Brief regering : Geannoteerde agenda voor de informele Europese Raad van 3 februari 2025
21 501-20 Europese Raad
Nr. 2168 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2025
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan voor
de informele Europese Raad van 3 februari 2025.
De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp
Geannoteerde agenda voor de informele bijeenkomst Europese Raad van 3 februari 2025
Op maandag 3 februari 2025 vindt een bijeenkomst van leden van de Europese Raad plaats.1 De leden zullen vooral spreken over Europese veiligheid en defensie en over de relatie
tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Het betreft een informele bijeenkomst.
Er worden geen besluiten genomen, noch conclusies of een verklaring aangenomen.
Gezien de zorgelijke geopolitieke ontwikkelingen en de verslechterde veiligheidssituatie
in Europa is het essentieel dat Europese veiligheid en defensie wordt versterkt. De
centrale vragen tijdens de bijeenkomst zijn hoe de EU daarbij meer verantwoordelijkheid
kan dragen voor de veiligheid van Europa, welke rol de EU dient te spelen om Europese
defensie-capaciteiten te versterken en hoe de bijdrage van Europese bondgenoten aan
de NAVO kan worden vergroot. In dat kader zal worden gesproken over de uitbouw van
de Europese defensie-industrie, ontwikkeling van defensiecapaciteiten, financieringsopties
voor deze ontwikkeling en samenwerking met partners buiten de EU. De bespreking dient
onder andere input te geven aan het werk van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger
met het oog op een witboek over de toekomst van Europese defensiesamenwerking.
Secretaris-Generaal van de NAVO Mark Rutte zal tijdens de bijeenkomst op 3 februari
aansluiten voor een lunch, waar onder meer gesproken zal worden over actuele defensie-kwesties,
waaronder Oekraïne en EU-NAVO samenwerking. Bij het diner zal met premier Starmer
van het Verenigd Koninkrijk (VK) worden gesproken over de relatie met het VK op het
gebied van defensie.
Het kabinet is van mening dat Europese landen een grotere bijdrage moeten leveren
aan collectieve afschrikking en verdediging in het kader van de NAVO. Een sterkere
Europese defensie-industrie is daarvoor essentieel. Het kabinet ziet een rol voor
de Europese Unie op het gebied van versterking van die defensie-industrie, de ontwikkeling
van nieuwe capaciteiten en het bevorderen van materieelsamenwerking. In aanvulling
op bestaande initiatieven zoals het Europees Defensie Industrie Programma (EDIP) en
het Europees Defensiefonds (EDF), is het kabinet voorstander van gemeenschappelijke
defensieprojecten binnen EDIP die bijdragen aan het behalen van de NAVO-capaciteitsdoelstellingen.
Voor Europees defensie-industriebeleid acht het kabinet het wenselijk dat toeleveringsketens
voor defensieproducten meer grensoverschrijdend worden ingericht. Daarnaast blijft
samenwerking met niet-EU-bondgenoten van belang. Het kabinet is voorstander van EU-NAVO-samenwerking,
bijvoorbeeld op het gebied van gezamenlijke aanschaf en betere informatie-uitwisseling.
Het kabinet hecht ook aan versterking van de Oekraïense defensie-industrie door het
stimuleren van opdrachten, financiering, joint ventures en onderhoud op Oekraïens grondgebied.
Met betrekking tot het financieringsvraagstuk vindt het kabinet in de eerste plaats
dat het streven moet blijven dat de EU-lidstaten die NAVO-lid zijn, aan de NAVO-norm
voldoen. Daarmee wordt een stevige financiële impuls aan de defensie-industrie gegeven.
Stabiele nationale defensiebudgetten bieden zekerheid aan de krijgsmachten en de industrie
om op te schalen. Ook is het vanuit het oogpunt van solidariteit van belang dat alle
lidstaten vergelijkbare defensie-inspanningen leveren. Alvorens te spreken over andere
financieringsopties acht het kabinet het wenselijk dat de EU een needs assessment uitvoert. Het is cruciaal om eerst de knelpunten die de versterking van de defensie-industrie
in de weg staan te identificeren en het benodigd beleid ter zake te bepalen. Daar
waar op basis van de needs assessment financiering nodig blijkt, is het van belang de juiste financieringsvormen te vinden
die aansluiten bij de uitdagingen die moeten worden aangepakt. In eerste instantie
kijkt het kabinet daarbij naar het vergroten van de toegang voor de defensie-industrie
tot privaat kapitaal. Publieke financiering is het sluitstuk van de discussie. Het
kabinet is geen voorstander van het aangaan van gemeenschappelijke schulden voor nieuwe
instrumenten.
In het licht van de nieuwe Amerikaanse regering komt ook de relatie tussen de EU en
de Verenigde Staten (VS) aan de orde. Daarbij zal naar verwachting een discussie worden
gevoerd naar aanleiding van afgekondigde executive orders. Een goede relatie tussen de EU en de VS is van groot belang. Het kabinet vindt het
cruciaal dat de EU ook met de nieuwe regering in de VS nauw gaat samenwerken en in
gesprek gaat over de internationale inzet. Het kabinet zet zich daarom in om onze
belangen vroegtijdig te behartigen en heeft snelle outreach van de Europese Commissie naar de nieuwe Administratie aangemoedigd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken