Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Gemeenten: uitstel nieuwe inburgeringswet teleurstellend’
Vragen van de leden Becker en Wiersma (beiden VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Gemeenten: uitstel nieuwe inburgeringswet teleurstellend» (ingezonden 2 december 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Gemeenten: uitstel nieuwe inburgeringswet teleurstellend»?1
Vraag 2
Hoe bent u tot uitstel met nogmaals een half jaar tot 2022 gekomen?
Vraag 3
Deelt u de mening, mede met het oog op de inburgeringsopgave in 2021, dat uitstel
van de nieuwe inburgeringswet grote en onwenselijke gevolgen heeft voor inburgeraars
en ketenpartners? Zo ja, hoe heeft u dit belang meegewogen in uw besluit tot verdere
uitstel van de invoering van de nieuwe Wet inburgering?
Vraag 4
Kunt u een tijdlijn overleggen vanaf 29 juli 2020 waarop u de Kamer meldde dat u op
koers lag met de uitwerking van de wet in lagere regelgeving (het Besluit en de regeling
inburgering) tot aan 11 november 2020 waarin u de Kamer informeerde over het uitstellen
van de invoeringsdatum van 1 juli 2021, waarbij u ingaat op alle relevante signalen
en met name van de ketenpartners, over de voortgang van de implementatie en voor het
oordeel tot uitstel? Kunt u deze signalen ook als bijlage met de Kamer delen?
Vraag 5
Is het waar dat uw voornemen tot uitstel met een half jaar met enige voorzichtigheid
is omkleed en impliceert dat verder uitstel in de rede ligt? Hoe realistisch schat
u de implementatie per januari 2022? Is januari 2022 in ieder geval voor DUO haalbaar?
Zo nee, hoe bent u tot de implementatiedatum van januari 2022 gekomen?
Vraag 6
Is het waar dat DUO eerder in de uitvoeringstoets (05-09-2019) aangaf dat de planning
ambitieus was voor de invoering van de wet per januari 2021 en dat u vervolgens op
23 maart 2020 aangaf dat de invoering van de wet inburgering met een half jaar zou
worden uitgesteld tot 1 juli 2021 omdat betrokken organisaties een extra half jaar
nodig haddeen om de invoering van het stelsel zorgvuldig te kunnen voorbereiden? Zo
ja, welke signalen van ketenpartners kreeg u voorafgaand aan dit besluit om tot uitstel
over te gaan? Heeft u ten tijde van dit besluit overwogen de wet direct met een jaar
uit te stellen? Zo ja, op basis waarvan heeft u toch gekozen voor uitstel met een
half jaar?
Vraag 7
Heeft u de eerdere uitsteltermijn met ketenpartners en specifiek met DUO besproken?
Zo ja, hoe oordeelden zij toen over de kansrijkheid van invoering per juli 2021? Welke
financiële consequenties had uitstel met een half jaar toen?
Vraag 8
Is het waar dat DUO in diezelfde eerdere uitvoeringstoets aangaf dat zorgvuldige implementatie
mede afhing van het beroep dat door OCW op DUO werd gedaan voor andere taken die in
tijd zouden samenlopen? Zo ja, over welke toen voorzienbare taken ging dit? Welke
taken zijn erbij gekomen sinds de uitvoeringstoets en welke gevolgen had dit voor
de uitvoering van de implementatie van de inburgeringswet?
Vraag 9
Is het waar dat DUO aangaf dat implementatie, in ieder geval in haar systeem, ook
gefaseerd kon of zou moeten gebeuren? Zo ja, is bij uitstel naar juli 2021 gekozen
voor gefaseerde of volledige implementatie? Over welke onderdelen ging het die direct
zouden kunnen worden geïmplementeerd?
Vraag 10
Welke inspanning, en vanaf welk moment, is binnen en richting DUO gedaan om de organisatie
in de uitvoering voor te bereiden op de nieuwe inburgeringswet, al tijdens het wetstraject?
Is er een projectteam op gezet bijvoorbeeld en zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Hoe is het contact met de VNG verlopen over en tot aan het besluit tot uitstel van
de nieuwe wet inburgering naar 2022? Wat was hun inhoudelijke reactie op uw voornemen
tot uitstel?
Vraag 12
Hoe beoordeelt u de bezorgde en teleurgestelde reacties van gemeenten? Welke gevolgen
heeft het uitstel voor de implementatie van het nieuwe stelsel in gemeenten?
Vraag 13
Is het oude stelsel zonder problemen een half jaar langer uitvoerbaar voor ketenpartners?
Welke gevolgen heeft het uitstel voor hun organisaties en voor de transitie van deze
organisaties naar het nieuwe systeem? Welke gevolgen heeft dit specifiek voor taalscholen
en het frauderisico omtrent taalscholen in het oude stelsel?
Vraag 14
Welke financiële gevolgen heeft uw besluit voor de verschillende ketenpartners, zowel
voor verlengde uitvoering van het oude stelsel als voor de vertraagde implementatie
in het nieuwe stelsel?
Vraag 15
Is het mogelijk en overwogen om de nieuwe wet inburgering gedeeltelijk in te voeren?
Zo ja, op welke onderdelen is dit mogelijk? Zo nee, waarom niet? Waarom is niet voor
gedeeltelijk invoering gekozen?
Vraag 16
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk, tenminste voor het kerstreces, beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Gericht aan
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
Bente Becker, Kamerlid -
Medeindiener
A.D. Wiersma, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.