Uitgelicht : Noodhulp

Deze vergadering is geannuleerd.

De commissie voor Buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking overlegt op donderdag 19 maart 2020 van 15.00 tot 17.00 uur over noodhulp.

Volg live

Het overleg vindt plaats in de Thorbeckezaal van de Tweede Kamer. Via deze website kunt u live meekijken of meeluisteren. Of kijk via de handige app en website Debat Direct.

Agenda en verslag

U kunt alle stukken doornemen die bij deze vergadering horen. Zodra het woordelijk verslag van het overleg klaar is, kunt u dit ook via deze link lezen.

Humanitaire hulp en diplomatie

Mensen in nood moeten snel de hulp krijgen die ze nodig hebben om te overleven en om hun leven zo snel mogelijk weer kunnen opbouwen. Ook andere humanitaire hulp is belangrijk.

Hulp in noodsituaties

Miljoenen mensen over de hele wereld hebben direct eten, bescherming, medicijnen en onderdak nodig. Omdat ze slachtoffer zijn van een natuurramp, zoals een aardbeving of overstroming. Of omdat ze in een oorlogssituatie zitten. Soms moeten zij daarvoor op de vlucht.

Doelen humanitaire hulp

Het belangrijkste doel van noodhulp is te zorgen dat mensen zo snel mogelijk weer hun leven kunnen opbouwen. Andere doelen zijn:

  • Zorgen dat burgers en hulpverleners veilig zijn. Bijvoorbeeld door afspraken te maken met strijdende partijen dat hulporganisaties bij de getroffen bevolking kunnen komen en dat ziekenhuizen en burgers niet worden aangevallen;
  • Meer aandacht voor het psychische leed van oorlog en crisis;
  • Extra bescherming voor vrouwen en meisjes;
  • Lokale hulpverleners trainen zodat zij snel kunnen handelen in noodsituaties;
  • ICT en datatechnologie gebruiken om sneller noodhulp te kunnen inzetten;
  • Hervorming noodhulpsysteem.

Nederland neemt zijn verantwoordelijkheid als het gaat om het verlenen van hulp aan mensen die zijn getroffen door een humanitaire crisis. Die hulp gaat meestal via professionele hulporganisaties, zoals de Verenigde Naties en het Internationale Rode Kruis. Ook Nederlandse hulporganisaties zijn actief. Deze hulporganisaties gebruiken het geld om snelle, levensreddende acties uit te voeren in rampgebieden.

De commissie zal met de minister spreken over de internationale uitdagingen, het beleid, humanitaire hulp en diplomatie en de financiƫle inzet in 2019 en 2020.

Extra geld

Het geld voor noodhulp wordt niet aan het begin van het jaar al helemaal verdeeld. Als er ergens onverwacht een crisis uitbreekt, moet daar op korte termijn hulp naartoe kunnen. Als er aan het einde van het jaar geld overblijft, kijkt de minister naar waar er nog extra hulp nodig is. Dit jaar heeft de minister besloten extra geld te geven aan UNWRA (de organisatie die de Palestijnse vluchtelingen steunt en waarvan de gewone bijdrage enige tijd werd opgeschort omdat er vragen waren over mistanden bij de organisatie), Soedan, Jemen, het Internationale Rode Kruis, Venezuela en Syriƫ.

VN veiligheidsresolutie

De commissie spreekt met de minister ook over de VN veiligheidsresolutie over conflict en honger. Nederland blijft zich inzetten voor een succesvolle uitvoering van de resolutie door zich te richten op drie pijlers:

  • Belangenbehartiging ten behoeve van de slachtoffers van door conflict veroorzaakte voedselonzekerheid en het aan de kaak stellen van schendingen van het internationaal recht op dit gebied;
  • Preventie om door conflict veroorzaakte honger te voorkomen en tijdige actie;
  • Versterking van het verbod op uithongering en de schuldigen verantwoordelijk stellen voor schendingen.

Grensoverschrijdend gedrag bij hulp -en ontwikkelingsorganisaties

Sinds er begin 2018 een aantal missstanden in de hulpsector aan het licht kwamen, is minister Kaag een traject voor bestrijding van grensoverschrijdend (seksueel) gedrag in de hulp- en ontwikkelingssector gestart. Ze rapporteert jaarlijks aan de Kamer over de voortgang die is geboekt. Voor dit overleg staat de voortgangsrapportage over 2019 op de agenda.

De minister wisselt van gedachten met de commissie over de voortgang van afspraken met hulp- en ontwikkelingsorganisaties, de aanscherping van de procedures en subsidiekaders door het ministerie, de voortgang in internationaal kader en de doorwerking van de beschreven aanpak voor subsidie-ontvangende organisaties buiten de hulp- en ontwikkelingssector.