Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de verlenging Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten
32 156 Monumentenzorg
Nr. 120
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 23 september 2022
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over de brief van 22 juni 2022 over verlenging Subsidieregeling stimulering herbestemming
monumenten (Kamerstuk 32 156, nr. 118).
De vragen en opmerkingen zijn op 6 september 2022 aan de Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 16 september 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
Adjunct-griffier van de commissie, Arends
Inhoud
Blz.
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
– Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
– Inbreng van de leden van de D66-fractie
2
– Inbreng van de leden van de SGP-fractie
3
II Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
3
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse en enthousiasme kennisgenomen van
het voorstel verlenging en wijziging subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten.
De leden hebben nog enkele vragen naar aanleiding van de wijziging en verlenging.
De leden van de VVD-fractie zien een stap in de juiste richting bij het verhogen van
het budget van haalbaarheidsonderzoeken met € 490.000,– waarmee naar waarschijnlijkheid
60 extra aanvragen kunnen worden goedgekeurd. Hoeveel aanvragen zijn er, niet procentueel
maar in exacte aantallen, de afgelopen jaren afgewezen vanwege budgettaire redenen?
Zij vragen of de Staatssecretaris kan toelichten waarom er voor dit bedrag is gekozen.
De leden lezen in de subsidieregeling dat deze moet leiden tot de stimulans van het
daadwerkelijk herbestemmen van deze monumenten. De leden menen dat het optimaliseren
van de bestaande (woon)ruimte van groot belang is in de huidige krappe woningmarkt.
Zij vragen of de Staatssecretaris bereid is, in het geval dat het zeer aannemelijk
is dat de verhoging van het budget nog niet toereikend is voor het erkennen van alle
aanvragen, in gesprek te gaan met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening voor een verhoging van het budget.
De leden van de VVD-fractie merken daarnaast op dat uiteindelijke herbestemming van
een monument alleen plaats kan vinden wanneer er voldoende middelen aanwezig zijn
in de subsidieregeling instandhouding monumenten (hierna: SIM) en zolang er voldoende
vakmensen beschikbaar zijn. Ten aanzien van het eerste, uit de brief van de toenmalige
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Engelshoven, over de evaluatie
van de SIM blijkt dat er een jaarlijks tekort is van € 20 miljoen, dat mogelijk oploopt
tot € 100 miljoen.1 Ten aanzien van het tweede is er ook in deze sector een groeiend gebrek aan vakmensen
en gecertificeerde vakopleidingen. Zij vragen tot slot of de Staatssecretaris bereid
is op beide hindernissen en mogelijke oplossingen te reflecteren en de leden hierover
te informeren.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief «verlenging subsidieregeling
stimulering herbestemming monumenten» en zijn positief over de inhoud. De leden hebben
daarbij nog enkele vragen. Ten eerste zijn de leden benieuwd hoeveel aanvragen er
het afgelopen jaar zijn afgewezen omwille van budgettaire redenen. Verwacht de Staatssecretaris
dat met de huidige extra investering aan alle aanvragen tegemoet gekomen kan worden,
of verwacht zij dat dit er meer dan 60 zullen zijn? Ook vragen de leden of deze regeling
opnieuw geëvalueerd zal worden. Aangezien bevindingen uit de vorige evaluatie nuttig
zijn gebleken voor het verbeteren van dit instrument, zouden de leden het passend
vinden dat er gedurende de looptijd van deze regeling ook een evaluatie uitgevoerd
wordt, zodat eventueel nodige aanpassingen tijdig gedaan kunnen worden.
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel
om de regeling stimulering herbestemming monumenten te verlengen. Deze leden hebben
nog enkele vragen over mogelijke voorrangscriteria.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de evaluatie van de subsidieregeling in
2021 door DSP-groep onder meer aanbeveelt om een aantal voorrangscriteria in te voeren.
Deze leden vragen waarom de Staatssecretaris deze aanbevelingen niet heeft meegenomen
bij de beoogde verlenging van de regeling. Zij zouden in dit verband in ieder geval
een reactie willen ontvangen op het meervoudig gebruik van de subsidieregeling voor
hetzelfde monument en de vraag of de voorrangsstatus van de POM-eigenaren2 gelet op de praktijk nog nodig is als het gaat om haalbaarheidsonderzoeken. Eveneens
vragen zij de Staatssecretaris te reageren op de constatering dat bij haalbaarheidsonderzoeken
die niet door de eigenaar worden verricht minder vaak opvolging plaatsvindt. Ten slotte
vragen zij waarom dit soort constateringen niet tot herstructurering van de regeling
nopen, mede gezien het feit dat sprake kan zijn van overvraag.
II Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ik wil de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bedanken voor de schriftelijke
inbreng bij de conceptregeling tot verlenging van de Subsidieregeling stimulering
herbestemming monumenten. Ik heb met veel belangstelling kennisgenomen van de vragen
en opmerkingen van de leden van de fracties van de VVD, D66 en de SGP. In onderstaande
beantwoording wordt de indeling van het verslag van de commissie gevolgd.
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie zien een stap in de juiste richting bij het verhogen van
het budget van haalbaarheidsonderzoeken met € 490.000,– waarmee naar waarschijnlijkheid
60 extra aanvragen kunnen worden goedgekeurd. Zij vragen hoeveel subsidieaanvragen,
niet procentueel maar in exacte aantallen, de afgelopen jaren zijn afgewezen vanwege
budgettaire redenen?
In de afgelopen drie jaar zijn in totaal 421 subsidieaanvragen voor haalbaarheidsonderzoeken
afgewezen omdat het budget van de Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten
(hierna: de herbestemmingsregeling) was uitgeput:
Jaar
Afwijzingen vanwege uitputting budget
2019
168
2020
159
2021
94
Totaal
421
Uit analyse van de aanvragen blijkt dat ongeveer 40% van de afgewezen aanvragen in
de jaren daarna opnieuw wordt ingediend. Van het totaal aantal afwijzingen is in de
afgelopen drie jaar voor ongeveer 250 unieke monumenten een aanvraag afgewezen omdat
het budget voor haalbaarheidsonderzoeken ontoereikend was.
Deze leden vragen voorts of de Staatssecretaris kan toelichten waarom er voor een
verhoging van het budget met € 490.000,– is gekozen?
Zoals hierboven is beschreven, is in de afgelopen drie jaar voor ongeveer 250 unieke
monumenten een aanvraag afgewezen omdat het budget voor haalbaarheidsonderzoeken ontoereikend
was. Gemiddeld gaat het om ongeveer 80 aanvragen per jaar. Vanuit de loon- en prijsbijtelling
2021 wordt met de voorliggende regeling het bestaande budget van € 2,5 miljoen met
circa 20% verhoogd. Hiermee kunnen naar verwachting jaarlijks 60 extra aanvragen,
een substantieel deel van de overvraag, worden gehonoreerd.
In mijn Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022, die ik op 7 juni aan uw Kamer heb gezonden
(Kamerstuk 32 820, nr. 467) heb ik aangekondigd te verkennen hoe kwaliteit, samenhang en stabiliteit binnen
het stelsel van monumentenzorg kunnen worden versterkt en vernieuwing vorm kan krijgen.
Daarbij zal ik ook de herbestemmingsregeling betrekken.
De leden van de VVD-fractie vragen ook of de Staatssecretaris bereid is, in het geval
dat het zeer aannemelijk is dat de verhoging van het budget nog niet toereikend is
voor het erkennen van alle aanvragen, in gesprek te gaan met de Minister voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening voor een verhoging van het budget.
Ik herken de zorgen van de leden van de VVD-fractie over de krappe woningmarkt en
onderschrijf dat de herbestemming van monumenten een bijdrage zou kunnen leveren aan
de oplossing van dat vraagstuk. Er zijn al contacten tussen de ministeries van OCW
en BZK over de woningbouwopgave en ook over de verduurzamingsopgave die daarmee verband
houdt. Ik zal het belang van herbestemming daarbij blijven benadrukken. Indien in
de komende jaren zou blijken dat ook het verhoogde budget van de herbestemmingsregeling
onvoldoende is, zal ik daar ook over in gesprek gaan met de Minister voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening.
De leden van de VVD-fractie merken op dat uiteindelijke herbestemming van een monument
alleen plaats kan vinden wanneer er voldoende middelen aanwezig zijn in de subsidieregeling
instandhouding monumenten (hierna: SIM) en zolang er voldoende vakmensen beschikbaar
zijn. Daarbij merken zij op dat uit de evaluatie van de SIM blijkt dat er een jaarlijks
tekort is van € 20 miljoen, dat mogelijk oploopt tot € 100 miljoen. Daarnaast merken
zij op dat ook in deze sector sprake is van een groeiend gebrek aan vakmensen en gecertificeerde
vakopleidingen. Zij vragen tot slot of de Staatssecretaris bereid is op beide hindernissen
en mogelijke oplossingen te reflecteren en de leden hierover te informeren.
Ik herken de zorgen van de leden van de VVD-fractie over het budgettekort in de SIM,
en het tekort aan vakmensen in de sector. In mijn voornoemde hoofdlijnenbrief heb
ik aangekondigd uw Kamer na Prinsjesdag een brief te sturen met de uitwerking van
mijn plannen voor 2023 en de daaropvolgende periode. Ook heb ik toegezegd dat uw Kamer
een beleidsreactie zal ontvangen op de beleidsdoorlichting Erfgoed. Ik zal daarbij
ook deze onderwerpen betrekken.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie vragen ten eerste hoeveel aanvragen er het afgelopen jaar
zijn afgewezen omwille van budgettaire redenen.
Zie het antwoord op de eerste vraag van de leden van de VVD-fractie.
Deze leden vragen voorts of de Staatssecretaris verwacht dat met de huidige extra
investering aan alle aanvragen tegemoet gekomen kan worden, of dat zij verwacht dat
dit er meer dan 60 zullen zijn?
Zie het antwoord op de tweede vraag van de leden van de VVD-fractie.
Ten slotte vragen de leden van de D66-fractie of deze regeling opnieuw geëvalueerd
zal worden.
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed monitort de uitvoering van de herbestemmingsregeling
jaarlijks en publiceert de uitkomsten daarvan in de Erfgoedmonitor. De beleidsinhoudelijke
componenten van de herbestemmingsregeling worden eens in de vier jaar geëvalueerd.
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie constateren dat de evaluatie van de subsidieregeling in
2021 door DSP-groep onder meer aanbeveelt om een aantal voorrangscriteria in te voeren.
Deze leden vragen waarom de Staatssecretaris deze aanbevelingen niet heeft meegenomen
bij de beoogde verlenging van de regeling. Zij zouden in dit verband in ieder geval
een reactie willen ontvangen op het meervoudig gebruik van de subsidieregeling voor
hetzelfde monument en de vraag of de voorrangsstatus van de POM-eigenaren gelet op
de praktijk nog nodig is als het gaat om haalbaarheidsonderzoeken.
De leden van de SGP-fractie vragen waarom ik de genoemde concrete aanbevelingen niet
heb meegenomen. De gedachte daarachter is dat ik eerst zorgvuldig wil afwegen of het
wenselijk is om dergelijke fundamentele wijzigingen in de herbestemmingsregeling aan
te brengen. Daar wil ik ook het veld graag bij betrekken.
Helaas kan de verlenging van de herbestemmingsregeling daar niet op wachten. Omdat
in de herbestemmingsregeling is opgenomen dat de regeling op 1 oktober 2022 vervalt,
moet deze voor 1 oktober 2022 zijn verlengd zodat in dit jaar en de daaropvolgende
jaren weer subsidie kan worden aangevraagd. Daarom heb ik besloten om het voortbestaan
van de regeling nu te borgen door deze in de huidige vorm te verlengen en er nu alleen
budget aan toe te voegen.
Dit laat onverlet dat het belangrijk is om de genoemde aanbevelingen zorgvuldig af
te wegen, hetgeen ik als gezegd ter hand neem. Eventuele inhoudelijke wijzigingen
kunnen dan – afhankelijk van de uitkomsten van de verkenning van het stelsel voor
monumentenzorg – worden doorgevoerd voor een later aanvraagjaar.
Eveneens vragen deze leden de Staatssecretaris te reageren op de constatering dat
bij haalbaarheidsonderzoeken die niet door de eigenaar worden verricht minder vaak
opvolging plaatsvindt.
Het verschil tussen eigenaren en niet-eigenaren hoeft niet erg te zijn. Het proces
van een herbestemming duurt vaak jaren. Een haalbaarheidsonderzoek vormt de start
van dat proces en kan een eigenaar helpen met het maken van de juiste keuzes, ook
als hij het onderzoek niet zelf heeft aangevraagd. Soms zijn voor de opvolging van
haalbaarheidsonderzoeken die niet door een eigenaar zijn aangevraagd extra stappen
nodig in vergelijking met een eigenaar die zelf een aanvraag heeft gedaan. Daardoor
kan realisatie van een herbestemming op zich laten wachten. Daarnaast kan de uitkomst
van een haalbaarheidsonderzoek ook zijn dat een herbestemming (nog) niet haalbaar
is.
Ten slotte vragen de leden van de SGP-fractie waarom dit soort constateringen niet
tot herstructurering van de regeling nopen, mede gezien het feit dat sprake kan zijn
van overvraag.
Hiervoor geldt hetzelfde als bij het antwoord op de vraag waarom niet alle aanbevelingen
zijn meegenomen. De urgentie zit hem nu in de juridische verlenging van de regeling
zodat eigenaren ook dit jaar een aanvraag kunnen indienen. Een eventuele beleidsmatige
aanpassing van de regeling vraagt meer afstemming met het veld en betrek ik bij de
verkenning van het stelsel voor monumentenzorg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier