Buitenlandse studenten in het Nederlandse hoger onderwijs

31 januari 2023, debat - De Kamer debatteert met minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de ontwikkeling van het aantal buitenlandse studenten in het hoger onderwijs.

Het aantal buitenlandse studenten in het hoger onderwijs is in acht jaar verdubbeld tot 115.000 in het studiejaar 2021/2022. Inmiddels komt 40% van de eerstejaarsstudenten op de universiteit uit het buitenland.

Internationalisering is een belangrijke waarde voor het onderwijs, de maatschappij en de economie, zegt de minister. Maar hij erkent dat "de balans is verstoord": een gebrek aan huisvesting, te volle collegezalen en noodzakelijke extra begeleiding van buitenlandse studenten. Het moet "zeker niet meer" worden, aldus de minister.

Werving

Internationalisering is goed voor de onderwijskwaliteit en voor de instroom van studenten die Nederland kan gebruiken, meent Van der Woude (VVD), maar die internationalisering moet dan wel gepaard gaan met "een goede talentstrategie".

Kwint (SP) heeft eerder gevraagd om een wervingsstop, maar ondanks een brief van de minister lijken instellingen nog steeds door te gaan met de werving van buitenlandse studenten. Maar volgens Dijkgraaf geven veel instellingen gehoor aan de oproep om te stoppen met brede en actieve werving.

Als universiteiten willen blijven werven, dan zullen ze hun zorgplicht serieus moeten nemen, vindt De Hoop (PvdA), bijvoorbeeld op het gebied van studentenhuisvesting. Eerdmans (JA21) wijst erop dat de kwaliteit van het onderwijs onder druk staat door een tekort aan docenten.

Het is uit de hand gelopen, vindt Omtzigt. Hij wil dat de minister een overeenkomst met de hogeronderwijsinstellingen sluit om het aantal buitenlandse studenten terug te dringen. Dijkgraaf verwijst naar de brief die hij medio maart naar de Kamer zal sturen. Naast bestuurlijke afspraken zullen ook wettelijke regelingen nodig zijn om het beleid vorm te geven.

Bekostiging

Hoe meer studenten een universiteit binnenhaalt, hoe meer geld zij van de overheid ontvangt. Een onwenselijke prikkel, vindt Westerveld (GroenLinks). Zij wil een bekostigingsmodel dat stuurt op de juiste aspecten. Ook Van der Laan (D66) wil dat er minder bekostigd wordt op studentenaantallen.

Dijkgraaf verwijst naar het coalitieakkoord, waarin staat dat de vaste voet in de bekostiging zal worden verhoogd. Vóór de zomer van 2023 komt hij met een toekomstverkenning, waarin hij nader op onder meer de bekostiging en de talentstrategie ingaat.

Taal

Het Nederlands op de universiteiten is vervangen door het "globlish", een simpele vorm van Engels, zegt Beertema (PVV). Hij wijst erop dat studeren in een andere taal dan de moedertaal negatief uitwerkt op de diepgang en de participatie.

Ook Dekker (FVD) breekt een lans voor de Nederlandse taal in het hoger onderwijs: taal is het voertuig van al het denken. Bisschop (SGP) vindt het wenselijk om een minimumaantal te bepalen voor in het Nederlands aangeboden bachelorvakken.

Dijkgraaf onderstreept het belang van het behoud van het Nederlands als onderwijs- en wetenschapstaal. Maar de wet biedt instellingen veel ruimte om onderwijs te verzorgen in een andere taal. Om dat beter te begrenzen is een wetswijziging nodig,

Blijfkans

Van der Graaf (ChristenUnie) vindt het problematisch dat van de internationale studenten slechts een klein percentage in Nederland aan de slag gaat. Kan er een financiële prikkel komen voor instellingen die het op dit punt goed doen, vraagt Peters (CDA). De minister wil kennis opbouwen over hoe buitenlandse afgestudeerden het best voor de arbeidsmarkt kunnen worden behouden. Daarbij past een monitoring van de blijfkans.

De Kamer stemt op 7 februari over de ingediende moties.

Zie ook: