Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het EU-voorstel: Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de kwaliteit van de in 2018 door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens COM (2019) 155
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1604
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 3 juni 2019
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Financiën over het EU-voorstel: Verslag van de Commissie aan het
Europees Parlement en de Raad over de kwaliteit van de in 2018 door de lidstaten verstrekte
begrotingsgegevens COM (2019) 155.
De vragen en opmerkingen zijn op 26 april 2019 aan de Minister van Financiën voorgelegd.
Bij brief van 29 mei 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De griffier van de commissie, Weeber
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de Commissie
aan het Europees Parlement en de Raad over de kwaliteit van de in 2018 door de lidstaten
verstrekte begrotingsgegevens. De leden van de VVD-fractie hebben daarover nog wel
enkele vragen en/of opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat in het jaarverslag een algemene beoordeling
wordt gegeven van de tijdigheid, de betrouwbaarheid, de volledigheid en de consistentie
van de gegevens én de naleving van de boekhoudregels.
In de afgelopen maanden is er een stevige discussie geweest over de gebruikte cijfers
bij de begrotingen van Italië en Frankrijk. Het lijkt erop dat een sprookjesbegroting
ingediend kan worden, die wordt goedgekeurd, waarna landen hun gang maar kunnen gaan.
Bij de beoordeling van de aangepaste begroting van Italië, die recent is goedgekeurd,
bleek dat de beoordeling plaatsvindt op basis van de Italiaanse gegevens en niet op
basis van de eigen (afwijkende) gegevens van de Europese Commissie, en dat de gebruikte
economische groeiprognose ver bezijden de waarheid zijn.
Het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad ziet er gedegen
uit. De vraag is wel wat de waarde is, als er zoveel discussie is over de correctheid
van de cijfers van begrotingen van Italië en Frankrijk. De leden van de VVD-fractie
vragen een uitgebreide reflectie hierop van de Minister. Is de Minister het met hen
eens dat de correctheid van de cijfers van begrotingen buiten kijf moet staan? In
hoeverre is dit volgens de Minister op dit moment het geval?
De leden van de VVD-fractie willen weten welke stukken Eurostat nu precies beoordeelt.
Zijn dat ook de conceptbegrotingen die ingediend worden bij de Europese Commissie
door de lidstaten? En wanneer vindt daar dan een eerste beoordeling van Eurostat over
plaats? Gebeurt dat pas na afloop van het begrotingsjaar, zoals in dit geval over
2018? Waarom geeft Eurostat niet direct na het indienen van de conceptbegrotingen
en voor de beoordeling van de Europese Commissie een oordeel over de gebruikte cijfers?
Is de Minister het met de leden van de VVD-fractie eens dat het goed zou zijn dat
transparant en eerlijk over het gebruik en de correctheid van de cijfers wordt gecommuniceerd?
Is de Minister bereid zich ervoor in te zetten om in de toekomst de gegevens sneller
(en/of tussentijds) te laten controleren door Eurostat? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie willen verder weten in hoeverre Eurostat ook de onderliggende
cijfers c.q. cijfermatige uitgangspunten controleert op kwaliteit. In hoeverre controleert
Eurostat de economische groeicijfers die aan de begrotingen ten grondslag zijn gelegd
op correctheid en actualiteit? En als ze niet worden gecontroleerd, waarom gebeurt
dit dan niet? En is de Minister bereid zich ervoor in te zetten om dit in de toekomst
wel te laten controleren? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie memoreren dat er eerder gerommeld is met de statistische
gegevens, bijvoorbeeld in Griekenland. Welke rol had Eurostat destijds als het gaat
om het beoordelen van de kwaliteit van de door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens?
Als Eurostat destijds ook al een rol had, hoe heeft het dan toen met betrekking tot
de aangeleverde cijfers toch fout kunnen gaan?
De leden van de VVD-fractie herinneren het kabinet aan de eerdere discussie over de
kwaliteit van begrotingsgegevens in het licht van de afdracht aan de EU en mogelijke
naheffingen. Een belangrijke rol was toen weggelegd voor «voorbehouden» die Eurostat
maakt bij de begrotingsgegevens van lidstaten. De leden van de VVD-fractie vragen
de Minister welke stappen sindsdien gezet zijn in het harmoniseren van de gegevens(aanlevering).
Welke en hoeveel voorbehouden maakt Eurostat nog bij het vaststellen van de gegevens
van de lidstaten? Bij welke lidstaten gebeurt dit? Kan daarvan een uitputtende lijst
gegeven worden? Welke voorbehouden zijn sindsdien weggewerkt en bij welke lidstaten?
Welke voorbehouden lijken lastig om weg te werken? Welke landen golden als best practice en wie was het slechtste jongetje van de klas? Hoe worden deze landen hierop aangesproken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Verslag over de kwaliteit
van de in 2018 door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens. Deze leden zijn van
mening dat vanwege de onderlinge solidaire geldstromen betrouwbaarheid en kwaliteit
van de gegevens van de begroting een conditie sine qua non is. Immers de hoogte van
de afdrachten aan de Europese Unie zijn gebaseerd op gegevens die lidstaten aanleveren.
Omdat de afdracht gerelateerd is aan het Bruto Nationaal Inkomen kan een lagere presentatie
van dat inkomen leiden tot een lagere afdracht. Er is dus een direct belang om cijfers
mooier, of eigenlijk minder mooi te presenteren, dan de werkelijkheid. Vandaar dat
de leden van deze fractie hechten aan betrouwbare, volledige en kwalitatief goede
cijfers.
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat een samenwerkingsverband alleen kan functioneren
vanuit vertrouwen. Dat de aanlevering van de gegevens dus door de overheden van de
diverse lidstaten plaatsvindt, is daarom begrijpelijk. De leden van deze fractie vragen
zich echter wel af of er voldoende controlemechanismen zijn dat de juiste cijfers
en ook vergelijkbaar worden aangeleverd. Dan is het hanteren van dezelfde methode
belangrijk. Waarom, zo vragen deze leden zich af, worden de kennisgevingstabellen
in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten (hierna: PBT-tabellen) nog
steeds niet volledig ingevuld? Waarop baseert men de stelling dat de niet opgeloste
problemen naar verwachting slechts een klein effect hebben op de kwaliteit? En waarom
hanteert men niet als spelregel dat wanneer het ene land het niet volledig invult,
deze regel voor alle lidstaten vervalt? Dan is er toch sprake van vergelijkbaarheid?
Hoe kan het zijn dat er nog steeds tabellen niet volledig worden ingeleverd en men
geen methodologische bezoeken aflegt? Onvolledigheid is toch een significant risico
voor de kwaliteit van gegevens?
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd wat de financiële effecten zijn door de
genoemde inconsistenties met de financiële rekeningen bij de Bank of Greece, de vorderingen
voor de centrale overheid en sociale zekerheidsfondsen in Frankrijk en de statistische
verschillen in de kennisgevingstabellen over de jaren voor Duitsland, Portugal en
Spanje? En wat zijn de gevolgen van het voorbehoud die Eurostat heeft gemaakt inzake
de kwaliteit van de door Hongarije en Frankrijk verstrekte gegevens? Oostenrijk heeft
een boete gekregen vanwege manipulatie van de gegevens, kunnen ook Hongarije en Frankrijk
daarvoor in aanmerking komen? Zo niet, waarom niet?
De leden van de CDA-fractie brengen in herinnering hoe de goedkeuring van de Italiaanse
begroting tot stand kwam. Deze leden vragen de regering hoe in de toekomst voorkomen
kan worden dat landen begrotingscijfers indienen die niet onafhankelijk getoetst worden.
Kan de regering schetsen hoe het proces van onafhankelijke toetsing van de begrotingscijfers
momenteel plaatsvindt? Deelt de regering de mening van de CDA-fractie dat er als absoluut
minimum volledige transparantie moet zijn over hoe begrotingscijfers tot stand komen?
En dat het dan dus niet kan dat de beoordeling van de Europese Commissie – in eerste
instantie – geheim blijft? Hoe gaat de regering deze transparantie afdwingen? Erkent
de regering dat de betrouwbaarheid van begrotingscijfers essentieel is voor het vertrouwen
en het draagvlak voor financiële EU-maatregelen? Hoe kan de regering anders handhaving
van het Stabiliteits- en Groeipact afdwingen als de betrouwbaarheid onder druk staat?
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de onafhankelijke beoordeling van de begroting
momenteel is geregeld in andere EU-landen. Is er bijvoorbeeld in elk land een Centraal
Planbureau of een instituut met vergelijkbare, onafhankelijke bevoegdheden? Zo nee,
hoe betrouwbaar zijn de begrotingscijfers dan momenteel? Zo ja, hoe kan het dan dat
de Italiaanse regering begrotingscijfers heeft ingediend die bij indiening al te rooskleurig
bleken?
De leden van de CDA-fractie vragen naar de positie van de informele (ofwel zwarte)
economie. Hoe weet de regering of de grootte van die economie in andere landen op
eenzelfde manier wordt meegerekend in het bruto nationaal inkomen (BNI) als in Nederland?
Welke onzekerheid/bandbreedte is er in Nederland als het gaat om berekeningen van
het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) rond de omvang van informele economie?
Als de bovenkant dan wel de onderkant van die bandbreedte zou worden genomen in plaats
van een gemiddelde schatting, wat zou dat uitmaken voor de afdracht van Nederland
aan de EU in 2017?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het verslag van
de commissie aan het Europees Parlement en de raad over de kwaliteit van de in 2018
door lidstaten verstrekte begrotingsgegevens. Deze leden onderstrepen het belang van
het aanleveren van volledige en betrouwbare informatie. Zij hebben nog enkele vragen
bij het verslag.
Eerdergenoemde leden merken op uit de paragraaf «volledigheid van tabellen en ondersteunende
informatie» dat Nederland genoemd wordt als een lidstaat die gebruik maakt van «restovergangsposten»
bij het verstrekken van PBT-tabellen. Kan de regering aangeven waarom dit gedaan is
en waar dit uit bestaat? Duitsland en Oostenrijk melden zelfs niet alle overgangsposten
zoals gevraagd. Zijn er risico’s waardoor Nederland niet alle overgangsposten tijdig
zou kunnen aanleveren?
De leden van de D66-fractie vernemen uit hetzelfde stuk dat sommige lidstaten niet
alle gegevens over kwijtschelding van vorderingen en schulden hebben verstrekt. Kan
de regering toelichten over welke lidstaten dit gaat?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het gegeven dat Oostenrijk een
boete opgelegd heeft gekregen vanwege manipulatie van gegevens door een lagere overheid
en ernstige nalatigheid. Eerdergenoemde leden vragen de regering welke maatregelen
en procedures er zijn om dit in Nederland te voorkomen.
De leden van de D66-fractie merken op dat consistentie met de onderliggende overheidsrekeningen
een punt van aandacht blijft, niet alleen voor Griekenland maar ook voor Frankrijk
en Duitsland. Kan de regering meer inzicht verschaffen in de technische aspecten van
deze inconsistenties? Ook leveren niet alle landen alle gegevens aan in de vorm van
PBT-tabellen. Kan de regering aangeven wat zij op Europees niveau doet om een kwaliteitsimpuls
te geven aan de verstrekte begrotingsgegevens?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Verslag over de kwaliteit
van de in 2018 door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens. Deze leden vragen
de Minister of lidstaten in hun begroting vergelijkbaar zijn en op grond van welke
criteria. Deze leden vragen de Minister of deze begrotingsvergelijkingen niet leiden
tot een kunstmatige begrotingsdiscipline en gezien de huidige disconvergentie van
lidstaten een averechts effect hebben. Deze leden vragen de Minister of een beter
begrip van de verschillende begrotingen van lidstaten kan leiden tot meer kwaliteit.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waar hij meer consistentie nodig heeft
als het gaat om begrotingsgegevens. Deze leden vragen de Minister welke Nederlandse
begrotingsaspecten niet worden teruggevonden in andere Europese landen. Deze leden
vragen de Minister wat het consistentieprobleem bij Griekenland is. Deze leden vragen
de Minister wanneer het voorbehoud ten aanzien van de consistentie van de begroting
van Frankrijk en Hongarije eraf gaat en op grond van welke criteria.
Kan de Minister aangeven waarom niet alle lidstaten volledig zijn bij het verstrekken
van gegevens over handelskredieten en voorschotten, vragen de leden van de SP-fractie.
II Reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van de Commissie
aan het Europees Parlement en de Raad over de kwaliteit van de in 2018 door de lidstaten
verstrekte begrotingsgegevens. De leden van de VVD-fractie hebben daarover nog wel
enkele vragen en/of opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat in het jaarverslag een algemene beoordeling
wordt gegeven van de tijdigheid, de betrouwbaarheid, de volledigheid en de consistentie
van de gegevens én de naleving van de boekhoudregels.
In de afgelopen maanden is er een stevige discussie geweest over de gebruikte cijfers
bij de begrotingen van Italië en Frankrijk. Het lijkt erop dat een sprookjesbegroting
ingediend kan worden, die wordt goedgekeurd, waarna landen hun gang maar kunnen gaan.
Bij de beoordeling van de aangepaste begroting van Italië, die recent is goedgekeurd,
bleek dat de beoordeling plaatsvindt op basis van de Italiaanse gegevens en niet op
basis van de eigen (afwijkende) gegevens van de Europese Commissie, en dat de gebruikte
economische groeiprognose ver bezijden de waarheid zijn.
Het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad ziet er gedegen
uit. De vraag is wel wat de waarde is, als er zoveel discussie is over de correctheid
van de cijfers van begrotingen van Italië en Frankrijk. De leden van de VVD-fractie
vragen een uitgebreide reflectie hierop van de Minister. Is de Minister het met hen
eens dat de correctheid van de cijfers van begrotingen buiten kijf moet staan? In
hoeverre is dit volgens de Minister op dit moment het geval?
De leden van de VVD-fractie willen weten welke stukken Eurostat nu precies beoordeelt.
Zijn dat ook de conceptbegrotingen die ingediend worden bij de Europese Commissie
door de lidstaten? En wanneer vindt daar dan een eerste beoordeling van Eurostat over
plaats? Gebeurt dat pas na afloop van het begrotingsjaar, zoals in dit geval over
2018? Waarom geeft Eurostat niet direct na het indienen van de conceptbegrotingen
en voor de beoordeling van de Europese Commissie een oordeel over de gebruikte cijfers?
Is de Minister het met de leden van de VVD-fractie eens dat het goed zou zijn dat
transparant en eerlijk over het gebruik en de correctheid van de cijfers wordt gecommuniceerd?
Is de Minister bereid zich ervoor in te zetten om in de toekomst de gegevens sneller
(en/of tussentijds) te laten controleren door Eurostat? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie willen verder weten in hoeverre Eurostat ook de onderliggende
cijfers c.q. cijfermatige uitgangspunten controleert op kwaliteit. In hoeverre controleert
Eurostat de economische groeicijfers die aan de begrotingen ten grondslag zijn gelegd
op correctheid en actualiteit? En als ze niet worden gecontroleerd, waarom gebeurt
dit dan niet? En is de Minister bereid zich ervoor in te zetten om dit in de toekomst
wel te laten controleren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1:
Ik vind het van groot belang dat de cijfers over de overheidsfinanciën correct zijn.
Dit is immers cruciaal voor het vertrouwen van burgers en voor het uniform toepassen
van de Europese begrotingsregels. Bij de controle op de correctheid van de begrotingscijfers
wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds de correctheid van de gerealiseerde (ex-post)
cijfers die wordt gecontroleerd door Eurostat en anderzijds de correctheid van de
ramingen (verwachtingen) voor de economische groei en de begroting voor het lopende
en volgende jaren die wordt gecontroleerd door nationale onafhankelijke begrotingsinstellingen
en door de Europese Commissie.
Het Verslag van de Commissie1 waar de leden van uw Kamer vragen over stellen heeft betrekking op de controle van
de correctheid van reeds gerealiseerde (ex-post) cijfers door Eurostat. Daarbij wordt
ook beoordeeld of de gerealiseerde economische groei correct is verwerkt in de tekortcijfers.
De conclusie van het Verslag is dat de kwaliteit van verslaglegging over de verstrekte
begrotingsgegevens afgelopen jaar verder is verbeterd. Zo hebben lidstaten in de rapportages
meer volledige informatie van hogere kwaliteit verstrekt. Eurostat kijkt namens de
Europese Commissie alleen naar gerealiseerde cijfers.
Daarnaast controleert de Commissie zelf elk voorjaar de naleving van de Europese begrotingsregels
in het voorafgaande jaar op grond van de realisatie-cijfers van Eurostat, zoals hierboven
beschreven, en op basis van een eigen raming van de economische groei, het begrotingstekort
en de publieke schuld. De cijfers die lidstaten opnemen in hun Stabiliteitsprogramma
vormen voor de raming van de Commissie slechts input. In het najaar beoordeelt de
Europese Commissie de ontwerpbegroting voor het daaropvolgende jaar, die Eurolanden
verplicht zijn in te dienen bij de Europese Commissie. Ook dan vormt de Europese Commissie
haar oordeel op basis van een eigen Commissieraming van de economische groei, het
begrotingstekort en de publieke schuld. Daarnaast beoordeelt de Europese Commissie
bij die gelegenheid of de ingediende cijfers worden onderschreven door de nationale
onafhankelijke begrotingsinstellingen. Indien een lidstaat een te rooskleurige inschatting
maakt van de economische groei en/of schuld en tekort, komt dit in het voor- of najaar
aan het licht.
In het najaar van 2018 is de Europese Commissie afgeweken van de hiervoor geschetste
procedure, toen het besloot geen buitensporigtekortprocedure te starten op grond van
een aangepaste Italiaanse raming. Zoals aangegeven in de brief aan uw kamer van 7 maart
jl.2 zet het kabinet vraagtekens bij het feit dat de Europese Commissie in het najaar
eerst is uitgegaan van haar eigen raming conform het hierboven beschreven proces,
en uiteindelijk een besluit heeft genomen op basis van de begrotingsraming van Italië
zelf.
De leden van de VVD-fractie memoreren dat er eerder gerommeld is met de statistische
gegevens, bijvoorbeeld in Griekenland. Welke rol had Eurostat destijds als het gaat
om het beoordelen van de kwaliteit van de door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens?
Als Eurostat destijds ook al een rol had, hoe heeft het dan toen met betrekking tot
de aangeleverde cijfers toch fout kunnen gaan?
Antwoord 2:
Eurostat had destijds en heeft nog steeds het mandaat om de correctheid van realisatie-cijfers
te controleren. Al in 2004 heeft Eurostat een rapport gepubliceerd waarin het aangeeft
dat op elf separate punten er sprake is geweest van het incorrect rapporteren van
de cijfers door Griekenland.3 Tussen 2005 en 2009 heeft Eurostat vijfmaal reserveringen geuit over de data die
door Griekenland werd aangeleverd.4 In die situaties waarin de aangeleverde data geen reserveringen opleverde vanuit
Eurostat was dit doorgaans het resultaat van een eerdere interventie van Eurostat
voorafgaand aan de notificatie-periode.
Naar aanleiding van de rapportages van Eurostat met betrekking tot Griekenland is
de EU-wetgeving omtrent de controle van realisatie-cijfers veranderd.5
6 Zo zijn de bevoegdheden van Eurostat uitgebreid tot het geven van boetes bij malversaties
in de cijfers en is het aantal medewerkers bij de landendesks bij Eurostat sindsdien
uitgebreid. Sindsdien hebben Spanje en Oostenrijk bijvoorbeeld boetes opgelegd gekregen.7
8
De leden van de VVD-fractie herinneren het kabinet aan de eerdere discussie over de
kwaliteit van begrotingsgegevens in het licht van de afdracht aan de EU en mogelijke
naheffingen. Een belangrijke rol was toen weggelegd voor «voorbehouden» die Eurostat
maakt bij de begrotingsgegevens van lidstaten. De leden van de VVD-fractie vragen
de Minister welke stappen sindsdien gezet zijn in het harmoniseren van de gegevens(aanlevering).
Welke en hoeveel voorbehouden maakt Eurostat nog bij het vaststellen van de gegevens
van de lidstaten? Bij welke lidstaten gebeurt dit? Kan daarvan een uitputtende lijst
gegeven worden? Welke voorbehouden zijn sindsdien weggewerkt en bij welke lidstaten?
Welke voorbehouden lijken lastig om weg te werken? Welke landen golden als best practice
en wie was het slechtste jongetje van de klas? Hoe worden deze landen hierop aangesproken?
Antwoord 3:
Voor de afdracht aan de EU en mogelijke naheffingen zijn onder meer de gegevens over
het Bruto Nationaal Inkomen (BNI) van belang. Het BNI wordt bepaald aan de hand van
Europese regels zoals neergelegd in het Europees Systeem van Rekening (ESR) (in het
Engels: European System of Accounts (ESA)). Zie hiervoor ook antwoord 7. De bepaling achteraf van de omvang van het BNI
van de lidstaten van de Europese Unie ten behoeve van de vaststelling van de BNI-afdracht
wordt jaarlijks in november besproken door de nationale statistische bureaus van alle
lidstaten samen met Eurostat in de BNI Expert Group. Informatie over het BNI-monitoringsproces is terug te vinden op de website van de
Europese Commissie.9
Over de voortgang van het opheffen van de reserveringen uit de vorige verificatieronde
merkte Eurostat in november 2018 (de meest recente vergadering van de BNI Expert Group)
het volgende op:
– Van de 124 ESR95 relateerde voorbehouden met betrekking tot BNI-inventories10 stond er nog één open (bij Griekenland). Alle 123 andere voorbehouden zijn opgeheven.
– Er zijn 7 uitstaande voorbehouden met betrekking tot ESR2010: vier voor Griekenland,
twee voor Kroatië en één voor Bulgarije.
– Er is één algemeen voorbehoud uitstaand voor Frankrijk11.
Op dit moment loopt de nieuwe BNI verificatieronde nog en zijn er voor alle lidstaten
proces-specifieke voorbehouden voor de jaren 2010–2014.12 In november 2019 worden conform de planning van Eurostat deze proces-specifieke reserveringen
opgeheven en worden er (waar nodig) nieuwe voorbehouden aan lidstaten opgelegd over
de jaren vanaf 2010.
Het proces van het verbeteren van de statistieken valt onder de verantwoordelijkheid
van Eurostat. Reserveringen worden pas opgeheven als een land de regels naar tevredenheid
heeft overgenomen en naleeft.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Verslag over de kwaliteit
van de in 2018 door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens. Deze leden zijn van
mening dat vanwege de onderlinge solidaire geldstromen betrouwbaarheid en kwaliteit
van de gegevens van de begroting een conditie sine qua non is. Immers de hoogte van
de afdrachten aan de Europese Unie zijn gebaseerd op gegevens die lidstaten aanleveren.
Omdat de afdracht gerelateerd is aan het Bruto Nationaal Inkomen kan een lagere presentatie
van dat inkomen leiden tot een lagere afdracht. Er is dus een direct belang om cijfers
mooier, of eigenlijk minder mooi te presenteren, dan de werkelijkheid. Vandaar dat
de leden van deze fractie hechten aan betrouwbare, volledige en kwalitatief goede
cijfers.
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat een samenwerkingsverband alleen kan functioneren
vanuit vertrouwen. Dat de aanlevering van de gegevens dus door de overheden van de
diverse lidstaten plaatsvindt, is daarom begrijpelijk. De leden van deze fractie vragen
zich echter wel af of er voldoende controlemechanismen zijn dat de juiste cijfers
en ook vergelijkbaar worden aangeleverd. Dan is het hanteren van dezelfde methode
belangrijk. Waarom, zo vragen deze leden zich af, worden de kennisgevingstabellen
in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten (hierna: PBT-tabellen) nog
steeds niet volledig ingevuld? Waarop baseert men de stelling dat de niet opgeloste
problemen naar verwachting slechts een klein effect hebben op de kwaliteit? En waarom
hanteert men niet als spelregel dat wanneer het ene land het niet volledig invult,
deze regel voor alle lidstaten vervalt? Dan is er toch sprake van vergelijkbaarheid?
Hoe kan het zijn dat er nog steeds tabellen niet volledig worden ingeleverd en men
geen methodologische bezoeken aflegt? Onvolledigheid is toch een significant risico
voor de kwaliteit van gegevens?
Antwoord 4:
Voor de correctheid van de cijfers is het van belang dat de lidstaten de realisaties
bij Eurostat aanleveren maar dat Eurostat de cijfers vaststelt en niet de lidstaten.
Om de kwaliteit te kunnen waarborgen beschikt Eurostat over een aantal instrumenten.
Eurostat onderwerpt de halfjaarlijkse notificaties aan een uitgebreid verificatieproces.
Voorts beschikt Eurostat over het instrument van de dialoogbezoeken. Dialoogbezoeken
aan een lidstaat vinden één keer in de twee jaar plaats. In de dialoogbezoeken worden
de statistieken van de overheidsfinanciën volledig doorgenomen. Veel aandacht gaat
uit naar de correcte toepassing van de regels van het ESR2010. In deze bezoeken komen
zowel typisch nationale onderwerpen als EU-brede onderwerpen aan de orde. Daarnaast
beschikt Eurostat over het instrument van de methodologische bezoeken. Dergelijke
bezoeken vinden plaats als Eurostat twijfels heeft over cijfers naar aanleiding van
bijvoorbeeld een dialoogbezoek. In methodologische bezoeken beschikt Eurostat over
verdergaande bevoegdheden zoals het onderzoek van de onderliggende bronnen van de
cijfers. Dit instrument is al een aantal keren door Eurostat ingezet.
Eurostat geeft tevens aan dat de volledigheid van de PBT-tabellen nog steeds voor
verbetering vatbaar is maar dat de nog niet opgeloste problemen naar verwachting slechts
een klein effect hebben op de kwaliteit van de gegevens. De lidstaten vullen namelijk
veel in maar nog niet alle (nadere) uitsplitsingen zijn beschikbaar.
Eurostat is blijkbaar op de hoogte van de precieze bedragen die nog ontbreken gegeven
de mededeling dat het om een beperkt effect op de kwaliteit van de gegevens gaat.
Eurostat hanteert vaak best-practices als onderdeel van haar strategie om informatie te vergaren. Dat kan ervoor zorgen
dat een aantal landen tijdelijk een uitdaging heeft om te voldoen aan de hoge eisen
die gesteld worden.
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd wat de financiële effecten zijn door de
genoemde inconsistenties met de financiële rekeningen bij de Bank of Greece, de vorderingen
voor de centrale overheid en sociale zekerheidsfondsen in Frankrijk en de statistische
verschillen in de kennisgevingstabellen over de jaren voor Duitsland, Portugal en
Spanje? En wat zijn de gevolgen van het voorbehoud die Eurostat heeft gemaakt inzake
de kwaliteit van de door Hongarije en Frankrijk verstrekte gegevens? Oostenrijk heeft
een boete gekregen vanwege manipulatie van de gegevens, kunnen ook Hongarije en Frankrijk
daarvoor in aanmerking komen? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 5:
Voor de inconsistenties zij verwezen naar antwoord 11 op de vergelijkbare vraag van
D66.
Voor de gevolgen van de voorbehouden bij de cijfers van Frankrijk en Hongarije, zie
antwoord 13 op vragen van de fractie van de SP.
Er is een belangrijk verschil tussen de Oostenrijkse casus en de casussen van Hongarije
en Frankrijk. In de Oostenrijkse casus is gemanipuleerd met de cijfers en daardoor
kon Eurostat een boete opleggen. Bij de casussen van Frankrijk en Hongarije was er
verschil van inzicht tussen Eurostat en deze lidstaten over de methodologische verwerking
van posten in EMU-saldo en EMU-schuld. Hierbij is dus geen sprake van fraude.
De leden van de CDA-fractie brengen in herinnering hoe de goedkeuring van de Italiaanse
begroting tot stand kwam. Deze leden vragen de regering hoe in de toekomst voorkomen
kan worden dat landen begrotingscijfers indienen die niet onafhankelijk getoetst worden.
Kan de regering schetsen hoe het proces van onafhankelijke toetsing van de begrotingscijfers
momenteel plaatsvindt? Deelt de regering de mening van de CDA-fractie dat er als absoluut
minimum volledige transparantie moet zijn over hoe begrotingscijfers tot stand komen?
En dat het dan dus niet kan dat de beoordeling van de Europese Commissie – in eerste
instantie – geheim blijft? Hoe gaat de regering deze transparantie afdwingen? Erkent
de regering dat de betrouwbaarheid van begrotingscijfers essentieel is voor het vertrouwen
en het draagvlak voor financiële EU-maatregelen? Hoe kan de regering anders handhaving
van het Stabiliteits- en Groeipact afdwingen als de betrouwbaarheid onder druk staat?
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de onafhankelijke beoordeling van de begroting
momenteel is geregeld in andere EU-landen. Is er bijvoorbeeld in elk land een Centraal
Planbureau of een instituut met vergelijkbare, onafhankelijke bevoegdheden? Zo nee,
hoe betrouwbaar zijn de begrotingscijfers dan momenteel? Zo ja, hoe kan het dan dat
de Italiaanse regering begrotingscijfers heeft ingediend die bij indiening al te rooskleurig
bleken?
Antwoord 6:
De toetsing van de correctheid van de begrotingscijfers gebeurt zowel op nationaal
niveau door onafhankelijke begrotingsinstellingen als op Europees niveau door de Europese
Commissie.
Op dit moment heeft iedere lidstaat op grond van EU-wetgeving een onafhankelijke begrotingsinstelling
die de macro-economische cijfers die ten grondslag liggen aan begrotingen dient te
produceren of ten minste dient te onderschrijven.13
14 De besluiten die dergelijke instellingen nemen zijn volledig transparant.
De ontwerpbegroting die de Italiaanse regering in oktober 2018 had ingediend was niet
goedgekeurd door de Italiaanse onafhankelijke begrotingsinstelling.15 Dit werd ook door de Europese Commissie genoemd in haar opinie over de initiële ontwerpbegroting.16 Uiteindelijk heeft de Italiaanse regering besloten haar macro-economische aannames
naar beneden bij te stellen in de herziene begroting.17 De Italiaanse onafhankelijke begrotingsinstelling heeft deze begroting vervolgens
wel onderschreven.18
Naast de beoordeling van de begrotingscijfers door de nationale onafhankelijke begrotingsinstelling
vindt door de Europese Commissie een beoordeling plaats over de naleving van de begrotingsregels
zoals vastgelegd in het Stabiliteits- en Groeipact. De reguliere beoordelingen van
de Europese Commissie die gepubliceerd worden met het lente-pakket en het herfst-pakket
zijn volledig openbaar. De Commissie gaat in de regel uit van eigen ramingen. Het
kabinet ziet geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze ramingen.
De leden van de CDA-fractie vragen naar de positie van de informele (ofwel zwarte)
economie. Hoe weet de regering of de grootte van die economie in andere landen op
eenzelfde manier wordt meegerekend in het bruto nationaal inkomen (BNI) als in Nederland?
Welke onzekerheid/bandbreedte is er in Nederland als het gaat om berekeningen van
het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) rond de omvang van informele economie?
Als de bovenkant dan wel de onderkant van die bandbreedte zou worden genomen in plaats
van een gemiddelde schatting, wat zou dat uitmaken voor de afdracht van Nederland
aan de EU in 2017?
Antwoord 7:
De manier waarop lidstaten van de EU hun Bruto Nationaal Inkomen (BNI) moeten berekenen
is vastgelegd in Europese wetgeving. Deze wetgeving is het Europees Systeem van Rekeningen
(ESR) 2010.19 Naast het ESR bestaan er vele aanvullende en meer gedetailleerde richtlijnen over
de manier waarop onderdelen van het BNI moeten worden berekend. Ook voor de schatting
van de informele economie bestaan dergelijke aanvullende Europese richtlijnen. Lidstaten
zijn verplicht zich aan al deze richtlijnen te houden.
Om zich te vergewissen dat alle landen zich daadwerkelijk aan de richtlijnen houden,
bestaat er een aparte commissie (de BNI Expert Group) die de cijfers van de lidstaten
nauwgezet controleert. In deze BNI Expert Group zijn, naast de Europese Commissie
en Eurostat, de statistische bureaus van alle lidstaten vertegenwoordigd. De BNI Expert
Group voert op steekjaren een intensieve controle uit. Voor tussenliggende jaren is
de controle minder intensief. De huidige controlecyclus vindt plaats over de BNI-cijfers
en methodologie voor het verslagjaar 2010 en de daaropvolgende jaren. Alle lidstaten
moeten ten behoeve van die controlecyclus in de zogenoemde BNI-inventory een uitputtende beschrijving leveren van de gebruikte databronnen en methodieken
voor het schatten van het BNI. De Nederlandse BNI Inventory is beschikbaar op de website
van het CBS.20
Als Eurostat (geholpen door de BNI Expert Group) na uitgebreide controle niet overtuigd
is van de juistheid van de BNI-raming van een lidstaat, kan worden verordend dat de
lidstaat de berekening (op onderdelen) moet aanpassen. Bij de informele economie kan
dit bijvoorbeeld gebeuren als een schatting voor de informele economie ontbreekt op
plaatsen waar dit wel verwacht mag worden, als een gebruikte databron is verouderd
of als er ongefundeerde aannames worden gemaakt. Zolang de betreffende lidstaat deze
aanpassingen niet heeft gedaan, wordt het BNI van de betreffende lidstaat niet definitief
vastgesteld. De afdrachten aan de EU hebben dan nog een voorlopig karakter. Pas als
de gewenste aanpassingen zijn gemaakt en het BNI van alle lidstaten definitief is
vastgesteld, worden ook de definitieve afdrachten aan de EU vastgesteld.
De schatting van de informele economie is niet eenvoudig en is onderwerp van jarenlange
methodologische discussie. De hierboven genoemde aanvullende richtlijnen van Eurostat
zijn hier het resultaat van en bieden lidstaten de nodige handvatten voor de schatting
van de informele economie. Zij dragen ook bij aan de vergelijkbaarheid van de ramingen
over de lidstaten.
Benodigde databronnen zijn echter vaak beperkt aanwezig en met forse onzekerheid omgeven.
Deze bronnen moeten verder nog worden aangevuld met de nodige aannames om tot puntschattingen
voor de verschillende onderdelen van de informele economie te komen. Hoofdstuk 7 van
de eerder genoemde Nederlandse BNI-inventory bevat een beschrijving van de gebruikte databronnen en schattingsmethoden voor Nederland.
De raming kan gezien worden als de beste puntschatting die met de op dat moment beschikbare
informatie en methoden gemaakt kan worden. Gezien de aard van de databronnen en de
vele veronderstellengen die gemaakt moeten worden is het niet mogelijk hierbij een
betekenisvolle onzekerheidsmarge te berekenen.
De omvang van de informele economie in Nederland bevindt zich met ongeveer 1,3% van
het BNI om en nabij het percentage voor de Europese economie als geheel. De invloed
op de hoogte van de totale BNI-afdracht aan de EU is daarom naar verwachting beperkt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het verslag van
de commissie aan het Europees Parlement en de raad over de kwaliteit van de in 2018
door lidstaten verstrekte begrotingsgegevens. Deze leden onderstrepen het belang van
het aanleveren van volledige en betrouwbare informatie. Zij hebben nog enkele vragen
bij het verslag.
Eerdergenoemde leden merken op uit de paragraaf «volledigheid van tabellen en ondersteunende
informatie» dat Nederland genoemd wordt als een lidstaat die gebruik maakt van «restovergangsposten»
bij het verstrekken van PBT-tabellen. Kan de regering aangeven waarom dit gedaan is
en waar dit uit bestaat? Duitsland en Oostenrijk melden zelfs niet alle overgangsposten
zoals gevraagd. Zijn er risico’s waardoor Nederland niet alle overgangsposten tijdig
zou kunnen aanleveren?
Antwoord 8:
De leden van de fractie van D66 hebben nadere informatie gevraagd over de restovergangsposten
in tabellen van de notificaties van Nederland. Het betreft hier de tabellen met de
afleiding van het EMU-saldo op niveau van subsectoren van de overheid vanuit de werkbalans
van de desbetreffende subsectoren. De tabel start bovenaan met de werkbalans. Vervolgens
worden alle correctieposten in kaart gebracht in de tabel die nodig zijn om te komen
tot het EMU-saldo van de desbetreffende sub-sector van de overheid. De restovergangsposten
in deze tabellen betreffen het statistische verschil dat onderaan in de tabel wordt
weergegeven. Het betreft hier letterlijk een restpost in de afleiding van het EMU-saldo.
Eurostat monitort dat de omvang van deze restpost beperkt blijft. Het gaat hier dus
niet om overgangsposten die Nederland niet tijdig kan aanleveren. Deze terminologie
in de Nederlandse vertaling kan de lezer op het verkeerde been zetten. Er zijn dus
geen risico’s dat Nederland deze gegevens niet tijdig zou kunnen aanleveren.
De leden van de D66-fractie vernemen uit hetzelfde stuk dat sommige lidstaten niet
alle gegevens over kwijtschelding van vorderingen en schulden hebben verstrekt. Kan
de regering toelichten over welke lidstaten dit gaat?
Antwoord 9:
De leden van de fractie van D66 hebben gevraagd welke lidstaten niet alle gegevens
over kwijtschelding van vorderingen en schulden hebben verstrekt. De regering beschikt
niet over een lijst met landen die deze data nog niet verstrekken. Deze informatie
wordt namelijk niet door Eurostat gepubliceerd
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het gegeven dat Oostenrijk een
boete opgelegd heeft gekregen vanwege manipulatie van gegevens door een lagere overheid
en ernstige nalatigheid. Eerdergenoemde leden vragen de regering welke maatregelen
en procedures er zijn om dit in Nederland te voorkomen.
Antwoord 10:
De leden van de fractie van D66 hebben gevraagd naar aanleiding van de boete opgelegd
aan Eurostat welke maatregelen en procedures er zijn om dit in Nederland te voorkomen.
Voor de Nederlandse cijfers inzake de overheidsfinanciën geldt dat deze in grote mate
gebaseerd zijn op informatie onderhavig aan audits. Zo gebruikt het CBS bij de cijfers
van de rijksoverheid de uitgaven en ontvangsten uit de slotwetten van de departementen.
Het Ministerie van Financiën hanteert een vierogenbeleid bij de samenstelling van
de EMU-cijfers. Deze werkwijzen dragen er aan bij dat het niet in de rede ligt dat
in Nederland gemanipuleerd kan worden met de samenstelling van de EMU-cijfers. Echter,
het kan niet voor 100% uitgesloten worden dat Nederland nooit en te nimmer een boete
kan krijgen. Denk bijvoorbeeld aan het hypothetische geval dat meerdere personen zouden
samenspannen om bewust te frauderen met EMU-cijfers
De leden van de D66-fractie merken op dat consistentie met de onderliggende overheidsrekeningen
een punt van aandacht blijft, niet alleen voor Griekenland maar ook voor Frankrijk
en Duitsland. Kan de regering meer inzicht verschaffen in de technische aspecten van
deze inconsistenties? Ook leveren niet alle landen alle gegevens aan in de vorm van
PBT-tabellen. Kan de regering aangeven wat zij op Europees niveau doet om een kwaliteitsimpuls
te geven aan de verstrekte begrotingsgegevens?
Antwoord 11:
De leden van de fractie van D66 hebben gevraagd of de regering meer inzicht kan geven
in technische aspecten van inconsistenties tussen de tabellen uit de halfjaarlijkse
notificaties inzake EMU-tekort en EMU-schuld en tabellen over de overheidscijfers
die uit andere hoofde door de lidstaten gerapporteerd worden door lidstaten. Deze
inconsistenties doen zich onder meer voor bij Griekenland. Daarbij zij aangetekend
dat het optreden van inconsistenties niet wil zeggen dat er iets mis is met de kwaliteit
van cijfers. Ter illustratie de casus van Griekenland: Eurostat heeft geen kanttekeningen
geplaatst bij de cijfers inzake de overheidsfinanciën in de halfjaarlijkse notificaties
van Griekenland aan de Europese Commissie. Deze cijfers zijn geverifieerd en in orde
bevonden. Echter, Eurostat heeft vastgesteld dat de Griekse Centrale Bank in een tabel
over de financiële rekeningen de regels van Eurostat hierover niet heeft gevolgd.
Deze werkwijze van de Griekse Centrale Bank heeft ertoe geleid dat er inconsistenties
zijn tussen de financiële rekeningen van Griekeland en overeenkomstige posten in de
tabellen-set van de notificaties. Vanwege deze inconsistenties heeft Eurostat besloten
een bepaalde tabel van de financiële rekeningen vooralsnog niet meer te publiceren
in afwachting van het oplossen van deze inconsistentie.
De Nederlandse regering hecht grote waarde aan kwalitatief betrouwbare cijfers inzake
de overheidsfinanciën van de lidstaten met het oog op de toepassing van het stabiliteits-
en groeipact. Onafhankelijkheid van de statistiek, zowel wat betreft de nationale
statistische bureaus als wat betreft Eurostat, is daarbij een noodzakelijke voorwaarde.
In discussies in Brussel blijft de Nederlandse regering dit onderwerp, net als in
het verleden het geval was, telkens onder de aandacht brengen. Voorts heeft de Nederlandse
regering in het verleden initiatief genomen om Eurostat meer bevoegdheden te geven
ten behoeve van voldoende hoge kwaliteit van de EMU-cijfers. Een voorbeeld hiervan
is de uitbreiding van de bevoegdheden van Eurostat met het boeteinstrument bij fraudes
met cijfers.
Zoals reeds aangegeven in antwoord 4 is Eurostat blijkbaar op de hoogte van de precieze
bedragen die nog ontbreken gegeven de mededeling dat het om een beperkt effect op
de kwaliteit van de gegevens gaat. Eurostat hanteert vaak best-practices als onderdeel van haar strategie om informatie te vergaren. Dat kan ervoor zorgen
dat een aantal landen tijdelijk een uitdaging heeft om te voldoen aan de hoge eisen
die gesteld worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Verslag over de kwaliteit
van de in 2018 door de lidstaten verstrekte begrotingsgegevens. Deze leden vragen
de Minister of lidstaten in hun begroting vergelijkbaar zijn en op grond van welke
criteria. Deze leden vragen de Minister of deze begrotingsvergelijkingen niet leiden
tot een kunstmatige begrotingsdiscipline en gezien de huidige disconvergentie van
lidstaten een averechts effect hebben. Deze leden vragen de Minister of een beter
begrip van de verschillende begrotingen van lidstaten kan leiden tot meer kwaliteit.
Antwoord 12:
De ontwerpbegroting die lidstaten moeten indienen bij de Europese Commissie moeten
voldoen aan bepaalde criteria om de begrotingen vergelijkbaar maken.21 Deze criteria hebben betrekking op de specifieke begrotingsindicatoren, boekhoudingscriteria
en transparantievereisten. Begrotingen die beter te vergelijken zijn kunnen ook het
inzicht in de begrotingen vergroten.
Daarnaast dienen lidstaten in de begrotingsdocumenten die zij indienen bij de Europese
Commissie gebruik te maken van ex-post cijfers die zijn vastgesteld in lijn met het
ESR, zoals ook beschreven in antwoord 7.22
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waar hij meer consistentie nodig heeft
als het gaat om begrotingsgegevens. Deze leden vragen de Minister welke Nederlandse
begrotingsaspecten niet worden teruggevonden in andere Europese landen. Deze leden
vragen de Minister wat het consistentieprobleem bij Griekenland is. Deze leden vragen
de Minister wanneer het voorbehoud ten aanzien van de consistentie van de begroting
van Frankrijk en Hongarije eraf gaat en op grond van welke criteria.
Antwoord 13:
Voor het antwoord op de vraag van de leden van de SP-fractie over Griekenland zij
verwezen naar het antwoord over Griekenland bij de vragen van fractie van D66 (antwoord
11).
De leden van de SP-fractie hebben gevraagd naar de stand van zaken inzake de voorbehouden
van Eurostat bij de kwaliteit van de cijfers van Frankrijk en Hongarije. De voorbehouden
bij de cijfers zijn in oktober 2018 (allebei) opgeheven.
Het voorbehoud bij de cijfers van Hongarije is nog niet ingetrokken. Het is nog onduidelijk
wanneer dit voorbehoud ingetrokken gaat worden. Dit voorbehoud heeft relatief kleine
effecten op de cijfers. Er zijn geen gevolgen voor de EMU-schuld. Voor het EMU-saldo
gaat het om mogelijk opwaartse bijstellingen van 0,07%-punt in 2015, 0,15%-punt in
2016 en 0,09%-punt in 2017.
Kan de Minister aangeven waarom niet alle lidstaten volledig zijn bij het verstrekken
van gegevens over handelskredieten en voorschotten, vragen de leden van de SP-fractie.
Antwoord 14:
Ik ben niet op de hoogte van de precieze oorzaken per lidstaat van de ontbrekende
data. Die informatie wordt niet gedetailleerd per lidstaat gepubliceerd door Eurostat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
A.H.M. Weeber, griffier