Brief regering : Fiche: Desinformatie in verband met COVID-19 aanpakken: feiten onderscheiden van fictie
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2896 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juli 2020
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 1 fiche dat werd opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Desinformatie in verband met COVID-19 aanpakken: feiten onderscheiden van fictie
Fiche: Europese Biodiversiteitsstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2897)
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Fiche: Desinformatie in verband met COVID-19 aanpakken: feiten onderscheiden van fictie
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Desinformatie in verband met COVID-19 aanpakken: feiten onderscheiden van fictie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
10 juni 2020
c) Nr. Commissiedocument
Join/2020/8
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1592233656437&uri=C…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
N.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Raad Algemene Zaken
g) Eerstverantwoordelijk Ministerie
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
2. Essentie voorstel
De Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger schetsen in hun gezamenlijke mededeling
de uitdagingen die zich tijdens de Covid-19 «infodemie» hebben voorgedaan. De mededeling
valt uiteen in acht onderdelen die voort bouwen op het EU Actieplan tegen desinformatie1. Verdere stappen om desinformatie te adresseren en de democratie te versterken zullen
uiteengezet worden in het Democratie Actieplan dat eind 2020 verwacht wordt.
(i) Belangrijkste uitdagingen van de COVID-19-infodemie en volgende stappen ter bestrijding
De Covid-19-crisis heeft laten zien dat desinformatie, misinformatie en buitenlandse
beïnvloedingsoperaties ernstige gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid en
het vertrouwen in onze democratische samenleving en instituties. Er dient hierbij
duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen illegale content, zoals haatzaaien,
en content die niet onrechtmatig is maar wel schadelijk.
Daarnaast is het belangrijk om vast te stellen of er sprake is misinformatie of desinformatie2 en dus of er sprake is van een intentie om te misleiden of publieke schade te veroorzaken
of om economisch gewin te behalen.3 Desinformatie kan daarnaast ook onderdeel zijn van beïnvloedingsoperaties van derde
landen, al dan niet versterkt door het gecoördineerd gebruik van valse of niet-authentieke
accounts of geautomatiseerde bots.
(ii) Versterking van de strategische communicatie binnen en buiten de EU
Duidelijke, toegankelijke en accurate communicatie zijn tijdens de crisis cruciaal
gebleken om de gezondheid van burgers te beschermen en misleidende narratieven over
de rol en samenwerking van de EU in de bestrijding van het virus te adresseren. In
dit kader wordt voorgesteld meer te investeren in capaciteit op het gebied van strategische
communicatie, het beter inzetten van bestaande mechanismen hiervoor, zoals de samenwerkingskanalen
met lidstaten en de Strategische Communicatie Task Forces van de Europese Dienst voor
Extern Optreden (EDEO) en strategische communicatie en publieksdiplomatie van EU delegaties
versterken.
(iii) Betere samenwerking binnen de EU
De Commissie stelt voor o.a. de andere EU-instituties te stimuleren mechanismen op
te zetten om Covid-19 gerelateerde desinformatie gecoördineerd te adresseren en lidstaten
aanmoedigen bestaande mechanismen die samenwerking versterken intensiever te gebruiken,
zoals het Rapid Alert System (RAS) het systeem waarmee informatie gedeeld wordt tussen
de lidstaten en EU-instituties.
(iv) Samenwerking met derde landen en internationale partners
Derde landen en samenwerkingsverbanden buiten de EU zijn ook getroffen door desinformatie
en buitenlandse beïnvloedingscampagnes. Binnen de grenzen van de bevoegdheden zal
de Commissie de samenwerking en informatiedeling verbeteren met de WHO, G7, NAVO,
VN, regionale organisaties, civiele partners en private partijen. Ook zal zij in derde
landen door EU-delegaties en de diplomatieke missies van lidstaten toegang tot betrouwbare
informatie promoten en initiatieven om mis- en desinformatie aan te pakken steunen.
(v) Grotere transparantie van onlineplatformen over desinformatie en beïnvloedingsoperaties
De Commissie vraagt online platformen, ook degene die de gedragscode desinformatie
nog niet hebben ondertekend, om maandelijks rapporten te publiceren met daarin: initiatieven
om informatie van relevante autoriteiten, zoals de WHO en nationale zorgautoriteiten,
te promoten, het bewustzijn van gebruikers over desinformatie te verbeteren, rapportage
over manipulatief gedrag, bijvoorbeeld door beïnvloedingsoperaties en data over advertentiestromen
gelinkt aan Covid-19-gerelateerde desinformatie. De Commissie pleit er daarnaast voor
dat online platformen hun samenwerking met fact-checkers versterken. De Commissie
ondersteunt fact-checking en onderzoeksinitiatieven o.a. door middel van het recent
opgerichte Europese waarnemingspost voor digitale media (EDMO), de onafhankelijke
multidisciplinaire gemeenschap voor fact-checkers en wetenschappers. Mogelijk zal
zij haar desinformatie detectie tools beschikbaar stellen voor gebruik door deze stakeholders.
Ook roept zij de platformen op om samen met het EDMO een kader op te stellen om op
een privacy gewaarborgde manier data te delen met wetenschappers. Op die manier kan
desinformatie beter gedetecteerd en geanalyseerd worden.
(vi) De vrijheid van meningsuiting en het pluralistische democratische debat waarborgen
De Commissie erkent het risico dat sommige maatregelen om de «infodemie» tegen te
gaan, gebruikt kunnen worden om fundamentele rechten en vrijheden van burgers te ondermijnen
en stelt dat het beschermen van deze rechten en vrijheden juist centraal zou moeten
staan in de aanpak van COVID-19. De Commissie zal de impact van noodmaatregelen van
lidstaten op de waarborging van fundamentele waarden en grondrechten blijven monitoren.
Ook roept zij de lidstaten op om te zorgen dat journalisten veilig hun werk kunnen
doen De Commissie zal doorgaan met onafhankelijke journalistieke projecten mede te
financieren of toegang tot financiering te bieden en zal ook in andere landen actie
ondernemen om de persvrijheid en het maatschappelijk middenveld te versterken.
(vii) De burgers beter toerusten en bewuster maken
De Commissie zal via verschillende programma’s en plannen (o.a. het actieplan voor
digitaal onderwijs, Erasmus+ en «Mediageletterdheid voor iedereen» projecten) en het
aankomende actieplan voor de media en de audiovisuele sector het kritisch denkvermogen
van sociale mediagebruikers vergroten en financiering beschikbaar stellen voor projecten
die desinformatie helpen tegengaan. De EU-instituten zullen op een gecoördineerde
manier hulpmiddelen verspreiden om het bewustzijn over desinformatie te vergroten
en desinformatie te herkennen.
(viii) De volksgezondheid en de consumentenrechten beschermen
Zowel online platforms als het netwerk van consumentenbeschermingsautoriteiten hebben
hier actie ondernomen tegen misleidende reclame, fraude en oplichting gerelateerd
aan Covid-19. De Commissie zet daarnaast in op het eventueel ontwikkelingen van een
gereedschapskist met specifieke instrumenten voor online onderzoek en het intensiveren
van internationale samenwerking om de EU-aanpak tegen consumentenmisleiding in de
context van Covid-19 te promoten.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De verspreiding van desinformatie met als doel om schade toe te brengen aan het publieke
debat, democratische processen, de open economie of nationale veiligheid is een reële
dreiging. In de afgelopen periode is er veel misleidende informatie rondgegaan over
Covid-194. Het tegengaan van desinformatie, ook gerelateerd aan Covid-19, vraagt een gezamenlijke
inspanning van alle betrokken actoren: internetdiensten, maatschappelijke organisaties,
media, wetenschap, politieke partijen en de overheid. De strategie van het kabinet
tegen desinformatie kent drie actielijnen: preventie, de informatiepositie verstevigen
en (zo nodig) reactie5. Preventieve acties hebben het doel om te voorkomen dat desinformatie impact heeft
en zich verspreidt. Versteviging van de informatiepositie en informatiedeling geeft
tijdig zicht op en duiding van de (potentiële) dreigingen. Informatiedeling gebeurt
o.a. door internationale samenwerking met bijvoorbeeld het Europese Rapid Alert System,
het G7 Rapid Response Mechanism en de NAVO. Tot slot behoren reactieve acties tot
het handelingsperspectief wanneer er sprake van desinformatie is.
Bij het adresseren van desinformatie staan de volgende uitgangspunten centraal6:
1) Rechtsstatelijke waarden en grondrechten staan voorop: vrijheid van meningsuiting,
vrijheid van pers, het recht op informatie en het bevorderen van transparantie.
2) De kracht van onafhankelijke journalistiek. Een pluriform medialandschap is onontbeerlijk
voor een gezonde democratie met open en eerlijke verkiezingen.
3) Statelijke actoren hebben de capaciteit en middelen om desinformatie te verspreiden,
mede als onderdeel van hybride conflictvoering. De bescherming van de nationale veiligheid
tegen desinformatie is ingebed in de bredere aanpak van statelijke dreigingen.
4) Mediawijsheid en digitale geletterdheid zijn belangrijke elementen in het preventief
tegengaan van de impact van desinformatie.
5) Het kabinet ondersteunt de bewustwording van het (lokale) bestuur.
6) Internetdiensten dragen eigen verantwoordelijkheid, met inachtneming van de vrijheid
van meningsuiting en persvrijheid. Waar hun zelfregulering tekortschiet, kan regulering
worden overwogen.
Bovenstaande uitgangspunten, in het bijzonder de rechtsstatelijke waarden, leiden
ertoe dat het adresseren van desinformatie primair een taak van journalistiek en wetenschap
is, al dan niet in samenwerking met internetdiensten. De vrijheid van meningsuiting
staat daarbij te allen tijde voorop. Dit betekent dat het bestempelen van desinformatie
als dusdanig en dit «fact-checken» ook primair geen taak is van de overheid. Wel geldt
dat de overheid moet kunnen optreden als de nationale veiligheid, politieke, maatschappelijke
en/of economische stabiliteit in het geding is. Dit beperkt zich niet alleen tot Nederland,
desinformatie over de EU of de NAVO kan deze internationale samenwerking ondermijnen
of destabiliseren. Dit betekent dat overheid soms desinformatie tegenspreekt. Of een
bepaalde overheidsinstantie hiertoe besluit, is afhankelijk onder andere van de context
en de impact van het bericht. Bij de afweging al dan niet te reageren wordt ook de
afweging meegenomen of een bericht al in de reguliere media ontkracht is. Tevens is
er een rol voor de overheid in het actief communiceren over haar eigen beleid. Dit
is te zien in de context van Covid-19 waar het kabinet zich in eerste instantie richt
op officiële kanalen, zowel voor gezondheidsinformatie over het virus als voor informatie
over het overheidsbeleid en ontwikkelingen en gebeurtenissen om ons heen. Het blijft
daarbij altijd aan burgers zelf om informatie, ook die van de overheid, op waarde
te schatten.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet erkent dat er rondom Covid-19 op verschillende manieren – via sociale
media, online berichtendiensten, maar ook in brieven – misleidende informatie rondgaat.
Zoals aangegeven in de kamerbrief van 13 mei jl. heeft het kabinet binnen de drie
pijlers van preventie, informatiepositie verstevigen en reageren verschillende acties
ondernomen om dit probleem te adresseren7. Het waarborgen van democratische waarden zoals de vrijheid van meningsuiting en
het belang van onafhankelijke media worden prominent benoemd in de mededeling alsook
de verantwoordelijkheid van de online platformen om transparanter te zijn. Deze punten
staan ook centraal in het Nederlandse beleid. Het kabinet onderschrijft de inzet van
de Commissie op de acht onderdelen. Er zijn hierbij een aantal aandachtspunten die
hieronder beschreven worden.
(i) Belangrijkste uitdagingen van de COVID-19-infodemie en volgende stappen ter bestrijding
Verschillende vormen van misleidende informatie kunnen gedurende de Covid-19-crisis
schade toebrengen aan de volksgezondheid en het vertrouwen in onze democratische samenleving
en instituten. Het kabinet erkent dat het nodig is onderscheid te maken tussen verschillende
types misleidende informatie, al dan niet als onderdeel van een buitenlandse beïnvloedingscampagne,
en dat deze om een verschillende aanpak vragen. Het kabinet kijkt daarom uit naar
het komende Democratie Actieplan.
(ii) Versterking van de strategische communicatie binnen en buiten de EU
Het kabinet deelt de mening van de Commissie dat proactieve, heldere, eenduidige,
consequente en op feiten gebaseerde strategische communicatie essentieel is en de
impact van desinformatie, ook in de context van de COVID-19 crisis, kan verminderen.
Desinformatie kan ook gebruikt worden om de stabiliteit en veiligheid van de EU en
haar lidstaten te ondermijnen. Daarom acht het kabinet het opportuun dat de EU investeert
in haar strategische communicatiecapaciteit, bestaande mechanismen en de capaciteiten
voor publieke diplomatie. Het kabinet is het eens dat de vertegenwoordigingen van
de Europese Unie in de lidstaten hier ook een rol in spelen door feitelijke informatie
uit te dragen. Wat opvalt is dat de Commissie voorbij gaat aan de mogelijkheid om
officiële statistieken van bijvoorbeeld Eurostat en nationale statistische instellingen
te noemen als inzet en manier om desinformatie te adresseren.
(iii) Betere samenwerking binnen de EU
Desinformatie houdt niet op bij de grenzen, ook niet bij COVID-19. Het kabinet verwelkomt
dan ook de oproep van de Commissie om de samenwerking en informatie-uitwisseling te
versterken binnen bestaande instituten en mechanismen zoals het Rapid Alert System
(RAS) en de Hybrid Fusion Cell, onder andere door het regelmatig delen van rapportages
en analyses over alle vormen van desinformatie.
(iv) Samenwerking met derde landen en internationale partners
Desinformatie treft niet alleen de EU-instellingen of lidstaten, maar ook andere landen
en multilaterale samenwerkingsverbanden. Onderdeel van de Nederlandse aanpak is het
verstevigen van de informatiepositie, o.a. door internationale samenwerking met bijvoorbeeld
het G7 Rapid Response Mechanism en de NAVO. Het kabinet steunt daarom de samenwerking
van de Commissie met dergelijke internationale partners binnen haar verantwoordelijkheden.
(v) Grotere transparantie van onlineplatformen over desinformatie en beïnvloedingsoperaties
Het kabinet verwelkomt de oproep van de Commissie aan de online platformen om maandelijks
rapporten te publiceren over hun beleid en maatregelen om de verspreiding van Covid-19-gerelateerde
desinformatie tegen te gaan. Meer informatiedeling, inzet, transparantie en verantwoordelijkheid
is nodig. Het kabinet wenst dat de platformen ook landenspecifieke rapporten uitbrengen,
zodat inzichtelijk wordt wat de omvang van desinformatie is op sociale mediaplatformen.
Tevens kijkt het kabinet uit naar de evaluatie van de gedragscode desinformatie en
het Democratie Actieplan waarin mogelijk verdere transparantie maatregelen richting
de online platformen een plek krijgen, en naar het Digital Service Act pakket.
(vi) De vrijheid van meningsuiting en het pluralistische democratische debat waarborgen
In de Nederlandse strategie tegen desinformatie staan rechtsstatelijke waarden als
de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van pers voorop. Voor het kabinet staat
voorop dat buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 geoorloofd
en soms noodzakelijk zijn vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid.
Deze dienen echter wel te allen tijde te voldoen aan de vereisten van noodzakelijkheid,
proportionaliteit en tijdelijkheid, en tevens de waarden van de Unie en internationale
verdragsverplichtingen te respecteren.
Zoals gemeld in de Kamerbrief nieuwe ontwikkelingen beleidsinzet bescherming democratie
tegen desinformatie concludeert het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit
van Amsterdam dat het juridisch verbieden van bepaalde informatie alleen op grond
van het feit dat informatie onjuist of misleidend is, zonder aanvullende eisen, moeilijk
in overeenstemming te brengen is met de vrijheid van meningsuiting. Ook kwalificeert
desinformatie in sommige gevallen als politieke uiting en geniet het als zodanig brede
bescherming binnen de vrijheid van meningsuiting en mag het niet verwijderd worden.8 Het kabinet verwelkomt daarom de nadruk die de Commissie legt op het waarborgen van
rechtsstatelijke waarden, ook in tijden van crisis. Nederland ondersteunt daarnaast
onafhankelijke media binnen en buiten Europa.
(vii) De burgers beter toerusten en bewuster maken
Het kabinet steunt de aangekondigde acties om het bewustzijn van burgers te vergroten.
Het kabinet vindt het belangrijk dat voor burgers transparant is wat de herkomst en
betrouwbaarheid van informatie is. De aangekondigde acties van de Commissie sluiten
aan bij de inzet van de Nederlandse overheid op dit gebied. Ook kijkt het kabinet
uit naar de aangekondigde plannen ten aanzien van het actieplan voor de media en de
audiovisuele sector en de update van het actieplan voor digitaal onderwijs.
(viii) De volksgezondheid en de consumentenrechten beschermen
Zoals genoemd in de Kamerbrief nieuwe ontwikkelingen beleidsinzet bescherming democratie
tegen desinformatie zijn in een commerciële context misleidende gezondheidsclaims
over producten of het weglaten van vitale informatie over onder meer geneesmiddelen
en voedingsmiddelen of de producent al streng gereguleerd.9 Ook mag voor geneesmiddelen zonder handelsvergunning in het geheel geen reclame worden
gemaakt. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor middelen waarvan wordt geclaimd dat ze zouden
helpen tegen de gevolgen van Covid-19. Zo maken malafide bedrijven reclame voor producten
zoals beschermingsmaskers, mondkapjes en desinfecterende zeep, die een infectie zouden
voorkomen of genezen. Het kabinet is van mening dat het in ieders belang is dat de
consument online worden beschermd tegen illegale praktijken die hun gezondheid in
gevaar kan brengen. Het kabinet is daarom positief dat Europese consumentenbeschermingsautoriteiten
een gemeenschappelijke positie over Covid-19 ingenomen hebben waarin zij online platformen,
inclusief online marktplaatsen, vragen om illegale marketing praktijken met betrekking
tot het virus te identificeren en verwijderen. Het kabinet verwelkomt de reactie van
deze platforms op deze positie en de monitoring die de Commissie, samen met de autoriteiten
binnen het netwerk voor samenwerking op het gebied van consumentenbescherming (CPC),
uitvoert.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De mededeling is een voorzetting van de acties uit het huidige Actieplan tegen desinformatie
van de Europese Commissie. Dit Actieplan kon op brede steun van de lidstaten rekenen.
Ook deze mededeling wordt door de EU-lidstaten verwelkomd al roepen sommige lidstaten
in raadsverband wel op tot verdergaande maatregelen. Het Europees Parlement heeft
positief gereageerd op de mededeling. De Groenen en SenD riepen bij de presentatie
op tot sneller optreden richting de grote techbedrijven. De ECR heeft zich kritisch
over de mededeling uitgelaten.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
Op het terrein van de interne markt en de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht
(RVVR) heeft de Unie een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten (zie artikel 4, lid
2, onder a en onder j, VWEU). In de mededeling wordt geen Unieregelgeving aangekondigd,
maar de Commissie geeft richtsnoeren en uitgangspunten voor online platforms om binnen
het bestaande wettelijke kader – in samenwerking met nationale autoriteiten in lidstaten
en andere relevante belanghebbenden – online desinformatie tegen te gaan. Daartoe
is de Commissie bevoegd. De mededeling doet op verschillende punten oproepen aan lidstaten
maar heeft geen bindende werking tegenover de lidstaten.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit van de mededeling
is positief. Een gezamenlijke Europese aanpak van desinformatie is wenselijk gezien
het grensoverschrijdende karakter van online desinformatie en om te voorkomen dat
zorgen van afzonderlijke lidstaten niet voldoende gehoord worden door grote techbedrijven.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit van de mededeling
is positief. De voorgestelde acties in de mededeling van de Commissie passen binnen
de lijn die al is uitgezet in het Actieplan tegen Desinformatie, welke het kabinet
eerder verwelkomt heeft10. Het kabinet acht deze mededeling een geschikt instrument om te komen tot een versterkte
gezamenlijke aanpak van desinformatie rondom COVID-19. De mededeling introduceert
geen bindende maatregelen. De aangekondigde acties gaan niet verder dan noodzakelijk
om de gestelde doelstellingen te bereiken.
d) Financiële gevolgen
In deze mededeling worden geen concrete voorstellen gedaan die financiële gevolgen
hebben. Indien er desalniettemin toch voorstellen zijn met gevolgen voor de EU-begroting
is Nederland van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen
de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020 en dat deze
moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De kabinetsinzet
voor het volgende MFK (2021–2027) en de herstelstrategie n.a.v. de COVID-19 uitbraak11 is leidend voor een integrale afweging van middelen voor de periode na 2020; Nederland
wil niet vooruitlopen op de besluitvorming over het volgende MFK. Mogelijke gevolgen
voor de nationale begroting worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
Uit deze mededeling vloeit geen nieuwe regelgeving voort; zij is op basis van vrijwilligheid.
De transparantieverplichtingen kunnen, zoals door de Commissie eerder aangekondigd,
leiden tot administratieve lasten voor de platformbedrijven. In deze mededeling worden
verder geen nieuwe voorstellen gedaan die leiden tot een toename voor de regeldruk
of administratieve lasten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken