Brief regering : Ontwikkelingen Landelijke Eenheid: Tussenadvies commissie Schneiders
29 628 Politie
Nr. 1076 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 april 2022
Bij de Landelijke Eenheid (LE) werken politiemensen met grote toewijding aan de veiligheid
van Nederland. De afgelopen periode is er in uw Kamer veel aandacht geweest voor de
LE, overwegend naar aanleiding van verschillende onderzoeken die ingaan op de problematiek
bij de LE, alsook een aantal incidenten.1 De commissie Schneiders heeft onlangs haar tussenadvies aan mij uitgebracht.2 Daarin constateert de commissie Schneiders een aantal knelpunten die beter functioneren
van de LE belemmeren. Complexe problematiek op het vlak van cultuur en structuur staat
de potentie van de LE in de weg.
Door de incidenten en diverse rapporten kan het beeld ontstaan dat er in de hele LE-organisatie
sprake is van tekortkomingen. Ik hecht eraan te benadrukken dat dit niet het geval
is. De LE is een organisatie waarin professionals zowel voor als achter de schermen
grote successen behalen. Ook de commissie Schneiders wijst op de grote professionaliteit,
toewijding en motivatie van het LE-personeel. Er is echter ook echt verbetering nodig
en de organisatie moet doorontwikkelen om het hoofd te kunnen bieden aan veiligheidsdreigingen.
De professionaliteit en ambitie van de medewerkers van de LE is hoog en zij verdienen
een organisatie die dit ondersteunt. Wij mogen trots zijn op en dankbaar zijn voor
het complexe werk dat alle medewerkers van de LE doen en het is belangrijk dat we
het potentieel van deze mensen goed benutten. Daar zet ik, samen met de korpschef,
op in bij de transitie binnen de LE.
Deze brief begint met een overzicht van de onderzoeken die in de afgelopen periode
bij de LE zijn uitgevoerd. Daarna geef ik een korte samenvatting van het tussenadvies
van de commissie Schneiders, gevolgd door de hoofdlijnen uit de bijgevoegde reflectie
van de korpschef inclusief een opsomming van de getroffen maatregelen binnen de LE3. Daarna geef ik mijn eigen reflectie op de bevindingen en aanbevelingen van de commissie.
Ten slotte ga ik in op de moties en toezeggingen over de LE uit de recente debatten
met uw Kamer.
Terugblik
De afgelopen maanden hebben mijn ambtsvoorganger en ik meerdere malen met uw Kamer
gesproken over relevante ontwikkelingen binnen de LE en hebben wij u hier met meerdere
brieven over geïnformeerd4, onder andere naar aanleiding van verschillende onderzoeken. De Inspectie van Justitie
en Veiligheid heeft gekeken naar de Dienst Landelijke Informatie Organisatie (DLIO),
het cluster Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering (CTER-cluster) en de Dienst
Specialistische Operaties (DSO) van de LE. De commissie Brouwer heeft gekeken naar
de feiten en omstandigheden rondom het overlijden van een medewerker binnen het team
Werken Onder Dekmantel (WOD) van de afdeling Afgeschermde Operaties, een onderdeel
van de DSO. Voorts is de Adviescommissie voor de Landelijke Eenheid onder voorzitterschap
van de heer Bernt Schneiders (hierna: commissie Schneiders) ingesteld, waar mijn ambtsvoorganger
uw Kamer in april 2021 over heeft geïnformeerd.5
De commissie Schneiders heeft besloten om een tussenadvies uit te brengen om de onlangs
aangetreden nieuwe leiding van de LE handvatten voor directe actie te geven om verbeteringen
in gang te zetten. Met dit tussenadvies ligt er nu in aanvulling op de eerdere rapporten
ook een analyse van de onderliggende problematiek bij de LE.
Tussenadvies van de commissie Schneiders
De commissie is van mening dat de LE een organisatie is waar politiemensen met grote
professionaliteit werken en waar aansprekende operationele resultaten worden bereikt.
Tegelijkertijd is de LE een organisatie waar een aantal knelpunten het (beter) functioneren
belemmert. Dat heeft onder meer te maken met de grote diversiteit aan taken die de
aansturing bemoeilijkt en met het klimaat van cultuur en leiderschap. De commissie
doet aanbevelingen voor urgente maatregelen die op korte termijn getroffen moeten
worden. Die maatregelen zien op aanpassingen bij het team WOD en ten aanzien van de
span of care (de grootte van de werkverbanden) van leidinggevenden. De korpschef en
ik onderschrijven die maatregelen. Daarnaast heeft de commissie Schneiders in het
tussenadvies de grondoorzaken van de problematiek bij de LE in kaart gebracht. De
commissie heeft voorts het beeld van de capaciteiten die nodig zijn voor een toekomstbestendige
LE onderbouwd door een tweetal wetenschappers te vragen de trends en uitdagingen voor
de LE in beeld te brengen.
Erkenning positie LE
De commissie constateert dat een groot deel van de knelpunten bij de LE terug te voeren
is op een gebrek aan erkenning van de eigenheid, diversiteit en dynamiek van de taken
en de organisatie van de LE. Volgens de commissie is de LE een wezenlijk andere eenheid
dan de regionale eenheden, wat vraagt om een toegesneden inrichting, (be)sturing en
ondersteuning. Bij de vorming van de nationale politie is hier te weinig rekening
mee gehouden.
Borgen van kennis en innovatie
De veiligheidsdreigingen waar ons land mee geconfronteerd wordt, zoals die in de georganiseerde
criminaliteit, ondermijning, de terrorismedreiging, en, als gevolg daarvan, de veiligheid
van personen die bewaakt en beveiligd moeten worden, onderstrepen dat een fundamentele
verandering noodzakelijk is. Volgens de commissie Schneiders vraagt dit om een nieuwe
rol van de LE met hoogwaardige capaciteiten en centrale coördinatie. Het stutten van
de huidige organisatie is hiervoor volgens de commissie onvoldoende: een fundamentele
heroriëntatie van taken binnen de politie en een herpositionering van de LE in het
politiebestel is noodzakelijk. Het vergaren van data en informatie is van essentieel
belang om de dreigingen effectief het hoofd te kunnen bieden. Er moet meer worden
ingezet op analyse van data en informatie en kennisdeling ten behoeve van het operationele
proces van de gehele politieorganisatie en er dient ruimte te worden gecreëerd voor
experimenten en innovatie.
Transitie naar een toekomstbestendige LE
De commissie geeft aan dat de voorbereiding voor de benodigde transitie direct gestart
kan worden. Het begin daarvan is een inventarisatie van taken: welke taken moeten
landelijk worden belegd, welke taken kunnen ook regionaal worden belegd. Daarbij past
ook de opgave om de (operationele) samenwerking in het opsporingsproces te versterken.
Het ontwikkelen van een professionele en functionele werkcultuur die past bij toekomstbestendige
LE vraagt ook aandacht. Daarbij moet worden gewerkt aan leiderschap dat toegesneden
is op specifieke taken van de LE. Binnen de ontwikkelopgave van een passende werkcultuur
hoort ook een visie op het personeelsbestand. Naar oordeel van de commissie moet de
invulling van al deze transitieopgaven uiteindelijk een plek krijgen in een transitieplan.
De commissie Schneiders streeft ernaar om voor 1 juni 2022 haar eindadvies op te leveren.
Het eindadvies zal een nadere concretisering van de in het tussenadvies beschreven
richting bevatten. Ook gaat de commissie in het eindadvies (nader) in op de governance
van de LE, de sturing en de positie van de LE in het politiebestel. De governance,
sturing en herpositionering raakt niet alleen de LE maar het hele korps. Inzet hierop
vraagt naast inspanning van de LE, dus ook inspanning en commitment van de gehele
politie.
Ik heb de korpschef verzocht aan te geven hoe hij de aanbevelingen van het tussenadvies
van de commissie Schneiders wil vormgeven.
Reactie korpschef op het tussenadvies en getroffen maatregelen
De korpschef onderschrijft het advies van de commissie Schneiders om te starten met
een heroverweging van de rol en de positie van de LE en de taakverdeling tussen de
LE en de regionale eenheden. Mede op basis van bestaande en te herijken visies op
opsporing en intelligence, zal geïnventariseerd worden hoe de huidige ordening van
taken kan worden verbeterd. Ook in de bedrijfsvoering en ondersteuning wordt het unieke
karakter van de LE erkend in de vorm van de aanbeveling van de commissie om budget
voor de beheersmatige ondersteuning van de LE specifiek toe te wijzen.
De korpschef bevestigt dat er voor de politie nu momentum is om positieve veranderingen
op het gebied van cultuur en leiderschap door te voeren en tegelijkertijd te voorzien
in een toekomstbestendige en op de huidige uitdagingen toegeruste politieorganisatie.
De korpschef wijst erop dat een aantal maatregelen daarvan al zijn uitgevoerd:
– Het verkleinen van de span of control en de span of care bij de leidinggevenden in
de afdeling Afgeschermde Operaties en binnen het CTER-cluster;
– Een van de opmerkingen van de Inspectie was het achterblijven van de pro-actieve rol
binnen het CTER-cluster. Binnen politie en openbaar ministerie is intensief gesproken
over de uitgangspunten voor prioritering van het werk en wordt scherper gestuurd op
de onderzoeken die het cluster inneemt;
– Het aanbrengen van focus in de taakuitvoering bij het CTER-cluster en aan de hand
van een maatwerktraject, begeleid door externe coaches, wordt gewerkt aan verbetering
van het werkklimaat;
– Aanpassingen in structuur, leiderschap en cultuur binnen DLIO, door verschillende
leiderschapstrajecten en -cursussen;
– Het opzetten van een professioneel begeleidingsprogramma waarvoor psychologen worden
aangetrokken ten behoeve van het welzijn van medewerkers bij het team WOD en het inrichten
van een centraal punt binnen de LE waar undercovertrajecten worden beoordeeld. Hiervoor
is een regisseur heimelijk werken aangesteld die overzicht houdt op de lopende trajecten
en mogelijke dilemma’s tijdig aan de plaatsvervangend politiechef van de landelijke
eenheid ter besluitvorming voorlegt. De regisseur heimelijk werken krijgt daarnaast
een coördinerende rol in de landelijke governance voor heimelijk werken;
– Het bouwen van een nieuwe werkcultuur binnen het team WOD wordt ondersteund door een
externe coach voor medewerkers en teamchefs.
– De korpsleiding heeft opdracht verleend om een nieuwe landelijk dekkende sturingsstructuur
heimelijk werken op te zetten waarmee checks and balances beter worden gewaarborgd.
Later in mijn brief kom ik terug op de externe expertise die hier tijdelijk bij wordt
betrokken om brede afwegingen te kunnen maken. De eerdere genoemde regisseur heimelijk
werken heeft hierin een belangrijke rol.
De korpsleiding bouwt de in april 2021 gestarte programmatische aanpak LE verder uit.
Een programmaboard onder voorzitterschap van de plaatsvervangend korpschef is verantwoordelijk
voor de sturing op – en de monitoring – van de transitie. Daarnaast worden zowel op
het niveau van de eenheid als het korps transitieteams ingericht. Met deze teams kan
de transitie vorm krijgen terwijl de operationele slagkracht gewaarborgd blijft.
De korpschef geeft aan dat zeker ook in deze fase waarin de organisatie(cultuur) in
beweging is, medewerkers in staat moeten worden gesteld om op laagdrempelige wijze
vragen en zorgen te uiten. De politie beschikt in de huidige situatie al over verschillende
loketten waar medewerkers zich kunnen melden. In het bijzonder vervullen nu allereerst
de eigen leidinggevende, het vertrouwenswerk en de onafhankelijke politie-ombudsfunctionaris
in dit kader een belangrijke rol. Echter, voor medewerkers in het heimelijke domein
– en hun naasten – zijn deze loketten niet in alle gevallen toereikend. In het rapport
van de commissie Brouwer wordt het belang benadrukt van de mogelijkheid voor medewerkers
in het heimelijke domein om ondanks het vertrouwelijke karakter van hun werk, zorgen
en dilemma’s vertrouwelijk te kunnen bespreken.
Daarmee wordt bijgedragen aan een veiliger werkomgeving en wordt het zicht op het
welzijn en welvaren van deze medewerkers vergroot. Dit meldpunt zal deel gaan uitmaken
van een tijdelijke voorziening die tevens invulling geeft aan de toetsing van morele
en ethische aspecten vooraf en tijdens operationele trajecten. Het betreft een tijdelijke
voorziening in afwachting van een definitief advies over de toetsing van waarborgen
door de commissie Sorgdrager.
Daarnaast geeft de korpschef in zijn reactie aan dat de heer Brouwer tevens de omstandigheden
heeft beschouwd rond de suïcide van een medewerker van de LE in augustus 2021. Ook
ik heb kennisgenomen van het onderzoek en ben met de korpschef van mening dat vanwege
de privéomstandigheden en uit respect voor de persoon en de nabestaanden, het niet
past uitspraken te doen over deze betreurenswaardige casus. De leerpunten voor de
organisatie komen overeen met de eerdere rapporten en worden meegenomen in de verdere
uitwerking van de commissie Schneiders.
Reflectie
Naar aanleiding van het tussenadvies van de commissie Schneiders en de reactie hierop
van de korpschef geef ik hieronder graag mijn reflectie.
De commissie wijst op een aantal maatregelen die gericht zijn op de aanpak van acute
problematiek. Om de sociale veiligheid en het personeelswelzijn te verbeteren is bij
een aantal onderdelen van de LE de omvang van de teams verkleind. Zoals beschreven
in de toelichting van de korpschef zijn bij het team Werken Onder Dekmantel diverse
maatregelen in gang gezet die zijn geadviseerd door de commissie Brouwer. Het toetsen
op de voortgang van de getroffen maatregelen naar aanleiding van de commissie Brouwer
wordt gedaan door de commissie Waarborgen Werken Onder Dekmantel onder voorzitterschap
van mevrouw Winnie Sorgdrager (hierna: commissie Sorgdrager), die recent is geïnstalleerd
en adviseert over de waarborgen rondom WOD. De commissie Sorgdrager zal naar verwachting
eind 2022 haar aanbevelingen presenteren.
Sinds de vorming van de nationale politie in 2013 zijn de dreigingen die op Nederland
afkomen veranderd. Ik onderschrijf de conclusie van de commissie Schneiders dat de
LE die anno 2022 nodig is, een andere is dan de LE die ten tijde van de vorming van
de nationale politie is ingericht. De commissie adviseert om te komen tot een herordening
van taken van de LE en biedt daarvoor handvaten. Ik heb de korpschef op basis van
het advies van de commissie Schneiders verzocht een inventarisatie van de huidige
taken te maken en te komen met een visie voor de toekomstige inrichting en positionering
van de Landelijke eenheid binnen het politiekorps. Ik zal, als bestelverantwoordelijke
en als verantwoordelijke voor de inrichting van de politieorganisatie dit voorstel,
samen met het eindadvies van de commissie Schneiders, betrekken bij de besluitvorming
over de toekomstige organisatie en inrichting van het politiekorps. Uiteraard zal
ik dit doen met inachtneming van de rol van de betrokken partijen, waaronder uw Kamer.
De commissie Schneiders zal in haar eindadvies nader adviseren over de governance
en een mogelijke herpositionering van de LE in het politiebestel. Een herpositionering
vraagt een gedegen heroverweging van de bestuurlijke inbedding van de taken van de
LE. De politie acteert immers altijd onder aansturing van het gezag.
Het eindadvies van de commissie, waarin de positionering van het gezag (in het geval
van de LE: vele gezagsdragers) wordt betrokken, wordt door mij in de overweging van
een eventuele hernieuwde inbedding van de LE binnen het brede politiebestel meegenomen.
In de voorbereiding op de transitie naar een toekomstbestendige inrichting, zal ik
ook de wijze van financiering betrekken. De aanbevelingen uit het tussenadvies van
de commissie Schneiders zal ik daarbij ter harte nemen.
Zoals ik ook in mijn inleiding van deze brief aangaf vind ik het belangrijk dat we
het potentieel van de politiemensen goed benutten. Dit vraagt om oog voor de werkcultuur
en het leiderschap om de medewerkers van de LE een werkomgeving te geven waarin zij
goed hun werk kunnen doen. Ik onderschrijf daarbij ook de aanbevelingen van de commissie
Schneiders om een manier te vinden om de LE de beheersmatige ondersteuning te bieden
die een specialistische taak vraagt. Het is van belang om het huidige momentum te
benutten en de voorbereiding van de transitie in te zetten. Zoals ook gezegd door
de commissie: het eindadvies hoeft hiervoor niet te worden afgewacht.
Vervolg en toezeggingen aan uw Kamer
In de afgelopen brieven en debatten over de LE zijn er door uw Kamer enkele moties
ingediend en zijn er door mij verschillende toezeggingen gedaan. Hierover informeer
ik uw Kamer hierbij kort:
Zoals uit bovenstaande blijkt, zal de LE een transitie dienen door te maken om toekomstbestendig
te worden. Mijn departement zal de benodigde transitie en de te nemen maatregelen
nauwlettend volgen. Het onderwerp maakt deel uit van de gesprekscyclus tussen mijzelf
en de korpschef. Daarnaast heb ik de commissie Schneiders gevraagd om tevens het transitieproces
te monitoren dat de LE gaat doormaken. De politie heeft aangegeven dit van harte te
ondersteunen. Hiermee geef ik tevens uitvoering aan de motie Van der Werf c.s.6 De monitoring zal starten na oplevering van het eindadvies aan de hand van het door
de politie op te stellen transitieplan. Ik denk vooralsnog aan een minimale periode
van een jaar van externe monitoring. Daarna zal doorontwikkeling van de LE aan de
orde blijven, maar weer binnen het reguliere toezicht van de Inspectie Justitie en
Veiligheid worden vormgegeven. Gedurende de monitoringsperiode zullen ook de bevindingen
van de monitoringscommissie onderdeel zijn van mijn reguliere gesprekken met de korpschef.
Dit is nu al gestart, de commissie zal in het eindadvies al een eerste review geven
van de voortgang. Met de door de korpschef uit te bouwen programmaboard in combinatie
met de door mij ingestelde commissies, wordt voorzien in een stelsel waarmee de korpschef
deze transitie kan monitoren en aansturen. Ik zal daarover vanuit mijn bestelverantwoordelijkheid
het gesprek voeren met de korpschef. Uw Kamer zal ik in het Halfjaarbericht Politie
hierover informeren.
In het debat politie van 8 februari jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 47, item 25) heb ik de toezegging gedaan om navraag te doen bij de politie en het Openbaar Ministerie
over het feitenonderzoek naar vermeende incidenten/casussen binnen het Team Criminele
Inlichtingen (TCI) van de LE waarover ik u eerder per brief berichtte7.
Bij het feitenonderzoek was het de bedoeling dat zowel alle betrokkenen binnen politie
en Openbaar Ministerie die uit de eerste hand informatie konden verstrekken die voor
het onderzoek relevant kon zijn als alle personen die zichzelf zouden melden gehoord
zouden worden. Zowel het Openbaar Ministerie als de politie hebben mij desgevraagd
bevestigd dat dit inderdaad gebeurd is.
Conform mijn toezegging aan de fractie van de PVV in het commissiedebat politie van
17 februari jl. (Kamerstuk 29 628, nr. 1073) heb ik de korpschef verzocht om het toezicht op WOD versneld te versterken en vooruitlopend
op het advies van de commissie Sorgdrager te implementeren. Hiermee wordt bedoeld
het betrekken van ethische en morele aspecten bij de toetsing van het starten van
trajecten waar infiltranten bij zijn betrokken of undercover bevoegdheden worden ingezet.
Naar aanleiding van de constateringen van de commissie Brouwer vindt de toetsing binnen
de politie inmiddels plaats op meer strategisch niveau, op bredere aspecten dan alleen
operationeel en juridisch en krijgen ook de WOD-officieren hierin een rol. De korpschef
wil deze toetsing op korte termijn uitbreiden met externe expertise. Deze expertise
is gevonden in de persoon van Oebele Brouwer. In deze rol is hij ook benaderbaar voor
medewerkers en diens omgeving in geval van klachten, zorgen en (vermoedens van) misstanden
waarvoor de overige meldpunten binnen de politie niet geschikt zijn in verband met
de afscherming van operationele informatie, zoals in de reactie van de korpschef is
toegelicht.
Vervolg commissie Schneiders
De commissie Schneiders is nog niet klaar met haar werk. In opmaat naar haar eindadvies
richt zij zich op de herordening van taken van de LE en de positionering in het politiebestel,
mede in relatie tot de gezagsstructuur en de bestuurlijke aansturing. Het tussenadvies
bevestigt ook de bestaande potentie om door te groeien naar een politieorganisatie
die de dreigingen van vandaag en morgen het hoofd kan bieden en tevens een plek is
waar mensen veilig kunnen werken.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid