Toelatingsrecht en bindend studieadvies mbo in discussie

23 juni 2016, wetsvoorstel - In het debat over het voorstel van minister Bussemaker (Onderwijs) voor een goede overgang naar het mbo roepen vooral het toelatingsrecht en het bindend negatief studieadvies discussie op.

Bussemaker doet, in het kader van "gelijke kansen voor alle jongeren", voorstellen om de overstap van het voortgezet onderwijs naar het mbo goed te laten verlopen en daarbij de positie van de student te versterken. Belangrijk punten uit het wetsvoorstel zijn het recht op toelating als je aan de vooropleidingseisen voldoet, een bindend negatief studieadvies en de invoering van een landelijke aanmelddatum (1 april). Het is hoog tijd dat er wat orde komt in het toelatingsbeleid, vindt Siderius (SP). Maar Beertema (PVV) en Lucas (VVD) vinden een wet niet nodig voor een in hun ogen beperkt probleem van onterechte weigering van leerlingen.

Toelating heeft te maken met rechten en plichten

Toelating en studieadvies bij wet regelen is in de ogen van Beertema een uiting van wantrouwen ten opzichte van de scholen. Volgens Grashoff (GroenLinks) is het toelatingsrecht geen gunst maar een bestaand recht, dat nu wordt vastgelegd. Dit recht is echt nodig, want er worden leerlingen om onduidelijke redenen geweigerd, weet Jadnanansing (PvdA). "Kwetsbare" leerlingen worden hiermee beschermd, vinden ook Siderius en Van Meenen (D66). Lucas benadrukt dat er naast rechten ook plichten zijn. Voldoen "ongemotiveerde, vervelende" leerlingen niet aan hun plichten, zoals tijdige inschrijving, dan mogen ze zich wat haar betreft niet op het toelatingsrecht beroepen. Met het oog op de arbeidsmarkt is enige selectie volgens Bussemaker wel nodig.

Bindend negatief studieadvies is onderwerp van discussie

Siderius en Van Meenen verzetten zich tegen het bindende negatieve studieadvies, volgens Grashoff "een wegstuurbeslissing". Dat is volgens hen een "selectie direct na de poort" (Van Meenen) in het eerste jaar en moet er daarom uit. Dit is onaanvaardbaar, stelt Lucas, want dan kunnen leerlingen maar op school blíjven. In de ogen van Jadnanansing gaat het advies niet om wegsturen maar om doorgeleiden naar een andere, beter geschikte opleiding. Bussemaker sluit hierbij aan: het toelatingsrecht blijft overeind, dus zie het bindend studieadvies vooral als onderdeel van een continue en zorgvuldige studiebegeleiding dat is gericht op begeleiding naar een nieuwe opleiding.

Vragen over centrale inschrijfdatum en administratieve lasten

Rog (CDA) en Van Meenen zijn voor een uniforme inschrijfdatum, die Van Meenen op 1 mei wil zetten. Gelet op het bijzondere karakter van het mbo geeft Bussemaker er de voorkeur aan om bij 1 april blijven: dat is praktischer en geeft de mbo-scholen meer tijd voor een goede voorbereiding. Bisschop (SGP) en Rog vragen om kritisch te kijken naar de administratieve lasten van de voorstellen. Volgens Bussemaker worden die beperkt door bijvoorbeeld aan te sluiten bij bestaande praktijken in het onderwijsveld. De meerderheid van de Kamer vraagt toch om nader onderzoek naar de administratieve lasten.

De Kamer spreekt op een nadere datum, direct na het zomerreces, verder over het wetsvoorstel.

Zie ook:

  • Het overzicht van de laatste debatten in het kort
  • De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.