Brief regering : Geannoteerde agenda voor de NAVO bijeenkomst van de Ministers van Buitenlandse Zaken op 4 en 5 december 2018
28 676 NAVO
Nr. 306 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2018
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Defensie, de geannoteerde agenda aan
voor de NAVO bijeenkomst van de Ministers van Buitenlandse Zaken op 4 en 5 december
2018.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
GEANNOTEERDE AGENDA NAVO
Op 4 en 5 december 2018 zal in Brussel een bijeenkomst van de NAVO Ministers van Buitenlandse
Zaken plaatsvinden. De bijeenkomst zal beginnen met een werksessie over de Trans-Atlantische
relatie, lastenverdeling en de veiligheidssituatie in de Euro-Atlantische regio. Hierbij
zal eveneens worden gesproken over het Intermediate-Range Nuclear Forces-verdrag (INF).
Daarna volgt een dinersessie waarin de ontwikkelingen aan de Zuidflank van de NAVO
centraal staan.
De tweede dag van de ministeriële bijeenkomst zal beginnen met een werksessie over
de Westelijke Balkan. Deze wordt gevolgd door een sessie over de situatie in Afghanistan,
waarvoor ook alle operationele partners van de Resolute Support Missie (RSM) zijn
uitgenodigd. Tenslotte vindt er een overleg plaats met de Ministers van Buitenlandse
Zaken van Oekraïne en Georgië.
Trans-Atlantische relatie/lastenverdeling
Het is voor de eerste keer dat de Ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO sinds
de Top in Brussel (11–12 juli 2018) bijeenkomen (Kamerstuk 28 676, nr. 302). Tijdens die Top werden belangrijke besluiten genomen die de trans-Atlantische relatie
versterken. De Verenigde Staten zijn en blijven een onontbeerlijke Bondgenoot voor
de veiligheid en stabiliteit in Europa. De veiligheidsontwikkelingen in de directe
nabijheid van het NAVO- verdragsgebied, zoals de politieke en militaire opstelling
van Rusland, de ontwikkelingen in Oekraïne en de instabiliteit in het Midden-Oosten
en Noord-Afrika, vragen om een effectieve reactie van de NAVO. Een blijvende betrokkenheid
van de Verenigde Staten bij de NAVO, en op veiligheidsgebied in bredere zin, is dan
ook eens te meer noodzakelijk.
Dit betekent ook dat Nederland zelf een betrouwbare Bondgenoot dient te blijven. Een
belangrijk element daarbinnen is het nakomen van de Wales-afspraken met betrekking
tot defensie-uitgaven, met daaraan gekoppeld defensie-investeringen in capaciteitendoelstellingen
en Nederlandse bijdragen aan missies en operaties in zowel de NAVO als daarbuiten.
In het licht van de veranderende veiligheidsomgeving hebben de Bondgenoten tijdens
de NAVO-Top in Brussel (juli 2018) afgesproken een geloofwaardig nationaal plan op
te stellen over hoe zij invulling geven aan de afspraken die tijdens de NAVO-Top van
2014 in Wales zijn gemaakt. Dit betekent dat de Bondgenoten laten zien hoe ze de defensie-uitgaven
in de richting van de NAVO-norm van twee procent van het bruto binnenlands product
gaan bewegen. Het plan wordt uiterlijk op 31 december 2018 ingediend, en zal ook aan
uw Kamer worden verzonden.
Een evenwichtige lastenverdeling binnen het Bondgenootschap houdt ook in dat Europa
meer verantwoordelijkheid moet nemen voor de eigen veiligheid. Nederland is een voorstander
van een grotere Europese verantwoordelijkheid op het wereldtoneel en wil actief bijdragen
aan de verdere ontwikkeling van het Gemeenschappelijk Veiligheid en Buitenland beleid
(GVDB). Voor Nederland staat wel voorop dat de NAVO de primaire organisatie moet blijven
voor de collectieve verdediging van de Europese Bondgenoten en dat de inspanningen
van de EU om die reden complementair aan die van de NAVO dienen te blijven.
In het verlengde daarvan moedigt Nederland verdere stappen op het gebied van EU-NAVO-
samenwerking aan. Met name op het onderwerp militaire mobiliteit zijn in het afgelopen
jaar substantiële stappen gezet. Dat geldt ook voor thema’s als het tegengaan van
hybride dreigingen, cyber, strategische communicatie, oefeningen en samenwerking in
de derde landen. Nederland zet zich ervoor in dat deze lijn in de komende tijd wordt
doorgetrokken.
Rusland
De relatie tussen de NAVO en Rusland is in de afgelopen periode niet verbeterd. Een
steeds assertiever Russisch buitenlands optreden ligt daaraan ten grondslag. Uw Kamer
is op 19 oktober jl. geïnformeerd over de veranderende veiligheidsomgeving evenals
over de verstoring van de cyberoperatie van de Russische militaire inlichtingendienst
GRU bij de OPCW in Den Haag (Kamerstuk 33 694, nr. 22).
Nederland heeft deze cyberoperatie ter sprake gebracht tijdens een bijeenkomst van
de NAVO Rusland Raad (NRR) op ambassadeursniveau die op 31 oktober jl. plaatsvond.
Hierbij hebben Nederland en enkele andere Bondgenoten opnieuw zorg uitgesproken over
de Russische activiteiten in de NAVO-landen. Verder is door Nederland het belang benadrukt
van internationale inspanningen om te komen tot een versterking van het internationale
juridische kader voor activiteiten in het cyberdomein, waarbij ook Rusland betrokken
moet zijn.
In de NRR hebben de NAVO en Rusland briefings gegeven over militaire oefeningen die
zij recentelijk hebben gehouden, namelijk «Trident Juncture» en «Vostok». Op deze
wijze wordt gepoogd bij te dragen aan verbeterde transparantie rondom grootschalige
militaire activiteiten. Hoewel deze briefings bijdragen aan de versterking van het
onderling vertrouwen, kunnen zij geen vervanging vormen voor de verplichtingen die
voortvloeien uit het Weens Document, de bundel politiek bindende vertrouwenwekkende
maatregelen die in OVSE-kader zijn afgesproken. Bondgenoten hebben in de NRR Rusland
wederom opgeroepen mee te werken aan modernisering van dit Weens Document. Verder
werd in de NRR gesproken over Oekraïne en Afghanistan. Het is van belang om ook in
NAVO-verband de dialoog met Rusland te blijven voeren.
INF-verdrag
Tijdens de eerste werksessie zal ook het INF-verdrag aan bod komen. Het INF-verdrag
is al meer dan dertig jaar zeer belangrijk geweest voor de stabiliteit en veiligheid
van met name Europa. Nederland en de NAVO-Bondgenoten onderschrijven daarom het belang
dat beide partijen dit belangrijke wapenbeheersingsverdrag volledig naleven.
Het grondgelanceerde kruisvluchtwapen dat Rusland heeft ontwikkeld en geïntroduceerd,
de zogenaamde 9M729, roept al jaren ernstige zorgen op bij de NAVO-Bondgenoten. Uw
Kamer zal zeer binnenkort een brief toekomen met het meest recente inlichtingenbeeld
over dit systeem en een appreciatie of het bereik ervan het INF-verdrag schendt. Deze
brief zal ook ingaan op de consequenties voor de militaire verhoudingen en strategische
stabiliteit in Europa, en de Nederlandse inzet tijdens de ministeriële bijeenkomst.
Zuidflank
Aan de zuidflank van het Bondgenootschap blijft de NAVO geconfronteerd met politieke
en sociale instabiliteit en terroristische dreigingen. Nederland vindt het belangrijk
dat de NAVO een bijdrage levert aan internationale inspanningen aan de Zuidflank.
Versterking van de stabiliteit en weerbaarheid van de landen in dit gebied is immers
in het belang van de veiligheid van de Alliantie. Dit geldt specifiek voor inzet die
tot doel heeft de terrorismedreiging voor het Bondgenootschap terug te dringen. Nederland
ziet een niche-capaciteit voor de NAVO in de opbouw van een sterke en integere veiligheidssector
in deze landen.
Het NAVO-beleid voor bijdragen aan stabiliteit en weerbaarheid aan de Zuidflank wordt
ook wel «Projecting Stability» genoemd. Tijdens de Ministeriele wordt de voortgang hiervan besproken. Terrorismebestrijding
is daarbinnen een belangrijk thema, waarbij de NAVO-inzet is gericht op het uitwisselen
van expertise tussen Bondgenoten onderling en op het trainen en adviseren van partnerlanden.
Daarnaast zal gesproken worden over Libië en Irak. Tijdens de recente top hebben bondgenoten
opnieuw onderschreven dat de NAVO bereid is om op Libisch verzoek het land te ondersteunen,
waarbij zowel de politieke als de veiligheidssituatie in acht worden genomen. Een
stabiel Libië is belangrijk om irreguliere migratie, terrorisme en onveiligheid tegen
te gaan. Nederland steunt daarom het verzoek van Minister-President Serraj om NAVO-steun
bij het versterken van de strijdkrachten. Wel is het voor Nederland van belang om
een zeer zorgvuldige afweging van de mogelijkheden te maken gezien de instabiele politieke-
en veiligheidssituatie.
Op 1 november jl. is de nieuwe NAVO-missie in Irak van start gegaan die voortbouwt
op de bescheiden NAVO Training and Capacity Building (NTCB) activiteit die reeds actief was in Irak. De NAVO-missie is op verzoek van
Irak en in nauw overleg met de anti-ISIS coalitie tot stand gekomen. De missie richt
zich op versterking van de Iraakse veiligheidssector middels training en advies aan
onder meer het Iraakse Ministerie van Defensie, militaire opleidingsinstituten en
de nationale veiligheidsadviseur.
Zoals aangekondigd in de artikel 100 brief over de Nederlandse bijdrage aan de strijd
tegen ISIS en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 637) levert Nederland een proportionele bijdrage tot ongeveer 20 militairen en civiele
experts aan deze capaciteitsopbouwmissie. Nederland levert in het eerste jaar de hoogste
civiele vertegenwoordiger van de NAVO en de civiele adviseur van de Force Commander
van de missie.
Westelijke Balkan
Op de tweede dag vindt een werksessie plaats over de Westelijke Balkan, in aanwezigheid
van de EU Hoge Vertegenwoordiger, waarbij onder andere wordt gesproken over het toetredingsproces
van Macedonië en de relatie met Bosnië-Herzegovina.
Macedonië kreeg, zoals bekend, tijdens de NAVO Top op 12 juli jl. een uitnodiging
om toetredingsonderhandelingen met de NAVO te beginnen (Kamerstuk 28 676, nr. 302). De onderhandelingen zijn inmiddels gestart. Macedonië werkt ook aan een programma
voor het voortzetten van noodzakelijke hervormingen tijdens en na toetreding op het
gebied van de rechtsstaat, de veiligheidsdiensten en de defensiesector. Parallel aan
de onderhandelingen is het parlementaire proces in Macedonië gaande om het naamsakkoord
te verankeren in de Grondwet. Naar verwachting wordt de grondwetswijziging in januari
afgerond, waarna het toetredingsprotocol bij de NAVO kan worden getekend. Vervolgens
moet het Griekse parlement nog akkoord gaan met de overeenkomst.
Zoals ook gemeld in de Geannoteerde Agenda voor de NAVO Top in juli1 wat betreft de MAP-status (Membership Action Plan) voor Bosnië-Herzegovina, pleit een groeiend aantal Bondgenoten ervoor om Bosnië-Herzegovina
uit te nodigen om een Annual National Plan (ANP) in te dienen bij de NAVO. De ANP-cyclus geeft Bosnië-Herzegovina namelijk de
kans om een groter beroep te doen op NAVO-ondersteuning bij hervormingen en het land
te steunen in zijn Euro-Atlantische ambitie. Hierbij kan worden gedacht aan advisering
op het gebied van training en capaciteitsopbouw, het assisteren in het tegengaan van
desinformatie en het bevorderen van cyberveiligheid en veilige wapenopslag. Het biedt
tevens de kans op het beter volgen en aanjagen van voor Nederland belangrijke aandachtspunten,
zoals corruptiebestrijding en integriteit van de strijdkrachten. De NAVO zal daarmee
bijdragen aan de veiligheid en stabiliteit op de Westelijke Balkan. Daarom is Nederland
voorstander van het sturen van een uitnodiging aan Bosnië-Herzegovina om een Annual National Plan (ANP) in te dienen.
Samenwerking aan de hand van een ANP betekent geen automatisme richting NAVO-lidmaatschap2. Bosnië-Herzegovina voldoet nog niet aan het zogenoemde Tallinn criterium: het registeren
van militaire onroerende goederen onder het gezag van de centrale regering in Sarajevo.
Nederland wil vasthouden aan deze voorwaarde in het verdere toetredingstraject van
Bosnië-Herzegovina tot de NAVO en zal dit op de ministeriële uitdragen.
Nederland maakt zich zorgen over de stabiliteit in delen van de Westelijke Balkan
en is van mening dat EU-NAVO-samenwerking in deze regio kan worden verdiept. Onder
andere op het gebied van capaciteitsopbouw en strategische communicatie kunnen de
EU en de NAVO samen optrekken en landen beter ondersteunen. Daarom draagt Nederland
gedurende een jaar bij aan de KFOR-missie in Kosovo met een strategische communicatie
adviseur.
Afghanistan
Tijdens de sessie met de operationele partners van de Resolute Support Missie (RSM)
zal worden ingegaan op politieke en militaire ontwikkelingen in Afghanistan, waaronder
de onlangs gehouden parlementsverkiezingen, de vredesonderhandelingen en de situatie
in de missie.
Op 20 oktober jl. hebben in Afghanistan de parlementsverkiezingen plaatsgevonden.
Ondanks meerdere geweldsincidenten en beperkingen zoals gesloten stembureaus en onvoldoende
apparatuur voor het lezen van biometrische gegevens is het bemoedigend dat miljoenen
Afghanen een stem hebben kunnen uitbrengen. Voor het eerst werd de veiligheidssituatie
volledig door de Afghaanse veiligheidstroepen gedragen, waarbij er meer dan 50.000
Afghaanse troepen werden ingezet. Ook de steun en het advies dat door RSM is geleverd
heeft hieraan bijgedragen. Het tellen van de stemmen is nog gaande en de voorlopige
uitslag laat nog op zich wachten maar volgens eerste berichten van de onafhankelijke
verkiezingscommissie was de opkomst aanzienlijk hoger dan bij de verkiezingen van
2014 en was een derde van de stemmers vrouw. Voor de aankomende presidentsverkiezingen
in april 2019 is het van belang dat de Afghaanse autoriteiten serieuze stappen zetten
om de tekortkomingen die tijdens de parlementsverkiezingen aan het licht zijn gekomen
aan te pakken.
De Nederlandse bijdrage aan RSM is een onderdeel van het Nederlandse geïntegreerde
Afghanistanbeleid. Naast steun aan de Afghaanse veiligheidstroepen richt het beleid
zich ook op het bereiken van een politieke oplossing. Het korte staakt-het-vuren dat
tijdens de Ramadan (juni 2018) werd overeengekomen was een bemoedigende eerste stap
in de juiste richting. Niettemin blijft de veiligheidssituatie in het land zorgelijk,
getuige ook de aanslag in Kandahar waarbij onder andere de gouverneur en het hoofd
van de politie omkwamen. Het bereiken van een politieke oplossing is een belangrijke
voorwaarde om duurzame stabiliteit te kunnen bereiken in Afghanistan. Om vooruitgang
te boeken in het politieke proces is constructieve deelname van de Taliban aan vredesonderhandelingen
van essentieel belang. Daarnaast spelen ook landen in de regio een belangrijk rol
in het bereiken van regionale stabiliteit.
Binnen de Nederlandse bijdrage aan RSM vindt voor het einde van 2018 een wijziging
van de samenstelling van het Nederlandse Force Protection detachement plaats waardoor
deze beter aansluit op de uit te voeren taken. De uitbreiding van de sterkte van het
Force Protection detachement met 8 militairen was voorzien voor 2019 maar zal op verzoek
van onze Duitse partners versneld worden doorgevoerd. Tevens wordt de inzet van de
Nederlandse chirurgische capaciteit in Afghanistan voortgezet. De genoemde aanpassingen
hebben geen gevolgen voor het in de artikel 100 brief3 gestelde personeelsplafond.
Georgië en Oekraïne
Tijdens de bijeenkomst met de Ministers van Georgië en Oekraïne zal de veiligheidssituatie
in de regio worden besproken. Beide landen hebben te maken met voortdurende militaire
agressie en andere vormen van destabilisatie door Rusland. Nederland zal ook bij deze
gelegenheid zijn steun uitspreken voor de soevereiniteit en territoriale integriteit
van beide landen binnen de internationaal erkende grenzen. Soevereiniteit impliceert
ook dat het aan deze landen zelf, zonder druk van buitenaf, is om te bepalen van welke
internationale organisaties of bondgenootschappen zij deel willen uitmaken.
Oekraïne staat voor een belangrijk jaar. In 2019 vinden zowel presidents- als parlementsverkiezingen
plaats. De bijeenkomst op 5 december biedt een goede gelegenheid om de ontwikkelingen
op het terrein van de hervormingen in de defensiesector en bij de ontwikkeling van
de rechtsstaat te bespreken. Een stabiel en veilig Oekraïne, met een buitengrens aan
zowel NAVO- als EU-grondgebied, draagt bij aan de Euro-Atlantische veiligheid. Hervormingen
in de defensiesector zijn nodig om de effectiviteit van de Oekraïense krijgsmacht
te waarborgen en corruptie te bestrijden. Nederland is voornemens financieel te blijven
bijdragen aan dit hervormingsproces, door op korte termijn opnieuw EUR 200.000 beschikbaar
te stellen aan NAVO Trustfunds. Deze Trustfunds richten zich op capaciteitsopbouw
in bijvoorbeeld logistiek, ontmijning, en cyberdefensie en bij de medische behandeling
van gewonde militairen.
Georgië heeft de afgelopen jaren belangrijke hervormingen doorgevoerd. Het is voor
Georgië van belang om deze stijgende lijn vast te houden. Op 28 oktober jl. vond de
eerste ronde van de presidentsverkiezingen plaats. Volgens waarnemers waren de verkiezingen
waren competitief en vrij, maar op een ongelijk speelveld. Een tweede ronde op 28 november
is nodig. Nederland ondersteunt Georgië binnen het Substantial NATO Georgia Package (SNGP) en heeft hier ook voor aankomend jaar financiering en menskracht voor beschikbaar
gesteld.
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.