Brief regering : Regionale Uitrol Laadinfrastructuur
31 305 Mobiliteitsbeleid
Nr. 523
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 augustus 2025
Met deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de Nationale Agenda
Laadinfrastructuur (NAL). In de NAL zetten overheden, kennisinstellingen, marktpartijen
en netbeheerders zich samen in voor een goed en dekkend laadnetwerk voor het elektrisch
vervoer in Nederland.
1. Voortgangsrapportage
Op 4 april jl. heeft het Ministerie van IenW de Voortgangsrapportage NAL 2024 (Bijlage
1) ontvangen van de nieuwe voorzitter van de NAL per 1 juli 2024, mevrouw Donkervoort.
In de begeleidende aanbiedingsbrief worden de aandachtspunten van de NAL voor de komende
jaren beschreven (Bijlage 2).
De voorzitter benoemt dat structurele financiering na 2025 voorwaardelijk is om de
effectieve samenwerking tussen de NAL-partijen die in de afgelopen jaren is opgebouwd
voort te zetten en om structurele capaciteitsopbouw binnen decentrale overheden te
borgen. Samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg
en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei is tot een structurele oplossing voor
de financiering tot 2030 gekomen.
De voorzitter onderstreept ook dat een integrale aanpak van de netcongestieproblematiek
noodzakelijk is, waarbij de toepassing van slim en netbewust laden ervoor zorgt dat
laadinfrastructuur duurzaam ingebed is in het energiesysteem van de toekomst. Dit
wordt in samenwerking met de collega’s van verscheidene ministeries opgepakt in het
Landelijk Actieprogramma Netcongestie.
Tot slot wordt aandacht gevraagd voor de afstemming tussen Rijk en provincies over
corridorladen en de planning van nieuwe laadinfrastructuur op het hoofdwegennet en
onderliggend wegennet. Hier geef ik invulling aan d.m.v. de samenwerking binnen de
NAL. De belangrijkste ontwikkelingen binnen de NAL-samenwerking zijn hieronder uitgelicht.
Landelijk dekkend netwerk personen- en bestelauto’s
Momenteel worden er maandelijks 1.600 nieuwe publieke laadpunten bijgeplaatst. Regio’s
en gemeenten gebruiken steeds vaker datagestuurde analyse om laadpalen bij te plaatsen
op basis van gebruik. Voor de definitie van een landelijk dekkend publiek laadnetwerk
zijn de «witte vlekken» in kaart gebracht. Dit zijn locaties waar een publiek laadpunt
aanwezig zou moeten zijn maar waar dit nu nog niet geval is. Volgens de «witte-vlekken-analyse»
is de dekking van het publieke laadnetwerk het afgelopen jaar gestegen van 76% naar
83%. Zowel het rapportcijfer als de beschikbaarheid van de openbare laadpalen wordt
door de EV-rijder positiever beoordeeld dan voorgaande jaren in het Nationaal Laadonderzoek.1
De definitie voor een landelijk dekkend snellaadnetwerk op het regionale wegennet
is afgelopen jaar vastgesteld door de NAL-partijen en functioneert als handleiding
voor de uitrol van snellaadinfrastructuur (Bijlage 3). Het aantal snelladers is van
4.300 naar 5.741 gegroeid in 2024 (peildatum: december 2023 tot december 2024).2
Logistieke laadinfrastructuur
De elektrificering van de logistiek heeft een grote sprong gemaakt in 2024, mede dankzij
dat geanticipeerd is op de invoering van de zero-emissie zones per 1 januari 2025.
Het aantal elektrische lichte bedrijfsvoertuigen is van 27.076 naar 40.122 gestegen
en het aantal elektrische zware bedrijfsvoertuigen is van 792 naar 1.347 gestegen
(peildatum: 31 maart 2023 tot 31 maart 2024). Voor zover nu bekend zijn er in Nederland
op dit moment 70 locaties die geschikt zijn voor het laden van N2 en N3 vrachtvoertuigen
(april 2025).3
Laden op privaat terrein
Vanuit de NAL-werkgroep Logistiek zijn er het afgelopen jaar verschillende onderzoeken
en handreikingen opgeleverd voor bedrijven om private laadinfrastructuur te realiseren.
Het merendeel van de logistieke oplaadsessies zal namelijk plaatsvinden op privaat
terrein, bijvoorbeeld op depot of op bedrijventerreinen.
Uit één van deze onderzoeken4 blijkt dat veel logistieke bedrijven met kleine wagenparken voldoende capaciteit
binnen hun bestaande netaansluiting hebben om hun wagenpark (deels) te elektrificeren.
Bedrijven met (middel)grote wagenparken, 10–15% van de totale populatie, staan voor
de grootste uitdaging. Zij hebben voor de elektrificatie van hun wagenpark een grotere
netaansluiting nodig, maar kunnen deze door netcongestie vaak niet direct krijgen.
Bedrijven kunnen subsidie krijgen voor maatwerkadvies bij hun netaansluiting en financiering
van batterijopslag als hun netaansluiting nog niet voldoet. Mitigerende maatregelen,
zoals eigen opwek in combinatie met batterijopslag of alternatieve contractvormen
met de netbeheerder, kunnen ook een oplossing bieden waardoor bedrijven de komende
jaren toch kunnen laden.
Laden op publiek terrein
Er worden belangrijke stappen gezet om te komen tot een landelijk dekkend basisnetwerk
van publieke toegankelijke laadlocaties voor zware voertuigen. Zo wordt in de toekomst
ook voldaan aan de toenemende laadbehoefte van elektrische vrachtwagens. In 2023 is
het Kennisprogramma Living Lab Heavy Duty Laadpleinen gestart met als doel om op een
zestal laadlocaties in samenwerking met marktpartijen praktijkkennis op te bouwen
over hoe laadpleinen voor elektrische vrachtwagens (en elektrisch bouwmateriaal) werken
en wat er in de toekomst nodig is. Het kennisprogramma is verlengd tot 2027, vanwege
de grote hoeveelheid kennis en ervaring die het oplevert. De uitkomsten zijn publiek
toegankelijk en breed toepasbaar voor het laden van elektrische vrachtwagens.
De definitie voor het landelijk dekkend laadnetwerk voor logistiek is in 2024 vastgesteld
door de NAL-partijen en biedt een leidraad waarlangs de komende jaren wordt gewerkt.
De definitie is als bijlage toegevoegd aan deze voortgangsbrief (Bijlage 4). Daarnaast
is er een uitvoeringsagenda logistieke laadinfrastructuur opgesteld om de rollen en
verantwoordelijkheden van de verschillende partijen vast te leggen. Deze uitvoeringsagenda is in mei 2025 vastgesteld door de NAL stuurgroep.
Corridorladen internationaal
Elektrische vrachtwagens hebben een steeds grotere actieradius. Dit maakt toepassing
in internationaal transport over lange afstanden mogelijk. De beschikbaarheid van
publieke laadinfrastructuur op de Europese TEN-T corridors speelt hierbij van cruciale
rol en vergt internationale samenwerking. In het door de Europese Commissie gepresenteerde
Automotive Action Plan5 wordt hier extra aandacht aan besteed door de lancering van het European Clean Transport
Corridor Initiative. Doel van dit initiatief is een versnelling in de uitrol van publieke
laadinfrastructuur voor zware bedrijfsvoertuigen op de TENT-T corridors North-Sea
Baltic en Scandinavian-Mediterranean. De eerste gesprekken hierover zijn in mei gestart
met Nederland, Duitsland en Polen en dit zal op korte termijn resulteren in een kaartoverzicht
van beschikbare en geplande laadlocaties voor zware bedrijfsvoertuigen over deze corridors.
Laadinfrastructuur voor overige modaliteiten
Ook in de scheepvaart vindt elektrificatie plaats en zal de vraag naar laadinfrastructuur
naar verwachting toenemen. Om deze ontwikkelingen in kaart te brengen is een verkenning
uitgezet. Deze «Verkenning walstroom- en laadvoorziening plezier- en passagiersvaart»
wordt hierbij aan de Kamer aangeboden (Bijlage 5). De verkenning geeft inzichten in
de mogelijke acties op het gebied van laadvoorzieningen bij vaartuigen. Er wordt momenteel
besproken welke acties in NAL-verband kunnen worden opgepakt.
Binnen de NAL wordt ook onderzocht hoe een landelijk dekkend netwerk voor autobussen
kan worden gerealiseerd. Tegelijkertijd wordt door de NAL-partijen gekeken naar de
gezamenlijke laadvraag van verschillende voertuigcategorieën, zoals touringcars, OV-bussen,
doelgroepenvervoer en vuilniswagens. Veel van deze voertuigen laden op bedrijventerreinen,
waar via de Bedrijventerreinenaanpak van de NAL-regio’s aan wordt gewerkt.
De bouw moet elektrificeren onder andere om de uitdagingen rondom stikstof het hoofd
te bieden. Voldoende en adequate laadinfrastructuur is hiervoor van belang. Eind 2024
hebben de NAL-partijen een strategie ontwikkeld om voor voldoende laadvoorzieningen
te zorgen, nu en in de toekomst. Dit lukt deels door gebruik van bestaande laadpunten
en laadpleinen en deels door het inrichten van nieuwe vaste laadhubs specifiek voor
de bouw.
Concluderend:
– We zien dat er veel positieve ontwikkelingen zijn op het gebied van laadinfrastructuur,
zowel voor personenvoertuigen als voor de logistiek, bouw, en andere modaliteiten.
– De dekking van de publieke laadnetwerk in Nederland is verder gestegen. Ook het aantal
logistieke laadpunten groeit, ondanks netcongestie. Onderzoeken wijzen wel uit dat
hier ook in de toekomst aandacht aan moet worden besteed. Corridorladen speelt een
cruciale rol voor de elektrificering van de logistiek en vergt internationale samenwerking.
De ontwikkelingen vanuit de Europese Commissie dragen hieraan bij.
– De ontwikkelingen op het gebied van scheepvaart, autobussen en bouw vorderen naar
verwachting.
– De focus voor de komende jaren zal vooral op de logistiek en het verminderen van de
impact van netcongestie liggen.
2. Prijstransparantie
De ondoorzichtigheid van laadprijzen schaadt marktwerking en werkt de betaalbaarheid
en het gemak van elektrisch rijden tegen. Prijstransparantie is dus voorwaardelijk
voor de elektrificering van het wagenpark. Individuele markpartijen hebben een wettelijke
verplichting om transparant te zijn over hun prijzen.
Daarnaast werken we binnen de NAL aan verbeterde marktomstandigheden. IenW nam afgelopen
jaar het initiatief voor een taakgroep Prijstransparantie binnen de NAL. De taakgroep
heeft diverse acties ingezet en heeft ook al verschillende resultaten geboekt.
Het Nederlandse toegangspunt voor gegevens over laadpunten, DOT-NL, is in april 2025
opgeleverd. Het doel van DOT-NL is de beschikbaarheid en toegankelijkheid van gegevens
over laadpunten te vergroten, waaronder de prijs van laden bij direct afrekenen.
De taakgroep heeft recent aanbevelingen opgesteld voor uniforme prijspalen bij snellaadpleinen.
Verder is door de taakgroep Prijstransparantie een instructie opgesteld met de belanghebbenden.
Belanghebbenden kunnen de briefing gebruiken om aan elektrische rijders uit te leggen
hoe prijzen tot stand komen in de sector.6
In de motie van de leden Veltman en Bamenga (31 305, nr. 475) wordt de regering verzocht te bewerkstelligen dat actuele laadpastarieven digitaal
openbaar beschikbaar worden. Deze toezegging en motie zijn opgevolgd in de Kamerbrief
«Afdoen moties en toezeggingen duurzaam vervoer» van 10 december 20247.
Onder begeleiding van IenW spreken de leden van de taakgroep Prijstransparantie in
werksessies over een effectieve invulling van de motie. Na drie sessies zijn verschillende
implementatiescenario’s in beeld. Het voornemen is om eind september een voorkeursoptie
overeen te komen.
Daarnaast is in het commissiedebat Duurzaam Vervoer van 17 oktober 2024 aan het lid
Veltman toegezegd om in het Actieplan Prijstransparantie van de NAL aan te dringen
op het stellen van concrete doelen en termijnen. De taakgroep Prijstransparantie (van
de NAL) had al termijnen voor elke actie staan en is, naar aanleiding van de vraag
naar concrete doelen, aan het uitwerken wanneer de sector prijzen voldoende transparant
vindt.
Ten slotte is er regelmatig overleg vanuit het Ministerie van IenW met de toezichthouder
Autoriteit Consument en Markt om het toezicht te intensiveren waar mogelijk, aangezien
het bieden van onvoldoende transparantie een overtreding van de wet is.
Concluderend:
– Door de lancering van DOT-NL is er nu een centraal toegangspunt voor gegevens over
openbare laadpunten waaronder laadprijs, dit zal een belangrijke bijdrage leveren
aan prijstransparantie.
– Binnen de NAL worden diverse resultaten geboekt. Tegelijkertijd laat de Benchmark
zien dat het onderwerp blijvende inzet vraagt.
– Om de prijstransparantie verder te verbeteren vindt overleg plaats met de toezichthouder
Autoriteit Consument en Markt om het toezicht aan te scherpen en overtredingen van
de regels over prijstransparantie aan te pakken.
3. Netcongestie en slim laden
De Tweede Voortgangsrapportage van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie is op
24 maart jl. aangeboden aan de Kamer.8
Gezien de urgentie en impact van netcongestie is er afgelopen jaar gekeken hoe via
het laden van elektrische voertuigen een extra bijdrage geleverd kan worden aan het
beter benutten van netcapaciteit. De in 2023 opgeleverde handreiking netbewust laden
biedt een solide basis om overbelasting van het lokale net te voorkomen en is inmiddels
in het merendeel van de huidige laadconcessies opgenomen. Wanneer door (regionale)
netcongestie meer maatregelen noodzakelijk zijn, dan zal dit worden aangepakt via
aanvullend regionaal maatwerk. Laadpaalexploitanten, netbeheerders en NAL-regio’s
werken hierbij nauw samen om oplossingen op maat te creëren.
De Slim Laden Monitor van RVO geeft de stand van zaken rondom slim laden weer. In
totaal is 55% van alle huidige laadsessies slim; we zijn dus goed op weg naar de doelstelling
van 60% in 2025. Bij publieke laadpalen kan 68% technisch gezien slim laden, maar
bij 40% wordt dit daadwerkelijk gedaan. Hier zit dus nog een onbenut potentieel.
Met deze brief wordt invulling gegeven aan de motie Postma (32 813, nr. 1488) waarin de regering wordt verzocht om het actieplan Slim Laden voor Iedereen te verrijken
met een concreet plan van aanpak om eigenaren van elektrische auto’s te stimuleren
om bij het thuisladen buiten de elektriciteitsspitsuren te laden en hier ook de doelstelling
van 60% slim laden in 2025 te halen. Deze motie is geadresseerd middels het addendum
«Actieplan thuisladen» (Bijlage 6).
In 2024 is de grootste slim-laden-test ooit voor elektrische personenauto’s gestart.
150 personenauto’s worden uitvoerig getest op hun technische mogelijkheden voor slim
laden. Hierbij worden veelvoorkomende gebruikerssituaties bij slim laden getest, maar
worden ook de grenzen opgezocht van de slim laden standaarden. Het testprogramma wordt
in de zomer van 2025 afgerond. Het dient als laatste stap om te bevestigen dat elektrische
personenauto’s volledig zijn voorbereid op slim laden.
In 2024 zijn er een aantal belangrijke mijlpalen behaald. Zo is er een grote stap
gezet in het ontwikkelen van het keurmerk voor slimme laadpalen. Marktpartijen hebben
samen met de NEN een Nederlands Technische Afspraak (NTA) ontwikkeld voor particuliere
slimme laadpunten en laaddiensten. Deze NTA (8043) vormt de basis voor een certificaat
en keurmerk die kopers van een laadpaal duidelijkheid geeft dat ze met hun laadpaal
slim kunnen laden. Daarnaast wordt er een communicatieaanpak ontwikkeld met informatie
over wat slim laden is en wat de voordelen zijn, zodat de NAL-partijen dit gemakkelijk
naar buiten kunnen brengen.
Om zicht te krijgen op de impact van netcongestie op de ontwikkeling van de beleidsdoelen
voor elektrische mobiliteit heeft het Ministerie van IenW een verdiepende studie uitgevoerd
(Bijlage 7). De verwachting is dat netcongestie voor personenauto’s en bestelbussen
geen hindering vormt. Uit deze studie blijkt echter wel dat het waarschijnlijk is
dat netschaarste de ingroei van zware elektrische voertuigen, zoals vrachtwagens,
bussen en bouwmaterieel, remt en dat er actie nodig is om de beleidsdoelstellingen
ook bij «tegenwind» te halen. Er is geen reden om de doelen op dit moment bij te stellen.
De genoemde studie doet gerichte aanbevelingen om de impact van netcongestie op de
ingroei van zware voertuigen zoveel mogelijk te verminderen: 1) slim laden regelen,
2) actief sturen op de laadmix, 3) publieke laadoplossingen voor logistiek mogelijk
maken, 4) sectorale en integrale congestiedeal, 5) feitelijk beeld van de opgave.
Al deze aanbevelingen worden getoetst op haalbaarheid en waar mogelijk overgenomen
door het Ministerie van IenW in samenwerking met de NAL-partijen. De Tweede Kamer
wordt volgend jaar via de volgende voortgangsrapportage geïnformeerd over de progressie
op deze aanbevelingen.
Concluderend:
– Netbewust laden wordt steeds breder toegepast, zowel publiek als privaat.
– Van alle laadsessies die er in Nederland plaatsvinden is al 55% slim, we zijn dus
goed op weg naar het doel van 60%.
– We zien dat netschaarste de ingroei van elektrische vrachtwagens, bussen en bouwmaterieel
remt. Aanvullende maatregelen zijn nodig en worden besproken en opgepakt door het
Ministerie van IenW i.s.m. de NAL.
– We verwachten dat slim laden in de nabije toekomst meer wordt geïmplementeerd en gaat
bijdragen aan het verlichten van netcongestie.
4. Stopcontact op Land
Het Rijk is verantwoordelijk voor de aanleg en het beheer van de rijkswegen en de
verkeersveiligheid daarop. Verzorgingsplaatsen vervullen hierin een belangrijke rol:
het is de plek voor rust en verzorging van mens en voertuig.
Vanuit de Europese regelgeving (AFIR) heeft Nederland de verplichting om laadinfrastructuur
aan of nabij het hoofdwegennet te realiseren. Zeker voor de laadinfrastructuur van
vrachtauto’s moeten hiervoor nog flinke stappen worden gezet om in de toekomst aan
de Europese verplichtingen te kunnen voldoen. De noodzakelijke laadinfrastructuur
voor emissievrije voertuigen brengt uiteraard een elektriciteitsvraag op verzorgingsplaatsen
met zich mee die de komende 25 jaar zal blijven toenemen, totdat alle voertuigen elektrisch
zijn. Om deze vraag af te dekken is een zware netaansluiting (veelal 6 of 10 megawatt)
en een naar 2050 groeiend transportvermogen nodig. Door in één keer deze toekomstbestendige
aansluiting aan te vragen kan efficiënt worden omgegaan met schaarse vakmensen, materieel,
materiaal en middelen.
Het pilot- en leerprogramma Stopcontact op Land wordt bij dezen ook aan de Kamer aangeboden
(Bijlage 8). Uit dit programma blijkt dat het Rijk regie moet nemen op de aanleg van
deze toekomstbestendige netaansluiting, omdat zij de enige partij is met een vaste
positie op de verzorgingsplaats. Bij de voorjaarsbesluitvorming is afgesproken dat
onder voorwaarden € 65,5 mln. beschikbaar wordt gesteld om te beginnen met de uitrol
van Stopcontact op Land. Onderzocht wordt hoe met dit bedrag een eerste stap gezet
kan worden. Op het ogenblik worden ook, samen met het Ministerie van Financiën, de
verdere financieringsmogelijkheden voor de aanleg van deze toekomstbestendige netaansluitingen
onderzocht. Het Rijk zal met de aanvraag van netaansluitingen zo spoedig mogelijk
willen beginnen.
Concluderend:
– Nederland zet in op toekomstbestendige netaansluitingen.
– De financieringsmogelijkheden voor toekomstbestendige netaansluitingen bij verzorgingsplaatsen
worden verder onderzocht samen met het Ministerie van Financiën.
5. Subsidieregelingen
Het afgelopen jaar zijn door het ministerie twee subsidieregelingen voor de uitrol
van (logistieke) laadinfrastructuur gerealiseerd. Binnen deze subsidieregelingen is
het mogelijk om subsidie voor de aanschaf van laadinfrastructuur aan te vragen, en
aanvullend subsidie voor batterijopslag. Beide subsidieregelingen zijn goed ontvangen
en worden effectief benut door de sector. De Subsidieregeling Publieke Laadinfrastructuur
zwaar vervoer (SPuLa) is op 1 oktober 2024 voor de eerste keer opengesteld met een
totaalbudget van € 15 mln. Dit heeft geleid tot het toekennen van subsidie bij meer
dan 40 locaties voor meer dan 300 (snel)laadstations verspreid over heel het land,
die binnen twee jaar (conform de voorwaarden SPuLa) gerealiseerd zullen worden. SPuLa
is op 13 mei jl. opengesteld voor een tweede aanvraagronde, wederom met een totaalbudget
van € 15 mln. De Subsidieregeling Private Laadinfrastructuur bij bedrijven (SPriLa)
is op 23 september 2024 voor de eerste keer opengesteld met een totaalbudget van € 42 mln.
Dit heeft geleid tot het toekennen van subsidie voor ruim 6.200 private of semipublieke
(snel)laadstations in Nederland. De SPriLa is op 25 maart 2025 opnieuw opengesteld
met een totaalbudget van € 61 mln.
In 2025 wordt er via de Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB)
ook een bedrag van € 20 mln. beschikbaar gesteld voor laadinfrastructuur ten behoeve
van de bouw. Via deze subsidieregeling kunnen ondernemers middelen aanvragen voor
onder andere laadpalen (i.c.m. mobiele batterijpakketten), losse mobiele batterijpakketten
en aggregaten op duurzame energiedragers. Hiermee wordt de bouw geholpen om verdere
stappen te maken richting schoon en emissieloos materieel.
Concluderend:
– Er zijn momenteel drie subsidieregelingen: SPuLa, SPriLa en SSEB.
Tot slot
Dankzij de inzet van de verscheidene NAL-partijen is het Nederlandse netwerk van laadinfrastructuur
van een hoog niveau. Deze samenwerking tussen overheden,marktpartijen en netbeheersers
is essentieel om de komende jaren de kansen en uitdagingen die zich voordoen in de
mobiliteitstransitie gericht en effectief aan te pakken.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat