Samenwerking in mbo wordt makkelijker

18 januari 2018, wetsvoorstel - De Kamer stemt in met een wet van minister Van Engelshoven (Onderwijs) die samenwerking tussen mbo-instellingen makkelijker maakt.

Steeds minder leerlingen kiezen voor het mbo. Met haar voorstel om samenwerking tussen mbo-instellingen makkelijker te maken, wil Van Engelshoven voorkomen dat opleidingen moeten worden opgeheven. Zodat je over een aantal jaar nog steeds een opleiding tot orthopedisch schoenmaker of rietsnijder kunt volgen.

Om opleidingen te behouden moeten twee of meer mbo-instellingen makkelijker kunnen samenwerken in een zogenaamd samenwerkingscollege. Is de inspraak van studenten in die samenwerkingscolleges goed geregeld?, vraagt Westerveld (GroenLinks). Ja, zegt Van Engelshoven, want heeft zo'n samenwerkingsverband zijn eigen bestuur, dan moet het ook zijn eigen medezeggenschapsraad met studenten hebben.

Grootte samenwerkingscolleges gelimiteerd

Mbo-instellingen moeten niet te groot worden, vindt Kwint (SP). Hij wijst op het gevaar dat scholen in samenwerkingscolleges fuseren tot onbestuurbare molochs. Samenwerken mag niet leiden tot verkapte fusie, vindt ook Bruins (ChristenUnie).

Van Meenen (D66) benadrukt dat elke mbo-instelling bestaansrecht moet houden. Hij wil daarom dat niet te veel leerlingen een opleiding volgen die onder een samenwerkingscollege valt. Maximaal 40% van de leerlingen van een mbo-school mag een opleiding op een samenwerkingscollege volgen, stelt El Yassini (VVD) voor. Van Engelshoven vindt 50% een goede grens.

In reactie op een vraag van Kuik (CDA) zegt de minister dat zij na vier jaar wil bekijken of de wet goed werkt.

Alleenrecht

De wet regelt dat de minister een mbo-instelling vijf jaar het alleenrecht kan geven om een specifieke opleiding aan te bieden. Daarmee wordt voorkomen dat op verschillende scholen kleine aantallen leerlingen een noodlijdende opleiding volgen.

Die aanwijzingsbevoegdheid moet uit de wet, vindt Beertema (PVV), want mbo-instellingen kunnen dat heel goed zelf onderling regelen. Van Engelshoven wil die bevoegdheid wel hebben omdat zij eindverantwoordelijk is voor het onderwijsstelsel. Maar ze wil het middel alleen in uiterste gevallen gebruiken.

Door het alleenrecht voor mbo-instellingen om een opleiding aan te bieden ontstaan monopolies, vreest Kuik. En dan hebben leerlingen niets meer te kiezen. Maar de minister ziet niets in Kuiks voorstel om het alleenrecht tussentijds te kunnen opheffen.

De Kamer stemt op 23 januari over het wetsvoorstel en de ingediende moties.

Zie ook

  • Het overzicht van de laatste debatten in het kort

  • De geredigeerde woordelijke verslagen van Kamervergaderingen (het stenogram). Deze zijn maximaal vier uur na het uitspreken beschikbaar.

  • Kijk het debat terug via Debat Gemist