Wetsvoorstel voor meer mogelijkheden om rechtspersonen te verbieden

5 oktober 2020, wetsvoorstel - Minister Dekker (Rechtsbescherming) bespreekt met de Kamer een aanpassing van het Burgerlijk Wetboek. Daarmee kan een rechter makkelijker rechtspersonen verbieden die bijvoorbeeld de rechtsstaat bedreigen.

Dekker wil met zijn voorstel snel en effectief rechtspersonen kunnen verbieden die de democratische rechtsstaat schaden of zelfs willen afschaffen.

Dat is nodig, vinden VVD en CDA, die elk een voorbeeld noemen. Van Toorenburg (CDA) wijst erop dat de Weimarrepubliek door Hitlers democratisch gekozen NSDAP werd vernietigd. Van Wijngaarden (VVD) memoreert dat ouders van seksueel misbruikte kinderen moesten doorprocederen tot aan de Hoge Raad om pedo-organisatie Martijn te verbieden.

In strijd met de openbare orde

Een rechter kan een rechtspersoon verbieden als die handelt "in strijd met de openbare orde". Het voorstel legt vast dat daar bijvoorbeeld sprake van is als rechtspersonen de nationale veiligheid bedreigen, de democratische rechtsstaat ontwrichten of de menselijke waardigheid aantasten.

Waarom is "menselijke waardigheid" in het wetsvoorstel opgenomen en niet het overtreden van de goede zeden, zoals pedofilie, vraagt Bisschop (SGP). Wat een potloodventer doet, is tegen de goede zeden maar niet de menselijke waardigheid, zegt Dekker. Een rechtspersoon die pedoseksualiteit legaal wil maken is strijdig met beide en kan dus worden verboden.

Soortgelijk initiatiefwetsvoorstel

Dit wetsvoorstel lijkt op de Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties, een initiatiefwetsvoorstel dat onlangs door de Eerste Kamer aangenomen. Volgens Dekker zijn er enkele belangrijke verschillen:

  • het gaat om het verbieden van rechtspersonen, niet organisaties
  • een rechter legt zo'n verbod op, niet een minister
  • een verbod gaat onmiddellijk in, niet pas nadat alle juridische mogelijkheden zijn uitgeput

Kuiken (PvdA) wil weten of bovengenoemde initiatiefwet en dit wetsvoorstel elkaar goed aanvullen. Volgens Dekker kunnen beide routes goed naast elkaar bestaan. Helder (PVV) twijfelt zowel over de initiatiefwet als dit wetsvoorstel. Zij vreest dat onwelgevallige politieke partijen ermee kunnen worden verboden. Daar gaat dit voorstel niet over, verzekert Dekker.

Van Nispen (SP) vindt dat de route via de rechter, die dit wetsvoorstel vastlegt, altijd de voorkeur moet hebben boven de route van de initiatiefwet, namelijk een door de minister opgelegd bestuursrechtelijk verbod.

Terughoudendheid

Van den Berge (GroenLinks) twijfelt over het nut van het voorstel, want het perkt de vrijheid van vereniging, levensovertuiging en meningsuiting in. Hij wil weten waarom de bestaande wet niet voldoet. Met Groothuizen (D66) vraagt hij zich af waarom de huidige procedure niet kan worden versneld, bijvoorbeeld door de beroepstermijnen te verkorten. Een versnelling wordt volgens Dekker juist bereikt doordat een verbod door de rechter onmiddellijk ingaat.

Van Nispen (SP) vindt de nieuwe verbodsmogelijkheid goed, maar waarschuwt voor "al te gretig gebruik". Een open maatschappelijk debat is volgens hem effectiever, omdat organisaties anders ondergronds doorwoekeren.

De Kamer stemt op 6 oktober over het wetsvoorstel en de tijdens het debat ingediende motie.

Zie ook: