Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2020
Nr. 23
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 21 november 2019
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 17 oktober 2019 voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid.
Bij brief van 14 november 2019 zijn ze door de Minister van Justitie en Veiligheid,
de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Meenen
De griffier van de commissie, Hessing-Puts
1
Kunt u, met het oog op het door de Algemene Rekenkamer geconstateerde knelpunt dat
de artikelen in de beleidsbegroting doorgaans te weinig inzicht bieden omdat de begrote
bedragen per beleidsartikel (te) groot zijn, de overzichten in de beleidsartikelen
nader preciseren naar, bijvoorbeeld, begrote inkomsten en uitgaven vanaf 1 mln. euro?
In haar rapport «Inzicht in publiek geld, deel 2» (https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2019/09/12/inzicht-in-p…) heeft de Algemene Rekenkamer onlangs onder meer opgemerkt dat het aantal artikelen
in de beleidsbegroting gering is en het parlement aan (te) grote bedragen per artikel
goedkeuring verleent. De beleidsartikelen in de ontwerpbegroting 2020 van JenV zijn
conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) opgebouwd uit verschillende onderdelen,
zodat een overzichtelijk en inzichtelijk beeld ontstaat dat in de memorie van toelichting
nader wordt toegelicht. De omvangrijke bedragen aan specifieke organisaties zoals
de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) of de politie worden in de agentschapsparagraaf
of de begroting van de politie nader toegelicht. Een nadere precisering van alle bedragen
vanaf 1 miljoen euro van alle begrote uitgaven en ontvangsten zou veel detailinformatie
geven maar tegelijkertijd ten koste gaan van de overzichtelijkheid van de begroting.
2
Wat is de stand van zaken van de motie van de leden Dijkhoff en Van Nispen over een
prejudiciële procedure in strafzaken (Kamerstuk 34 000-VI, nr. 29)?
De motie vraagt of onderzocht kan worden of de prejudiciële procedure in de strafrechtprocedure
kan worden ingevoerd. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden. Uw Kamer is hierover bij
brief van 28 september 2016 geïnformeerd (Kamerstukken II 32 612, 2016/17, nr. 9). Vervolgens is de prejudiciële procedure meegenomen in de modernisering van het
Wetboek van Strafvordering, als onderdeel van Boek 6. Daarnaast zal via de Innovatiewet
strafvordering, vooruitlopend op de genoemde modernisering, ook in het huidige Wetboek
van Strafvordering worden voorzien in een prejudiciële procedure bij de Hoge Raad
(Kamerstukken II 2018/19, 29 279 nr. 501).
3
Hoe snel kan de procedure worden gestart om de motie van de leden Dijkhoff en Van
Nispen over een prejudiciële procedure in strafzaken (Kamerstuk 34 000-VI, nr. 29) uit te voeren?
Het invoeren van een prejudiciële procedure is reeds opgenomen in de Innovatiewet
Strafvordering. De formele consultatie van het wetsvoorstel is onlangs afgerond. Op
dit moment worden de adviezen verwerkt met het oog op een adviesaanvraag bij de Afdeling
advisering van de Raad van State. Nadat het wetsvoorstel plenair is behandeld door
beide Kamers kan het voorstel zo spoedig mogelijk in werking treden.
4
Kunt u een overzicht geven van de vermoedelijke ontwikkelingen in de personeelstekorten
bij de politie, het openbaar ministerie (OM), de rechtspraak en het gevangeniswezen?
Kunt u aangeven in hoeverre de in-, door- en uitstroom van politie- en justitiepersoneel
nog langs de lijnen van de prognoses verlopen?
Politie
De MJenV is in zijn brief van 3 september jl. over de ontwikkeling van de bezetting
van operationele functies, inzetbaarheid en capaciteitsmanagement politie (kst 29 628-904) uitgebreid ingegaan op de realisatie van de uitbreiding van het politiepersoneel.
De optelsom van de in-, door- en uitstroom uit 2018 en 2019 zal naar verwachting leiden
tot een bezetting die aan het einde van dit jaar ongeveer 330 fte lager ligt dan oorspronkelijk
is aangenomen. Dit was nog niet bekend ten tijde van het opstellen van de begroting,
vandaar de melding in de brief van 3 september jl. De bezetting op de operationele
functies neemt nog steeds toe, zij het per saldo minder snel dan verwacht. Omdat de
instroom van nieuw politiepersoneel nog altijd op peil is, zullen de bezetting en
formatie naar verwachting kort na 2022 in balans zouden komen.
Openbaar Ministerie
De totale bezetting van het OM bedraagt, inclusief detacheringen en stageplaatsen,
ruim 5.000 fte. In het algemeen wordt voor de komende jaren een lichte stijging in
de personeelsbezetting verwacht. Dit heeft vooral te maken met het extra budget om
de effecten van de investeringen bij de politie op de strafrechtketen op te kunnen
vangen. Voor verschillende functies zal er formatieve versterking moeten plaatsvinden.
Met name voor de functie van officier van justitie zal dit de nodige extra wervings-
en opleidingsactiviteit en -capaciteit vragen. Het OM ervaart nu reeds in toenemende
mate krapte op de (juridische) arbeidsmarkt. Met de verwachte investeringen zal de
werving een nog grotere uitdaging worden. Dit geldt ook voor de opleiding van officieren.
Dit betreft enerzijds de lange opleidingsduur (gemiddeld 3 jaar) na werving waardoor
extra personeel pas na jaren volledig inzetbaar is, en anderzijds de gevraagde begeleiding
in de opleiding die capaciteit vraagt van zittend personeel. Sinds 2019 hanteert het
openbaar ministerie een systematiek voor strategische personeelsplanning voor officieren
van justitie dat het OM in staat stelt beter te anticiperen op de in- en externe ontwikkelingen.
Om de aanwas in het personeelsbestand van onderop veilig te stellen en structureel
op peil te houden vindt permanente recruitment plaats voor nieuwe tranches trainees,
assistent-officieren van justitie en officieren in opleiding plaats. Het is echter
de vraag in hoeverre deze systematiek volstaat om de verwachte investeringen voor
politie en de strafrechtketen – naast de al lopende en te verwachten extra investeringen
– te kunnen dekken. Hiervoor is momenteel een plan van aanpak in ontwikkeling.
Rechtspraak
Voor de rechtspraak is geen actueel overzicht beschikbaar over verwachte personele
ontwikkelingen. Hoewel strategische personeelsplanning (SPP) in het verleden al in
enige mate tot ontwikkeling is gekomen, is de noodzaak voor lange termijn, personele
analyses groot, gelet op zaken als veranderingen in zaaksinstroom, werkdruk, uitstroom
personeel, doorlooptijden en achterstanden. De visitatiecommissie heeft aangegeven dat de Rechtspraak
daarom zijn personeelsplanning op korte, middellange en lange termijn beter op orde
dient hebben. De Raad heeft in zijn reactie op de visitatie aangegeven de gerechtsoverstijgende
personeelsplanning tot prioriteit te verheffen waardoor in 2020 gerechtsoverstijgend
inzicht kan worden gegeven in toekomstige personele ontwikkelingen.
Dienst Justitiële Inrichtingen
Ten aanzien van DJI is uw Kamer in juli geïnformeerd dat eind april 2019 in totaal
ongeveer 1.200 nieuwe medewerkers voor de functies van Complexbeveiliger, Inrichtingswerker
en Medewerker Arbeid waren aangenomen.1Sinds april zijn er nog eens 400 medewerkers aangenomen. Ondanks de krappe arbeidsmarkt
en de natuurlijke uitstroom is hierdoor de bezetting met eigen personeel in het Gevangeniswezen
met bijna 300 fte gestegen. Daarmee ligt de vaste bezetting en inhuur van het Gevangeniswezen
boven de vastgestelde formatie van 2019, waarmee wordt geanticipeerd op extra benodigde
personele bezetting. DJI zet de werving met kracht voort om de benodigde extra personele
bezetting in te vullen, de externe inhuur af te bouwen, en de natuurlijke uitstroom
op te vangen.
5
Bij hoeveel van de 93 veroordelingen onder artikel 284b Wetboek van Strafrecht (Sr)
was daadwerkelijk sprake van een uitbuitingssituatie?
Artikel 248b Sr (niet artikel 284b) betreft de strafbaarstelling van ontucht tegen
betaling met minderjarige slachtoffers van 16 en 17 jaar. Artikel 273f Sr betreft
de strafbaarstelling van mensenhandel en slaat daarmee op de uitbuiter. De vraag bij
hoeveel van de 93 veroordelingen onder art. 248b Sr er ook een mensenhandelaar is
vervolgd voor art. 273f is niet te beantwoorden. Deze feiten en verdachten worden
niet in dezelfde strafzaak behandeld. Meer in zijn algemeenheid kan wel gesteld worden
dat in veel zaken waarin art. 248b ten laste wordt gelegd er sprake is van uitbuiting.
In het geval van minderjarige slachtoffers hoeft daarvoor immers geen sprake te zijn
van dwang. Ook wanneer een derde de prostitutie van de minderjarige «slechts» gefaciliteerd
heeft, is hij of zij strafbaar op grond van artikel 273f Sr. Alleen in die gevallen
waarin er geen derde betrokken is bij de prostitutie van een minderjarigen, is er
geen sprake van een uitbuitingssituatie en strafbare feiten op grond van artikel 273f
sr.
6
Hoeveel verdachten zijn in 2018 onder artikel 273f Sr veroordeeld voor het uitbuiten
van Nederlandse minderjarigen?
Voor de cijfers over het aantal veroordelingen zijn we afhankelijk van de rapporten
van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen kinderen (NRM).
De NRM heeft onlangs de dadermonitor over de jaren 2013–2017 uitgebracht. Daaruit
blijkt dat er in 2017 32 veroordelingen waren voor het uitbuiten van minderjarigen.
Hoeveel slachtoffers daarvan Nederlands waren is niet bekend. De SJenV beschikt momenteel
nog niet over de cijfers over 2018. Ook de Rvdr kan deze specifieke informatie niet
uit de informatiesystemen halen.
7
Wat is de status van het wetsvoorstel dat een algemene regeling geeft voor het verbieden
van rechtspersonen waarvan het doel of de activiteiten in strijd zijn met de openbare
orde?
Het voorstel van wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming
van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen lag sinds 18 juli jl. ter
advisering voor bij de Raad van State. Zeer recent is het advies ontvangen. Er wordt
met voorrang gewerkt aan een nader rapport.
8
Wat is de reden dat er geen sprake is van een verhoging van de prestatie-indicatoren
bij de bestrijding van online seksueel kindermisbruik voor de komende jaren?
Ten opzichte van eerdere afspraken in de voorgaande Veiligheidsagenda, heeft een verschuiving
plaatsgevonden. In de nieuwe Veiligheidsagenda zijn afspraken gemaakt die gericht
zijn op vervaardigers (misbruikers), keyplayers (beheerders met sleutelrollen binnen
netwerken) en op bezitters en (verspreiders) van kinderporno. Honderdvijftig vrijgestelde
fte, verdeeld over elf teams Bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme (TBKK),
zetten zich hiervoor in. Deze politiecapaciteit is hetzelfde gebleven maar wordt ingezet
op weliswaar minder maar relatief zwaardere en complexere zaken, omdat daar de kans
het grootst is een actuele misbruiksituatie te stoppen. Daarbij komt dat de exponentiële
toename van het aantal meldingen betekent dat het proces om meldingen te selecteren
en te veredelen tot zaken steeds wat complexer en tijdrovender wordt.
9
Bent u bereid de strafrechtketenmonitor jaarlijks voorafgaand aan de behandeling van
de slotwet aan de Kamer toe te zenden?
Ja. De inspanningen zijn erop gericht om de factsheet van de strafrechtketenmonitor
voortaan voorafgaand aan het debat over de slotwet te verzenden.
10
In welke mate is het HR-beleid van de top van de rechtspraak en van het OM aangesloten
bij het rijksbrede HR-beleid zoals dat vorm wordt gegeven binnen de Algemene Bestuursdienst
(ABD)?
De top van de Rechtspraak bestaat uit rechterlijke en niet-rechterlijke bestuurders.
Niet-rechterlijke bestuurders zijn afkomstig uit het openbaar bestuur. Vacatures voor
niet-rechterlijke bestuursleden worden o.a. uitgezet bij de ABD. De Raad is op de
hoogte van het rijksbrede HR-beleid vanuit de ABD. De bestuurders met een rechterlijke
achtergrond worden uit de eigen organisatie geworven, geselecteerd en opgeleid via
de eigen Rechtspraak Leiderschapsacademie. Deze leiderschapsacademie heeft ook aanbod
voor niet-rechterlijke bestuurders en is in ontwikkeling. Het OM hanteert het rijksbrede
P&O-beleid en de rijksbrede P&O-normen die ook gelden voor de ministeries. Het OM
en ABD hebben de samenwerking geïntensiveerd. Zo is de nieuwe tijdelijke benoemingsprocedure
van het OM voor onder andere hoofdofficieren en plaatsvervangend hoofdofficieren,
ingericht met betrokkenheid van de ABD. Het OM neemt deel aan het HR-netwerk van JenV-organisaties
waarin op periodieke basis wensen en best practices worden uitgewisseld.
11
Hoe is de positie van de landsadvocaat juridisch geregeld?
Bij koninklijk besluit is bepaald dat aan de advocaat die geregeld voor de Staat optreedt,
de titel «landsadvocaat» kan worden verleend. Op dit moment is de landsadvocaat verbonden
aan het advocatenkantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn. Aan de titel «landsadvocaat»
zijn als zodanig geen bijzondere rechten en plichten verbonden. Wel is tussen de Staat
en de landsadvocaat een contract van kracht, waarin de landsadvocaat zich ertoe heeft
verbonden om zijn kantoor zodanig in te richten dat alle zaken die de Staat aanbrengt
naar behoren kunnen worden behartigd. Daarnaast heeft de landsadvocaat zich verbonden
om geen zaken aan te nemen die strijdig zouden kunnen zijn met de belangen van de
Staat. Deze verplichtingen voor de landsadvocaat gelden ook voor al zijn kantoorgenoten.
Het contract tussen de Staat en de landsadvocaat biedt de Staat de ruimte om desgewenst
een andere advocaat dan de landsadvocaat in te schakelen.
12
Wanneer mag de overheid terugvallen op eigen juridisch personeel of een reguliere
(dus niet landsadvocaat) advocaat bijvoorbeeld via een aanbestedingsprocedure?
Het merendeel van de juridische aangelegenheden wordt binnen de ministeries zelf afgehandeld.
Als uitgangspunt geldt dat de Staat en zijn bestuursorganen ervoor zorg dragen dat
voldoende juridische deskundigheid aanwezig is binnen de rijksoverheid, zodat gepaste
terughoudendheid kan worden betracht bij het inschakelen van de landsadvocaat en andere
externe juridische bijstandsverleners in zaken waarin bijstand niet in de wet is voorgeschreven.
Evenals andere rechtspersonen, dient de Staat in privaatrechtelijke procedures te
worden vertegenwoordigd door een advocaat. Een aantal ministeries en uitvoeringsorganisaties
heeft eigen advocaten in dienst, zodat ook voor de verplichte procesvertegenwoordiging
in veel voorkomende civiele zaken niet langer in alle gevallen van externe juridische
dienstverlening gebruik gemaakt hoeft te worden. Ook wordt binnen de juridische functie
van het Rijk samengewerkt en over en weer een beroep op elkaar gedaan bij sommige
gecompliceerde adviesvragen om een onnodig beroep op de landsadvocaat te voorkomen.
De rijksoverheid heeft dus keuzevrijheid.
13
Welke specifieke kennis draagt de landsadvocaat bij aan processen, zoals bijvoorbeeld
in de schadeafhandelingen ten gevolge van de gaswinning in Groningen?
Het loopt zeer uiteen welke specifieke (juridische) kennis vanuit het kantoor van
de landsadvocaat wordt bijgedragen aan processen. Dit is namelijk sterk afhankelijk
van het dossier waarin bijstand van de landsadvocaat wordt gevraagd. Voor wat betreft
de schadeafhandeling in Groningen gaat het in het bijzonder om juridische kennis op
het gebied van het civiele aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht, alsook de
toepassing daarvan in een dergelijk, grootschalig bestuursrechtelijk besluitvormingsproces.
14
Hoe worden de tarieven voor de landsadvocaat bepaald?
In de overeenkomst met de landsadvocaat zijn standaarduurtarieven overeengekomen.
Hierin is bepaald dat deze standaarduurtarieven telkens per 1 januari van het nieuwe
jaar worden geïndexeerd overeenkomstig de consumentenprijsindex over de daaraan voorafgaande
periode.
15
Wordt bij het inhuren van de landsadvocaat altijd een beroep op hetzelfde kantoor
gedaan? Zo ja, waarom?
Zie het antwoord op vraag 11. Om de eenheid in vertegenwoordiging te bevorderen is
het van belang dat niet in elke procedure een ander kantoor de belangen van de Staat
behartigt. Daarom wordt de Staat waar nodig in beginsel zoveel mogelijk bijgestaan
door het kantoor van de landsadvocaat.
16
Hoeveel is er in 2018 en tot nu toe in 2019 uitgegeven aan de landsadvocaat?
In 2018 bedroegen de kosten voor de landsadvocaat van JenV afgerond 5,5 miljoen euro.
Deze kosten bestaan uit honoraria, kantoorkosten, verschotten en BTW. In 2019 is tot
24 oktober 2019 aan JenV een bedrag gedeclareerd van afgerond 5 miljoen euro.
17
Hoeveel geld is er gereserveerd voor experimenten in de rechtspleging op basis van
de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging (Kamerstuk 35 263)?
In het prijsakkoord voor de periode 2020–2022 is 1 miljoen euro jaarlijks opgenomen
voor pilots in het kader van maatschappelijk effectieve rechtspraak (MER). Daarbij
is geen onderscheid gemaakt in pilots die binnen het huidige wettelijke kader worden
uitgevoerd en pilots die na inwerkingtreding op basis van de Tijdelijke Experimentenwet
rechtspleging kunnen worden gehouden.
18
Verwacht u dat rechtbanken meer zullen worden belast? Zo nee, waarom niet?
De experimenten zoals die nu binnen het huidige wettelijk kader worden gehouden zijn
talrijk, maar over het algemeen kleinschalig, en worden door de gerechten met de bestaande
capaciteit gerealiseerd. Het houden van een experiment kan tijdelijk meer capaciteit
vergen, bijvoorbeeld in projectontwerp, ondersteuning en voorlichting. Sommige experimenten
kunnen ook leiden tot een toename van de werklast per zaak, bijvoorbeeld omdat het
experiment meer handelingen of meer tijd per handeling van de zijde van de Rechtspraak
vergt. Met de extra middelen voor MER kan daaraan een bijdrage worden geleverd. Experimenten
met innovatieve werkwijzen kunnen op termijn op onderdelen ook tot procesoptimalisatie
en zo tot minder werklast leiden.
19
Voorzien rechtbanken een grotere belasting voor de rechterlijke macht? Zo ja, heeft
u hier rekening mee gehouden?
Zie het antwoord op vraag 18.
20
Hoe kijkt de rechterlijke macht aan tegen het inperken van de rechtsbijstand?
In de contouren die MRb in zijn brief van d.d. 9 november 2018 (Kamerstukken II, 2018/19,
31 753, nr. 155) uiteen heeft gezet voor een nieuw stelsel voor rechtsbijstand is geen sprake van
het inperken van de rechtsbijstand.
21
Kunt u uiteenzetten hoe de opeenvolgende aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer
over het bestrijden van witwassen sinds 2013 zijn opgevolgd, hoe betrokken organisaties
worden aangestuurd, hoe sinds 2013 verantwoording wordt afgelegd over de toedeling
en de besteding van middelen en hoe effectief het tussen 2013 en heden gevoerde witwasbeleid
is?
Aan de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over het bestrijden van witwassen
is op deze wijze opvolging gegeven. De Minister van Financiën en de Minister van Justitie
en Veiligheid hebben een beleidscyclus ingericht waarin aan de hand van de geïdentificeerde
witwasrisico’s het anti-witwasbeleid periodiek wordt bezien. Dat beleid wordt eveneens
geëvalueerd op effectiviteit. Deze beleidscyclus bestaat uit de volgende, reeds opgeleverde,
rapporten.
– De Nationale Risicoanalyse (NRA) witwassen.2
In de NRA zijn witwasrisico’s met de grootste potentiële impact en de weerbaarheid
van de beleidsinstrumenten gericht op het voorkomen en mitigeren van deze risico’s
voor Nederland in kaart gebracht door experts van verschillende organisaties, te weten
toezichthouders, opsporingsdiensten en andere handhavers alsook koepel- en brancheorganisaties
van meldingsplichtige instellingen. Een afzonderlijke NRA witwassen en terrorismefinanciering
voor de BES-eilanden.
– Een rapport over de aard en omvang van criminele bestedingen, waarmee meer recent
inzicht is verkregen in de besteding van illegaal verkregen vermogen en hoeveel vermogen
er naar schatting jaarlijks in Nederland wordt witgewassen.3
– Een eerste en tweede monitor anti-witwasbeleid.4
In de monitors zijn de activiteiten en resultaten van het anti-witwasbeleid en van
daarbij relevante actoren in kaart gebracht aan de hand van kwalitatieve en kwantitatieve
gegevens zoals genoemd in de methodologie van de Financial Action Taks Force (FATF).
Onder andere is gekeken wat de mogelijkheden tot verbetering van het anti-witwasbeleid
in Nederland zijn.
Er wordt thans gewerkt aan de eerste update van de NRAs witwassen, waarbij ook de
herziene supranationale risicoanalyse van de Europese Commissie wordt betrokken. Het
streven is dat deze in de loop van 2020 zullen worden gepubliceerd door het WODC.
Ook zal een derde beleidsmonitor witwassen worden opgesteld, na de evaluatie van Nederland
door de FATF in 2021. Overigens zal het Nederlandse anti-witwasbeleid voor het eerst
door de FATF ook worden beoordeeld op effectiviteit. Deze rapporten zullen aan uw
Kamer worden aangeboden. Alle voornoemde rapporten en een aantal voorbeelden in Nederland
en in Europa waar de aanpak van witwassen duidelijk te kort schiet, zijn de aanleiding
geweest voor het opstellen van een plan van aanpak witwassen. Dat plan hebben de Minister
van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid op 30 juni 2019 aan uw Kamer
gestuurd.5 Dit overkoepelende plan van aanpak adresseert geconstateerde risico’s en bevat concrete
aanvullingen en intensiveringen om de effectiviteit van het Nederlands anti-witwasstelsel te verhogen. Het voorkomen en bestrijden van witwassen is een gezamenlijke
opgave van zowel het kabinet, toezichthouders, FIU-Nederland, opsporingsautoriteiten
en het OM als partijen uit de sector, zoals banken, verzekeraars en accountants. In
aanloop naar dit plan is met deze partijen gesproken en zij scharen zich allen achter
dit plan. Zoals vermeld in dit plan van aanpak zijn extra middelen toegekend voor
de FIU-Nederland, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, de Belastingdienst,
de Douane en het OM om de opsporing van witwassen, fraudebestrijding en ondermijning
te intensiveren. Het gaat om een bedrag oplopend tot een structureel bedrag van € 29
miljoen vanaf 2021, hetgeen in de Voorjaarsnota 2019 is opgenomen. Met dit bedrag
kunnen extra projecten en onderzoeken op voornoemde terreinen worden opgezet. De exacte
verdeling van de middelen is neergelegd in de Rijksbegroting 2020 IX Financiën en
Nationale Schuld.
Tot slot wordt opgemerkt dat het voorkomen en bestrijden van witwassen voortdurend
in ontwikkeling is en continu aandacht en samenwerking vergt van alle betrokkenen.
Daarom spreken de Minister van Financiën en de Minister van Justitie en Veiligheid
aan het einde van het jaar opnieuw de betrokken partijen over de voortgang en effectiviteit
van de maatregelen in het plan van aanpak witwassen. Daarbij zullen afspraken worden
gemaakt over het vervolg om de aandacht hoog te houden. Uw Kamer zal eind dit jaar
over de uitkomsten en de stand van zaken van de maatregelen uit dit plan worden geïnformeerd.
22
Komt er meer geld beschikbaar voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit nu in
de brief «Reactie op het verzoek van het lid Van Dam, gedaan tijdens de Regeling van
Werkzaamheden van 18 september 2019, over de liquidatie van de advocaat die een kroongetuige
bijstond» (2019Z19622) is geschreven dat de Minister van Justitie en Veiligheid heeft geconstateerd dat
er «meer nodig is»? Zo ja, om hoeveel geld gaat dit en waar komt dit geld vandaan?
De Kamerbrief van 18 oktober jl. (Kamerstukken II, 2019/2020, 29 911, nr. 254) schetst de eerste contouren van het offensief dat het kabinet beoogt uit te voeren
tegen de georganiseerde ondermijnende criminaliteit. De komende periode gaan we dit
met alle betrokken partijen (departementen en bestuurlijke partners op alle niveaus)
uitwerken: wat willen we bereiken, wat gaan we doen en hoe gaan we dat doen. In het
voorjaar wordt een uitgewerkt plan en de bijbehorende dekking gepresenteerd. Tot het
uitgewerkte plan er is zullen er geen onomkeerbare stappen gezet worden. De stappen
die we nu al gaan zetten zullen aan de orde komen in de besprekingen van het kabinet
over de Najaarsnota.
23
Hoeveel kilo cocaïne is in 2019 onderschept en in beslaggenomen door de politie in
de havens van Amsterdam en Rotterdam? Hoeveel in de vier jaren daarvoor? Kan op basis
van het aantal onderschepte kilo’s cocaïne ook geschat worden hoeveel kilo met succes
is ingevoerd? Zo ja, hoeveel?
De politie kan in zijn algemeenheid enkel cijfers van inbeslagnames door het Hit and
Run Cargo (HARC)-team van zeehavenpolitie, FIOD en douane aanleveren met betrekking
tot de Rotterdamse haven. Voor de Amsterdamse haven zijn deze cijfers niet bij de
politie beschikbaar.
Het aantal kilo inbeslaggenomen cocaïne door het HARC Rotterdam:
2015: 4.656 kg
2016: 12.231 kg
2017: 5.264 kg
2018: 18.946,50 kg
2019 (tot 1 september): 20.708 kg
Op basis van deze informatie kan geen schatting worden gemaakt van het aantal kilo
cocaïne dat niet is onderschept.
24
Welke aantallen criminele bestedingen, synthetische productielocaties en dumpingen,
en methamfetamine en heroïnefabrieken zijn in 2019 aangetroffen? En in de vier jaren
daarvoor?
Zie de tabellen in de bijlage voor het aantal synthetische drugs productielocaties
en -dumpingen van de afgelopen jaren, evenals het aantal aangetroffen methfabrieken6.
Over het aantal heroïnelabs worden door de politie geen cijfers bijgehouden.
De politie beschikt niet over gegevens over de omvang van criminele bestedingen. Het
Ministerie van Financiën en van Justitie en Veiligheid hebben het WODC gevraagd dat
te onderzoeken. Uit dit onderzoek, dat in november 2018 door het WODC is gepubliceerd,
blijkt dat in Nederland jaarlijks naar schatting 16 miljard euro wordt witgewassen
(Aard en omvang van criminele bestedingen. Eindrapportage, bijlage bij Handelingen
II, 2018–2019, 31 477, nr. 28).
25
Hoeveel crimineel vermogen is in 2019 afgepakt? En in de vier jaren daarvoor?
Het incassoresultaat gebaseerd op het strafrechtelijk afpakken van crimineel vermogen
is voor 2019 nog niet beschikbaar omdat het jaar nog loopt. Begin 2020 wordt deze
informatie door het Openbaar Ministerie beschikbaar gesteld.
Het incassoresultaat strafrechtelijk afpakken van crimineel vermogen in de voorgaande
vijf jaren, zoals ook weergegeven in tabel 3.1. van het Rijksjaarverslag 2018 VI Justitie
en Veiligheid, is de volgende:
2014: 136 miljoen euro
2015: 143,6 miljoen euro
2016: 416,5 miljoen euro
2017: 221,2 miljoen euro
2018: 174,1 miljoen euro
Hierbij is geen rekening gehouden met de boete-component die vaak onderdeel uit maakt
van een transactie. In de realisatieoverzichten zijn hoge transacties meegenomen.
26
Hoe worden de intensiveringsgelden voor ondermijning precies besteed?
In de Kamerbrief van 16 november 2018 (Kamerstukken II, 2018/19, 29 911, nr. 212) wordt de meerjarige toedeling van de intensiveringsgelden uit het regeerakkoord
uiteengezet. Van het totaalbedrag van 100 miljoen euro wordt 85 miljoen euro aan de
regio’s beschikbaar gesteld, 7,5 miljoen euro aan de landelijke partners en 7,5 miljoen
euro voor centrale initiatieven zoals het SBO en het aanjaagteam. De structurele reeks
ter hoogte van tien miljoen euro voor 2019 en verdere jaren is beschikbaar gesteld
voor versterking van intelligencecapaciteit in RIEC-LIEC verband en versterking van
de operationele uitvoeringskracht in de regio’s.
27
Hoeveel goederen en onroerend goed zijn van criminelen afgepakt? Wat is hiermee gebeurd?
De processystemen van de betrokken strafrechtelijke ketenpartners zijn vooral ingericht
om de verwerking van het individuele beslag te ondersteunen. Op dit moment bieden
die systemen onvoldoende mogelijkheden om geaggregeerde managementinformatie en betrouwbare
onderverdeling naar verschillende soorten vermogensbestanddelen te maken. Dat is voor
de behandeling van de individuele strafzaken ook niet zozeer van belang. Vanuit onder
meer het oogmerk om het beslagproces keten breed te stroomlijnen en om over betere
management- en beleidsinformatie te kunnen beschikken, wordt momenteel integraal onderzocht
hoe de informatievoorziening onder het beslagproces keten breed kan worden verbeterd.
28
Hoe verhoudt het brede pakket van preventieve en repressieve maatregelen dat in 2020
wordt ingezet ten behoeve van de versterking van de aanpak van ondermijning zich tot
de uitgaven voor ondermijning in 2019?
In de Kamerbrief van 16 november 2018 wordt de meerjarige toedeling van de intensiveringsgelden
uit het regeerakkoord uiteengezet.7 De middelen worden ingezet voor een programmaperiode van drie jaar (2019–2021). De
uitgaven in 2020 vormen een onderdeel van deze programmaperiode en liggen dus in het
verlengde van de uitgaven in 2019.
29
Welke maatregelen worden samen met het Ministerie van Financiën getroffen om witwassen
tegen te gaan?
Eind juni jl. hebben de Minister van Financiën en de Minister van JenV een plan van
aanpak witwassen naar uw Kamer gestuurd.8 Alle maatregelen die worden getroffen om witwassen beter tegen te gaan, zijn vermeld
in dat plan en daarnaar wordt dan ook verwezen.
30
Welke juridische knelpunten worden opgelost met de nadere aanpassing van de ondermijningswetgeving?
De ondermijningswetgeving bestaat uit meerdere – lopende of nieuwe – wetsvoorstellen
op bestuursrechtelijk en strafrechtelijk terrein, die gemeen hebben dat zij geheel
of mede tot doel hebben de aanpak van ondermijning te versterken. Naast het wegnemen
van de in de praktijk ervaren juridische knelpunten gaat het bij diverse wetsvoorstellen
om het creëren van nieuwe of het verruimen van bestaande bevoegdheden, de strafbaarstelling
van nieuwe delicten of het verhogen van strafmaxima.
In de brieven van 11 juli 2018, 16 november 2018 en 11 november 2019 heeft de MJenV
uw Kamer bericht over de voortgang van de lopende trajecten ondermijningswetgeving.9
In lijn met de voortgangsbrief van 11 november jl. en wat eerder is aangegeven in
de eerste contouren van het brede offensief tegen georganiseerde, ondermijnende criminaliteit
bestaande uit een combinatie van repressieve en preventieve maatregelen dat het kabinet
beoogt uit te voeren ter verdere versterking van de aanpak van de georganiseerde ondermijnende
criminaliteit10 – merkt de MJenV op dat we veel werk maken van het wegnemen van juridische én praktische
knelpunten met betrekking tot onderlinge uitwisseling en de verwerking van informatie
tussen verschillende partijen.
We doen dit omdat dit een randvoorwaarde is voor de brede aanpak van ondermijning.
Momenteel ligt het wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden voor
advies bij de Raad van State. Dit voorstel moet de gezamenlijke verwerking van gegevens
door partijen in samenwerkingsverbanden van een betere grondslag voorzien en waar
nodig vergemakkelijken. Ik streef ernaar om het wetsvoorstel begin volgend jaar bij
uw Kamer in te dienen. Op 4 maart 2019 heeft de regering bij uw Kamer een voorstel
tot wijziging van de Wet Bibob ingediend. De voornaamste wijzigingen die daarin worden
voorgesteld betreffen een uitbreiding van de reikwijdte van de wet en een versterking
van de eigen onderzoeksmogelijkheden van bestuursorganen. Het voorstel tot wijziging
heb ik 30 september jl. in consultatie gebracht.
Ik heb uw Kamer op 3 juli jl. bij brief geïnformeerd over mijn besluit om, na een
grondige verkenning, met een tweede tranche van wijziging van de Wet Bibob te komen.11 In deze tweede tranche worden enkele, meer ingrijpende, thema’s uit de consultatie
verwerkt. Ik streef ernaar deze tweede tranche van wijziging nog dit jaar in consultatie
te brengen. Verder ontwikkelt het Aanjaagteam Ondermijning een model-protocol voor
de binnengemeentelijke informatie-uitwisseling in het kader van de bestuurlijke aanpak
van ondermijning, in navolging van de voorlichting van de Raad van State. Mocht dit
model-protocol de in de praktijk ervaren knelpunten niet oplossen, dan bezien we welke
andere mogelijkheden er zijn. Daarbij kan ook wijziging van sectorale wetgeving aan
de orde zijn, wanneer de knelpunten op het vlak van verstrekking tussen specifieke
partijen onderling liggen.
31
Hoeveel wordt er per jaar uitgegeven aan gesubsidieerde rechtsbijstand, uitgesplitst
per rechtsgebied?
De tabellen in de bijlage geven inzicht in de ontwikkeling van de uitgaven aan rechtsbijstand
per rechtsgebied over de periode 2002 tot en met 201812.
32
Hoeveel geld gaat er jaarlijks specifiek naar de bijstand ten behoeve van asielprocedures?
Zoals is te zien in de tabel behorend bij het antwoord op vraag 31, liggen de uitgaven
voor rechtsbijstand voor asiel de afgelopen vijf jaar gemiddeld rond de 30 miljoen
euro per jaar.
33
Hoeveel heeft de sector nodig om de problemen rond de rechtsbijstand op te lossen?
In de brief van d.d. 9 november 2018 van de MRb zijn de contouren van een vernieuwd
stelsel uiteengezet.13 De richting is duidelijk: het kabinet wil de mogelijkheden vergroten voor alle Nederlanders
om in een zo vroeg mogelijk stadium tot een snelle, effectieve en laagdrempelige oplossing
van hun problemen te komen. Het huidige stelsel voor rechtsbijstand gaat veranderen.
Rechtshulp wordt dichter bij mensen georganiseerd en meer in samenhang met andere
vormen van probleemoplossing gebracht. De problemen die het huidig stelsel kent moeten
in het nieuwe stelsel zijn opgelost. Daar moeten onder andere problemen van rechtzoekenden
beter of vaker worden opgelost in een vroeg stadium en wordt er een adequate vergoeding
geboden voor rechtsbijstandsverleners. Om de omschakeling naar het nieuwe stelsel
te maken heeft het programma stelselherziening rechtsbijstand de beschikking over
een investeringsbudget tot en met 2024 zoals de MRb dat in zijn voortgangsbrief d.d.
12 juli 2019 heeft aangegeven.14 Zie hiervoor de tabel in de bijlage15. Uiteindelijk zal de sector van gesubsidieerde rechtsbijstand structureel het budget
van ca. 400 miljoen per jaar blijven behouden, ook in het nieuwe stelsel. Daar komt
niets bij, maar er gaat ook niets af.
34
Zijn asielzoekers verplicht te procederen middels een advocaat?
De vreemdeling heeft in de asielprocedure recht op kosteloze vertegenwoordiging door
een advocaat. In artikel 20 van de Procedurerichtlijn (EU 2013/32) is dit recht op
rechtsbijstand vastgelegd. Hieraan is ingevolge de Wet op de rechtsbijstand (Wrb)
onder meer de voorwaarde verbonden dat de rechtsbijstandverlener advocaat is.
35
Wat verdient een gemiddelde advocaat in Nederland, uitgesplitst per rechtsgebied inclusief
de fiscalisten?
Daarover vallen geen onderbouwde uitspraken te doen. Navraag bij de NOvA heeft opgeleverd
dat zij niet beschikken over gegevens over het inkomen van een gemiddelde advocaat
per rechtsgebied. Advocaten zijn werkzaam in een of meerdere soms zeer uiteenlopende
rechtsgebieden en kennen ook verschillende tarieven die afhankelijk van de marktomstandigheden
tot stand komen. De «gemiddelde advocaat» is dan ook niet gedefinieerd. Bovendien
zijn de verdiensten van een advocaat daarnaast van andere factoren afhankelijk, zoals
het werken als zelfstandige versus loondienstverband, het werken in deeltijd of de
kantoor-grootte. Fiscalisten zijn een beroepsgroep die in beginsel los staat van de
advocatuur.
36
Op welke wijze zou de asielketen worden ontlast door de voorgenomen inperking van
rechtsbijstand tijdens de asielprocedure?
De maatregel om rechtsbijstand na het voornemen tot afwijzing van een asielaanvraag
te verstrekken wordt voorbereid. De precieze invulling van de maatregel wordt nog
nader uitgewerkt, inclusief de wijze waarop de asielketen wordt ontlast. Uw Kamer
wordt in de brief over de flexibilisering van de asielketen nader geïnformeerd over
het tijdspad ten aanzien van de maatregel rechtsbijstand uit het regeerakkoord.
37
Hoe verhoudt een inperking van de rechtsbijstand zich tot het voornemen van de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid de wachttijden weg te werken?
Zie het antwoord op vraag 36.
38
In hoeverre zal de afschaffing van de rechtsbijstand de ambitie van de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid om in 2020 de doorlooptijden weer op orde te hebben, beïnvloeden?
Zie het antwoord op vraag 36.
39
Hoe beoordeelt de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het advies van de commissie
van Zwol om de asielketen niet verder te belasten met meer beleid zoal de inperking
van de rechtsbijstand?
Zie het antwoord op vraag 36.
40
Is de maatregel rechtsbijstand in lijn te brengen met de vereisten uit de Procedurerichtlijn?
Met de maatregel rechtsbijstand uit het regeerakkoord wordt geregeld dat voortaan
pas ná het voornemen tot afwijzing van de asielaanvraag wordt overgegaan tot financiering
van rechtsbijstand. Deze maatregel voldoet aan de vereisten van de Procedurerichtlijn,
daar deze richtlijn slechts verplicht tot het verlenen van kosteloze rechtsbijstand
aan vreemdelingen in beroepsprocedures van beslissingen op asielaanvragen.
Aanwezigheid van een rechtsbijstandverlener tijdens de asielprocedure kan en zal nooit
worden geweigerd. Uit de Procedurerichtlijn16 vloeit voort dat asielzoekers in de gelegenheid moeten worden gesteld om in alle
fasen van de procedure op eigen kosten een rechtsbijstandverlener te raadplegen.17 Financiering van de rechtsbijstand is onder het Europese recht pas verplicht voorgeschreven
vanaf de beroepsfase.18
41
Kunt u, met het oog op de veiligheidsagenda 2019–2022 waarin staat dat het aantal
bij het OM ingestroomde verdachten de komende jaren moet toenemen, al zeggen of het
aantal bij het OM ingestroomde verdachten in 2019 toegenomen is?
Over de voortgang van de afspraken uit de Veiligheidsagenda 2019–2022 wordt de Tweede
Kamer jaarlijks bij het jaarverslag JenV geïnformeerd.
42
Aan hoeveel vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel is in 2018 een tijdelijke
verblijfsvergunning verleend onder de schrijnend pad procedure? Hoeveel van deze slachtoffers
waren destijds minderjarig?
In 2018 is aan minder dan tien personen een verblijfsvergunning humanitair-tijdelijk
verleend op grond van artikel 3.48, eerste lid, onder d, Vb (het schrijnend pad).
In minder dan tien gevallen ging het om vreemdelingen die ten tijde van de aanvraag
minderjarig waren.19
43
Welke initiatieven zijn er onder het programma Samen tegen Mensenhandel reeds genomen
om het maatschappelijk bewustzijn over mensenhandel te vergroten?
Vanuit het programma is ingezet op het trainen van verschillende beroepsgroepen. Zo
zijn er dit jaar twee voorlichtingsfilms ontwikkeld, voor en door professionals, met
als doel professionals beter in staat te stellen om specifieke vormen van uitbuiting
sneller te herkennen. De voorlichtingsfilms zien op de seksuele uitbuiting van jongens
en mannen en de criminele uitbuiting van kinderen. Ook zijn er diverse trainingen
verzorgd aan professionals, specifiek in de vreemdelingenketen, (jeugd)zorg, gemeenten
en hotelsector. Daarnaast zijn er ook meerdere regio-overstijgende netwerkbijeenkomsten
georganiseerd die op verschillende thema’s binnen het mensenhandel domein zagen. Hierbij
waren professionals in de gelegenheid om kennis en ervaringen uit te wisselen.
Door JenV is in het kader van het programma Samen tegen mensenhandel ook verkend of
een brede voorlichtingscampagne over het thema mensenhandel zinvol zou zijn. Uit deze
verkenning kwam naar voren dat een op de verschillende doelgroepen toegesneden campagne
zinvoller is. Onlangs heeft een eerste expertmeeting plaatsgevonden met organisaties
die ervaring met dit soort campagnes hebben, waaronder het Leger des Heils, het Centrum
tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) en CoMensha.
De komende periode zal verder gewerkt worden aan het formuleren van concrete maatregelen
voor publiekscommunicatie. In de media kwam het thema mede door de vele activiteiten
in het veld het afgelopen jaar veelvuldig aan bod. Deze aandacht heeft al bijgedragen
aan een breder maatschappelijk bewustzijn over deze thematiek.
44
Kan een toelichting worden gegeven op welke verdere maatregelen momenteel uitgevoerd
worden, naast de haalbaarheidsstudie met betrekking tot DNA-V?
In de begroting is bedoeld te verwijzen naar de maatregelen die zijn aangekondigd
in de integrale beleidsreactie op diverse rapporten over DNA-onderzoek in strafzaken.
Voor een volledig antwoord op deze vragen verwijzen wij naar deze brief.20 Naast de in de begroting genoemde haalbaarheidsstudie en het onderzoek naar objectieve
onderbouwing van de maatschappelijke noodzaak om voor specifieke categorie verdachten
een wettelijke verplichting op te nemen voor het afnemen van celmateriaal, gaat het
onder meer om:
– het uitwerken van een nieuw beoordelingskader voor de Wet DNA-V door het OM
– maatregelen door politie en OM die moeten leiden tot een betere benutting van de matches
met oude sporen,
– verbeteringen in werkinstructies van DJI voor afname van celmateriaal, en
– het versneld invoeren van de versoepeling van de toepassingsgrens van de lichtere
vormen van DNA-verwantschapsonderzoek.
45
Welke kleinschalige projecten voert de politie samen met andere partijen uit binnen
de aanpak Samenspannen tegen ondermijning om met lokaal gezag lokale ondermijning
aan te pakken?
Samen met andere partijen voert de politie diverse kleinschalige projecten uit. Van
deze projecten is geen uitputtend overzicht voorhanden. Goede voorbeelden zijn de
integrale aanpak van notoire straten/buurten (eenheid Noord-Holland), Ondernemers
Alert (eenheid Oost-Nederland), aanpak geldwisselkantoren (eenheid Rotterdam) en Straatwaarde(n)
(eenheid Midden-Nederland).
46
Hoeveel veroordeelden, die nog een vrijheidsstraf moeten uitzitten, zijn er op dit
moment?
Het programma Onvindbare veroordeelden heeft zich het afgelopen jaar specifiek gericht
op de doelgroep van veroordeelden met openstaande vrijheidsstraffen van minder dan
300 dagen, zoals opgenomen in het opsporingsregister op 1 oktober 2018. De voorraad
betrof toen 10.749 personen. Vanaf 1 oktober 2018 worden alle dossiers van de openstaande voorraad onderzocht op aanknopingspunten voor opsporing
van betreffende veroordeelden. Op dit moment bevindt deze operatie zich in de afrondende
fase. De uitkomsten hiervan, als ook de prestaties van FAST t.a.v. de opsporing van
veroordeelden met straffen van meer dan 300 dagen, worden begin volgend jaar in de
jaarlijkse brief aan de Kamer over de tenuitvoerlegging van alle straffen opgenomen.
47
Hoeveel veroordeelden, die nog een vrijheidsstraf moesten uitzitten, zijn er in 2018
en tot nu toe in 2019 met succes opgespoord, opgepakt en in de gevangenis gezet?
De inspanningen en resultaten van het programma «Onvindbare veroordeelden» hebben
zich het afgelopen jaar specifiek gericht op de doelgroep met openstaande vrijheidsstraffen.
Op 1 oktober 2018 betrof deze voorraad 10.749 personen. Vanaf 1 oktober 2018 worden
alle dossiers van deze voorraad onderzocht op aanknopingspunten voor opsporing van betreffende
veroordeelden. Op dit moment bevindt deze operatie zich in de afrondende fase. De
uitkomsten hiervan, als ook de prestaties van FAST t.a.v. de opsporing van veroordeelden
met straffen van meer dan 300 dagen, worden begin volgend jaar in de jaarlijkse brief
aan de Kamer over de tenuitvoerlegging van alle straffen opgenomen.
48
Welke extra concrete maatregelen zijn er sinds de begrotingsbehandeling van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid voor 2019 genomen om onvindbare veroordeelden op te sporen,
op te pakken en in de gevangenis te zetten?
Naast de reeds lopende activiteiten gericht op het voorkomen en opsporen van onvindbare
veroordeelden, zijn de volgende extra concrete stappen gezet:
Het CBS heeft onderzoek uitgevoerd naar onvindbare veroordeelden in relatie tot informatie
over wonen, werken, inkomen en zorg. Uit het onderzoek blijkt dat van circa 90% van
deze groep veroordeelden geen recente óf juiste verblijfsgegevens (in Nederland) beschikbaar
zijn. Dit onderbouwt de stelling dat deze groep veroordeelden niet in Nederland verblijft.
Bovenstaande heeft er mede toe geleid dat met de politie een prestatieafspraak in
de Veiligheidsagenda 2019 – 2022 is gemaakt dat 5% van de voorraad van openstaande
straffen, zoals opgenomen in het opsporingsregister op 1 oktober 2018, wordt aangehouden
in 2019.
Om dit te bewerkstelligen zijn binnen het programma Onvindbaren in 2019 alle dossiers
van veroordeelden met een openstaande vrijheidsstraf via open bronnen onderzocht,
zodat de kans op succesvolle opsporing door de politie wordt verhoogd. Op dit moment
zijn de laatste dossiers in onderzoek. De uitkomsten van het gehele dossieronderzoek
als ook de resultaten van de opsporing door de politie worden begin volgend jaar in
de jaarlijkse brief aan de Kamer over de tenuitvoerlegging van alle straffen opgenomen.
49
Welke gevolgen heeft het extra toegekende budget voor de politie voor de werkdruk
bij de ketenpartners van het OM en de rechtspraak?
De investeringen bij de politie leiden naar verwachting tot meer strafzaken. Deze
zaken moeten worden opgevolgd door de partners in de strafrechtketen (OM, Rechtspraak,
NFI en de executieketen). Om de effecten van de investeringen bij de politie op de
strafrechtketen op te vangen en om de strafrechtketen efficiënt en effectief in te
kunnen richten is in 2020 15 miljoen euro beschikbaar gesteld en vanaf 2021 jaarlijks
20 miljoen euro.
50
Kunt u een prognose geven van het aantal acute meldingen dat de komende jaren bij
de Centra Seksueel Geweld (CSG) zullen binnenkomen? Is de te verwachten toename meegenomen
in de financiering van de CSG voor 2020?
Het aantal slachtoffers van seksueel geweld dat zich binnen zeven dagen na het incident
meldt, groeit. In 2017 heeft de VNG in bestuurlijk overleg met het Rijk afgesproken
dat de 16 regionale CSG’s vanaf 2018 gefinancierd worden door de gemeenten. De CSG’s
zijn bij deze afspraken betrokken geweest. De gemeenten krijgen daarvoor middelen
in de decentralisatie uitkering Vrouwenopvang. Momenteel zijn de 16 CSG’s met de gemeenten
in gesprek over de begrotingen van de regionale CSG’s voor 2020. Daarin wordt de groei
van het aantal meldingen meegenomen evenals de financiële gevolgen daarvan. De groei
van het aantal acute meldingen heeft ook consequenties voor de financiering van de
landelijke functies van het CSG. Sinds 2019 financieren gemeenten gezamenlijk deze
functies, via de 35 centrumgemeenten vanuit de decentralisatie uitkering Vrouwenopvang.
Het gaat hierbij om zaken als PR, landelijke coördinatie, website, landelijke training
en landelijk telefoonnummer. Om de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken
vervult de gemeente Utrecht de kassiersfunctie namens alle centrumgemeenten. De gesprekken
tussen de gemeente Utrecht, de VNG en het landelijk bureau CSG over de begroting voor
de landelijke kosten van 2020 zijn eveneens nog gaande.
51
Hoe heeft het budget voor de forensische zorg zich ontwikkeld over de afgelopen vijf
jaar en hoe ontwikkelt dit zich de komende vijf jaar? Hoe is daarin de investering
van 30 mln. euro terug te vinden die vóór de zomer is toegezegd?
De bijdrage aan het agentschap DJI voor de forensische zorg wordt begroot en verantwoord
op artikel 34.3.2 (DJI-forensische zorg). In onderstaande overzicht is de realisatie
op dit artikelonderdeel voor de afgelopen jaren opgenomen (bron: departementaal jaarverslag
J&V 2018):
2014: 791,1 miljoen euro.
2015: 756,6 miljoen euro.
2016: 804,5 miljoen euro.
2017: 805,3 miljoen euro.
2018: 822,0 miljoen euro.
In de Ontwerp-begroting 2020 van J&V zijn voor 2019 en volgende jaren de volgende
bedragen op dit artikel begroot:
2019: 867,5 miljoen euro.
2020: 864,0 miljoen euro.
2021: 855,1 miljoen euro.
2022: 798,4 miljoen euro.
2023: 800,5 miljoen euro.
In het kader van de Meerjarenovereenkomst Forensische zorg 2018–2021 is in totaal
28,5 miljoen euro extra beschikbaar gesteld om de veiligheid en kwaliteit in de forensische
zorg op orde te brengen. In 2019 en 2020 wordt twee keer 9,5 miljoen euro ingezet
om de tarief afslagen die worden toegepast op de NZa-maximumtarieven voor de klinische
overige forensische zorg te beperken. Hierdoor realiseren de zorgaanbieders meer inkomsten,
waardoor onder andere meer personeel kan worden ingezet wat de veiligheid zal vergroten.
Deze extra middelen in 2019 en 2020 zijn onderdeel van de stand van bovengenoemd begrotingsartikel.
De resterende 9,5 miljoen euro is beschikbaar gesteld als subsidie die instellingen
in de forensische zorg in 2018 konden aanvragen om te investeren in onder andere werving,
opleidingen en begeleiding van personeel. Deze middelen zijn voor 7 miljoen euro verantwoord
in 2018 op artikel 34.3.49. De laatste 2,5 miljoen euro wordt beschikbaar gesteld
in 2021 bij vaststelling van de subsidie.
52
Wat is stand van zaken met betrekking tot het verminderen van de bureaucratie in de
forensische zorg?
Uit de tussenrapportage van de Taskforce, die op 18 oktober jl. aan uw Kamer is gezonden,
blijkt dat goede eerste stappen zijn gezet in de vermindering van bureaucratie in
de forensische zorg.21 Zo is bijvoorbeeld gestart met de (door)ontwikkeling van een «forensisch CV». Dit
uittreksel van het patiëntendossier reist met de patiënt door zijn zorgtraject mee
en zal met name de administratieve lasten van behandelaren verminderen. Het streven
is aan het eind van de looptijd van de meerjarenovereenkomt 25% administratieve lastenvermindering
te hebben bereikt. Tussentijds wordt niet gemeten hoeveel procent er al gereduceerd
is.
53
Kan een overzicht worden gegeven van wat er is gebeurd met de teruggekeerde Nederlandse
jihadisten? Zijn zij veroordeeld, zitten zij in voorarrest, zijn zij vrijgesproken,
et cetera? Kan, in het geval van een veroordeling, aangegeven worden voor welk delict
de persoon is veroordeeld en welke straf is opgelegd?
Sinds 2013 zijn er 60 personen uit terroristisch strijdgebied teruggekeerd naar Nederland.
Op dit moment (peildatum 16 oktober 2019) zitten van de 60 terugkeerders in Nederland
tien personen in detentie op een Terroristenafdeling. Overige terugkeerders zijn waar
nodig onderwerp van een persoonsgerichte aanpak.
De vraag voor welke delicten terugkeerders zijn veroordeeld en welke straf is opgelegd
kan niet worden beantwoord, op deze combinatie van gegevens vindt geen registratie
plaats.
54
Van hoeveel onderkende uitreizigers is de Nederlandse nationaliteit tot nu toe ingetrokken?
In 15 gevallen is het Nederlanderschap ingetrokken in het belang van de nationale
veiligheid van een persoon die zich buiten het Koninkrijk bevindt en die zich heeft
aangesloten bij een terroristische organisatie (artikel 14, vierde lid, RWN). Twee
van deze besluiten zijn vernietigd door de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State en vijf besluiten zijn tijdens de beroepsprocedure bij de rechtbank ingetrokken.
55
Van hoeveel onderkende uitreizigers is nog niet beoordeeld of de Nederlandse nationaliteit
ingetrokken kan worden? Wanneer gaat dit wel gebeuren?
Op 2 april 2019 is de motie van de leden Laan-Geselschap (VVD) en Van Toorenburg (CDA)
aangenomen waarin de regering is verzocht om actief de dossiers van alle onderkende
Nederlandse uitreizigers te beoordelen op de mogelijkheid van het intrekken van het
Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid.22 De uitvoering van de motie bevindt zich nu in een afrondende fase. Het is overigens
mogelijk dat hierna nog nieuwe relevante informatie beschikbaar komt waarop intrekkingen
van het Nederlanderschap gebaseerd kunnen worden. De betrokken organisaties houden
hier continu aandacht voor.
56
Van hoeveel onderkende uitreizigers is wel bekeken of de Nederlandse nationaliteit
ingetrokken kon worden, maar is dit niet gebeurd? Om welke reden(en) is dit niet gebeurd?
In 2018 is in twee zaken besloten het Nederlanderschap niet in te trekken, omdat er
onvoldoende feitelijke betrouwbare gegevens voorhanden waren om in het licht van het
beoordelingskader het Nederlanderschap in te trekken. Besluitvorming is normaliter
gebaseerd op een individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
Een vonnis kan eveneens voldoende bruikbare informatie bevatten ten aanzien van de
beoordeling over het gevaar van de nationale veiligheid.
57
In hoeveel gevallen is de Nederlandse nationaliteit ingetrokken in het belang van
de nationale veiligheid?
Zie het antwoord op vraag 54.
58
In hoeveel gevallen is de Nederlandse nationaliteit ingetrokken bij terroristische
misdrijven of de voorbereiding daarvan?
Tot nu toe is zeven keer een besluit tot intrekking van het Nederlanderschap ingevolge
een onherroepelijke veroordeling wegens een terroristisch misdrijf (art 14, tweede
lid, onder b RWN) genomen. Eén van deze is definitief, in alle andere zaken is nog
sprake van een bezwaar- of beroepsprocedure.
59
Is in alle gevallen waarbij sprake was van een veroordeling in verband met het plegen
van terroristische activiteiten of bij de voorbereiding daarvan bekeken of de Nederlandse
nationaliteit van de veroordeelde ingetrokken kon worden? Zo nee, waarom is dat (in
die gevallen) niet gebeurd?
In de gevallen waarin sprake is van een onherroepelijke veroordeling voor een terroristisch
misdrijf beoordeelt de IND of intrekking van het Nederlanderschap mogelijk is. De
IND ontvangt informatie over onherroepelijke veroordelingen van de Justitiële Informatiedienst
(Justid). Intrekking van het Nederlanderschap ingevolge artikel 14, tweede lid aanhef
en onder b, RWN (dus na een veroordeling voor een terroristisch misdrijf) is pas mogelijk
als er sprake is van een onherroepelijke veroordeling en de intrekking niet tot staatloosheid
leidt (artikel 14, tweede lid, aanhef en onder b, RWN). Na het onherroepelijk worden
van de veroordeling kan beoordeeld worden of intrekking van het Nederlanderschap aan
de orde is.
60
Zijn er ook zaken waarin na een veroordeling wel bekeken is of de Nederlandse nationaliteit
ingetrokken kon worden, maar waar dit niet gebeurd is? Om welke reden(en) is de nationaliteit
in die gevallen niet ingetrokken?
Tot en met oktober 2019 heeft zich nog geen zaak voorgedaan waarbij het Nederlanderschap
kon worden ingetrokken ingevolge artikel 14, tweede lid, aanhef en onder b, RWN, maar
daaraan geen gevolg is gegeven.
61
Welke resultaten zijn de afgelopen vijf jaar behaald op het gebied van preventie van
radicalisering? Hoe worden de resultaten van dit beleid gemeten? In hoeverre is sprake
van een landelijke uitrol van best practices? Hoeveel geld is hier voor 2020 voor
vrijgemaakt? En hoeveel geld is hier de afgelopen vijf jaar aan besteed?
Het kabinet heeft de afgelopen vijf jaar met vele landelijke en lokale partners intensief
gewerkt aan het opzetten van de basisstructuren en randvoorwaarden voor de preventieve
aanpak van radicalisering. Zo is er met onder andere de oprichting van het Rijksopleidingsinstituut
tegengaan radicalisering en de Expertise unit Sociale Stabiliteit een landelijke ondersteuningsstructuur
ingericht ter ondersteuning van eerstelijns professionals.23 Vanaf 2016 wordt jaarlijks ongeveer 11 miljoen beschikbaar gesteld in de Versterkingsgelden
versterken van de veiligheidsketen.
Het kabinet onderstreept het belang van een effectief en doelgericht beleid gericht
op het tegengaan van radicalisering en jihadisme. Het meten van effectiviteit van
preventieve interventies is complex maar niet onmogelijk. Meer inzicht in de effectiviteit
van werkzame elementen binnen interventies leidt tot een doelgerichter en effectiever
preventiebeleid radicalisering. Daarom is er op het gebied van preventie van radicalisering
een toolkit Evidence Based Werken ontwikkeld. Deze toolkit is op 26 augustus 2019
gelanceerd. Met het gebruik van de toolkit kunnen gemeenten informatie en inzichten
verwerven en hun interventies evalueren. Daarnaast kunnen opgedane kennis en best
practices bij effectiviteit later in het proces landelijk worden uitgewisseld.
62
Hoeveel overtredingen en misdrijven met een extremistisch motief zijn gepleegd in
2018 en in 2019 tot nu toe? Is het mogelijk in dit overzicht een onderscheid te maken
tussen overtredingen en misdrijven met een links-extremistisch of rechts-extremistisch
motief? Zo nee, waarom niet?
Er bestaat geen overzicht van het aantal overtredingen en misdrijven dat is gepleegd
met een extremistisch motief. Over het aantal personen dat zich bij een links- of
rechts-extremistische groep heeft aangesloten zijn wel cijfers. In de NCTV-publicatie
De golfbewegingen van rechts-extremistische geweld in West-Europa van 6 november 2018, wordt gesproken van ongeveer 250 actieve leden van extreemrechtse
en rechts-extremistische groepen.24 Voor wat betreft personen die met een links-extremistische groepering geassocieerd
worden, spreekt het WODC- onderzoek Links-extremisme in beeld van zomer 2018 van ongeveer 180 personen.25
63
Kan in cijfers worden weergegeven hoeveel personen tot nu toe die in een deradicaliseringstraject
hebben gezeten daadwerkelijk gederadicaliseerd zijn? Zo nee, waarom niet?
Door begeleiding proberen zowel Reclassering Nederland als het Landelijk Steunpunt
Extremisme (LSE) disengagement, en voor zover mogelijk, een vorm van deradicalisering
te bereiken. In de periode 2012–2019 hebben 228 justitiabelen met een extremistische
achtergrond deelgenomen aan een reclasseringsprogramma. 40 Personen namen deel aan
een Forsa-programma van LSE (peilmoment oktober 2019).
Het is lastig om vast te stellen of personen daadwerkelijk zijn gederadicaliseerd.
Monitoring en betrokkenheid van diverse partners blijft dan ook van belang. Ondertussen
zetten we ook in op meer inzichtelijk maken wat werkt. De methoden van disengagement
en deradicalisering zijn nationaal en internationaal volop in ontwikkeling. De inzet
van zowel het gespecialiseerde team Terrorisme, Extremisme en Radicalisering (TER-team)
van de reclassering26 als van het LSE27 zijn in 2018 positief geëvalueerd. De komende periode worden samen met ketenpartners
nieuwe en bestaande interventies (verder) ontwikkeld en wetenschappelijk getoetst.
Zo ontstaat steeds meer zicht op welke interventies en begeleiding bijdragen aan disengagement,
deradicalisering en re-integratie.
64
Welke interventies ten aanzien van de-radicalisering en re-integratie vanwege de eventuele
terugkeer van strijders (en hun kinderen) uit ISIS-gebied worden concreet bedoeld?
Hoe reëel wordt deze terugkeer geacht en met hoeveel volwassenen en kinderen wordt
dan rekening gehouden?
De verkenning van mogelijkheden tot re-integratie buiten het oude extremistische netwerk
begint al binnen detentie. Daar kan gedetineerde in gesprek met imams, reclasseringsmedewerkers,
psychologen en psychiaters, en er kan (bij een eventuele opening) ook met specialisten/experts
gesproken worden. Dit soort interventies of programma’s staan nooit op zichzelf en
maken altijd deel uit van een groter pakket aan maatregelen dat al dan niet in detentie
of buiten in het lokale casusoverleg wordt besproken en afgestemd. Het beleidsterrein
op het gebied van deradicalisering is volop in ontwikkeling. Nederland onderneemt
geen actie gericht op of ondersteunend aan het terughalen van Nederlandse uitreizigers.
65
Welk deel van de in het regeerakkoord vrijgemaakte middelen (oplopend tot 95 mln.
euro structureel) ten behoeve van de Nationale Cyber Security Agenda wordt gereserveerd
voor uitgaven in 2020?
In 2020 wordt er in totaal 84 miljoen euro gereserveerd ten behoeve van de Nederlandse
Cyber Security Agenda. Dit bedrag is inclusief de 26 miljoen euro structureel voor
cybersecurity die bij de Miljoenennota 2017 is vrijgemaakt. Dit totaalbedrag zal uiteindelijk
oplopen tot 95 miljoen structureel vanaf 2021.
66
Hoeveel kost het Waarschuwings- en Alarmeringssysteem (WAS) per jaar?
Het beheer en onderhoud van het WAS kost ongeveer 3,9 miljoen euro per jaar.
67
Hoe hoog is de dekkingsgraad van het WAS-palen systeem?
Het WAS wordt iedere maand getest op de eerste maandag van de maand om 12.00 uur.
In de maanden juni en december wordt het bereik van het WAS gemeten door middel van
een enquête. Op maandag 3 juni 2019 was het bereik 78 procent van de bevolking van
12 jaar en ouder. Sirenes zijn geplaatst in woonkernen met meer dan 1.000 inwoners
en in risicogebieden in woonkernen van meer dan 300 inwoners.
68
Hoeveel aangiftes zijn er in 2018 en in 2019 tot nu toe gedaan van criminaliteit in
het digitale domein en/of cybercriminaliteit?
In 2018 is 2.685 keer aangifte gedaan van cybercriminaliteit. In de eerste helft van
2019 (tot 1 juli 2019) is 1.937 keer aangifte gedaan van cybercriminaliteit.
69
Schendt Nederland – volgens uw dienst juridische zaken en de volkenrechtelijk adviseur
– het kinderrechtenverdrag door niet te zijn ingegaan op het Amerikaanse aanbod om
Nederlandse uitreizigers en hun kinderen uit Syrië op te halen? Zo ja, welke consequenties
heeft dat? Zo nee, waarom niet?
De kinderen in de kampen in Syrië bevinden zich in een gebied waar de Nederlandse
staat geen effectief gezag of autoriteit heeft. Uit het IVRK volgt naar het oordeel
van de regering geen verplichting om deze kinderen actief terug te halen. Hoewel de
overheid zich problemen van Nederlanders in het buitenland aantrekt, heeft de overheid
beleidsvrijheid om te bepalen of, en zo ja welke (vorm van) bijstand gegeven wordt.
70
Wat zijn de gevolgen van het feit dat u geweigerd heeft in te gaan op het Amerikaanse
aanbod om vrouwelijke uitreizigers (en hun kinderen) voor Nederland op te halen voor
de vervolging en berechting van de tien Nederlandse vrouwelijke uitreizigers waarvan
de rechtbank gevangenneming heeft bevolen?
In de brief aan uw Kamer van 13 september 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 29 754, nr. 524) is uiteengezet waarom besloten is om niet op het aanbod van de VS in te gaan. Dit
besluit laat onverlet dat het onderzoek naar de mogelijkheid van de uitvoering van
de bevelen gevangenneming van de rechtbank van Rotterdam voortduurt. Daarnaast heeft
het kabinet, zoals onder meer aangegeven in de reactie op het advies van de Extern
Volkenrechtelijk Adviseur (Kamerstukken II, 2018/19, 27 925, nr. 658), voorkeur voor vervolging en berechting van ISIS-strijders in internationaal verband.
Ook hecht het kabinet er grote waarde aan dat goed wordt gekeken naar mogelijkheden
van nationale berechting, in Nederland maar bijvoorbeeld ook in landen in de regio.
Het standpunt van het kabinet is onveranderd dat er geen sprake mag zijn van straffeloosheid.
71
Heeft de ontsnapping van 700 IS-strijders in Syrië potentieel een negatief effect
op de veiligheid van Europa en Nederland? Zo ja, in welke mate? Zo nee, waarom niet?
Ja. De aan ISIS gelieerde vrouwen die het Ayn Issa-kamp hebben verlaten, kunnen uit
zicht verdwijnen. De vrouwen kunnen vervolgens terugkeren naar Europa waar zij de
jihadistische krachten kunnen versterken. In de brief aan uw Kamer van 15 oktober
2019 (Kamerstukken II 2019/20, 32 623, 273; TK-brief inzake de Turkse operatie in Syrië) is ingegaan op de maatregelen die zijn
getroffen om onopgemerkte terugkeer te voorkomen. Vrouwen die uit beeld geraken, kunnen
een veiligheidsrisico vormen in de regio. Zij kunnen zich bijvoorbeeld weer aansluiten
bij ISIS. Op de lange termijn kunnen de vrouwen ook een dreiging vormen tegen het
Westen. Overigens is op dit moment niet bekend waar alle 700 ISIS-aanhangers zijn
gebleven. Of zij een dreiging kunnen vormen tegen Europa en Nederland hangt af van
waar zij zich bevinden.
72
Is het aantal bewakers in het Al Roj en Al Hol detentiekamp in Syrië afgenomen? Wat
betekent dat voor het risico op ontsnappingen van IS-strijders daar?
Er zijn inderdaad signalen dat het aantal bewakers is afgenomen. Dit kan het risico
op ontsnappingen vergroten.
73
Plant IS operaties om IS’ers uit detentiekampen in Noord-Syrië te ontzetten? Zo ja,
wat betekent dat voor de veiligheid daar en van de EU en Nederland?
In open bronnen roept ISIS inderdaad op om haar mensen uit de detentiekampen te bevrijden.
Onbekend is of ISIS op dit moment in staat is bevrijdingsacties op te zetten en uit
te voeren. De veiligheidsrisico’s die bij het antwoord op vraag 71 zijn geschetst,
gelden hier ook.
74
In welke mate is Nederland voorbereid op een plotselinge terugkeer van de Nederlandse
uitreizigers te weten mannen, vrouwen en kinderen qua vervolging, detentie en jeugdopvang?
Nederland is voorbereid op de terugkeer van Nederlandse uitreizigers en hun kinderen.
Uitreizigers kunnen onder begeleiding van de Koninklijke Marechaussee terugkeren naar
Nederland als zij zich melden op een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging.
Bij terugkeer in Nederland worden uitreizigers vanwege verdenking van een terroristisch
misdrijf aangehouden. Het OM besluit ten aanzien van deze personen of strafrechtelijke
vervolging opportuun is. Nederland heeft twee penitentiaire inrichtingen met een terroristenafdeling.
Voor de kinderen heeft de RvdK plannen van aanpak klaarliggen met als doel adequate
opvang en het bieden van de noodzakelijk zorg. Als uitreizigers uiteindelijk terugkeren
in de samenleving kunnen zij besproken worden in het lokale casusoverleg van de gemeente.
Zo nodig kunnen aanvullende maatregelen worden genomen op grond van de tijdelijke
wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding.
75
Kan het Nederlandse rechtssysteem Nederlandse uitreizigers adequaat berechten? In
welke gevallen zou dit niet het geval kunnen zijn?
Het Nederlandse rechtssysteem is voldoende toegerust voor de berechting van Nederlandse
uitreizigers.
Wat betreft de strafrechtelijke maatregelen en strafvorderlijke mogelijkheden tot
bestrijding van terrorisme geldt dat deze in het afgelopen decennium reeds verscheidende
malen zijn uitgebreid, ook met het oog op terugkeer van Nederlandse onderdanen en
ingezetenen die zich hebben aangesloten bij terroristische organisaties in Syrië en
Irak. In de afgelopen jaren zijn meerdere terugkeerders vervolgd en veroordeeld in
Nederland.
Onderzoek naar internationale misdrijven gepleegd door IS wordt bemoeilijkt door het
feit dat bewijsvergaring veelal moet plaatsvinden in een conflictgebied of op het
grondgebied van een partij waarmee niet kan worden samengewerkt. Daardoor is het vaak
moeilijk om de exacte rol van betrokken individuen te bepalen in het kader van een
strafrechtelijke vervolging. De bewijslast voor (medeplichtigheid aan) internationale
misdrijven, zoals genocide en oorlogsmisdrijven is in vergelijking met andere misdrijven
bijzonder hoog. Het aansluiten bij ISIS is daarvoor niet voldoende. Ook voor een veroordeling
voor misdrijven tegen de menselijkheid dienen specifieke delictsbestanddelen te worden
bewezen die niet gelden voor commune(terroristische) misdrijven, zie ook eerdere beantwoording
op Kamervragen (Aanhangsel Handelingen II, 2018/19, nr. 3311).
76
Klopt het dat de veiligheidsdiensten eerder geadviseerd hebben Nederlandse uitreizigers
gecontroleerd op te halen uit Syrië en Irak vanuit veiligheidsoverwegingen? Zo ja,
welke overwegingen lagen ten grondslag aan de keuze hier geen gehoor aan te geven?
Zoals uw Kamer bij verschillende gelegenheden is meegedeeld, beoordeelt het kabinet
het vraagstuk van de terugkeer van Nederlandse uitreizigers aan de hand van de volgende
drie uitgangspunten: de veiligheidssituatie in de regio, de internationale betrekkingen
en de veiligheid van betrokkenen. Het kabinet kijkt daarnaast naar de belangen in
het kader van de nationale veiligheid. Alle beschikbare informatie wordt meegenomen,
waaronder ook eventuele informatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Alles
afwegende kiest het kabinet er voor niet actief in te zetten op de terugkeer van Nederlandse
uitreizigers en hun kinderen.
77
Kan een tijdsindicatie met betrekking tot de toekomstverkenning voor een nieuw brandweerstelsel
met ruimte voor vrijwilligers worden gegeven?
Naar verwachting is de toekomstverkenning vóór eind 2020 afgerond.
78
Kan een toelichting worden gegeven op de inhoud van deze toekomstverkenning in het
licht van de recente Europese wetgeving ten aanzien van brandweervrijwilligers?
De toekomstverkenning gaat in op toekomstige ontwikkelingen waarmee de brandweer te
maken krijgt. Onder meer in het kader van de energietransitie, maar ook op nieuwe
technologische mogelijkheden bij de uitoefening van het vak. Daarnaast zal er aandacht
zijn voor veranderingen in de bereidheid als vrijwilliger bij de brandweer actief
te zijn. Dat is belangrijk gezien het grote aandeel van vrijwilligers binnen de brandweer.
Tevens wordt daarmee rekening gehouden met Europese wet- en regelgeving.
79
Welke gevolgen heeft richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement betreffende een
aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijden concreet voor de vrijwillige
brandweer in Nederland?
In Nederland is de Arbeidstijdenrichtlijn 2003/88/EG geïmplementeerd in de Arbeidstijdenwet
en het Arbeidstijdenbesluit. Brandweervrijwilligers vallen weliswaar onder die regelgeving
maar zij worden daarbij beschouwd als bijzondere werknemers. De reden daarvoor is
dat zij het brandweerwerk vaak naast hun gewone werk doen en omdat de brandweer 24
uur per dag en 7 dagen per week paraat moet zijn. Om dat mogelijk te maken, zijn in
de regelgeving diverse specifieke bepalingen voor de brandweer en de brandweervrijwilligers
opgenomen. Het betreft dan zowel de arbeidsduur als de rusttijden.
80
Hoeveel extra IND-medewerkers zullen moeten worden aangenomen?
Met het in de begroting 2020 beschikbaar gekomen budget is de IND van plan om tussen
oktober 2019 en eind 2020 nog circa 800 fte aan te nemen. Hiervan zal ongeveer 300
fte worden ingezet voor asiel.
81
Hoeveel Dublinclaims, van het aantal claims dat wordt gedaan, worden daadwerkelijk
geëffectueerd?
In 2018 heeft de IND 11.770 uitgaande Dublinclaims geregistreerd. In 2019 (t/m september)
betrof dit een aantal van 10.320. In 2018 zijn er 5.730 vreemdelingen uitgestroomd
uit de caseload van DT&V bij wie een Dublin claim aanwezig is geweest. In 1.870 (33%)
van deze zaken heeft aantoonbaar vertrek op Dublin claim naar het claim land plaatsgevonden.
In 2019 t/m september zijn er 4.960 vreemdelingen uitgestroomd bij wie een Dublin
claim aanwezig is geweest. In 1.760 (35%) van deze zaken heeft aantoonbaar vertrek
op Dublin claim naar het claim land plaatsgevonden.
De betreffende cijfers over deze jaren betreffen geen cohort waardoor op basis van
deze cijfers geen percentages worden afgeleid.
Cijfers zijn gebaseerd op basis van instroomdatum en afgerond op tientallen. Cijfers
zijn inclusief verzoeken tot heroverweging.
Cijfers bevatten zowel vreemdelingen die een asielverzoek in Nederland hebben ingediend
als vreemdelingen die hier te lande illegaal zijn aangetroffen.
Cijfers betreffen alle geregistreerde claim-uit procedure, niet alle claim-uit verzoeken
worden uiteindelijk naar een lidstaat verzonden.
82
Hoeveel vluchtelingen zal Nederland in 2020 in het kader van het EU-programma hervestigen?
Welke prioriteitslanden en gebieden heeft de EU daarvoor vastgesteld en uit welke
daarvan zal Nederland vluchtelingen hervestigen? Hoeveel financiering krijgt Nederland
van de EU voor de hervestiging van vluchtelingen? Kan dit bedrag aan gemeenten worden
verstrekt voor de benodigde extra inzet ten aanzien van (aangepaste) huisvesting,
basale inrichting, begeleiding, zorg en integratie?
Nederland heeft in het kader van het EU-programma voor 2020 toegezegd om maximaal
1.500 vluchtelingen te her vestigen: 500 op grond van het nationale quotum en maximaal
1.000 op grond van de EU-Turkije Verklaring.
Het EU-programma voor 2020 heeft, gebaseerd op de UNHCR prioriteiten, als prioriteitsgebieden:
– het Syrisch conflict, in welk kader voortzetten van hervestiging op grond van de EU-Turkije
Verklaring evenals hervestiging uit Libanon en Jordanie van belang is;
– de Centraal Mediterrane Route, waaronder de aanpak van de situatie in Libië door hervestiging
uit het Emergency Transit Mechanism (ETM) Niger en Rwanda, alsmede hervestiging uit
Egypte en Tsjaad;
– EU Regional Development Protection Programs (RDPP), specifiek Noord-Afrika (Egypte,
Libië, Tunesië) en de Hoorn van Afrika (Ethiopië, Soedan, Kenia);
– naast de geografische prioriteiten vraagt de commissie inzet op hervestiging van spoed/urgente
zaken vanuit de hele wereld (artikel 17, lid 5, AMIF verordening).
Nederland is voornemens om ten behoeve van het EU 2020 programma hervestigingsmissies
uit te voeren naar Libanon, Egypte, Ethiopië (pilot missie), Kenia, ETM Niger of Rwanda,
en meerdere missies naar Turkije. Daarnaast staat Nederland open voor hervestiging
van een beperkt aantal individuele spoed/urgente dossierzaken.
De EU stelt een bedrag van € 10.000,– per in de lidstaat aangekomen vluchteling beschikbaar
voor hervestiging van vluchtelingen die vallen onder de prioriteit categorieën. Voor
hervestiging van vluchtelingen die niet vallen onder een prioriteitscategorie geldt
een bedrag van € 6.000,–. Dit betreft een zogenaamd «lump sum» bedrag, dat wordt betaald
zonder dat daar kosten tegenover hoeven te staan of een verplichting om het aan hervestiging
te besteden. Deze ontvangen gelden kunnen binnen de gehele migratieketen worden uitgezet.
Voor gemeenten geldt dat de huisvesting van hervestigde vluchtelingen meetelt in de
taakstelling. Net als voor andere statushouders ontvangen gemeenten van de Nederlandse
regering een bijdrage maatschappelijke begeleiding van € 2.370,– per inburgeringsplichtige
vluchteling. Vanaf 2018 kunnen gemeenten daarnaast COA verzoeken om een extra bijdrage
van € 500,– per hervestigde vluchteling (facilitatiekosten), bijvoorbeeld ten behoeve
van (aangepaste) huisvesting, basale inrichting, begeleiding, zorg en integratie.
83
Hoeveel financiering krijgt Nederland van de EU voor de hervestiging van vluchtelingen?
Kan dit bedrag aan gemeenten worden verstrekt voor de benodigde extra inzet ten aanzien
van (aangepaste) huisvesting, basale inrichting, begeleiding, zorg en integratie?
De EU stelt een bedrag van € 10.000,– per in de lidstaat aangekomen vluchteling beschikbaar
voor hervestiging van vluchtelingen die vallen onder de prioriteit categorieën. Voor
hervestiging van vluchtelingen die niet vallen onder een prioriteitscategorie geldt
een bedrag van € 6.000,–. Dit betreft een zogenaamd «lump sum» bedrag, dat wordt betaald
zonder dat daar kosten tegenover hoeven te staan of de verplichting om dit bedrag
aan hervestiging te besteden. Deze ontvangen gelden kunnen binnen de gehele migratieketen
worden uitgezet. Voor gemeenten geldt dat de huisvesting van hervestigde vluchtelingen
meetelt in de taakstelling. Net als voor andere statushouders ontvangen gemeenten
van de Nederlandse regering een bijdrage maatschappelijke begeleiding van € 2.370,–
per inburgeringplichtige vluchteling. Vanaf 2018 kunnen gemeenten daarnaast COA verzoeken
om een extra bijdrage van € 500,– per hervestigde vluchteling (facilitatiekosten),
bijvoorbeeld ten behoeve van (aangepaste) huisvesting, basale inrichting, begeleiding,
zorg en integratie.
84
Hoe gaat u rechten van kinderen in azc’s borgen in deze beleidsprioriteiten en welke
financiële middelen worden uitgetrokken om specifiek de situatie van kinderen te verbeteren?
Bij de opvang van kinderen in azc’s zijn de rechten van het kind geborgd. Dat neemt
niet weg dat het altijd goed is om oog te hebben voor mogelijke verbeteringen in de
leefomstandigheden van kinderen. De SJenV heeft uw Kamer bij brief van 12 november
201828 geïnformeerd over de bevindingen van het onderzoek over leefomstandigheden van kinderen
in azc’s en gezinslocaties, dat vorig jaar door bureau Avance in gezamenlijke opdracht
van het COA en de Werkgroep Kind in azc is uitgevoerd. Bij brief van 13 september
201929 heeft de SJenV uw Kamer geïnformeerd over de opvolging die gegeven wordt aan de aanbevelingen
uit het onderzoeksrapport. In de bij de brief gevoegde tabel wordt per maatregel aangegeven
of, en zo ja, hoe deze wordt opgevolgd. Uit de brief en de tabel blijkt dat het COA
zich sinds de publicatie van het rapport heeft ingezet om opvolging te geven aan de
aanbevelingen die aan het COA zijn gericht. Dit is binnen de bestaande middelen mogelijk.
Zo vindt opvolging veelal plaats door bestaand beleid nogmaals goed uit te dragen
en door het wijzigen van interne handleidingen en protocollen. Daarnaast sluiten meerdere
aanbevelingen goed aan bij het interne AMIF-project van COA «Verbeteren Leef- en Speelomgeving»
dat al eerder was opgestart. Dit project is eind 2018 afgerond en meerdere verbeteringen
zijn met behulp van dit project uitgevoerd.
Specifiek voor kinderen is er ook het budget basisopvang «aandacht kind» (€ 48 per
kind per jaar voor kinderen in een gezin). Dit komt bovenop het reguliere budget basisopvang.
Dit gelabelde bedrag is standaard onderdeel van het locatiebudget en wordt ingezet
voor activiteiten en voorzieningen voor kinderen. Het budget voor kinderactiviteiten
is beschikbaar voor alle locaties, behalve de centrale ontvangstlocatie (col) en Intensief
Begeleidende Opvanglocaties. In de praktijk kunnen locatiemanagers andere afwegingen
maken dan vanuit de budgettering is geregeld. Zij kunnen ook altijd in de lijn extra
budget aanvragen wanneer zij dit noodzakelijk achten.
85
Hoe gaat u het aantal verhuizingen van kinderen beperken? Welke concrete doelen heeft
u daarbij gesteld?
Er worden al verschillende stappen gezet om de verhuizingen van kinderen te beperken
dan wel de effecten van verhuizingen voor kinderen te verzachten. Zo laat het COA
verhuizingen zo veel mogelijk plaats vinden in de zomer(vakantie)periode om het effect
op het schoolgaan te beperken. Ook wordt er gebruik gemaakt van een verhuischecklist
waarmee bij een verhuizing de belangen van het gezin zo goed mogelijk in beeld worden
gebracht en geborgd.
Daarnaast is het de bedoeling in de toekomst de verschillende stappen in het asielproces
te laten plaatsvinden op dezelfde plek, een zogeheten Gemeenschappelijke Vreemdelingenlocatie,
waar alle ketenpartners samen zijn gevestigd en waar de asielzoeker tijdens het proces
is ondergebracht. Vanuit deze locatie wordt, bij inwilliging van het asielverzoek,
gestuurd op directe plaatsing in of nabij de gemeente waaraan men is gekoppeld voor
huisvesting. Door deze stappen kan het aantal verhuizingen worden beperkt.
Hierbij moet worden benadrukt dat het gaat om beperking van die verhuizingen die samenhangen
met de uitvoering van de asielprocedure. Een substantieel deel van de verhuizingen
vindt plaats op verzoek van de bewoners zelf, bijvoorbeeld vanuit specifieke woonvoorkeuren.
Mede hierdoor is het moeilijk om een concreet doel te formuleren ten aanzien van het
aantal verhuizingen.
86
Welke maatregelen denkt u te nemen om kinderen die verblijven op locaties waar ook
regelmatig incidenten zijn (overlast) te beschermen tegen deze spanningen en eventueel
nazorg te verlenen?
Helaas kan het gedrag van een kleine, wisselende groep personen negatieve gevolgen
hebben voor de sfeer en het veiligheidsgevoel op een opvanglocatie. Dit is zeer onwenselijk.
Het is belangrijk dat kinderen zich veilig voelen in de opvang. In de opvanglocaties
zijn zowel de preventieve gezondheidszorg als de curatieve zorg voor kinderen goed
toegankelijk. Om problemen door stress bij kinderen zoveel mogelijk te voorkomen organiseert
het COA veel activiteiten ter ontspanning op locatie, zoals sport- en spel en kunst
en cultuur. Daarnaast wordt ook weerbaarheidstraining aangeboden aan kinderen. De
aanpak van overlast op COA-locaties heeft hoge prioriteit. De afgelopen jaren zijn
er meerdere maatregelen genomen om dit probleem aan te pakken. Zo kan het COA de persoon
in kwestie, afhankelijk van de problematiek, overplaatsen naar bijvoorbeeld een extra
begeleiding- en toezichtlocatie of een specialistische opvanglocatie zoals Veldzicht.
Ook wordt momenteel een landelijke persoonsgerichte «Top X» aanpak ontwikkeld, waarbij
de meest hardnekkige overlastgevers in beeld worden gebracht en nauwkeurig in de gaten
worden gehouden door betrokken partijen. Daarnaast wordt er in samenwerking met het
COA en gemeentes gezocht naar een locatie voor een separate opvang voor veilige landers
uit spoor 2. Omdat overlastgevende asielzoekers veelal afkomstig zijn uit veilige
landen van herkomst, worden reguliere COA-locaties hiermee deels ontlast. Doorgaans
wordt, in samenwerking met politie, Slachtofferhulp Nederland ingeschakeld na incidenten
met een hoge impact op medewerkers, medebewoners en/of omgeving. Daarnaast kunnen
alle COA-bewoners, inclusief kinderen, een beroep doen op eerste en tweedelijns (geestelijke)
gezondheidszorg. COA-medewerkers hebben hierbij een signalerende, voorlichtende, ondersteunende
en faciliterende rol.
87
Waarom krijgt het COA geen extra budget om de aanbevelingen uit het onderzoek naar
de leefomstandigheden van kinderen in AZC’s uit te voeren?
Bij brief van 13 september 2019 heeft de SJenV uw Kamer geïnformeerd over de opvolging
die wordt gegeven aan de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport. Hiervoor zijn de
bestaande middelen van het COA toereikend. Zie ook het antwoord op vraag 84.
88
Bent u voornemens in het begrotingsjaar 2020 nieuwe initiatieven te nemen om mensensmokkel
te bestrijden? Zo ja, welke?
De aanpak van mensensmokkel is een prioriteit van dit kabinet. In het regeerakkoord
is aangegeven dat het kabinet de nodige inspanningen zal verrichten om het business
model van mensensmokkel effectiever aan te pakken. In dit verband worden in samenspraak
met het openbaar ministerie en de uitvoeringsorganisaties (de Koninklijke Marechaussee
en de politie) de juridische mogelijkheden met betrekking tot de uitbreiding van de
extraterritoriale rechtsmacht voor mensensmokkel nader bezien. In dit verband zal
onder andere worden verkend of uitbreiding van de rechtsmacht tot het EU-grondgebied
en/of uitbreiding tot voorbereidingshandelingen en/of uitbreiding tot personen die
zich na het plegen van het delict naar Nederland begeven, mogelijk is. Met als doel
dat de Nederlandse opsporingsinstanties – waar mogelijk in samenwerking met andere
landen – effectiever de criminele organisaties kunnen onderzoeken en vervolgen die
vanuit andere landen inbreuk maken op de Nederlandse soevereiniteit. Verder worden
in EU verband ook de nodige maatregelen genomen onder andere in het Europol European
Multidisciplinary Platform Against Crime Threat (EMPACT)-project illegale immigratie.
Binnen dit Europol project worden verschillende operationele acties door de lidstaten
uitgevoerd om mensensmokkel aan te pakken.
89
Met welke regelmaat worden aan de grens en bij luchthavens controles uitgevoerd middels
het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV)? Acht u dit voldoende om mensensmokkel op een
effectieve manier aan te pakken?
Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV)-controles betreffen niet-systematische controles
die worden uitgevoerd aan de binnengrenzen van het Schengengebied. De MTV-controles
worden uitgevoerd op basis van artikel 4.17a van het Vreemdelingenbesluit. Op basis
van dit juridisch kader zijn er voorwaarden gesteld aan de duur en frequentie van
de uitvoering van de MTV-controles. Voor de controles op de luchthaven betekent dit
in de praktijk dat deze ten hoogste zeven keer per week uitgevoerd kunnen worden ten
aanzien van vluchten op eenzelfde vliegroute, met een maximum van eenderde van het
totale aantal geplande vluchten per maand op die vliegroute. In dit kader wordt slechts
een deel van de passagiers op een vlucht gecontroleerd. Voor de MTV-controles op de
trein betekent dit in de praktijk dat ten hoogste drie treinen per traject en ten
hoogste twintig treinen in totaal uitgevoerd kunnen worden, met dien verstande dat
de controles slechts mogen worden uitgeoefend in een deel van de trein, en per trein
in ten hoogste vier treincoupés. Voor het wegverkeer of vaarweg kunnen de MTV-controles
op eenzelfde weg of vaarweg ten hoogste negentig uur per maand en ten hoogste zes
uur per dag uitgevoerd worden. In het kader van deze MTV-controles wordt slechts een
deel van de passerende vervoermiddelen gecontroleerd. Het huidige uitvoeringskader
biedt vooralsnog voldoende ruimte om mensensmokkel in Nederland effectief aan te pakken.
MTV-controles worden door de Koninklijke Marechaussee (KMar) informatie gestuurd uitgevoerd.
Dit betekent dat controles in de praktijk in intensiteit, duur, locatie en focus kunnen
wijzigen. Het totaal aantal controles en de ingezette capaciteit fluctueert daarmee
ook.
90
Wat is de gemiddelde wachttijd voor het in behandeling nemen van een aangifte van
mensenhandel op dit moment? Bent u voor 2020 voornemens maatregelen te nemen om de
wachttijd te verkorten? Zo nee, waarom niet?
Sinds 2018 is een substantiële stijging te zien van het aantal vreemdelingen, met
name Dublinclaimanten, dat aangifte wil doen van mensenhandel. De wachttijd voor het
opnemen van aangifte is daardoor toegenomen.
Er zijn maatregelen genomen om de wachttijden terug te dringen. De politie heeft sinds
augustus het Landelijk Coordinatiecentrum (hierna: LCC) ingericht. Het LCC treedt
op als centraal punt waar alle verzoeken tot intake en aangifte Mensenhandel bijeengebracht
en geprioriteerd worden. Met de inrichting van het LCC wordt ernaar gestreefd om doelgericht,
vanuit landelijk overzicht, zaken met een spoedeisend karakter direct in behandeling
te nemen en tevens de huidige achterstanden in het opnemen van intakes en aangiften
weg te werken. Zonder daarbij uiteraard af te doen aan een zorgvuldige behandeling
van deze aangiften. De feitelijke intakes en aangiften vinden in beginsel in de betrokken
eenheid plaats.
91
Wat is de geplande inzet van mobiele teams van de Koninklijke Marchaussee (KMar) langs
de Duitse en Belgische grens?
De grenzen van Nederland met Duitsland en België zijn binnengrenzen in het Schengengebied.
De KMar voert MTV-controles (Mobiel Toezicht Veiligheid) uit aan de binnengrenzen
op basis van artikel 4.17a VB. De KMar werkt hierbij informatie gestuurd en voert
haar controles uit op basis van informatie of middels steekproeven om informatie te
verkrijgen. Dit betekent dat controles in de praktijk in intensiteit, duur, locatie
en focus kunnen wijzigen. Het totaal aantal controles en de ingezette capaciteit fluctueert
daarmee ook.
92
Hoe staat het met de voortgang van het programma «flexibilisering van de asielketen»?
Uw Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling door middel van een brief nader geïnformeerd
over de voortgang van het programma.
93
Wat wordt bedoeld met de vermelding dat de aanmeldfase en de inhoudelijke beoordeling
van het asielrelaas worden vernieuwd? Op welke termijn verwacht u hierop verder stappen
te kunnen zetten?
Het Programma Flexibilisering Asielketen werkt aan een herinrichting van het proces
van identificatie en registratie van de asielzoeker. De aanmeldfase, waarin de asielzoeker
zijn aanvraag indient, wordt zodanig ingericht dat het asielproces direct vaart krijgt.
Met een beter identificatie- en registratieproces en door het werken met een multidisciplinaire
regietafel kunnen de verschillende ketenpartners in gezamenlijkheid eerder en beter
sturen op het identificatie- en registratieproces door middel van het vroegtijdig
delen van informatie en het (persoonsgericht) bepalen van de vervolgstappen in het
asielproces. Dit vindt plaats binnen de huidige wet- en regelgeving. Deze werkwijze
draagt bij aan een efficiënte asielprocedure en een effectief terugkeerproces. Op
dit moment worden er pilots uitgevoerd. De Kamer wordt over de resultaten in de eerste
helft van 2020 nader geïnformeerd.
94
Hoeveel bewoners van de Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen (LVV) hebben als status
«staatloos» of «nationaliteit onbekend»?
Deze vraag is niet te beantwoorden, omdat deze gegevens niet geaggregeerd worden bijgehouden
door JenV. Daarbij is het van belang om te benadrukken dat er in de pilot-LVV’s wel
wordt gemonitord in hoeverre staatloosheid en het niet bekend zijn van de nationaliteit
beletselen kunnen vormen voor het realiseren van een bestendige oplossing.
95
Leiden de inspanningen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in 2020 inzake
de verdere versterking van de positie van het slachtoffer al dan niet tot een verhoging
van de norm in de jaren 2020 tot en met 2022?
Ervan uitgaande dat deze vraag doelt op de normen die voortkomen uit de Veiligheidsagenda
2019–2010, wordt de Tweede Kamer jaarlijks bij gelegenheid van het jaarverslag JenV
geïnformeerd over de voortgang van de afspraken. Verder bevat de Veiligheidsagenda
een evaluatiebepaling om bijstelling van de agenda gedurende de looptijd mogelijk
te maken. Indien er aanleiding gezien wordt om de norm bij te stellen, wordt dit in
het kader van de evaluatie van de Veiligheidsagenda met de politie en gezagen in het
Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) besproken.
96
Hoeveel OM-verdachten mensenhandel zijn in 2019 tot nu toe geregistreerd?
Mensenhandel is met ingang van de huidige Veiligheidsagenda benoemd als één van de
prioriteiten van de politie. Over de instroom van het aantal OM-verdachten mensenhandel
zijn afspraken gemaakt in de Veiligheidsagenda. Over de voortgang van de afspraken
uit de Veiligheidsagenda 2019–2022 wordt de Tweede Kamer jaarlijks bij gelegenheid
van het jaarverslag JenV geïnformeerd.
97
Bij hoeveel van de OM-verdachten mensenhandel in 2019 tot nu toe was sprake van een
complex onderzoek?
Zie het antwoord op vraag 96.
98
Bij hoeveel van de OM-verdachten mensenhandel waren er minderjarige slachtoffers seksuele
uitbuiting bij betrokken?
Deze vraag is niet eenduidig te beantwoorden daar het systeem van het OM enkel de
slachtoffers die op de hoogte gehouden willen worden over het verloop van de zaak
en/of die zich willen voegen in de zaak registreert. Daarnaast wordt in dit systeem
niet altijd een classificatie naar type uitbuiting opgenomen. De navolgende cijfers
geven daarmee een niet volledig beeld en betreffen een ondergrens van het aantal OM-verdachten
mensenhandel waarin minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting betrokken waren.
In 2018 zijn er 147 mensenhandel verdachten ingestroomd bij het OM en zijn er eveneens
147 unieke slachtoffers geregistreerd, waarvan 22 minderjarig. In ten minste 15 van
deze gevallen is classificatie seksuele uitbuiting geregistreerd in het systeem van
het OM.
99
Sinds wanneer wordt er gewerkt met PMJ-ramingen?
Sinds de begroting 2005 wordt gewerkt met het PMJ-model.
100
Kan per jaar uiteen worden gezet in welke specifieke gevallen sprake is geweest van
een significante afwijking van de PMJ-ramingen ten opzichte van de achteraf, daadwerkelijk
gerealiseerde cijfers? Hoe groot waren deze specifieke afwijkingen en hoe worden deze
verklaard? Kan dit uiteen worden gezet over de gehele periode waarin gebruik is gemaakt
van de PMJ-ramingen?
Berekening van de voorspelfouten is een ingewikkelde analyse. Hierover is gerapporteerd
in Moolenaar et al. (2009) en Moolenaar et al. (2018). Het laatstgenoemde rapport
is aan uw Kamer aangeboden (Bijlage bij Kamerstukken II 2017/18, 24 587, nr. 723).
Moolenaar, D.E.G., Tulder, F.P. van, Gammeren-Zoeteweij, M. van (2009). «Terug naar
de toekomst. Het beroep op Justitie, 1997–2007: raming en realisatie». Den Haag: WODC/Rvdr,
cahier 2009–6. https://www.wodc.nl/binaries/cahier-2009–06-volledige-tekst_tcm28–70457.pdf
Moolenaar, D.E.G, Tulder, F.P. van, Decae, R., Smit, P.R., Diephuis, B. (2018) Terug
naar de toekomst II. Het beroep op justitiële voorzieningen 2008–2017: raming en realisatie.»
Den Haag: WODC/Rvdr, cahier 2018–6. https://www.wodc.nl/binaries/Cahier%202018–6_2765_Volledige%20tekst_tcm28–326272.pdf
101
Is de ratio achter de hoogte van de eigen bijdrage voor de gesubsidieerde rechtsbijstand
niet dat rekening wordt gehouden met iemands jaarinkomen, zodat het uitgangspunt is
wat iemand redelijkerwijs kan missen in een jaar om zelf bij te dragen aan de kosten
voor rechtsbijstand? Zo ja, hoe kan het dan dat iemand meer dan een keer per jaar
de eigen bijdrage verschuldigd is, ook als iemand buiten zijn schuld vaker rechtshulp
nodig heeft?
De ratio van de eigen bijdrage is om een rechtzoekende een afweging te laten maken
of de kosten van rechtsbijstand in verhouding staan tot het te behartigen belang.
Dat kan een financieel belang zijn, maar ook immateriële belangen spelen daarbij een
rol. De ratio van de hóógte van de eigen bijdrage is dat de rechtzoekende, kijkend
naar zijn verzamelinkomen, in staat moet worden geacht om dit bedrag te kunnen betalen.
Cumulatie van eigen bijdragen komt voor indien iemand meerdere keren per jaar, al
dan niet buiten zijn schuld, een toevoeging verleend krijgt. In het verleden kende
artikel 10 van het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand (ingetrokken per 1 juli
2009) en artikel 5 Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand (Bebr) een zogenoemde anticumulatieregeling
om te voorkomen dat iemand door een opeenstapeling van eigen bijdragen niet meer in
staat zou zijn om deze te kunnen betalen. Bij algemene maatregel van bestuur van 1 oktober
2013 is artikel 5 Bebr ingetrokken als één van de bijdragen aan de aanvullende taakstelling
op het stelsel van rechtsbijstand. De intrekking was ook gerechtvaardigd vanwege de
complexiteit van de regeling en vanwege onredelijke uitkomsten door een diversiteit
aan typen eigen bijdragen.
102
Wat is de verklaring voor de flinke stijging van de uitgaven in 2020 en 2021 ten opzichte
van 2019 bij de uitgavenpost PMJ?
Vorig jaar is uitsluitend de begroting tot en met het jaar 2019 bijgesteld voor de
verwachte PMJ-ontwikkelingen. De jaren 2020 en verder zijn toen niet gemuteerd. Dit
jaar zijn de jaren 2019 tot en met 2021 voor de meest recente PMJ-ramingen aangepast.
Doordat vorig jaar 2020 en 2021 niet zijn aangepast vindt er dit jaar voor die twee
jaren een soort «inhaalslag» plaats.
103
Welke gevolgen heeft het verlagen van het budget voor de digitalisering van de strafrechtketen
voor de doelen die hiermee in 2020 en 2021 gerealiseerd moeten worden?
Door de verlaging van het budget worden er scherpere keuzes gemaakt en worden projecten
kritischer beoordeeld. Dit heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat er minder projecten op
het gebied van innovatie en minder projecten om de bestaande systemen te verbeteren
of te vervangen (legacy) worden uitgevoerd. De inspanningen zijn er op gericht om
de te verwachten resultaten voor 2021 te behalen, zoals toegelicht in de brief aan
uw Kamer van 26 juni 2019.30
104
Wat zijn concreet de bijgestelde doelen voor de digitalisering van de strafrechtketen
geworden nu het budget is verlaagd?
Zie het antwoord op vraag 103.
105
Welke ambities en doelen voor de digitalisering van de strafrechtketen zullen achterwege
blijven nu het budget verlaagd is?
Zie het antwoord op vraag 103.
106
Kan nader worden toegelicht waarom regeerakkoordmiddelen voor de politie (post B5)
gedeeltelijk worden ingezet voor J&V brede problematiek? Wat merkt de politie hiervan?
Begin dit jaar is besloten om de prijsbijstelling 2019 tijdelijk in te zetten voor
problematiek op de JenV-begroting. De prijsbijstellingstranche 2019 is tot 2025 niet
uitgekeerd aan de verschillende onderdelen van JenV en dus ook niet aan de politie.
De onderdelen van JenV passen dit in binnen hun eigen begrotingen. Voor de politie
betekent het inhouden van de prijsbijstelling dat ca € 18,5 mln. per jaar, voor de
jaren 2019 tot 2025, niet aan de politiebegroting wordt toegevoegd. De politie vangt
dit deels op binnen bestaande budgetten. Voor het overige wordt dit opgevangen door
de incidentele inzet van RA-middelen voor de sterkte-uitbreiding door de vrijgestelde
hulpofficier van justitie pas te realiseren vanaf 2025. Zie het antwoord op vraag
109 voor een nadere toelichting op de JenV brede problematiek.
Dekking uit RA middelen (in miljoenen euro's):
2019: 0
2020: 7,3
2021: 7,3
2022: 10,3
2023: 10,3
2024: 13,2
Structureel: 0
107
Wordt het bedrag van 100 mln. euro dat incidenteel van de aanvullende post van de
Rijksbegroting naar de begroting van J&V is overgeheveld volledig gereserveerd voor
2020 of zal dit bedrag worden verdeeld over de komende jaren?
Het bedrag ter hoogte van 100 miljoen euro is via een kasschuif verdeeld over de meerjarige
programmaperiode 2019–2021. Van het totaal is voor het jaar 2020 een bedrag van ca.
33 miljoen euro voor de versterking van de aanpak van ondermijning gereserveerd.
108
Worden de voor uitbreiding beschikbare middelen van de politie (gedeeltelijk) ook
aangewend voor andere doeleinden in de jaren 2019 en 2020? Zo ja, waarom?
In het regeerakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor het uitbreiden van het
aantal operationele politiemedewerkers. De operationele formatie is inmiddels met
ruim 1.100 fte uitgebreid. Deze formatie wordt de komende jaren bezet. Omdat aspiranten
gedurende het jaar geleidelijk instromen en de eerste jaren minder kosten, wordt een
deel van de middelen de eerste jaren niet aangewend voor extra capaciteit. Zoals toegelicht
in de brief van 3 september jl. (Kamerstukken II, 2019/20, 29 628, nr. 904), stijgt bovendien de bezetting van de operationele functies in 2019 minder snel
dan verwacht. Vanwege deze onderbezetting wordt een deel van de totaal beschikbare
middelen tijdelijk niet benut voor het financieren van extra operationele sterkte.
De bijdrage die de politie ontvangt voor het uitbreiden van de operationele formatie
en bezetting maakt deel uit van de algemene bijdrage die aan de politie wordt verstrekt.
Elk jaar is er sprake van mee- en tegenvallers binnen deze algemene bijdrage; deze
mee- en tegenvallers salderen tot een exploitatieresultaat.
109
Welke J&V-brede problematiek betreft het waarvoor een deel bestemd is van de 60,9
mln. euro die vanaf 2020 meerjarig gereserveerd is voor verschillende doeleinden?
De JenV-brede problematiek betreft met name de kosten samenhangend met de ramingsbijstellingen
uit hoofde van PMJ. Deze problematiek wordt gedekt door de prijsbijstelling 2019 niet
uit te keren aan de JenV-onderdelen en organisaties.
110
Hoeveel immigratie heeft er in 2019 plaatsgevonden in Nederland? Kunt u dat uitsplitsen
per migrantengroep; asielzoekers, kennismigratie, gezinshereniging, etc.?
Voor de beantwoording van vragen over immigratie, wordt zoals altijd gebruik gemaakt
van definities van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Immigranten zijn
conform deze definities alle personen die ingeschreven staan in de Basisregistratie
Persoonsgegevens (BRP). Een asielzoeker die in de BRP staat ingeschreven wordt meegeteld
bij het aantal immigranten, maar een asielzoeker die nog niet ingeschreven staat niet.
Bij de tabellen van het CBS over asielzoekers gaat het om alle asielzoekers, dus zowel
in de BRP ingeschreven, als (nog) niet ingeschreven. Er is in de verschillende statistieken
dus altijd sprake van enige overlap.
De statistiek die dit onderscheid wel kan maken (de tabel migratiemotieven) wordt
samengesteld uit verschillende bronnen. Sommige bronnen ontvangt het CBS met meer
vertraging dan andere bronnen. Dit jaar vindt er echter een revisie op de tabellen
plaats waardoor het CBS de basisinformatie over de migratiemotieven sneller kan publiceren.
Om die reden heeft de statistiek vertraging opgelopen, maar deze cijfers kunnen vanaf
2020 wel sneller gepubliceerd worden en over recentere jaren. Vanaf najaar 2020 zijn
de eerste cijfers over 2019 bekend.
Op de website van het CBS staat een overzichtelijk dashboard migratie waar verschillende
selecties kunnen worden gemaakt (ook over verschillende migrantengroepen):
https://www.cbs.nl/nl-nl/dossier/dossier-asiel-migratie-en-integratie.
De data op dit dashboard zijn bijgewerkt tot en met 2018. Hierover meldt het CBS:
«In 2018 immigreerden 243.737 personen naar Nederland. Hiervan heeft 10,4 procent
een Nederlandse achtergrond. Het grootste deel van de immigranten heeft een migratieachtergrond
uit Europa: 121.354 personen. Dat is 49,8 procent van de totale immigratie in 2018.
19,0 Procent van de immigranten had een migratieachtergrond uit Azië.» Als wordt doorgeklikt
naar Statline, dan zijn wel recentere selecties mogelijk, zie de tabel in de bijlage31.
111
Waar komt de dekking vandaan voor de verhoging van de uitgaven naar aanleiding van
de meest recente uitkomsten van het PMJ?
Voor de dekking van de budgettaire problematiek in de begroting van JenV, waaronder
die van de PMJ, is een reeks aan maatregelen ingezet. Dit betreft onder meer de inzet
van de eindejaarsmarge 2018, het niet uitkeren tot en met 2024 van de prijsbijstellingstranche
2019 aan de JenV-onderdelen en een gedeeltelijke inzet van middelen digitalisering
strafrechtketen.
112
Wat zijn de gevolgen voor de agentschappen van het afromen van het eigen vermogen
boven de 5%?
De agentschapsregeling geeft aan dat agentschappen tot maximaal 5% van de gemiddelde
omzet in de laatste drie jaar aan eigen vermogen mogen aanhouden. Komt het Eigen Vermogen
daar boven uit dan moet het moederdepartement het meerdere opvragen. In de regeling
is verondersteld dat maximaal 5% genoeg is om de jaarlijkse schommelingen in het jaarlijkse
resultaat op te vangen. Derhalve ondervinden agentschappen geen nadeel van het afromen
van het EV als dat boven de 5% uitkomt.
113
Is het aantal high impact crimes in 2019 gedaald ten opzichte van 2018?
In de tabel in de bijlage zijn de aantallen High Impact Crimes opgenomen over de eerste
negen maanden van 2019 in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar32. Deze laat zien dat er een lichte stijging is van het aantal overvallen, straatroven
en geweldsdelicten (mishandeling, openlijke geweldpleging en bedreiging). Het aantal
woninginbraken daalt.
114
Hoeveel bedragen de beschikbare middelen die zijn overgeheveld van de Koninkrijksrelaties-begroting
naar de J&V-begroting ter versterking van de aanpak van ondermijning en high impact
crimes?
Er is zowel voor 2020 als 2021 9,47 miljoen euro overgeheveld van de begroting van
Koninkrijksrelaties naar de begroting van JenV. Deze middelen zijn beschikbaar voor
het Team Bestrijding Ondermijning (TBO) voor de aanpak van ondermijning en high impact
crimes.
115
Waarom wordt interne J&V brede problematiek gedekt door een desaldering van bijzondere
bijdragen aan de politie? Welk effect heeft dit voor de politie? In hoeverre worden
de taken die bekostigd worden door middel van deze bijzondere bijdragen hier negatief
door beïnvloed?
Het bestuursdepartement kan niet bestede rijksbijdragen terugvorderen en voor andere
doeleinden gebruiken. Deze wel beschikbare maar niet uitgegeven middelen komen niet
meer tot besteding binnen het doel waarvoor ze zijn toegekend. Toekomstig beschikbaar
gestelde middelen blijven onverkort bestaan waardoor de uitvoering van de taken van
de politie niet negatief wordt beïnvloed.
116
Waarom vindt er een kasschuif ondermijningsfonds plaats om de incidentele gelden te
verdelen, waar dat geld eerst in zijn geheel aan 2019 is toegekend?
De middelen ten behoeve van de versterking van de aanpak van ondermijning worden ingezet
voor een meerjarige programmaperiode van drie jaar (2019–2021). Om die reden is het
totaalbedrag ter hoogte van 100 miljoen euro via een kasschuif verdeeld over de jaren
2019–2021. De beschikbare bedragen zullen jaarlijks van de JenV-begroting naar de
betreffende partners worden overgeheveld.
117
Waar komt de doelmatigheidskorting op de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
vandaan?
In de voorjaarsnota is opgenomen dat de Immigratie- en naturalisatiedienst (IND) stabieler
wordt gefinancierd. Hierdoor wordt de IND in staat gesteld een stabieler financieel
en personeelsbeleid te voeren, waardoor de IND beter kan inspelen op schommelingen
in de instroom. Als gevolg van deze stabielere personeelsbezetting wordt het voor
de IND mogelijk om doelmatiger te werken. Hier is in de begroting rekening mee gehouden
door het inboeken van een doelmatigheidskorting van 0,75% per jaar vanaf 2020.
118
Waar komt de taakstelling op de J&V begroting vandaan?
Tijdens de begrotingsvoorbereiding 2019 in het voorjaar van 2018 is, om dekking te
vinden voor de gasproblematiek en PMJ- en Asiel-tegenvallers, een taakstelling opgelegd
op basis van verwachte onderuitputting en positieve resultaten van uitvoeringsdiensten.
119
Hoe moet de hogere bezetting Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gevangeniswezen
worden geduid? Wat ligt daar aan ten grondslag?
De bezetting van het gevangeniswezen is toegenomen. Van gemiddeld 8.200 plaatsen (inclusief
PPC’s) in 2017 tot 9.000 plaatsen in de eerste helft van 2019 (+10%). Voor heel 2019
wordt een bezetting verwacht van gemiddeld circa 9.100 plaatsen. De stijging wordt
onder andere veroorzaakt door de toegenomen duur van opgelegde vrijheidsstraffen.
In het kader van de begrotingsvoorbereiding 2021 wordt verder geanalyseerd wat de
belangrijkste oorzaken zijn van deze stijging.
120
Waarom wordt de asielreserve helemaal leeggehaald en ingezet voor J&V brede problematiek,
terwijl deze post juist bedoeld is om onvoorziene schommelingen in de instroom op
te vangen?
De middelen in de asielreserve zijn bedoeld voor het opvangen van fluctuaties in de
instroom van asiel. Deze middelen zijn ingezet voor JenV brede problematiek en daarbinnen
specifiek voor de meerkosten van de asielinstroom in 2019, zoals toegelicht bij artikel
37.
121
Waarom wordt de asielreserve leeggehaald en niet meer aangevuld vanaf 2020?
De middelen in de asielreserve zijn bedoeld voor het opvangen van fluctuaties in de
instroom van asiel. De middelen in de asielreserve worden ingezet als de instroom
hoger is. De asielreserve wordt gevuld door eventuele onderuitputting bij asiel, ook
na 2020.
122
Kan in een overzicht worden gezet welke bedragen precies voortkomen uit het afromen
van het eigen vermogen boven de 5% van agentschappen?
In het voorjaar van 2019 zijn onderstaande bedragen afgeroomd omdat het Eigen Vermogen
hoger was dan 5%: 24 miljoen bij de IND, 1,2 miljoen bij Justis en 8,5 miljoen bij
het CJIB.
123
Hoe groot is het deel van het risico dat J&V draagt als de raming van de afpakopbrengsten
niet wordt gerealiseerd?
Het strafrechtelijk afpakken van crimineel vermogen is voor een groot deel een zogenoemd
generaal dossier. Dit houdt in dat de ontvangsten van afpakacties ten goede komen
van de schatkist. Echter, gezien de verhoging van de afpakramingen dit voorjaar is
tussen het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Financiën afgesproken
dat 23,8 miljoen euro in 2019 voor rekening is van de begroting van Justitie en Veiligheid.
Met ingang van 2020 is dit risico 77,8 miljoen euro. Bijgevolg draagt het Ministerie
van Justitie en Veiligheid voor dat bedrag een risico indien de raming niet wordt
gehaald. Uit de resultaten van de voorbije jaren, uiteengezet in de beantwoording
op vraag 25, blijkt echter dat dit bedrag in de voorbije jaren altijd gehaald is.
124
Wat is de reden dat de raming van de afpakopbrengsten vanaf 2020 structureel wordt
verhoogd? Om welke redenen worden er meer ontvangsten verwacht?
De raming van de afpakopbrengsten is vanaf 2020 structureel verhoogd op basis van
de gemiddelde opbrengsten in de afgelopen jaren en omdat de inzet in de komende jaren
op afpakken van crimineel verkregen voordelen onverminderd hoog blijft.
125
Welke concrete doelen worden geraakt met de desaldering van de bijzondere bijdragen
aan de politie?
Er worden geen concrete doelen geraakt. Het betreft geld dat niet meer kan worden
besteed binnen het doel waarvoor het was toegekend.
126
Wat zijn de gevolgen van de desaldering van de bijzondere bijdragen aan de politie
voor de realisatie van de gemoeide doelen?
Het terugvorderen van de openstaande rijksbijdrage heeft geen effect op de doelstelling
van de bijzondere bijdrage. Toekomstig beschikbaar gestelde middelen blijven bestaan.
Daardoor heeft het latere terugvorderen van onbestede middelen geen effect op de uitvoering
van de taken van de politie en worden bekostigde taken van de politie niet negatief
beïnvloed.
127
Waarom is de politie in het kader van de digitalisering geen onderdeel van de strafrechtketen?
De politie is wel degelijk onderdeel van de strafrechtketen. Ketenbreed werkt de politie
met het OM, de ZM en het ministerie intensief samen aan digitalisering, aanpak van
multiproblematiek en de doorlooptijden. Deze doelen hebben de ketenpartners met elkaar
geagendeerd in het Bestuurlijk Ketenberaad, waar vanuit de politie de Korpschef aan
deelneemt.
128
Hoeveel agenten, in fte, zijn er begroot? Kunt u een onderverdeling maken naar operationele
en niet-operationele agenten? Hoeveel hiervan is aspirant?
Er zijn geen operationele en niet-operationele agenten, alleen operationele en niet-operationele
functies. Aspiranten vervullen ook operationele functies.
Zoals in Bijlage 5 (Model D1) van de politiebegroting 2020–2024 staat, is begroot
dat de beginstand van de bezetting van operationele functies in 2020 50.992 fte is,
waarvan 4.308 fte aspiranten. De beginstand van de bezetting van niet-operationele
functies in 2020 is begroot op 10.621 fte.
Zoals toegelicht in de brief van 3 september jl. (Kamerstukken II, 2019/20, 29 628, nr. 904), stijgt de bezetting van de operationele functies in 2019 iets minder snel dan verwacht,
net als in 2018. De bezetting van de operationele functies zal aan het begin van 2020
daarom lager liggen dan begroot.
129
Is de webcrawler van de politie al operationeel?
De webcrawler voor mensenhandel wordt momenteel in alle eenheden op pilot basis gebruikt.
De politie werkt met het OM aan een handelingskader waarin expliciet is opgenomen
voor welke zaken de webcrawler ingezet mag worden. Zodra dit handelingskader is vastgesteld,
wordt de pilotfase, waarin met een tijdelijk handelingskader wordt gewerkt, beëindigd
en kan de webcrawler als instrument binnen formele onderzoeken worden ingezet. De
verwachting is dat dit handelingskader eind 2019, begin 2020 wordt vastgesteld.
130
Zijn in het afgelopen jaar strafrechtelijke onderzoeken gedaan waarbij zogenaamde
«pro-ana coaches» misbruik hebben gemaakt van de kwetsbare positie van slachtoffers
die kampen met het ziektebeeld van anorexia nervosa? Zo ja, hoeveel en wat was hiervan
de uitkomst?
Op grond van de informatie die bekend is bij het Openbaar Ministerie (OM) kan hierover
geen uitspraak gedaan worden. De statistieken en overige rapportages van het OM over
zedenmisdrijven zijn niet te herleiden tot misdrijven begaan door zogeheten «pro-ana
coaches».
131
Wat vindt u van de suggestie van de Algemene Rekenkamer een onderverdeling te maken
van het artikel politie in de begroting en het jaarverslag van J&V?
Nog dit jaar ontvangt de Tweede Kamer van MJenV een brief naar aanleiding van de voorlichting
van de Raad van State over de democratische controle van de Kamer op de besteding
van middelen van de politie (de motie-Van Dam, Kamerstukken II, 2018/19, 29 628, nr. 640). Hierin wordt ook de suggestie van de Algemene Rekenkamer meegenomen.
132
Hoe uit het voornemen te werken aan het vergroten van de kwaliteit van de politiemensen
in de basisteams zich in de gereserveerde uitgaven van de begroting 2020?
De gereserveerde uitgaven zijn niet apart inzichtelijk in de politiebegroting. Het
vergroten van de kwaliteit van de politie in de basisteams raakt meerdere onderdelen
van de begroting. Dit betreft bijvoorbeeld de bijzondere bijdrage van 10 miljoen euro
voor de Ontwikkelagenda gebiedsgebonden politie.
133
Kunt u uiteenzetten hoe het screeningsproces van aangiftes door de politie feitelijk
werkt? Welke stappen worden door welke functionarissen in dit proces gezet, aan de
hand van welke richtlijnen of instructies worden zaken eventueel uit-gescreend, worden
ook zaken die wél opsporingsindicatie hebben maar geen prioriteit opzij gelegd?
De binnengekomen aangiften worden door een casescreener gescreend conform daarvoor
opgestelde richtlijnen, waarvan de Aanwijzing voor de Opsporing van het OM en het
Selectiviteitskader de belangrijkste zijn. Hierin staat welke categorieën zaken altijd
moeten worden opgepakt, zoals de HIC-delicten, zedendelicten en geweldsdelicten met
«meer dan gering» letsel en levensdelicten. Ook zaken waarbij de dader op heterdaad
wordt betrapt of bij de aangever bekend is, worden in beginsel altijd opgepakt. Een
uitzondering op deze regel kan – in overleg met het OM – aan de orde zijn bij zwaarwegende
redenen. Voor de overige zaken is de aanwezigheid van opsporingsindicaties het voornaamste
selectiecriterium. De Aanwijzing is derhalve een uitwerking van de algemene norm dat
zaken moeten worden geselecteerd die maatschappelijk relevant en/of kansrijk zijn.
In bepaalde gevallen worden ook minder kansrijke zaken ingescreend, bijvoorbeeld naar
aanleiding van lokale prioriteiten bepaald door het bevoegd gezag, een waargenomen
patroon in een reeks zaken, gevaarzetting zoals bij een vermoeden van vuurwapenbezit
of de verwachte maatschappelijke impact.
134
Kunt u het politiebudget opsplitsen in de volgende posten: landelijke eenheden, regionale
eenheden, ondersteunende diensten (met name het Politiedienstencentrum (PDC)), politieacademie,
huisvesting, vervoer, ICT, geweldsmiddelen en uitrusting, en overig?
Een nadere uitsplitsing van het politiebudget is opgenomen in de politiebegroting
2020–2024 die als bijlage bij de Ontwerpbegroting JenV aan uw Kamer is gestuurd.
135
Hoeveel is de politie voornemens te besteden in 2020 aan het thema bewaken en beveiligen,
los van de kosten voor de Dienst Bewaken en Beveiligen (DBB)?
Het thema bewaken en beveiligen raakt meerdere delen van de politieorganisatie en
wordt niet apart begroot en niet apart geadministreerd. Om die reden kan niet uit
de begroting worden afgeleid hoeveel de politie voornemens is uit te geven aan het
thema bewaken en beveiligen. Conform de toezegging uit het plenaire debat stelsel
bewaken en beveiligen van 4 april 2019 zal de MJenV dit najaar nadere duiding geven
over deze taak.
136
Hoeveel jongeren kregen in 2018 en in 2019 een PIJ-maatregel opgelegd?
In 2018 is in totaal 65 keer een PIJ-maatregel opgelegd, waarvan 50 keer bij minderjarige
verdachten. Voor het jaar 2019 zijn nog geen cijfers beschikbaar.
137
In hoeveel gevallen is in respectievelijk 2017, 2018 en 2019 jeugd-tbs omgezet in
volwassen tbs?
In geen enkel geval. De omzetting van jeugd-TBS (PIJ-maatregel) in volwassen TBS kan
pas in 2021. Bij de invoering van het adolescentenstrafrecht in 2014 is deze omzetting
mogelijk gemaakt. Deze omzetting geldt voor strafzaken die na april 2014 zijn afgedaan.
De PIJ-maatregel duurt maximaal zeven jaar en kan daarna worden omgezet in volwassenen-TBS
als de veiligheid van de maatschappij daarom vraagt. Vandaar dat de eerste omzetting
pas in 2021 mogelijk is.
138
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van twee, vijf en tien jaar zijn van jongeren
die jeugddetentie opgelegd hebben gekregen, uitgesplitst per type delict op grond
waarvan zij detentie opgelegd hebben gekregen?
In de tabel in de bijlage zijn de algemene recidivecijfers opgenomen binnen twee,
vijf en tien jaar van jongeren met jeugddetentie uitgestroomd in 2007 uitgesplitst
naar delict type op grond waarvan zij jeugddetentie opgelegd hebben gekregen33.
139
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van twee, vijf en tien jaar zijn van jongeren
die een PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen, uitgesplitst per type delict op grond
waarvan zij die maatregel opgelegd hebben gekregen?
De tabel in de bijlage bevat de algemene recidivecijfers binnen twee, vijf en tien
jaar van jongeren met een PIJ-maatregel uitgestroomd in 2007 uitgesplitst naar delict
type op grond waarvan zij PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen.
140
Wat is de stand van zaken van de realisatie van de meldkamers van de hulpdiensten
op tien locaties?
Op dit moment zijn zeven van de tien meldkamerlocaties samengevoegd en operationeel.
Medio 2020 wordt de meldkamerlocatie Bergen op Zoom samengevoegd en operationeel.
Medio 2022 is naar verwachting de meldkamerlocatie Apeldoorn gereed, waarop de meldkamerlocatie
Hilversum als laatste zal volgen.
141
Is er voldoende beschikbare deskundigheid en capaciteit bij de politie om de meldkamers
over te kunnen dragen? Wat betekent dit voor de bezetting?
De beheerders van meldkamers zijn essentieel voor de continuïteit van meldkamers.
Er is daarom een gezamenlijke projectorganisatie opgericht vanuit de overdragende
partijen en vanuit de politie om een landelijk overdrachtsprotocol te maken. Dit protocol
beschrijft de wijze waarop de overdracht van beheer én beheerders (personeel) naar
de politie plaats gaat vinden. Belangrijk daarbij zijn behoud van continuïteit van
meldkamers én zorgvuldigheid naar alle partijen en medewerkers, zoals ook aangegeven
in de nota n.a.v. nader verslag van 12 juli jl. (Kamerstukken II, 2018/19, 35 065 nr. 8).
Er is voldoende deskundigheid en capaciteit om het beheer over te kunnen dragen per
2020. Het betreft wel een meerjarige opgave om te komen tot de integrale bedrijfsvoering
voor meldkamers. Er is dan ook een opbouwfase van drie jaar afgesproken voor het inrichten
van het beheer, waarbij partijen op de meldkamers nauw samen werken. Tot slot is het
goed te melden dat partijen zich nu al bijna een jaar gezamenlijk aan het voorbereiden
zijn op een goede overdracht.
142
Wanneer en op welke wijze wordt gemonitord en geëvalueerd hoe de triage op de meldkamer
verloopt en wat de impact van de gecombineerde meldkamer is op de politie-inzet?
Het monitoren en evalueren van de triage op de meldkamers is een verantwoordelijkheid
van van de Regionale Ambulancevoorzieningen (RAV), de zogenaamde «witte kolom». De
disciplines op de meldkamer zijn in lijn met het wetsvoorstel «Wijzigingswet meldkamers»
zelf verantwoordelijk voor het uitoefenen van de meldkamerfunctie. Het beheer van
de meldkamers wordt in 2020 overgedragen aan de politie. Om gezamenlijk te kunnen
acteren op risico’s voor de continuïteit van de meldkamers en de meldkamerfuncties
wordt er wel vanaf 2020 gestart met een halfjaarlijkse continuïteitsmonitor, zoals
is toegezegd door MJenV in de brief van 6 september jl. (Kamerstukken II, 2019/20,
29 517 nr. 175). De verwachting is dat als gevolg van de samenvoegingen van meldkamers er minder
meldkamerpersoneel en ondersteunende voorzieningen nodig zullen zijn. De totale politie-inzet
blijft echter ongewijzigd.
143
Hoeveel geld krijgt de politieacademie in totaal? Kan er een overzicht gegeven worden
van dit totaalbedrag vanaf 2013?
De Politieacademie is een zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Vanaf 1 januari 2017 zijn
de mensen en de middelen van de Politieacademie ondergebracht bij de politie, met
uitzondering van de directeur en zijn plaatsvervanger. Vanaf dat jaar maken de baten
en lasten van de Politieacademie deel uit van de begroting van de politie.
In de begroting van de politie staat vermeld wat de politie aan de Politieacademie
ter beschikking stelt. Daarnaast heeft de (ZBO) Politieacademie een eigen begroting
(zie in onderstaand overzicht vanaf 2017 het opgenomen bedrag van 2.75 miljoen euro)
voor de kosten van de directeur en zijn plaatsvervanger, de leden van de raad van
advies van de Politieacademie, de (externe) leden van de examencommissie en de commissie
van beroep voor de examens, het aangaan van samenwerkingsverbanden en de uit te besteden
wetenschappelijke onderzoeken. Hieronder is een overzicht gegeven van de bijdrage
van JenV aan de Politieacademie en vanaf 2017 aan de ZBO Politieacademie. Zie voor
het deel Politieacademie dat vanaf 2017 onderdeel is van de begroting van de Politie
het antwoord op vraag 134.
Bijdrage van JenV aan de Politieacademie (x € 1.000,00)
2013: 132.300
2014: 123.739
2015: 113.966
2016: 107.211
2017: 2.749
2018: 2.749
2019: 2.749
2020: 2.749
144
Wat is het salaris van een agent?
Het salarisniveau is afhankelijk van de functie en de daaraan verbonden salarisschaal,
en de salaristrede. Voor de agent gaat het om de salarisschalen 7 tot en met 9. Het
huidige afgeronde bruto minimumsalaris voor een voltijds functie van 36 uur inclusief
vakantie- en eindejaarsuitkering is € 28.000 en het maximumsalaris is € 62.900. Naast
het salaris kan er sprake zijn van aan de uitvoering van de functie verbonden toelagen
door bijvoorbeeld meer weekenden of nachten te werken (operationele toelagen), piketdiensten,
verschuivingsuren en overwerk.
In het Arbeidsvoorwaardenakkoord van 2018–2020 is voor de hele politieorganisatie
een salarisstijging afgesproken van 2,7% die ingaat op 1 juli 2020 en in deze bedragen
derhalve nog niet meegenomen is.
Bruto jaarsalaris bij een voltijds functie van 36 uur inclusief vakantie- en eindejaarsuitkering:
• Schaal 7: Minimaal € 28.000 / Maximaal € 52.800
• Schaal 8: Minimaal € 33.100 / Maximaal € 57.700
• Schaal 9: Minimaal € 34.800 / Maximaal € 62.900
145
Hoeveel politievrijwilligers zijn er momenteel?
Per 1 augustus 2019 zijn er 2.402 politievrijwilligers actief.
146
Hoe wordt de bijzondere bijdrage van 49,4 mln. euro voor de teams verkeershandhaving
van de politie precies besteed?
Vanaf 2014 krijgt de politie een meerjarige bijzondere bijdrage voor de bekostiging
van het verkeershandhavingsteams (VHT) (mensen en middelen). Als voorwaarde voor de
besteding van deze middelen wordt een sterkte van 659 fte voor het VHT in de formatie
van de politie vastgelegd. De politie verantwoordt in haar jaarrekening de besteding
van de bijzondere bijdrage en de aanwezigheid van de sterkte.
147
Is er ook structureel extra geld voor de Dienst Speciale Interventies vrijgemaakt
of alleen een eenmalig bedrag van 70,3 mln. euro? Welk deel van deze 70,3 mln. euro
is gereserveerd voor uitgaven in 2020?
Het structurele budget dat beschikbaar is voor de DSI is 70,3 miljoen euro. Dit is
dus ook het budget voor 2020.
148
Verwacht u dat de klassen van de politieacademie in 2020 ook vol zullen zitten? Verwacht
u voldoende gekwalificeerde docenten voor de politieacademie in 2020? Waren er in
2019 genoeg gekwalificeerde docenten voor de politieacademie?
De verwachting is dat de instroom bij de politieacademie in 2020 volgens het instroomarrangement
zal verlopen. Met betrekking tot een deel van de opleidingen voor Politie specifieke
Inzet (de zij-instromers) waren in 2019 niet alle klassen geheel gevuld, met name
op het gebied van digitale expertise. De politie neemt maatregelen in de werving en
selectie om ook deze klassen in 2020 volledig te vullen. Tot nu toe slaagt de Politieacademie
erin om voldoende gekwalificeerde docenten aan te trekken, op te leiden en in te werken
zodat de instroom van aspiranten kan worden opgevangen. De verwachting is dat dit
voor 2020 ook het geval zal zijn.
149
Wanneer kan de verzending van de aanpassing bewaarplicht telecommunicatiegegevens
naar de Kamer worden verwacht?
De MJenV heeft uw Kamer vorig jaar laten weten (Kamerstukken II, 2018/19, 34 537, nr. 8) dat in het kader van de voorbereiding van een aanpassing van het wetsvoorstel een
nieuw technisch vraagstuk aan het licht gekomen is betreffende het gebruik van Carrier Grade Network Address Translation (CGN). Om een oplossing te vinden voor dit vraagstuk is het WODC gevraagd om hiernaar
een onderzoek uit te laten voeren. Dit onderzoek is inmiddels afgerond en uw Kamer
zal voor het kerstreces worden geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek en
wat deze betekenen voor de voorgenomen wijziging van het wetsvoorstel.
Voorts zijn bij het Hof van Justitie van de EU enkele zaken aanhangig betreffende
nationale regelingen in verschillende EU lidstaten over de bewaarplicht. De uitkomst
van deze zaken is van groot belang voor de wijze waarop een bewaarplicht in de wet
kan worden verankerd. Dit betekent dat een aanpassing van het wetsvoorstel ook zal
moeten wachten op duidelijkheid over de verenigbaarheid van een bewaarplicht met het
Europees recht. De MJenV verwacht dat het Hof van Justitie in de loop van volgend
jaar uitspraak zal doen.
150
Is de verwachting dat het budget voor 2020 voor mediation in het strafrecht wel toereikend
is? Waar is dat op gebaseerd?
Of het budget voor 2020 toereikend is hangt mede af van het aanbod van zaken. Dat
kan op voorhand niet exact worden ingeschat, maar gezien het verloop in de voorgaande
jaren verwacht de MRb dat de beschikbare middelen toereikend zullen zijn om het merendeel
van de zaken in behandeling te kunnen nemen. Op basis van het verloop in het voorgaande
jaar 2019 bleek er uiteindelijk geen financiële dekking te zijn voor een beperkt aantal
mediations. Mocht in 2020 het aantal mediations hoger blijken dan past binnen het
beschikbare budget, dan zal de MRb met de Landelijk coördinator Mediation in strafzaken
bespreken op welke wijze de beschikbare middelen zo effectief mogelijk ingezet kunnen
worden.
151
Kan voorafgaande aan de plenaire behandeling worden voorzien in een vergelijking van
de door rechtzoekenden gemaakte proceskosten voor toegang tot het recht (eigen bijdragen
rechtshulp, griffierechten e.d.) in de afzonderlijke EU-lidstaten voor de afgelopen
vijf jaar? Kan daarnaast worden voorzien in een overzicht van de proceskosten die
overheden maken om in (hoger) beroep te gaan in veelvoorkomende procedures?
Een overzicht van door rechtszoekenden gemaakte proceskosten (eigen bijdragen rechtshulp,
griffierechten e.d.) in de afzonderlijke EU-lidstaten voor de afgelopen vijf jaar
is niet voorhanden. Wel is er informatie voorhanden over de inkomsten uit griffierechten
of de uitgaven aan rechtsbijstand in de landen die deel uit maken van de Raad van
Europa. Zie bijvoorbeeld tabel 2.32 op pagina 67 en pagina 71 e.v. in de rapportage
«European judicial systems, Efficiency and quality of Justice, CEPEJ studies, no. 26, 2018 edition (2016 data)» van European Commission for the Efficiency of Justice van de Raad van Europa (https://rm.coe.int/rapport-avec-couv-18-09-2018-en/16808def9c). Er is geen overzicht beschikbaar van de proceskosten die overheden maken om in
(hoger) beroep te gaan in veelvoorkomende procedures.
152
Zijn er wetsvoorstellen of andere plannen in ontwikkeling over de regulering van bewindvoerders
en/of curatoren van personen?
Beschermingsbewindvoerders en curatoren met drie of meer personen onder hun hoede
moeten voldoen aan kwaliteitseisen die jaarlijks worden getoetst. Uit de evaluatie
van de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap (Kamerstukken II
2018/19, 33 054, 24) blijkt dat de kwaliteitseisen goed werken: slecht functionerende beschermingsbewindvoerders
kunnen op grond van de eisen worden geweerd en ontslagen. De kwaliteitseisen worden
breed door de praktijk gesteund. Branchebreed wordt opgemerkt dat er op dit moment
een meer inhoudelijke toets van vaardigheden en competenties ontbreekt. De MRb en
de Staatssecretaris van SZW initiëren binnenkort overleg over de mogelijkheid van
zelfregulering door organisaties van beschermingsbewindvoerders en curatoren in samenspraak
met de Rechtspraak en de VNG.
153
Waar hangt het voornemen om het aantal regio’s waar een vorm van consultatiebijstand
en rechtsbijstand bij OM-afdoening wordt verleend uit te breiden? In hoeveel regio’s
kan dit voornemen succesvol gestand worden gedaan binnen de 10 mln. euro die is begroot?
Naar aanleiding van de motie van het lid Van Dam c.s. (Kamerstukken II, 2018/19, 29 279, nr. 511) om de advocatuur zo snel mogelijk structureel te betrekken bij OM-strafbeschikkingen
in ZSM-zaken (intensivering afdoeningsbijstand) is in alle regio’s gestart met de
voorbereiding van het realiseren van de afdoeningsbijstand. Nog niet alle regio’s
zijn daarmee gestart, maar de verwachting is dat alle regio’s nog dit jaar kunnen
starten. Daarnaast is het voornemen om ook de consultatiebijstand landelijk te intensiveren.
Verdachten kunnen dan in ZSM-misdrijfzaken alleen nog afstand doen van hun recht op
consultatiebijstand ten overstaan van een advocaat. De infrastructuur en werkprocessen
die gebruikt worden bij het verzorgen van afdoeningsbijstand, zullen kunnen worden
ingezet ten behoeve van de intensivering van consultatiebijstand. De verwachting is
dat het voornemen van de intensivering van beide vormen van rechtsbijstand in ZSM-zaken
binnen het beschikbare budget zal kunnen worden gerealiseerd.
154
Kunt u aangeven in concrete getallen welke ambitie qua wegwerken van voorraden de
rechtspraak heeft voor de periode van 2020 tot 2022?
Achterstanden zijn gedefinieerd als zaken die niet binnen de standaarden voor doorlooptijden
kunnen worden afgedaan. De omvang van de achterstanden verschilt per rechtsgebied
en per instantie, en zelfs per gerecht. Het doel is om deze achterstanden in de komende
drie jaar geheel ingelopen te hebben. Een voorbehoud wordt daarbij gemaakt voor fiscale
zaken waar de beschikbaarheid van specialistische capaciteit een belemmering is. Omdat
hoogstwaarschijnlijk niet alles tegelijk kan worden aangepakt, wordt geprioriteerd
naar rechtsgebied of zaakstroom. Daarbij wordt er vooralsnog van uitgegaan dat de
rechtsgebieden waar achterstanden de grootste impact hebben, voorrang krijgen. Denk
daarbij bijvoorbeeld aan familie- en jeugdrecht en aan strafrecht (zie ook het antwoord
op vraag 459).
155
Kunt u in tabelvorm een overzicht geven van het aanhoudingspercentage van zaken bij
rechtbanken in de afgelopen tien jaar en per soort zaak?
In de tabel in de bijlage staan de aanhoudingspercentages in strafzaken34. Aanhoudingen in bestuursrechtelijke en civiele zaken zijn dusdanig divers van aard
dat deze niet eenduidig in een systeem kunnen worden geregistreerd. In deze tabel
staat MK voor meervoudige kamer en EK voor enkelvoudige kamer. De kolom MK is exclusief
megazaken en pro forma zittingen, omdat deze beide leiden tot onvermijdbare aanhoudingen
en daarmee het beeld sterk vertekenen.
156
Hoeveel geld is er begroot voor de subsidies voor pilots binnen de rechtsbijstand
en onder welke begrotingsregel is dit terug te vinden? Wellicht onder «overige subsidies»?
Alle middelen die betrekking hebben op de rechtsbijstand zijn onderdeel van art. 32
van de JenV-begroting. De extra middelen die de MRb in de brief van d.d. 12 juli 2019
(Kamerstukken II, 2018/19, 31 753, nr. 177) heeft toegezegd van 10,5 miljoen euro voor een innovatievoorziening voor pilots
kwamen als resultaat uit de Wrb-subsidie aan de Raad voor Rechtsbijstand over 2018.
De Raad voor Rechtsbijstand wordt de uitvoerder van deze innovatievoorziening/subsidieregeling
en is daar opgenomen in de financiële huishouding. Dit is de reden waarom deze niet
apart zichtbaar is in de JenV-begroting. Daarnaast zal MRb vanaf 2020 ook een voorziening
treffen van 3 miljoen euro voor innovatieve ideeën en pilots om specifiek de laagdrempelige
toegang verder vorm te geven. Deze middelen zijn voorzien in de begroting van het
programma herziening rechtsbijstand. Over het programmabudget is uw Kamer geïnformeerd
bij het uitvoeringsplan dat bijgevoegd is bij voorgenoemde brief.
157
Hoeveel individuele gedetineerden waren er in 2018 en hoeveel tot nu toe in 2019?
In 2018 zijn er 33.029 (unieke) personen in detentie geweest. In 2019 tot en met september
28.436.
158
Kunt u een overzicht geven van de recidive onder kortgestraften, met straffen tot
zes maanden?
In de tabel in de bijlage wordt de algemene recidive weergegeven onder volwassen daders
met een strafzaak die is afgedaan met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van minder
en meer dan 6 maanden in 2015. Zie ook het antwoord op vraag 159.
159
Kunt u een overzicht geven van de recidive onder vrijheidsstraffen langer dan zes
maanden?
In de tabel in de bijlage wordt de algemene recidive weergegeven onder volwassen daders
met een strafzaak die is afgedaan met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van minder
en meer dan 6 maanden in 2015. Zie ook het antwoord op vraag 15835.
160
Welke opdrachten vallen onder de term «overige opdracht» in budgetregel 32.2 en wat
verklaart de sterke afname ten opzichte van 2018?
De sterke afname ten opzichte van 2018 heeft te maken met een herschikking van het
budget voor mediation in strafrecht vanuit de post «overige opdrachten» naar de post
«mediation in strafrecht» en vanaf 2020 een herschikking van het budget voor het Online
Dispute Resolution platform (ODR) en het Europees Consumenten Centrum (ECC) vanuit
de post «overige opdrachten» naar de post «toevoegingen rechtsbijstand» (ten behoeve
van het juridisch loket). Wat resteert op de post «overige opdrachten» zijn de budgetten
ten behoeve van het beheer van notariële archieven.
161
Waaruit bestaan de «overige» ontvangsten op begrotingsregel 32.3?
Deze ontvangstenraming bestaat uit de afdrachten van de Koninklijke Beroepsorganisatie
van Gerechtsdeurwaarders en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie vanwege de
doorbelasting van de toezichtskosten van het Bureau financieel toezicht (op basis
van de Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen) en de
ontvangst naar aanleiding van boetes opgelegd door de Autoriteit Persoonsgegevens.
162
Wanneer kan de kabinetsreactie worden verwacht op de brandbrief van de Vereniging
van Mediation in Strafzaken van 11 oktober 2019?
De brandbrief van onder meer de Vereniging van Mediators in Strafzaken gaat over het
opraken van de middelen voor mediation in strafrecht in 2019 en roept op tot het beschikbaar
stellen van meer middelen. Op 16 september 2019 zijn door Kamerlid van Nispen vragen
gesteld die hier ook op zien. Deze vragen zijn op 4 november 2019 (#2019D43950) beantwoord.
163
Aan welke kwaliteitseisen moeten mediators voldoen? Hoe wordt dit gewaarborgd?
Op dit moment gelden er van overheidswege kwaliteitseisen voor mediators die bij de
Raad voor Rechtsbijstand zijn ingeschreven om op basis van een toevoeging mediations
te begeleiden (artikelen 33a en 33b Wet op de rechtsbijstand). Deze kwaliteitseisen
worden door het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand vastgesteld en hebben onder
meer betrekking op de organisatie van het kantoor waar de mediator werkzaam is, de
verslaglegging door de mediator over de door hem verrichte werkzaamheden, de mate
van gebondenheid aan door de beroepsgroep algemeen aanvaarde normen betreffende de
beroepsethiek en beroepsuitoefening en de wijze waarop schendingen van de algemene
norm hiervan worden afgehandeld. Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand kan de
inschrijving onder meer doorhalen indien de mediator niet voldaan heeft dan wel niet
langer voldoet aan de voor de inschrijving gestelde voorwaarden (artikel 33d Wet op
de rechtsbijstand). Voor mediators in strafzaken geldt dat zij in de praktijk ook
aan deze eisen (moeten) voldoen. In de uniforme werkwijze die bij mediation in strafzaken
door ZM en OM wordt toegepast is opgenomen dat uitsluitend MfN geregistreerde mediators
die ook staan ingeschreven in het register bij de Raad voor Rechtsbijstand worden
ingezet. Ook moet zijn voldaan aan de eis dat een aanvullende opleiding op het terrein
van mediation in strafzaken met goed gevolg is afgelegd. Voor mediations buiten het
publieke domein gelden er van overheidswege geen kwaliteitseisen.
164
Is voortzetting van mediation in strafzaken gegarandeerd? In hoeverre schiet het huidige
budget voor mediation te kort?
Nu de middelen structureel zijn geworden is de voortzetting van mediation in strafzaken
gegarandeerd. In de begroting voor 2020 is totaal € 1.329.000 opgenomen voor mediation
in het strafrecht, waarvan € 300.000 bestemd voor jeugdzaken. Of het budget in de
toekomst te kort schiet hangt mede af van het aanbod van zaken. Dat kan op voorhand
niet exact worden ingeschat. Mocht net als in 2019 ook in 2020 het aantal mediations
hoger blijken dan past binnen het beschikbare budget, dan zal de MRb met de Landelijk
coördinator Mediation in strafzaken bespreken op welke wijze de beschikbare middelen
zo effectief mogelijk ingezet kunnen worden.
165
Waarop is het bedrag van 1 mln. euro voor het organiseren van pilots gebaseerd?
De Raad voor de rechtspraak heeft bij de afgelopen prijsonderhandelingen voor de jaren
2020–2022 een extra financiële impuls (aanvullend op de bestaande capaciteit voor
pilots en projecten) gevraagd om de procesinnovatie die onder Maatschappelijk Effectieve
Rechtspraak (MER) is gestart succesvol te laten verlopen. Daarbij ging het om de kosten
van de MER pilots. Door de financiële situatie van de Rechtspraak had de Rechtspraak
onvoldoende middelen om pilots waaraan kosten zijn verbonden zelf volledig te financieren.
Om die reden heeft de Raad voor de komende prijsperiode een extra bijdrage van 1 miljoen
euro per jaar gevraagd en beschikbaar gekregen, exclusief kosten voor opschaling.
Zie ook het antwoord op vraag 18.
166
Voorziet het bedrag van 1 mln. euro voor pilots ook in het implementeren van pilots
tot bestendige onderdelen van de rechtspleging daar waar die pilots nuttig bleken?
Nee. In de besluitvorming over het al dan niet breder invoeren van een werkwijze die
in een experiment is beproefd, wordt ook de financiering betrokken.
167
Hoe kan het dat u zegt er maatregelen genomen zijn om structureel circa 0,5 mln. euro
aan extra ruimte te creëren in de begroting van het College voor de Rechten van de
Mens (CRM), terwijl het College stelt dat het beschikbaar gestelde budget onder het
minimumniveau zakt zoals dat is vastgesteld?
Het door het College gehanteerde minimumniveau komt voort uit de financiële evaluatie
van 2015. Dit minimumniveau werd door de onderzoekers gesteld op 5,8 miljoen euro.
Het budget van het College is in 2014 en 2015 net onder dat niveau gezakt maar is
na toevoeging van extra middelen boven dit niveau gestegen en gebleven, hoewel de
extra middelen volgens de zbo-evaluatie uit 2017 niet hebben geleid tot extra bestedingsruimte.
De actuele stand van het budget van het CRM is voor 2020 en volgende jaren 6,5 miljoen
euro. (excl. 0,6 miljoen euro voor taken uit het VN-Verdrag rechten van personen met
een handicap). De MRb acht de beschikbare middelen bij het CRM voldoende voor de uitvoering
van de taken van het College.
168
Zou het zo kunnen zijn dat het CRM onvoldoende financiële ruimte heeft nu het onder
het vastgestelde minimumniveau zakt, ondanks het feit dat het structureel wel 0,5
mln. euro extra krijgt en het de prioritering weloverwogen en zorgvuldig maakt? Als
dat in dit geval zo is, waarom zijn er dan onvoldoende aanknopingspunten voor de toekenning
van aanvullende middelen?
Het door het College gehanteerde minimumniveau komt voort uit de financiële evaluatie
van 2015. Dit minimumniveau werd door de onderzoekers gesteld op € 5,8 mln. Het budget
van het College is in 2014 en 2015 net onder dat niveau gezakt maar is na toevoeging
van extra middelen boven dit niveau gestegen en gebleven. De actuele stand van het
budget van het CRM is voor 2020 en volgende jaren € 6,5 mln. (excl. € 0,6 mln voor
taken uit het VN-Verdrag rechten van personen met een handicap).
Hoewel het CRM stelt dat het knelpunten ondervindt in de uitvoering van zijn taken,
is in de financiële evaluatie uit 2015 geconstateerd dat alle onderdelen van de wettelijke
taakstelling en de ambitie van het College zijn geconcretiseerd in activiteiten. Volgens
de zbo-evaluatie uit 2017 heeft het College aan de activiteiten die in de missie centraal
staan in de afgelopen vijf jaar doeltreffend uitvoering gegeven. Daarnaast hebben
de toegekende extra middelen, hoewel deze volgens de zbo-evaluatie niet tot extra
bestedingsruimte hebben geleid, de gevolgen van de rijksbrede bezuinigingen waar alle
organisaties binnen het Rijk mee te maken hebben gekregen, verzacht. De Minister van
Rechtsbescherming acht het College daarmee voldoende in staat om zijn wettelijke taken
met het huidig beschikbare budget uit te voeren en ziet geen aanleiding voor aanvullende
middelen. Het ministerie is, met inachtneming van de onafhankelijke positie van het
college in de uitoefening van zijn taken voortdurend met het College in gesprek over
de verhouding tussen de uitvoering van deze taken en het daarvoor beschikbaar budget.
169
Kunt u een overzicht geven van de in Nederland gehanteerde griffierechten voor particulieren
en bedrijven?
Het overzicht van de in Nederland gehanteerde griffierechten voor particulieren en
bedrijven in civiele zaken is te vinden in de bijlage bij de Wet griffierechten burgerlijke
zaken. De bijlage is te vinden op: https://wetten.overheid.nl/BWBR0028899/2019-01-01. Een overzicht van de tarieven in bestuurszaken en belastingzaken kunt u vinden op
de site van de Rechtspraak, deze is te vinden op: https://www.rechtspraak.nl/Uw-Situatie/Kosten-rechtszaak/Griffierecht/P….
170
Hoe heeft het onveiligheidsgevoel van Nederlanders zich de laatste vijf jaar ontwikkeld?
Het onveiligheidsgevoel van Nederlanders wordt in opdracht van het Ministerie van
Justitie en Veiligheid gemeten met de Veiligheidsmonitor, een terugkerende grootschalige
bevolkingsenquête waarin de thema’s leefbaarheid van de woonbuurt, veiligheidsbeleving,
slachtofferschap van criminaliteit, het oordeel van de burger over het functioneren
van de politie en preventiegedrag worden onderzocht. De meest recente cijfers over
het onveiligheidsgevoel van Nederlanders zijn afkomstig van de Veiligheidsmonitor
2017. Tussen 2012 en 2017 is de Veiligheidsmonitor jaarlijks uitgevoerd, maar in 2017
is besloten de frequentie van dit onderzoek te verlagen naar één keer per twee jaar.
De uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2019, afgenomen in de zomer van 2019, worden
2 maart 2020 gepubliceerd. De uitkomsten van de Veiligheidsmonitor 2017 zijn daarom
de meest recente cijfers die beschikbaar zijn over het onveiligheidsgevoel van Nederlanders.
De onveiligheidsbeleving wordt gemeten in het algemeen, in de eigen woonbuurt en op
specifieke plekken in de eigen woonplaats.
• Het aandeel van de bevolking dat zich in het algemeen wel eens onveilig voelt is gedaald
van 36,6 procent in 2012 naar 34,1 procent in 2017. Dat was een daling van 7 procent.
• Het aantal mensen dat zich in de eigen buurt wel eens onveilig voelt is eveneens gedaald,
van 18 procent in 2012 naar 16,4 procent in 2017. Dat was een daling van 9 procent.
171
Hoeveel Nederlanders zijn in 2019 slachtoffer geworden van criminaliteit? Kunt u dat
aantal afzetten tegen de afgelopen vijf jaar?
Naast het geregistreerde niveau van criminaliteit kan de ontwikkeling van de criminaliteit
ook gemeten worden door zogenaamde slachtofferenquêtes. In Nederland wordt dit gemeten
via de Veiligheidsmonitor. De Veiligheidsmonitor is een om de twee jaar terugkerend bevolkingsonderzoek van 15
jaar en ouder waarin onder meer de leefbaarheid van de woonbuurt, de ervaren overlast,
onveiligheidsgevoelens, ervaringen met veel voorkomende criminaliteit en het oordeel
van de burger over het optreden van de politie worden onderzocht. In de Veiligheidsmonitor
wordt gerapporteerd over de beleving en ervaring van burgers.
Over het jaar 2019 kan op dit moment nog geen uitspraak gedaan worden hoe het slachtofferschap
onder Nederlander er uit ziet. Gegevens over slachtofferschap over het jaar 2019 komen
in maart 2020 beschikbaar via de Veiligheidsmonitor. De laatste gegevens uit de Veiligheidsmonitor
zijn beschikbaar over 2017. In 2017 werd 15 procent van de bevolking één of meer keer
slachtoffer van criminaliteit. In 2016 bedroeg dit percentage 17,3%. In 2015 werd
bedroeg dit percentage 17,6%, in 2014 was dat 18,9%, in 2013 19,8% en in 2012 bedroeg
dit percentage ook 19,8%. In vergelijking met 2012 zijn alle vormen van «traditionele»
criminaliteit in 2017 verder gedaald.36
172
Is de criminaliteit in Nederland in 2019 gedaald ten opzichte van 2018?
Over het jaar 2019 kan op dit moment nog geen uitspraak gedaan worden hoe het door
de politie geregistreerde niveau van criminaliteit er uit ziet. Gegevens hierover
verschijnen naar verwachting in maart 2020. Gegevens over zelf gerapporteerd slachtofferschap
over het jaar 2019 komen in maart 2020 beschikbaar via de Veiligheidsmonitor. De laatste
gegevens uit de Veiligheidsmonitor zijn beschikbaar over 2017. Volgens gegevens uit
die Veiligheidsmonitor blijkt dat in 2017 15 procent van de bevolking één of meer
keer slachtoffer van criminaliteit werd. In 2016 bedroeg dit percentage 17,3%. In
2015 bedroeg dit percentage 17,6%, in 2014 was dat 18,9%, in 2013 19,8% en in 2012
bedroeg dit percentage ook 19,8%. In vergelijking met 2012 zijn alle vormen van «traditionele»
criminaliteit in 2017 verder gedaald. Het door de politie geregistreerde niveau van
de criminaliteit ziet er als volgt uit. De totale geregistreerde criminaliteit daalde
verder in 2018. De politie registreerde in dit jaar 785.000 misdrijven. In 2017: 813.00;
in 2016: 928.000; in 2015: 978.000 en in 2014: 1.025.000. Het niveau van de geregistreerde
criminaliteit geeft in 2018 ten opzicht van 2014 een daling te zien van – 23%.
173
Hoe groot is het eigen vermogen van de Raad voor de rechtspraak en hoeveel geld staat
er op de egalisatierekening in 2019?
Het in 2018 ontstane negatieve eigen vermogen (– 38,1 miljoen euro) is in 2019 aangezuiverd
tot de nulstand door het Ministerie van JenV. De stand van de egalisatierekening ultimo
2018 is nul.
174
Hoeveel mensenhandelonderzoeken zijn door de politie uitgevoerd met de nieuwe bevoegdheden
onder Computercriminaliteit III? Hoe vaak zijn er hierbij zogenaamde lokpubers ingezet?
Er zijn nog geen mensenhandelonderzoeken uitgevoerd met de nieuwe bevoegdheden onder
Computercriminaliteit III. De bevoegdheid tot het inzetten van een zogenoemde lokpuber
is initieel gecreëerd ten behoeve van de opsporing van grooming. Op dit moment worden
voorbereidingen getroffen voor de toepassing hiervan.
175
Hoeveel fte had de AVIM op papier beschikbaar voor de bestrijding van mensenhandel
en gedwongen prostitutie in het jaar 2018?
De formatie van de AVIM omvatte in 2018 1.117 fte, verspreid over de eenheden in het
land. Ongeveer een derde van de AVIM houdt zich bezig met opsporingstaken in het Team
Migratiecriminaliteit en Mensenhandel. De overige AVIM-onderdelen (team Toezicht en
Handhaving en Team Identificatie) en andere politieonderdelen, waaronder de Intelligence,
generieke opsporing, kunnen ook worden ingezet voor mensenhandel en gedwongen prostitutie.
Het is aan het gezag om hierin te prioriteren.
176
Hoeveel fte heeft de AVIM daadwerkelijk kunnen inzetten voor de bestrijding van mensenhandel
en gedwongen prostitutie in het jaar 2018?
De bezetting van de AVIM bedroeg op 31 december 2018 1.061 fte. Zoals gemeld in het
antwoord op vraag 175, leveren naast de medewerkers van het onderdeel Migratiecriminaliteit
en Mensenhandel ook andere (AVIM) onderdelen binnen de politie een bijdrage aan het
signaleren en opsporen van mensenhandel en gedwongen prostitutie. Het gaat dan bijvoorbeeld
om rechercheurs van de regionale opsporing (DRR) en van de districtsrecherche, als
ook om specialisten met een intelligence, digitale en/of financiële achtergrond. Omdat
deze medewerkers niet alleen worden ingezet voor mensenhandelzaken zijn er geen exacte
cijfers beschikbaar van het aantal fte dat op deze wijze bij mensenhandelzaken betrokken
is. De MJenV heeft uw Kamer in zijn brief van 3 september jl. (Kamerstukken II, 2019/20
26 915 nr. 89) reeds geïnformeerd over de ontwikkelingen rondom de bezetting van operationele functies,
inzetbaarheid en capaciteitsmanagement van de politie in den brede.
177
Wat houdt de inzet op intensieve samenwerking tussen verschillende publieke en private
instanties concreet in? Over welke instanties gaat dit en wanneer start deze samenwerking?
De samenwerking met het bedrijfsleven is ongelooflijk belangrijk in de aanpak van
(ondermijnende) criminaliteit. De samenwerking in de strijd tegen criminaliteit moet
dus ook bekeken worden vanuit het belang van een goed en integer handelsklimaat. Criminaliteit
raakt ons allemaal, ook de middelgrote en kleine ondernemers. Het kan bedrijfstakken
aantasten en hiermee leiden tot economische schade. Het is niet normaal dat bedrijven
ongewild bij criminele activiteiten worden betrokken. Het opbouwen van goede samenwerkingsrelaties
met bedrijven is daarom een voorwaarde voor succesvolle aanpak van (ondermijnende)
criminaliteit. Het gaat zowel om het versterken van het bewustzijn, de weerbaarheid
als ook actieve betrokkenheid van ondernemers.
De aanpak van (ondermijnende) criminaliteit gebeurt integraal, dus ook nadrukkelijk
in samenwerking met het bedrijfsleven. Zo is de samenwerking met private partijen
een belangrijk uitgangspunt in de versterkingsplannen van de RIEC’s en zijn in het
Nationaal Platform Criminaliteitsbestrijding (NPC) afspraken met het bedrijfsleven
gemaakt over uiteenlopende criminaliteitsthema’s. Bij brief van 23 juli jl.(Kamerstukken
II, 2018/19, 29 911, nr. 251) gestuurd met het actieprogramma Veilig Ondernemen 2019–2022. Onderdeel van dit actieprogramma
is een speciale agenda voor de aanpak van ondermijning dat samen met het bedrijfsleven
is opgesteld. Speerpunten hierin zijn onder meer vervoer en logistiek, locaties (vastgoed,
bedrijventerreinen en buitengebied) en kwetsbare branches. VNO-NCW en MKB Nederland
zijn nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van deze agenda.
Een belangrijk instrument voor de publiek-private aanpak van ondermijning zijn de
Platforms Veilig Ondernemen (PVO’s). De PVO’s bieden een structuur voor publiek-private
samenwerking op lokaal niveau: lokale ondernemers, gemeenten, politie en OM werken
samen om criminaliteit tegen en door het bedrijfsleven terug te dringen. PVO’s helpen
MKB-ondernemers bij het herkennen van signalen van ondermijnende criminaliteit en
het vergroten van de weerbaarheid. Via instrumenten als het Keurmerk Veilig Buitengebied,
Keurmerk Veilige bedrijventerreinen en het Keurmerk veilig winkelgebied worden lokale
ondernemers ondersteunt in het voorkomen van criminaliteit.
Op 14 oktober jl. heeft een ondernemersdiner plaatsgevonden met een brede vertegenwoordiging
van het bedrijfsleven met als doel in gesprek te gaan over de aanpak van ondermijnende
criminaliteit en de rol van het bedrijfsleven in met name de preventieve aanpak. Het
MKB was in deze bijeenkomst met ruim honderd ondernemers vertegenwoordigd. De komende
periode samen met de koepelorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland nadere afspraken
worden gemaakt om de gezamenlijke aanpak te versterken.
178
Hoeveel verdachten zijn in 2018 op grond van artikel 273f Sr veroordeeld waarbij sprake
was van thuisprostitutie?
Deze informatie kan niet uit de informatiesystemen van de Raad voor de Rechtspraak
worden gehaald.
179
Bij hoeveel veroordelingen onder artikel 273f Sr was in 2018 sprake van een crimineel
netwerk van tenminste drie verdachten?
De Raad van de Rechtspraak heeft aangegeven dat er in 2018 in 5 zaken een veroordeling
heeft plaatsgevonden van 3 of meer verdachten. Dit heeft in totaal tot 16 veroordelingen
geleid. Dit betreffen allen zaken in eerste aanleg waarbij het eindvonnis in 2018
is geveld en waarbij minimaal één van de artikelen onder 273f bewezen is verklaard.
180
Waar komt, onder de budgettaire gevolgen, het verschil tussen 53 en 133 overige opdrachten
in 2020 en 2021 vandaan?
Dit heeft betrekking op de herschikking van het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen
(NRGD) budget, waaraan uit dit budget is bijgedragen voor 2020.
181
Wat is het aantal delicten waarvan aangifte werd gedaan in 2019? Kunt u dat aantal
afzetten tegen de afgelopen vijf jaar?
De aantallen over 2019 worden verantwoord in de Strafrechtketenmonitor over dat jaar.
In de Strafrechtketenmonitor over 2018 is aangegeven dat in 2018 bij de politie 766.600
misdrijven ter kennis zijn gekomen (ambtshalve geconstateerd of door aangifte). Dit
is een daling van 6% ten opzichte van 2017 (toen 815.500). De daling is minder sterk
dan in 2017. In tegenstelling tot voorgaande jaren dalen namelijk niet alle delicttypen.
Vooral bij zedendelicten en verkeersmisdrijven is een stijging zichtbaar.
Het aantal geconstateerde overtredingen dat binnen het strafrecht wordt afgedaan is
in 2018 vergelijkbaar met 2017. Dit aantal komt in 2018 uit op 309.600 overtredingen.
Al meerdere jaren is er een dalende trend voor wat betreft de door de politie geregistreerde
criminaliteit. Deze trend is niet alleen in Nederland zichtbaar, maar ook in de ons
omringende westerse landen. Het gaat met name om de klassieke vormen van criminaliteit.
Daarnaast worden ook strafbare feiten geconstateerd door bijzondere opsporingsdiensten.
Die zijn niet meegenomen in deze telling.
182
Kunt u met cijfers toelichten hoe de aangiftebereidheid zich de afgelopen vijf jaar
heeft ontwikkeld?
Cijfers over aangiftebereidheid worden verzameld in het kader van de Veiligheidsmonitor,
die sinds 2017 tweejaarlijks wordt uitgevoerd. De laatste rapportage komt uit 2018
en bevat cijfers tot en met 2017. In 2020 volgt een nieuwe rapportage van de Veiligheidsmonitor
waarin cijfers tot en met 2019 zijn opgenomen.
Aangiftebereidheid de afgelopen jaren:
2014: 28,6%
2015: 26,8%
2016: 24,7%
2017: 24,4%
Burgers hebben sociale, economische en contextuele motieven om wel of geen aangifte
te doen. Middels verschillende initiatieven wordt gewerkt aan het verhogen van de
aangiftebereidheid. Bijvoorbeeld door het doen van aangifte laagdrempeliger te maken
(online aangifte doen; anoniem aangifte doen via Meld Misdaad Anoniem) of via programma’s
gericht op het verhogen van aangiftebereidheid bij specifieke vormen van criminaliteit
waar de aangiftebereidheid relatief laag is gebleken, zoals bij discriminatie en cybercriminaliteit.
183
Welk percentage van de aangiftes die bij de politie wordt gedaan, leidt uiteindelijk
tot aanhouding van een dader? Is dit percentage gestegen of gedaald ten opzichte van
de afgelopen vijf jaar?
In 2018 zijn bij de politie 766.600 misdrijven ter kennis gekomen (ambtshalve geconstateerd
of door aangifte). Op basis van de Aanwijzing voor de Opsporing is ten aanzien van
434.100 misdrijven in 2018 besloten om vooralsnog geen verdere opsporingshandelingen
te verrichten (ook wel afgewezen genoemd). In de strafrechtketen wordt voor inzicht
in opgeloste zaken het begrip ophelderingspercentage gebruikt. Een misdrijf is conform
de huidige definitie opgehelderd als ten minste één verdachte bij de politie bekend
is. Ook al is deze voortvluchtig of ontkent hij of zij het strafbare feit te hebben
gepleegd. Het is daarom mogelijk dat een opgehelderd misdrijf niet tot een uiteindelijke
veroordeling van een verdachte leidt.
Het aantal misdrijven dat is opgehelderd ligt in 2018 op 214.400. Hiermee komt het
ophelderingspercentage op 28%. Dit is iets hoger dan het ophelderingspercentage van
de voorgaande jaren (25–26%). Uw Kamer is op 26 juni 2019 per brief over deze ophelderingscijfers
geïnformeerd (Kamerstukken II, 2018/19, 29 279, nr. 527). Ten aanzien van het ophelderingspercentage heeft MJenV aan het bestuurlijk ketenberaad
(BKB) gevraagd een aanvullende indicator te laten ontwikkelen naast de indicator «ophelderingspercentage».
Dit begrip is weliswaar informatief voor hoe vaak het de politie en het OM lukt om
een verdachte aan een misdrijf te koppelen, maar geeft niet weer hoe vaak de verdachten
ook daadwerkelijk te maken krijgen met een straf of interventie, terwijl dit ook relevante
informatie is. Uw Kamer is hierover per brief geïnformeerd. De nieuwe indicator –
«interventiepercentage» – geeft een beter beeld van de prestaties aan de voorkant
van de strafrechtketen en voldoet aan het streven van het BKB om de prestaties van
de strafrechtketen te versterken met het doel te komen tot voor de burger en samenleving
passende, tijdige en zorgvuldige (strafrechtelijke) interventies. De indicator wordt
toegevoegd aan de Strafrechtketenmonitor die uw Kamer jaarlijks omstreeks de maand
juni ontvangt.
184
Wat is de verwachting met betrekking tot het seponeren van zaken met opsporingsindicatie
voor 2020, aangezien in 2018 het OM ruim 28.000 zaken (jaarverslag OM 2018) moest
seponeren?
Het aantal sepot-afdoeningen schommelde afgelopen jaren rond de 25 procent voor misdrijven
(voorwaardelijke en onvoorwaardelijke sepots) en rond de 20 procent voor overtredingen.
Het betreft hier percentages van het aantal bij het OM ingestroomde zaken. In de brief
van 19 december 2018 is beschreven dat het OM maatregelen heeft genomen gericht op
het wegwerken van voorraden en verkorten van de doorlooptijden, waardoor het aantal
sepots vanwege ouderdom van de strafzaak naar verwachting zal afnemen.37 Ook wordt een verdere daling van het aantal zogenoemde BOSZ-sepots vanwege een betere
selectiviteit in een eerdere fase van het opsporingsproces.
Daar staat tegenover dat het OM vanaf 2019 alle sepots in de OM-systemen zal inschrijven.
In dat licht is het goed om te beseffen dat door deze gewijzigde registratiewijze
het aantal sepotbeslissingen in de openbare statistieken – ondanks de genoemde maatregelen
– fors kan toenemen. Omdat er sprake is van een verschuiving in de wijze van registratie,
zal er op ketenniveau naar verwachting geen sprake zijn van een grote verandering
in de wijze van daadwerkelijke afdoening met betrekking tot sepot.
185
Klopt het dat aangiftes of strafzaken die door de politie zijn geseponeerd, of die
in BOSZ (Betere Opsporing door Sturing op Zaken) zijn geseponeerd, in geval van een
artikel 12 Sv-klacht een ander traject doorlopen dan een strafzaak waarin het OM zelf
heeft besloten een zaak te seponeren? Kunt u qua procedure, inclusief termijnen, schetsen
hoe dit proces in elkaar zit? Kunt u daarbij in de beantwoording meenemen de praktijk
die op dit terrein ontwikkeld is in het arrondissement Den Haag?
Het huidige artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering schrijft voor dat een belanghebbende
alleen beklag kan indienen wanneer een officier van justitie het besluit heeft genomen
een delict niet of niet-verder te vervolgen. Dit betekent dat als een opsporingsinstantie
na aangifte beslist om geen opsporing te verrichten, de belanghebbende daarover eigenlijk
niet kan klagen bij het gerechtshof. Dit kan in de praktijk worden opgelost door als
tussenstap aan de officier van justitie een bevestiging te vragen dat niet zal worden
vervolgd. Tegen de beslissing van de officier kan dan een artikel 12-klacht worden
ingediend. Na het indienen van de klacht draagt het gerechtshof de advocaat-generaal
op verslag te doen. Het gerechtshof hoort de klager. Ook kan het gerechtshof de persoon
oproepen wiens opsporing of vervolging wordt verlangd oproepen om hem in de gelegenheid
te stellen opmerkingen te maken over het in het beklag gedane verzoek. Op dit moment
bestaan er geen wettelijke termijnen voor de afhandeling van een artikel-12-klacht.
186
Welke kennis en instrumenten op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid
ontwikkelt het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) momenteel
met de subsidie die zij daartoe ontvangt en hoe sluiten deze aan bij de prioriteiten
van het kabinet?
Het CCV draagt bij aan een veilig en leefbaar Nederland door te werken aan criminaliteitspreventie.
Hiermee draagt het CCV ook direct bij aan de beleidsdoelstellingen van het kabinet
in het algemeen en het Ministerie van Justitie en Veiligheid in het bijzonder. Deze
bijdrage bestaat uit het ontwikkelen, uitdragen en uitwisselen van kennis, het ontwikkelen
van instrumenten en het leveren van inhoudelijk advies en procesbegeleiding. Gemeenten
zijn de belangrijkste afnemers van producten en diensten van het CCV, maar veel producten
richten zich ook rechtstreeks op ondernemers of burgers. Het CCV verricht deze werkzaamheden
voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid in subsidieverband. Voor de beleidsprioriteiten
van het ministerie levert het CCV onder meer de navolgende producten en diensten:
• Georganiseerde ondermijnende criminaliteit: webdossiers, barrièremodellen, kenniskringen, on-the-job advies en procesondersteuning,
veiligheidsscans politieke ambtsdragers, bewustwordingsbijeenkomsten;
• Mensenhandel: webdossier, e-learnings, on-the job ondersteuning, handboeken, signaalkaart, stappenplannen;
• Cybercriminaliteit: webdossier, Cyber24 (serious game), cybertraining voor ondernemers, netwerkdag voor
gemeenten over cyberweerbaarheidsbeelden;
• High Impact Crimes (HIC): webdossiers, themawebsites voor verschillende doelgroepen, seniorenoffensief, HIC-database,
Week van de Veiligheid, flying squad voor lokale hotspots, excellent cameratoezicht,
heling (Digitaal Opkopers Loket (DOL) en Digitaal Opkopers Register (DOR)), beheer
en promotie PKVW (Politiekeurmerk Veilig Wonen), ondersteuning buurtpreventie, helpdesk,
verkenningen;
• Mobiel banditisme: webdossier, barrièremodellen, Digitaal Opkopers Loket (DOL);
• Personen met verward gedrag: webdossier, buurtinstrument, trainingen.
187
Wat is de effectiviteit en het bereik van het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO)? Hoe
wordt dit gemeten?
Het KVO draagt bij aan het verbeteren van de openbare orde en veiligheid in winkelgebieden
en op bedrijventerreinen. Binnen KVO-trajecten werken lokale partijen zoals gemeente,
politie, brandweer en ondernemers samen aan veiligheid. KVO geeft deze samenwerking
vorm en zorgt ervoor dat de samenwerking blijft bestaan. Evaluatie (bestaande uit
nul- en 1-metingen) maakt duidelijk dat er met het KVO aantoonbare verbeteringen zijn
m.b.t. de veiligheid en leefbaarheid in KVO-gebieden.
188
Op welke wijze wordt met de BES-landen samengewerkt om georganiseerde misdaad en drugscriminaliteit
aan te pakken? Welke concrete programma’s ontvangen daartoe een bijdrage en hoe wordt
de effectiviteit daarvan onderzocht?
In navolgend antwoord wordt ervan uitgegaan dat met de vraag bedoeld wordt: de samenwerking
tussen Nederland en de bijzondere openbare lichamen van de BES. Deze bijzondere openbare
lichamen zijn geen entiteiten met welke Nederland samenwerkt (zoals de landen van het Koninkrijk) maar die door Nederland worden bestuurd. Vanwege de grote afstand
zijn er aparte, eigen diensten, waaronder OM, politie en douane, en is er eigen wetgeving
van toepassing. De grensbewaking van de BES wordt door de Koninklijke Marechaussee
uitgevoerd. De aansturing van de strafrechtelijke aanpak berust bij het OM van de
BES. Tussen alle betrokken diensten is goede samenwerking. In antwoord op eerdere
Kamervragen antwoordden de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
de SJenV en de MJenV daarom: «Het kabinet herkent de problematiek van smokkel en deelt
de mening dat het effectiever is om contrabande aan de «zuidgrens» van het Koninkrijk
tegen te houden dan in Nederland. Om deze reden wordt er in het Caribisch gebied geïnvesteerd
in versterkte samenwerking aan de zuidgrens, bijvoorbeeld in het Recherchesamenwerkingsteam
(RST), de Kustwacht voor het Caribisch gebied, politie-liaisons in bron- en doorvoerlanden
en de samenwerking met (politie)diensten in de regio.»38 Het RST-protocol is dit jaar is aangepast, waardoor met de lokale politie op Bonaire
een gezamenlijk rechercheteam gevormd gaat worden dat zich richt op georganiseerde
en grensoverschrijdende (drugs)criminaliteit. Dit betekent een forse kwantitatieve
en kwalitatieve impuls voor de recherche op Bonaire.39 De zogeheten kwaliteitsimpuls is dit jaar voor vier jaar verlengd en bedraagt 4 miljoen
euro. Via de Politieacademie wordt met dit geld geïnvesteerd in basis- en gespecialiseerde
opleidingen voor alle korpsen in de regio. Daarnaast investeert KPCN komend jaar zowel
kwalitatief (door het opleiden van medewerkers) als kwantitatief (door het aantrekken
van een financieel rechercheur) in Finec. De Kustwacht voor het Caribisch deel van
het Koninkrijk fungeert als een maritieme opsporingsdienst en heeft als prioriteit
smokkel van drugs, mensen en wapens in haar jurisdictie (op zee) op te sporen. Saba
en St Eustatius worden bediend vanuit het steunpunt op Sint Maarten; Bonaire vanuit
dat op Curaçao maar er is ook permanente Kustwachtpresentie op het eiland. Daarnaast
zijn er vaste en mobiele walradars die bewegingen op zee kunnen detecteren en vliegend
materieel om aan signalen eerste opvolging te geven. De Kustwacht is een samenwerkingsorganisatie
van alle vier de landen van het Koninkrijk. Zij doet jaarlijks aan uw Kamer verslag
van haar activiteiten en resultaten. De Kustwacht wordt gefinancierd door de deelnemende
landen van het Koninkrijk, volgens een vaste verdeelsleutel. Meting van de effectiviteit
van de aanpak van georganiseerde (drugs)criminaliteit is moeilijk om dat niet met
zekerheid bepaald kan worden wat de totale omvang daarvan is («dark number»). Dat
is in het Europese deel van Nederland niet anders.
189
Hoeveel meldingen van verdachte transacties zijn de afgelopen vijf jaar binnengekomen
bij de Financial Intelligence Unit (FIU)? Hoeveel van die meldingen zijn ook daadwerkelijk
onderzocht? Kan dit per jaar uiteen worden gezet?
In de openbare jaaroverzichten van de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-Nederland),
welke ook aan uw Kamer worden aangeboden, is opgenomen hoeveel meldingen van ongebruikelijke transacties de FIU-Nederland ontvangt van verschillende instellingen zoals neergelegd in de Wet
ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Vervolgens analyseert
de FIU-Nederland in het wettelijk kader van het voorkomen en opsporen van misdrijven
alle meldingen van ongebruikelijke transacties en komt zij in bepaalde gevallen tot
verdachte transacties. De door FIU-Nederland verdacht verklaarde transacties worden ter beschikking gesteld
aan diverse (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
In de tabel in de bijlage zijn zowel de meldingen van ongebruikelijke transacties
die bij de FIU-Nederland zijn binnengekomen als de door de FIU-Nederland verdacht
verklaarde transacties opgenomen van de afgelopen vijf jaar, uitgesplitst per jaar40. Hierbij wordt opgemerkt dat een ongebruikelijke transactie die in het ene jaar wordt
ontvangen niet persé in datzelfde jaar verdacht wordt verklaard. De ongebruikelijke
transacties blijven vijf jaar in de database van de FIU-Nederland en er kan gedurende
die gehele periode op enig moment reden zijn een ongebruikelijke transactie verdacht
te verklaren.
190
Hoeveel beoordelingsaanvragen heeft de FIU in de wacht staan? Hoeveel verdachte transacties
zijn het afgelopen jaar aangemeld bij de opsporing? Bij hoeveel was sprake van vervolging?
Het aantal verdachte transacties van de afgelopen vijf jaar is reeds opgenomen in
het antwoord op vraag 189. Verder worden, zoals in de openbare jaaroverzichten van
de FIU-Nederland is opgenomen en eerder ook aan uw Kamer desgevraagd is aangegeven41, alle door de FIU-Nederland verdacht verklaarde transacties ter beschikking gesteld
aan de diverse (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Door de opsporing wordt op uiteenlopende wijzen gebruik gemaakt van de verdachte transactie,
onder meer als sturingsinformatie, startinformatie voor of onderdeel van bewijs in
een strafzaak. Hierbij is van belang dat in bepaalde gevallen één verdachte transacties
direct de aanleiding kan zijn voor een opsporingsonderzoek, terwijl in andere gevallen
een reeks van samenhangende verdachte transacties, vaak ook gecombineerd met andersoortige
informatie, gezamenlijk een dossier opleveren dat aan het OM wordt overgedragen. Daar
waar verdachte transacties als sturingsinformatie worden gebruikt voor de inrichting
van een strafrechtelijk onderzoek zijn deze niet als zodanig geoormerkt in eventuele
verdere opsporings- en vervolgingsonderzoeken, onder meer omdat een verdachte transacties
nog geen redelijk vermoeden van schuld betekent als bedoeld in artikel 27 van het
Wetboek van Strafvordering. Voorts registreert het OM niet op grond van welke soort
informatie een strafzaak is gestart. De verdachte transactie wordt in een dergelijk
geval niet als zodanig expliciet genoemd in het bewijsmiddelenoverzicht in het strafdossier.
Voorgaande brengt met zich dat verdachte transacties een belangrijke bijdrage leveren
aan de vervolging van verdachten van misdrijven, doch dat niet kan worden aangegeven
bij hoeveel verdachte transacties sprake was van een vervolging.
191
Kunt u inzichtelijk maken welke kosten jaarlijks gemaakt worden voor de vergoedingen
die door de rechter vastgesteld worden met betrekking tot onrechtmatige detentie?
In 2018 is 6,1 miljoen euro aan schadevergoedingen voor onrechtmatige detentie uitgekeerd.
In 2017 was dat 7,5 miljoen euro.
192
Hoeveel verkeersboetes werden er in 2019 opgelegd?
Over het aantal opgelegde verkeersboetes op grond van de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) wordt per tertaal gerapporteerd. In het eerste
tertaal van 2019 zijn er 2.729.223 verkeersboetes opgelegd en in het tweede tertaal
2.974.497. Dit betekent dat in de eerste 8 maanden van 2019 er in totaal 5.703.720
verkeersboetes op grond van de Wahv zijn opgelegd. Over het derde tertaal zal begin
2020 gerapporteerd worden.
193
Hoeveel jongeren van 18 jaar of ouder zijn in 2018 en in 2019 op grond van het Adolescentenstrafrecht,
volgens het Jeugdstrafrecht, berecht?
Het WODC signaleert een forse vertraging in de registratie van deze zaken. Dit komt
vanwege het feit dat het om betrekkelijk kleine absolute aantallen gaat in combinatie
met een langere strafrechtelijke doorlooptijd. Indien het WODC de aantallen over 2018
nu opvraagt dan is de kans dus aanzienlijk dat deze cijfers volgend jaar anders zijn.
Dat is de reden waarom het WODC de cijfers over recent afgeronde kalenderjaren (2018)
niet betrouwbaar acht om over te rapporteren. Dat geldt dan ook voor 2019.
194
Hoeveel jongeren jonger dan 18 jaar (16 of 17 jaar) zijn in 2018 en in 2019 op grond
van het Adolescentenstrafrecht, volgens het Volwassenstrafrecht, berecht?
Het WODC signaleert een forse vertraging in de registratie van deze zaken. Dit komt
vanwege het feit dat het hier om hele kleine absolute aantallen gaat in combinatie
met een langere strafrechtelijke doorlooptijd. In 2017 waren het minder dan tien strafzaken.
Indien het WODC de aantallen over 2018 nu opvraagt dan is de kans dus aanzienlijk
dat deze cijfers volgend jaar anders zijn. Dat is de reden waarom het WODC de cijfers
over recent afgeronde kalenderjaren (2018) niet betrouwbaar acht om over te rapporteren.
Dat geldt dan ook voor 2019.
195
Hoeveel jongeren tot en met 22 jaar waren in 2018 en in 2019 verdachte van een misdrijf?
Hoe verhoudt zich dat tot het totale aantal verdachten van misdrijven?
Het CBS publiceert elk jaar cijfers hierover. Het meest recente jaar daarbij is 2018
en het betreft hier nog voorlopige cijfers. In 2018 werden bijna 160.000 personen
door de politie verdacht van het plegen van een misdrijf. Het gaat hier om 0,9 procent
van de bevolking van 12 jaar en ouder. Het CBS geeft daarbij ook cijfers naar verschillende
vaste leeftijdscategorieën. Bij de leeftijdscategorie 12–18 jaar gaat het om 16.140
personen (1,3%), en bij de leeftijdscategorie 18–25 jaar 34.180 (1,9%).
196
Hoeveel jongeren verbleven in 2018 en in 2019 in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI)?
Over 2018 zijn in totaal gemiddeld 404 plaatsen bezet in de JJI’s. Het totaal aantal
ingestroomde jongeren in 2018 is 1.779. Over de periode januari t/m september 2019
zijn er 1.425 jongeren in een JJI ingestroomd. De gemiddelde bezetting in de JJI’s
in dezelfde periode is 449 plaatsen.
197
Hoe vaak is in 2018 een levenslange gevangenisstraf opgelegd?
De Rvdr heeft laten weten dat in 2018 in eerste aanleg één keer een levenslange gevangenisstraf
is opgelegd. In deze zaak is men in hoger beroep gegaan. Dit hoger beroep is nog niet
behandeld, de straf is dus nog niet onherroepelijk. Daarnaast is in 2018 twee keer
in hoger beroep een levenslange gevangenisstraf opgelegd, terwijl in eerste aanleg
geen levenslange gevangenisstraf is opgelegd. In deze beide zaken is de straf onherroepelijk.
198
Hoe vaak is in 2019 een levenslange gevangenisstraf opgelegd?
De Rvdr heeft laten weten dat in 2019 in eerste aanleg vier keer een levenslange gevangenisstraf
is opgelegd. In deze zaken is men in hoger beroep gegaan. Deze hoger beroepszaken
zijn nog niet behandeld, de straffen zijn dus nog niet onherroepelijk.
199
Hoe vaak is in 2017, 2018 en in 2019 een taakstraf opgelegd voor een misdrijf, uitgesplitst
per delict?
De Rvdr heeft laten weten geen informatie te hebben op delictsniveau. De Raad verwijst
naar de rapportage Criminaliteit & Rechtshandhaving 2018 van het WODC, hoofdstuk 6,
tabel 6.8 «Door de rechter in eerste aanleg afgedane misdrijfzaken: opgelegde (deels)
onvoorwaardelijke taakstraffen naar delictgroep».42
200
Is er een causaal verband tussen de behandelingen in tbs-klinieken en de afname van
de recidive?
De recidivecijfers van ex-tbs-gestelden laten al jaren een dalende trend zien. Dit
volgt ook uit het meest recente WODC-rapport op dit thema, «Recidive na tbs, ISD en
overige forensische zorg»43. In dit onderzoek wordt geconstateerd dat het percentage personen dat binnen twee
jaar na uitstroom in 2014 recidiveert verhoudingsgewijs laag is voor de tbs met dwangverpleging,
te weten 4% in zeer ernstige delicten en 19% in totaal. De behandeling in de tbs-klinieken
is, kortom, effectief.
201
Kan een overzicht worden gegeven van de recidivecijfers van twee, vijf en tien jaar
van gedetineerden die uitstromen van een terroristenafdeling?
Hierover zijn geen cijfers geregistreerd. In de recidivecijfers wordt geen uitsplitsing
gemaakt naar uitstroom uit de terroristenafdeling, omdat de aantallen per jaar te
laag zijn. Per jaar gaat het om ongeveer 20 personen die uit een dergelijke afdeling
vrijkomen.
Bij brief van 16 september jongstleden is uw Kamer geïnformeerd over de aanpak ten
behoeve van een veilige re-integratie van geradicaliseerde (ex-)gedetineerden.44 Het verkrijgen van meer zicht op de effectiviteit van interventies op deze groep
maakt deel uit van deze aanpak.
202
Hoeveel gedetineerden zaten afgelopen jaar in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum
(PPC)?
In 2018 zaten 1.032 gedetineerden in een PPC. In 2019 zaten tot en met de maand september
994 gedetineerden in een PPC.
203
Kan een overzicht worden gegeven van de recidivecijfers van twee, vijf en tien jaar
van gedetineerden die uitstromen uit een PPC?
Recidive na uitstroom uit de PPC komt pas voor vanaf 2010, dus gegevens over recidive
strekken slechts tot acht jaar na uitstroom. De aantallen uitstroom PPC zijn verder
zodanig klein dat een uitsplitsing alleen naar PPC niet mogelijk is. Het WODC heeft
ervoor gekozen om deze uitstroom met andere zorgsettings samen te nemen (zoals forensische
verslavingsklinieken en de ISD extramurale fase). De algemene recidive na uitstroom
uit een zorgsetting staat weergegeven in de tabel in de bijlage45.
204
Hoeveel personen hadden in 2018 en in 2019 een enkelband?
In 2018 droegen bij benadering 4.000 personen een enkelband. Uit de momenteel verwerkte
informatie over 2019 komt naar voren dat in de periode van januari tot oktober ongeveer
3.000 personen een enkelband droegen.
205
Hoe vaak is in 2018 een enkelband gesaboteerd?
Uit gegevens van reclassering en DJI blijkt dat in 2018 sprake was van 103 onttrekkingen
gecombineerd met sabotage van een enkelband.
206
Hoe vaak is in 2019 een enkelband gesaboteerd?
Uit gegevens van reclassering en DJI blijkt dat in de periode van januari tot oktober
2019 sprake is van 84 onttrekkingen gecombineerd met sabotage van een enkelband.
207
Hoe vaak is in 2018 aangifte gedaan van verkrachting en hoeveel verkrachtingszaken
zijn in 2018 voor de rechter geweest?
In 2018 is 688 keer aangifte gedaan van (poging tot) verkrachting. In 2018 zijn in
eerste aanleg 247 zaken berecht waarin (poging tot) verkrachting als misdrijf door
het OM (mede) ten laste is gelegd. Vanwege doorlooptijden binnen de keten zal (zo
mogelijk) berechtiging in eerste aanleg van een deel van de in 2018 gestarte opsporingsonderzoeken
pas in 2019 of later plaatsvinden.
208
Hoe vaak is in 2019 aangifte gedaan van verkrachting en hoeveel verkrachtingszaken
zijn voor de rechter geweest?
In 2019 is tot en met 30 september 499 keer aangifte gedaan van (poging tot) verkrachting.
In 2019 zijn tot en met 30 september in eerste aanleg 172 zaken berecht waarin (poging
tot) verkrachting als misdrijf door het OM (mede) ten laste is gelegd. Vanwege doorlooptijden
binnen de keten zal (zo mogelijk) berechtiging in eerste aanleg van een deel van de
in 2019 gestarte opsporingsonderzoeken pas in 2020 of later plaatsvinden.
209
Wat was de laagst opgelegde celstraf voor verkrachting in 2018?
De laagst opgelegde celstraf voor meerderjarige daders was 270 dagen voorwaardelijke
celstraf en voor minderjarige daders 90 dagen voorwaardelijke celstraf. Hierbij is
uitgegaan van zaken waarin alleen verkrachting bewezen is verklaard.
210
Wat was de laagst opgelegde celstraf voor verkrachting in 2019?
De laagst opgelegde celstraf was in 2019 (tot en met 30 september) voor meerderjarige
daders 180 dagen celstraf waarvan 1 dag onvoorwaardelijk en voor minderjarige daders
90 dagen voorwaardelijke celstraf. Hierbij is uitgegaan van zaken waarin alleen verkrachting
bewezen is verklaard.
211
Wat was de hoogst opgelegde celstraf voor verkrachting in 2018?
De hoogst opgelegde celstraf was in 2018 2.190 dagen (zes jaar) onvoorwaardelijke
celstraf. Hierbij is uitgegaan van zaken waarin alleen verkrachting bewezen is verklaard.
212
Wat was de hoogst opgelegde celstraf voor verkrachting in 2019?
De hoogst opgelegde celstraf was in 2019 (tot en met 30 september) 2.190 dagen (zes
jaar) onvoorwaardelijke celstraf. Hierbij is uitgegaan van zaken waarin alleen verkrachting
bewezen is verklaard.
213
Hoeveel tbs’ers waren er in 2018?
Over 2018 waren er gemiddeld 1.310 plaatsen bezet.
214
Hoeveel tbs’ers waren er in 2019?
Over de eerste negen maanden van 2019 waren gemiddeld 1.322 plaatsen bezet.
215
Hoeveel tbs’ers hebben zich in 2018 onttrokken?
In 2018 vonden er 30 onttrekkingen plaats. In 2018 waren er geen ontvluchtingen.
216
Hoeveel tbs’ers hebben zich in 2019 onttrokken?
In 2019 vonden (tot en met 15 oktober) 39 onttrekkingen plaats. Eén van deze onttrekkingen
betrof een ontvluchting.
217
Hoeveel tbs’ers hebben in 2018 een strafbaar feit gepleegd?
Tijdens de tbs gepleegde strafbare feiten worden bijgehouden in individuele dossiers
van tbs-gestelden. Deze worden niet (zodanig) centraal geregistreerd. Zoals aan uw
Kamer is toegezegd in de brief van 27 mei 2019 is aan DJI opdracht gegeven een registratie
in te richten, waarmee dit centraal kan worden bijgehouden.46
Op dit moment kan enkel iets worden gezegd over het aantal keer dat de maatregel «Eén
jaar geen verlof» is toegepast vanwege verdenking van een nieuw strafbaar feit. Het
gaat om twee gevallen waarbij zowel sprake was van een onttrekking als een verdenking
van een nieuw (niet tbs-waardig) strafbaar feit.
218
Hoeveel tbs’ers hebben in 2019 een strafbaar feit gepleegd?
Tijdens de tbs gepleegde strafbare feiten worden bijgehouden in individuele dossiers
van tbs-gestelden. Deze worden niet (zodanig) centraal geregistreerd. Zoals aan uw
Kamer is toegezegd in de brief van 27 mei 2019 is DJI de opdracht gegeven een registratie
in te richten, waarmee dit centraal kan worden bijgehouden.47
Om een beeld te geven van het aantal nieuw gepleegde strafbare feiten kan gekeken
worden naar het aantal keer dat de maatregel «Eén jaar geen verlof» is toegepast vanwege
verdenking van een nieuw strafbaar feit. De informatie over 2019 wordt na het kalenderjaar
definitief vastgesteld. Deze informatie zal in 2020 aan uw Kamer worden verstrekt.
219
Hoeveel tbs’ers verbleven in 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019 op de longstayafdeling
van een tbs-kliniek?
In 2015 bedroeg de gemiddelde bezetting 115 personen, in 2019 is deze afgenomen tot
95. In de tussenliggende jaren 2016 – 2018 waren dit respectievelijk 107, 104 en 103
personen.
220
Hoeveel tbs’ers zijn in 2018 van de longstayafdeling van een tbs-kliniek uitgestroomd?
Waar gingen deze tbs’ers naartoe?
In 2018 zijn negen tbs-gestelden met een longstay-indicatie uitgestroomd van de longstayafdeling.
Vier personen zijn overleden. Twee personen zijn overgeplaatst naar een transmurale
voorziening. Dat is een forensisch psychiatrische inrichting met een lager beveiligingsniveau
dan een tbs-kliniek. Drie personen zijn ingestroomd op een reguliere tbs-afdeling
binnen een kliniek.
221
Hoeveel tbs’ers zijn in 2018 op de longstayafdeling van een tbs-kliniek ingestroomd?
In 2018 zijn vier personen met een longstay-indicatie ingestroomd op de longstayafdeling.
222
Hoeveel tbs’ers zijn in 2019 van de longstayafdeling van een tbs-kliniek uitgestroomd?
Waar gingen deze tbs’ers naartoe?
In 2019 zijn elf personen met een longstay-indicatie uitgestroomd van de longstayafdeling.
Drie personen zijn overleden. Eén persoon is overgeplaatst naar een transmurale voorziening.
Dat is een forensisch psychiatrische inrichting met een lager beveiligingsniveau dan
tbs. Zeven personen zijn ingestroomd op een reguliere tbs-afdeling binnen een kliniek.
223
Hoeveel tbs’ers zijn in 2019 op de longstayafdeling van een tbs-kliniek ingestroomd?
In 2019 zijn vijf personen met een longstay-indicatie ingestroomd op de longstayafdeling.
224
Bij hoeveel individuele gevangenen en hoe vaak is in 2018 in gevangenissen contrabande
aangetroffen?
In 2018 is niet geregistreerd hoe vaak contrabande is aangetroffen. Dat wordt pas
vanaf 2019 geregistreerd. Zie verder het antwoord op vraag 225.
225
Bij hoeveel individuele gevangenen en hoe vaak is in 2019 in gevangenissen contrabande
aangetroffen?
Zoals uw Kamer op 11 juli 2019 is bericht, wordt sinds 2019 centraal geregistreerd
hoeveel contrabande er zijn aangetroffen (Kamerstukken II, 2018/19, 24 587, nr. 748). Van januari tot en met augustus 2019 zijn 3.224 vondsten geregistreerd. Het betrof
vooral drugs (61%) en communicatiemiddelen/informatiedragers (33%).
Deze werden hoofdzakelijk aangetroffen bij een gedetineerde (57%), vaak op zijn cel
of bij invoer goederen. In veel gevallen is de contrabande niet toe te rekenen aan
een gedetineerde omdat deze in een algemene ruimte wordt aangetroffen zoals de luchtplaats.
In de centrale registratie wordt niet bijgehouden op hoeveel unieke gedetineerden
de vondsten betrekking hebben. Wel worden de vondsten geregistreerd in het dossier
van de gedetineerde. Die informatie is echter niet centraal te ontsluiten.
226
Bij hoeveel individuele tbs’ers en hoe vaak is in 2018 in tbs-klinieken contrabande
aangetroffen?
DJI heeft een registratiesysteem ontwikkeld waarmee in de penitentiaire inrichtingen
aangetroffen contrabande wordt geregistreerd. Dit systeem is per 1 januari 2019 operationeel.
Momenteel wordt bepaald hoe een registratie van aangetroffen contrabande ook binnen
de tbs-klinieken op eenduidige wijze kan worden vormgegeven, waarbij nadrukkelijk
de afspraak wordt betrokken uit de meerjarenovereenkomst forensische zorg om te komen
tot een vermindering van de administratieve lasten met 25 procent. DJI streeft ernaar
een meer uitgebreide registratie van aangetroffen contrabande in de tbs-klinieken
medio 2020 operationeel te hebben.
Op dit moment worden bijzondere vondsten van contrabande al wel door de tbs-klinieken
aan DJI gemeld. Dit betreft slag- en steekwapens en hoeveelheden verdovende middelen
die de gebruikershoeveelheid overschrijden. In 2018 zijn vier bijzondere vondsten
van contrabande bij individuele tbs-gestelden gemeld.
227
Bij hoeveel individuele tbs’ers en hoe vaak is in 2019 in tbs-klinieken contrabande
aangetroffen?
DJI heeft een registratiesysteem ontwikkeld waarmee in de penitentiaire inrichtingen
aangetroffen contrabande wordt geregistreerd. Dit systeem is per 1 januari 2019 operationeel.
Momenteel wordt bepaald hoe een registratie van aangetroffen contrabande ook binnen
de tbs-klinieken op eenduidige wijze kan worden vormgegeven, waarbij nadrukkelijk
de afspraak wordt betrokken uit de meerjarenovereenkomst forensische zorg om te komen
tot een vermindering van de administratieve lasten. DJI streeft ernaar een meer uitgebreide
registratie van aangetroffen contrabande in de tbs-klinieken medio 2020 operationeel
te hebben.
Bijzondere vondsten van contrabande worden op dit moment al wel door de tbs-klinieken
aan DJI gemeld. Dit betreft slag- en steekwapens en hoeveelheden verdovende middelen
die de gebruikershoeveelheid overschrijden. In 2019 zijn tot nu toe twaalf bijzondere
vondsten van contrabande bij individuele tbs-gestelden gemeld.
228
Bij hoeveel jongeren in jeugddetentie en hoe vaak is in 2018 en in 2019 in jeugdgevangenissen
contrabande aangetroffen?
In 2018 is niet op centraal niveau bijgehouden hoeveel contrabande er is aangetroffen.
Slechts indien de vondst een ernstig of bijzonder karakter had, werd hiervan melding
gemaakt bij het hoofdkantoor. Vanaf 2019 is er een registratiesysteem opgezet voor
de voormalige sectoren GW, VB en Jeugd. De genoemde aantallen hebben betrekking op
de periode januari tot en met augustus 2019. In deze periode zijn in totaal 455 vondsten
contrabande gedaan bij jongeren. Indien rookwaar meegerekend wordt, dan is het 1.177.
Roken is niet toegestaan voor 18-minners en kan hierdoor ingedeeld worden als contrabande.
229
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van tbs’ers zijn na twee, vijf en tien jaar
uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij tbs opgelegd hebben gekregen?
De tabel in de bijlage bevat de prevalentie van algemene recidive onder tbs-gestelden
met dwangverpleging die zijn uitgestroomd in 2003–2007, uitgesplitst naar het type
delict op grond waarvan zij tbs opgelegd hebben gekregen48. Deze cijfers betreffen het meest recent onderzochte uitstroomcohort dat al wel dusdanig
lang geleden is uitgestroomd dat er uitspraken kunnen worden gedaan over hun recidive
na respectievelijk twee, vijf en tien jaar.
230
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van gedetineerden zijn van twee, vijf en tien
jaar uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij celstraf opgelegd hebben gekregen?
In de tabel in de bijlage is de prevalentie van algemene recidive onder ex-gedetineerden
uitgestroomd in 2007 uitgesplitst naar delicttype op grond waarvan zij in detentie
hebben verbleven opgenomen49.
231
Hoeveel gedetineerden zijn tijdens een transport, bijvoorbeeld naar de rechtbank,
ontsnapt of hebben hiertoe een poging gedaan? Hoeveel van deze gedetineerden, die
daadwerkelijk zijn ontsnapt of hiertoe een poging hebben gedaan, waren op dat moment
geboeid?
In de periode 1 januari 2015 tot en met 30 september 2019 heeft zich in totaal één
gedetineerde onttrokken tijdens een transport door de Dienst Vervoer en Ondersteuning
(DV&O); deze gedetineerde was tijdens dit transport niet geboeid. In dezelfde periode
hebben negen gedetineerden een poging ondernomen om zich te onttrekken tijdens een transport door de DV&O, geen van deze
gedetineerden was geboeid tijdens het transport.
Sommige transporten worden niet door de DV&O maar door personeel van de PI uitgevoerd.
Tijdens dergelijke transporten heeft zich in bovengenoemd tijdvak één gedetineerde
onttrokken; deze gedetineerde was tijdens dit transport niet geboeid. In die periode
deden drie gedetineerden een poging tot onttrekking, geen van hen was geboeid.
232
Hoeveel rechtbanken hebben inmiddels een aparte ingang en aparte wachtkamers voor
slachtoffers? Zijn deze ruimtes altijd beschikbaar, ook ad hoc indien een slachtoffer
zich bedenkt en toch gebruik wil maken van een dergelijke ruimte?
Het is van belang dat slachtoffers tijdens en voorafgaand aan de zitting zoveel mogelijk
worden beschermd tegen ongewenste confrontatie met de dader. Uit het onderzoek «Slachtoffervoorzieningen
in de Rechtspraak» van de Raad voor de rechtspraak dat vorig jaar aan de Tweede Kamer
is gezonden, blijkt dat bijna alle gerechten een aparte in- en uitgang hebben en dat
alle gerechten beschikken over aparte wachtruimtes waar slachtoffers gescheiden van
het andere publiek kunnen wachten.50 In de meeste gevallen kan van een afgezonderde ruimte gebruik gemaakt worden zonder
reservering. Om ervoor te zorgen dat alle slachtoffers – indien zij dat wensen – van
de beschikbare faciliteiten gebruik kunnen maken, dienen de gerechten te weten dat
slachtoffers aanwezig willen zijn bij de zitting en wat hun wensen zijn.
Daarvoor is belangrijk dat slachtoffers op de hoogte zijn van de voorzieningen waar
zij gebruik van kunnen maken, zodat zij hun wensen kenbaar kunnen maken. De Raad heeft
laten weten dat de gerechten de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport hebben omarmd
en sindsdien stappen hebben gezet om onder andere de informatievoorziening aan slachtoffers
over de beschikbare voorzieningen te verbeteren. Binnenkort stuurt de Raad haar evaluatierapport
op. De Kamer wordt daarover geïnformeerd.
233
Klopt het dat wanneer het gezag bij één ouder ligt er geen juridische mogelijkheid
is voor deze ouder om vóór de geboorte een voogd aan te wijzen in het geval er tijdens
de geboorte of voor de aangifte bij de gemeente deze ouder iets overkomt?
Nee, dat klopt niet. Deze ouder kan al voor de geboorte van het kind in een testament
een voogd aanwijzen. De andere manier om een voogd aan te wijzen, te weten door dit
vast te leggen in het gezagsregister, is wel pas mogelijk vanaf de geboorte van het
kind.
234
Kunt u de cijfers over 2018 geven van het aantal overvallen, straatroven, woninginbraken,
mishandelingen, zedenmisdrijven, moord en doodslag, bedreigingen en openlijk geweld?
In de tabel in de bijlage zijn de door de politie geregistreerde misdrijven (inclusief
pogingen) opgenomen over 201851. Voor moord en doodslag is gebruik gemaakt van gegevens van CBS, omdat politieregistraties
van deze delicten niet voldoende gespecificeerd is.
235
Kunt u de cijfers over 2019 geven van het aantal overvallen, straatroven, woninginbraken,
mishandelingen, zedenmisdrijven, moord en doodslag, bedreigingen en openlijk geweld?
In de tabel in de bijlage zijn de geregistreerde misdrijven (inclusief pogingen) opgenomen
over de eerste negen maanden van 201952. Voor moord en doodslag zijn nog geen vastgestelde aantallen bekend.
236
Hoe komt het dat het aantal gewapende overvallen op winkels in 2019 is toegenomen,
ondanks de integrale aanpak van de HIC?
Op basis van politiecijfers zijn er in de eerste negen maanden van dit jaar 209 overvallen
gepleegd op de sector detailhandel (hieronder vallen winkels, benzinestations en supermarkten).
In 2018 vonden er over dezelfde periode 186 overvallen plaats. Deze stijging is bekend
en is een zorgelijke ontwikkeling.53 Er is op dit moment geen verklaring voor deze lichte stijging. De politie zet zich
onverminderd in om overvallers op te sporen. Om te voorkomen dat het aantal overvallen
verder stijgt, worden de cijfers gemonitord en wordt de lokale aanpak waar nodig ondersteund
door de Taskforce Overvallen.
237
Welke maatregelen worden genomen het aantal overvallen op winkels tegen te gaan?
De Taskforce Overvallen voert een actieprogramma uit met 28 maatregelen om het fenomeen
integraal tegen te gaan. Om slachtofferschap onder winkeliers te voorkomen worden
diverse maatregelen genomen. Er zijn trainingen beschikbaar (zowel klassikaal als
online) voor winkeliers en hun personeel. Ook is er aandacht voor technopreventie.
In het traject «excellent cameratoezicht» geeft het Centrum voor Criminaliteitspreventie
en Veiligheid vrijblijvend en gratis advies om camerasystemen in winkels te verbeteren.
Tevens worden ondernemers verzocht om het camerasysteem aan te melden bij de landelijke
database Camera in Beeld van de politie. Er is in diverse gemeenten ook op lokaal
niveau ondersteuning beschikbaar om preventieve maatregelen te nemen. Om herhaald
slachtofferschap te voorkomen is de regeling «stimulering preventieve maatregelen
woning- en bedrijfsovervallen» bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven verlengd tot
en met 2021. Met deze speciale regeling kunnen slachtoffers van een overval maximaal
€ 1.000,– subsidie krijgen om beveiligingsmaatregelen te nemen om herhaling te voorkomen.
238
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de privatisering van Holland Casino?
Op 17 mei dit jaar is de Eerste Kamer geïnformeerd over het kabinetsvoornemen het
wetsvoorstel modernisering speelcasinoregime in te trekken.54 In die brief heeft MRb, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, aangegeven
dat het nog steeds de voorkeur heeft van het kabinet om het aanbieden van landgebonden
casinospelen in Nederland door private partijen te laten plaatsvinden in plaats van
door een staatsdeelneming. Evenwel gaf een aantal fracties aan twijfels te hebben
over de wenselijkheid van samenloop van het wetsvoorstel kansspelen op afstand (waarin
online kansspelaanbod wordt gereguleerd) en het wetsvoorstel modernisering speelcasinoregime
(waarin onder andere de privatisering van Holland Casino wordt geregeld). Het wetsvoorstel
is daarom ingetrokken, zodat de regering opnieuw naar de tekentafel kan met het oog
op het treffen van voorbereidingen voor een mogelijk nieuw privatiseringstraject.
239
Wat zijn de overwegingen om toezicht en werkstraffen door de reclasseringsorganisaties
lumpsum te gaan financieren? Hoe wordt invulling gegeven aan die lumpsumgerichte financiering?
Lumpsumfinanciering houdt in dat de budgettoekenning plaats vindt op basis van vooraf
gestelde criteria waarmee alle activiteiten gefinancierd moeten worden. Dat geldt
op dit moment uitsluitend voor advies door de reclassering. De huidige financiering
van de producten toezicht en werkstraffen is gebaseerd op de omvang van de activiteiten
die zijn verricht. Er is voor deze producten op dit moment dan ook geen sprake van
lumpsumfinanciering of een overgang daartoe.
240
Hoeveel ouderen van 65 jaar en ouder waren in 2017, 2018 en 2019 slachtoffer van een
misdrijf? Hoe verhoudt zich dat tot het totale aantal slachtoffers van misdrijven?
In de tabel in de bijlage is zichtbaar hoeveel personen met de leeftijd van 65 jaar
of ouder slachtoffer zijn geworden van een misdrijf in de jaren 2017 tot en met 2019
(tot en met juni 2019) ten opzichte van de bevolkingsgroep tot 64 jaar oud55. Zichtbaar is dat de kans op slachtofferschap voor 65-plussers lager is dan die is
voor 65-minners.
241
Welke kosten heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid in 2018 en 2019 gemaakt
ten behoeve van (leden van) het Koninklijk Huis (denk bijvoorbeeld aan beveiliging
door de politie, KMar, Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB))? Welk
bedrag is hiervoor gereserveerd in de begroting van 2020?
De MJenV heeft op basis van de Politiewet 2012 de verantwoordelijkheid voor de veiligheid
van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate
en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het koninklijk
huis en hun woon- en werkverblijven. De MJenV en de Minister van Defensie, afhankelijk
van de uitvoeringsafspraken per object en persoon, zorgen voor de uitvoering daarvan
in personele zin. Als uitvloeisel van deze verantwoordelijkheidsverdeling hebben genoemde
Ministers het budget voor de respectievelijke beveiligingsuitgaven op hun begroting
staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op bijvoorbeeld
leden van het koninklijk huis, het kabinet, de Kamers der Staten-Generaal of andere
door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen personen. Vanwege veiligheidsrisico’s
worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging
aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.
242
Kunt u de kosten die gemaakt worden voor project NL-Alert uitsplitsen? Hoeveel kost
het beheer en hoeveel kost de verdere doorontwikkeling en exploitatie?
De totale kosten voor NL-Alert bedragen in 2019 naar verwachting 4,8 miljoen euro.
Hiervan zullen de uitgaven ten behoeve van het beheer en exploitatie van NL-Alert
naar verwachting ongeveer 3,3 miljoen euro bedragen. Ten behoeve van de communicatie
rondom NL-Alert is dat bedrag naar verwachting 1 miljoen euro. De verwachting van
de uitgaven voor de ontwikkeling NL-Alert voor 2019 is ongeveer 0,5 miljoen euro.
243
Hoeveel asielaanvragen zijn in 2018 en in 2019 afgewezen op grond van openbare orde?
Welk percentage betreft dit?
In 2018 zijn in totaal 45 asielvergunningen geweigerd of ingetrokken op grond van
openbare orde. In 2019 zijn tot 1 juli 2019 in totaal minder dan 20 asielaanvragen
geweigerd of ingetrokken op grond van openbare orde
244
Hoeveel aanvragen nareis zijn in 2018 en in 2019 afgewezen op grond van openbare orde?
Welk percentage betreft dit?
In 2018 zijn in totaal minder dan tien aanvragen nareis geweigerd op grond van openbare
orde. In 2019 was dat tot 1 juli in minder dan tien aanvragen nareis het geval.
245
Hoeveel verblijfsvergunningen zijn in 2019 ingetrokken op grond van openbare orde?
En hoeveel in de afgelopen vijf jaar?
In 2019 (t/m september) zijn 12.670 reguliere- en 170 asielvergunningen ingetrokken.
In de afgelopen vijf jaar (2014–2018) zijn 49.130 reguliere en 1670 asielvergunningen
ingetrokken. De IND kan om verschillende redenen een verblijfsvergunning intrekken.
Dat kan bijvoorbeeld als de vreemdeling uit Nederland is vertrokken voordat diens
verblijfsvergunning is verlopen (dit betreft het merendeel van de intrekkingen) of
als er niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor verlening. Dit laatste kan
bijvoorbeeld blijken uit het feit dat niet meer wordt beschikt over voldoende middelen
van bestaan en/of er een beroep op de bijstand wordt gedaan.
Ten aanzien van asielzoekers of vreemdelingen die in het bezit zijn van een asielvergunning
zijn cijfers te leveren over het aantal waarvan in een bepaalde periode asielvergunningen
zijn geweigerd of ingetrokken op grond van openbare orde. Ten aanzien van reguliere
vergunningen is dit niet mogelijk. Ten aanzien van asiel is dit sinds februari 2016
handmatig geregistreerd na een toezegging aan de Kamer56. Vanaf februari 2016 zijn er 40 asielvergunningen geweigerd of ingetrokken op grond
van openbare orde. In 2017 waren dit in totaal 90 asielvergunningen. In 2018 waren
dit in totaal 40 asielvergunningen. En in 2019 zijn tot 1 juli 2019 in totaal minder
dan 20 asielaanvragen geweigerd of ingetrokken op grond van openbare orde. Cijfers
zijn afgerond op tientallen.
246
Hoeveel asielvergunningen zijn in 2019 ingetrokken omdat het land van herkomst weer
veilig was om naar terug te keren? En in de afgelopen vijf jaar? Welke landen betrof
dit?
Intrekkingen worden wel geregistreerd maar de genoemde intrekkingsgrond is niet separaat
te genereren uit de geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen van de IND.
247
Hoeveel aanvragen om een verblijfsvergunning onbepaalde tijd zijn in 2019 afgewezen
omdat niet aan het inburgeringsvereiste werd voldaan? En in de afgelopen vijf jaar?
Kan dit uitgesplitst worden naar asiel en regulier?
Doordat er meerdere afdoeningsgronden/intrekkingsgronden geregistreerd kunnen worden,
is een selectie hiervan op alleen inburgering niet mogelijk. Om die reden kunnen er
geen gevalideerde cijfers uit de geautomatiseerde systemen van de IND worden gegenereerd.
248
Bij hoeveel aanvragen om een verblijfsvergunning onbepaalde tijd is in 2019 met succes
een beroep gedaan op vrijstelling van het inburgeringsvereiste? En in de afgelopen
vijf jaar? Kan dit uitgesplitst worden naar asiel en regulier?
De gevraagde gegevens worden wel geregistreerd in het beslissysteem INDiGO maar zijn
nog niet eenduidig en op betrouwbare wijze uit de geautomatiseerde systemen van de
IND te genereren.
249
Hoeveel Dublinclaims waren er in 2018 en in 2019? Hoeveel Dublinclaims zijn in 2018
en in 2019 geëffectueerd en welk percentage betreft dit?
In 2018 heeft de IND 11.770 uitgaande Dublinclaims geregistreerd. In 2019 (t/m september)
betrof dit een aantal van 10.320.
In 2018 zijn er ca. 5.730 vreemdelingen uitgestroomd uit de caseload van DT&V bij
wie een Dublinclaim aanwezig is geweest. In ca. 1.870 (33%) van deze zaken heeft aantoonbaar
vertrek op een Dublinclaim naar het claim land plaatsgevonden.
In 2019 t/m september zijn er ca. 5.490 vreemdelingen uitgestroomd bij wie een Dublinclaim
aanwezig is geweest. In ca. 1.780 (32%) van deze zaken heeft aantoonbaar vertrek op
een Dublinclaim naar het claim land plaatsgevonden en in ca. 3.710 zaken (68%) is
de Dublinclaim niet geëffectueerd: 2.960 vreemdelingen zijn zelfstandig zonder toezicht
vertrokken, 370 vreemdelingen zijn op andere wijze aantoonbaar uit Nederland vertrokken
(vrijwel allemaal naar land van herkomst), 280 zijn uitgestroomd vanwege een toelatingsaanvraag
en 100 zijn uitgestroomd vanwege vergunningverlening.
250
Hoeveel asielverzoeken zijn in totaal ingediend in Nederland in 2019? En in de afgelopen
vijf jaar? Hoeveel van deze asielverzoeken zijn ingewilligd en welk percentage betreft
dit?
Zie de tabellen in de bijlage57.
251
Hoeveel eerste asielverzoeken zijn ingediend in Nederland in 2019? En in de afgelopen
vijf jaar? Hoeveel van deze eerste asielverzoeken zijn ingewilligd en welk percentage
betreft dit?
Zie de tabellen in de bijlage58.
252
Hoeveel aanvragen nareis zijn in 2019 ingediend in Nederland? En in de afgelopen vijf
jaar? Hoeveel van deze aanvragen nareis zijn ingewilligd en welk percentage betreft
dit?
Zie de tabellen in de bijlage59.
253
Hoeveel asielverzoeken door Syriërs zijn in totaal ingediend in Nederland in 2019?
En in de afgelopen vijf jaar? Hoeveel van deze aanvragen zijn ingewilligd en welk
percentage betreft dit?
Zie de tabellen in de bijlage60.
254
Hoeveel asielverzoeken zijn in totaal ingediend in Europa in 2019? En in de afgelopen
vijf jaar? Hoeveel van deze asielverzoeken zijn ingewilligd en welk percentage betreft
dit?
De hierna genoemde cijfers zijn samengesteld op basis van openbare informatie te vinden
op Eurostat. De cijfers van Eurostat worden volgens de internationale definities samengesteld
en kunnen afwijken van de nationale definities. Daarmee zijn de uitkomsten niet altijd
vergelijkbaar met nationale cijfers. De precieze definities zijn te vinden op de website
van Eurostat. In 2019 zijn er 339.110 asielverzoeken ingediend. In de periode 2013
t/m 2018 waren dat er 4.997.575.
Eurostat geeft geen informatie over beslissingen op het totaal aantal asielaanvragen
waardoor niet valt te bepalen welk deel is ingewilligd. Eurostat geeft dergelijke
informatie wel voor de eerste asielaanvragen.
255
Hoeveel eerste asielverzoeken zijn ingediend in Europa in 2019? En in de afgelopen
vijf jaar? Hoeveel van deze eerste asielverzoeken zijn ingewilligd en welk percentage
betreft dit?
De tabellen in de bijlage zijn samengesteld op basis van openbare informatie te vinden
op Eurostat61. De cijfers van Eurostat worden volgens de internationale definities samengesteld
en kunnen afwijken van de nationale definities. Daarmee zijn de uitkomsten niet altijd
vergelijkbaar met nationale cijfers. De precieze definities zijn te vinden op de website
van Eurostat. Er dient verder opgemerkt te worden dat het eerste deel van de vraag
ziet op de instroom (aantal asielverzoeken) en het tweede deel van de vraag op de
uitstroom (inwilliging van asielverzoeken). Dit zijn twee separate groepen die niet
als een cohort kunnen worden beschouwd. De cijfers weerspiegelen de instroom en uitstroom
binnen de betreffende periodes.
In de eerste tabel is af te lezen dat er tot en met juni 2019 307.045 eerste asielverzoeken
zijn ingediend en van 2013 t/m 2018 4.631.480 eerste asielverzoeken.
In de tweede tabel staat het aantal beslissingen op eerste asielaanvragen binnen de
EU.
Zoals eerder genoemd zijn de internationale definities van Eurostat van toepassing.
Bij de interpretatie van de inwilligingscijfers is van belang mee te nemen dat de
inwilligingspercentages bij Eurostat doorgaans hoger liggen dan volgens de nationale
definities. Reden hiervoor is bijvoorbeeld dat «Dublin» bij Eurostat niet gezien wordt
als een afwijzing (maar meer als een doorverwijzing) en niet binnen het totaal valt.
In de periode 2013 t/m 2018 was het inwilligingspercentage binnen de EU voor eerste
asielaanvragen gemiddeld 49%, in 2019 was dit 35%.
256
Hoeveel asielverzoeken door Syriërs zijn in totaal ingediend in Europa in 2019? En
in de afgelopen vijf jaar? Hoeveel van deze aanvragen zijn ingewilligd en welk percentage
betreft dit?
De tabellen in de bijlage zijn samengesteld op basis van openbare informatie te vinden
op Eurostat62. De cijfers van Eurostat worden volgens de internationale definities samengesteld
en kunnen afwijken van de nationale definities. Daarmee zijn de uitkomsten niet altijd
vergelijkbaar met nationale cijfers. De precieze definities zijn te vinden op de website
van Eurostat. Er dient verder opgemerkt te worden dat het eerste deel van de vraag
ziet op de instroom (aantal asielverzoeken) en het tweede deel van de vraag op de
uitstroom (inwilliging van asielverzoeken). Dit zijn twee separate groepen die niet
als een cohort kunnen worden beschouwd. De cijfers weerspiegelen de instroom en uitstroom
binnen de betreffende periodes.
In de eerste tabel is af te lezen dat er in 2019 door Syriërs 34.755 asielverzoeken
zijn ingediend, waarvan 33.290 eerste asielverzoeken.
Eurostat geeft geen informatie over beslissingen op het totaal aantal asielaanvragen,
alleen over beslissingen op eerste asielaanvragen. In de volgende tabel staat het
aantal beslissingen op eerste asielaanvragen binnen de EU.
Zoals eerder genoemd zijn de internationale definities van Eurostat van toepassing.
Bij de interpretatie van de inwilligingscijfers is van belang mee te nemen dat de
inwilligingspercentages doorgaans hoger liggen dan volgens de nationale definities.
Reden hiervoor is bijvoorbeeld dat «Dublin» bij Eurostat niet gezien wordt als een
afwijzing (maar meer als een doorverwijzing) en niet binnen het totaal valt.
257
Hoeveel Syrische vluchtelingen heeft de EU uit Turkije opgenomen in 2019? En hoeveel
sinds 2016?
In het voortgangsrapport van de Europese Commissie dd. 16-10-201963 staat op pagina 6 een aantal genoemd van ruim 25.000 Syrische vluchtelingen naar
EU- lidstaten sinds april 2016. In het rapport wordt het aantal voor 2019 niet genoemd.
De voortgang in Nederland wordt in de maandelijkse uitgaven van de Asylum Trends64 weergegeven.
258
Kan met cijfers toegelicht worden dat de EU wel het beloofde aantal Syrische vluchtelingen
uit Turkije heeft opgenomen?
Er is in het kader van de EU-Turkije Verklaring geen totaal aandeel hervestiging aan
Turkije beloofd, maar de zogenoemde 1:1 afspraak gemaakt. Deze houdt in dat voor elke
Syriër die vanaf de Griekse eilanden naar Turkije wordt teruggestuurd, een (andere)
Syrische vluchteling uit Turkije naar de EU wordt hervestigd. Hoewel om verschillende
redenen deze terugkeer achterblijft, waarover uw Kamer meermaals is geïnformeerd,65 zijn volgens de Europese Commissie sinds april 2016 ruim 25.000 Syrische vluchtelingen
uit Turkije hervestigd naar EU lidstaten.66
259
Welk percentage «veilige landers» is in 2019 aantoonbaar vetrokken? In hoeveel gevallen
ging het om gedwongen vertrek? En in de afgelopen vijf jaar?
Zie de tabellen in de bijlage.
260
Wat zijn de stevige maatregelen die, in verband met de disproportionele overlast veroorzaakt
door een beperkte groep vreemdelingen, zijn ingezet om hiertegen op te treden? Kan
met cijfers toegelicht worden wat het effect van de inzet van deze maatregelen is
geweest?
Er is sprake van een persoonsgerichte aanpak, waarbij intensief wordt samengewerkt
door de diverse partners die in de vreemdelingenketen werkzaam zijn. Op deze manier
kan er bijvoorbeeld voor worden gezorgd dat de asielaanvraag snel wordt afgehandeld,
zodat het vertrek ter hand kan worden genomen. Andere maatregelen die opgelegd kunnen
worden zijn o.a. het (tijdelijk) ontzeggen van opvangvoorzieningen of een overplaatsing
naar een opvanglocatie met extra toezicht. Ook is de samenwerking met het strafrecht
geïntensiveerd. Er zijn drie ketenmariniers gestart, waarvan één landelijke ketenmarinier,
die momenteel een aanpak ontwikkelen om overlast van asielzoekers tegen te gaan, die
in heel Nederland toepasbaar moet zijn. Onderdeel daarvan is het opstellen van een
«Top X» van de zwaarste groep overlastgevende asielzoekers, die «op de huid zal worden
gezeten» om duidelijk te maken dat hun gedrag in Nederland niet wordt getolereerd.
De Kamer is op meerdere momenten per brief over de getroffen maatregelen geïnformeerd67.
Uw Kamer wordt jaarlijks met de Rapportage Vreemdelingenketen geïnformeerd over de
cijfers die betrekking hebben op overlast en criminaliteit. Daarbij is het lastig
om een ontwikkeling in die cijfers direct te koppelen aan de inzet van specifieke
maatregelen, aangezien ook andere factoren daarin een rol kunnen spelen.
261
Hoe geeft u precies invulling aan de stabielere financiering van de IND? Kunt u toelichten
wat er verandert in de financieringssystematiek?
De stabiele financiering van de IND gaat uit van een basisfinanciering, gebaseerd
op een productieniveau bij een instroom van 22.500 asielaanvragen, die structureel
is toegekend. Dit geeft de IND de mogelijkheid deze basis in te vullen met vaste capaciteit.
Daarnaast is de extra productie die wordt verwacht op basis van de meerjarenproductieprognose
(MPP) voor 3 i.p.v. 2 jaar verwerkt in het kader van IND. De IND zal pas hoeven te
krimpen als op basis van de MPP meerjarig een productie wordt verwacht die onder de
basisfinanciering uit komt. De hogere stabiele financiering en meerjarige verwerking
van de productieramingen geven de IND de mogelijkheid haar bedrijfsvoering en productie
beter te organiseren.
262
Waarom is uw streven niet dat de IND per 2021 álle zaken binnen de wettelijke termijn
afdoet, in plaats van de door u genoemde 90%? Hoe verhoudt zich dit tot de door u
overgenomen motie Van Ojik/Jasper van Dijk (Kamerstuk 19 637, nr. 2495) over het uiterlijk in 2021 binnen de wettelijke termijn brengen van de doorlooptijden
van de (verlengde) asielprocedure?
De IND heeft de afgelopen periode diverse maatregelen genomen om in 2021 90% van de
asielaanvragen binnen de wettelijke termijn af te doen. Genoemde motie ziet op een
inspanningsverplichting om dit voor de zaken in de verlengde asielprocedure uiterlijk
in 2020 te bewerkstelligen.
Een groot deel van de maatregelen die genomen zijn betreffen het uitbreiden van besliscapaciteit
bij de IND. Het kost tijd om mensen aan te nemen en op te leiden. Het zal nooit mogelijk
zijn om 100% van de zaken binnen de wettelijke termijn af te doen, omdat de IND in
veel gevallen ook afhankelijk is van factoren en partijen buiten de eigen invloedssfeer.
263
Welk percentage van de aanvragen in het kader van de Afsluitingsregeling langdurig
verblijvende kinderen is inmiddels afgehandeld?
De IND verwacht eind van het jaar op alle aanvragen in het kader van de Afsluitingsregeling
langdurig verblijvende kinderen (ARLVK) een beslissing te hebben genomen. De Tweede
Kamer zal daarna geïnformeerd worden over de afhandeling van de ARLVK, met daarin
een cijfermatig totaaloverzicht.
264
Op welk moment in de procedure voor een aanvraag van een verblijfsvergunning (asiel
of regulier) moeten de leges voor de aanvraag worden betaald?
Indien er sprake is van een aanvraag waarvoor leges zijn verschuldigd dienen deze
bij het indienen van de aanvraag betaald te worden. Als betaling achterwege blijft
wordt deze niet in behandeling genomen (artikel 24, tweede lid Vreemdelingenwet).
265
Hoeveel verzoeken voor discretionaire behandeling in het kader van schrijnendheid
zijn door de IND ontvangen sinds het afschaffen van de discretionaire beoordelingsmogelijkheid
van de Staatssecretaris?
De nieuwe werkwijze houdt in dat de IND sinds 1 mei 2019 in alle eerste aanvragen
die in Nederland zijn ingediend, ambtshalve toetst of er sprake is van een schrijnende
situatie.
De vreemdeling kan tot de uitspraak in hoger beroep nog op elk moment «bijzondere
omstandigheden» aanvoeren, die betrokken dienen te worden in het besluit. Soms wordt
expliciet beroep gedaan op de nieuwe bevoegdheid van de Hoofddirecteur IND, vaak ook
betreft het een impliciet beroep.
Er wordt niet apart geregistreerd in hoeveel zaken de vreemdeling aangeeft dat hij
vindt dat er sprake is van een schrijnende situatie, omdat de IND in alle eerste aanvragen ambtshalve toetst of er sprake is van schrijnendheid.
266
Hoeveel vergunningen zijn door de IND toegekend op basis van schrijnendheid sinds
het afschaffen van de discretionaire beoordelingsmogelijkheid van de Staatssecretaris?
Sinds 1 mei 2019 heeft de Hoofddirecteur IND in één geval besloten een vergunning
te verlenen op grond van een schrijnende situatie in de zin van artikel 3.6ba lid
1Vb.
267
Waarom kiest u er niet voor de financiering van de IND ook na 2020 op het peil van
2020 te houden tot het moment dat 100% van de asielprocedures binnen de wettelijke
termijn wordt afgehandeld?
De huidige reeks in de begroting is samengesteld uit een stabiele financiering (á
365 mln.) en een variabel deel, voor drie jaar, dat is gebaseerd op de productieprognose
eind 2018. Met deze beschikbare middelen zou de IND, op basis van gelijkblijvende
omstandigheden, de benodigde productie kunnen realiseren om in 2021 90% van de asielprocedures
weer binnen de wettelijke termijn te voldoen. Het is dus daarvoor niet noodzakelijk
om de begroting na 2020 op hetzelfde peil te houden als 2020.
268
In hoeverre wordt bij aanmelding door een asielzoeker gecontroleerd op signalen van
mensensmokkel?
Bij de identificatie en registratie van vreemdelingen hebben de KMar en politie en
bij de intake van de asielaanvraag de IND nadrukkelijk aandacht voor signalen van
migratiecriminaliteit (mensenhandel, mensensmokkel, identiteitsfraude). In dit verband
kunnen de gegevensdragers zoals smartphones in het identificatie- en registratieproces
(hierna: I&R-proces) worden onderworpen aan een algemene check op mogelijke signalen
van mensensmokkel. Vervolgens wordt op basis van signalen uit de identificatie een
selectie gemaakt voor nader onderzoek van de gegevensdragers. Bij verdachte indicaties
op mensensmokkel worden de gegevensdragers vervolgens overgedragen aan de opsporing,
buiten het I&R-proces, voor nader onderzoek. Ook worden gesprekken gevoerd met de
migrant waarbij onder meer de reisroute, manier van en facilitators bij reizen en
financiën aan de orde komen, die mogelijk ook tot signalen van mensensmokkel kunnen
leiden. Verder worden bij de intake van de asielaanvraag door de IND specifieke vragen
gesteld om mensensmokkel te identificeren. Als er signalen zijn dan kan de IND deze
informatie weer delen met het expertise centrum mensensmokkel en mensenhandel voor
een nadere analyse.
269
Hoeveel aankomsten van vluchtelingen via hervestigingen staan er gepland voor 2020?
Kunt u dit uitsplitsen per kwartaal? En kunt u daarbij ook uitsplitsen welk deel valt
onder het nationale quotum en welk deel valt onder het Europese hervestigingsquotum?
Nederland heeft toegezegd om in het kader van het EU hervestigingsprogramma voor 2020
maximaal 1.500 vluchtelingen te hervestigen, dat wil zeggen maximaal 1.500 aankomsten
van hervestigde vluchtelingen. Dit aantal ziet op ongeveer 500 vluchtelingen op grond
van het nationale quotum en ongeveer 1.000 in het kader van migratiesamenwerking met
derde landen (EU-Turkije Verklaring). Deze vluchtelingen komen verspreid over het
jaar in Nederland aan. Aangezien bij de uitvoering van hervestiging, vanwege de afhankelijkheden
van meerdere externe partners en factoren, regelmatig sprake is van wijzigingen in
de planning en het aantal aankomsten, is een uitsplitsing per kwartaal nimmer steekhoudend
en daarmee niet zinvol. Benadering van een toegezegd aantal over een tijdspanne van
een jaar is in deze context al een uitdaging, reden waarom Nederland voor de uitvoering
van hervestiging een meerjarig nationaal beleidskader hanteert. Over het daadwerkelijk
aantal aankomsten van hervestigde vluchtelingen in Nederland wordt reeds maandelijks
gerapporteerd in de openbare Asylum Trends. In de Asylum Trends is ook uitgesplitst
het aantal aankomsten onder het nationale quotum en het aantal aankomsten in het kader
van de EU-Turkije Verklaring.
270
Is het gelukt alle hervestigingen (in aankomsten) die in 2019 gepland stonden uit
te voeren? Zo nee, worden deze alsnog in 2020 uitgevoerd?
Het jaar 2019 is nog niet ten einde. Tot en met 31 december 2019 zullen nog hervestigde
vluchtelingen in Nederland aankomen in het kader van de toezegging die Nederland heeft
gedaan onder het huidige EU hervestigingsprogramma. De uitvoering van het aantal van
3.000 hervestigde vluchtelingen in 2018–2019 loopt voorspoedig en Nederland verwacht
de inzet te zullen realiseren voor het einde van de looptijd van het programma op
31 december 2019.
271
Worden de aankomsten van hervestigingen die onder het quotum van 2019 vallen maar
in 2020 worden uitgevoerd, meegerekend voor het quotum van 2019 of 2020?
Alle vluchtelingen die vallen onder het quotum van 2019 zullen aankomen in 2019.
272
Bent u voornemens in het begrotingsjaar 2020 stappen te zetten om de Caribische eilanden
te ondersteunen bij het inrichten van opvang en asielprocedures in lijn met het VN-Vluchtelingenverdrag?
Zo nee, waarom niet?
In de brief van 6 september jl. (Kamerstukken II, 2019/20, 29 653, nr. 58) is uw Kamer geïnformeerd over de besteding van de 23,8 miljoen euro die het kabinet
bij Voorjaarsnota heeft vrijgemaakt voor enerzijds de respons op de bijstandsverzoeken
van Aruba en Curaçao en anderzijds maatregelen in het kader van crisisbeheersing in
de regio. In dit verband zijn financiële middelen vrijgemaakt voor het optimaliseren
van de vreemdelingenketen in de landen. Inmiddels wordt onder meer ondersteuning geboden
bij de verdere ontwikkeling van de aanvraagprocedures om bescherming conform de relevante
internationale verplichtingen. De ondersteuning van Nederland is dit jaar in gang
gezet met een doorloop in 2020. Uitgangspunt voor de Nederlandse ondersteuning op
dit terrein is wel dat het migratiebeleid een landsaangelegenheid betreft. Dit betekent
dat het aan de landen zelf is om te bepalen hoe zij aan hun (internationale) verplichtingen
voldoen en hoe zij hun asiel/beschermingsprocedure inrichten. Aruba is aangesloten
bij het Protocol bij het VN Vluchtelingenverdrag (1967). Curaçao is niet aangesloten
bij het Vluchtelingenverdrag, maar wel bij het Europees verdrag van de rechten van
de Mens (EVRM).
Zowel Aruba als Curaçao hebben aangegeven dat voor bepaalde kwetsbare groepen gekeken
wordt naar mogelijke vormen van tijdelijke opvang. Nederland heeft hiervoor financiële
middelen vrijgemaakt en zal op verzoek van de landen voorzien van nader advies over
mogelijke vormen van opvang.
273
Wat is de huidige doorlooptijd per spoor in de asielketen, voor zowel de algemene
asielprocedure (AA) als de verlengde asielprocedure (VA)?
De IND publiceert de gemiddelde doorlooptijden per spoor op haar website. Voor 2019
bedragen de gemiddelde doorlooptijden in weken per spoor (tot en met september):
Spoor 1: 14 weken
Spoor 2: 4 weken
Spoor 4 (AA): 28 weken
Spoor 4 (VA): 46 weken
274
Wat is de prognose van de doorlooptijden per spoor in de asielketen voor het laatste
kwartaal van 2019, en het eerste tot en met het vierde kwartaal van 2020, zowel voor
de AA als de VA?
In de systemen van de IND worden gegevens over toekomstige/ verwachte doorlooptijden
(nog) niet bijgehouden. Tot en met eind september 2019 zijn de doorlooptijden per
spoor als volgt:
Spoor 1: 14 weken
Spoor 2: 4 weken
Spoor 4 AA: 28 weken
Spoor 4 VA: 46 weken
Uw Kamer ontvangt nog voor de begrotingsbehandeling een brief over de doorlooptijden
bij de IND.
275
Loopt de IND nog op schema om de gedane toezegging van de Staatssecretaris om de wacht-
en doorlooptijden bij de IND weer op orde te krijgen in 2021?
Uw Kamer ontvangt nog voor de begrotingsbehandeling een brief over de doorlooptijden
bij de IND.
276
Van hoeveel asielzoekers in inmiddels het w-document, dat asielzoekers hier krijgen
als een tijdelijk identiteitsbewijs van een jaar, inmiddels verlopen? Hoeveel fte
aan personeel houdt zich bezig de verlenging van de w-documenten?
Een Vreemdelingen Identiteitsbewijs type W wordt aan een vreemdeling uitgereikt met
als doel om de identiteit, nationaliteit en het rechtmatig verblijf in Nederland te
kunnen aantonen. Er zijn verschillende mogelijkheden om in het bezit gesteld te worden
van dit document. Een vreemdeling kan een Vreemdelingen Identiteitsbewijs type W verkrijgen
als hij een eerste asielaanvraag heeft ingediend, een aanvraag voor verlenging van
een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd heeft gedaan of indien hij een aanvraag
voor een verblijfsvergunning asiel onbepaalde tijd heeft gedaan. Hij kan ook een Vreemdelingen
Identiteitsbewijs type W verkrijgen als hij in beroep is gegaan tegen de afwijzing
van zijn asielverzoek of tegen de afwijzing van de verlenging van een verblijfsvergunning
asiel bepaalde tijd of de afwijzing van een aanvraag voor asiel onbepaalde tijd. Verder
kan een vreemdeling een Vreemdelingen Identiteitsbewijs type W krijgen bij de aanvraag
voor vervanging van een kwijtgeraakt verblijfsdocument asiel bepaalde of asiel onbepaalde
tijd of omdat deze gestolen of beschadigd is of de gegevens op het document onjuist
zijn. Gelet op de hierboven beschreven verschillende mogelijkheden van het verkrijgen
en gebruik van een Vreemdelingen Identiteitsbewijs type W is het niet mogelijk uit
INDIGO eenduidig te herleiden van hoeveel asielzoekers het Vreemdelingen Identiteitsbewijs
type W-document is verlopen.
Bij de IND houden zich momenteel gemiddeld 6 fte bezig met de werksoorten die horen
onder vervanging/vernieuwing (namelijk omwisselingen, vervangingen, vermissingen en
Vreemdelingen Identiteitsbewijs type W1 en W2-documenten). Zij behandelen dus allemaal
een gedeelte van de tijd deze verlengingen.
277
Welke maatregelen zijn getroffen om de verhoogde ambitie dat de doorlooptijden al
per 2020 weer op orde zijn, waar te maken?
De IND heeft de afgelopen periode diverse maatregelen genomen om aan de toezegging
aan de Kamer te kunnen voldoen. Zo is de capaciteit uitgebreid en zullen ook komend
jaar nog extra mensen worden geworven, is er een centraal opleidingsprogramma gestart
om het proces van werven en opleiden te versnellen, wordt steeds bezien hoe slimmer
gewerkt kan worden en zijn er diverse beleidsmaatregelen genomen.
Uw Kamer ontvangt nog voor de begrotingsbehandeling een brief over de doorlooptijden
bij de IND.
278
Hoeveel fte aan medewerkers houdt zich bezig met zaken in spoor 1, spoor 2 en spoor
4?
Medewerkers van de IND bij de directie Asiel en Bescherming kunnen afhankelijk van
hun opleiding en kennisniveau ingezet worden op meerdere soorten werkzaamheden. Deze
werkzaamheden zijn niet altijd toe te delen aan spoor 1, 2 of 4 maar zien ook op andere
producten zoals nareis, visa, intrekkingen en herhaalde asielaanvragen als ook op
werkzaamheden die niet op een specifiek spoor toe te delen zijn zoals aanmeldgehoren,
screening, opleidingen, etc. De inzet is afhankelijk van de instroom en de met de
opdrachtgever afgesproken prioritering en kan ook van tijd tot tijd verschillen. Zo
kunnen medewerkers in spoor bij hoge instroom een periode aanmeldgehoren doen (die
niet specifiek op een spoor zien). Of een medewerker kan eerst bezig zijn met nareiszaken
en een maand later met spoor 2. Er kunnen dus geen eenduidige cijfers worden geleverd
uit de administratie van de IND over fte per spoor.
279
Hoe vaak reageerde de IND niet tijdig op een ingebrekestelling in 2017, 2018 en 2019?
In het jaar 2017 werden afgerond 7990 ingebrekestellingen afgehandeld (zowel asiel
als regulier) waarvan 840 tot een dwangsombesluit hebben geleid. In 2018 zijn er bij
de IND 5540 ingebrekestellingen afgehandeld waarvan 1730 tot een dwangsombesluit hebben
geleid. In 2019 (tot en met september) zijn er 5750 ingebrekestellingen afgehandeld
waarvan 2590 tot een dwangsombesluit hebben geleid.
280
Is het verantwoord dat de IND deze extra taak op zich gaat nemen nu de wachttijden
bij de IND nog steeds oplopen en de IND al een aantal extra taken toebedeeld heeft
gekregen, zoals de aanvragen rondom het kinderpardon en het overnemen van de discretionaire
bevoegdheid?
Voor zover deze vraag betrekking heeft op de maatregel om rechtsbijstand na het voornemen
tot afwijzing van een asielaanvraag te verstrekken, wordt benadrukt dat deze maatregel
wordt voorbereid. Zie verder het antwoord op vraag 36.
281
Wat is de prognose voor de doorlooptijden per spoor voor de tweede helft van 2019
en per 2020? Kunt u per maand aangeven hoever de doorlooptijden nog zullen oplopen,
en vervolgens afnemen?
In de systemen van de IND worden gegevens over toekomstige/ verwachte doorlooptijden
(nog) niet bijgehouden. Tot en met eind september 2019 zijn de doorlooptijden per
spoor als volgt:
Spoor 1: 14 weken
Spoor 2: 4 weken
Spoor 4 AA: 28 weken
Spoor 4 VA: 46 weken
Uw Kamer ontvangt nog voor de begrotingsbehandeling een brief over de doorlooptijden
bij de IND.
282
Op welke wijze is de IND, behalve met de extra middelen om de achterstanden in te
lopen door het aannemen van extra personeel, nog meer bezig om de doorlooptijden te
verkorten?
Uw Kamer ontvangt nog voor de begrotingsbehandeling een brief over de doorlooptijden
bij de IND.
283
Wat zijn de doorlooptijden voor spoor 1, 2 en 4?
De IND publiceert de gemiddelde doorlooptijden per spoor op haar website. Voor 2019
bedragen de gemiddelde doorlooptijden in weken per spoor (tot en met september):
Spoor 1: 14 weken
Spoor 2: 4 weken
Spoor 4 (AA): 28 weken
Spoor 4 (VA): 46 weken
284
Kan de IND de prioritering van spoor 1 en 2 afhalen zodat meer capaciteit vrij komt
voor de andere sporen?
Hoewel het mogelijk zou zijn om capaciteit van de sporen 1 en 2 af te halen zal dat
geen invloed hebben op de afdoening van extra zaken op spoor 4. Voor de medewerkers
op spoor 1 en 2 geldt een andere (minder intensieve en uitgebreide) opleiding dan
op spoor 4. Omzetten van capaciteit betekent derhalve ook dat deze mensen aanvullende
opgeleid moeten worden.
De IND werft momenteel het maximale aantal mensen dat ze kan opleiden voor spoor 4.
Een hoger aantal mensen opleiden is op dit moment niet mogelijk omdat het maximale
absorptievermogen qua opleiden en begeleiden bereikt is. Extra mensen opleiden zal
ten koste gaan van productie in het primair proces.
Herprioritering van spoor 1 en 2 naar spoor 4 leidt niet tot direct extra beschikbare
capaciteit op spoor 4, het zal eerder de opleidingstijd voor de nieuw aan te nemen
en om te scholen medewerkers verlengen en de inzetbaarheid van medewerkers vertragen.
285
Licht de IND asielzoekers voor over het recht om in gebreke stellingen in te dienen
bij het verstrijken van de beslistermijn? Zo nee, waarom niet? In hoeverre doen andere
partners in de asielketen dat? Zo nee, waarom niet?
De IND heeft op haar website in de Nederlandse en Engelse taal informatie staan over
de procedure die iemand kan volgen wanneer de IND niet binnen de wettelijke beslistermijn
beslist. Hier staat ook een link naar een standaardformulier dat iemand kan gebruiken
om de IND in gebreke te stellen. Voorlichting hierover op casusniveau vindt niet plaats;
ook niet door andere overheidsorganisaties in de vreemdelingenketen. Dit is overigens
ook breder binnen het bestuursrecht niet gebruikelijk. In voorkomende gevallen kunnen
asielzoekers zich met vragen hierover wenden tot hun rechtsbijstandverlener of Vluchtelingenwerk.
286
Welke verwachtingen heeft de IND met betrekking tot nog niet ingediende ingebrekestellingen?
Hoeveel geld reserveert de IND hiervoor? Hoeveel fte is er momenteel bezig met de
afhandeling van ingebrekestellingen? Wat is de verwachting qua inzet fte voor de afhandeling
van ingebrekestellingen voor de rest van 2019, 2020 en 2021?
Uw Kamer ontvangt nog voor de begroting een brief over de doorlooptijden bij de IND.
Ook de consequenties van de doorlooptijden, te weten de ingebrekestellingen en dwangsommen,
worden in deze brief in beeld gebracht.
287
Hoeveel aanvragen voor een w-document zijn er in 2018 gedaan en in 2019? Wat waren
de gemiddelde doorlooptijden? Hoeveel aanvragen daarvan zijn binnen de wettelijke
termijn afgehandeld?
Een Vreemdelingen Identiteitsbewijs type W wordt aan een vreemdeling uitgereikt met
als doel dat hij identiteit, nationaliteit en het rechtmatig verblijf in Nederland
kan aantonen. Er zijn verschillende mogelijkheden om in het bezit gesteld te worden
van dit document. Een vreemdeling kan een Vreemdelingen Identiteitsbewijs type W verkrijgen
als hij een eerste asielaanvraag heeft ingediend, een aanvraag voor verlenging van
een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd heeft gedaan of indien hij een aanvraag
voor een verblijfsvergunning asiel onbepaalde tijd heeft gedaan. Hij kan ook een Vreemdelingen
Identiteitsbewijs type W verkrijgen als hij in beroep is gegaan tegen de afwijzing
van zijn asielverzoek of tegen de afwijzing van de verlenging van een verblijfsvergunning
asiel bepaalde tijd of de afwijzing van een aanvraag voor asiel onbepaalde tijd. Verder
kan een vreemdeling een Vreemdelingen Identiteitsbewijs type W krijgen bij de aanvraag
voor vervanging van een kwijtgeraakt verblijfsdocument asiel bepaalde of asiel onbepaalde
tijd of omdat deze gestolen of beschadigd is of de gegevens op het document onjuist
zijn.
Op de vraag hoeveel aanvragen voor W documenten zijn gedaan kan geen antwoord worden
gegeven, omdat het W-document niet in alle beschreven gevallen aangevraagd wordt door
de vreemdeling. Als de IND bij een eerste asielaanvraag besluit dat de asielzoeker
de afhandeling van zijn aanvraag in Nederland mag afwachten wordt automatisch een
Vreemdelingen Identiteitsbewijs type W aangemaakt. De asielzoeker doet hiervoor geen
separate aanvraag. In het geval een vreemdeling reeds in bet bezit is van een verblijfsvergunning
asiel en op tijd een aanvraag heeft gedaan voor verlenging van zijn verblijfsvergunning
of voor een verblijfsvergunning asiel onbepaalde tijd en zijn verblijfsvergunning
verloopt ondertussen dan dient hij wel zelf een W-document aanvragen. Dit geldt ook
voor het geval zijn verblijfsdocument vervangen dient te worden vanwege vermissing,
diefstal of omdat de gegevens hierop niet meer kloppen. Een aanvraag voor de verstrekking
van een W document als vervanging van een verblijfsdocument wordt met prioriteit afgedaan.
Dit geldt ook voor de aanvraag voor de verlenging van een W document welke na een
jaar is verlopen. In meer dan 95% van deze gevallen is het W document binnen een wettelijke
termijn van 8 weken gereed. Er kan echter wel sprake zijn van een wachttijd voor de
vreemdeling om het W document af te halen bij het IND-loket na het maken van een afspraak.
Gelet op de hierboven beschreven verschillende mogelijkheden van het gebruik en het
verkrijgen van een Vreemdelingen Identiteitsbewijs type W is het niet mogelijk uit
INDIGO eenduidig te herleiden hoeveel asielzoekers het document hebben aangevraagd
noch is er inzicht te geven in de verschillende doorlooptijden.
288
Hoeveel asielzoekers komen naar Nederland over land en hoeveel via lucht- of zeehavens?
Bij de buitengrenzen van het Schengengebied binnen Nederland voeren de Koninklijke
Marechaussee (KMar) en Zeehavenpolitie (ZHP) de grensbewaking uit. Bij grensdoorlaatposten
ondergaan personen de nodige controles, deze controles worden door de ZHP uitgevoerd
in het Rotterdamse havengebied en door de KMar aan de overige buitengrenzen. Indien
een vreemdeling bij aankomst aangeeft een asielaanvraag in te willen dienen dan draagt
de KMar/ZHP de vreemdeling over aan de IND.68
Zoals te vinden in de Rapportage Vreemdelingenketen over jan-dec 2018 (p. 36) zijn
er in 2018 ongeveer 860 vreemdelingen aangetroffen door de KMar of ZHP die bij aantreffen
een asielaanvraag hebben ingediend. Het gaat hierbij om registraties bij de grote
lucht- en zeehavens. In 2017 ging het om 820 vreemdelingen met een asielaanvraag.
Omdat er binnen het Schengengebied geen vaste grenscontroles mogen worden uitgevoerd,
is het niet mogelijk aan te geven hoeveel vreemdelingen naar Nederland komen via land.
De KMar controleert de Schengen-binnengrenzen alleen steekproefsgewijs personen in
de buurt van de binnengrenzen (Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV)). In 2018 heeft de
KMar tijdens MTV-controles 291 asielaanvragen gekregen. In 2017 waren dit er 263.
289
Wat is de reden van de omstandigheid dat veel asielzoekers die Nederland over land
bereiken toch niet kunnen worden overgedragen aan de landen waar ze doorheen moeten
zijn gereisd?
De Dublinverordening bevat de criteria om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk
is voor de behandeling van een asielverzoek. Een van de redenen om een lidstaat verantwoordelijk
te achten, is dat dit de lidstaat is waar de asielzoeker de buitengrenzen van het
Dublingebied illegaal heeft overschreden. De lidstaat van doorreis is daarentegen
geen criterium dat in de Dublinverordening is neergelegd. Een asielzoeker kan dus
niet worden overgedragen naar een lidstaat om de enkele reden dat hij daar doorheen
is gereisd.
Als de verantwoordelijkheid van een lidstaat niet kan worden vastgesteld omdat er
geen bewijsmiddelen voor de illegale grensoverschrijding zijn, kan een asielzoeker
niet aan die lidstaat worden overgedragen. Die bewijsmiddelen kunnen ontbreken in
gevallen waarin de vingerafdrukken van de asielzoeker in de verantwoordelijke lidstaat
niet zijn geregistreerd en er evenmin indirect bewijs van de inreis is. In mei 2016
heeft de Europese Commissie, als onderdeel van de hervorming van het gemeenschappelijk
Europees asielstelsel, een voorstel uitgebracht tot herziening van de Dublinverordening.
Doel van het voorstel en de hervorming, is onder meer het ontmoedigen van het rondreizen
van asielzoekers in de Europese Unie. Het toevoegen van «land van doorreis» aan de
verantwoordelijkheidscriteria maakt echter geen onderdeel uit van het Commissie voorstel.
Het kabinet heeft hier bij de besprekingen uitdrukkelijk aandacht voor gevraagd en
voorstellen toe ingebracht. Dit heeft echter nog niet geleid tot opname van dit criterium
in het voorstel. Op dit moment is niet bekend of de recent aangetreden Europese Commissie
het eerdere voorstel voor herziening van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel
wil voortzetten, of dat zij een nieuw voorstel doen.
290
Hoeveel asielzoekers geven geen duidelijkheid over de gevolgde reisroute naar Nederland?
Welke gevolgen heeft het geen duidelijkheid verschaffen aan de IND over de gevolgde
reisroute naar Nederland voor de beoordeling van de asielaanvraag? Kunt u dit specificeren
naar: aantallen, geen gevolg, wel gevolg en consequentie?
Alle asielzoekers (van 15 jaar en ouder) wordt gevraagd naar hun reisroute naar Nederland.
De gevolgde reisroute is een van de elementen die bij de beoordeling van de asielaanvraag
wordt betrokken; enerzijds om te bepalen of de vreemdeling aan een ander land kan
worden overgedragen en anderzijds om te kunnen achterhalen of er sprake is van mensensmokkel.
De reisroute wordt in een rapport van gehoor vastgelegd, maar deze wordt niet op een
zodanige wijze geregistreerd in het IND-systeem, dat er kwantitatieve informatie over
kan worden gegenereerd. Er zijn daarom geen cijfers beschikbaar over het aantal asielzoekers
dat geen duidelijkheid geeft over de gevolgde reisroute.
291
Hoeveel asielzoekers dienen een verblijfsaanvraag in waarbij zij geen reis- en identiteitsdocumenten
kunnen overleggen?
De politie heeft tot en met september 2019 4.150 registraties van een asielzoeker
die bij de aanvraag geen geldige reis- en identiteitsdocumenten kon overleggen.
292
Hoeveel van de asielzoekers die in 2018 en in 2019 geen geldige reis- en identiteitsdocumenten
hebben overlegd zijn in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning?
Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten
en omstandigheden, waaronder ook de documenten. Of een asielzoeker zonder geldige
reis- en identiteitsdocumenten in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning
wordt niet apart geregistreerd. Het beschikken over documenten maakt immers deel uit
van de algehele beoordeling. Een registratie op afzonderlijke onderdelen is in die
zin niet relevant en deze gegevens zijn dan ook niet uit de geautomatiseerde systemen
van de IND te genereren.
293
Hoeveel asielzoekers verblijven momenteel in een extra begeleiding en toezichtlocatie
(EBTL) en om welke reden?
Het aantal asielzoekers varieert van dag tot dag. De bezettingscijfers over 2018 laten
een gemiddelde bezetting zien van 30 bewoners. De eerste helft van 2019 laat een gemiddelde
bezetting zien van 42 bewoners.
294
Tegen hoeveel van de asielzoekers, die momenteel in een EBTL verblijven, loopt een
strafrechtelijk onderzoek of heeft al een veroordeling plaatsgevonden?
De gevraagde informatie kon niet binnen het tijdbestek van de beantwoording van deze
vraag worden gegenereerd. Het WODC heeft recent een evaluatie uitgevoerd naar de werking
van de extra begeleidings- en toezichtlocaties. Naar verwachting wordt in het rapport
op geaggregeerd niveau ook cijferinformatie van de politie betrokken over verdachte
asielzoekers. De onderzoeksrapportage verwacht ik op korte termijn. Het evaluatierapport
zal ik zo spoedig mogelijk en zoals toegezegd in het Algemeen Overleg van 7 november
jl. uiterlijk 11 december 2019 met mijn beleidsreactie aan uw Kamer zenden.
295
Hoeveel asielzoekers die in een EBTL hebben gezeten, hebben inmiddels een verblijfsvergunning
ontvangen?
Ongeveer 20 van de 440 vreemdelingen die sinds het begin van de pilot op de EBTL zijn
geplaatst, zijn voorafgaand dan wel na hun plaatsing op de EBTL in het bezit gesteld
van een verblijfsvergunning asiel of regulier.
Bron: IND (Metis). Standmaand/peildatum: 201909. De cijfers zijn afgerond op tientallen.
296
Hoeveel asielzoekers hebben tijdens hun verblijf in Nederland een misdrijf gepleegd
en voor welke delicten? Bij hoeveel asielzoekers is dit bij de verblijfsaanvraag tegengeworpen?
Het is voor de Nationale Politie op dit moment niet mogelijk om binnen de gestelde
termijn de gevraagde cijfermatige overzichten te genereren. Voor het genereren van
de cijfers en deze te koppelen aan de gegevens van de IND zijn te veel complexe bewerkingen
nodig. Voor de meest actuele cijfers met betrekking tot incidenten wordt verwezen
naar de Rapportage Vreemdelingenketen over 2018, die in mei van dit jaar is gepubliceerd69. Zie ook de brief van 1 juli 2019 waarin een nieuwe opzet van het incidentenoverzicht
is aangekondigd70.
297
Hoeveel houders van verblijfsvergunningen hebben in Nederland een misdrijf gepleegd
en welk deel hiervan is uitgezet?
Zie het antwoord op vraag 296.
298
Hoeveel vreemdelingen zijn in 2018 en in 2019 door de politie aangehouden?
Zie het antwoord op vraag 296.
299
Hoeveel asielzoekers/statushouders/uitgeprocedeerde vreemdelingen zijn het afgelopen
jaar in aanraking geweest met justitie/politie?
Zie het antwoord op vraag 296.
300
Hoeveel van de in Nederland gepleegde misdrijven zijn gepleegd door asielzoekers/vreemdelingen
/(oud)statushouders?
Zie het antwoord op vraag 296.
301
Wat zijn de kosten voor politie-inzet in en om de asielzoekerscentra (AZC’s)?
De kosten van de politie-inzet in en om asielzoekerscentra worden niet afzonderlijk
bijgehouden. De «blauwe» basisteams van de politie zijn verantwoordelijk voor het
handhaven van de openbare orde in hun regio, ook als er een AZC in een regio staat.
Daarnaast is tweederde van de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel
(AVIM) belast met het uitvoeren van de politiële migratietaken. Het gaat hierbij om
het identificeren en registeren van asielzoekers en het handhaven van de Vreemdelingenwet.
302
Hoe vaak moet de politie reageren op meldingen die verband houden met overlast/geweld
of andere problemen gerelateerd aan de opvang van asielzoekers/statushouders en uitgeprocedeerde
vreemdelingen?
Dit antwoord is niet te geven, omdat de daadwerkelijke opvolging van meldingen niet
apart wordt bijgehouden voor alle asielzoekers, statushouders en uitgeprocedeerde
vreemdelingen. Wel is informatie te geven over het aantal incidenten waarbij asielzoekers
betrokken waren in 2018.
In de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 zijn door de politie
4.600 gebeurtenissen geregistreerd waarbij asielzoekers zijn betrokken. Deze registraties
moeten worden beschouwd als een bruto opgave van de gebeurtenissen en daarmee van
het werk dat de politie uitvoert en gerelateerd is aan gebeurtenissen waarbij asielzoekers
betrokken zijn. Aanleiding voor een registratie kan zijn een aangifte aan het bureau
of via internet of de registratie van een optreden van de politie na een melding of
andere dienstverlening. Ook kunnen het registraties zijn van procesinformatie zoals
de afname van DNA of de aanhouding van een verdachte.
Na correctie op dubbele registratie of het uitfilteren van registraties van proceshandelingen
zoals hierboven geschetst, is er sprake van in totaal 3.564 unieke gebeurtenissen
met in totaal 2.331 unieke verdachte personen.
Van deze 2.331 verdachte personen zijn 1.381 verdachte personen betrokken bij één
unieke gebeurtenis. De overige verdachte personen zijn betrokken bij 2 of meer unieke
gebeurtenissen.
Een nadere duiding van deze cijfers is te vinden in de Kamerbrief van 1 juli jl. inzake
de nadere duiding van het incidentenoverzicht in de Rapportage Vreemdelingenketen
(Kamerstukken II, 2018/19, 19 637 nr. 2509).
303
Hoe vaak zijn bij verblijfsaanvragen vervalste of onjuiste documenten aangetroffen?
Bij hoeveel aanvragen is hierop gecontroleerd?
Indien een vreemdeling een asielaanvraag indient, wordt altijd naar originele reis-
of identiteitsdocumenten gevraagd. Als deze worden overgelegd dan wel aangetroffen
neemt de Vreemdelingenpolitie of de KMar ze in voor nader onderzoek. Daarnaast hebben
alle IND-loketmedewerkers binnen het reguliere proces een training documentenherkenning gevolgd
om te echtheid van documenten te beoordelen indien de vreemdeling een reguliere aanvraag
indient. Of in het kader van een verblijfsaanvraag een vervalst of onjuist document
is aangetroffen, is echter niet te genereren uit de geautomatiseerde systemen van
de IND nu dit niet geregistreerd wordt.
304
Hoe vaak is in 2018 aangifte gedaan tegen vreemdelingen wegens fraude en het verstrekken
van onjuiste informatie bij een verblijfsaanvraag?
Uit de handmatig bijgehouden gegevens blijkt dat er in het kader van migratiefraude
door de IND vorig jaar 59 keer aangifte is gedaan bij de politie en 6 keer bij de
Inspectie SZW.
305
Hoe vaak wordt bij asielzoekers de verblijfsvergunning ingetrokken wegens vakanties
naar de landen van herkomst, hetgeen haaks staat op de geclaimde onveiligheid daar?
Hoe wordt hier actief op gehandhaafd?
De IND werkt samen met de KMar en andere ketenpartners om te controleren of vreemdelingen
met een asielvergunning naar hun herkomstland zijn gereisd. Als wordt geconstateerd
dat vreemdelingen met een asielvergunning voor bepaalde tijd hun herkomstland hebben
bezocht dan start de IND in de regel een intrekkingsprocedure. Terugkeer naar het
land van herkomst wordt als onderdeel van de intrekkings/niet-verlengingsgronden onder
artikel 32, eerste lid, onder c, Vreemdelingenwet niet apart geregistreerd in het
registratiesysteem van de IND. Het is derhalve niet mogelijk om cijfers te geven over
het aantal herbeoordelingsonderzoeken en intrekkingen op grond van het bezoeken van
het herkomstland.
306
Kunt u een overzicht geven van alle asielzoekerscentra in Nederland, hoeveel asielzoekers
op dit moment in alle COA-locaties verblijven en hun geslacht, leeftijd en land van
herkomst?
Op peildatum 21 oktober 2019 bevonden zich 26.798 personen in de opvang, zie ook:
https://www.coa.nl/nl/over-coa/bezetting.
De lijst met alle COA locaties is te vinden op: https://coa.nl/nl/opvanglocaties.
De uitsplitsing naar geslacht, leeftijd en land van herkomst is te vinden in de COA
rapportages, terug te vinden op:
https://www.coa.nl/nl/over-coa/bezetting/personen-in-de-opvang-uitgespl….
307
Welke toekomstplannen heeft u voor wat betreft de opvangcapaciteit op de COA-locaties
en welke kosten c.q. besparingen gaan hiermee gepaard?
Het COA is verantwoordelijk voor de opvang en de begeleiding van asielzoekers. Inzake
de capaciteitsbehoefte volgt het COA de uitgangspunten van de MPP, de meerjarige productie
planning van JenV. Het COA vertaalt de MPP naar een COA prognose bezetting en vandaaruit
kan de capaciteitsbehoefte worden vastgesteld. Het COA is qua capaciteit altijd in
beweging: naast effect van instroom, doorstroom en uitstroom is er ook effect van
aflopende bestuursovereenkomsten, onderhoud van locaties, frictie door leegstand en/of
het niet uitwisselbaar zijn van modaliteiten. Het op- en afschalen vindt plaats in
nauwe samenwerking met de Landelijke Regie Tafel migratie en integratie en uiteraard
met gemeenten.
Binnen de opvangcapaciteit worden vormen van flexibele opvang onderzocht en ontwikkeld,
waarmee sneller en voorspelbaarder op fluctuaties in de instroom kan worden ingespeeld.
Daarnaast worden er bestuurlijke afspraken uitgewerkt tussen gemeenten, provincies
en rijk, waarbij ook wordt ingezet op een gezamenlijke strategie voor flexibele opvangcapaciteit.
308
Welk percentage asielaanvragen wordt toegekend in de diverse EU-lidstaten, inclusief
Nederland?
Op basis van openbare Eurostat gegevens is de tabel in de bijlage gegenereerd, waaruit
het percentage van de eerste en positieve (toegekende) beslissingen blijkt als aandeel
van alle asielaanvragen voor de eerste twee kwartalen van 201971. Uit de tabel blijkt dat er grote verschillen bestaan tussen de inwilligingspercentages
van de verschillende lidstaten. Voor een algemene aanvullende duiding hiervoor wordt
verwezen naar het rapport van WODC: «Hoe streng (of soepel) zijn we? «Gecorrigeerde»
en «verwachte» inwilligingspercentages asiel in Europa».72
309
Wat is het aandeel mannen en van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv's)
in de eerste asielinstroom in Nederland en de EU?
Het aandeel mannen in de Nederlandse instroom eerste asielaanvragen is in 2019 (tot
en met juni) 71%. Het aandeel mannen in de Europese instroom eerste asielaanvragen
over dezelfde periode is 62%. Eurostat-cijfers over 2019 over alleenstaande minderjarige
vreemdelingen zijn nog niet beschikbaar, daarom worden voor deze groep de cijfers
over 2018 gegeven.
Het aandeel alleenstaande minderjarige vreemdelingen in de Nederlandse instroom asielaanvragen
was in 2018 5% (1.225 op een instroom van 24.025). Het aandeel alleenstaande minderjarige
vreemdelingen in de Europese instroom asielaanvragen in 2018 is 3% (19.750 op een
instroom van 647.165). Op basis van nationale cijfers kan opgemerkt worden dat het
aandeel alleenstaande minderjarige vreemdelingen in 2019 in Nederland in lijn ligt
met het aandeel in 2018.
310
Hoeveel gezinsleden hebben asielzoekers in 2018 gemiddeld laten overkomen in het kader
van nareis en hoeveel in de reguliere procedures voor gezinsvorming en gezinshereniging?
Hoe verhouden deze aantallen zich tot andere EU-landen, in het bijzonder Denemarken?
De verhouding van het aantal nareizigers ten opzichte van het aantal toegelaten asielstatushouders
over het jaar 2018 is 1:2,1. Overigens verschilt deze verhouding sterk per nationaliteit.
De hier weergegeven verhouding geeft alleen een indicatie van het door uw Kamer gevraagde
gemiddelde. Het betreft immers geen cohortanalyse: gezinsleden van asielstatushouders
die in 2018 verblijf hebben gekregen zullen doorgaans pas in 2019 nareizen. Het aantal
asielstatushouders dat als referent een reguliere aanvraag indient voor gezinsvorming
en gezinshereniging, is niet vanuit het IND-systeem te genereren. Daarnaast is niet
bekend hoeveel gezinsleden asielzoekers in andere EU lidstaten gemiddeld laten overkomen
in het kader van gezinshereniging.
311
Hoeveel partners c.q. gezinsleden laat een in Nederland verblijvende vreemdeling gedurende
zijn leven gemiddeld naar Nederland komen?
Deze vraag kan niet worden beantwoord. Wel is de vraag te beantwoorden hoeveel partners
c.q. gezinsleden niet-Nederlandse referenten gemiddeld in de periode januari 2014
tot en met december 2018 naar Nederland hebben laten komen in het kader van reguliere
gezinshereniging/gezinsvorming dan wel artikel 8 EVRM (familie- en gezinsleven). Dit is gemiddeld
1,63. Hieruit mag niet de conclusie worden getrokken dat niet-Nederlandse referenten
iedere vijf jaar gemiddeld 1,63 (gewone en geregistreerde) partners dan wel gezinsleden
(echtgenoten en kinderen) naar Nederland laten komen.
312
Hoeveel vreemdelingen zijn er door middel van gezinsmigratie de afgelopen vijf jaar
naar Nederland gekomen, uitgesplitst in nareis en regulier?
In de periode van 2013 tot en met 2018 zijn 147.930 aanvragen om een verblijfsvergunning
regulier voor bepaalde tijd voor verblijf als familie- of gezinslid in eerste aanleg
ingewilligd. Daarnaast zijn in de periode van 2013 tot en met 2018 56.670 verblijfsvergunningen
asiel voor bepaalde tijd op grond van nareis ingewilligd73.
Vorig jaar is geantwoord dat in de periode van 2013 tot en met september 2018 133.190
aanvragen om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor verblijf als
familie- of gezinslid in eerste aanleg zijn ingewilligd. Daarnaast zijn in de periode
van 2013 tot en met september 2018 48.110 verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde
tijd op grond van nareis ingewilligd. Uit nader onderzoek is gebleken dat de genoemde
periode niet juist is. Dit had moeten zijn: de periode van 2013 tot en met juni 2018.
313
In hoeveel gevallen heeft de hoofddirecteur van de IND sinds de inwerkingtreding van
mei 2019 een verblijfsvergunning verleend op basis van schrijnendheid?
Sinds 1 mei 2019 heeft de Hoofddirecteur IND in één geval besloten een vergunning
te verlenen op grond van een schrijnende situatie in de zin van artikel 3.6ba lid
1Vb.
314
Hoeveel vreemdelingen hebben, sinds de inwerkingtreding, een beroep gedaan op de regeling
langdurig verblijvende kinderen, uitgesplitst naar de definitieve regeling en de afsluitingsregeling?
Hoe vaak is alsnog verblijfsrecht toegekend op basis van deze regelingen en hoeveel
vreemdelingen zijn afgewezen? Hoeveel van de afgewezen vreemdelingen hebben Nederland
uiteindelijk verlaten?
Sinds de invoering van de Definitieve Regeling langdurig verblijvende kinderen (DRLVK)
hebben afgerond 2.140 vreemdelingen (zowel het kind als hoofdaanvrager als de rest
van het gezin) een beroep gedaan op deze regeling. Op basis van de DRLVK hebben afgerond
120 vreemdelingen verblijfsrecht gekregen. Afgerond 1.840 vreemdelingen werden in
het kader van deze regeling afgewezen.
De IND verwacht eind van het jaar op alle aanvragen in het kader van de Afsluitingsregeling
langdurig verblijvende kinderen (ARLVK) een beslissing te hebben genomen. De Tweede
Kamer zal daarna geïnformeerd worden over de afhandeling van de ARLVK, met daarin
een cijfermatig totaaloverzicht.
Van de vreemdelingen van wie de aanvraag op de overgangsregeling en/of de definitieve
regeling niet tot een inwilliging heeft geleid, zijn er sinds de start van beide regelingen
tot en met september 2018 230 vreemdelingen aantoonbaar uit Nederland vertrokken.
Ongeveer 710 van de afgewezen personen zijn zelfstandig vertrokken zonder toezicht.
Cijfers afgerond op tientallen.74
75
315
Hoeveel van het totaal aantal reguliere verblijfsprocedures wordt doorlopen door vreemdelingen,
die daarvoor ook één of meerdere asielprocedures hebben doorlopen?
Het is op dit moment niet mogelijk om binnen de gestelde termijn de gevraagde cijfermatige
overzichten te genereren. Hiervoor zijn teveel complexe bewerkingen nodig. Uiteraard
kunnen deze in een later stadium alsnog verschaft worden.
316
Hoeveel immigranten uit islamitische landen zijn in 2018 tot Nederland toegelaten,
uitgesplitst in aanvragen asiel en regulier? Hoe groot is dit aantal als de Europa-route
wordt meegerekend?
Zoals eerder is aangegeven, hanteren het CBS en de migratieketen geen lijst van «islamitische
landen».76
Voor de beantwoording van eerdere Kamervragen in het kader van de JenV-begroting omtrent
migratie uit «islamitische landen» is gebruik gemaakt van een lijst van landen waarvan
de meerderheid van de inwoners zich tot het islamitische geloof rekent.
Deze lijst is uitsluitend aangemaakt voor het beantwoorden van deze vragen en heeft
zowel voor het CBS als voor de migratieketen geen inhoudelijke betekenis en is als
zodanig ook niet geactualiseerd. Voor het migratiebeleid is het immers niet relevant
of migranten uit «islamitische landen» komen, zodat er ook geen aanleiding is lijsten
van dergelijke landen bij te houden. De Staat staat als zodanig neutraal tegenover
de verschillende geloofsovertuigingen. Ook daarom zijn er geen redenen dergelijke
informatie bij te houden. Hoewel de op verzoek van uw Kamer geleverde cijfers geen
inhoudelijk doel hebben, wordt in de beantwoording tegemoet gekomen.
Op basis van de eerder gehanteerde lijst zijn van migranten uit deze landen in 2018
5.980 aanvragen om een eerste asielvergunning ingewilligd (inclusief nareis) en 16.910
aanvragen om een reguliere verblijfsvergunning ingewilligd (bron IND).
Ten aanzien van deze aantallen wordt opgemerkt dat personen met de nationaliteit van
een «islamitisch land» niet noodzakelijk zelf moslim zijn; terwijl immigranten uit
een «niet-islamitisch land» het islamitisch geloof kunnen aanhangen. Op basis van
het aantal immigranten uit een «islamitisch land» kunnen dus geen sluitende conclusies
worden getrokken over het aantal moslims dat zich in Nederland vestigt. De zeggingskracht
van de vorenstaande getallen is dus beperkt.
317
Hoe vaak is door Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV)-plichtige vreemdelingen in
Nederland een aanvraag tot een reguliere verblijfsvergunning ingediend en waarbij
toch niet aan het MVV-vereiste is voldaan?
Doordat er meerdere afdoeningsgronden mogelijk zijn, kan niet worden uitgegaan van
eenduidige registratie in het systeem. Om die reden kunnen er geen gevalideerde cijfers
uit de geautomatiseerde systemen van de IND worden gegenereerd.
318
Hoeveel vreemdelingen zijn in 2018 vrijgesteld van het MVV-vereiste en op welke gronden?
Doordat er meerdere afdoeningsgronden mogelijk zijn, kan niet worden uitgegaan van
eenduidige registratie in het systeem. Om die reden kunnen er geen gevalideerde cijfers
uit de geautomatiseerde systemen van de IND worden gegenereerd.
319
Hoe vaak hebben kennismigranten in 2018 een verblijfsvergunning gekregen en hoe vaak
is het verblijfsrecht van kennismigranten geweigerd of ingetrokken wegens fraude?
In 2018 hebben 16.920 vreemdelingen een verblijfsvergunning voor kennismigratie gekregen.77
Voor wat betreft de vraag hoe vaak het verblijfsrecht van kennismigranten is geweigerd
of ingetrokken specifiek wegens fraude, geldt dat deze informatie niet vanuit het
IND-automatiseringssysteem is te genereren.
320
Hoe vaak is in 2018 het verblijfsrecht ingetrokken van EU-onderdanen? Op welke gronden
is dat gebeurd en hoe verhoudt dit aantal zich tot de intrekkingen in omliggende landen?
Hoeveel van de betreffende EU-onderdanen hebben Nederland aantoonbaar verlaten?
In 2018 is in 1.040 zaken het verblijf van een EU-burger beëindigd. In 190 zaken is
het verblijf beëindigd en is vervolgens tot ongewenstverklaring overgegaan. In de
overige 850 zaken is het verblijf beëindigd, omdat niet aan één of meer voorwaarden
uit de Richtlijn vrij verkeer van personen is voldaan. De grond waarop de intrekking
heeft plaats gevonden is niet te genereren uit het geautomatiseerde systeem van de
IND. Cijfers zijn afgerond op tientallen.
In 2018 zijn 270 EU-burgers aantoonbaar uit Nederland vertrokken, 230 daarvan zijn
gedwongen vertrokken.78
321
Hoe vaak is in 2018 het EU-verblijfsrecht aangevraagd door partners en gezinsleden
van EU-onderdanen die zelf niet de EU-nationaliteit bezaten? Hoeveel van deze aanvragen
zijn ingewilligd?
In 2018 zijn in Nederland ongeveer 7.300 aanvragen ingediend voor een EU-document
door niet EU-onderdanen. In 2017 zijn in Nederland ongeveer 4.670 aanvragen voor een
EU-document door niet EU-onderdanen ingewilligd. Bron: IND.
322
Hoeveel arbeidsmigranten uit Midden- en Oost Europese landen (MOE-landers) verblijven
momenteel in Nederland en van hoeveel is door middel van registratie zeker dat ze
in ons land zijn? Hoeveel van de in Nederland verblijvende MOE-landers zitten in sociale
huurwoningen?
Deze arbeidsmigranten zijn EU burgers en zij hoeven zich dus niet te laten registreren,
behalve wanneer ze zich inschrijven als inwoner van een gemeente via de Basisregistratie
Persoonsgegevens (BRP). Het is daarom niet aan te geven hoeveel arbeidsmigranten uit
Midden- en Oost Europese landen momenteel in Nederland verblijven.
Op 1 september 2019 stonden er 261.576 personen van de eerste generatie met een Midden-
en Oost- Europese migratieachtergrond ingeschreven in de BRP als inwoner van Nederland.
Het is niet mogelijk te specificeren waar deze personen verblijven en dus ook niet
of zij in een sociale huurwoning verblijven. (bron: CBS, voorlopige cijfers)
323
Hoe vaak zijn in 2018 verblijfsdocumenten aangemerkt als zijnde verloren of gestolen?
Hoe verhoudt dit zich tot het aantal verloren of gestolen paspoorten, waarbij rekening
wordt gehouden met het aantal mensen dat dergelijke documenten bezit?
In 2018 zijn 8.271 aanvragen ontvangen voor het vervangen van het vreemdelingendocument
vanwege verlies of diefstal. Het is niet mogelijk om het totaal van uitgegeven verblijfsdocumenten
te genereren uit de geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen binnen de
IND. Gegevens over 2018 met betrekking tot het aantal vermiste paspoorten en identiteitskaarten
zijn nog niet beschikbaar bij de Rijksdienst voor identiteitsgegevens.79
324
Hoe vaak is in 2018 een verblijfsvergunning ingetrokken? Op welke gronden is dat gebeurd?
In 2018 zijn 9.470 reguliere- en 290 asielvergunningen ingetrokken. De IND kan om
verschillende redenen een verblijfsvergunning intrekken. Dat kan bijvoorbeeld als
de vreemdeling uit Nederland is vertrokken voordat diens verblijfsvergunning is verlopen
(dit betreft het merendeel van de intrekkingen) of als er niet meer wordt voldaan
aan de voorwaarden voor verlening. Dit laatste kan bijvoorbeeld blijken uit het feit
dat niet meer wordt beschikt over voldoende middelen van bestaan en/of er een beroep
op de bijstand wordt gedaan. Ten aanzien van asielzoekers of vreemdelingen die in
het bezit zijn van een asielvergunning zijn cijfers te leveren over het aantal waarvan
in een bepaalde periode asielvergunningen zijn geweigerd of ingetrokken op grond van
openbare orde. In 2018 zijn in totaal 40 asielvergunningen geweigerd of ingetrokken
op grond van openbare orde. Cijfers zijn afgerond op tientallen.
325
Hoe vaak wordt een aanvraag wegens een verblijfsvergunning afgewezen vanwege in het
land van herkomst gepleegde misdrijven c.q. openbare orde?
Een dergelijke afwijzing van de aanvraag van de verblijfsvergunning geschiedt op grond
van strijd met de openbare orde. Hierbij wordt niet apart geregistreerd of dit het
gevolg is van een in het land van herkomst gepleegd misdrijf.
326
Hoe wordt gecontroleerd of asielzoekers in het land van herkomst geen misdrijven hebben
gepleegd?
Bij de asielaanvraag dient de vreemdeling (van 12 jaar en ouder) een antecedentenverklaring
in te vullen waarin hij verklaart zich niet schuldig te hebben gemaakt aan het begaan
van strafbare feiten en als hij dit niet kan verklaren aan te geven welke strafbare
feiten hij heeft begaan. Aan het begin van de asielprocedure wordt standaard het register
op signaleringen van de Schengenlanden gecheckt. Indien de vreemdeling voorkomt wordt
altijd navraag gedaan bij de lidstaat naar de reden van signalering en eventueel vonnis
opgevraagd. Er zijn geen registers om te bekijken of er een asielzoeker veroordeeld
is in andere landen tenzij de asielzoeker is gesignaleerd in een van de registers
die betrekking hebben op grenscontroles. Daarnaast maakt een toets aan artikel 1F
van het Vluchtelingenverdrag onderdeel uit van de asielprocedure. Voor alle asielzoekers
geldt dat de IND een screening uitvoert na de aanmeldfase van het asielproces. Bij
deze screening is er specifieke aandacht voor o.a. signalen die kunnen wijzen op oorlogsmisdrijven
(1F). Bij aanwijzingen dat iemand zich schuldig heeft gemaakt aan mensenrechtenschendingen
wordt een 1F-onderzoek opgestart door Unit 1F. Naast deze screening, kunnen er ook
tijdens de procedure signalen bij de IND binnenkomen waaruit 1F-indicaties naar voren
komen (klik- of tipbrieven van burgers, slachtoffers/getuigen van 1F-misdrijven, meldingen
vanuit de migratieketen), waarna een 1F-onderzoek kan worden gestart.
327
Hoe vaak is actief door de Vreemdelingendienst gecontroleerd of bezitters van verblijfsvergunningen
nog aan de gestelde voorwaarden voldoen zoals in Nederland samenwonen? Hoe verhoudt
het aantal controles zich tot voorgaande jaren?
Er bestaan verschillende instrumenten om na te gaan of vergunninghouders nog voldoen
aan de voorwaarden voor hun verblijf in Nederland. Naast de door de IND uitgevoerde
administratieve controles in de systemen, voert de politie persoonsgerichte controles
uit om na te gaan of vergunninghouders nog voldoen aan de vereisten voor vergunningverlening.
De politie voert deze controles onder meer uit op verzoek van de IND wanneer sprake
is van indicaties van fraude of misbruik of van het niet naleven van de aan de afgegeven
vergunning gestelde vereisten bij gezinsmigratie.
De tabel geeft het aantal persoonsgerichte controles weer in het kader van onderzoeken
bij vergunninghouders in de periode 2015 tot en met juni 2019.
De afname van het aantal controles in de periode 2015 tot en met 2017 is veroorzaakt
door een combinatie van factoren, waaronder de toegenomen prioriteit voor de bestrijding
van mensenhandel en -smokkel, de hoge instroom van asielzoekers in 2015 en 2016 en
de extra aandacht en capaciteit voor nationale veiligheid in de migratieketen.
Sinds 2018 is een herstel zichtbaar en is het aantal persoonsgerichte controles weer
gestegen.
Persoonsgerichte controles80:
2015 3.180
2016 2.970
2017 2.710
2018 4.240
2019 t/m juni 2.070
328
Hoe vaak worden tijdelijke asielvergunningen niet verlengd c.q. omgezet in vergunningen
voor onbepaalde tijd?
Van de 12.410 aanvragen om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd c.q.
om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde
tijd die in 2018 door de IND zijn beoordeeld, zijn er 530 afgewezen en 550 niet inhoudelijk
afgedaan. De aanvragen die zijn afgewezen voldoen niet aan het inburgeringsvereiste.
Aanvragen die niet inhoudelijk worden afgedaan zijn bijvoorbeeld verkeerd of te vroeg
ingediend.
329
Wat is het totaal aantal vreemdelingen dat op basis van een verblijfsvergunning asiel
in Nederland verkrijgt, uitgesplitst in verblijfsvergunningen voor bepaalde en onbepaalde
tijd?
Op dit moment zijn er 113.330 vreemdelingen die bij de IND geregistreerd staan als
houder van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en 31.240 vreemdelingen
die geregistreerd staan met een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd (peildatum
23/10/2019, afgerond op tientallen).
330
Hoeveel vreemdelingen zijn in 2019 aantoonbaar teruggekeerd, uitgesplitst in zelfstandig
en gedwongen vertrek? Hoeveel vreemdelingen zijn zelfstandig zonder toezicht vertrokken?
Kunnen deze aantallen worden afgezet tegen de terugkeercijfers van 2009 tot en met
2018?
De inzet van het kabinet is om vreemdelingen zoveel mogelijk zelfstandig te laten
vertrekken. In 2019, tot en met september, zijn ongeveer 18.720 vreemdelingen die
niet in Nederland mochten blijven vertrokken. Dit zijn niet alleen afgewezen asielzoekers
maar ook mensen van wie de vergunning is ingetrokken of niet meer geldig is en vreemdelingen
die nooit een verblijfsvergunning hebben aangevraagd. Daarvan zijn ongeveer 3.830
vreemdelingen zelfstandig vertrokken en ongeveer 4.680 vreemdelingen gedwongen. Circa
10.220 vreemdelingen zijn zelfstandig zonder toezicht vertrokken.
Zie de tabel in de bijlage81.
331
Hoeveel landen weigeren het toelaten van onderdanen in het kader van het terugkeer-
en uitzettingsbeleid? Welke landen zijn dat?
Het merendeel van de herkomstlanden heeft geen principiële bezwaren tegen gedwongen
terugkeer en werkt daar aan mee. Een aantal landen weigert mee te werken aan gedwongen
terugkeer. Daarnaast is er een aantal landen dat veel voorwaarden en vragen opwerpt,
of juist niet reageert op verzoeken tot terugname van eigen onderdanen, zodat er feitelijk
gesproken kan worden van tegenwerking. Het is moeilijk om een representatief beeld
te geven over een langere periode. Bij veel landen kent medewerking een wisselend
beeld: perioden van relatief voldoende medewerking worden afgewisseld door perioden
met minder medewerking. Waar de samenwerking stokt, zetten Nederland en de EU uitdrukkelijk in op
het komen tot effectieve werkafspraken. De samenwerking op gedwongen terugkeer met
voor Nederland relevante landen is thans onvoldoende, bijvoorbeeld met Ethiopië, Irak,
Iran, Somalië, Algerije en Marokko.
332
Hoe vaak heeft u negatieve prikkels aangewend om landen van herkomst te bewegen tot
het terugnemen van onderdanen? Welke sancties zijn er uitgevoerd?
Om een land van herkomst te bewegen tot het terugnemen van zijn onderdanen kiest het
kabinet voor maatwerk op basis van de bredere bilaterale betrekkingen en onze nationale
belangen daarbinnen. Dit maatwerk draait om het planmatig, al dan niet openlijk, escaleren
en de-escaleren van een samenstel aan positieve en negatieve prikkels. Dat is de invulling
van het beginsel «more for more» en «less for less» dat het kabinet en de Europese
Raad hanteren. Elk geval is specifiek en wat effectief is verschilt. Zoals bekend
heeft Nederland in het verleden weinig bemoedigende resultaten geoogst met het openlijk
negatief en bilateraal prikkelen van bijvoorbeeld Somalië en Ghana. Dat wil niet zeggen
dat daarmee de inzet op het verbeteren van terugkeer stopt, integendeel. Het betekent
wel dat een checklist van alleen de negatieve, openlijke prikkels die we bilateraal
hanteren weinig informatief is. Naast bilaterale prikkels sluit Nederland zich aan
bij EU-prikkels, zoals bijvoorbeeld in relatie met Bangladesh, dat beter is gaan samenwerken
om te voorkomen dat de EU visummaatregelen zou opleggen. In februari volgend jaar
treedt de herziene EU visumcode in werking, waarvan artikel 25bis mogelijkheden biedt
om de medewerking aan terugkeer te verdisconteren in ruimere of krappere verleningsvoorwaarden.
333
Hoeveel vreemdelingen zijn gedwongen teruggestuurd naar Marokko? Wat is de reden van
gedwongen terugkeer? Hoe vaak had gedwongen terugkeer moeten plaatsvinden, maar is
dit niet gelukt? Wat is de reden voor deze mislukking en wat heeft u gedaan om dit
te corrigeren?
In 2019 zijn tot en met september zijn ca. 180 Marokkanen gedwongen uitgezet. Hiervan
zijn circa 150 Marokkanen uitgezet vanuit vreemdelingenbewaring, en 30 Marokkanen
vanuit strafrechtelijke detentie. In de meeste gevallen (ca.150) betrof het uitzettingen
op basis van een Dublin claim. Ongeveer 20 Marokkanen zijn gedwongen teruggekeerd
naar Marokko.
In 2019 zijn tot en met september circa 160 bewaringen opgeheven vanwege een andere
reden dan gecontroleerd vertrek. Het merendeel van de bewaringen (circa 110) is opgeheven
omdat na verloop van tijd het belang van de vreemdeling om in vrijheid gesteld te
worden zwaarder woog dan het belang van de Staat om de vreemdeling langer vast te
houden. Deze vreemdelingen moeten als gevolg van een belangenafweging vaak in vrijheid
worden gesteld omdat er (ondanks langdurig tijdsverloop) nog geen geldige reisdocumenten
zijn verstrekt ten behoeve van gedwongen terugkeer. Het niet kunnen beschikken over
geldige reisdocumenten is veelal te wijten aan de niet-coöperatieve houding van de
vreemdeling. De Marokkaanse autoriteiten geven aan bereid te zijn tot afgifte van
vervangende reisdocumenten ook ten behoeve van gedwongen terugkeer. De medewerking
van Marokko aan gedwongen terugkeer laat echter duidelijk ruimte voor verbetering.
Zowel op politiek niveau als op hoog ambtelijk niveau werkt Nederland daarom maximaal
aan een betere samenwerkingsrelatie met Marokko ten aanzien van terugkeer. Dit is
een blijvend punt van aandacht in gesprekken met de Marokkaanse autoriteiten op elk
niveau. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wil daarom zelf ook Marokko
bezoeken om onze migratiesamenwerking te versterken.
334
Hoeveel vreemdelingen zijn in 2019 in vreemdelingenbewaring geplaatst en hoeveel van
deze vreemdelingen hebben Nederland daadwerkelijk verlaten? Hoe verhoudt dit zich
tot voorgaande jaren?
In 2019 zijn tot en met september ca. 2.960 vreemdelingen in bewaring gesteld. Van
de vreemdelingen van wie in die periode de bewaring werd opgeheven vanwege een vorm
van vertrek, heeft 76% (ca. 1.865) Nederland aantoonbaar verlaten. In 2017 en 2018
lag dit percentage op respectievelijk 73% (ca. 2.065) en 74% (ca. 2.260).
335
Hoeveel van de vreemdelingen die in 2018 in vreemdelingendetentie hebben gezeten,
zijn daar meer dan een keer vastgezet?
Onder het aantal vreemdelingen dat in 2018 in vreemdelingendetentie heeft gezeten
bevinden zich 190 vreemdelingen die meer dan één keer zijn vastgezet in vreemdelingendetentie.
Bron: DJI, afgerond op tientallen.
336
Hoeveel van de aan de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) overgedragen personen hebben
afgelopen vijf jaar daadwerkelijk Nederland aantoonbaar verlaten? Kan dit worden uitgesplitst
naar aantallen overdrachten c.q. vertrekken per jaar?
De tabel in de bijlage geeft een overzicht van de instroom en de uitstroom bij de
DT&V over de afgelopen vijf jaar82. De uitstroom is onderverdeeld in aantoonbaar vertrek en zelfstandig vertrek zonder
toezicht. Aantoonbaar vertrek is daarbij uitgesplitst in gedwongen- en zelfstandig
vertrek. Onderstaande gegevens komen uit de Rapportage Vreemdelingenketen (RVK) zoals
die elk jaar gepubliceerd wordt.83
Bij de aantallen in de tabel is van belang dat vreemdelingen die in een bepaald jaar
instromen bij de DT&V in een ander jaar kunnen vertrekken. Verder wordt opgemerkt
dat de DT&V naast aantoonbaar vertrek ook nog uitstroom uit de caseload kent omdat
een verblijfsvergunning wordt verleend of omdat er sprake is van een andere vorm van
(tijdelijk) rechtmatig verblijf (bijvoorbeeld vanwege een herhaalde toelatingsaanvraag
of om medische redenen).
337
Wat zijn de gemiddelde kosten van de DT&V per asielzoeker over de jaren 2010 – 2018?
Kan dit worden uitgesplitst per jaar?
Er is geen inzicht te geven in de gemiddelde kosten per asielzoeker per jaar voor
de DT&V, omdat deze niet eenduidig zijn vast te stellen. Elke methode die gehanteerd
zou worden zou een vertekend beeld geven welke beïnvloed wordt door de voering van
de boekhouding. De DT&V voert een kasstelsel, waardoor de allocatie van kosten aan
individuele asielzoekers nagenoeg onmogelijk is. Extra complicatie daarnaast is dat
de lengte van de uitzettingsprocedure fluctueert, waardoor toewijzing aan een specifiek
begrotingsjaar niet mogelijk is. Daarnaast is het ook dat de kosten voor het vertrek
van een afgewezen asielzoekers afhangt van meer dan alleen de inzet van DT&V, het
hangt ook af van de medewerking van de asielzoekers en zijn land van herkomst.
De totale kosten van de DT&V in 2020 zijn 86,5 mln. Elke manier om vanuit daar de
gemiddelde kosten te bereken zou gezien het bovenstaande arbitrair zijn.
338
Hoe vaak moet de DT&V een geplande uitzetting afbreken als gevolg van geweld, misdragingen,
intimidaties of andere manieren van frustratie als gevolg van het terugkeerproces?
Welke kosten brengen deze wandaden met zich mee?
In 2018 zijn ca. 110 vluchten geannuleerd doordat de vreemdeling zich heeft verzet
tegen het vertrek. In 2019 t/m september waren dit ca. 70 vluchten. Dit betreft zowel
gedwongen als zelfstandig vertrek. Omdat de kosten van iedere uitzetting, en daarmee
ook van een annulering, van (een combinatie van) diverse factoren afhankelijk is,
is geen informatie beschikbaar over de kosten van de annuleringen als gevolg van fysiek
verzet van de vreemdeling. Ook zijn er meerdere ketenpartners bij betrokken zoals
de Kmar en de Dienst Vervoer en Ondersteuning. In het kader van kostenbesparing worden
waar mogelijk flexibele tickets geboekt.
339
Hoeveel vertrekplichtige gezinnen zijn vanuit de gezinslocaties daadwerkelijk teruggekeerd
naar de landen van herkomst? Hoe verhoudt het aantal teruggekeerde gezinnen zich tot
de resultaten van de afgelopen jaren?
Vanuit de gezinslocaties zijn in 2019 tot en met september ca. 55 vreemdelingen behorend
tot een gezin zelfstandig teruggekeerd naar het land van herkomst en zijn 15 personen
behorend tot een gezin uitgezet naar het land van herkomst vanuit vreemdelingenbewaring
aansluitend op het verblijf in een gezinslocatie.
In 2018 zijn ca. 75 vreemdelingen behorend tot een gezin zelfstandig teruggekeerd
naar het land van herkomst en zijn ca. 55 personen behorend tot een gezin uitgezet
naar het land van herkomst vanuit vreemdelingenbewaring aansluitend op het verblijf
in een gezinslocatie.
In 2017 zijn ca. 85 vreemdelingen behorend tot een gezin zelfstandig teruggekeerd
naar het land van herkomst en zijn ca. 60 personen behorend tot een gezin uitgezet
naar het land van herkomst vanuit vreemdelingenbewaring aansluitend op het verblijf
in een gezinslocatie.
340
Hoeveel vertrekplichtige vreemdelingen zijn na hun verblijfsprocedure(s) toch niet
uit Nederland vertrokken c.q. hebben hun vertrekplicht genegeerd? Hoe verhoudt dit
percentage zich tot andere EU-lidstaten?
Inzet van de overheid is dat vreemdelingen, die niet (langer) in Nederland mogen blijven,
terugkeren. Als van zelfstandig vertrek geen gebruik is gemaakt, kan worden ingezet
op gedwongen terugkeer. Wanneer vertrekplichtige vreemdelingen zich aan het zicht
van de overheid onttrekken (niet-aantoonbaar vertrek) is niet te zeggen waar zij verblijven.
Mogelijk vertrekt een deel van deze groep alsnog uit Nederland. De migratieketen heeft
hier niet rechtstreeks zicht op.
De meest recente schatting m.b.t illegaal verblijvende personen, uitgevoerd door het
Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van
Justitie en Veiligheid, dateert uit 2015.
In 2018 is het «Vooronderzoek data en methoden illegalenschatting»84 afgerond. Een nieuwe schatting m.b.t. «illegaal verblijvende personen» moet nog verschijnen.
Daarbij zal het gaan om alle onrechtmatig verblijvende personen (niet alleen om diegene
die hun vertrekplicht genegeerd hebben).
Het laatste rapport van het Europees Migratienetwerk (EMN), genaamd «Dissemination
of Information on Voluntary Return85: how to reach irregular migrants not in contact with the authorities», dateert van
2015. Dit rapport leert dat onder de Europese lidstaten, Frankrijk, Duitsland, Griekenland,
Spanje, Zweden en het VK naar schatting de grootste populatie illegaal verblijvende
personen hebben. Paragraaf 2.1 van het rapport meldt: «However, the contrast in the
perceived scales in different countries, is notable with Finland having the lowest
estimate at 1,000 and Germany the highest at to up to 520,000.» Er zijn geen recentere
cijfers beschikbaar.
341
Hoeveel vreemdelingen bevinden zich zonder verblijfsrecht in Nederland maar worden
op grond van artikel 3 EVRM niet uitgezet?
Het totaal aantal vreemdelingen dat zich zonder verblijfsrecht in Nederland bevindt
en op grond van artikel 3 EVRM niet naar het land van herkomst kan worden uitgezet,
is niet als zodanig uit de systemen van de migratieketen te herleiden. De Nederlandse
overheid heeft immers geen zicht op vreemdelingen die weliswaar in Nederland zijn,
maar zich aan het vreemdelingentoezicht onttrekken.
Ten aanzien van vreemdelingen aan wie artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag (zoals
oorlogsmisdadigers) is tegengeworpen en die vanwege artikel 3 EVRM niet kunnen worden
uitgezet, wordt verwezen naar de brief aan uw Kamer inzake de Rapportage Internationale
Misdrijven van 27 maart 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 35 000 VI, nr. 99).
342
Hoeveel criminele vreemdelingen bevinden zich zonder verblijfsrecht in Nederland?
Hoeveel daarvan kunnen niet worden uitgezet en waarom niet? Hoeveel daarvan zitten
in vreemdelingenbewaring?
De vraag wordt opgevat als betrekking hebbende op vreemdelingen die ooit een strafrechtelijk
feit hebben begaan. Deze vragen naar vreemdelingen zonder verblijfsrecht zijn niet
te beantwoorden, omdat de overheid geen zicht heeft op alle vreemdelingen die zich
illegaal in Nederland bevinden. Dit is inherent aan illegaal verblijf. DT&V heeft
wel zicht op vreemdelingen met een strafrechtelijke achtergrond die zijn overgedragen
aan de DT&V.
Op 30 september 2019 had de DT&V ca. 800 vreemdelingen met een strafrechtelijke achtergrond
(VRIS) in de caseload. Nagenoeg alle vreemdelingen bevonden zich op een DJI-locatie,
de meesten voor het uitzitten van een (preventieve) straf of maatregel en een klein
deel (ca. 60) zat in vreemdelingenbewaring. In principe wordt in al deze zaken gewerkt
aan terugkeer, afhankelijk van het al dan niet uitdienen van een strafrechtelijke
detentie. Het slagen van uitzetting is afhankelijk van meerdere factoren, waaronder
het beschikbaar zijn van reisdocumenten, informatie over identiteit en nationaliteit
en de mate van medewerking door landen van herkomst.
In 2019 (t/m september) zijn ca. 910 VRIS-vreemdelingen uit de caseload van de DT&V
vertrokken, waarvan ca. 720 (79%) aantoonbaar en ca. 190 (21%) zelfstandig zonder
toezicht. In heel 2018 lag het percentage aantoonbaar vertrek op 78%.
343
Hoeveel dossiers van vreemdelingen zijn in 2018 en 2019 overgedragen aan de DT&V en
welk deel hiervan betreft vreemdelingen die een reguliere verblijfsprocedure hebben
doorlopen?
In 2018 zijn ca. 18.920 dossiers overgedragen aan de DT&V. In 2019 zijn (tot en met
september) ca. 16.330 dossiers overgedragen aan de DT&V. In de registratie van de
DT&V wordt geen onderscheid gemaakt naar de verblijfsrechtelijke achtergrond van een
vreemdeling omdat dit niet relevant is in het kader van terugkeer. Het gaat bij terugkeer
enkel om het feit dat vreemdelingen niet (langer) in Nederland mogen blijven.
344
Hoeveel geweldsincidenten vonden in 2018 plaats in de centra voor vreemdelingendetentie
in Rotterdam, Zeist en Schiphol? Om wat voor incidenten gaat het, welke straffen zijn
hiervoor opgelegd en hoeveel vreemdelingen zijn als gevolg hiervan uit Nederland verwijderd?
In 2018 hebben in de detentiecentra ca. 150 geweldincidenten plaatsgevonden. In ca.
56% van de gevallen ging het om fysiek geweld tussen ingeslotenen onderling en in
ca. 44% van de gevallen om fysiek geweld tegen personeel. In bijna alle gevallen werden
de geweldplegers in afzondering geplaatst, waarvan in ca 37% van de gevallen op eigen
cel. Alle vreemdelingen in detentiecentra verblijven daar ter fine van uitzetting.
Het gedwongen vertrek hoeft dus niet direct gerelateerd te zijn aan het geweldsincident
waarbij de vreemdeling is betrokken. Uit de geautomatiseerde systemen van de migratieketen
is niet op te maken van hoeveel van deze vreemdelingen uiteindelijk uit Nederland
zijn vertrokken, dit vereist namelijk een complexe analyse.
Bron: DJI, aantal afgerond op tientallen.
345
Van hoeveel vreemdelingen die in de Basisregistratie Personen (BRP) staan ingeschreven
hebben gemeenten het vermoeden dat zij feitelijk niet op dit adres cq. in Nederland
verblijven? Van welk aandeel hiervan is het verblijfsrecht ingetrokken?
Op 15 oktober 2019 woonden 6.910 personen in Nederland op een adres dat op dat moment
in onderzoek was door gemeenten. Het betreft hier alle personen, ongeacht nationaliteit.
1.730 personen hiervan hebben een niet-Nederlandse nationaliteit. Het feit dat een
adres in onderzoek is, betekent niet per definitie dat een gemeente eraan twijfelt
of de betrokkene op het adres woont. Wel dat de gemeente in deze gevallen twijfelt
aan de correctheid van een of meer gegevens in het opgegeven adres. Dat kan bijvoorbeeld
ook de schrijfwijze van de straatnaam zijn of een eventuele toevoeging bij het huisnummer.
Het zal echter in veruit de meeste gevallen gaan over twijfel over wie er op dat adres
woont. Het CBS kan niet aangeven van welk deel van deze groep de verblijfsvergunning
is ingetrokken.
346
Welke organisaties in Nederland houden zich bezig met de behartiging van de belangen
van vreemdelingen en welke organisaties worden gesubsidieerd door de Nederlandse overheid?
Hoeveel gemeenschapsgeld ontvangen zij, uitgesplitst naar subsidies door het rijk
en de gemeenten?
Omdat er geen centraal overzicht bestaat van alle subsidies die de overheid toekent
en van organisaties die zich bezighouden met belangenbehartiging van vreemdelingen,
kan deze vraag niet geheel worden beantwoord. Het antwoord beperkt zich derhalve tot
organisaties die naast Vluchtelingenwerk Nederland vanuit artikel 37 (Migratie) van
de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid de afgelopen twee jaar
een subsidie toegekend hebben gekregen, zie hiervoor de tabel in de bijlage86. Deze subsidies passen binnen de doelstellingen van het migratiebeleid. Ook wordt
verwezen naar de verleende subsidies uit het Asiel, Migratie en Integratiefonds.
De subsidies over 2019 moeten nog officieel worden vastgesteld aan de hand van een
beschikking. De subsidies die alleen in 2017 zijn uitgekeerd waren bestemd voor specifieke
eenmalige programma’s en/of projecten en zijn niet verlengd naar 2018.
Daarnaast heeft de Dienst Terugkeer en Vertrek met verschillende organisaties een
subsidierelatie om vrijwillige terugkeer te bevorderen. Verwezen wordt naar het antwoord
op vraag 247. Ook uit het Asiel, Migratie en Integratiefonds worden subsidies verleend.
Dit fonds is een onderdeel van de subsidieregeling voor de Europese migratie- en veiligheidsfondsen
2014–2020.87
347
Welke organisaties in Nederland houden zich bezig met de begeleiding van vreemdelingen
naar het land van herkomst? Hoeveel gemeenschapsgeld ontvangen zij, en hoeveel vreemdelingen
laten zij terugkeren?
Vanuit de rijksoverheid wordt de begeleiding van vreemdelingen naar het land van herkomst
georganiseerd door, of in afstemming met de Dienst Terugkeer & Vertrek. Ook worden
er verschillende projecten gefinancierd met middelen van het Ministerie van J&V en
het Ministerie van BZ. Op dit moment worden, naast de begeleiding van de DT&V, projecten
uitgevoerd op het terrein van terugkeer van vreemdelingen naar landen van herkomst
door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), VluchtelingenWerk Nederland,
de Stichting WereldWijd, de Stichting Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt, Stichting
IETA, Goedwerk Foundation, Solid Road en Barka Nederland. Daarnaast is het mogelijk
dat er andere organisaties actief zijn op dit gebied, op lokaal niveau bijvoorbeeld
in samenwerking met gemeenten, waar de rijksoverheid niet bij betrokken is. Het is
in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de vreemdeling om Nederland te verlaten
wanneer er geen recht op verblijf is. De vreemdeling is daarbij vrij om gebruik te
maken van iedere mogelijke ondersteuning. Voor 2019 is een bedrag van € 8,5 miljoen
aan terugkeersubsidies beschikbaar voor de hiervoor genoemde projecten.
Ook uit het Europese Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF) 2014–2020 worden subsidies
verleend. Uit het AMIF is tot dusver € 91 mln gecommitteerd voor subsidies over deze
gehele periode. Circa 11 mln ziet op «begeleidende maatregelen», te weten projecten
voor het doel de terugkeer van onderdanen uit derde landen naar hun land van herkomst
te vergemakkelijken. Hierbij valt te denken aan het versterken van logistiek van het
terugkeerproces door inzet van transportmiddelen, het verbeteren van de communicatie
van de derdelander door de inzet van tolk- en vertaaldiensten, het opleiden van personeel
van organisaties die betrokken zijn bij de terugkeer en het bevorderen van het welbevinden
van afgewezen asielzoeker. Circa 39 mln ziet op «maatregelen voor terugkeer», te weten
projecten met als doel zelfstandige terugkeer van onderdanen uit derde landen naar
hun land van herkomst te stimuleren. Hierbij gaat het om terugkeerfaciliteiten, bieden
van directe ondersteuning in Nederland of in het land van herkomst aan de derdelander
bij herintegratie in het land van herkomst, versterken van de samenwerking met autoriteiten
van het land van herkomst, versterken van de samenwerking met en tussen organisaties
in Nederland die betrokken zijn bij terugkeer en het versterken van de samenwerking
met andere Europese (lid)staten. Circa 41 mln ziet «specifieke acties», te weten projecten
waarin verschillende EU lidstaten samenwerken met NL als leidende lidstaat. Dit subsidiebedrag
is specifiek voor deze projecten beschikbaar gesteld en is aan de Nationale enveloppe
toegevoegd. Deze projecten worden uitgevoerd voor de volgende organisaties: Ministerie
van Justitie en Veiligheid, Dienst Terugkeer en Vertrek, Dienst Justitiële Inrichtingen,
Stichting Ros, Stichting WereldWijd, Internationale Organisatie voor Migratie, VluchtelingenWerk
Nederland, New Dutch Connections, Solid Road, Stichting ASKV/Steunpunt Vluchtelingen.
Meer informatie over het AMIF is te vinden op https://www.uitvoeringvanbeleidszw.nl/subsidies-en-regelingen/asiel-mig….
Toegekende subsidies betreffen veelal meerjarige projecten. Een directe relatie tussen
de verschillende projecten en de terugkeerresultaten in enig jaar is daarom niet te
geven. Voor de realisatie van het daadwerkelijk vertrek maken de organisaties gebruik
van de diensten van de DT&V of van het IOM, waaruit een indicatie van het aantoonbaar
vertrek kan worden afgeleid. Zo is in de op 14 mei jl. gepubliceerde Rapportage Vreemdelingenketen88 aangegeven dat er in 2018 in totaal 21.410 personen zijn vertrokken, waarvan het
aandeel aantoonbaar vertrek 9.380 personen betrof.
348
In welke gemeenten wordt opvang verleend aan uitgeprocedeerde vreemdelingen? Kunt
u een overzicht geven van alle locaties, en hierbij aangeven of, en zo ja, hoeveel
vreemdelingen er aantoonbaar zijn vertrokken vanuit deze locaties? Welke kosten werden
hiervoor uitgetrokken?
Een overzicht van gemeentelijke onderdakvoorzieningen (die geen pilots voor de landelijke
vreemdelingenvoorzieningen (LVV) zijn) kan worden gevonden in de meicirculaire gemeentefonds
2019. Deze voorzieningen betreffen buitenwettelijk begunstigend beleid dat gemeenten
onder hun eigen verantwoordelijkheid uitvoeren. De vraag naar het aantal aantoonbaar
vertrokken vreemdelingen is dan ook niet te beantwoorden, omdat deze gegevens niet
worden verzameld door JenV. De desbetreffende gegevens zullen worden verzameld als
onderdeel van de onafhankelijke evaluatie die in de loop van 2020 wordt uitgevoerd.
Belangrijk om te benoemen is dat de BBB’s zoveel mogelijk in eenzelfde tempo worden
afgebouwd als de LVV-capaciteit wordt opgebouwd. Als onderdeel van de programmafinanciering
LVV ontvangen desbetreffende gemeenten een beperkte tegemoetkoming die tijdens de
looptijd van het programma dus afloopt.
349
Welke gemeenten kennen een subsidieregeling voor bijstand aan uitgeprocedeerde vreemdelingen?
Hoe hoog is deze subsidieregeling per gemeente en met welk doel worden deze verstrekt?
Deze vraag is niet te beantwoorden, omdat deze gegevens niet worden verzameld door
JenV. Het al dan niet bestaan van een subsidieregeling voor bijstand aan uitgeprocedeerde
vreemdelingen betreft een lokale aangelegenheid, waar door JenV geen voorwaarden aan
kunnen worden gesteld voorzover deze regeling wordt bekostigd uit de decentralisatie-uitkering.
Hetzelfde geldt voro de hoogte van een eventuele subsidieregeling en het doel ervan.
Gemeenten die onderdak verlenen aan deze doelgroep (hierna: BBB-gemeenten) ontvangen
via een decentralisatie-uitkering van het gemeentefonds een tegemoetkoming als onderdeel
van de programmafinanciering LVV. Deze uitkering wordt verstrekt over de periode 2018–2021,
waarbij het Rijk ieder jaar in totaal € 12 mln. bijdraagt deels. Belangrijk om te
vermelden is dat ook gemeenten en de Europese Unie substantieel bijdragen. Het onderdeel
van de totale programmafinanciering dat ten gunste komt van BBB-gemeenten loopt in
de loop der tijd af. Onderdeel van de samenwerkingsafspraak is immers dat de BBB’s
zoveel mogelijk in eenzelfde tempo worden afgebouwd als de LVV-capaciteit wordt opgebouwd.
Een deel van de tegemoetkoming wordt door gemeenten besteed aan de uitvoering van
onderdak en begeleiding door NGO’s.
350
Hoeveel uitgeprocedeerde vreemdelingen maken gebruik van de Landelijke Voorziening
Vreemdelingen (LVV) in Nederland, uitgesplitst naar locatie? Hoeveel van de in LVV’s
verblijvende vreemdelingen keren daadwerkelijk terug naar het land van herkomst?
De capaciteit van de pilot-LVV’s, uitgesplitst naar locatie, is als volgt: Amsterdam
360 plekken; Rotterdam 117 plekken; Utrecht 230 plekken; Eindhoven 130 plekken; en
Groningen 300 plekken. Hoewel de daadwerkelijke bezetting varieert, zetten de betrokken
partijen zich in om de capaciteit volledig te benutten. Het realiseren van aantoonbaar
terugkeer of een andere bestendige oplossing voor deze specifieke doelgroep is een
complexe aangelegenheid en kost tijd. De onafhankelijke evaluatie van de LVV’s start
in 2020 en zal de bereikte resultaten inzichtelijk maken.
351
Wat zijn de kosten voor politie-inzet in en om de LVV’s?
Deze vraag is niet te beantwoorden, omdat deze gegevens niet worden verzameld door
JenV. Handhaving van de openbare orde betreft een lokale aangelegenheid. Binnen de
deelnemende politie-eenheden zijn coördinatoren vanuit de Afdeling Vreemdelingen,
Identificatie en Mensenhandel (AVIM) betrokken die gelden als eerste aanspreekpunt.
De evaluatie van de pilot-LVV’s zal inzichtelijk maken hoeveel van hun arbeidstijd
aan LVV-werkzaamheden is besteed.
352
Hoeveel uitgeprocedeerde vreemdelingen verblijven in en maken momenteel gebruik van
de LVV in Amsterdam? Welke kosten zijn hieraan verbonden?
Het Rijk maakt voor in totaal 1175 plekken 12 miljoen euro over. Gemeenten hebben
dit naar rato van capaciteit onderling verdeeld. De capaciteit van de pilot-LVV (Landelijke
Vreemdelingenvoorzieningen) in Amsterdam bedraagt 360 plekken.
353
Hoeveel woningen en panden zijn er door de groep uitgeprocedeerde groep «We are here»
de afgelopen jaren gekraakt in Amsterdam? Hoeveel van deze uitgeprocedeerde asielzoekers
zijn vervolgd en veroordeeld voor dit kraken en wat zijn de kosten?
Deze vraag is niet te beantwoorden, omdat deze gegevens niet worden verzameld door
JenV. Handhaving van de openbare orde en vervolging betreffen aangelegenheden van
de driehoek van Amsterdam.
354
Hoeveel vluchtelingen hebben de Arabische golfstaten, zoals Qatar, Dubai en de Verenigde
Arabische Emiraten, opgenomen?
Qatar, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) zijn geen partij bij
het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties. Vluchtelingen worden dan ook niet
als zodanig geregistreerd door deze landen. Het is dan ook niet vast te stellen hoeveel
vluchtelingen zich exact in deze landen bevinden. Wel heeft UNHCR eerder de aanwezigheid
gemeld van ca. 500.000 Syriërs, waaronder vluchtelingen, in Saudi-Arabië, doorgaans
met een verblijfsvergunning als arbeidsmigrant of in het kader van een vorm van gezinshereniging.
Ook in Qatar en de VAE bevinden zich Syriërs veelal onder dergelijke verblijfstitels.
UNHCR sprak eerder over een aantal van ca.100.000 in de VAE.
355
Hoeveel asielzoekers zijn in 2018 teruggestuurd naar een andere EU-lidstaat in het
kader van de Dublinverordening? Hoeveel Dublinclaimanten waren er?
In 2018 zijn er 5.730 vreemdelingen uitgestroomd bij wie een Dublin claim aanwezig
is geweest. In 1.870 van deze zaken heeft aantoonbaar vertrek op Dublinclaim naar
het claim land plaatsgevonden.
356
Hoeveel Dublinclaims heeft Nederland de afgelopen vijf jaar ingediend en bij welke
EU-lidstaten? Wat is het inwillingspercentage van deze «take charge claims» van de
betreffende EU-lidstaten? Hoe vaak worden deze claims geweigerd, kan dit worden uitgesplitst
per EU-lidstaat? Welke kosten moet Nederland maken als gevolg van geweigerde Dublin
claims door andere EU-lidstaten?
Zie voor de beantwoording van de eerste drie vragen de tabellen in de bijlage89. De gevraagde kostenberekening kan niet worden gegenereerd uit de geautomatiseerde
informatie- en registratiesystemen van de IND.
357
Hoe vaak wordt, anders dan bij verlenging of omzetting van de verblijfsvergunning,
gecontroleerd of asielzoekers nog aan de verblijfsvoorwaarden voldoen, vooral met
het oog op de veranderde veiligheidssituatie in het land van herkomst? Hoe vaak is
dit bij de Syrische asielzoekers gebeurd? Klopt het dat een verblijfsvergunning asiel
voor bepaalde tijd op elk moment kan worden ingetrokken wanneer niet meer aan de verblijfsvoorwaarden
wordt voldaan?
De gevraagde cijfers kunnen niet worden gegenereerd uit de geautomatiseerde informatie-
en registratiesystemen van de IND. De verleningsgrond van de asielvergunning is vervallen
wanneer de vreemdeling niet langer de bescherming van Nederland behoeft tegen de situatie
in het land van herkomst. In het algemeen geldt dat een beleidswijziging ten grondslag
ligt aan de herbeoordeling van asielvergunningen voor bepaalde tijd vanwege een veranderde
veiligheidssituatie in het land van herkomst. Er dient dan namelijk – conform artikel
3.37g VV – door de Staatssecretaris te zijn vastgesteld dat de wijziging van de situatie
in het land van herkomst een voldoende ingrijpend en niet voorbijgaand karakter heeft.
Een dergelijke beleidswijziging heeft zich nog niet voorgedaan ten aanzien van het
asielbeleid van Syrië.
Het is juist dat een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kan worden ingetrokken
wanneer niet aan de verblijfsvoorwaarden wordt voldaan. Naast een gewijzigde veiligheidssituatie
in het land van herkomst zijn er ook andere aanwijzingen voor het vervallen van de
verleningsgrond, zoals terugreis door de vreemdeling naar het land van herkomst, een
amnestieregeling in het land van herkomst en/of ander bewijs dat de feitelijke machthebbers
de vreemdeling niet langer vervolgen zoals een rechterlijke uitspraak of de verplaatsing
van het hoofdverblijf. Indien de IND dergelijke meldingen ontvangt in individuele
zaken wordt aan de hand van het geldende beleid en regelgeving getoetst of de vreemdeling
in het bezit dient te blijven van een verblijfsvergunning dan wel of de verblijfsvergunning
ingetrokken dient te worden.
358
Welk deel van de vluchtelingen die in het kader van hervestiging c.q. herplaatsing
naar Oost- of Zuid- Europese landen zijn gegaan is daar ook daadwerkelijk gebleven
en niet doorgereisd naar andere Europese landen?
Voor zover bekend wordt het aantal vreemdelingen dat in het kader van hervestiging/herplaatsing
naar Oost- of Zuid-Europese landen is gegaan en vervolgens is doorgereisd naar andere
(Europese)landen, niet centraal bijgehouden. Ook uit de systemen van de IND is niet
te generen hoeveel van hen naar Nederland zijn doorgereisd. Mocht een dergelijke situatie
zich in de praktijk voordoen, dan wordt door de IND het asielverzoek afgewezen, onder
de motivering dat de vreemdeling al bescherming geniet/kan genieten in een andere
EU-lidstaat.
359
Hoeveel sociale huurwoningen zijn er de afgelopen vijf jaar verstrekt aan statushouders?
In de bijlage staat in een tabel hoeveel statushouders de afgelopen vier jaar door
Nederlandse gemeenten zijn gehuisvest in het kader van de taakstelling huisvesting
vergunninghouders90. Naar verwachting zijn de meeste statushouders door gemeenten gehuisvest in sociale
huurwoningen, hierover zijn echter geen gegevens beschikbaar. Uiteraard staat het
aantal gehuisveste statushouders niet gelijk aan het aantal woningen, omdat meerdere
statushouders (bijv. een gezin) samen gehuisvest worden.
360
Hoeveel verblijfsprocedures doorloopt een vreemdeling gemiddeld wiens eerste verblijfsaanvraag
is afgewezen? Hoe verhoudt dit zich tot voorgaande jaren?
Om deze gegevens te achterhalen is een nadere analyse en onderzoek nodig. De analyse
en het onderzoek zijn tijdrovend en niet binnen de door uw Kamer gestelde termijn
te leveren.
361
Bij hoeveel van de minderjarige vreemdelingen die momenteel in Nederland verblijven
is medisch geverifieerd dat zij daadwerkelijk minderjarig zijn? In hoeveel gevallen
kan dit niet met zekerheid worden vastgesteld en is desondanks toch een verblijfsstatus
toegekend?
De gevraagde cijfers kunnen niet worden gegenereerd uit de geautomatiseerde informatie-
en registratiesystemen van de IND. Elke alleenstaande minderjarige vreemdeling die
asiel aanvraagt en niet (voldoende) is gedocumenteerd, wordt na binnenkomst in Nederland
geschouwd door AVIM (of Kmar) en de IND. Wanneer de uitkomst hiervan is dat er twijfel
bestaat over de gestelde leeftijd, wordt nader onderzoek gedaan. Dit kan bestaan uit
een Dublin-onderzoek of een medisch leeftijdsonderzoek. In 2018 heeft NFI 13 medische
leeftijdsonderzoeken uitgevoerd.
362
Hoe lang duurt het gemiddeld genomen per spoor voordat de beroepsprocedure in asielzaken
is behandeld? Hoelang is de wachttijd bij de rechtbank gemiddeld per spoor?
Over de gemiddelde doorlooptijden per spoor van beroepszaken wordt gerapporteerd in
de Rapportage Vreemdelingenketen (RVK). De RVK over de eerste 6 maanden van 2019 zal
binnenkort gepubliceerd worden. Hierin worden de cijfers in de tabel uit de bijlage
over doorlooptijden van beroepszaken gepresenteerd91. De opgenomen doorlooptijden voor de rechtbanken naar sporen zijn afkomstig van de
IND aangezien de Rechtspraak geen registratie van doorlooptijden naar sporen kent.
In de berekening van deze doorlooptijden zijn de Vovo’s en «Beroep niet tijdig beslissen»
niet meegenomen. De werkwijze van berekenen zal nog worden aangescherpt, maar deze
gemiddelde doorlooptijden geven een goed eerste beeld. Bron: KMI+
363
Hoe verhoudt de voorgenomen stabielere financiering van de IND zich tot het feit dat
na 2020 het budget voor de IND tot en met 2014 afloopt met in totaal 56 mln. euro?
De stabiele financiering van de IND gaat uit van een basisfinanciering, gebaseerd
op een productieniveau bij een instroom van 22.500 asielaanvragen, die structureel
is toegekend. Deze extra middelen geeft de IND de mogelijkheid deze basis in te vullen
met vaste capaciteit. Daarnaast is de extra productie die wordt verwacht op basis
van de meerjarenproductieprognose (MPP) voor drie i.p.v. twee jaar verwerkt. Ook is
een doelmatigheidskorting (per 2020) doorgevoerd omdat een stabiele basis ook kan
leiden tot meer doelmatigheid.
364
Op welke feiten baseert u uw prognose dat de asielinstroom vanaf 2021 af zal nemen?
Voor wat betreft de ramingen voor 2021 en verder geldt in zijn algemeenheid dat hoe verder vooruit een prognose opgesteld wordt, de kansen op onzekerheden
toenemen. Dit geldt zeker in het asieldomein.
Op grond hiervan is het verstandig om in de meerjarenprognose rekening te houden met
één of meer asielinstroom verhogende ontwikkelingen. Anderzijds dient bij de ramingen
over een langere periode rekening gehouden te worden met het gegeven dat een sterk
verhoogde instroom (politieke) tegenmaatregelen zal oproepen die over een langere
periode gerekend meer effect zullen hebben dan op wat kortere termijn mogelijk is.
Het bijstellen van een meerjarenprognose komt neer op het bijstellen van risico-inschattingen.
De raming voor 2021 weerspiegelt de verwachting dat in de komende jaren de geopolitieke
spanningen zullen afnemen. Ook speelt hier de gedachte mee dat de Europese en nationale
politiek waarschijnlijk tegenmaatregelen zal nemen mocht de instroom al te fors toe
gaan nemen.
365
Kunt u motiveren waarom u heeft besloten niet langer een asielreserve aan te houden?
De asielreserve is bedoeld voor het opvangen van fluctuaties in de instroom van asiel.
Deze wordt nog steeds aangehouden. In 2019 zijn de resterende middelen in de asielreserve
ingezet voor de meerkosten van de asielinstroom in 2019. Indien er zich in de toekomst
weer onderuitputting voordoet zal deze weer in de asielreserve worden gestort.
366
Heeft u de recente ontwikkelingen in en rond Turkije meegewogen in uw prognose voor
de asielinstroom van de komende jaren?
In de kengetallen zoals weergegeven op pagina 88 van de JenV-begroting is deze ontwikkeling
niet meegenomen, omdat pas na opstellen van de begroting de situatie in Turkije is
veranderd.
367
Kunt u aangeven hoeveel politiecapaciteit er gemoeid is met de asielinstroom in Nederland
in 2018 en 2019 tot nu toe? Kunt u de kosten daarvan weergeven?
De politie voert verschillende werkzaamheden uit met betrekking tot asielzoekers.
Zo identificeert en registreert de politie asielzoekers, is de politie verantwoordelijk
voor openbare orde rondom asielzoekerscentra en de EBTL en doet onderzoek naar signalen
van mensenhandel- en smokkel die zij van asielzoekers verkrijgen.
Bij iedereen die in Nederland asiel aanvraagt, wordt binnen 24 uur gestart met het
identificatie- en registratieproces. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door de
Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) van de politie.
In 2018 is hier ongeveer 165 fte voor ingezet. Gezien de inzet tot nu toe in 2019
en de verhoogde asielinstroom de afgelopen twee maanden, is de verwachting dat de
totale inzet op het identificatie en registratieproces iets hoger zal uitvallen dan
in 2018. Om deze werkzaamheden uit te voeren wordt bijstand verleend vanuit AVIM-teams
uit het hele land en vanuit de basisteams. Deze bijstand is nodig, omdat de instroom
hoger is dan bij de vorming van AVIM en er meer nadruk ligt op nationale veiligheid
en migratiecriminaliteit.
Daarnaast is de politie verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare orde in
en om asielzoekerscentra en de EBTL en het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen.
De inzet die hiermee is gemoeid komt uit de basisteams. De politie houdt niet bij
hoeveel tijd van de basisteams wordt ingezet voor deze specifieke werkzaamheden.
Tot slot, doet AVIM onderzoek naar signalen van mensenhandel- en smokkel die gerelateerd
zijn aan de asielstromen, waarbij mensen tijdens of na de reis naar Nederland slachtoffer
en in sommige gevallen dader blijken te zijn. Een deel van deze signalen komt binnen
via aangiftes door asielzoekers, onder meer van mensenhandel. Daarbij hoeft de uitbuiting
niet in Nederland te hebben plaatsgevonden. Er wordt niet afzonderlijk bijgehouden
hoeveel aangiftes door asielzoekers worden gedaan. Het is daardoor ook niet mogelijk
om aan te geven hoeveel politiecapaciteit hieraan wordt besteed. Echter, veel verzoeken
tot intakes en daarop volgende aangiftes die binnenkomen bij de AVIM zijn B8/3-gerelateerd
(vreemdeling die slachtoffer of getuige-aangever is van mensenhandel) en houden verband
met de asielstroom. Dit aantal is sinds halverwege 2018 sterk gestegen.
368
Hoeveel mensen wachten op dit moment op de start van hun asielprocedure? Hoeveel worden
daarvan ingeschat als «kansrijk»?
Op 30 september 2019 stonden er in totaal 17.790 asielprocedures open. Dit betreft
procedures waarbij een vreemdeling een asielaanvraag heeft ingediend (begin procedure)
en waarop nog geen beslissing is genomen door de IND (einde procedure). In dit getal
zitten alle asielprocedures, te weten: de eerste asielaanvragen in de verschillende
sporen, herhaalde asielaanvragen, zijinstroom, hervestiging en relocatie.
In het regeerakkoord staat dat asielzoekers van wie de aanvraag een grote kans biedt
op vergunningverlening, naar kleinere opvangcentra gaan in de buurt van de gemeente
die hen later zal huisvesten. Het programma Flexibilisering Asielketen werkt dit momenteel
uit. Daarbij worden pilots geëntameerd bij de IND, waarbij bepaalde groepen vreemdelingen
een snellere asielprocedure doorlopen. Op basis hiervan zal de SJenV besluiten tot
beleid waarin het onderscheid tussen kansrijk en kansarm bepaald kan worden.
Omdat dit beleidsbesluit nog niet genomen is, is het begrip «kansrijk» nog niet formeel
gedefinieerd en is dus niet met cijfers te onderbouwen hoeveel asielaanvragen ingeschat
kunnen worden als «kansrijk».
369
Verwacht u meer herhaalde asielaanvragen als de advocaat minder bij de totstandkoming
wordt betrokken? Zo nee, waarom niet?
De maatregel om rechtsbijstand na het voornemen tot afwijzing van een asielaanvraag
te verstrekken wordt voorbereid. Bij de invulling van de maatregel zal uiteraard rekening
gehouden worden met onder meer de verplichtingen voortvloeiend uit EU-regelgeving
en het waarborgen van de zorgvuldigheid en kwaliteit van de Nederlandse asielprocedure.
Dankzij deze waarborgen bestaat er geen aanleiding om te verwachten dat de maatregel
zal leiden tot meer herhaalde asielaanvragen. Zie verder het antwoord op vraag 36.
370
Welk percentage asielverzoeken wordt afgedaan in spoor 1, 2 en 4?
De verdeling over de sporen in aantallen en percentages van de eerste asielaanvragen
die in 2019 (t/m september) zijn afgedaan staan in de tabel in de bijlage92. Deze cijfers zijn afgerond op tientallen. Bij een afgeronde opsomming kan het voorkomen
dat de (afgeronde) delen niet optellen tot de (afgeronde) som. De opsomming wordt
niet kloppend gemaakt om zo dicht mogelijk bij de niet-afgeronde aantallen te blijven.
371
Wat is het inwilligingspercentage van de sporen 1, 2 en 4? Kan de Staatssecretaris
dat opsplitsen naar de top 10 landen van herkomst?
Het inwilligingspercentage in spoor 1 (Dublinprocdure) is 0%. Dat komt omdat zaken
waarbij resultaat is dat de Dublinverordening niet van toepassing is in behandeling
worden genomen in de Algemene asielprocedure (dus in spoor 4). Het inwilligingspercentage
in spoor 2 (Veilig land of verblijf in ander EU-land) is in 2019 t/m september 0%.
Het inwilligingspercentage in spoor 4 (Algemene Asielprocedure) is in 2019 t/m september
58%. Voor spoor 4 is de onderverdeling van de top 10 landen met aantal inwilligingen
opgenomen in de tabel in de bijlage93.
372
Hoeveel Afghanen zijn afgewezen in 2017, 2018 en 2019? Hoeveel van hen hebben na beroep
alsnog een vergunning gekregen? Hoeveel van hen hebben een Hasa ingediend? Hoeveel
van hen zijn aantoonbaar vertrokken? Hoeveel fte houdt zich gemiddeld genomen per jaar bezig met Afghaanse zaken?
Hoeveel fte zou ongeveer over blijven om de wachttijden verder terug te dringen als
het inwilligingspercentage omhoog zou gaan?
Bij de beantwoording wordt er vanuit gegaan dat de vraag ziet op Afghaanse asielaanvragen.
In 2017 zijn 1.010 eerste asielaanvragen van Afghanen afgewezen, in 2018 waren dat
er 280 en in 2019 (t/m september) 140. In beroep zijn in 2017 80 Afghaanse asielaanvragen
alsnog ingewilligd; in 2018 was dat aantal 90 en in 2019 (t/m september) was dat aantal
50. In 2017, 2018 en 2019 (t/m september) zijn resp. 300, 280 en 130 herhaalde asielaanvragen
ingediend door Afghanen.
Aantoonbaar vertrek Afghanen in de jaren:
2017: 240
2018: 110
2019 t/m september: 80
De afwijzingen in een bepaald jaar zijn niet rechtstreeks te relateren aan het aantoonbaar
vertrek in dat jaar. Verder betreft dit alle aantoonbaar vertrek, dus inclusief overdrachten
in het kader van de Dublin Verordening.
Het antwoord op de laatste twee vragen is niet te geven, omdat deze cijfers niet beschikbaar
zijn.
373
Wat is het inwilligingspercentage voor Syrische, Afghaanse en Eritrese asielzoekers
in het eerste half jaar van 2019? Kunt u dit percentage uitsplitsen naar aanmeldcentrum?
Het inwilligingspercentage voor Syriërs was in het eerste half jaar van 2019 97%,
voor Afghanen was dit 39% en voor Eritreeërs was dit 82%. Dit percentage omvat slechts
de zaken door de IND inhoudelijk zijn behandeld. Zaken die afgedaan zijn op grond
van de Dublin verordening zijn niet meegenomen in de totalen van deze nationaliteiten.
Het is niet mogelijk dit uit te splitsen naar aanmeldcentrum omdat dit niet geregistreerd
wordt in het geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen van de IND.
374
Hoeveel asielaanvragen van Afghaanse tolken zijn er de afgelopen vijf jaar ingediend,
hoeveel zijn daarvan afgewezen, toegewezen, of zitten nog in de procedure?
Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met alle relevante
feiten en omstandigheden. Of een Afghaanse asielzoeker heeft getolkt wordt niet apart
geregistreerd. Deze omstandigheid maakt immers deel uit van de kenmerken van de asielaanvrager
en de asielmotieven. Een registratie op afzonderlijke kenmerken en asielmotieven vindt
niet plaats en deze gegevens zijn dan ook niet uit de geautomatiseerde systemen van
de IND te genereren.
375
Hoeveel aanvragen van Afghaanse tolken zijn recentelijk bij de Nederlandse ambassade
in Kabul ingediend?
Sinds 2 juli 2019, de beantwoording van Kamervragen over Afghaanse lokale voormalige
werknemers van Nederlandse missie door de Minister van Defensie,94 zijn er in totaal 73 aanvragen ingediend op de post in Kabul.
376
Kunt u de door de Onderzoekscommissie Langdurig Verblijvende Vreemdelingen zonder
Bestendig Verblijfsrecht opgevraagde statistieken die betrekking hebben op de doorlooptijden
van spoor 4 Algemene Asielprocedure en spoor 4 Verlengde Asielprocedure uit bijlage
C4 en C5 aan het onderzoeksrapport actualiseren?
Tot en met eind september 2019 zijn de gemiddelde cumulatieve doorlooptijden per spoor
als volgt:
Spoor 4 AA: 28 weken
Spoor 4 VA: 46 weken
377
Hoeveel asielverzoeken zijn afgedaan in de sporen 1, 2, 4 (algemene asielprocedure)
en 4 (verlengde asielprocedure) in de tweede helft van 2018 en per maand in 2019?
In de tabellen in de bijlage staan de aantallen afgedane zaken per maand95. Het betreft hier alleen de afgedane eerste asielaanvragen en dus niet nareiszaken,
hervestiging, herhaalde asielaanvragen en zijinstroom.
378
Bestaan er prognoses voor de doorlooptijd, duur van de opvang, of voor de planning
van een eerste gehoor voor spoor 4? Zo ja, wat is de huidige prognose? In hoeverre
komen de huidige doorlooptijden overeen met de prognoses van een jaar geleden?
Nee, er wordt op dit moment geen prognoses bijgehouden voor de planning van een eerste
gehoor en de doorlooptijd van de behandeling van een aanvraag. Dit hangt van te veel
variabelen af zoals de daadwerkelijke instroom van asielaanvragen, het soort zaak,
de vraag wat voor nader onderzoek nodig is, planningscapaciteit etc. Wel geeft de
IND de gerealiseerde gemiddelde doorlooptijden per spoor weer op haar website. Deze
cijfers geven een indicatie voor de doorlooptijden in de nabije toekomst. Om dezelfde
redenen wordt ook de verblijfstijd in de opvang niet geprognosticeerd.
379
Welk percentage van de gezinsherenigingen vindt uiteindelijk geen doorgang omdat betrokken
familie inmiddels niet meer in de gelegenheid is af te reizen, bijvoorbeeld door overlijden?
De gevraagde cijfers kunnen niet worden gegenereerd uit de geautomatiseerde informatie-
en registratiesystemen van de IND.
380
Kunt u het inwilligingspercentage asielverzoeken van 2018 en de eerste helft van 2019
uitsplitsen naar inwilligingen, afwijzingen, intrekkingen, Dublinverzoeken, etc.?
Voor de beantwoording van de vraag is uitgegaan van de uitgestroomde eerste asielaanvragen
in de gevraagde periodes; 2018 en de eerst helft van 2019. Voor wat betreft de vraag
naar Dublinverzoeken, is gekeken naar het percentage asielaanvragen dat niet in behandeling
is genomen op grond van artikel 30a Vw (omdat op grond van de Dublinverordening is
vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de
aanvraag).
Inwilliging:
2018 21%
Eerste 6 maanden van 2019 27%
Afwijzing:
2018 74%
Eerste 6 maanden van 2019 68%
Afgewezen aanvragen waarbij het gaat om het niet in behandeling nemen op grond van
artikel 30a Vw (Dublin):
2018 40%
Eerste 6 maanden van 2019 39%
Intrekking van het asielverzoek
2018 5%
Eerste 6 maanden van 2019 4%
381
Zijn er in de eerste helft van 2019 genoeg vergunningen verleend om de taakstelling
huisvesting te kunnen realiseren? Zo nee, hoe komt dat? Om wat voor vergunningsverleningen
gaat het, uitgesplitst naar nareis, eerste aanvragen, relocatie, hervestiging, etc.?
Het aantal inwilligingen van de IND is het eerste half jaar van 2019 in lijn geweest
met de taakstelling. De taakstelling voor de eerste helft van 2019 bedroeg 6.000 (taakstelling
is ook 6.000 in de tweede helft van 2019) en het aantal verleende asielvergunningen
was afgerond 5.840. Overigens zit in de praktijk een vertraging van enkele maanden
tussen het moment van inwilliging van een vergunning en daadwerkelijke uitstroom richting
gemeenten. In bijgevoegde tabel staat een uitsplitsing van de in totaal 5.840 verleende
asielvergunningen in de periode januari t/m juni 201996. De hoogte van de taakstelling wordt vier maanden vóór aanvang van de taakstellingsperiode
opgesteld op basis van de productieplanning van de IND op alle inwilligingssoorten.
382
Hoeveel asielzoekers zitten er in opvang van het COA in afwachting van het in behandeling
nemen van hun asielaanvraag? Kun u dit uitsplitsen naar spoor 1, 2 en 4?
De asielaanvraag van asielzoekers die in spoor 1 en 2 behandeld worden start meteen
na aanmelding en worden dus direct in behandeling genomen. Gedurende de behandeling
van de asielaanvraag verblijven deze asielzoekers in de opvang. Op dit moment staan
er bij de IND in spoor 4 8.640 zaken open die nog behandeld moeten worden in de algemene
asielprocedure. In de verlengde asielprocedure staan nog 2.080 aanvragen open. Deze
zaken hebben wel allemaal het aanmeldproces doorlopen. Niet is gezegd dat al deze
personen ook daadwerkelijk op een COA locatie zitten.
383
Hoe groot is de werkvoorraad voor spoor 4 (algemene asielprocedure) en spoor 4 (verlengde
asielprocedure)? En voor hoeveel van deze asielverzoeken is de wettelijke beslistermijn
voorbij? Hoeveel mensen wachten er langer dan 9 maanden? En hoeveel wachten langer
dan een jaar? Hoeveel mensen wachten er langer dan 15 maanden? Kunt u de antwoorden
uitsplitsen naar AA en VA?
Op dit moment staan er 10.720 zaken bij de IND open die wachten op een definitief
besluit op hun asielaanvraag. Gerekend tot en met september 2019 zijn er 8.640 zaken
die de algemene asielprocedure (AA) nog moeten doorlopen. 4.230 zaken vallen buiten
de wettelijke termijn, waarvan
• 2.060 aanvragen wachten 9 maanden of langer
• 450 langer dan 12 maanden en
• 40 langer dan 15 maanden.
In de verlengde asielprocedure zitten op dit moment 2.080 zaken. Hiervan vallen 1510
zaken buiten de wettelijke termijn.
• 1.210 langer wachten dan 9 maanden
• 820 langer dan 12 maanden
• 400 langer dan 15 maanden.
Dat een asielaanvraag langer duurt dan 6 maanden betekent niet altijd dat de wettelijke
beslistermijn ook is verlopen aangezien de wettelijke termijn ook individueel verlengd
kan zijn of bijvoorbeeld valt onder een besluit- en vertrekmoratorium.
384
Hoeveel beslissingen zijn er genomen in spoor 4 (algemene asielprocedure) en spoor
4 (verlengde asielprocedure) per maand in 2018 en 2019? Wat is de prognose met betrekking
tot het aantal te nemen beslissingen voor de rest van het jaar 2019, en 2020 en 2021?
Zie de tabel in de bijlage voor het aantal beslissingen in eerste aanvragen in spoor
4 (onderverdeeld in AA en VA) per maand in 2018 en 2019 (t/m september)97. Dit betreft aantallen exclusief herhaalde asielaanvragen, zij-instroom en hervestiging.
Hoewel niet exact te voorspellen is wat de aantallen beslissingen worden voor de komende
jaren, is in de opdracht die de IND krijgt voor 2020 uiteraard rekening gehouden met
een stijging van de productie in spoor 4.
In de bijlage staat de tabel met betrekking tot de prognose beslissingen in 202098. Deze aantallen zijn in overeenstemming met de MPP, welke door de gehele migratieketen
als uitgangspunt voor de planningen gebruikt wordt.
385
Wat is de voorraad van het aantal zaken in bezwaar i.v.m. gezinshereniging? Hoeveel
daarvan wachten al langer dan de beslistermijn? Hoeveel wachten er al langer dan een
jaar? Hoe vaak is een verzoek voor gezinshereniging asiel afgewezen omdat de aanvraag
niet binnen de wettelijke aanvraagtermijn van 3 maanden viel? In de eerste helft van
2019, en in 2018? Hoelang duurt het gemiddeld genomen voor dat een vluchtelingengezin
herenigd is vanaf de datum aanvraag gezinshereniging? Hoeveel beslissingen zijn er
genomen over nareiszaken eerste aanleg, en nareis bezwaar per maand in 2018 en 2019?
Hoeveel daarvan waren inwilligingen en hoeveel daarvan afwijzingen? Wat is de gemiddelde
doorlooptijd voor nareis eerste aanleg en bezwaar in 2019? En in de eerste, en tweede
helft van 2018? Wat is het inwilligingspercentage van respectievelijk Syrische, Eritrese,
Iraanse, Turkse en Jemenitische gezinsherenigingsaanvragen? Wordt het nareisbeleid
aangepast aan de uitspraak van het EU-Hof van 13 maart 2019 (E tegen Nederland) waarin
een ander toetsingskader is omschreven waarbij meer waarde moet worden gehecht aan
de individuele omstandigheden van gezinsleden van vluchtelingen en specifiek het hogere
belang van een vluchtelingenkind om met familie te herenigen? Wordt er voor 2020 en
2021 voldoende rekening gehouden met de benodigde extra inzet op nareis als de IND
de achterstanden bij de asielprocedure wegwerkt zodat gezinshereniging zo snel mogelijk
gerealiseerd kan worden zonder extra wachttijd?
De bezwaarvoorraad mvv-nareiszaken bestond op 1 november 2019 uit ongeveer 1.890 zaken.
Hiervan overschrijden ongeveer 1.200 zaken de beslistermijn van 26 weken. Ongeveer
890 bezwaarzaken zijn meer dan een jaar geleden ingediend.
De vraag hoe vaak een nareisaanvraag is afgewezen omdat de aanvraag niet binnen de
wettelijke aanvraagtermijn van 3 maanden viel kan niet worden beantwoord. Dit criterium
wordt wel geregistreerd maar er zijn diverse criteria waaraan men moet voldoen waardoor
er hierover geen specifiek gevalideerde cijfers beschikbaar zijn
De vraag hoe lang het gemiddeld duurt voordat een vluchtelingengezin is herenigd is
mede niet te beantwoorden door de IND omdat niet bekend is waaruit dit gezin bestaat
en of al deze gezinsleden zijn herenigd.
Zie de tabellen in de bijlage voor:
a. Het aantal beslissingen op mvv-nareisaanvragen in eerste aanleg en bezwaar per maand.
b. Het aantal inwilligingen en afwijzingen per maand voor eerste aanleg mvv-nareisaanvragen.
c. Het aantal (kennelijk) gegrondverklaringen en (kennelijk) ongegrondverklaringen van
bezwaar mvv-nareis per maand
De gemiddelde doorlooptijd voor eerste aanleg mvv-nareisaanvragen was in 2019 27 weken.
In de eerste helft van 2018 was de gemiddelde doorlooptijd 40 weken. In de tweede
helft van 2018 was de gemiddelde doorlooptijd 25 weken. De gemiddelde doorlooptijd
voor bezwaar mvv-nareis was in 2019 56 weken. De gemiddelde doorlooptijd in de eerste
helft van 2018 was 39 weken. In de tweede helft van 2018 was de gemiddelde doorlooptijd
44 weken.
Het inwilligingspercentage voor mvv-nareisaanvragen voor 2019 tot 1 oktober per nationaliteit
vindt u in tabel 385d.
Uw vraag of het nareisbeleid wordt aangepast aan de uitspraak van het EU-Hof van 13 maart
2019 (E tegen Nederland) waarin een ander toetsingskader is omschreven waarbij meer
waarde moet worden gehecht aan de individuele omstandigheden van gezinsleden van vluchtelingen
en specifiek het hogere belang van een vluchtelingenkind om met familie te herenigen,
kan als volgt worden beantwoord. Het nareisbeleid is in algemene zin in overeenstemming
met hetgeen het Hof in het arrest heeft overwogen. Bij de beoordeling van een nareisaanvraag
wordt immers rekening gehouden met de specifieke situatie van het gezinslid. Naast
eventuele officiële documenten worden ook altijd andere bewijsmiddelen betrokken.
Ook wordt rekening gehouden met algemene informatie over de situatie in het land van
herkomst. In voorkomende gevallen wordt aanvullende informatie vergaard. De afwijzing
van een aanvraag is derhalve nimmer louter gebaseerd op de vaststelling dat het gezinslid
geen officiële documenten heeft overgelegd en daarvoor evenmin een plausibele verklaring
heeft gegeven.
Wel aanvaardt de SJenV, naar aanleiding van het arrest, een ruimere onderzoeksverplichting
in het belang van het kind. Als de identiteit van een meereizende of achterblijvende
ouder van een minderjarige vreemdeling niet kan worden vastgesteld en aannemelijk
is dat die vreemdeling als gevolg van een afwijzing van zijn aanvraag om die reden,
in schrijnende omstandigheden alleen achterblijft in het land van herkomst of een
derde land, zal de SJenV in beginsel nader onderzoek naar de gestelde identiteit en
familierechtelijke relatie uitvoeren.
Op 16 september 2019 heeft de Afdeling de rechtmatigheid van bovenstaande bevestigd.99
Ja, er wordt in 2020 en 2021 voldoende rekening gehouden met extra inzet op nareis.
386
Hoeveel kinderen verblijven er op prepollocaties?
Op peildatum 21 oktober 2019 verbleven er 1.590 kinderen op prepollocaties.
387
Hoelang na aankomst in Nederland gaan de kinderen naar school? Is er bij alle prepol
en pollocaties de mogelijkheid om naar school te gaan?
In de Europese wet- en regelgeving is vastgelegd dat kinderen binnen drie maanden
na het indienen van een asielaanvraag onderwijs moeten kunnen volgen. Het COA hanteert
een periode van één maand. Dit uitgangspunt geldt bij de huidige omstandigheden ook
bij pre-pol en pol locaties.
388
Kunnen kinderen naar dezelfde school blijven gaan als de asielprocedure van hun ouder
in de POL start? Kunnen kinderen na de POL procedure weer terug naar hun oude school?
Het kabinet zet zich in om het aantal verhuisbewegingen van schoolgaande kinderen
te beperken. Indien deze toch nodig zijn vanwege de inrichting van het asielproces,
houdt het COA zoveel mogelijk rekening met het belang van het kind, waaronder ook
de aansluiting op onderwijs. Op dit moment kan echter niet worden gegarandeerd dat
kinderen naar dezelfde school blijven gaan. Dit heeft te maken met de veelheid aan
opvangmodaliteiten in de asielketen. Daarbij mag niet onbenoemd blijven dat ongeveer
een derde van de verhuizingen, en dus ook de daarmee gepaarde gaande wisseling van
school, plaatsvindt op verzoek van de bewoners zelf. Op de korte termijn wordt gepoogd
om de aansluiting tussen de asielopvang en onderwijs te verbeteren door betere informatie-inwinning
door en -uitwisseling tussen de ketenpartners. Hierdoor is bij de start van de asielprocedure
al bekend dat een gezin een voorkeur heeft voor een bepaalde gemeente of regio en
kan daar in de uitvoering rekening mee worden gehouden. In de toekomst moet de komst
van zogeheten Gemeenschappelijke Vreemdelingenlocaties verbetering sorteren. Daardoor
vinden de eerste stappen van het asielproces op één locatie plaats en is er een betere
aansluiting op het vervolgtraject, zoals directe plaatsing in, of in de buurt van,
de gemeente waar men zal gaan integreren.
389
Hoe groot is de huidige buffercapaciteit bij het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers
(COA)? Acht u die voldoende om onvoorziene fluctuaties in de asielinstroom op te kunnen
vangen?
De huidige buffer is 2.000 plaatsen, gebaseerd op de afspraken uit de beschikking
2019. Deze buffer is naar alle waarschijnlijkheid niet voldoende om de hogere bezetting
in 2019 op te vangen. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft uw Kamer
op 8 november 2019 geïnformeerd over het realiseren van extra capaciteit bij het COA.100
390
Hoe groot is het aantal mensen is dat wacht op de start van hun asielprocedure (prepollers)?
Hoe groot was dit aantal in januari dit jaar en hoe hoog zal dit naar verwachting
in januari 2020 zijn?
Op 21 oktober 2019 was het aantal bewoners in de pre-pol 7.320. Op 1 januari 2019
was het aantal bewoners in de pre-pol 3.770. De verwachting is dat dit 1 januari 2020
8.910 zal zijn. In het laatste geval gaat het om een prognose. Bron: COA (afgerond
op tientallen)
391
Wat is de prognose met betrekking tot het aantal op te vangen asielzoekers door het
COA voor de rest van 2019, 2020 en 2021? Kunt u een uitsplitsing maken per spoor 1,
2 en 4? In hoeverre zijn er op dit moment voldoende plekken om dit aantal asielzoekers
op te vangen? Hoeveel plekken zijn er tekort voor de komende periode? Welke oplossing
zoekt u om aan de vraag te voldoen?
De mogelijke geopolitieke ontwikkelingen, alsmede de invloed van deze ontwikkelingen
op de asielmigratie zijn reeds verdisconteerd in de instroomscenario’s van de spontane
eerste asielinstroom (hierna genoemd: asielinstroom) die ter onderbouwing liggen van
deze instroomverwachting van 2019. Als gevolg hiervan wordt op dit moment in 2019
geen significant hogere asielinstroom verwacht dan de huidige, in september nog iets
verhoogde, raming.
Voor 2020 wordt een reële kans geschat dat actuele geopolitieke ontwikkelingen de
asielinstroom in Nederland kunnen verhogen. Als gevolg hiervan zijn de risico inschattingen
en de scenario’s hierop aangepast. Concreet is de instroomverwachting van de asielinstroom
van 2020 met circa 10% verhoogd en is de bandbreedte van deze instroomverwachting
breder vastgesteld.
Indien de risico inschattingen en dus de instroomverwachtingen significant veranderen
dan zal zo spoedig mogelijk een extra prognoseproces worden opgestart. Op dit moment
is daarvoor nog onvoldoende aanleiding, omdat het risico betreffende de situatie tussen
Turkije en Syrië al opgenomen was in de huidige inschattingen. De consequenties van
deze situatie voor de asielinstroom zijn onzeker, waarbij zowel het risico aanwezig
is van een sterk verhoogde instroom als ook een kleine kans op een licht verlaagde
instroom. Dit laat onverlet dat de invloed van deze situatie, alsmede andere observaties
en inzichten, continue worden gemonitord en meegewogen in de afweging of een extra
prognoseproces moet worden opgestart.
Alle ketenpartners, waaronder de IND en het COA zijn op de hoogte van deze hogere
instroomverwachtingen en treffen voor zover mogelijk maatregelen om deze hogere instroom
aan te kunnen. De IND vertaalt deze instroomverwachtingen naar de benodigde bezetting
bij de IND en het COA vertaalt deze instroomverwachtingen naar een bezettingsprognose
en vervolgens een capaciteitsbehoefte van locaties. Op- en afschaling van het COA
vindt plaats in overleg met o.a. de provincies en gemeenten. Hierbij wordt altijd
eerst gekeken naar interne opschalingsmogelijkheden (bijvoorbeeld door het ophogen
bestuursovereenkomsten of ophogen bezettingsgraden) en pas daarna naar (tijdelijke
of structurele) uitbreiding van capaciteit. In de tabel in de bijlage staat de prognose
weergegeven hoeveel asielzoekers moeten worden opgevangen c.q. instromen101.
392
In hoeverre verwacht u dat de instroom de komende maanden gaat toenemen? Welke maatregelen
treft u bij de IND, het COA en andere partners om aan die verhoogde instroom te kunnen
voldoen?
De mogelijke geopolitieke ontwikkelingen, alsmede de invloed van deze ontwikkelingen
op de asielmigratie zijn reeds verdisconteerd in de instroomscenario’s van de spontane
eerste asielinstroom (hierna genoemd: asielinstroom) die ter onderbouwing liggen van
deze instroomverwachting van 2019. Als gevolg hiervan wordt op dit moment in 2019
geen significant hogere asielinstroom verwacht dan de huidige, in september nog iets
verhoogde, raming.
Voor 2020 wordt een reële kans geschat dat diverse actuele geopolitieke ontwikkelingen
de verwachte asielinstroom in Nederland verhogen. Als gevolg hiervan zijn de risico
inschattingen en de scenario’s hierop aangepast. Concreet is de instroomverwachting
van de asielinstroom van 2020 met c.a. 10% verhoogd en is de bandbreedte van deze
instroomverwachting breder vastgesteld.
Indien de risico inschattingen en dus de instroomverwachtingen significant veranderen
dan zal zo spoedig mogelijk een extra prognoseproces worden opgestart. Op dit moment
is daarvoor nog onvoldoende aanleiding, omdat het risico betreffende de situatie tussen
Turkije en Syrië al opgenomen was in de huidige risico inschattingen. De consequenties
van deze situatie voor de asielinstroom zijn onzeker, waarbij zowel het risico aanwezig
is van een sterk verhoogde instroom als ook een kleine kans op een licht verlaagde
instroom. Dit laat onverlet dat de invloed van deze situatie, alsmede andere observaties
en inzichten, continue worden gemonitord en meegewogen in de afweging of een extra
prognoseproces moet worden opgestart.
Alle ketenpartners, waaronder de IND en het COA zijn op de hoogte van deze hogere
instroomverwachtingen en treffen voor zover mogelijk maatregelen om deze hogere instroom
aan te kunnen. Het COA vertaalt deze instroomverwachtingen naar een bezettingsprognose
en vervolgens een capaciteitsbehoefte van locaties. Op- en afschaling van het COA
vindt plaats in overleg met o.a. de provincies en gemeenten. Hierbij wordt altijd
eerst gekeken naar interne opschalingsmogelijkheden (bijvoorbeeld door het ophogen
bestuursovereenkomsten en ophogen bezettingsgraden) en pas daarna naar (tijdelijke
of structurele) uitbreiding van capaciteit. De verwachting is dat de capaciteit moet
worden uitgebreid volgend jaar.
393
Hoeveel prepollers verblijven al langer dan een jaar in de prepol? Wat zijn de belangrijkste
nationaliteiten van asielzoekers in de prepol? Hoe vaak zijn gemiddeld genomen prepollers
die nu in een prepol, pol of azc verblijven sinds hun aankomst in Nederland al verhuisd?
Hoelang is momenteel de gemiddelde doorlooptijd van de pol-procedure? Hoe lang was
deze in het begin van het jaar en wat is de verwachting van de doorlooptijd in januari
2020? Hoeveel prepollers verblijven op een locatie waar ze niet zelf kunnen koken?
Hoeveel prepollers verblijven op locaties die als tijdelijk bestemd waren? In hoeveel
daarvan kunnen de ramen niet open? Krijgen prepollers naast eetgeld ook het geld dat
asielzoekers krijgen voor kleding en andere persoonlijke uitgaven (leefgeld, 12,95
per week)? Wat zijn de kosten voor het COA voor de prepollers die geen leefgeld krijgen
om wekelijks verzorgingsproducten zoals scheermesjes, zeep, maandverband en luiers
te verstrekken en wat zijn de kosten voor het COA om leefgeld te verstrekken? Waar
moeten prepollers die geen leefgeld krijgen hun persoonlijke uitgaven (telefoon, internet,
ov, kosten van kinderen) van bekostigen? Gaat het COA winterkleding verstrekken? Kunnen
alle prepollers zich inschrijven in de BRP zodat ze na een half jaar ook kunnen werken?
Is er voor alle prepollers de mogelijkheid Nederlandse les te volgen? Is er voor alle
prepollers de mogelijkheid vrijwilligerswerk te doen? Is het aanbod van sport en recreatieve
activiteiten ook buiten de centra voor prepollers hetzelfde als voor asielzoekers?
Hoeveel prepollers hebben inmiddels een verlopen W-document doordat zij langer dan
een jaar moeten wachten voordat hun asielprocedure begint? Wat zijn de gevolgen van
het niet hebben van een geldig identiteitsbewijs, bijvoorbeeld bij het reizen met
openbaar vervoer? Hoe groot was de buffercapaciteit van het COA voor 2019, wanneer
was deze vol? Hoe groot is de buffercapaciteit voor 2020? Met welke prognose is rekening
gehouden ten aanzien van het wegwerken van de achterstanden bij de IND? Klopt het
dat de noodlocaties die voor prepollers in gebruik zijn genomen niet altijd voldoen
aan het Programma van Eisen van het COA? Hoe lang vindt u het aanvaardbaar dat mensen
verblijven in locaties die niet voldoen aan het Programma van Eisen? Is er extra geld
gereserveerd voor het verbeteren van de leefomstandigheden van prepollers? Wanneer
kan er op alle locaties waar een asielzoeker langer dan een maand moet verblijven,
zelf gekookt worden? Heeft het COA de opdracht alleen nieuwe locaties te realiseren
wanneer zij bijdragen aan de evenredige verspreiding van opvanglocaties over het land om te realiseren overeenkomstig Regeerakkoord
dat statushouders in of bij de gemeente verblijven waar zij gehuisvest gaan worden?
In hoeverre is in 2019 met de uitbreiding van de opvang bijgedragen aan deze doelstelling?
De inhoudelijke asielprocedure start niet meteen als een asielzoeker in Nederland
is aangekomen. Er is eerst een rust en voorbereidingstijd (RvT). Deze duurt minimaal
6 dagen. Asielzoekers die in de eerste fase van hun asielprocedure zitten, worden
opgevangen in een proces opvang locatie (POL). De pol’s bevinden zich altijd in de
buurt van een kantoor van de IND. In de POL is met name aandacht voor gesprekken tussen
asielzoeker en advocaat, voorlichting door stichting Vluchtelingenwerk, voorlichting
door het COA en medisch advies. Door de oplopende doorlooptijden in de asielprocedures
bij de IND zitten mensen langer in de POL. Het COA heeft daarom enkele extra locaties
geopend. Soms wordt hier informeel aan gerefereerd als pré-POL. Hier worden geen aparte
gegevens over geregistreerd binnen de systemen. Op 1 januari 2019 verbleven bijna
8.000 mensen in de (pré-)POL van het COA.
De top drie van meest vertegenwoordigde nationaliteiten in de POL zijn op peildatum
1 november: Syrisch, Iraans en Turks.
Momenteel is de RvT fors langer dan de eerder genoemde 6 dagen. Aangezien de RvT in
de geautomatiseerde systemen van de IND (nog) niet wordt bijgehouden, is niet aan
te geven hoe lang de RvT op dit moment is. De doorlooptijd bij uitstroom wordt wel
bijgehouden door de IND.
Tot en met eind september 2019 zijn de gemiddelde cumulatieve doorlooptijden per spoor
als volgt (deze cijfers staan ook op de website van de IND):
Spoor 1: 14 weken
Spoor 2: 4 weken
Spoor 4 AA: 28 weken
Spoor 4 VA: 46 weken
Uw Kamer ontvangt nog voor de begrotingsbehandeling een brief over de doorlooptijden
bij de IND.
1. Hoeveel prepollers verblijven op een locatie waar ze niet zelf kunnen koken?
Het betreft hier twee locaties (Apeldoorn en Gilze). De bezetting betrof op 1 november
2019 464 bewoners.
2. Hoeveel prepollers verblijven op locaties die als tijdelijk bestemd waren?
Het is de vraag wat bedoeld wordt met «locaties die als tijdelijk bestemd waren».
Dat maakt het beantwoorden van deze vraag lastig. Vanuit COA-vastgoed perspectief
vallen alle locaties met een bestuursovereenkomst van maximaal vijf jaar onder de
noemer «flexibel-kort».
3. In hoeveel daarvan kunnen de ramen niet open?
Momenteel beschikt het COA over één opvanglocatie waar de ramen niet kunnen worden
geopend. De gebouwinstallatie is hierop aangepast. Dit betekent dat er door middel
van een installatietechnisch systeem wordt voldaan aan de geldende normen voor het
binnenleefklimaat.
4. Krijgen prepollers naast eetgeld ook het geld dat asielzoekers krijgen voor kleding
en andere persoonlijke uitgaven (leefgeld, € 12,95 per week)?
Nee prepollers ontvangen alleen eetgeld. Dit is € 45,92 per persoon per week voor
een alleenstaande volwassene. Voor leefgeld komt men niet in aanmerking op grond van
de Regeling verstrekkingen asielzoekers 2005(Rva). In plaats van leefgeld krijgen
prepollers producten voor persoonlijke verzorging als shampoo, tandpasta, maandverband
en wc-papier in natura uitgereikt.
5. Wat zijn de kosten voor het COA voor de prepollers die geen leefgeld krijgen om
wekelijks verzorgingsproducten zoals scheermesjes, zeep, maandverband en luiers te
verstrekken en wat zijn de kosten voor het COA om leefgeld te verstrekken?
In de kostprijs is daarvoor afgerond € 150 per bewoner per jaar opgenomen.
6. Waar moeten prepollers die geen leefgeld krijgen hun persoonlijke uitgaven (telefoon,
internet. Ov, kosten van kinderen) van bekostigen?
Voor telefoonkosten ontvangen bewoners van de (pre)pol geen financiële vergoeding.
Op de pre-pol is gratis wifi aanwezig voor het gebruik van internet en daarnaast kunnen
bewoners op locatie terecht in het OLC (Open Leer Centrum) waar zij toegang hebben
tot computers. Vervoer wordt gefaciliteerd in zoverre noodzakelijk voor:
– Asielprocedure, bijvoorbeeld voor het kunnen voeren van kennismakinggesprek met advocaat,
afspraken met de IND en ophalen van documenten op een IND-kantoor (bij uitgeprocedeerden
die meewerken aan terugkeer);
– Overplaatsing/transfer op verzoek van het COA;
– Medische zorg (bijvoorbeeld voor bezoek aan ziekenhuis, huisarts, specialist);
– Schoolbezoek voor leerplichtige kinderen.
7. Gaat het COA winterkleding verstrekken?
Locaties ontvangen vaak tweedehands kledinggiften van externe partijen waardoor op
de meeste locaties kledingloketten zijn waar bewoners gratis kleding kunnen uitzoeken.
Of er zijn voorzieningen in de buurt waarop men een beroep kan doen, bijvoorbeeld
van het Leger des Heils.
8. Kunnen alle prepollers zich inschrijven in de BRP zodat ze na een halfjaar ook
kunnen werken?
Ja, maar inschrijving in de BRP is niet voldoende om te mogen werken voor asielzoekers.
Zij moeten immers gelet op art. 8, tweede lid Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV) jo art.
Besluit Uitvoering WAV in het bezit zijn van een tewerkstellingsvergunning. Na zes
maanden mag men 24 van de 52 weken werken per jaar.
Inschrijving in BRP is nodig om een bankrekening in Nederland te kunnen openen en
hierop het loon te laten uitbetalen. Verder kan een asielzoeker op grond van art.
18 Rva rondom de opvangvoorziening werkzaamheden verrichten waarvoor een vergoeding
kan worden gegeven. Hiervoor is geen tewerkstellingsvergunning vereist.
9. Is er voor alle prepollers de mogelijkheid Nederlandse les te volgen?
Op de pre-pol wordt basaal Nederlands aangeboden aan alle volwassen bewoners. Deze
lessen worden gegeven door vrijwilligers. Op de pre-pol wordt geen les gegeven door
NT2 docenten.
10. Is er voor alle prepollers de mogelijkheid vrijwilligerswerk te doen?
Ja, asielzoekers, dus bewoners die (nog) geen verblijfsvergunning hebben, kunnen ook
vrijwilligerswerk doen, mits aan twee voorwaarden wordt voldaan. De asielzoeker dient
in het bezit te zijn van een vreemdelingen-identiteitsbewijs. En de organisatie waar
het vrijwilligerswerk plaatsvindt is verplicht om een «Verklaring vrijwilligerswerk»
aan te vragen bij het UWV.
De verklaring is drie jaar geldig en geldt niet voor één persoon, maar voor het soort
vrijwilligerswerk. Daarnaast kunnen prepollers op vrijwillige basis meehelpen bij
werkzaamheden op en rond het centrum in opdracht van de opvangmedewerkers.
Zij ontvangen hiervoor een (kleine) financiële vergoeding. De hoogte van de vergoeding
is vastgelegd in de Rva 2005 (artikel 18) en bedraagt maximaal € 14 per ppersoon per
week.
Momenteel is het aantal belangstellenden voor dergelijke werkzaamheden in de pre-pol
aanzienlijk groter dan het aanbod aan klussen.
11. Is het aanbod van sport en recreatieve activiteiten ook buiten de centra voor
prepollers hetzelfde als voor asielzoekers?
Op azc’s vinden recreatieve en educatieve activiteiten plaats waaraan bewoners kunnen
deelnemen. Op grond van de Rva 2005 maken prepollers geen aanspraak op (een vergoeding
voor) dergelijke activiteiten.
12. Hoeveel prepollers hebben inmiddels een verlopen W-document doordat zij langer
dan een jaar moeten wachten voordat hun asielprocedure begint?
Omdat de ingangsdatum van het W-document niet wordt vastgelegd, kan niet worden aangegeven
hoeveel prepollers inmiddels een verlopen W-document hebben. Nu de prepollers in afwachting
zijn van een beslissing op hun asielaanvraag hebben zij rechtmatig verblijf en komen
ze in aanmerking voor vernieuwing van het W-document. Het is aan de vreemdeling zelf
om tijdig vernieuwing van het W-document te vragen. Indien AVIM geconfronteerd wordt
met een verlopen W-document kan de betreffende agent PSHV of MEOS raadplegen en als
hieruit blijkt dat het W-document is verlopen maar de vreemdeling nog afwachting is
van een beslissing op de aanvraag, dan levert dit geen verdere problemen op voor de
betreffende vreemdeling. Bij twijfel of indien de agent de systemen niet kan raadplegen,
kan de agent contact opnemen met de piketlijn van AVIM zodat een en ander geverifieerd
kan worden.
13. Wat zijn de gevolgen van het niet hebben van een geldig identiteitsbewijs, bijvoorbeeld
bij het reizen met openbaar vervoer?
Nu de prepollers in aanmerking komen voor vernieuwing van het W-document, zal ik verder
niet ingaan op de gevolgen van het niet hebben van een dergelijk document.
14. Hoe groot was de buffercapaciteit van het COA voor 2019, wanneer was deze vol?
In 2019 hield het COA 2.000 plekken reservecapaciteit aan. Reservecapaciteit betreft
opvangplekken op alle opvangvormen (modaliteiten). Vanaf de zomer is reservecapaciteit
ingezet, en dan voornamelijk op de modaliteiten pol en azc. Deze is dan ook volledig
in gebruik.
15. Hoe groot is de buffercapaciteit voor 2020?
Het belang van het aanhouden van afdoende reservecapaciteit wordt onderschreven door
het departement en het COA. De hoogte van de aan te houden buffercapaciteit in 2020
is momenteel onderwerp van gesprek tussen opdrachtgever en het COA, mede in relatie
tot de begroting 2020.
16. Met welke prognose is rekening gehouden ten aanzien van het wegwerken van de achterstanden
bij de IND?
Zie het antwoord op vraag 274.
17. Klopt het dat de noodlocaties die voor prepollers in gebruik zijn genomen niet
altijd voldoen aan het Programma van Eisen van het COA?
Het COA heeft voor alle regulier voorkomende opvangmodaliteiten een programma van
eisen ontwikkeld. Zo ook voor de pol (Proces Opvang Locatie).
Door de oplopende wachttijden in de pol is het COA genoodzaakt om bewoners in de rvt-fase
(rust- en voorbereidingstijdfase) op te vangen in zogenaamde «pre-pols». Steeds meer
azc’s klappen een deel van hun capaciteit (tijdelijk) om van azc naar pre-pol. Vanwege
de tijdelijke situatie bestaat er voor een pre-pol geen separaat programma van eisen.
De azc-opvangmodaliteit wordt volgens het vastgestelde programma van eisen in gebruik
genomen. Wanneer daar prepolvluchtelingen worden gehuisvest, gebeurt dat dus in een
opvangcentrum dat voldoet aan alle gestelde eisen voor opvang, zoals beschreven in
de geformuleerde uitgangspunten van het programma van eisen.
Overigens neemt het COA geen enkele opvangvorm in gebruik waar de veiligheidsnormen beneden gestelde wettelijke eisen uitkomen. Het COA realiseert opvanglocaties
volgens vastgestelde kaders zodat uniformiteit ontstaat. Deze kaders bestaan uit (minimale)
kwaliteitseisen ten aanzien van leefbaarheid, veiligheid en gezondheid waarbij maatwerk
niet uit het oog wordt verloren. Bij de ontwikkeling van opvanglocaties houdt het
COA rekening met de balans tussen de belangen van de bewoner en die van de eigen organisatie.
18. Hoe lang vindt u het aanvaardbaar dat mensen verblijven in locaties die niet voldoen
aan het Programma van Eisen?
Een locatie van het COA moet in elk geval aan de eisen rondom brandveiligheid voldoen
wil het als verblijf in gebruik kunnen worden genomen. Daarnaast worden er maatregelen
genomen tijdens ingebruikname om het alsnog conform het programma van eisen in te
richten.
19. Is er extra geld gereserveerd voor het verbeteren van de leefomstandigheden van
prepollers?
Nee, er is afgelopen jaar geen extra geld gereserveerd voor het verbeteren van leefomstandigheden
van prepollers.
20. Wanneer kan er op alle locaties waar een asielzoeker langer dan een maand moet
verblijven, zelf gekookt worden?
Beschikbare locaties in gemeenten waar bestuurlijke instemming voor realisatie van
opvangplekken is, benut het COA zo veel als mogelijk. Het maximaal benutten van de
beschikbare opvangcapaciteit voor het huisvesten van de verhoogde instroom zorgt voor
opvangplekken die niet allemaal geëquipeerd zijn met mogelijkheden voor zelf koken.
Momenteel betreft dat vier opvanglocaties waar vanwege de eigenschappen van het gebouw
en veiligheidseisen geen keukens kunnen worden aangebracht. Hier wordt de warme maaltijd
gecatered. Zelf smeren behoort wel tot de mogelijkheid. De asielzoekers verblijvend
in reguliere (pre)pol-locaties (o.a. Ter Apel) kunnen wel zelf koken.
21. Heeft het COA de opdracht alleen nieuwe locaties te realiseren wanneer zij bijdragen
aan de evenredige verspreiding van opvanglocaties over het land om te realiseren overeenkomstig
Regeerakkoord dat statushouders in of bij de gemeente verblijven waar zij gehuisvest
gaan worden?
Het COA hanteert bij haar capaciteitsbesluiten vijf criteria als uitgangspunt, deze zijn tot stand gekomen aan de landelijke regietafel met onder andere het
Ministerie van JenV, BZK, de VNG, CDK’s, het IPO en sinds kort ook het Ministerie
van SZW. Hier is spreiding in het belang van statushouder integraal onderdeel van.
De vijf criteria zijn: ketenbelangen nu en in de toekomst (modaliteiten en GVL’s),
goede provinciale spreiding, in belang draagvlak en statushouders, flexibiliteit inbouwen,
sturen op kwaliteit en duurzaamheid, financieel uitlegbaar.
Het hangt van verschillende factoren of in hoeverre aan de criteria kan worden voldaan.
22. In hoeverre is in 2019 met de uitbreiding van de opvang bijgedragen aan deze doelstelling?
Voor 2019 geldt dat er vooral sprake is en is geweest van het maximaal benutten van
bestaande locaties/overeenkomsten. Er zijn weinig nieuwe locaties geopend. Deze vraag
is daarmee niet als zodanig te beantwoorden.
394
Hoe lang is de wachttijd bij de aanvraag voor de vergunning onbepaalde tijd asiel
voor de beslissing als deze tijdig is aangevraagd? In hoeveel procent van de zaken
heeft de asielstatushouder de dag na het verlopen van het verblijfsdocument voor de
vergunning bepaalde tijd asiel het verblijfsdocument voor onbepaalde tijd asiel in
handen? Hoe lang na het verlopen van het verblijfsdocument wordt het nieuwe verblijfsdocument
gemiddeld genomen verstrekt? Wordt in alle gevallen tijdig een W-document verstrekt
door de IND om te voorkomen dat de statushouder langdurig alleen een verlopen verblijfsdocument
asiel en dus geen geldig identiteitsbewijs heeft? Informeert de IND werkgevers hierover
om te voorkomen dat asielstatushouders zonder geldig identiteitsbewijs worden ontslagen
of niet meer bemiddeld door uitzendbureaus? Hoeveel vergunningen tot verblijf voor
onbepaalde asiel heeft de IND verleend in 2018 en dit jaar tot dusver? In hoeveel
gevallen is na vijf jaar vergunning bepaalde tijd asiel alleen een verlenging gegeven?
In hoeveel gevallen is de vergunning voor onbepaalde tijd niet verleend en de vergunning
voor bepaalde tijd ingetrokken? Hoeveel houders van een vergunning bepaalde tijd asiel
zijn er genaturaliseerd in 2018 en dit jaar tot dusver? Bent u bereid de toezegging
gestand te doen en de cijfers over verleende vergunningen onbepaalde tijd asiel en
naturalisatie van vluchtelingen voortaan in de Rapportage Vreemdelingenketen te publiceren?
Hoe vaak worden tijdelijke asielvergunningen niet verlengd c.q. omgezet in vergunningen
voor onbepaalde tijd? Is er bij het onderdeel naturalisaties voldoende rekening gehouden
met het hogere aantal vergunninghouders dat dit en volgend jaar in aanmerking komt
voor een vergunning onbepaalde tijd asiel en vervolgens een naturalisatieaanvraag
zal indienen? Wat is de huidige voorraad van houders van een vergunning onbepaalde
tijd asiel bij naturalisatieaanvragen? Wat is het percentage van het totale aantal
beslissingen dat binnen de beslistermijn (een jaar) gehaald wordt? Hoeveel houders
van een RANOV-vergunning zijn inmiddels genaturaliseerd? Hoeveel aanvragen zijn in
2018 afgewezen? Bij hoeveel aanvragen is een beroep op bewijsnood vanwege documentproblemen
gehonoreerd? Hoeveel reguliere vergunningen zijn er aan (voormalige) asielzoekers
verleend in 2018 op basis van buiten schuld, discretionair, kinderpardon, slachtoffer/getuigen
mensenhandel, verblijf bij familie, medische of overige humanitaire gronden? Tellen
deze ook mee voor de huisvestingstaakstelling? Zijn zij ook inburgeringsplichtig?
Vanwege het grote aantal deelvragen in deze vraag heb ik de deelvragen genummerd.
De antwoorden luiden als volgt:
a en b: De aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd mag
maximaal 6 maanden vóór het aflopen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning
asiel bepaalde tijd worden aangevraagd. De IND kan echter pas een beslissing nemen
op de aanvraag op het moment dat de aanvrager 5 jaar onafgebroken rechtmatig verblijf
heeft gehad omdat dit de wettelijke voorwaarde is om in aanmerking te komen voor een
verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Hierdoor zit er altijd tijd tussen
het moment dat de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd
afloopt en het moment dat deze persoon het verblijfsdocument asiel voor onbepaalde
tijd kan afhalen. De doorlooptijd van het moment dat de IND een beslissing kan nemen
(dus moment dat aanvrager 5 jaar rechtmatig verblijf heeft) tot het moment van het
bekendmaken van de beslissing bedraagt op dit moment 2,5 week.
c: Nadat de positieve beslissing door de IND is genomen wordt het verblijfsdocument aangemaakt
en verstuurd naar het desbetreffende loket van de IND. De aanvrager kan vervolgens
een afspraak inplannen bij het loket. Dit kan gemiddeld binnen 2 weken. In zijn algemeenheid
kan de vreemdeling binnen ongeveer 2 tot 4 weken na het verlopen van de geldigheidsduur
van de verblijfsvergunning het nieuwe verblijfsdocument in handen hebben.
d: De statushouder ontvangt na het indienen van een aanvraag voor een verblijfsvergunning
voor onbepaalde tijd of verlenging van de geldigheidsduur van een vergunning voor
bepaalde tijd een ontvangstbevestiging van de IND. In deze ontvangstbevestiging wordt
de statushouder erop gewezen wat de rechten zijn met een verlopen verblijfsvergunning
asiel. Ook wordt de statushouder erop gewezen dat hij een W-document kan aanvragen.
Dit kan sinds kort digitaal.
e: De IND heeft op zijn website informatie staan voor werkgevers over de situatie dat
een houder van een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd een aanvraag om asiel voor
onbepaalde tijd heeft ingediend maar nog geen verblijfsdocument heeft. In principe
kan de statushouder nog steeds werken gedurende de procedure. Deze informatie wordt
ook aan de statushouder zelf meegedeeld in de ontvangstbevestiging bij de aanvraag.
Desgewenst kan een werkgever, indien hij daartoe de toestemming van de statushouder
heeft gekregen, contact opnemen met de Informatielijn van de IND. Momenteel wordt
bezien hoe werkgevers ook op andere wijze bereikt kunnen worden om ze hierover te
informeren.
f: De IND heeft in 2018 8.170 aanvragen om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde
tijd ingewilligd en in 2019 (t/m september) 14.100.
g: De IND heeft in 2018 van 3.130 verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde de geldigheidsduur
verlengd en in 2019 (t/m september) bedroeg dit aantal 4.280.
h: In 2018 zijn 250 asielvergunningen voor bepaalde tijd ingetrokken. In 2019 (t/m september)
zijn 170 asielvergunningen voor bepaalde tijd ingetrokken (cijfers afgerond op tientallen).
Er zijn geen cijfers beschikbaar van intrekkingen van vergunningen van een asielstatus
na een afwijzing van een verzoek om een vergunning voor onbepaalde tijd.
i: De gevraagde cijfers kunnen niet op betrouwbare wijze worden gegenereerd uit de geautomatiseerde
informatie- en registratiesystemen van de IND omdat de voorgaande verblijfsstatus
van een verzoeker om naturalisatie niet op een betrouwbare wijze uit het systeem kan
worden gehaald.
j: De planning is om komend jaar in de RVK de aantallen verblijfsvergunningen onbepaalde
tijd asiel (en regulier) en verzoeken om naturalisatie op te nemen.
k: zie het antwoord op vraag 328.
l: In de Meerjarige Productieplanning is rekening gehouden met een hogere instroom van
naturalisatieverzoeken in 2019 en 2020. Een groot gedeelte van deze verwachte toename
wordt veroorzaakt door het hogere aantal vreemdelingen met een verblijfsvergunning
asiel dat aan de voorwaarden voor naturalisatie voldoet. Om de hogere instroom naturalisatieverzoeken
te kunnen bijhouden is extra capaciteit ingezet. Daarnaast heeft verdere digitalisering
en procesoptimalisatie plaats gevonden. Voor naturalisatie geldt de wettelijke termijn
van een jaar voor het gehele proces waarin ook andere partijen een aandeel hebben.
m: Deze gevraagde cijfers kunnen niet op betrouwbare wijze worden gegenereerd uit de
geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen van de IND omdat de voorgaande
status van een verzoeker om naturalisatie niet op eenduidige wijze te achterhalen
is.
n: In 2018 is 68% en in 2019 (t/m sept) 60% van de naturalisatieverzoeken binnen de wettelijke
termijn afgerond. Let wel: in 89% respectievelijk 81% van het aantal naturalisatieverzoeken
heeft de aanvrager voor het einde van de wettelijke termijn of een positief bericht
ontvangen dat zijn verzoek wordt voorgedragen voor ondertekening door zijne Majesteit
de Koning dan wel een beschikking waarin is gemotiveerd dat zijn verzoek is afgewezen.
De verzoeker is op dat moment dus bekend met het feit dat hij (geen) Nederlander wordt.
De officiële uitreiking van het besluit (en daarmee de einddatum van de beslistermijn)
vindt vervolgens plaats tijdens de door de gemeente georganiseerde Naturalisatieceremonie,
waarop de persoon in kwestie daadwerkelijk Nederlander wordt. Voor de afdoening binnen
de wettelijke termijn is de IND dus mede afhankelijk van de datum waarop de gemeente
de naturalisatieceremonie (einde wettelijke termijn) organiseert.
o: Tot en met 1 oktober 2019 zijn 14.390 (afgerond op tientallen) houders van een RANOV-vergunning
genaturaliseerd. Het aantal afwijzingen is in 2018 toegenomen met 100 ten opzichte
van 2017.
p: De gevraagde cijfers kunnen niet op betrouwbare wijze worden gegenereerd uit de geautomatiseerde
informatie- en registratiesystemen van de IND.
q: In 2018 zijn blijkens informatie uit het informatiesysteem van de IND in totaal 450
vergunningen verleend onder één van de gevraagde verblijfsdoelen waarbij de vreemdeling
in het verleden ooit een asielverzoek had ingediend of nog een asielverzoek heeft
lopen. In de tabel hieronder is het uitgesplitst naar gevraagd verblijfsdoel. Discretionaire
vergunningen vallen onder verblijfsdoel humanitair niet-tijdelijk. Bijna de helft
van deze zaken ziet op mensenhandel. Dit is te verklaren omdat veel degenen die een
verblijfsvergunning regulier aanvragen vanwege mensenhandel ook een asielverzoek indienen.
Geleverde kwalificatie
Total
Gezinshereniging
140
Medische behandeling
70
Mensenhandel
210
Humanitair tijdelijk
<10
Humanitair niet-tijdelijk
20
Buiten schuld niet uit Ned
10
RLVK hoofdpersoon/gezinslid
<10
450
Bron INDiGO/METiS afgerond op tientallen
r: Dat zal afhankelijk zijn van de individuele situatie. Alle reguliere vergunningen
die te linken zijn aan een vergunning asiel (zoals nareis) tellen mee voor de taakstelling,
en eenieder die in de asielopvang zit en een verblijfsvergunning krijgt op reguliere
gronden (bv mensenhandel, kinderpardon, etc.) telt mee voor de taakstelling.
s: In hoeverre de houder van een verblijfsvergunning als bedoeld in onderdeel q inburgeringsplichtig
is hangt onder andere af van de aard van de verblijfsvergunning maar ook bijvoorbeeld
de leeftijd van de vergunninghouder. Zo zijn personen jonger dan 16 jaar of die de
pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt vrijgesteld van de inburgeringsplicht.
Hetzelfde geldt voor degenen die beschikken over een (vrijstellend) diploma. Vreemdelingen
die buiten hun schuld niet uit Nederland kunnen vertrekken of die slachtoffer of getuige-aangever
zijn van mensenhandel worden in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning humanitair
tijdelijk. Zij zijn vanwege het tijdelijke karakter van hun verblijfsvergunning niet
inburgeringsplichtig. Hetzelfde geldt voor houders van een verblijfsvergunning om
medische redenen. Vreemdelingen die op grond van de (Afsluiting) Definitieve Regeling
langdurig verblijvende kinderen een verblijfsvergunning humanitair niet-tijdelijk
hebben gekregen zijn daarentegen wel inburgeringsplichtig tenzij zij bijvoorbeeld
wegens hun leeftijd of om een andere reden niet inburgeringsplichtig zijn. Ook vreemdelingen
die een verblijfsvergunning hebben gekregen op grond van schrijnende omstandigheden
of in het kader van gezinsmigratie zijn vanwege het niet-tijdelijke karakter van deze
vergunningen in beginsel inburgeringsplichtig.
395
In hoeverre zijn asielzoekers voorafgaand aan het aanmeldgehoor geïnformeerd over
de procedure en hun rechten en plichten door hetzij hun advocaat, hetzij Vluchtelingenwerk
Nederland (VWN)?
Na het indienen van de aanvraag voor asielbescherming verstrekt de IND informatiebrochures
aan de asielzoeker en wordt de asielzoeker in een taal die hij begrijpt ingelicht
over onder andere de te volgen procedure en zijn rechten en verplichtingen tijdens
de procedure. Ook aan het begin van het aanmeldgehoor wordt de asielzoeker voorgelicht
en verifieert de hoormedewerker van IND of hij de procedure begrijpt.
Bij de voorbereiding op het aanmeldgehoor (spoor 4)102 hebben Vluchtelingenwerk en de rechtshulpverlener nog geen rol. Het is belangrijk
dat de asielzoeker bij de start van de asielprocedure goed en volledig geïnformeerd
wordt over alle aspecten die in dat verband relevant zijn. Wie dat doet is van ondergeschikt
belang.
Tijdens de rust- en voorbereidingstermijn, die aanvangt na het aanmeldgehoor, wordt
de asielzoeker voorbereid op de asielprocedure door Vluchtelingwerk Nederland. Gedurende
de asielprocedure wordt de asielzoeker bijgestaan door een rechtshulpverlener. De
rechtshulpverlener heeft daarbij tevens de gelegenheid om het verslag van het aanmeldgehoor
met de asielzoeker te bespreken en hierop nog correcties en aanvullingen in te dienen.
396
Wat zijn de percentages voor het eerste half jaar van 2019 voor wat betreft de toegewezen
beroepen voor de top 10 nationaliteiten? Hoeveel fte is gemoeid met afwijzingen van
aanvragen die uiteindelijk in beroep alsnog moeten worden ingewilligd?
In de tabel in de bijlage staat de top tien nationaliteiten met de aantallen beroepen,
de gegrond verklaarde beroepen en de percentages staan vermeld in de periode van 1 januari
2019 tot en met september 2019103. Hoeveel fte gemoeid is met afwijzingen van aanvragen die uiteindelijk in beroep
alsnog moeten worden ingewilligd is niet bekend.
397
Waarom wordt de volledige subsidie van Vluchtelingenwerk toegerekend aan official
development assistance (ODA) in het kader van de eerstejaars opvang van asielzoekers,
gelet op het feit dat Vluchtelingenwerk niet exclusief activiteiten in het kader van
de eerstejaars opvang ontplooit?
De subsidie die aan Vluchtelingenwerk wordt gegeven wordt toegerekend aan official
development assistance (ODA) in het kader van de eerstejaars opvang van asielzoekers
omdat deze volgens de richtlijn van de OESO valt onder de post «administrative counselling». Het betreft de voorlichting en ondersteuning bij binnenkomst in opvang en bij de
eerste fasen van het asielproces, dus voor de 12-maandsgrens is bereikt.
398
Hoe is het aandeel van Nidos, COA en de IND in de eerstejaars opvang precies berekent?
Welke activiteiten van deze organisaties worden toegerekend aan ODA?
De berekening van de het aandeel van de kosten van Nidos, COA en IND worden als volgt
bepaald:
COA: de kosten van COA worden bepaald door de individuele verblijfsduur van asielzoekers
met een maximum van 12 maanden. Eventueel eerder verblijf bij COA wordt daarvan af
gehaald. Alleen de kosten van COA die voldoen aan de richtlijn van de OESO worden
toegerekend.
Nidos: voor Nidos geldt dat de kosten van voogdij en opvang bij alleenstaande minderjarige
vreemdelingen (amv’s) wordt bepaald op basis van de individuele verblijfsduur van
een amv met een maximum van 12 maanden. Met betrekking tot de opvang wordt een eventueel
verblijf bij COA daarvan af getrokken.
IND: Van de IND worden alleen de tolkenkosten, conform de richtlijn van de OESO, toegerekend
aan ODA. Op basis van een inschatting van de deskundigen is het aandeel van de tolkenkosten
van de IND bepaald dat aan ODA kan worden toegerekend. Dit percentage bedraagt 80%.
399
Hoeveel is er tot nu toe besteed van de extra vrijgekomen middelen bij de voorjaarsnota
ten behoeve van een stabielere financiering van de asielketen en de IND? Tot welke
kwantitatieve en kwalitatieve resultaten heeft dit tot nu toe geleid? Welke uitgaven
staan er expliciet gepland voor 2020 ten behoeve van dit doel (stabielere financiering
asielketen), en kan dit uitgesplitst worden per doel?
Bij Voorjaarsnota heeft de IND extra middelen aan haar begroting toegevoegd gekregen.
Deze zagen op de inrichting van een stabiele bedrijfsvoering en de mogelijkheid om
de instroom bij te houden. De IND heeft in het afgelopen jaar gefaseerd groepen nieuwe
medewerkers aangenomen en opgeleid. Daarnaast heeft de IND diverse processen efficiënter
en effectiever ingericht om te komen tot een versnelling van de doorlooptijden, waaronder
kort en bondiger beslissen en doelgroepgerichte aanpak. Over de diverse overige maatregelen
zal de Kamer per brief geïnformeerd worden voor de begrotingsbehandeling. Hoe de middelen
exact zijn besteed zal worden beschreven in de jaarverantwoording die na het uitvoeringsjaar
wordt opgesteld. De stabiele en meerjarige financiering stelt de IND in staat om de
bedrijfsvoering stabiel in te richten, zorg te dragen voor het aannemen van voldoende
medewerkers om zo te komen tot een adequate uitvoering van haar opdracht.
400
Wat zijn de kosten voor de IND voor het overnemen van de rol van de advocatuur bij
het controleren van de gehoren?
Zie het antwoord op vraag 36.
401
Welke extra taken zal de IND op zich moeten noemen als de maatregelen tot inperking
van de rechtsbijstand doorgevoerd worden? Hoeveel fte zal hiermee gemoeid zijn?
Zie het antwoord op vraag 36.
402
Wat zijn de kosten van het opnemen van het gehoor op bandopname?
Het opnemen van het asielgehoor is momenteel geen vast onderdeel van de asielprocedure.
Op het moment dat hiervoor wordt gekozen, dan bedragen de aanschafkosten voor opnameapparatuur,
toebehoren en de implementatie en het beheer/onderhoud van het systeem naar verwachting
enkele tonnen. Dit is onder meer afhankelijk van de nadere uitwerking alsmede van
het type opnameapparatuur waarvoor wordt gekozen. Daar komen nog kosten bij voor het
verstrekken van opnames aan de vreemdeling, eventuele kosten voor aanpassingen aan
bijvoorbeeld hoorkamers en kosten voor de opslag van opnames en de kosten voor rechtbanken
om opnames te kunnen beluisteren.
403
Welke uitgaven vallen er onder de productgroep Lumpsum bekostiging IND?
Het primair proces van de IND, en de daaraan direct toe te rekenen kosten van bijvoorbeeld
werkplekken, werkplek-ICT en beleidsondersteuning, wordt via P*Q gefinancierd (kostprijs
maal aantal door de IND afgehandelde zaken in een periode). Alle overige uitgaven
worden vanuit de Lumpsum bekostiging betaald. Het gaat daarbij ondermeer, maar niet
uitsluitend, om uitgaven op het gebied van human resources, financiën, facilitaire
ondersteuning huisvesting/dienstverlening, kosten ICT.
404
Wat zijn de opbrengsten van het schrappen van de advocatuur?
Zie het antwoord op vraag 36.
405
Hoe verhoudt de asielinstroom in 2012, 2013, 2014, 2015, 2016, 2017, 2018 en in de
eerste helft van 2019 zich tot de prognose? Hoe groot was de afwijking percentueel?
De prognose van eerste asielaanvragen maakt onderdeel uit van de Meerjaren Productie
Prognose (MPP). Het voornaamste doel van de MPP is het creëren van een gemeenschappelijk
toekomstbeeld voor de migratieketen. De prognose wordt in het laatste kwartaal opgesteld,
voor het komende jaar. Gedurende het lopende jaar wordt de prognose gemonitord en
zo nodig bijgesteld.
Een vergelijking tussen prognoses en realisaties van vóór 2018 heeft weinig zin aangezien
de migratieketen in mei 2018 is overgestapt op een fundamenteel ander prognosesysteem.
Waar in het oude systeem uit diverse mogelijke toekomstscenario’s één keuze werd gemaakt,
wordt in het nieuwe systeem op grond van de complete set toekomstscenario’s een overkoepelend
scenario gemaakt (een zgn. kansdichtheidsfunctie), waarbij elk scenario zijn eigen
weging houdt. Een evaluatie van dat nieuwe systeem ziet er als volgt uit:
2018: In mei 2018 werd een raming voor de eerste asielvragen vastgesteld van 20.000 voor
2018. De realisatie van 2018 kwam uit op ongeveer 20.400, een afwijking van ca. 2%
van de raming.
2019: Begin 2019 werd een raming van eerste asielaanvragen vastgesteld van 21.500. In september
2019 is deze raming verhoogd tot 22.000. Op grond van de huidige realisatie t/m week
43 komt onze beste extrapolatie voor de realisatie van 2019 op dit moment uit op ongeveer
22.200, wat zou neerkomen op een afwijking van ongeveer 1% van de meest recente raming
uit september, en ongeveer 3% t.o.v. de raming uit januari.
Hierbij moet worden opgemerkt dat niet verwacht mag worden dat instroomprognoses in
de toekomst gemiddeld deze precisie zullen blijven vertonen. Asielmigratie wordt bepaald
door vele factoren, waarvan een deel fundamenteel onvoorspelbaarheid is. Reëel is
dat de gemiddelde afwijkingen tussen raming en realisatie binnen de 15 à 20% kunnen worden gehouden,
en dat afwijkingen van meer dan 40% zich niet vaker dan ruwweg eens in de tien jaar
zullen voordoen.
406
Hoe veel geld is de IND inmiddels kwijt aan betaalde dwangsommen in 2017, 2018 en
2019 als gevolg van verstrijken van de beslistermijn in zowel de asielprocedure, als
gezinshereniging (inclusief beroepsfase)?
In de IND-systemen kan geen volledige uitsplitsing worden gemaakt in welke werksoort
(asiel/regulier/nareis) een dwangsom is uitgekeerd. Wel kunnen de totale bedragen
aan uitgekeerde dwangsommen over de jaren 2017, 2018 en 2019 (tot en met 30 september
2019) geleverd worden. Zie hiervoor de tabel in de bijlage104.
407
In hoeverre vraagt de IND van andere partijen er van af te zien asielzoekers te informeren
over hun rechten met betrekking tot ingebreke stellingen? Zijn bij deze cijfers ook
de consequenties van het inperken van de advocatuur, zoals een stijging van het aantal
herhaalde asielaanvragen en gegronde beroepen meegenomen? Verwacht u meer gegronde
beroepen als de advocaat minder bij de totstandkoming van het besluit is betrokken?
Zo nee, waarom niet?
Het indienen van een ingebrekestelling is een wettelijk toegestane middel om een beslissing
te bespoedigen. Op zijn eigen website heeft de IND informatie staan op welke wijze
een vreemdeling een ingebrekestelling kan indienen. Het behandelen van ingebrekestellingen
en beroepen tegen het niet tijdig beslissen kost de IND echter personele capaciteit.
In gesprekken met ngo’s benoemt de IND het dilemma dat het actief attenderen van vreemdelingen
op de mogelijkheid van het indienen van een ingebrekestelling, juist op het moment
dat veel zaken buiten de wettelijke beslistermijn lopen, kan leiden tot meer ingebrekestellingen
en dat dit niet helpt bij het terugdringen van de doorlooptijden.
Het is onduidelijk op welke cijfers in het tweede gedeelte van de vraag wordt geduid.
In ieder geval is er geen sprake geweest van het inperken van de advocatuur dus kan
ook niets gezegd worden over consequenties hiervan.
408
Welke voorwaarden worden aan de begeleiding door Nidos gesteld met het oog op de subsidie
die bestaat uit begeleidingskosten en verzorgingskosten? Moet de begeleiding ook toezien
op het voorbereiden van minderjarige vreemdelingen op terugkeer naar het land van
herkomst? Hoe wordt (de aard van) deze begeleiding gemonitord?
De begeleiding van een alleenstaande minderjarige vreemdeling valt onder de voogdij-taken
van Nidos, waarvoor het departement opdrachtgever is. Onder de begeleiding valt ook
het werken aan terugkeer naar het land van herkomst, wanneer er sprake is van een
terugkeerperspectief (bij een afwijzing van de asielaanvraag). Hierin wordt samengewerkt
met DT&V en werkt Nidos met een in 2019 doorontwikkelde begeleidingsmethodiek. Deze
methodiek ziet ook op begeleiding bij terugkeer en is opgesteld in overleg met DGM,
COA en DT&V.
De verzorgingskosten zijn de noodzakelijke kosten voor levensonderhoud die worden
gemaakt bij het opvangen van alleenstaande minderjarige vreemdelingen met status.
Nidos is een gecertificeerde instelling voor voogdij en wordt periodiek gecontroleerd
door het Keurmerkinstituut om de certificering te kunnen behouden. Daarnaast valt
Nidos onder de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid.
409
Is de begeleiding door Nidos in 2019 ondersteunend geweest aan het Rijksbeleid ten
aanzien van minderjarige vreemdelingen? Op welke punten wel en op welke punten niet?
Ja, de begeleiding door Nidos is ondersteunend geweest aan het Rijksbeleid. In alle
opvangvormen, ook de gezinnen, worden de jongeren begeleid conform het perspectief
dat voortvloeit uit hun asielprocedure (terugkeer dan wel integratie). Nidos draagt
er zorg voor dat de opvanggezinnen voor deze taak worden toegerust. Het COA en de
lokale contractpartners dragen er zorg voor dat de medewerkers van de opvanglocaties
hiervoor worden toegerust. Het verblijfsperspectief van jongeren wordt door de jeugdbeschermers
van Nidos al in het begin van de begeleiding met de jongeren, hun netwerk en hun omgeving
besproken.
Nidos heeft in 2019 haar begeleidingsmethodiek, in overleg met DGM, COA en DT&V doorontwikkeld.
In de begeleidingsmethodiek is opgenomen dat als op grond van beslissingen in de asielprocedure
is vast komen te staan wat het perspectief is van een jongere, terugkeer of integratie,
dit toekomstperspectief expliciet als een doel wordt opgenomen in het begeleidingsplan
voor de jongere. Wanneer er sprake is van terugkeer, wordt dit doel tevens vertaald
in concrete, op terugkeer gerichte acties. Te denken valt aan:
• bezoeken aan de IOM (Internationale Organisatie voor Migratie)
• deelname aan praktijkgericht onderwijs dat qua inhoud en beroepsperspectief verband
houdt met kansen in het land van herkomst
• het leggen van contacten met eventuele familie in het land van herkomst
• verkenning met de jongere van de formele stappen die gezet moeten worden voor terugkeer
• deelname aan door derden georganiseerde projecten gericht op terugkeer
410
Welke resultaten heeft de subsidie aan het Nidos de afgelopen twee jaren concreet
opgeleverd?
De subsidie die jaarlijks via een subsidiebesluit aan Nidos wordt toegekend, heeft
als resultaat dat Nidos haar wettelijke taak om voogdij uit te voeren voor alle alleenstaande
minderjarige vreemdelingen in Nederland verricht. Daarnaast verzorgt Nidos de opvang
van minderjarigen jonger dan 15 jaar in opvanggezinnen en opvang van minderjarige
statushouders in kleinschalige opvang.
Tevens kunnen er in het subsidiebesluit extra activiteiten voor dat jaar worden opgenomen
zoals het doen van een pilot om een bepaalde werkwijze te beproeven. Dit heeft het
afgelopen jaar geleid tot de financiering van een pilot voor een speciale opvangvorm,
waarnaartoe overlastgevende alleenstaande minderjarige vreemdelingen op verzoek van
het COA kunnen worden overgeplaatst. In deze opvang wordt met jongeren door middel
van intensieve begeleiding gewerkt aan hun gedrag en naar een toekomstperspectief
binnen of buiten Nederland.
411
Hoe groot is de buffercapaciteit van het COA op dit moment? Sluit deze capaciteit
voldoende aan bij de verwachte instroom?
Het COA heeft vanuit de beschikking 2019 2.000 plekken buffer georganiseerd.
De huidige buffer van het COA is naar alle waarschijnlijkheid niet toereikend. Op-
en afschaling vindt plaats in overleg met o.a. de provincies en gemeenten. Hierbij
wordt altijd eerst gekeken naar interne opschalingsmogelijkheden (bijv. ophogen bestuursovereenkomsten
of ophogen bezettingsgraden) en pas daarna naar (tijdelijke of structurele) uitbreiding
van capaciteit. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft uw Kamer op 8 november
2019 geïnformeerd over het realiseren van extra capaciteit bij het COA.105
412
Hoe lang zitten asielzoekers die reeds op een andere EU lidstaat zijn geclaimd nog
in de opvang voordat zij worden overgedragen?
Om deze vraag te beantwoorden, moeten gegevens van verschillende ketenpartners worden
gecombineerd, in het bijzonder gegevens van de IND (welke asielzoekers zijn op een
andere EU-lid-staat geclaimd, op welk moment is de claim ingediend en op welk moment
gehonoreerd) en gegevens van het COA (verblijfsduur in de opvang).
Het combineren van deze gegevens is technisch mogelijk, door middel van een vergelijking
van de bestanden van de betreffende organisaties met gebruikmaking van het vreemdelingen-nummer,
het uniek identificerend nummer van de keten. Echter, de bewerking van de gegevens
van de ketenpartners en de vereiste kwaliteitscontroles zijn technisch complex, arbeidsintensief
en tijdrovend. Immers, het gaat om een specifieke groep binnen het Dublin-proces en
de controleslagen moeten deels handmatig plaatsvinden in nauw overleg tussen departementaal
J&V en de betrokken ketenpartners.
Daarom is het niet mogelijk de vraag binnen de gestelde termijn te beantwoorden.
413
Hoe worden de resultaten van de subsidie die Vluchtelingenwerk Nederland krijgt voor
het proces terugkeer gemeten? Wat zijn de resultaten geweest in 2019 en de vijf jaar
daarvoor? In hoeverre heeft deze subsidie bijgedragen aan of geleid tot meer terugkeer?
De subsidie aan Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) wordt op basis van (kalender-) jaarplannen
verstrekt. Twee maal per jaar legt VWN aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid
verantwoording af over de uitputting van de begroting enerzijds en de voortgang van
werkzaamheden zoals opgenomen in het jaarplan anderzijds. De bijdrage die VWN levert
aan het proces terugkeer is niet nader te specificeren, omdat dit onderdeel is van
een breed scala aan werkzaamheden. Het grootste deel van de begroting gaat uit naar
het geven van voorlichting in de rust- en voorbereidingstermijn, het voorbereiden
van de vreemdeling op het gesprek met de advocaat en de IND en eventueel helpen bij
het verkrijgen van documenten die van belang zijn gedurende het proces. Wanneer de uitkomst van de procedure
negatief is en terugkeer aan de orde is, geeft VWN hierover ook voorlichting aan de
vreemdelingen. Hierbij gaat het met name over het geven van informatie over de mogelijkheden
die er zijn na een afwijzend besluit. Bij het daadwerkelijk vertrek spelen met name
de Dienst Terugkeer en Vertrek en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM)
een rol.
414
In welke mate besteedt de Inspectie Justitie en Veiligheid in 2020 aandacht aan de
ICT en digitale ontwikkeling van de onder het ministerie vallende organisaties?
De toezichthoudende taak van de Inspectie JenV richt zich primair op de kwaliteit
van de taakuitvoering binnen het veld justitie en veiligheid. In dat kader betrekt
zij een aantal aspecten zoveel mogelijk in het toezicht: governance, toerusting (o.a.
ICT), samenwerking, informatievoorziening en slachtofferbelang. Indien zich knelpunten
voordoen rapporteert de Inspectie hierover.
In het kader van de Wet Computercriminaliteit III is het toezicht op de bevoegdheid
van de politie om heimelijk en onder voorwaarden een geautomatiseerd werk binnen te
dringen belegd bij de Inspectie. Jaarlijks rapporteert de Inspectie over de naleving
door de politie van de wettelijke bepalingen. In het toezicht op cybersecurity richt
de Inspectie zich op de vraag in hoeverre organisaties binnen het veld justitie en
veiligheid zijn voorbereid en weerbaar zijn tegen cyberdreigingen. De Inspectie verricht
daarom in 2020 onderzoek naar de mate waarin enkele organisaties binnen de migratieketen
en binnen het stelsel van penitentiaire inrichtingen, forensisch psychiatrische instellingen
en de reclassering weerbaar zijn tegen cyberdreigingen. Daarnaast start de Inspectie
in 2020 een onderzoek bij de politie naar de randvoorwaarden van de aanpak van cybercrime
en gedigitaliseerde criminaliteit. Er wordt onderzocht of er knelpunten zijn in de
toerusting van personeel en of het politieonderwijs op het terrein van cybercrime
op orde is.
Tot slot dient de digitale weerbaarheid van vitale processen op orde te zijn. Toezicht
vormt een krachtige impuls om te blijven werken aan een hoog niveau van digitale weerbaarheid
en continuïteit. De Inspectie JenV coördineert het toezicht dat, in samenwerking met
andere rijksinspecties, inzicht biedt in de digitale veiligheid en weerbaarheid van
vitale sectoren.
415
Is er voor het komende jaar minder geld voorzien voor de interne organisatie waardoor
er ontslagen plaats zullen gaan vinden en zo ja, in welk deel van de organisatie?
Er staan op basis van de huidige inzichten op korte of middellange termijn geen bezuinigingen
op de stapel voor de interne organisatie die aanleiding zouden kunnen zijn voor ontslag
van personeel.
416
Wat is de verklaring voor de verdubbeling van het budget voor het College Rechten
van de Mens in 2019 (vergeleken met 2018)?
Er is geen sprake van een verdubbeling van het budget van het CRM. Abusievelijk zijn
op pag. 97 voor de jaren 2020 tot en met 2024 de cijfers voor de AP ook bij het CRM
geplaatst. Op pag. 46 van de begroting staat de correcte reeks vermeld.
417
Komt er per saldo (dus alle bijdragen aan de politie samen) geld bij of gaat er geld
af voor de politie in 2020? Kan een overzicht worden gegeven van de totale (dus bijzondere
en algemene) bijdrage aan de politie vanaf 2014?
In de tabel in de bijlage is een overzicht gegeven van de algemene en bijzondere bijdrage
aan de politie en de totalen zoals opgenomen in begroting van het desbetreffende jaar106. Uit dat overzicht blijkt dat de politie in 2020 er per saldo geld bij krijgt ten
opzichte van de begroting van het jaar ervoor.
418
Hoeveel gedetineerden zaten in 2018 op een terroristenafdeling?
In 2018 bedroeg de gemiddelde bezetting van de terroristenafdeling (TA) 23 personen.
In totaal zijn er 52 unieke personen gedetineerd geweest op de TA. Dit betreft de
aanwezigen op 1 januari 2018 plus de in 2018 nieuw ingestroomde personen.
419
Hoeveel gedetineerden zaten in 2019 op een terroristenafdeling?
De gemiddelde bezetting van de terroristenafdeling (TA) in de periode januari 2019
en september 2019 is 33 (van de in totaal 48) plaatsen. Het gaat hierbij om 49 verschillende
personen. Dit betreft personen die op 1/1/19 aanwezig waren (is daarmee een dubbeling
met de aantallen uit 2018) plus die nieuw zijn ingestroomd gedurende de periode januari
tot en met september 2019.
420
Wat is de stand van zaken in de herijking van de personeelsnormen, zoals afgesproken
in het convenant «Werken aan een solide personeelsbeleid»?
Op basis van het convenant zijn aan de inrichtingen extra middelen en formatie toegekend
voor vakmanschap en het compenseren van de uren dat medewerkers met PAS- of ouderschapsverlof
zijn. Dit zorgt voor een hogere beschikbaarheid van personeel op de werkvloer. Daarbij
is vanaf mei 2017 de werving van nieuw personeel ter vervanging van uitstroom en vacatures
geïntensiveerd. Daarnaast loopt binnen het gevangeniswezen het traject Netto Personele
Inzet (NPI) om het werk zo te organiseren dat zonder veel belastende last minute ingrepen
in de roosters en het dagelijkse werk, de personele inzet volgens de richtlijnen en
normen plaatsvindt. De inrichtingen maken een jaarlijkse analyse van de vertaling
van de beschikbare formatie naar de feitelijke inzet op de werkvloer. Dit is in 2019
in een eerste versie met de inrichtingen gedaan. De verdere toepassing in de komende
tijd geeft inzicht in de mate waarin en op welke onderdelen de normen al dan niet
toereikend zijn en aanpassing behoeven. Dit kan per inrichting verschillen.
421
Hoeveel extra, vaste personeelsleden zijn aangenomen sinds het sluiten van het convenant
«Werken aan een solide personeelsbeleid»?
Het convenant is afgesloten voor 2018 t/m 2021. Vanaf 1 januari 2018 zijn bij DJI
259 medewerkers in vaste dienst gekomen zonder proeftijd en 2009 medewerkers zijn
in dienst gekomen met tijdelijke aanstelling voorafgaand aan een vaste aanstelling
(o.a. proeftijd).
Een deel van deze medewerkers is aangesteld op plaatsen die zijn gefinancierd met
extra gelden die voortvloeien uit de afspraken in het convenant over voldoende personeel;
dit betreft extra financiële middelen ter beschikking gesteld aan inrichtingen om
de netto personele inzet (NPI) te verhogen. Voor het Gevangeniswezen/Vreemdelingenbewaring
betrof dit in 2019 149 fte. Gedurende convenantsperiode ontvangen inrichtingen extra
financiering om medewerkers te vervangen die opleidingen volgen in het kader van de
afspraken over Vakmanschap in het convenant.
422
Hoe kan het dat de kosten voor ambtelijk personeel in 2022 gelijk zijn aan die van
2023 en 2024, maar het aantal fte in 2022 lager ligt dan in de opvolgende twee jaren?
Zowel de personeelskosten als het aantal fte stijgen bij DJI in 2023 en 2024 t.o.v.
2022 licht. Wel is het zo dat er in 2024 geen stijging is ten opzichten van 2023.
Dit blijkt duidelijk uit de tabel 5.1.4 Kosten ambtelijk personeel DJI (bedragen x
€ 1.000) in de JenV begroting 2020.
423
Zit er een boete in het systeem als tbs-klinieken patiënten langer dan zeven jaar
behandelen? Zo ja, hoe werkt dit? Zo nee, hoe wordt verklaard dat de doorlooptijd
van een tbs-behandeling de afgelopen jaren is afgenomen tot gemiddeld zeven jaar?
In het verleden bleek dat de tbs-maatregel steeds minder vaak werd opgelegd door de
rechter vanwege de oplopende behandelduur. De oplopende behandelduur dreigde daarmee
de houdbaarheid van het tbs-stelsel op de langere termijn te ondergraven. Hierom is
destijds de Taskforce Behandelduur tbs opgericht. Deze heeft in 2015 meerdere aanbevelingen
gedaan om de gemiddelde behandelduur te verkorten. Een van de aanbevelingen van de
Taskforce was om, waar mogelijk, vaart te houden in het begin van de behandeling.
Patiënten moeten niet onnodig lang in dezelfde fase van behandeling blijven. Samen
met de tbs-sector zijn daarom doelmatigheidsindicatoren opgesteld met als doel de
gemiddelde tbs-behandelduur terug te brengen tot onder de acht jaar.
DJI vraagt in dat kader jaarlijks bij de tbs-klinieken uit wat de gemiddelde behandelduur
van de daar behandelde tbs-patiënten is. Zo wordt gekeken of minimaal 50% van alle
tbs-gestelden van de betreffende kliniek binnen 8 jaar na het begin van hun tbs-dwangverpleging
met proefverlof gaat of dat de maatregel door de rechter voorwaardelijk beëindigd
is. Dit betekent ook dat de tbs-behandeling bij de andere 50% van de patiëntenpopulatie
van een kliniek langer dan 8 jaar mag duren. Indien deze norm van 50% niet wordt behaald
kan een contractuele boete worden opgelegd aan de betreffende kliniek. Deze financiële
prikkel heeft als doel de doorstroom binnen de tbs-behandeling te verbeteren. Het
gaat hierbij dus nadrukkelijk om de gemiddelde behandelduur van de kliniek. Er worden
geen boetes opgelegd op individuele patiënten die langer dan 8 jaar in behandeling
zijn.
De clausule geldt daarbij niet voor alle categorieën tbs-gestelden: bepaalde doelgroepen
patiënten (zoals extreem vlucht- en beheersgevaarlijk en longstay) zijn uitgesloten
van deze berekening. Dit omdat deze categorieën doorgaans veel langer in de tbs verblijven.
Dat de behandelduur is afgenomen is het effect van het doorvoeren van meerdere aanbevelingen
van de taskforce Behandelduur TBS.107 De aanbevelingen hebben geen effect op de veiligheid. Iedere verloffase wordt vooraf
getoetst door het onafhankelijke Adviescollege verloftoetsing TBS (AVT), dat adviseert
over de veiligheid van de verlofstap.
Daarnaast beslist de rechter, op basis van deze adviezen of de maatregel, in eerste
instantie altijd voorwaardelijk, kan worden beëindigd. Zolang het risico voor de veiligheid
dat van de tbs-gestelde uitgaat, onvoldoende is afgenomen zal de rechter de maatregel
niet beëindigen en loopt deze dus door.
424
Op welke wijze wordt de kwaliteit van beslissingen gewaarborgd als de IND de gehoren
gaat controleren in plaats van de advocaat?
De maatregel om rechtsbijstand na het voornemen tot afwijzing van een asielaanvraag
te verstrekken wordt voorbereid. De precieze invulling van de maatregel wordt nog
nader uitgewerkt. Bij de invulling van de maatregel zal uiteraard rekening gehouden
worden met onder meer de verplichtingen voortvloeiend uit EU-regelgeving en het waarborgen
van de zorgvuldigheid en kwaliteit van de Nederlandse asielprocedure. Zie verder het
antwoord op vraag 36.
425
Wanneer wordt het rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid over Bahrein verwacht?
Het onderzoek bevindt zich in de afrondende fase. De verwachting is dat de Inspectie
het rapport voor het kerstreces aan de Staatssecretaris zal aanbieden.
426
Is het verantwoord de asielprocedure in Nederland, die met acht dagen de snelste procedure
is van heel Europa, nog meer in te korten door de advocatuur er uit te halen?
De maatregel om rechtsbijstand na het voornemen tot afwijzing van een asielaanvraag
te verstrekken wordt voorbereid. De precieze invulling van de maatregel wordt nog
nader uitgewerkt. Bij de invulling van de maatregel zal uiteraard rekening gehouden
worden met onder meer de verplichtingen voortvloeiend uit EU-regelgeving en het waarborgen
van de zorgvuldigheid en kwaliteit van de Nederlandse asielprocedure. Zie verder het
antwoord op vraag 36.
427
Hoe vaak heeft de rechtbank de IND een dwangsom opgelegd? Hoe vaak heeft de IND een
asielverzoek in behandeling genomen, nadat een asielzoeker bij de rechtbank beroep
heeft ingesteld vanwege niet reageren op een ingebrekestelling?
In 2019 (t/m september) zijn er in totaal 2020 gegronde beroepen (asiel en regulier)
niet tijdig beslissen geweest en in 2018 790. In deze zaken legt de rechtbank doorgaans
aan de IND een dwangsom op. Let wel: het uiteindelijke bedrag aan dwangsommen hangt
af van het aantal dagen dat te laat is beslist, het bedrag dat de rechter oplegt en
of het gezinnen of individuen betreft (zo krijgt een gezin veelal gezamenlijk een
dwangsom bedrag). Uit de geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen van de
IND kan niet worden gehaald of de inhoudelijke behandeling van het asielverzoek het
gevolg is van een beroep niet tijdig beslissen vanwege het niet reageren op een ingebrekestelling.
Dit is voor de beslissing ook niet relevant.
428
Kan de IND net als bij nareis de mogelijkheid voor een spoedprocedure bij asiel introduceren
wanneer een kind of gezinslid ernstig ziek is om te voorkomen dat een kind blijvend
invalide of overleden is, wanneer de asiel en gezinsherenigingsprocedure zouden zijn
afgerond?
Het introduceren van een spoedprocedure is niet nodig. Het is ook nu al mogelijk voor
de IND om een spoedprocedure toe te passen als de omstandigheden daar aanleiding voor
geven.
429
Welke externe organisaties en adviesbureaus zijn betrokken geweest bij de totstandkoming
van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)?
Het CJIB is opgericht in 1990. Het valt niet uit te sluiten dat er destijds een externe
organisatie is ingeschakeld bij de oprichting. Welke organisatie of organisaties dit
betreffen is op dit moment niet uit de archieven bekend.
430
Welke externe organisaties en adviesbureaus zijn betrokken geweest bij de ICT-projecten
die zijn uitgevoerd voor het CJIB?
Het CJIB heeft over de jaren heen een omvangrijke ICT-portefeuille waarbij diverse
leveranciers zijn betrokken. De externe organisaties en adviesbureaus die in 2018
betrokken waren bij ICT-projecten van het CJIB zijn:
Atos Origin
Hewlett-Packard Nederland B.V. (HP Services)
KPMG Holding NV
CGI Nederland B.V.
Ordina Infrastructure Solutions BV (Werkmaatschappij)
Ordina Technologie & Competenties B.V
BCT Guiding Documents
Quintor Java technology
Compose Network Connections B.V.
OC Centor B.V. (IT Staffing)
Accenture Health & Public Service
New Team B.V.
Seven Stars Noord BV
Sogeti Nederland BV
PQR
Tres Internet BV
Allfacts
8D Games
Nidaros IT Solution BV
Between Staffing Nederland B.V
DataLane B.V.
431
Welke externe organisaties en adviesbureaus zijn betrokken geweest bij de ICT-projecten
die zijn uitgevoerd voor de rechtspraak?
In het kader van de digitalisering van de rechtspraak (programma KEI) zijn vanaf 2012
door de rechtspraak de volgende externe organisaties betrokken:
Boston Consulting Group
Bureau Gateway
Deloitte
Ernst & Young
Gartner
PA Consulting Group
Sofware Improve Group (SIG)
TR Consult
I-interim Rijk
Algemene Rekenkamer
432
Welke externe organisaties en adviesbureaus zijn betrokken geweest bij het uitvoeren
van andere projecten dan ICT-projecten voor het CJIB?
Het CJIB maakt gebruik van diverse externe organisatie en adviesbureaus. De externe
organisaties en adviesbureaus die in 2018 betrokken waren bij andere projecten dan
bij ICT-projecten van het CJIB waren:
Harvey Nash BV
Headfirst
Deloitte Consulting B.V.
Significant Synergy
Berenschot B.V.
Price Waterhouse Coopers
Jorritsma Bouw BV
KPMG Advisory N.V.
FTE groep
433
Hoeveel managementfuncties zijn er binnen het CJIB en hoe staat dit in verhouding
tot het aantal uitvoerende functies?
Het aantal managementfuncties binnen het CJIB (leidinggevenden) omvat 58 fte. De totale
formatie van het CJIB is 1.164 fte in de begroting van 2020.
434
Hoeveel communicatiefuncties zijn er binnen het CJIB en hoe staat dit in verhouding
tot het aantal uitvoerende functies?
Het aantal communicatiefuncties binnen het CJIB is 8,5 fte. De totale formatie van
het CJIB is 1.164 fte in de begroting van 2020.
435
Hoeveel medewerkers met tijdelijke contracten werken er bij het CJIB en hoe staat
dit in verhouding tot het aantal vaste medewerkers?
De totale formatie van het CJIB (conform begroting 2020) is 1.164 fte.
Hiervan is 980 fte ambtelijk personeel (waarvan 16 fte ambtelijk personeel met een
tijdelijke aanstelling) en 184 fte niet-ambtelijk personeel (uitzendkrachten). In
de begroting wordt voor de formatie gesproken over fulltime-equivalent (fte), vandaar
dat in antwoord ook uitgegaan is van het aantal fte.
436
Welke prestaties dient het CJIB in 2020 te leveren als het gaat om de strafrechtketen?
Ten aanzien van de prestaties wordt verwezen naar de doelmatigheidstabel (blz. 118
van de JenV-begroting). Bij de tenuitvoerlegging van de geldelijke sancties geeft
het CJIB invulling aan de taak om deze snel, zeker, efficiënt en maatschappelijk verantwoord
uit te voeren. Hierover zijn met het CJIB prestaties afgesproken. Met de verwachte
inwerkingtreding van de wet USB op 1-1-2020 gaat daarnaast het AICE, onderdeel van
het CJIB, namens de MRb de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen coördineren.
437
Hoeveel diplomaten hebben in 2018 en in 2019 een overtreding dan wel een misdrijf
begaan? Kan dit per land van de diplomaat en per delict worden uitgesplitst?
In opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken verwerkt het CJIB de (geflitste)
verkeersovertredingen van diplomaten. Voor de aantallen verwijs ik naar de brief van
de Minister van Buitenlandse Zaken van 11 maart 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 35 000 V nr. 63), waarin de cijfers over de periode 2015 tot en met 2018 zijn opgenomen, alsmede
een toezegging om in mei/juni 2020 te rapporteren over de resultaten van het per 1 mei
2019 in werking getreden systeem om diplomaten en medewerkers van internationale organisaties
aan te spreken op verkeersovertredingen. Daarnaast is er een beperkt aantal zwaardere
of niet-verkeersgerelateerde overtredingen en misdrijven waarvan de afhandeling via
het Ministerie van Buitenlandse Zaken verloopt.
438
Waar komt het verschil in de totale omzet van het Nederlands Forensisch Instituut
(NFI) tussen 2021 en 2022 vandaan?
De totale omzet in 2021 bedraagt € 80.488.000 en in 2022 € 80.487.000. Het verschil
van € 1.000 zit met name in de doorbelasting van de kosten voor het financieel systeem
Leonardo die per jaar verschilt. Dit systeem wordt door meerdere JenV onderdelen gebruikt
en de kosten worden bij de gebruikers in rekening gebracht.
439
In hoeveel strafzaken heeft een rechter in 2018 en in 2019 een lagere straf opgelegd
dan door het OM was geëist?
Hierover zijn geen betrouwbare cijfers beschikbaar. Dit komt onder meer omdat bij
standaardzaken de eis van een officier van justitie vooraf wordt geregistreerd. Tijdens
de zitting kan de officier de eis nog wijzigen. De uitgesproken eis komt dan niet
overeen met de geregistreerde eis. De geregistreerde eisen geven daarmee geen representatief
beeld van de werkelijk uitgesproken eisen.
440
In hoeveel strafzaken heeft een rechter in 2017, 2018 en in 2019 een hogere straf
opgelegd dan door het OM was geëist?
Zie het antwoord op vraag 439.
441
In hoeveel strafzaken heeft het Hof in 2017, 2018 en in 2019 een lagere straf opgelegd
dan de rechter in eerste aanleg, en in hoeveel gevallen een hogere straf?
Deze vraag is niet eenduidig te beantwoorden. Zo zijn de opgelegde straffen in eerste
aanleg niet zomaar te vergelijken met straffen in hoger beroep in termen van «hoger»
of «lager», omdat een straf uit verschillende componenten kan bestaan (bijvoorbeeld
een boete, taakstraf, vrijheidsstraf of behandeling) die vaak moeilijk met elkaar
vergelijkbaar zijn. Ook is het bijvoorbeeld lastig om zaken in eerste aanleg aan zaken
in hoger beroep te koppelen, omdat de tenlastelegging in de loop van het proces kan
wijzigen. Het vergt uitgebreider, deels handmatig onderzoek om een beeld te schetsen
van de verschillen tussen de vonnissen in eerste aanleg en de vonnissen in hoger beroep.
442
Aan welke doelen waren de gedesaldeerde 32,4 mln. euro aan bijzondere bijdragen van
de politie oorspronkelijk toegekend?
De 32,4 miljoen euro wordt teruggevorderd over drie jaren. In 2019 is 11,5 miljoen
euro teruggevorderd aan niet bestede en ook niet meer tot besteding komende DSI-middelen.
Het betreft middelen die bedoeld waren voor personeelsuitbreiding DSI. De belangrijkste
reden voor het niet volledig besteden van de middelen is dat de beoogde netto groei
van de capaciteit van DSI nog niet gerealiseerd is. Op basis van de jaarrekening 2019,
resp. 2020, wordt bezien welke bijzondere bijdragen in 2020, resp. 2021, worden teruggevorderd.
443
Hoeveel Nederlandse Syriëgangers hebben voor een Nederlandse rechter moeten verschijnen?
Hoeveel hiervan zijn veroordeeld? Voor welke delicten zijn zij precies veroordeeld?
Welke straffen staan hier op en, in geval van een gevangenisstraf, hoeveel jaar?
Ten aanzien van aantallen zie het antwoord op vraag 53.
Voor de vervolging van personen die zich in strijdgebied hebben aangesloten bij jihadistische
organisaties gelden de betreffende strafbaarstellingen van het Wetboek van Strafrecht.
Tot nog toe vervolgt het Nederlandse OM Syriëgangers voornamelijk voor gedragingen
die te kwalificeren zijn als voorbereiding van terroristische misdrijven (artikelen
46, 96, tweede lid, en 134a Sr) of deelneming aan een terroristische organisatie (artikel
140a Sr). Op artikel 134a Sr staat een maximumstraf van 8 jaren gevangenisstraf. In
geval van voorbereidingshandelingen wordt de hoofdstraf met de helft verminderd. Op
artikel 140a Sr staat een maximumstraf van 15 jaren gevangenisstraf.
444
Hoe heeft u de motie Van Ojik (Kamerstuk 19 637, nr. 2515), over het zorg dragen voor de geleiding van migranten die worden teruggebracht naar
de Libië worden opgevangen in locaties die onder toezicht van de UNHCR staan, uitgevoerd?
Welke stappen gaat u hiertoe nog zetten?
Samen met onze internationale en Europese partners volgt het kabinet de situatie in
Libië nauwgezet. Naast de circa 80.000 ontheemden als gevolg van de gevechten rond
Tripoli, blijft de situatie van migranten en vluchtelingen onze aandacht houden zoals
vaker aan uw Kamer gemeld. UNHCR schat dat op dit moment 4.700 migranten vluchtelingen
vastzitten in de officiële detentiecentra. Dit aantal fluctueert. Nederland is voortdurend
in gesprek met de Libische autoriteiten om detentiecentra waar migranten onder slechte
omstandigheden vastzitten te sluiten. De Libische regering heeft de sluiting van een
drietal centra aangekondigd. Nederland participeert actief in de internationale Post-Tajoura
werkgroep die de voortgang daarvan monitort en kijkt naar verdere alternatieve opvang
van vastzittende migranten die Libië niet verlaten. Daarnaast blijft Nederland zich
inspannen voor evacuatie van kwetsbare vluchtelingen uit Libië. Nederland heeft recent
een additionele financiële bijdrage (3,9 mln. USD) aan UNCHR gedaan om ondersteuning
van vluchtelingen in Libië verder te versterken. Ook wordt hiermee bijgedragen aan
het Emergency Transit Mechanism (ETM) Rwanda, dat onlangs van start is gegaan. Op dit moment huist het ETM 189 asielzoekers
en vluchtelingen. In november zullen er nog 120 vluchtelingen geëvacueerd worden vanuit
Libië naar Rwanda. Ook blijft het kabinet zich inzetten op vrijwillige terugkeer via
IOM mogelijk te maken van Libië naar landen van herkomst. Hiertoe heeft Nederland
recent een additionele bijdrage aan IOM Libië gedaan van 2,5 mln. USD.
445
Hoeveel migranten zitten momenteel nog in Libische detentiecentra? Wat wordt gedaan
om hen hieruit te halen?
Samen met onze internationale en Europese partners volgt het kabinet de situatie in
Libië nauwgezet. Naast de circa 80.000 ontheemden als gevolg van de gevechten rond
Tripoli, blijft de situatie van migranten en vluchtelingen onze aandacht houden zoals
vaker aan uw Kamer gemeld. UNHCR schat dat op dit moment 4.700 migranten vluchtelingen
vastzitten in de officiële detentiecentra. Dit aantal fluctueert. Nederland is voortdurend
in gesprek met de Libische autoriteiten om detentiecentra waar migranten onder slechte
omstandigheden vastzitten te sluiten. De Libische regering heeft de sluiting van een
drietal centra aangekondigd. Nederland participeert actief in de internationale Post-Tajoura
werkgroep die de voortgang daarvan monitort en kijkt naar verdere alternatieve opvang
van vastzittende migranten die Libië niet verlaten. Daarnaast blijft Nederland zich
inspannen voor evacuatie van kwetsbare vluchtelingen uit Libië. Nederland heeft recent
een additionele financiële bijdrage (3,9 mln. USD) aan UNCHR gedaan om ondersteuning
van vluchtelingen in Libië verder te versterken. Ook wordt hiermee bijgedragen aan
het Emergency Transit Mechanism (ETM) Rwanda, dat onlangs van start is gegaan. Op dit moment huist het ETM 189 asielzoekers
en vluchtelingen. In november zullen er nog 120 vluchtelingen geëvacueerd worden vanuit
Libië naar Rwanda. Ook blijft het kabinet zich inzetten op vrijwillige terugkeer via
IOM mogelijk te maken van Libië naar landen van herkomst. Hiertoe heeft Nederland
recent een additionele bijdrage aan IOM Libië gedaan van 2,5 mln. USD.
446
Heeft u, in lijn met motie Van Ojik (Kamerstuk 19 637, nr. 2517), inmiddels opties voor een overgangsregeling voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen
(AMV's) die 18 jaar worden onderzocht?
Op dit moment wordt samen met de Ministeries van VWS, SZW, OCW, BZK en de VNG gewerkt
aan een reactie op deze motie. Zodra deze gereed is zal deze met uw Kamer worden gedeeld.
447
Wat was het ophelderingspercentage in 2019? Is dit percentage gestegen of gedaald
ten opzichte van de afgelopen vijf jaar? Kunt u een overzicht geven van de oplossingspercentages
van de afgelopen vijf jaar?
Het ophelderingspercentage (het aantal opgehelderde misdrijven gedeeld door het aantal
ter kennis gekomen misdrijven maal 100) over 2019 is nog niet beschikbaar. Dit percentage
wordt opgenomen in de factsheet Strafrechtketenmonitor 2019 die uw Kamer omstreeks
mei 2020 ontvangt. In het jaar 2014 kwam het ophelderingspercentage volgens de Strafrechtketenmonitor
uit op 27 en in de jaren 2015 en 2016 op 25. In 2017 bedroeg het percentage 26 en
in 2018 kwam het uit op 28. Na een kleine daling in 2015 is het percentage in de afgelopen
twee jaar dus iets gestegen.
448
Wat verklaart de stijging van de uitvoeringskosten met meer dan 50% van 2019 naar
2020 als gevolg van de PMJ-ramingen, zoals benoemd in de verticale toelichting?
Vorig jaar is uitsluitend tot en met het jaar 2019 bijgesteld voor de verwachte PMJ-ontwikkelingen.
Dit jaar zijn de jaren 2019 tot en met 2021 voor de meest recente PMJ-ramingen aangepast.
Doordat vorig jaar 2020 en 2021 niet zijn aangepast vindt er dit jaar voor die twee
jaren een soort «inhaalslag» plaats.
449
Hoeveel werknemers van het totale aantal werknemers bij het Ministerie van J&V zijn
tot nu toe in aanraking gekomen met het programma JenV Verandert? Is dit aantal volgens
planning?
In het programma JenV Verandert zijn gemeenschappelijke ambities geformuleerd voor
JenV waar gezamenlijk door de medewerkers van JenV aan wordt gewerkt. In de top van
JenV zijn leidinggevenden aan de slag gegaan met de ontwikkeling van hun organisatieonderdeel,
aansluitend bij het doel, de rol en de taal van die organisatie en in lijn met de
ambities van JenV. Elk onderdeel zet samen met zijn medewerkers stappen op weg naar
het gezamenlijk doel van JenV. Op deze wijze komen alle medewerkers in aanraking met
de brede ambities van JenV in hun eigen werkomgeving.
Om JenV Verandert dichter bij de medewerkers te brengen en concreter te laten zien
wat het betekent voor hun dagelijkse praktijk, organiseert het programma JenV Verandert
daarnaast organisatie overstijgende bijeenkomsten voor verschillende groepen leidinggevenden
en medewerkers. Zo hebben zo'n 1.500 JenV-ers van het bestuursdepartement deelgenomen
aan de gesprekken over een sociaal veilige werkomgeving, zijn er ieder jaar 1.000
JenV-ers die aan de activiteiten van de Summerschool deelnemen, heeft de hele Top
300 leidinggevenden deelgenomen aan het strategisch ontwikkelprogramma en gaan het
komende jaar nog 600 leidinggevenden starten met hun programma. Bijna 9.000 JenV-ers
zijn lid van de digitale community JenV Connect en 500 collega’s kwamen bijeen in
de Tour van verbinding. Bij de voortgangsrapportage over JenV Verandert, die als bijlage
bij de begroting is gestuurd, staat informatie over de activiteiten die voor alle
JenV-ers worden georganiseerd.
450
Kan nader worden toegelicht waarom de financiële structuren de samenwerking bemoeilijken,
aangezien er wordt gesproken over een «hobbel»?
JenV kiest steeds vaker voor een aanpak die past bij de maatschappelijke opgaves waar
we voor staan. De opgaven kenmerken zich meer en meer door complexiteit en vragen
zowel intern als extern om samenwerking met meerdere partijen. De begroting is opgebouwd
conform de Rijksbegrotingsvoorschriften. Vanaf de beleidsartikelen worden via verschillende
financiële instrumenten middelen toebedeeld aan onderdelen, organisaties en beleidsterreinen.
Deze verdeling biedt niet altijd de gewenste flexibiliteit die nodig is om samenwerking
te organiseren in het licht van een bepaalde opgave. In de praktijk kan dit betekenen
dat vanuit onderdelen financieel wordt bijgedragen aan een bepaalde opgave.
451
Waarom zorgen «financiële structuren» voor een «hobbel die samenwerking bemoeilijkt»
als het gaat om de werkwijze en werkcultuur van JenV? Kunt u dit toelichten? Wat zijn
de andere hobbels die de samenwerking bemoeilijken?
JenV blijft investeren in het verbeteren van de werkwijze en werkcultuur. In de voortgangsrapportage
over JenV Verandert treft uw Kamer daar voorbeelden van aan. Wanneer daar «hobbels»
bij worden gesignaleerd, bijvoorbeeld het niet aansluiten van het traditionele inkoop-
en aanbestedingsinstrumentarium dat nodig is voor de opgave, kan bijvoorbeeld met
behulp van het programma Startup in Residence of via de Startup-incubator een oplossing
worden gevonden. Ter ondersteuning daarvan en om de startup-manier van werken binnen
JenV verder te brengen, worden ook masterclasses gegeven en wordt het geleerde breed
verspreid onder medewerkers.
452
Hoeveel volwaardige politiebureaus zijn gesloten in de afgelopen vijf jaar?
Op basis van het Strategisch Huisvestingsplan zijn sinds de start van de Nationale
Politie in 2013 264 locaties (bureaus en posten) gesloten. Daarvoor in de plaats zijn
130 nieuwe kleinere bureaus en posten geopend. Naast traditionele politiebureaus wordt
bereikbaarheid van de politie gerealiseerd door andersoortige huisvesting en voorzieningen
als pop-up politiebureaus, wijktafels of politiebussen op uiteenlopende locaties zoals
winkel- of buurtcentra. Mensen kunnen kiezen op welke manier zij contact willen hebben
met de politie: naast face-to-face (straat, balie) en telefooncontact met de politie
is dienstverlening via internet ook mogelijk.
453
Is reeds bekend welke concrete voorstellen er gaan komen en hoe de autonomie en zelfstandigheid
van de gerechten gewaarborgd blijft gelet op het feit dat de Raad voor de rechtspraak
tussen 2020 en 2022 de regie gaat voeren op beter besturing van de Rechtspraak, een
gerecht overstijgende personeelsplanning, een cultuur van samenwerken en het versterken
van leiderschap?
De regievoering door de Rvdr vindt plaats binnen het bestaande wettelijke kader van
de Wet op de rechterlijke organisatie. Er verandert dus niets aan de eigenstandige
positie van de gerechten. Naar aanleiding van de bevindingen van de visitatiecommissie
gaat de Raad, binnen de bestaande wettelijke kaders, regie voeren op onder meer de besturing van de rechtspraak,
de gerechtsoverstijgende personeelsplanning, de organisatiecultuur en leiderschapsontwikkeling.
Regie voeren wordt door de Raad ingevuld door onderwerpen te agenderen, dingen bespreekbaar
te maken en verbeteringen door te voeren waar dat, in het licht van de aanbevelingen
van de visitatiecommissie, nodig is. De focus ligt daarbij op samenwerking tussen
de gerechten en tussen Raad en gerechten. De Raad schrijft in zijn reactie op het
visitatierapport dat de presidenten van de gerechten deze ambities van de Raad onderschrijven
en dat zij ook zelf aan het werk zijn om de aanbevelingen van de visitatiecommissie
te bespreken met medewerkers en concreet te vertalen naar activiteiten binnen het
eigen gerecht.
454
Waarom wordt er slechts 47,9 mln. euro uitgetrokken voor de rechtspraak op basis van
het BCG-rapport, terwijl het rapport van BCG aangeeft dat er 49,8 mln. euro nodig
is?
Bij de afronding van het BCG-rapport was het jaarverslag 2018 van de Rechtspraak nog
niet beschikbaar. BCG baseerde zich op voorlopige realisatiecijfers, waarbij de verwachting
was dat het tekort voor 2018 op 40 miljoen euro zou uitkomen, en gecorrigeerd voor
incidentele posten vanaf 2019 op 49,8 miljoen. In de definitieve realisatiecijfers
over 2018 is het tekort op 38,1 miljoen euro uitgekomen. Gecorrigeerd voor de incidentele
posten komt het becijferde tekort vanaf 2019 daarmee (1,9 miljoen euro lager uit,
te weten) op 47,9 miljoen euro.
455
Welk deel van de extra middelen gaat gebruikt worden om de prijs per zaak te verhogen?
Met de prijsafspraken voor de periode 2020–2022 is jaarlijks circa 95 miljoen euro
gemoeid. Welk deel hiervan gebruikt zal worden om de prijs per zaak te verhogen is
niet exact aan te geven. Vanaf de nieuwe prijsperiode wordt namelijk overgestapt op
een gedeeltelijke prestatiebekostiging, waarbij de vaste kosten uit de pxq-bekostiging
worden gehaald en met een aparte, voor drie jaar vastgestelde jaarlijkse lumpsumbijdrage,
worden gefinancierd. Een deel van de middelen van de prijsafspraken zal specifiek
ingezet worden voor de prijs per zaak (bijvoorbeeld de middelen die verband houden
met de toegenomen zaakzwaarte), een ander deel gaat naar de lumpsumbijdrage voor de
vaste kosten (bijvoorbeeld de middelen voor IT-innovatie). Bij het merendeel van de
middelen voor het prijsakkoord zal dit zowel naar de prijs per zaak gaan als naar
de lumpsumbijdrage (bijvoorbeeld de middelen voor het opheffen van het tekort bij
de rechtspraak).
456
Welk deel van de extra middelen voor de rechtspraak wordt ingezet voor de ontlasting
van de werkdruk?
Om de gevolgen van de toegenomen zaakzwaarte – een belangrijke oorzaak van de werkdruk
– te compenseren is in de prijsafspraken 10 miljoen euro per jaar opgenomen. De middelen
voor initiatieven voor kwaliteitsverbetering (oplopend tot 16 miljoen euro in 2022)
kunnen mogelijk ook bijdragen aan ontlasting van de werkdruk. Ook wordt de Rechtspraak
gecompenseerd voor werklastgevolgen van nieuwe wet- en regelgeving (ongeveer 9 miljoen
euro in 2020, 9 miljoen in 2021 en 11 miljoen euro in 2022). Daarnaast zijn vanuit
het lopende prijsakkoord 2017–2019 structurele middelen beschikbaar voor de invoering
van professionele standaarden (zie ook het antwoord op vraag 457). Ook die kunnen
bijdragen aan het verminderen van de werkdruk.
457
Welk deel van de extra middelen voor de rechtspraak wordt gebruikt om de Professionele
Standaarden te implementeren?
In het lopende prijsakkoord 2017–2019 is een bedrag opgenomen ten behoeve van de invoering
van de professionele standaarden, oplopend naar 35 miljoen euro structureel vanaf
2020. In het nieuwe prijsakkoord 2020–2022 zijn geen extra middelen toegevoegd voor
de implementatie van de professionele standaarden.
458
Welk deel van de extra middelen voor de rechtspraak wordt gebruikt om het tekort aan
rechters aan te pakken?
Er wordt voor de komende prijsperiode 2020–2022 geen tekort aan rechters verwacht
als gevolg van een gebrek aan financiële middelen; hiervoor zijn dan ook geen middelen
in de prijsafspraken gealloceerd.
459
Welke achterstanden binnen de rechtspraak gaan weggewerkt worden met het extra toegezegde
budget?
Met de Rvdr is overeengekomen dat de komende prijsperiode alle bestaande achterstanden
worden weggewerkt (Kamerstukken II, 2019/2020, 29 279, nr. 537). Een voorbehoud geldt voor fiscale zaken, waar beschikbaarheid van specialistische
capaciteit een belemmering is.
460
Waarom wordt er in de begroting uit gegaan van drie jaar terwijl er in het BCG-rapport
van een termijn van vijf jaar is uitgegaan aangaande de extra bijdrage voor de rechtspraak
die wordt verminderd met de efficiëntiemaatregelen die de rechtspraak zelf kan nemen
zoals in het BCG-rapport vermeld?
De prijzen en de lumpsumbijdrage voor de Rechtspraak worden eens in de drie jaar opnieuw
vastgesteld en opgenomen in de begroting van JenV op grond van het Besluit financiering
rechtspraak 2005. Met de Raad voor de Rechtspraak is recent een Prijsakkoord overeengekomen
voor de periode 2020–2022. Hierbij is rekening gehouden met het BCG-rapport en de
termijnen waarvan BCG uitgaat.
461
Wanneer en op welke wijze wordt de Kamer ingelicht over de wijziging van de regels
over de samenstelling van het bestuur van de rechtspraak?
Op dit moment zijn er geen wijzigingen in voorbereiding of voorgenomen die zien op
de samenstelling van de gerechtsbesturen. Wel verkent de Raad voor de rechtspraak,
naar aanleiding van de voorstellen van SP en D66 over betere verhoudingen in de rechtspraak,
samen met verschillende geledingen uit de rechtspraak mogelijke verbeteringen van
de benoemingsprocedure van gerechtsbestuurders. De Raad heeft de MRb laten weten dat
deze gezamenlijke verkenning uitzicht geeft op aanpassingen gericht op het verbeteren
van de aansluiting tussen werkvloer en bestuurders. Afgesproken is dat de Raad de
MRb aan het eind van het jaar informeert over de uitkomsten, waarna uw Kamer schriftelijk
geïnformeerd wordt. Daarnaast is de MRb voornemens de benoemingsprocedure van de leden
van de Raad voor de rechtspraak aan te passen (Kamerstukken II 2019/20, 29 279, nr. 537). De verwachting is dat het wetsvoorstel waarvan deze wijziging deel uitmaakt begin
volgend jaar in consultatie gebracht kan worden.
462
Is het toeval of is het een doelstelling ook voor de komende jaren dat voor het jaar
2020 de verhouding productiegerelateerde bijdrage en vaste voet-bijdrage 50/50 bedraagt?
Wat verklaart de verwachte toename in het aantal zaken met betrekking tot belastingen
bij het gerechtshof?
Deze 50/50-verhouding is geen doelstelling, maar een feitelijke constatering gebaseerd
op de gerealiseerde verhouding van de productiegerelateerde bijdrage en de vaste voet
bijdrage in het verleden. Drs. P.J.C.M. van den Berg geeft in zijn advies over verbetering
van het bekostigingssysteem aan dat in het nieuwe bekostigingssysteem het aandeel
van de productie gerelateerde bekostiging op basis van de cijfers van 2017 op ruim
50% zal uitkomen (Handelingen II, 2018/19, 29 279, nr. 468). Het aantal af te handelen belastingzaken bij de gerechtshoven stijgt naar verwachting
fors. Dit komt ten eerste door extra verwachte zaken n.a.v. het Belastingplan 2017.
Ten tweede komt dit door de beleidsneutrale voorspellingen van het Prognosemodel Justitiële
Ketens (PMJ), die een stijging van het aantal belastingzaken laat zien; voor de rechtbanken
was dit voor 2019, wat zich door vertaalt in een stijging in 2020 bij de gerechtshoven.
463
Is de prognose van het aantal verwachte strafzaken (mede) gebaseerd op het aantal
aangiftes? Zo ja, wordt aangiftebereidheid ook meegenomen in deze berekening?
Ja, het aantal verwachte strafzaken zoals door het prognosemodel Justitiële keten
wordt ingeschat is mede gebaseerd op het aantal aangiftes. De aangiftebereidheid wordt
niet meegenomen, aangezien de cijfers hierover onvoldoende hard zijn, maar een beperkt
aantal delicten bevatten en het maar de vraag is in hoeverre de aangiftebereidheid een goede voorspeller is voor het aantal verwachte strafzaken.
464
Wat zijn de prognoses van het aantal zaken met betrekking tot de gevolgen van de gaswinning
in Noord-Nederland en wat zijn de financiële consequenties hier van?
De prognose van de Rvdr, die hij in het kader van de wetgevingsadvisering op basis
van de op dat moment beschikbare informatie heeft gemaakt (Advies d.d. 26 september
2018), is dat de Rechtspraak jaarlijks ruim 300 zaken extra zal behandelen als de
Wet Instituut Mijnbouwschade in werking is getreden. Naar verwachting van de Raad
leidt dit tot een stijging van de kosten van de Rechtspraak van ongeveer 1 miljoen
euro per jaar. Dit heeft enerzijds te maken met de geprognosticeerde toename in de
aantallen bestuursrechtelijke zaken (effect van ongeveer 0,6 miljoen euro) en anderzijds
een toename in de zwaarte van die zaken (effect van ongeveer 0,4 miljoen euro). Op
dit moment valt nog niet goed in te schatten in welke mate deze factoren aan de orde
zullen zijn.
In de prijsafspraken met de Rechtspraak is aanvullend op de productgroepprijzen voor
2020–2022 voorzien in vergoeding van de extra te maken kosten. Daarnaast zal, zoals
in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is opgenomen, er compensatie vanuit
de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat worden geboden indien
blijkt dat als gevolg van de afhandeling van aanvragen om vergoeding van schade door
het Instituut een substantieel beslag op de rechtspraak wordt gelegd (Kamerstukken
II, 2018/19, 35 250, nr. 3).
465
Hoeveel extra geld is er vanaf 2021 begroot voor de financiering van activiteiten
ten gevolge van het Europees Openbaar Ministerie?
De Rechtspraak schat in dat de kosten van zaken die Nederland vanaf 2021 vanuit het
EOM zal moeten gaan behandelen voor de rechtspraak circa 0,4 miljoen euro zal bedragen.
Voor 2021 zijn deze kosten ook in de begroting van de Rechtspraak opgenomen. Dit bedrag
is wel gebaseerd op veel aannames ten aanzien van het aantal zaken en bijbehorende
zaakzwaarte van deze zaken. Vanaf de start van het EOM zal dit goed worden gemonitord
en via het reguliere begrotingsproces worden bezien of deze aannames bijstelling behoeven.
Ondertekenaars
-
, -
, -
, -
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier