Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over voortgang second opinion ambtsmisdrijven
31 066 Belastingdienst
Nr. 655 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 3 juni 2020
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretarissen
van Financiën over de brieven van 19 mei 2020 inzake Second opinion ambtsmisdrijven
(Kamerstuk 31 066, nr. 653) en inzake beantwoording vragen commissie over voortgang second opinion ambtsmisdrijven
(Kamerstuk 31 066, nr. 654).
De Staatssecretarissen hebben deze vragen beantwoord bij brief van 26 mei 2020. Vragen
en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Freriks
Inleiding
De vaste commissie voor Financiën heeft op 22 mei jl. vragen gesteld over de Kamerbrief
van 19 mei 2020 inzake Second opinion ambtsmisdrijven en Beantwoording van Kamervragen
over voortgang second opinion ambtsmisdrijven (Kamerstuk 31 066, nrs. 653 en 654). Hierbij doen wij u de antwoorden op deze vragen toekomen.
Daarnaast heeft de vaste commissie voor Financiën op 19 mei jl. verzocht om vragen
over het onderzoek «Toeslaggerelateerde CAF-zaken» van de Auditdienst Rijk (ADR) door
te geleiden aan de ADR. Hierbij geleiden wij de antwoorden van de ADR door aan uw
Kamer1.
Vragen en antwoorden
1.
Kan de ADR een overzicht doen toekomen van de documenten die door Belastingdienst/Toeslagen
aan hen zijn verstrekt?
De ADR heeft honderden documenten ontvangen van Belastingdienst/Toeslagen ten behoeve
van haar onderzoek naar toeslaggerelateerde CAF-zaken. Hieronder zijn de ontvangen
documenten waarop de bevindingen in onze rapportage zijn gebaseerd op hoofdlijnen
per onderzoeksvraag aangegeven.
Voor het beantwoorden van onderzoeksvraag 1, die betrekking heeft op richtlijnen en
procedures en op de informatievoorziening door het Ministerie van Financiën aan de
Nationale ombudsman en de Autoriteit Persoonsgegevens, zijn met name de volgende documenten
gebruikt.
– Handboek Toeslagen en onderliggende werkinstructies en richtlijnen
– Handhavingsplan
– Generiek behandelkader van de IST-teams
– Informatieverstrekkingen aan de Ombudsman
Inzake het lopende onderzoek van de Autoriteit Persoonsgegevens hebben wij de antwoorden
van Belastingdienst/ Toeslagen op de gestelde vragen door de Autoriteit Persoonsgegevens
bij ons onderzoek betrokken.
Voor het beantwoorden van onderzoeksvraag 2 die betrekking heeft op het in beeld brengen
van de CAF-zaken zijn met name de volgende documenten gebruikt.
– Dossiers van 149 CAF-zaken met onder andere de opdrachtformulieren (in de opdrachtformulieren
staan adviezen voor verdere behandeling van de CAF-zaak)
– Het CAF-bestand op persoonsniveau. In het CAF-bestand zijn onder andere gegevens uit
de individuele burgerdossiers opgenomen.
Voor het beantwoorden van onderzoeksvraag 3 die onder andere betrekking heeft over
de betekenis van nationaliteit bij de behandeling zijn met name de volgende documenten
gebruikt.
– Dossiers van 149 CAF-zaken
– Verslagen MT Toeslagen
– Coding van risicoselectiemodellen
Inzake de onderzoeksvragen 4 tot en met 8 die betrekking hebben op het stoppen van
toeslagen en de vergelijkbaarheid van CAF-zaken zijn met name de volgende documenten
gebruikt.
– Het CAF-bestand op persoonsniveau
– Documenten over het behandelingstraject van ouders uit het Toeslagen Verstrekkingen
Systeem en het Digitaal Archief Systeem. Dit betreft bijvoorbeeld vraagbrieven, baliebrieven,
afspraakbevestigingen, rappelbrieven, beschikkingen en bezwaarschriften
– Dossiers van beroepszaken
– Onderzoek Belastingdienst naar 25 schrijnende gevallen bij de invordering
Voor het beantwoorden van onderzoeksvraag 9 over de tijdlijn zijn met name de volgende
documenten uit de periode 1 januari 2012 tot 31 december 2019 gebruikt.
– Verslagen MT Toeslagen
– Verslagen MT fraude
– Verslagen MT Belastingdienst en voorgangers hiervan
– Verslagen overleg opdrachtgever opdrachtnemer Toeslagen
– Verslagen Bestuursraad
– Verslagen Ministersstaf
– Overdrachtsdossiers Minister, Stas, SG en DGBD
– Documenten (waaronder mails) opgenomen in WOB uitvragingen, signalen van klokkenluiders
(die door de Belastingdienst openbaar zijn gemaakt) en van door ons geïnterviewde
functionarissen voor het onderzoek
– De door de Belastingdienst gemaakte tijdlijn over de periode 1 januari 2012 tot 31 december
2019
Ook hebben wij gebruik gemaakt van openbare informatie zoals wet- en regelgeving,
rapportages van de Nationale ombudsman en uitspraken van de afdeling Bestuursrechtspraak
van de Raad van State.
2.
Kan de ADR limitatief aangeven welke documenten, behorend bij welke datum, niet zijn
aangetroffen, zónder dat daarvoor een reden bekend is (dus anders dan dat vergaderingen
niet bleken te zijn gehouden, dan wel dat daar geen verslag van is gemaakt)? Kan de
ADR dit per document toelichten?
Van de door ons opgevraagde documenten voor het beantwoorden van onderzoeksvraag 9
(zie het antwoord bij vraag 1) zijn de volgende verslagen niet aangetroffen, zonder
dat hiervoor een reden bekend is.
– Bestuursraad 14-11-2016
– MT Toeslagen 6-5-2013
– MT Toeslagen 18-2-2014
– MT Toeslagen 3-6-2014
– Opdrachtgevers- en opdrachtnemersoverleg Financien/SZW mei 2014
– MT Fraude 17-2-2014
– Enkele verslagen van de Ministerstaf
Evenmin is er een overdrachtsdossier aangetroffen van Staatssecretaris Weekers voor
Staatssecretaris Wiebes. Door het Ministerie van Financiën is aangegeven dat de reden
daarvoor is de zeer korte overgangstijd tussen aftreden en aantreden (4 dagen, waarvan
slechts 2 werkdagen).
Een overdrachtsdossier voor DGBD van januari 2017 werd tot het verschijnen van het
ADR rapport niet aangetroffen. Zie ook het antwoord in het Verslag van een schriftelijk
overleg over de kabinetsreactie op het eindrapport van de Adviescommissie Uitvoering
Toeslagen, het rapport van de ADR en het Zwartboek (Kamerstuk 31 066, nr. 613), bladzijde 64/65.
3.
Is in de contacten met de ambtelijke en politieke leiding de vraag aan de orde geweest
of documenten vernietigd of verdwenen zijn? Is er sprake van vernietigingsbesluiten
op grond van de Archiefwet? Zo er documenten vernietigd (of gewist) zijn, kan de ADR
toelichten welke dat waren en of er toestemming was?
In de contacten met de ambtelijke en politieke leiding zijn de in het antwoord bij
vraag 2 genoemde ontbrekende documenten aan de orde geweest. Er is niet gesproken
over vernietiging en/of vernietigingsbesluiten.
Zie ook het antwoord in het Verslag van een schriftelijk overleg over de kabinetsreactie
op het eindrapport van de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen, het rapport van de
ADR en het Zwartboek (Kamerstuk 31 066, nr. 613), bladzijde 64/65.
4.
Kan de ADR limitatief opsommen welke documenten door de ADR bij de Belastingdienst
zijn opgevraagd over de periode 2017 en daarna, zowel in relatie tot het rapport van
de Nationale ombudsman, het onderzoek van de Autoriteit Persoonsgegevens, alsook respectievelijke
uitspraken van de Raad van State inzake proportionaliteit en Opzet Grove Schuld (OGS).
Zie hiervoor het antwoord bij vraag 1.
5.
Wanneer en hoe is de ADR geïnformeerd over het bestaan van de Fraude Signalering Voorziening
(FSV)?
De Fraude Signalering Voorziening (FSV) was geen object van het ADR-onderzoek. Uit
een aantal documenten die de ADR heeft ontvangen blijkt het bestaan van een FSV. Medio
oktober 2019 heeft de ADR voorbeelden van plannen van aanpak van CAF-zaken ontvangen
waaruit blijkt dat aan de afdeling Fraude zal worden gevraagd welke aanvragers bij
hun bekend zijn in het systeem FSV, zodat hiermee rekening gehouden kan worden tijdens
de beoordeling. Eind november 2019 heeft de ADR de Handreiking team Fraude (versie 1.2)
en een werkinstructie inzake bepalen OGS (versie 1.0) ontvangen waarin FSV wordt beschreven
c.q. wordt genoemd.
6.
Wanneer en hoe heeft de ADR de Adviescommissie uitvoering toeslagen geïnformeerd over
het bestaan van de FSV?
De Adviescommissie Uitvoering Toeslagen en de ADR hebben niet gesproken over de FSV.
In de gesprekken tussen de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen en de ADR stond de
vergelijkbaarheid van CAF-zaken centraal.
7.
Welke onderzoekshandelingen liggen ten grondslag aan de conclusie in het ADR-rapport
over vermelding van burgers in de FSV?
De ADR heeft naar aanleiding van de documenten (zie het antwoord op vraag 5) en berichtgeving
in de media aanvullend de Privacy Impact Assessment (PIA) van de FSV opgevraagd bij
de Belastingdienst. Uit de PIA blijkt dat Belastingdienst/ Toeslagen muteert in de
FSV. De ADR heeft vervolgens schriftelijke vragen gesteld over de relatie tussen de
burgers die bij CAF-zaken betrokken zijn (in het bijzonder burgers waarvoor een sterk
vermoeden van fraude is) en de FSV. Op basis van voornoemde documentatie en de schriftelijke
reactie van de Belastingdienst/ Toeslagen op haar vragen heeft de ADR geconcludeerd
dat in geval van behandeling door het fraudeteam de burger veelal werd opgenomen in
de FSV.
Omdat de FSV geen object van onderzoek is heeft de ADR geen onderzoek gedaan naar
de FSV zelve.
8.
Beschikte de ADR over de zogeheten Business Case Fraude?
De ADR heeft de business case fraude voor dit onderzoek niet opgevraagd, omdat deze
niet relevant is voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen.
9.
Heeft de ADR gekeken naar overige onderzoeken van Toeslagen naar gastouders en gastouderbureaus,
waaronder de onderzoeken naar Toeslagen en convenant 1BRN, Toeslagen en gestalde gelden,
Toeslagen: gastouderbureaus en Kwaliteitsverbetering en fraudebestrijding (KEF)
De ADR heeft niet gekeken naar genoemde overige onderzoeken, omdat dit buiten de scope
van het onderzoek valt.
10.
Welke stukken heeft de ADR onderzocht? Is hiervan een lijst te overleggen?
Zie hiervoor het antwoord op vraag 1.
11.
Kan de ADR toelichten waarom zij geen onderzoek heeft gedaan naar stukken van de Ministeriële
Commissie Aanpak Fraude?
De ADR heeft stukken van de Ministeriële Commissie Aanpak Fraude niet opgevraagd om
haar onderzoeksvragen te beantwoorden.
12.
Op welke momenten is gerappelleerd over ontbrekende stukken en bij wie?
– Schriftelijk bij de contactpersonen voor het onderzoek bij het Ministerie van Financiën
(kerndepartement en Belastingdienst) op 17-2-2020, 7-3-2020 en 9-3-2020.
– Schriftelijk bij de ambtelijke top van het Ministerie van Financiën (kerndepartement)
op 18-2-2020.
– Schriftelijke feitencheck van onder andere de bevindingen over ontbrekende stukken
met medewerkers van de Belastingdienst en het kerndepartement op 21-2-2020.
– Schriftelijke afstemming van het concept rapport, met onder andere de bevindingen
over de ontbrekende bewijsstukken, met de top van de Belastingdienst op 5-3-2020.
– Tijdens een bespreking van het concept rapport met de Staatssecretaris Financiën-
Toeslagen en Douane en de interim DG Toeslagen op 10-3-2020.
13.
Heeft de ADR inzage gehad in de risicoclassificatiemodellen en selectieregels van
Combiteam Aanpak Facilitators (CAF) (van de Belastingdienst dus)? Wist de ADR van
het selecteren op tweede nationaliteit bij controle systeemfraude IH?
Door de ADR is geen onderzoek gedaan naar risicoclassificatiemodellen en selectieregels
van het CAF-team omdat deze volgens de Belastingdienst niet werden gebruikt bij toeslaggerelateerde
CAF-zaken. De risicoselectiemodellen die bij de behandeling van toeslagaanvragen werden
gebruikt zijn door ons wel onderzocht. Zie hiervoor het antwoord op vraag 23.
Tijdens het onderzoek heeft de ADR een signaal ontvangen dat er bij een CAF-zaak is
geselecteerd op de Ghanese nationaliteit. Dit betreft een IH CAF-zaak die door het
Ministerie van Financiën onder de aandacht is gebracht van de Autoriteit Persoonsgegevens.
Het onderzoek van de ADR richt zich op toeslaggerelateerde CAF-zaken. Systeemfraude
IH en IH CAF-zaken maken geen onderdeel uit van de onderzoeksopdracht.
14.
Acht de ADR het Toeslagen Verstrekkingen Systeem geschikt om de compensatie op te
baseren aangezien dat systeem geen mails bevat?
De ADR heeft niet onderzocht of het Toeslagen Verstrekkingen Systeem geschikt is om
de compensatie op te baseren.
De ADR heeft bij het beoordelen van de gegevens in het CAF bestand op persoonsniveau
en bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen die betrekking hebben de vergelijkbaarheid
van de criteria waarvan de burger last heeft gehad bij de CAF 11-zaak gebruik kunnen
maken van het Toeslagen Verstrekkingen Systeem.
Het Toeslagen Verstrekkingen Systeem bevat geen vastleggingen van mailverkeer.
In de periode van het ADR-onderzoek was het volgens de werkinstructies voor behandelaars
niet mogelijk om met burgers te communiceren via e-mail. Waar in uitzonderingsgevallen
het toch is voorgekomen dat een behandelaar de burger in de gelegenheid heeft gesteld
om bijvoorbeeld stukken te mailen, was er de verplichting om die stukken in het Digitaal
Archief Systeem op te slaan.
Het Toeslagen Verstrekkingen Systeem en het Digitaal Archief Systeem bevatten volgens
de ADR zinvolle informatie voor het bepalen van de compensatie.
15.
Hoeveel complete individuele dossiers heeft u kunnen bestuderen?
De ADR heeft bij het beoordelen van de gegevens in het CAF bestand op persoonsniveau
en bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen die betrekking hebben op de vergelijkbaarheid
van de criteria waarvan de burger last heeft gehad bij de CAF 11-zaak onder andere
gebruik gemaakt van de individuele dossiers in het Toeslagen Verstrekkingen Systeem.
De ADR heeft onderdelen van ongeveer 600 individuele dossiers bij haar onderzoek betrokken.
Het onderzoek van de ADR omvatte daarbij niet het vaststellen van de compleetheid
van individuele dossiers.
16.
Kan de ADR tevens inzicht geven waarom en wanneer is besloten dat, ondanks het rapport
van de Nationale ombudsman en de uitspraken van de Raad van State, de rechtszaken
en de terugvorderingen moesten worden gecontinueerd?
Dit inzicht kan de ADR niet geven, omdat het geen onderdeel van de onderzoeksopdracht
was.
17.
Welke tijdslijn heeft het ministerie aan de ADR verstrekt? Kan de ADR die delen met
de Kamer?
De tijdslijn die het ministerie aan de ADR heeft verstrekt heeft u ontvangen. Zie
het antwoord in het Verslag van een schriftelijk overleg over de kabinetsreactie op
het eindrapport van de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen, het rapport van de ADR
en het Zwartboek (Kamerstuk 31 066, nr. 613), bladzijde 64/65 en bijlage tijdlijn ADR.
18.
Is bij het formuleren van de criteria om te beoordelen waarvan de burger last had
bij de CAF 11-zaak gevaren op het oordeel van de Adviescommissie uitvoering toeslagen,
of heeft de ADR zelf ook een oordeel hierover gevormd?
De criteria zijn in overleg met de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen bepaald. De
ADR heeft ook zelf een oordeel gevormd over de criteria mede op basis van de uitspraak
van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 8 maart 2017 en het
rapport van de Nationale ombudsman van 9 augustus 2017.
19.
Op welke punten was de informatie aangaande de overige CAF-zaken niet op orde, en
wat waren hier de oorzaken van?
Op de volgende punten was de informatie aangaande de overige CAF-zaken niet op orde.
– De dossiers van de 149 CAF-zaken zijn niet volledig. Zo ontbreken in 31 dossiers opdrachtformulieren,
bijvoorbeeld voor onderzoeken die door de FIOD zijn uitgevoerd.
– Het CAF-bestand op persoonsniveau bevat onjuistheden over het al dan niet stopzetten
van een toeslag voordat onderzoek bij de burger was gedaan. Bij 173 burgers, behorende
bij 31 CAF-zaken, is ten onrechte door de Belastingdienst in het CAF-bestand op persoonsniveau
aangeven dat in het kader van de behandeling van de CAF-zaak toeslagen zijn stopgezet
voordat onderzoek bij de burger was gedaan.
– Het CAF-bestand op persoonsniveau was op het moment van afronding van het onderzoek
onvolledig. 19% van de velden die handmatig aangevuld hadden moeten worden waren door
de Belastingdienst niet aangevuld. De onvolledigheid heeft geen betrekking op de geautomatiseerd
overgenomen gegevens maar betreft de handmatig aangevulde gegevens van burgers die
aan 74 overige CAF-zaken zijn verbonden. Voor burgers die verbonden zijn aan 74 overige
CAF-zaken zijn de volgende gegevens onvolledig aangevuld in het CAF-bestand op persoonsniveau:
• het al dan niet stopzetten van een toeslag voordat onderzoek bij de burger was gedaan,
• het al dan niet stopzetten van een toeslag nadat onderzoek bij de burger was gedaan,
• de reden voor het stopzetten van de toeslag en
• beslissing op al dan niet ingediende bezwaarschriften.
Wij hebben geen onderzoek uitgevoerd naar de oorzaken.
20.
Op welke punten is het handelen van de Belastingdienst anders geweest bij CAF 11 vergeleken
met de overige CAF-zaken. Kan uit de tabel worden opgemaakt dat er geen wezenlijk
verschil is tussen CAF 11 en sommige overige CAF-zaken?
Het antwoord op deze vraag hangt af van welke criteria daarbij als uitgangspunt worden
gehanteerd. De ADR geeft voor de individuele criteria inzicht hoeveel CAF-zaken vergelijkbaar
zijn met CAF 11. Zo geeft de ADR aan dat de Belastingdienst bij 41 overige CAF-zaken
voor het criterium «ten minste één burger de toeslagen heeft gestopt voordat onderzoek
bij de burger was gedaan».
Er zijn inderdaad overige CAF-zaken die op basis van de cijfers te vergelijken zijn
met CAF 11, maar het is heel lastig om algemene conclusies te trekken.
21.
Door wie is het handboek Toeslagen opgesteld? Was de rigide lijn die daarin werd voorgestaan
ten aanzien van maatwerk wettelijk noodzakelijk?
Het handboek Toeslagen is opgesteld door de juristen van Vaktechniek van de directie
Toeslagen. Voor de uitleg van de wetgeving verwijzen wij naar uitspraken van de afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
22.
Stonden er in het handboek Toeslagen aanwijzingen die discriminatoir waren, of (anderszins)
onrechtmatig?
In de door ons gebruikte versie van het handboek Toeslagen van 11 september 2018 hebben
wij geen discriminatoire passages aangetroffen. Voor de rest van de vraag verwijzen
wij naar ons antwoord bij vraag 21.
23.
Wat zijn de concrete bevindingen van de ADR inzake het gebruik van tweede nationaliteit
als (deel van de) criteria van het stopzetten van de kinderopvangtoeslag?
De Belastingdienst/Toeslagen gebruikte een zogenaamd risicoselectiemodel om te kunnen
bepalen of aanvragen van toeslagen een hoog risico op fouten bevatten. Het wel of
niet hebben van de Nederlandse nationaliteit is één van de indicatoren die gebruikt
is in de periode 18 april 2014 tot 22 oktober 2018. Ook heeft de ADR geconstateerd
dat bij de behandeling van CAF-zaken ongeveer 100 zoekopdrachten zijn uitgevoerd waarbij
onder andere de eerste en tweede nationaliteit als attribuut zijn opgevraagd. De ADR
heeft niet vast kunnen stellen of nog meer van dergelijke zoekopdrachten zijn uitgevoerd.
Wij hebben niet geconstateerd dat tweede nationaliteit als (deel van de) criteria
is gebruikt bij het stopzetten van de kinderopvangtoeslag bij toeslaggerelateerde
CAF-zaken. Overigens doet de Autoriteit Persoonsgegevens op dit moment een onderzoek
dat ziet op de vraag of de Belastingdienst gegevens betreffende de nationaliteit van
kinderopvangtoeslagaanvragers rechtmatig verwerkt in de zin van de AVG.
24.
Op basis waarvan concludeert de ADR dat de onjuiste of onvolledige informatie in de
CAF-zaken toch voldoende is geweest om de herbeoordeling uit te kunnen voeren?
Om de bruikbaarheid van de in het CAF-bestand op persoonsniveau opgenomen gegevens
van burgers (die met de CAF-zaken zijn verbonden) te beoordelen heeft de ADR een steekproef
getrokken en aanvullende controles gedaan op de velden met geautomatiseerd overgenomen
gegevens en de velden met handmatig aangevulde gegevens.
Voor de gegevens die vanwege de onvolledige vulling van het CAF-bestand op persoonsniveau
door ons niet nauwkeurig konden worden bepaald is in ons rapport aangegeven dat het
percentage van de in ons rapport gepresenteerde gegevens voor de overige CAF-zaken
en het totaalpercentage van deze gegevens maximaal 15% hoger kunnen liggen. In bijlage
2 van ons rapport is per CAF-zaak waarvoor dit van toepassing is de bandbreedte (ondergrens
en bovengrens) van de percentages aangegeven.
25.
Is bij de ADR bekend waarom zij de dossiers van de DG-Belastingdienst aan opvolgers
in dezelfde functies, het dossier van de Staatssecretaris bij overdracht aan de opvolger
in dezelfde functie in 2014 en een aantal vergaderverslagen niet heeft ontvangen?
Heeft de ADR deze documenten uiteindelijk toch ontvangen?
Zie hiervoor het antwoord op vraag 2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier