op te wekken. Dit is in anticipatie
met de grotere hervormingen van de Europese energiemarkt. Ze willen het zo ontwerpen
dat met deze maatregel niet meer gas wordt gebruikt, want deze maatregel gaat er ook
voor zorgen dat de prijs van gas gedempt gaat worden. Waardoor je dus meer verbruik
krijgt. Het lid van de BBB-fractie vraagt of het niet veel effectiever is erop aan
te dringen bij andere lidstaten de faciliteiten van alternatieve energieopwekking
niet te sluiten, aangezien dit effect heeft op de gehele Europese energie markt? Hoe
ziet de Minister dit?
24. Antwoord van het kabinet
Iedere EU-lidstaat kan beslissen over zijn eigen energiemix. Het is niet aan het kabinet
om hierover te oordelen.
Het vierde voorstel behelst het meer geld uittrekken voor een krachtiger REPowerEU.
Daarnaast wil Europese Commissievoorzitter Von der Leyen meer investeren in infrastructuur,
zoals pijpleidingen, interconnectors en energie efficiëntie. «By the end of the next
year we will present our ideas to Council and Parliament for a more decarbonised future».
Het lid van de BBB-fractie maakt zich zorgen om deze zin. Is het niet de bedoeling
om zo snel mogelijk de energie betaalbaar te maken/houden voor de burgers van de lidstaten?
De energiecrisis is een crisis vanwege de acute onbetaalbare prijzen van energie voor
de burgers van de lidstaten, de crisis zit niet het duurzaamheidsaspect daarvan. Hoe
definieert de Minister de huidige «energiecrisis» en is hij het ermee eens dat betaalbaarheid
een prioriteit hoort te zijn? Gaat hij Europese Commissievoorzitter Von der Leyen
erop wijzen dat de visie statement zijn pijlen hoort te richten op betaalbaarheid
en niet duurzaamheid?
25. Antwoord van het kabinet
Het kabinet ziet de energietransitie als de belangrijkste weg om op termijn energieonafhankelijk
te worden. Naast de noodzaak om ons energiesysteem toekomstbestendig en weerbaar te
maken en de klimaatcrisis aan te pakken, is hernieuwbare energie over het algemeen
ook goedkoper dan andere vormen van energie. Tegelijkertijd neemt het kabinet voor
de korte termijn maatregelen om de energierekening van consumenten naar beneden te
brengen en bepleit het kabinet op EU-niveau aanvullende maatregelen om te voorkomen
dat er een onnodig hoge gasprijs wordt betaald.
Economische situatie
Wat betreft de economische situatie merkt het lid van de BBB-fractie op dat de oorlog
in Oekraïne grote prijsstijgingen veroorzaakt voor de burger, terwijl deze situatie
een gevolg is van hoe de maatschappij is ingericht, namelijk een maatschappij waarin
veiligheid en stabiliteit van goederen ten koste ging van efficiëntie. Deelt de Minister
de mening dat het tijd wordt dat we als samenleving kritischer gaan kijken naar de
economische samenwerking met autocratieën wanneer het aankomt op basisvoorzieningen?
26. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is van mening dat de manier waarop we op dit moment bijvoorbeeld aankijken
tegen onze energieafhankelijkheid van Rusland al sterk veranderd is. In dat opzicht
is de Russische oorlog in Oekraïne een wake-up call. De huidige internationale verschuivingen dwingen ons het beeld te herzien dat economische
betrekkingen die gepaard gaan met wederzijdse afhankelijkheden per definitie stabiliteit
teweegbrengen. Des te meer wanneer het strategische afhankelijkheden betreft van landen
waarbij het risico bestaat dat zij dergelijke afhankelijkheden als geopolitiek drukmiddel
gaan inzetten. Het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden is
daarom een prioriteit van het kabinet.
Het kabinet zet breder in op de versterking van de weerbaarheid van de Nederlandse
economie en de open strategische autonomie van de EU, waarin internationale samenwerking
met gelijkgezinde partners centraal staat.
Daarnaast is voornoemd lid er stellig van overtuigd dat veel vormen van «gemeenschappelijke
fondsen» binnen de Europese Unie een slechte ontwikkeling zijn en dat we nooit naar
een «schuldenunie» moeten gaan. Het Coronaherstelfonds is een fonds dat opgericht
moest worden doordat de aanpak van de strijd tegen Corona ervoor zorgde dat een groot
deel van de bedrijven zouden moeten sluiten. Dit was een keuze op basis van maatschappelijk
virusbestrijdingsbeleid. Eurobonds en gemeenschappelijke fondsen die sommige lidstaten
nu willen oprichten zijn een gevolg van slecht financieel beleid. De Minister moet
er als eerst op inzetten om lidstaten die momenteel niet voldoen aan de eisen van
het Stabiliteits- en Groeipact terecht te wijzen, voordat er weer penibele financiële
situatie ontstaan. En er ook daadwerkelijk consequenties aan hangen. Nederland moet
niet accepteren dat er nieuwe fondsen/mechanismen opgericht gaan worden voordat landen
zich gaan houden aan een pact waaronder ze zelf een handtekening hebben gezet. Als
een land zich niet kan houden aan de basis principes van het Stabiliteits- en Groeipact
dan moeten ze hieruit stappen. Daarnaast moet de Minister zich af gaan vragen of het
een goed idee is om een monetaire unie te vormen met landen die niet kunnen voldoen
aan de begrotingsdiscipline die wij gezond en nodig achten. Is hij bereid om te kijken
naar alternatieve vormen van een monetaire unie met Europese landen die zich wel kunnen
houden aan het Stabiliteits- en Groeipact?
27. Antwoord van het kabinet
Voor de visie op de monetaire unie verwijst het kabinet naar de Kamerbrief van 2 september
jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1825), en de uitgangspunten die daarin worden geschetst. De brief gaat ook in op de inzet
van dit kabinet op het Stabiliteits- en groeipact, in aanvulling op de kamerbrief
over dat onderwerp van maart jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1815).
Wat betreft China en voorbereiding EU-ASEAN top merkt het lid van de BBB-fractie op
dat China, evenals Rusland, een niet democratische staatsvorm kent maar tegelijkertijd
een enorm belangrijke schakel vormt in ons economische systeem. Is de Minister al
begonnen met het ontwerpen van een economische strategie voor wanneer China, mogelijk
in de toekomst, deze economische positie misbruikt en de stabiliteit van de samenleving
in gevaar brengt?
28. Antwoord van het kabinet
Het vergroten van de weerbaarheid van de Nederlandse economie en de open strategische
autonomie van de EU is voor het kabinet een belangrijke prioriteit. Zoals gesteld
in het coalitieakkoord, wordt er ingezet op het verminderen van de afhankelijkheid
voor strategische goederen en grondstoffen. Gegeven de verwevenheid en de grootte van de interne markt is het daarbij van belang om hiervoor primair op EU-niveau beleid
te voeren. Voor het tegengaan en mitigeren van risico’s van strategische afhankelijkheden
loopt binnen de EU een groot aantal beleidstrajecten. Zo wordt onder andere ingezet
op diversificatie van handelspartners gefaciliteerd door handelsakkoorden en het vormen
van industriële allianties. Andere voorbeelden van EU beleidsinitiatieven die bijdragen
aan het verminderen van de risico’s van strategische afhankelijkheden zijn de EU Chips
Act, Important Projects of Common European Interest (IPCEI) en de Critical Raw Materials Act.
Beleidsdebat Europese Kiesakte
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Tsjechische voorzitterschap een discussie
over het initiatiefvoorstel van het Europees Parlement inzake de Europese Kiesakte
heeft geagendeerd. Deze leden lezen dat verschillende lidstaten bezwaren hebben tegen
verscheidene onderdelen van het initiatiefvoorstel. Ook zij zijn huiverig over het
initiatiefvoorstel en zijn tevreden met de verwijzing van het kabinet naar de motie
van het lid Strolenberg c.s. (Kamerstuk 36 104, nr. 6). Is de verwachting van de Minister dat het krachtenveld tussen lidstaten een uiteindelijke
besluitvorming over het initiatiefvoorstel in de weg zal zitten? Welke landen vinden
zich ook in het standpunt van de Minister? Zijn er landen die zich hebben uitgesproken
vóór het initiatiefvoorstel? Verwacht hij een sterke positie te hebben in de Raad
om zijn standpunt over te brengen?
29. Antwoord van het kabinet
In het kader van het krachtenveld is het van belang te benadrukken dat dit initiatiefvoorstel
een bijzondere wetgevingsprocedure volgt, waarbij het Europees Parlement initiatiefrecht
heeft, en de Raad besluit op basis van unanimiteit, na goedkeuring door het Europees
Parlement. Het Raadsbesluit moet daarnaast goedgekeurd worden volgens de grondwettelijke
bepalingen van elke lidstaat, voordat deze in werking kan treden. De huidige standpunten
van de lidstaten (voor zover bekend) kunt u raadplegen op Delegates Portal.2
De leden van de PVV-fractie vragen zich af of het niet zo zou moeten zijn dat de deadline
voor een gele kaart-procedure opnieuw zou moeten gaan lopen omdat het Europees Parlement
de aanbieding van de wet niet naar de Kamervoorzitters heeft gestuurd, maar in een
standaard brief aan de griffier, waardoor een aantal parlementen de aanbieding van
de wet niet tijdig hebben opgemerkt.
30. Antwoord van het kabinet
Wat betreft de deadline voor de gele kaart-procedure verwijst het kabinet naar de
beantwoording door de Minister van BZK van de schriftelijke vragen van de leden Dekker-Abdulaziz,
Sjoerdsma en Dassen van 5 juli 2022.3 Het kabinet is niet bekend aan wie het Europees Parlement de aanbieding van het initiatiefvoorstel
heeft gestuurd.
In het verslag van de informele Raad Algemene Zaken van 15 juli 2022 lezen voornoemde
leden dat Nederland, conform de motie van het lid Strolenberg c.s. (Kamerstuk 36 104, nr. 6), kritisch is ten aanzien van de transnationale kieslijsten. Kan de Minister bevestigen
dat de inzet van Nederland ten aanzien van de transnationale lijsten niet alleen kritisch
is, maar dat Nederland deze afwijst, conform de hiervoor genoemde motie?
31. Antwoord van het kabinet
Nederland zal tijdens de bespreking, conform motie van het lid Strolenberg c.s., benoemen
dat het negatief staat ten aanzien van het voorstel om transnationale kieslijsten
te introduceren.
De leden van de CDA-fractie merken op dat in de Raad Algemene Zaken ook de Europese
Kiesakte besproken zal worden. De Minister geeft aan dat er wordt verwacht dat het
speelveld hetzelfde gaat zijn. Deze leden vragen of verwacht wordt dat er besluiten
worden genomen of stappen worden gezet op de Europese Kiesakte naar aanleiding van
deze Raad.
32. Antwoord van het kabinet
Er is geen besluitvorming voorzien. Op de agenda van de RAZ staat een verkennende
discussie over elementen van het voorstel. Nederland zal hieraan deelnemen conform
het kabinetsstandpunt en de uitkomst van het debat met uw Kamer hierover op 21 juni
jl.
De leden van de SP-fractie zien dat een debat over de Europese Kiesakte is voorzien,
zonder besluitvorming. Deze leden zijn blij dat de motie van het lid Strolenberg c.s.
(Kamerstuk 36 104, nr. 6) leidend blijft en dat dit de kabinetsinzet zal zijn voor 18 oktober a.s. Zij willen
benadrukken dat dit de lijn moet blijven gedurende de discussies in de Europese Raden.
Daarnaast willen zij het kabinet herinneren middels de motie van het lid Leijten c.s.
(Kamerstuk 36 104, nr. 5) aan de serieuze bezwaren ten aanzien van de subsidiariteit. Wanneer kan de Kamer
de voortgangsbrief tegemoet zien met meer informatie over de onderhandelingen betreffende
de wetgevingsresolutie en de Nederlandse inzet?
33. Antwoord van het kabinet
Op dit moment zijn er slechts verkennende gesprekken gevoerd over het initiatiefvoorstel
van het Europees Parlement aangaande de Europese Kiesakte. Uw Kamer wordt hier verder
conform de geldende informatieafspraken over geïnformeerd.
Het lid van de BBB-fractie merkt op dat de burger een dieptepunt ervaart in vertrouwen
in de nationale overheid en tegelijkertijd een afstand voelt tussen de samenleving
die zij ervaren en degene waarover bestuurders beslissingen maken. Voornoemd lid vindt
het een slecht idee om transnationale kieslijsten te gebruiken tijdens EU verkiezingen
omdat dit de afstand tussen de burger en de bestuur alleen maar groter maakt.
Conferentie over de Toekomst van Europa (CFE)
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Tsjechisch voorzitterschap het doorsturen
van de EP-resolutie over verdragswijziging naar de Europese Raad heeft geagendeerd.
Voor deze leden is het subsidiariteitsbeginsel een belangrijk uitgangspunt. Zij zijn
zich bewust van de hoeveelheid tijd en aandacht die is gevergd voor een verdragswijziging.
Met het oog op het conflict in Oekraïne en complexe problematieken waarmee de EU wordt
geconfronteerd zijn zij van mening dat een verdragswijziging op dit moment avers is
van de belangen van Nederland en de EU. Deelt de Minister deze positie? Kan hij, ondanks
dat hij pas op 15 november de uitkomst van de CFE met de Kamer zal bespreken, deze
positie reeds uitspreken bij de Raad Algemene Zaken?
34. Antwoord van het kabinet
Een verdragswijzigingsprocedure en als onderdeel daarvan een Conventie zijn langdurige
processen, die substantiële aandacht verdienen van de lidstaten en instellingen. Aandacht
die volgens de meerderheid van de lidstaten op dit moment moet uitgaan naar andere
ontwikkelingen op het Europese continent. Het kabinet kan zich daarin vinden.
In hoeverre zijn er EU-lidstaten die zich actief voor verdragswijziging uitspreken?
35. Antwoord van het kabinet
Enkele lidstaten spreken zich mogelijk positief uit voor het doorsturen van de resolutie
van het Europees Parlement naar de Europese Raad.
Voornoemde leden vinden dat er beter eerst gekeken kan worden naar concrete verbeteringen
binnen het huidige verdrag, bijvoorbeeld rond migratie. Deelt de Minister dat uitgangspunt?
36. Antwoord van het kabinet
Ja.
Wil hij zich tijdens de Raad Algemene Zaken inzetten voor het uitvoeren van de aanbevelingen
voor de bescherming van externe EU-grenzen door Frontex te versterken en de adaptatie
van EU-regulatie om de uitdagingen van ongecontroleerde illegale migratie te adresseren?
37. Antwoord van het kabinet
Tijdens de RAZ van 18 oktober 2022 is geen bespreking voorzien over de uitvoering
van specifieke aanbevelingen uit de Conferentie. Het kabinet erkent evenwel het belang
van aanbeveling 42 van de Conferentie, die de rol van de EU in de aanpak van alle
soorten irreguliere migratie beoogt te versterken en de bescherming van de buitengrenzen
van de Europese Unie te verbeteren, zonder afbreuk te doen aan de mensenrechten. Het
kabinet zet zich daar in het kader van de JBZ-Raad continu voor in.
De leden van de D66-fractie leden lezen dat 95 procent van de CFE-aanbevelingen zonder
verdragswijzigingen kunnen worden opgevolgd en dat deze aanbevelingen dus passen binnen
de huidige Verdragen. Deze leden vrezen echter dat het essentiële deel van de aanbevelingen
mogelijk ligt binnen de overige vijf procent. Kan de Minister aangeven om welke aanbevelingen
het hier gaan? Hoe belangrijk acht hij deze aanbevelingen?
38. Antwoord van het kabinet
Volgens zowel de analyse van het kabinet, als die van het Raadssecretariaat, zou mogelijk
verdragswijziging nodig zijn om opvolging te geven aan bepaalde aanbevelingen op het
terrein van gezondheidszorg, rechtsstaat, Europese democratie en onderwijs. Voor een
nadere toelichting verwijst het kabinet graag naar de Kamerbrief van 8 juli jl. (Kamerstuk
35 982, nr. 6) Het kabinet hecht veel waarde aan de uitkomsten van de Conferentie omdat zij de
inbreng van de burgers representeren, ook aan de hier bedoelde vijf procent. Het kabinet
staat open voor verdragswijzing als dit in het Nederlands en Europees belang is en
neemt daarbij ook deze aanbevelingen mee.
De leden van de SP-fractie zien dat de Conferentie over de Toekomst weer op de agenda
staat. De hete aardappel blijft het mogelijk openbreken van het Verdrag van de EU.
Dat wordt vergezeld met een Conventie hierover. Deze leden lezen dat er een stemming
in november in de Raad is voorzien over deze mogelijke conventie. Is dit correct?
39. Antwoord van het kabinet
Zie ook het antwoord op de vragen 34 en 35. Het kabinet verwacht op korte termijn
geen stemming.
Voornoemde leden lezen dat er al maanden discussies zijn over het eventueel toepassen
van de Passerelleclausule waarmee benodigde meerderheden kunnen veranderen, maar dat
er na maanden discussie nog steeds verdeeldheid is. Dit terwijl unanimiteit nodig
is voor een wijziging. Hoe zinvol acht de Minister deze discussie nog nu duidelijk
is dat het gevoelig ligt en de verdeeldheid groot is? Moeten wij hier als Nederland
nog tijd aan verspillen?
40. Antwoord van het kabinet
Hoewel er op dit moment geen unanieme steun is voor het gebruik van specifieke passerelles
op specifieke beleidsterreinen, is er in de Raad wel degelijk steun voor verdere bespreking
van het gebruik van passerelles. Het kabinet steunt dit ook.
Hoe kijkt de Minister aan tegen het gebruik van burgerpanels voorafgaand aan het opstellen
van belangrijke Europese wetgeving, zoals wordt voorgesteld door de Voorzitter van
de Europese Commissie, Von der Leyen?
41. Antwoord van het kabinet
Het kabinet verwelkomt het gebruik van burgerpanels zoals voorgesteld door de Europese
Commissie. De uitwisseling van informatie middels burgerpanels is waardevol voor de
inhoudelijke vormgeving van nieuwe wetgeving en voor de democratische legitimiteit
daarvan. Het kabinet zal ook de burgerdialogen op nationaal niveau voortzetten. Ter
aanvulling op de eerdere Kamerbrief over de uitvoering van motie Koole4, ontvangt uw Kamer op korte termijn een verdere uitwerking conform motie Koole II.
Artikel 7 procedure Polen
De leden van de VVD-fractie lezen dat er stilgestaan zal worden bij de stand van zaken
ten aanzien van de artikel 7-procedure jegens Polen. Deze leden delen de zorgen van
de Minister over de staat van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Polen.
Zij ondersteunen de kabinetspositie om de Europese Commissie te steunen in haar besluit
een volgende stap te zetten in de lopende inbreukprocedure. Deze leden zijn benieuwd
hoe de Nederlandse houding over de te nemen stappen tegen Polen zich verhoudt tot
andere lidstaten. Wat is het krachtenveld in de Raad Algemene Zaken op dit onderwerp?
42. Antwoord van het kabinet
Het krachtenveld in de Raad wisselt per rechtsstaatinstrument, maar in algemene zin
geldt dat het kabinet op het rechtsstaatdossier zoveel mogelijk optreedt met een groep
gelijkgezinde lidstaten. Voor de inzet van de Artikel 7 procedure houdt het kabinet
het krachtenveld nauwlettend in de gaten en blijft inzetten op actieve deelname van
zo veel mogelijk lidstaten.
In hoeverre heeft de Poolse regering drukmiddelen om EU-lidstaten tegen een artikel
7-procedure te laten stemmen?
43. Antwoord van het kabinet
De artikel 7-procedure jegens Polen bevindt zich momenteel in de dialoogfase (artikel
7, lid 1). De vereiste 4/5e meerderheid om als Raad te constateren dat er een duidelijk
gevaar bestaat voor ernstige schending van de waarden van de Unie is (nog) niet in
zicht, er is dan ook (nog) geen sprake van een stemming.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de artikel-7 procedure jegens Polen van
groot belang is voor de rechtsstatelijkheid van Polen, maar ook binnen de Europese
Unie. Deze leden vragen wat het speelveld is door het besluit dat is genomen door
de Europese Commissie om verder te gaan in de lopende inbreukprocedure. Zijn er tegenstanders
van dit besluit, buiten Hongarije? Hoe wordt hierop gereageerd binnen de lidstaten?
44. Antwoord van het kabinet
Het is aan de Commissie om te besluiten een lopende inbreukprocedure naar het Hof
te brengen, de Raad neemt hier geen positie over in en speelt geen rol bij de besluitvorming.
Nederland dringt er bij de Commissie op aan om, waar passend, gebruik te maken van
het instrument van inbreukprocedures om de rechtstaatsproblematiek in Polen en Hongarije
aan te kaarten.
De leden van de D66-fractie lezen dat de artikel 7 procedure tegen Polen besproken
zal worden tijdens de Raad Algemene Zaken. Verwacht de Minister veranderingen in het
krachtenveld? Ziet hij verschuivingen in het Visegrad samenwerkingsverband?
45. Antwoord van het kabinet
Politieke ontwikkelingen kunnen invloed hebben op de bereidheid van landen om zich
uit te spreken in het kader van de Artikel 7 procedure jegens Polen. De Visegrad landen
bepalen eigenstandig hun positie, over het algemeen kan gesteld worden dat zij onderling
niet op één lijn zitten als het over rechtsstatelijkheid gaat. Nederland houdt het
krachtenveld rond de inzet van de Artikel 7-procedure dan ook nauwlettend in de gaten
en blijft inzetten op actieve deelname van zo veel mogelijk lidstaten. De vereiste
4/5e meerderheid om als Raad te constateren dat er een duidelijk gevaar bestaat voor
ernstige schending van de waarden van de Unie is (nog) niet in zicht.
Verwacht hij binnen afzienbare termijn ontwikkelingen in de artikel 7 procedures?
Zo nee, is de Minister dan van mening dat het passend is dat Polen en Hongarije in
2023 en 2024 het voorzitterschap toebedeeld krijgen, terwijl er nog een artikel 7
procedure tegen hen loopt? Acht hij dat staatsrechtelijk juist?
46. Antwoord van het kabinet
De artikel 7-procedures jegens Polen en Hongarije bevinden zich momenteel in de dialoogfase
(artikel 7, lid 1), en de vereiste 4/5e meerderheid om als Raad te constateren dat
er een duidelijk gevaar bestaat voor ernstige schending van de waarden van de Unie
is (nog) niet in zicht.
Pas als er met unanimiteit in de Europese Raad en na goedkeuring van het EP (artikel
7, lid 2) is vastgesteld dat er een ernstige en voortdurende schending van de in artikel
2 VEU bedoelde waarden door een lidstaat is, kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid
besluiten tot schorsing van bepaalde rechten die uit de toepassing van de Verdragen
op de lidstaat in kwestie voortvloeien (artikel 7, lid 3). Dit is nu niet aan de orde.
Het bekleden van het (roulerend) EU-voorzitterschap is bovendien een verplichting
voor de lidstaten op grond van het Verdrag van Lissabon.
De leden van de SP-fractie merken op dat een discussie over de artikel-7 procedure
tegen Polen op de agenda staat. Een procedure die al lange tijd loopt, zonder dat
deze leden de indruk krijgen dat Polen de verbeterde weg ingeslagen is. Helaas ook
niet door druk die ontstaan is uit de artikel-7 procedure. Zowel het voorkomen als
het oplossen, de doelen van de artikel-7 procedure, worden duidelijk niet gehaald.
Is de Minister het hiermee eens?
47. Antwoord van het kabinet
De artikel 7 procedure is één van de beschikbare instrumenten om de rechtsstatelijke
problemen in Polen aan te kaarten. Het kabinet blijft zich er voor inzetten dat de
procedure jegens Polen zo effectief mogelijk wordt toegepast om de kans op verandering
te maximaliseren. Het kabinet erkent dat dit niet voldoende is om deze landen bij
de les te houden en zet er op in dat het gehele beschikbare rechtstaatinstrumentarium,
inclusief infractieprocedures en de financiële instrumenten, zo volledig en adequaat
mogelijk wordt ingezet om de problemen aan te pakken.
Voornoemde leden merken op dat het Europees Parlement graag meer tempo ziet in het
vervolg van de procedure met duidelijke aanbevelingen en meer transparantie. Steunt
de Minister de inzet van het Europees Parlement hierin?
48. Antwoord van het kabinet
Het kabinet erkent dat de rechtstatelijke ontwikkelingen in Polen het nemen van een
volgende stap in de Artikel 7 procedure zou rechtvaardigen, en kan zich vinden in
de wens van het Europees Parlement, om ook als initiatiefnemer van de Artikel 7 procedure
tegen Hongarije, goed op de hoogte te worden gehouden van het verloop van de procedure.
De vereiste 4/5de meerderheid om als Raad te constateren dat er een duidelijk gevaar
bestaat voor ernstige schending van de waarden van de Unie is echter (nog) niet in
zicht, en ook voor het vergoten van de transparantie is (momenteel) onvoldoende steun.
Het kabinet houdt het krachtenveld rond de inzet van de Artikel 7-procedure nauwlettend
in de gaten en blijft inzetten op actieve deelname van zo veel mogelijk lidstaten.
Een duidelijk verschil tussen Polen en Hongarije is dat voor Polen het conditionaliteitsmechanisme
voor het Meerjarig Financieel Kader nog niet wordt toegepast. In Hongarije is de Europese
Commissie een stuk verder met de toepassing van het mechanisme. Wat vindt de Minister
van de lijst met aanbevelingen ten aanzien van Hongarije?
49. Antwoord van het kabinet
De MFK-rechtsstaatsverordening bevat geen mogelijkheid voor het doen van aanbevelingen.
Wel is het zo dat Hongarije 17 corrigerende maatregelen heeft aangekondigd om de zorgen
die ten grondslag liggen aan de procedure die de Commissie op grond van deze verordening
heeft ingezet, te adresseren. Het is voor het kabinet van het grootste belang dat
de stappen die Hongarije onderneemt, structureel, onomkeerbaar en effectief zijn.
Voor een uitgebreide toelichting over de corrigerende maatregelen wordt verwezen naar
de Kamerbrief van 7 oktober jl.
Verwacht hij dat de besluittermijn met twee maanden zal worden verlengd?
50. Antwoord van het kabinet
Ja, er is in de Raad brede steun om gebruik te maken van de mogelijkheid de termijn
voor de vaststelling van het uitvoeringsbesluit met maximaal twee maanden te verlengen.
Het besluit hiertoe is genomen op 13 oktober jl.
Het lid van de BBB-fractie merkt op dat Polen een belangrijk buurland is van Oekraïne
en een grote rol speelt in onze veiligheid tegenover de Russische agressie in Oost-Europa.
Er zijn talloze samenwerkingsverbanden van Europese landen met landen die niet 100%
exact dezelfde normen en waarden hebben. Over het algemeen en nu zeker in deze situatie
is het van belang dat we de banden met landen zoals Polen goed houden, ook al zijn
wij het niet 100% eens over de manier waarop ze te werk gaan als rechtstaat. Wat voornoemd
lid betreft heeft een artikel-7 procedure dan ook negatieve gevolgen voor de eensgezindheid
die Europa momenteel heel erg nodig heeft.
II. Verslag van de Raad Algemene Zaken van 20 september 2022
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister een tijdslijn kan schetsen van de
ontwikkelingen rondom het rechsstatelijkheidsmechanisme tegen Hongarije. Wanneer zal
over de verlenging besloten worden en in welke Raad?
51. Antwoord van het kabinet
Voor een toelichting bij de tijdslijn wordt verwezen naar de Kamerbrief van 7 oktober
jl. Mede op aandringen van Nederland is in raadsverband uitvoerig en op verschillende
niveaus stilgestaan bij het besluit tot de bovengenoemde verlenging. Zo heeft Nederland
onder andere tijdens de Raad Algemene Zaken van 20 september jl. aangedrongen op een
zorgvuldig proces. Het formele besluit over de verlenging is aangenomen tijdens de
JBZ-Raad van 13 oktober jl., tijdens deze Raad vond verder geen bespreking plaats.
Is er een meerderheid in de Raad voor het verlengen van het besluit?
52. Antwoord van het kabinet
Ja, er is in de Raad brede steun om gebruik te maken van de mogelijkheid de termijn
voor de besluitvorming over het voorstel voor een uitvoeringsbesluit met maximaal
twee maanden te verlengen, zodat rekening kan worden gehouden met de geboekte voortgang
in de uitwerking en implementatie van de zeventien corrigerende maatregelen door Hongarije.
Het besluit hiertoe is genomen op 13 oktober jl.
Klopt het dat die verlenging 19 oktober al in moet gaan? Klopt het dan dat die beslissing
inmiddels al door een onderraad of een werkgroep gemaakt is?
53. Antwoord van het kabinet
Ja, dat klopt. Voor een toelichting bij de besluitvorming wordt verwezen naar het
antwoord op vraag 51.
Gaat Nederland ook voor stemmen? Zo ja, waarom?
54. Antwoord van het kabinet
Ja. Ook het kabinet acht het van belang om de geboekte voortgang aan Hongaarse zijde
te betrekken bij de beoordeling over de opschorting van middelen. Voor een toelichting
bij dit kabinetsstandpunt wordt verwezen naar de Kamerbrief van 7 oktober jl.
Deelt de Minister de mening dat dit Hongarije alleen maar weer meer onderhandelingsruimte
geeft en dat met deze verlenging automatisch het herstelfonds en het rechtsstaatsmechanisme
een onderhandelpakket worden? Deelt hij de mening dat dat zeer onwenselijk is?
55. Antwoord van het kabinet
Het is voor het kabinet van belang dat de stappen die Hongarije onderneemt, structureel,
onomkeerbaar en effectief zijn. Het kabinet heeft de Commissie, samen met een aantal
gelijkgezinde lidstaten, middels een schriftelijke verklaring, verzocht om na 19 november
a.s. met een gedegen, schriftelijke beoordeling te komen van de voortgang in de uitwerking
en implementatie van de maatregelen van de zijde van Hongarije, inclusief een nieuwe
analyse van de dan geldende risico’s voor het Uniebudget. Indien de Commissie constateert
dat de uitwerking en implementatie van de maatregelen (deels) tekort schieten om het
Uniebudget in voldoende mate te beschermen, dan zal het kabinet met zoveel mogelijk
gelijkgezinde lidstaten inzetten op het opschorten van middelen. Het kabinet zal het
Hongaarse herstelplan toetsen aan de eisen van de RRF-verordening, waaronder de landspecifieke
aanbevelingen, en er daarbij specifiek op letten dat het plan maatregelen bevat die
tegemoet komen aan de aanbevelingen omtrent corruptie en de onafhankelijkheid van
de rechterlijke macht.
Welke stappen gaat de Minister zetten om te zorgen dat de progressie die Hongarije
moet maken op gebied van rechtstaat onomkeerbaar is?
56. Antwoord van het kabinet
In aanvulling op het hiertoe zo volledig mogelijk benutten van de MFK-rechtsstaatsverordening,
dringt Nederland er bij de Commissie op aan ook andere instrumenten in te zetten om
Hongarije te bewegen hervormingen door te voeren op het gebied van rechtsstatelijkheid.
Zo blijft Nederland het belang benadrukken van concrete, toekomstbestendige mijlpalen
over rechterlijke onafhankelijkheid en corruptiebestrijding in het Hongaarse herstelplan.
Ook dringt het kabinet aan op het starten van infractieprocedures om de problematiek
rondom de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te adresseren. Daarnaast zet
het kabinet onder meer in op een betekenisvolle voortzetting van de artikel 7-procedure
jegens Hongarije.
Deelt hij de zorg dat Hongarije nu ineens stappen wil zetten tegen corruptie, maar
dat zij die met een absolute meerderheid en de nog steeds afgekondigde noodtoestand
ook binnen een dag weer terug kunnen draaien?
57. Antwoord van het kabinet
De Hongaarse regering kan door de tweederde meerderheid in het parlement eenvoudig
wetten wijzigen, waardoor de genomen maatregelen in theorie makkelijk terug te draaien
zijn. Zoals ook toegelicht in het antwoord op vraag 55, is het voor het kabinet van
het grootste belang dat de stappen die Hongarije onderneemt, structureel, onomkeerbaar
en effectief zijn. Daarom is het ook zo van belang dat de Commissie de implementatie
van de maatregelen blijft monitoren.
Wil hij zich tijdens de Raad inspannen om het rechtsstaatsmechanisme breder in te
zetten dan alleen voor corruptie?
58. Antwoord van het kabinet
Ja, het kabinet dringt aan op het zo volledig mogelijk benutten van de MFK-rechtsstaatsverordening,
ook wat betreft problematiek op het terrein van de rechterlijke onafhankelijkheid.
De rechterlijke onafhankelijkheid is immers één van de kernaspecten van rechtsstatelijkheid
waar de verordening op ziet.
Deze leden begrijpen dat het in eerste plaats gaat om het beschermen van Europese
fondsen, maar hebben de grote vrees dat die fondsen ook niet veilig zijn als Hongarije
geen onafhankelijke rechterlijke macht meer heeft. Deelt de Minister die zorg? Dit
staat ten slotte ook zo in het rechtsstaatrapport voor zowel Polen als Hongarije.
59. Antwoord van het kabinet
Ook het kabinet acht de problemen rondom de onafhankelijkheid van de rechterlijke
macht, ook in relatie tot de bescherming van het Unie-budget, zorgelijk. Daarom blijft
het kabinet aandringen op het zo volledig mogelijk benutten van de MFK-rechtsstaatsverordening.
Ook blijft het kabinet het belang benadrukken van concrete, toekomstbestendige mijlpalen
over rechterlijke onafhankelijkheid en corruptiebestrijding in het Hongaarse herstelplan,
en dringt het kabinet aan op het starten van infractieprocedures om de problematiek
rondom de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Hongarije te adresseren.
III. Overig
De leden van de D66-fractie hebben een aantal vragen over de toetreding van Roemenië
en Bulgarije tot de Schengenzone. Kan de Minister toelichten wat de huidige status
is van de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de Schengenzone?
60. Antwoord van het kabinet
Roemenië en Bulgarije zijn op dit moment geen lid van het Schengengebied, wat betekent
dat binnengrenscontroles voor deze EU-landen nog steeds plaatsvinden.
Klopt het dat dit onderwerp eind dit jaar aan bod komt op de JBZ-raad?
61. Antwoord van het kabinet
De agenda van de JBZ-Raad van 9–10 december 2022 is nog niet bekend. Doorgaans wordt
deze enkele weken voorafgaand aan de Raad gepubliceerd. De invulling van de agenda
is aan het Tsjechisch voorzitterschap.
Is de Minister ervan op de hoogte dat Roemenië en Bulgarije voldoen aan de toetredingscriteria
sinds 2011, volgens de «Schengen Evaluation Working Group» (SCH-EVAL) waar experts
van de lidstaten in zitten en ook volgens de Europese Commissie? Deze leden vragen
of de Minister deze evaluatie onderschrijft en zo nee, of hij uiteen kan zetten op
welke punten niet. Zij vragen tevens of het klopt dat Nederland momenteel het toetreden
frustreert. Kan de Minister bevestigen of dit zo is en zo nee, kan zij toelichten
waarom dit dossier dan niet beweegt? De aan het woord zijnde leden willen het kabinet
attenderen op het feit dat Roemenië en Bulgarije aanbieden om nogmaals experts uit
de Europese Commissie en de lidstaten te verwelkomen midden deze maand om te laten
zien dat zij voldoen aan de eisen. Is het kabinet hiervan op de hoogte?
62. Antwoord van het kabinet
Zoals uw Kamer bekend volgt het kabinet de trajecten tot Schengentoetreding kritisch5. Dat betekent dat toetreding plaats kan vinden als een lidstaat aan alle eisen voldoet,
waarbij het kabinet hecht aan een rapport van het Coöperatie- en Verificatiemechanisme
(CVM) waarin aantoonbaar significante voortgang is geboekt op het gebied van de rechtsstaat.
Een goed functionerende rechtsstaat met voldoende instrumenten om corruptie aan te
pakken is immers essentieel voor onderlinge samenwerking tussen EU-lidstaten en het
functioneren van het Schengengebied.
Het klopt dat de Raad reeds in 2011 heeft geconstateerd dat Roemenië en Bulgarije
voldeden aan de toen geldende eisen voor Schengentoetreding. Aangezien dit meer dan
tien jaar geleden is en het Schengenacquis tussentijds meermaals is gewijzigd, brengt
de Commissie op uitnodiging van Roemenië en Bulgarije samen met experts uit de lidstaten
een bezoek aan deze landen voor een assessment ten aanzien van het Schengenacquis.
Het kabinet is voorstander van een grondige evaluatie van deze twee lidstaten, aangezien
meer informatie over implementatie van het acquis nodig is om over toetreding te kunnen
beslissen. Het kabinet hecht er ook aan dat bij dit assessment alle relevante beleidsterreinen
aan de orde komen, op vergelijkbare wijze als bij een Schengenevaluatie. Omdat dit
in de opzet van het bezoek niet het geval was, heeft Nederland geen expert voorgedragen.
Het kabinet wacht desalniettemin het rapport van de Europese Commissie met belangstelling
af en zal dit vervolgens bestuderen en uw Kamer daarover informeren.
Kan het kabinet beamen of het klopt dat verschillende landen experts hebben genomineerd
om hieraan deel te nemen? Welke landen zijn dit?
63. Antwoord van het kabinet
Verschillende lidstaten hebben inderdaad experts ter beschikking gesteld voor dit
bezoek.
Klopt het dat experts uit Nederland ook zijn uitgenodigd maar dat hier vanuit Nederland
nog geen gehoor aan gegeven is? Zo ja, waarom niet? Acht het kabinet het besluit om
geen experts te sturen verstandig gezien de houding van Nederland jegens toetreding
van Roemenië en Bulgarije? Kan het kabinet de Kamer informeren over of Nederland alsnog
bereid is op korte termijn experts toe te zeggen?
64. Antwoord van het kabinet
Graag verwijst het kabinet naar het antwoord op vraag 62.
Is Nederland volgens het kabinet bereid, wanneer nogmaals zou worden vastgesteld dat
Roemenië en Bulgarije voldoen aan de formele eisen voor toetreding tot de Schengenzone,
hier niet langer dwars te liggen?
65. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zal bij toekomstige besluitvorming alle relevante omstandigheden en gemaakte
afspraken meewegen in zijn besluit en uw Kamer daarover informeren. Ten aanzien van
Roemenië en Bulgarije betreft dat enerzijds de rechtstaat en anderzijds de implementatie
van het Schengenacquis.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier