Brief regering : Protocol tot wijziging van de Veiligheidsbijlage bij de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens; Brussel, 2 juni 1998
35 978 Protocol tot wijziging van de Veiligheidsbijlage bij de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens; Brussel, 2 juni 1998
A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
22 november 2021.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt
onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden
van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven
uiterlijk op 22 december 2021.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2021
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van
de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb
ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 2 juni 1998
te Brussel tot stand gekomen Protocol tot wijziging van de Veiligheidsbijlage bij
de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot
samenwerking inzake atoomgegevens (Trb. 2020, nr. 59 en Trb. 2020, nr. 133).
Een toelichtende nota bij dit wijzigingsprotocol treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt voor het Europese deel van Nederland gevraagd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen
TOELICHTENDE NOTA
1. Inleiding
Het onderhavige Protocol, dat op 2 juni 1998 te Brussel tot stand kwam, strekt tot
wijziging van de Veiligheidsbijlage bij de op 18 juni 1964 te Parijs tot stand gekomen
Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking
inzake atoomgegevens. De Overeenkomst van 1964 bevat bepalingen over het onderling
verstrekken van atoomgegevens door de lidstaten van de NAVO (hierna: de Overeenkomst).
Dit verdrag is op 11 december 1964 parlementair goedgekeurd en geldt sinds 12 maart
1965 voor het Europese deel van Nederland.1
2. De Overeenkomst en haar bijlagen
De Overeenkomst heeft twee bijlagen: een Technische bijlage en een Veiligheidsbijlage.
De Technische bijlage beschrijft in het algemeen welke soorten atoomgegevens de Verenigde
Staten aan de NAVO en haar lidstaten ter beschikking kan stellen, voor zover noodzakelijk
voor gezamenlijke defensieplanning, training en logistieke vereisten. Het betreft
gegevens over de aantallen, locaties, types, kracht, het scherp stellen, de veiligheidsmechanismes
en commandovoering, en gegevens over het ontstekingsmechanisme van de atoomwapens
die beschikbaar kunnen worden gesteld voor gebruik door of ter ondersteuning van de
NAVO, en de effecten die verwacht kunnen worden of het gevolg zijn van de ontploffing
van atoomwapens. De Veiligheidsbijlage bevat veiligheidsmaatregelen die de NAVO en
de lidstaten in acht nemen ter beveiliging van gegevens die de Verenigde Staten beschikbaar
stellen aan de NAVO en haar lidstaten. Het gaat onder meer om veiligheidsmachtigingen
van het personeel, fysieke beveiliging, het beheer van de atoomgegevens en de methoden
van overdracht alsmede rapporten, training en ook inspecties. Tevens is opgenomen
in de Veiligheidsbijlage dat indien een andere NAVO-lidstaat dan de VS atoomgegevens
ter beschikking stelt aan de NAVO en de andere NAVO-lidstaten, ingevolge artikel II
van de Overeenkomst, dezelfde veiligheidsstandaarden zullen gelden als die in de Veiligheidsbijlage.
De Technische bijlage was geheim en de Veiligheidsbijlage was vertrouwelijk. Beide
bijlagen werden daarom na de totstandkoming niet openbaar gemaakt en niet ter goedkeuring
aan het parlement overgelegd. Uit een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken gecoördineerd
onderzoek uit 2020 naar onopgemerkte gederubriceerde geheime verdragen is gebleken
dat ingevolge besluiten van de Noordatlantische Raad de Veiligheidsbijlage op 6 maart
1998 is gederubriceerd en de Technische bijlage op 10 mei 20002. De oorspronkelijke Engelse en Franse teksten van beide bijlagen zijn daarop bekendgemaakt
in Trb. 2020, nr. 58. De Nederlandse vertalingen zijn bekendgemaakt in Trb. 2020, nr. 132.
Omdat de bijlagen een integrerend onderdeel van de Overeenkomst zijn en de Overeenkomst
niet voorziet in een separate ratificatie van de bijlagen, strekte de ratificatie
overeenkomstig artikel X van de Overeenkomst van de Overeenkomst door het Koninkrijk
op 11 december 1964 (Trb. 1965, nr. 48) zich uit tot beide bijlagen. De bijlagen zijn derhalve tegelijk met de Overeenkomst
in werking getreden. Hoewel de bijlagen later zijn gederubriceerd, is goedkeuring
achteraf door de Staten-Generaal overeenkomstig artikel 11, eerste lid, van de Rijkswet
goedkeuring en bekendmaking verdragen niet aan de orde, omdat de Overeenkomst en de
bijlagen een geheel vormen, en een al dan niet goedkeuren door de Staten-Generaal
geen gevolgen voor de internationaalrechtelijke binding van het Koninkrijk aan de
bijlagen zou kunnen hebben.
3. Het Wijzigingsprotocol van 1998
Het op 2 juni 1998 te Brussel tot stand gekomen Protocol strekt tot wijziging van
de Veiligheidsbijlage bij de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch
Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens (hierna: het Wijzigingsprotocol).
Het Wijzigingsprotocol is, net als de Overeenkomst waar het toe behoort, van belang
voor de veiligheid bij het delen van atoomgegevens. De NAVO constateerde destijds
dat sommige NAVO-partijen niet de gewenste prioriteit gaven aan bepaalde restrisico’s
die bij veiligheidsinspecties naar voren kwamen. Restrisico’s blijven over nadat alle
mogelijke moeite is gedaan om aan bestaande veiligheidsvoorschriften te voldoen. Deze
restrisico’s zijn soms onvermijdelijk en kunnen zelfs worden ingecalculeerd bij het
inrichten van het veiligheidskader. De flexibiliteit van het Wijzigingsprotocol biedt
de NAVO de mogelijkheid om het inspectieregime aan te passen in het kader van deze
restrisico’s en te bevorderen dat Staten de restrisico’s blijven afwegen.
Het Wijzigingsprotocol wijzigt de eerste zin van sectie X (Security inspections),
paragraaf A, van de genoemde Veiligheidsbijlage. In sectie X van deze bijlage is bepaald
dat eenmaal per twaalf maanden een uitgebreide veiligheidsinspectie plaatsvindt van
NAVO-militaire en civiele onderdelen en van de lidstaten die atoomgegevens ontvangen.
Met het Wijzigingsprotocol wordt een wijziging voorzien waarbij de veiligheidsinspecties
regelmatig plaatsvinden, en niet meer standaard eens per twaalf maanden. In het Wijzigingsprotocol
is bepaald dat de veiligheidsinspecties worden uitgevoerd gedurende een periode die
wordt bepaald door de Noord-Atlantische Raad op aanbeveling van het NAVO-Veiligheidscomité.
Op 2 juni 1998 is het Wijzigingsprotocol tot stand gekomen. In de veronderstelling
dat sprake was van een vertrouwelijke Veiligheidsbijlage werd dit protocol eveneens
als vertrouwelijk beschouwd en op grond van artikel 7, onderdeel d, niet ter goedkeuring
aan het parlement voorgelegd. Wel is overeenkomstig artikel 13, derde lid van de Rijkswet
goedkeuring en bekendmaking verdragen op 5 september 2000 de tekst van het protocol
vertrouwelijk aan de Tweede Kamer gestuurd en op 13 oktober 2000 heeft het Koninkrijk
het Wijzigingsprotocol voor Nederland geratificeerd.
Toen, naar aanleiding van het recente onderzoek naar het actuele verdragenbestand,
bekend werd dat de Veiligheidsbijlage en ook het Wijzigingsprotocol niet vertrouwelijk
(meer) zijn, is de tekst van het Wijzigingsprotocol bekendgemaakt in Trb. 2020, nr. 59 (Engels en Frans) en in Trb. 2020, nr. 133 (Nederlands).
Nu is gebleken dat het Protocol niet vertrouwelijk was en dat ook niet is geweest,
wordt goedkeuring van de Staten-Generaal gevraagd op grond van artikel 2, eerste lid,
en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen. Omdat het Protocol reeds in 2000 voor het Koninkrijk
is geratificeerd, is de parlementaire goedkeuringsprocedure analoog aan artikel 11,
eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen alsnog achteraf
in gang gezet, na de ratificatie van het Protocol. Het Wijzigingsprotocol is door
achttien NAVO-lidstaten geratificeerd en treedt pas in werking als alle NAVO-lidstaten
hebben geratificeerd.
4. Ieder verbindende bepalingen
Naar het oordeel van de regering bevat het Wijzigingsprotocol geen ieder verbindende
bepalingen in de zin van artikelen 93 en 94 van de Grondwet, die aan rechtssubjecten
rechtstreeks rechten toekennen of plichten opleggen. De onderhavige wijziging omvat
uitsluitend een instructienorm aan de Noord-Atlantische Raad, te weten het nemen van
een beslissing op aanbeveling van het NAVO-Veiligheidscomité.
5. Koninkrijkspositie
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft zal het Wijzigingsprotocol, net als de
Overeenkomst, alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen
De Minister van Defensie,
H.G.J. Kamp
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.P.M. Knapen, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.