Brief regering : Gewasbescherming: stand van zaken moties en toezeggingen van waterkwaliteit gerelateerde onderwerpen
27 858 Gewasbeschermingsbeleid
Nr. 712
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2025
Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
hoe ik uitvoering heb gegeven aan enkele moties en toezeggingen over aan waterkwaliteit
gerelateerde gewasbeschermingsdossiers.
Mijn beleid inzake gewasbeschermingsmiddelen richt zich in essentie op het terugdringen
van de afhankelijkheid en de risico’s van deze middelen via de sporen toelating, toepassing
en toezicht.
Grondwaterbeschermingsgebieden
De motie Tjeerd de Groot verzoekt de regering «het gebruik van bestrijdingsmiddelen
in grondwaterbeschermingsgebieden te stoppen» (Kamerstuk 27 858, nr. 587). Bestrijdingsmiddelen is de verzamelterm voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden
en deze worden zowel binnen als de buiten de landbouw gebruikt. Met een brief van
8 mei 2024 is uw Kamer geïnformeerd over de eerste fase van een uitgevoerde impactanalyse,
de quickscan (Kamerstuk 27 858, nr. 653). De verdiepende studie hierop, ímpactanalyse, is als bijlage toegevoegd aan deze
brief1 (Rapport 2025-14, Impactanalyse stoppen van gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden).
Het rapport levert informatie en bouwstenen voor besluitvorming of een generiek verbod
op het gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden geschikt,
noodzakelijk en evenredig is. En geeft aan welke alternatieve maatregelen er zijn
om de kwaliteit van het grondwater voor drinkwaterwinning te beschermen.
Gezien de impact van mogelijke maatregelen, zoals het in de motie gesuggereerde generieke
verbod, op het gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden
en de verantwoordelijkheid van provincies voor grondwaterbeschermingsgebieden, wil
ik, samen met de Minister van IenW, eerst met provincies verder in overleg over de
opties die zijn beschreven in het rapport. Na het zomerreces zal ik u informeren over
de uitkomst van die besprekingen.
Toelating en toepassing afstemmen op KRW normen.
Toelating nationaal
Ik heb toegezegd2 u te informeren over mijn overleg met de Minister van IenW over het in overeenstemming
brengen van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen met de normering van de KRW.
Het is een onderdeel van de uitvoering van de motie Grinwis cs3 (Kamerstuk 27 858, nr. 663). Naar aanleiding hiervan kan ik u melden dat voor middelen op basis van werkzame
stoffen die vallen onder de categorie KRW genormeerde stoffen4 en waarvan structureel normoverschrijdingen worden gemeten in oppervlaktewater, de
toelating zal worden herbeoordeeld. Een analyse die is uitgevoerd in het KRW Impulsprogramma
liet zien dat van 11 stoffen in nog toegelaten gewasbeschermingsmiddelen, normoverschrijdingen
zijn gemeten. Om toelatingen met deze stoffen te herbeoordelen worden de volgende
stappen in gang gezet.
1. Selectiemethodiek
Er wordt een methodiek ontwikkeld waarmee het Ctgb, op basis van de meetgegevens in
de Bestrijdingsmiddelenatlas, de werkzame stoffen kan selecteren die structureel tot
normoverschrijdingen hebben geleid. Dit om, conform de interpretatie van de Europese
Commissie hoe om te gaan met KRW normoverschrijdingen, aannemelijk te maken dat de
overschrijding het gevolg is van toepassing volgens de wettelijke gebruiksvoorschriften.
2. Beoordelingsmethodiek
Parallel daaraan wordt een wetenschappelijk model ontwikkeld hoe toelatingen moeten
worden beoordeeld aan de KRW normen. De huidige modellen gaan uit van de toelatingscriteria
in het kader van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en blootstelling in de kavelsloot.
Dat moet worden vertaald naar KRW- normen in KRW waterlichamen. WUR heeft inmiddels
de vraag gekregen hiervoor dit jaar een interim-beoordelingsmethodiek te ontwikkelen
die in 2026 kan worden ingezet in afwachting van de definitieve methodiek.
3. Nationaal-rechterlijke grondslag
De onder 1 en 2 genoemde selectie- en beoordelingsmethodiek, zullen in regelgeving
worden vastgelegd. Daarvoor dienen ook uitvoeringstoetsen en publieke consultaties
plaats te vinden.
Voor het geheel van de drie voornoemde stappen moet rekening worden gehouden met een
doorlooptijd van circa twee jaar.
Toelating Europees
Daarnaast is het van belang dat in de toekomst de normstelling van toelatingscriteria
en KRW- milieukwaliteitsnormen voor in ieder geval de EU geharmoniseerde prioritaire
stoffen op elkaar worden afgestemd. Dat zorgt voor een gelijk speelveld tussen EU
lidstaten, vermindert de grensoverschrijdende belasting door gewasbeschermingsmiddelen
én het risico dat achteraf, op basis van meetgegevens, toelatingen tussentijds moeten
worden herbeoordeeld. De Europese Commissie is ambtelijk al geïnformeerd over deze
Nederlandse wens. Zowel het Ministerie van LVVN als het Ministerie van IenW zal dat
ook inbrengen in Europees overleg. Dit proces, indien de Europese Commissie en andere
EU lidstaten daarvan overtuigd kunnen worden, vraagt een doorlooptijd van meerdere
jaren.
Gezien de doorlooptijd van beide processen – nationaal en Europees – en omdat er naast
de KRW genormeerde stoffen ook andere werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen
zitten die de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater nadelig kunnen beïnvloeden,
is het belangrijk dat de agrarische sector volop inzet op minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen,
voorkómen van emissies en strikte naleving van de wettelijke gebruiksvoorschriften.
Ondersteuning LTO/NAJK sectorplan
Bij motie Van der Plas/Vedder (Kamerstuk 27 858, nr. 688) verzocht uw Kamer het Kabinet «met prioriteit uitvoering te geven aan het plan van
NAJK en LTO voor verbetering van de waterkwaliteit». In het Commissiedebat gewasbescherming
van november 2024 (Kamerstuk 27 858, nr. 698) heb ik gemeld het plan van LTO en NAJK te waarderen en te willen steunen maar dat
daarvoor in 2025 de financiële middelen ontbreken. Ik ben ter invulling van de motie
in overleg met de sectorpartijen op welke manier ik dit jaar op andere manieren het
plan kan ondersteunen. De uitwerking en uitvoering ligt bij de sector zelf. Doel is
om in ieder geval in enkele gebieden al dit jaar/teeltseizoen (2025) een start te
maken. Daartoe ben ik in afwachting van een concreet project voorstel van de sector
(werktitel Waterdichte Kaders). In het kader van het KRW impulsprogramma en de motie
Grinwis over terugkoppeling van meetgevens heeft het Ministerie van IenW het CLM een
stappenplan laten ontwikkelen hoe die terugkoppeling kan plaatsvinden. Dit draagt
bij aan de pilots in het initiatief Waterdichte Kaders. Ondersteuning in 2026 en verder
maakt onderdeel uit van de besprekingen over de begroting 2026 en de extra middelen
die dit kabinet met het Regeerprogramma wil investeren in de agrarische sector.
Beoordelingsmethodiek emissies naar water (Toezegging TZ202412-0085)
Via het onderzoeksprogramma Beleidsondersteunend Onderzoek – Beoordelingsmethodieken
Toelating Gewasbeschermingsmiddelen (BO-BTG) wordt door wetenschappers van WUR en
RIVM continu gewerkt aan verbetering en ontwikkeling van beoordelingsmethodieken.
Zoals toegezegd informeer ik u over een nieuw beoordelingsmodel inzake emissies naar
water. In de huidige beoordeling van toelatingsaanvragen van gewasbeschermingsmiddelen,
maakt het Ctgb gebruik van een methodiek die de belangrijkste emissieroute naar oppervlaktewater
– via drift/verwaaiing – in beeld brengt. Inmiddels is een eerste versie ontwikkeld
van een methodiek (Drainbow) die naast drift/verwaaiing, ook rekening houdt met emissies
naar het oppervlaktewater via drainage en atmosferische depositie. Die eerste versie
is gereed voor laanbomenteelt en fruitteelt en een uitbreiding naar akkerbouw (grootste
open teelt) wordt naar verwachting in het najaar van 2025 opgeleverd. Zodra de beoordelingsmethodiek
gereed is en uit een uitvoeringstoets blijkt dat het voor het Ctgb in praktijk ook
werkbaar is, zal de methodiek met een juridische grondslag worden aangeboden aan het
Ctgb.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur