Brief regering : Wijziging van de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-Overeenkomst); Genève, 6 februari 2020
35 846 (R2155) Wijziging van de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-Overeenkomst); Genève, 6 februari 2020
A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
27 mei 2021.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt
onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden
van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde
Ministers van Aruba, Curaçao of Sint Maarten te kennen worden gegeven uiterlijk op
26 juni 2021.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 mei 2021
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en derde lid, en artikel 5, eerste
en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van
State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring
over te leggen de op 6 februari 2020 te Genève tot stand gekomen wijziging van de
Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van
carnets TIR (TIR-Overeenkomst) (Trb. 2021, nr. 19).
Een toelichtende nota bij de wijziging treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.
Aan de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en van Sint Maarten is verzocht hogergenoemde
stukken op 28 mei 2021 over te leggen aan de Staten van Aruba, Curaçao en van Sint
Maarten.
De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en van Sint Maarten zijn van deze overlegging
in kennis gesteld.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
TOELICHTENDE NOTA
Inleiding
De Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking
van carnets Transports Internationaux Routiers ofwel TIR (TIR-Overeenkomst) (Trb. 1976, nr. 184, vertaling in Trb. 1977, nr. 91), is op 14 november 1975 te Genève tot stand gekomen. Het is een multilateraal verdrag
dat tot stand is gebracht onder toezicht van de Economische Commissie voor Europa
(ECE) van de Verenigde Naties en thans van kracht is voor 77 verdragsluitende partijen,
waaronder het Koninkrijk der Nederlanden en de Europese Unie.
De TIR-Overeenkomst maakt het mogelijk om goederen over de grenzen van aangesloten
landen te vervoeren, zonder ze te hoeven lossen aan de grens en zonder dat de vervoerder
telkens opnieuw zekerheid hoeft te stellen. De goederen worden bij vertrek geladen
in een degelijk afgesloten ruimte, die op grond van bijlagen 2 en 7 van de TIR-Overeenkomst
aan strenge eisen dient te voldoen. Vervolgens vinden er bij grensoverschrijdingen
tussen aangesloten landen in principe geen controles op goederen meer plaats. De grensformaliteiten
zijn beperkt tot het geldig maken van nieuwe bladen van het carnet TIR. Het zwaartepunt
van de controle ligt dus bij de aanvang en het einde van het vervoer. Tevens worden
de goederen bij grensoverschrijdingen niet onderworpen aan betaling van rechten of
heffingen in verband met in- of uitvoer.
Sinds de totstandkoming in 1975 zijn de TIR-Overeenkomst en haar bijlagen meerdere
keren gewijzigd. Recentelijk heeft de Commissie van Beheer op zijn 72e zitting, gehouden te Genève op 5 en 6 februari 2020, in overeenstemming met artikel
59, eerste en tweede lid, van de TIR-Overeenkomst opnieuw wijzigingen aangenomen, te weten van artikelen 1, 3, 43, 59 en 61
van de TIR-Overeenkomst en van bijlage 9 bij de TIR-Overeenkomst. Tevens zijn bij die gelegenheid een nieuw artikel 58 quater, een nieuw artikel
60 bis en een nieuwe bijlage 11 bij de TIR-Overeenkomst aangenomen (Trb. 2021, nr. 19). Deze wijzigingen beogen samen elektronische TIR (hierna: eTIR) mogelijk te maken,
zodat in de toekomst niet meer behoeft te worden gewerkt met het papieren carnet TIR.
Hiervoor is een juridische basis nodig, die is vormgegeven in de eerdergenoemde nieuwe
bijlage 11 bij de TIR-Overeenkomst. De eerdergenoemde wijzigingen en toevoegingen
van artikelen alsook de wijziging van bijlage 9 bij de TIR-Overeenkomst vloeien in
hun geheel voort uit de toevoeging van de nieuwe bijlage 11, ter inbedding in de TIR-Overeenkomst.
Inhoud van de wijzigingen
De introductie van het nieuwe punt s van artikel 1 geeft de definitie van de eTIR-procedure.
De eTIR-procedure betreft elektronische gegevensuitwisseling en is juridisch gezien
het equivalent van de huidige TIR-procedure. Het enige verschil is dat er geen papieren carnet meer wordt gebruikt maar
een elektronisch carnet. De bepalingen van de TIR-Overeenkomst zijn van overeenkomstige toepassing. Evenals onder de TIR-Overeenkomst worden
ook onder eTIR, door middel van elektronische berichtenuitwisseling, geen direct herleidbare
persoonsgegevens verwerkt1. In bijlage 11 zijn de specifieke bepalingen die zien op eTIR weergegeven.
Het gewijzigde artikel 3b geeft aan dat de zekerheid van een eTIR-transport moet worden gedekt door de garantstellende organisaties, net als nu al het
geval is bij transport met een papieren TIR-carnet.
De louter redactionele wijziging van artikel 43 verduidelijkt voorts dat de toelichtingen
in bijlage 11, deel II, uitleg geven van de bepalingen van bijlage 11.
Het nieuwe artikel 58 quater regelt dat er een technische uitvoeringsinstantie zal worden opgericht, die gaat toezien op het wijzigen en goedkeuren van
de technische eTIR-specificaties. De bepalingen rond de samenstelling van dit orgaan,
de functies en het reglement van orde zijn opgenomen in bijlage 11.
Het voorstel om artikelen 59 en 61 te wijzigen alsook een nieuw artikel 60 bis te
introduceren, ziet op de inwerkingtreding van bijlage 11, alsmede hoe om te gaan met
toekomstige amendementen daarvan. Bijlage 11 zal, op grond van artikel 60 bis, eerste
lid, in werking treden voor alle overeenkomstsluitende partijen, behalve voor de partijen
die tijdig schriftelijk aan de Secretaris-generaal van de VN (de depositaris van de
TIR-Overeenkomst) meedelen dat ze niet gebonden willen worden aan bijlage 11. Dit
zal derhalve tot de situatie kunnen leiden dat niet alle overeenkomstsluitende partijen
zijn gebonden aan deze bijlage. Deze niet gebonden overeenkomstsluitende partijen
zullen dus geen elektronische TIR gaan toepassen en houden het bij het huidige papieren
carnet TIR. Voor wat betreft de EU, zal te zijner tijd worden bezien op welk moment
alle lidstaten gelijktijdig eTIR kunnen gaan toepassen, omdat dit afstemming van de
elektronische systemen vergt. Op dit moment is het feitelijk in gebruik nemen van
eTIR voor de EU voorzien voor het jaar 2025.
In bijlage 9 deel I, punt 3, wordt een nieuw punt xi toegevoegd. Dit regelt dat partijen,
in het geval van een noodprocedure als genoemd in artikel 10, tweede lid, van bijlage
11, aan de bevoegde douaneautoriteiten bevestigen dat de zekerheid geldig is en dat
het TIR-vervoer onder eTIR plaatsvindt.
Bijlage 11 bestaat uit twee delen. Deel één omvat veertien artikelen die uitvoerig
beschrijven hoe de eTIR-procedure werkt.2 Deel twee omvat toelichtingen bij enkele van de artikelen van bijlage 11.3
De artikelen van bijlage 11 betreffen uitdrukkelijk een compromistekst. Deze tekst
is opgesteld door de overeenkomstsluitende partijen in samenwerking met de Internationale
Wegvervoerorganisatie (International Road Transport Union, hierna: IRU). De IRU is de in artikel 1, onderdeel r, en artikel 6, leden 2 en 2
bis, van de TIR-Overeenkomst bedoelde internationale organisatie die is gemachtigd
de verantwoordelijkheid voor de organisatie en werking van een internationaal garantiestelsel
op zich te nemen.
Nederland steunt de ontwikkeling van eTIR. Het voorstel leidt tot administratieve
lastenverlichting en past ook volledig binnen het Nederlands en EU-beleid waarin douane
zoveel mogelijk elektronisch en papierloos werkt. Nederland heeft daarom actief deelgenomen
aan zowel de technische werkgroep (GE.1) als de juridische werkgroep (GE.2) die eTIR
hebben ontwikkeld. Verder heeft Nederland deelgenomen aan de werkgroep douanevraagstukken
in verband met het vervoer van de VN-ECE waar eveneens eTIR uitvoerig aan de orde
is gekomen.
De EU en haar lidstaten zijn allen eveneens groot voorstander van eTIR, vanwege de
administratieve lastenverlichting, voor zowel bedrijfsleven als douane, die invoering
van eTIR bewerkstelligt. De Commissie van Beheer van de TIR-Overeenkomst heeft voorts
over eTIR uitvoerig overleg gepleegd met de IRU. De IRU heeft eveneens aangegeven
groot voorstander te zijn van eTIR.
Eenieder verbindende bepalingen
Naar het oordeel van de regering bevatten de artikelen 6, 9 en 10 van de nieuwe bijlage
11 eenieder verbindende bepalingen in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet,
die rechtstreeks rechten toekennen of plichten opleggen aan een rechtssubject. Artikel
6 legt vast dat de voorafgaande TIR-gegevens of wijzigingsgegevens rechtstreeks dienen
te worden ingediend door de houder of zijn vertegenwoordiger via het internationale
eTIR systeem. In het verlengde hiervan legt artikel 9 nog vast dat de autoriteiten
aanvullende gegevens kunnen eisen van de houder. Artikel 10 legt voorts nog vast dat
de houder, in geval eTIR niet van start kan gaan, in het kader van een noodprocedure
mag terugvallen op de reguliere TIR-procedure (dus een papieren carnet in plaats van
het elektronische carnet).
Parlementaire goedkeuring
De Europese Unie is, naast de EU-lidstaten, zelfstandig overeenkomstsluitende partij
bij de TIR-Overeenkomst. Aangezien de TIR-Overeenkomst een gebied bestrijkt waarop
de EU exclusief bevoegd is,4 zal het Europese deel van Nederland derhalve vanuit het EU-lidmaatschap worden gebonden
aan de voorliggende wijzigingen. De Raad van de EU heeft op 10 januari 2020 op voorstel
van de Europese Commissie een positief besluit genomen inzake het standpunt van de
Unie ten aanzien van dit wijzigingsvoorstel. Dit standpunt hield in (zie doc. 15308/195) dat deze wijzigingen conform het voorstel van de VN-ECE zijn en, wat de EU betreft,
door de Commissie van Beheer van de TIR-Overeenkomst konden worden aanvaard.
Omdat de TIR-Overeenkomst ook geldt voor de overige delen van het Koninkrijk, worden
de wijzigingen ter goedkeuring voorgelegd voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het
Caribische deel van Nederland.
De wijzigingen van de artikelen 1, 3, 43, 59, 61, de toevoeging van de nieuwe artikelen
58 quater en 60 bis alsook de toevoeging van de nieuwe bijlage 11 worden hierbij ter
goedkeuring aangeboden. De wijziging van bijlage 9 behoeft geen parlementaire goedkeuring;
deze bijlage vormt een integrerend onderdeel van de TIR-Overeenkomst en is aangemerkt
als zijnde van uitvoerende aard. Zie hiervoor Kamerstukken II 1977/78, 15 124 (R 1103), nr. 1, p. 6, alsook Kamerstukken I en II 1998/99, 26 259 (R1624), nrs. 44 en 1, p. 4 en 5. Wijzigingen van deze bijlage behoeven dan ook ingevolge artikel 7, onderdeel
f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring.
De nieuwe bijlage 11 is net als bijlage 9 van uitvoerende aard en zal net als bijlage
9 een integrerend onderdeel van de TIR-Overeenkomst vormen. Dit betekent dat toekomstige
wijzigingen van bijlage 11 eveneens ingevolge artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet
goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring behoeven, tenzij
de Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring ter zake voorbehouden.
Koninkrijkspositie
De wijzigingen van en de toevoegingen aan de TIR-Overeenkomst en de bijlagen zullen
voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland gelden. Ratificatie
van de wijzigingen is niet aan de orde; de partijen zullen op grond van artikel 59,
derde lid, van de TIR-Overeenkomst automatisch aan de gewijzigde en toegevoegde artikelen en aan de wijziging
van bijlage 9 worden gebonden indien door geen van de partijen bezwaar is gemaakt
voor uiterlijk 25 februari 2021. Ook voor de nieuwe bijlage 11 is geen ratificatie
nodig; de partijen zullen op grond van artikel 60 bis, eerste lid, van de TIR-Overeenkomst
automatisch aan de nieuwe bijlage 11 worden gebonden indien zij daar geen bezwaar
tegen hebben gemaakt voor uiterlijk 25 mei 2021. Van de Caribische landen van het
Koninkrijk is geen bericht ontvangen dat zij het wenselijk achten bezwaar te maken.
Met de bestuurscolleges van de eilanden in Caribisch Nederland vindt regelmatig overleg
plaats over douanezaken. De werkafspraak is dat voor specifieke verdragen op het gebied
van douanezaken nader overleg slechts hoeft plaats te vinden als in onderhandelingen
bijzondere omstandigheden opkomen. Van bijzondere omstandigheden was in de onderhandelingen
over de voorliggende wijzigingen en aanvullingen geen sprake.
Het Europese deel van Nederland zal, zoals hierboven al beschreven, via de EU aan
de wijzigingen gebonden zijn omdat de TIR-Overeenkomst een gebied bestrijkt waarop
de EU exclusief bevoegd is.
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.