Plenair verslag
Tweede Kamer, 85e vergadering
Dinsdag 20 mei 2025
-
Begin14:00 uur
-
Sluiting21:31 uur
-
StatusOngecorrigeerd
Opening
Voorzitter: Martin Bosma
Aanwezig zijn 145 leden der Kamer, te weten:
Aardema, Aartsen, Van Baarle, Bamenga, Baudet, Becker, Beckerman, Bevers, Bikker, Bikkers, Blaauw, Bontenbal, Boomsma, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boswijk, Boutkan, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Claassen, Crijns, Dassen, Deen, Tony van Dijck, Dijk, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Gabriëls, Graus, Grinwis, Peter de Groot, Haage, Van Haasen, Heutink, Van der Hoeff, Holman, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kathmann, Van Kent, Kisteman, Klaver, Koekkoek, Koops, Kops, De Kort, De Korte, Kostić, Kouwenhoven, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mohandis, Mooiman, Edgar Mulder, Mutluer, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Nordkamp, Oostenbrink, Patijn, Paulusma, Pierik, Pijpelink, Piri, Van der Plas, Podt, Pool, Postma, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, Rooderkerk, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Smitskam, Sneller, Soepboer, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thiadens, Thijssen, Tielen, Timmermans, Tseggai, Uppelschoten, Valize, Vedder, Van der Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Vijlbrief, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius en Van Zanten,
en de heer Brekelmans, minister van Defensie, mevrouw Faber, minister van Asiel en Migratie, de heer Van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president, de heer Jansen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, de heer Van Oostenbruggen, staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane, en de heer Struycken, staatssecretaris Rechtsbescherming.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van 20 mei.
Vragenuur
Vragenuur
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.
Vragen Dobbe
Vragen van het lid Dobbe aan de minister van Defensie, bij afwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken, over het bericht "Internationaal Strafhof hard geraakt door sancties VS: 'Ik schrik hiervan'" .
De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuurtje. Fijn dat u er bent, zeg ik tegen de mensen van Defensie. Onder het toeziend oog van onze oud-collega Fred Teeven — het is goed u weer te zien, meneer Teeven — geef ik graag het woord aan mevrouw Dobbe van de fractie van de SP voor het stellen van de eerste vraag. Het woord is aan mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Het internationaal recht is ons kompas als het gaat om het voorkomen van de ergste misdrijven die in deze wereld bestaan. Straffeloosheid mag niet bestaan, maar het internationaal recht is net zo sterk als de naleving en de handhaving ervan, zeker als het gaat om oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. De arrestatiebevelen van het Internationaal Strafhof tegen Netanyahu en Gallant gaan precies hierover. De sancties van de VS dienen om vervolging te voorkomen en om straffeloosheid te laten bestaan. Nu blijkt dat dat ook gaat lukken, want het werk van het Strafhof ligt zo goed als stil en er kan geen gerechtigheid worden gezocht voor de slachtoffers van oorlogsmisdaden en genocide in Gaza en van al die andere oorlogen. Dat kan niet en dat mogen we niet laten gebeuren.
Afgelopen zondag stonden 100.000 mensen in Den Haag. Zij eisen actie van dit kabinet tegen de oorlogsmisdaden in Gaza en tegen het inzetten van honger als wapen waardoor op dit moment kinderen en baby's verhongeren, terwijl humanitaire hulp aan de grens staat te wachten. Daarom heb ik de volgende vraag aan het kabinet: wat gaat dit kabinet doen om ervoor te zorgen dat het Internationaal Strafhof zijn werk kan blijven doen?
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.
Minister Brekelmans:
Dank, voorzitter. Dank aan mevrouw Dobbe voor deze vraag. Nederland betreurt de sancties tegen de aanklager van het Internationaal Strafhof. Het werk van het Strafhof is essentieel in de strijd tegen straffeloosheid. Daarnaast zijn we als kabinet principieel van mening dat onafhankelijke internationale hoven en tribunalen een mandaat ongehinderd moeten kunnen uitvoeren.
Mevrouw Dobbe vroeg wat Nederland tot nu toe heeft gedaan. Tot nu toe hebben wij verschillende dingen gedaan. Met name hebben wij ervoor gezorgd dat wij hier samen met de andere verdragspartijen in optrekken. Wij voeren natuurlijk gesprekken met de Verenigde Staten op verschillende niveaus. Dat doet met name de minister van Buitenlandse Zaken. Hij heeft daarover al eerder gesproken met de toenmalige Secretary of State Blinken, en onlangs ook met Secretary of State Rubio, om onze zorgen over de sancties te benadrukken en om er natuurlijk voor te pleiten dat deze sancties zo licht mogelijk worden of eigenlijk weggaan, en zo niet, dat die worden verlicht.
Daarnaast heeft ook onze ambassade in Washington eraan bijgedragen dat door een twintigtal landen, gecoördineerd, een brief is verstuurd naar democratische en republikeinse senatoren om ervoor te zorgen dat de sanctie-initiatiefwet die daar voorligt, geen meerderheid krijgt in de senaat, want die zou vergaande consequenties kunnen hebben. Daarnaast coördineren we, samen met onze partners, het natuurlijk ook binnen de Europese Unie, om ervoor te zorgen dat we een eendrachtig antwoord hebben en dat we daarin met één mond spreken.
Wat verder in bredere zin ook belangrijk is, is dat we voorkomen dat er, zoals dat heet, "overcompliance" plaatsvindt. Dus ook al staat er niet letterlijk in de sancties dat bepaalde maatregelen worden genomen, dan nog zien we dat er een aantal organisaties is dat vooruitlopend op mogelijke sancties al beperkende maatregelen neemt. We proberen met die partijen in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat ze dat niet doen. Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat bepaalde banken niet al op voorhand zeggen dat ze bepaalde dienstverlening stopzetten.
Alles bij elkaar opgeteld: we zetten ons zeer actief in richting de Verenigde Staten op allerlei niveaus. We zetten er ons samen met andere EU-lidstaten voor in dat binnen de EU iedereen op één lijn zit. We doen dat ook richting andere organisaties die contact hebben met het Strafhof, om ervoor te zorgen dat ze niet al maatregelen nemen die de VS niet hebben ingesteld. Dat doen we natuurlijk omdat we als gastland van het Strafhof daarin een bijzondere positie hebben en omdat, zoals ik net zei, we als kabinet ook vinden dat het Strafhof ongehinderd zijn werk moet kunnen doen tegen straffeloosheid.
Mevrouw Dobbe (SP):
De minister geeft hier nu net antwoord op een vraag die ik niet heb gesteld. Hij begint met "mevrouw Dobbe heeft gevraagd wat ik allemaal gedaan heb". Dat heb ik niet gevraagd. Ik heb gevraagd wat deze minister gaat doen om te zorgen dat het Internationaal Strafhof zijn werk kan blijven doen. Al de dingen die deze minister nu opsomt, hebben niet tot het resultaat geleid dat het Internationaal Strafhof zijn werk kan doen. Dat is mijn vraag. Wat gaat u doen?
Minister Brekelmans:
De inspanningen die we nu aan het voeren zijn, zetten wij natuurlijk volop voort. Die zijn erop gericht om ervoor te zorgen dat de Verenigde Staten niet met nog stevigere sancties komen en de al aangekondigde sancties niet nog verder uitbreiden. Daar zijn alle inspanningen op gericht. Ook met deze Amerikaanse administratie leert de ervaring dat datgene wat misschien het meest zichtbaar is, niet per definitie het meest effectief is. De gesprekken met de Amerikaanse regering vinden plaats op allerlei niveaus. Ik noemde al het contact dat de minister van Buitenlandse Zaken heeft. Ook onze ambassade heeft contact, maar ook andere diplomaten bij Buitenlandse Zaken hebben dat. Alles is erop gericht om de Amerikanen ervan te weerhouden om strengere maatregelen te nemen en om maatregelen die worden aangekondigd, zo licht mogelijk te laten zijn. Dat is waar de inspanningen op zijn gericht. Vooral Buitenlandse Zaken is daar dus ontzettend druk mee bezig. Daar zullen we uiteraard ook volop mee door blijven gaan.
Mevrouw Dobbe (SP):
Wat problematisch is aan dit antwoord, is dat er allerlei inspanningen worden verricht die klaarblijkelijk en overduidelijk niet werken. Wij horen al anderhalf jaar in alle debatten die we voeren over Gaza, over van alles wat dit kabinet doet, dat het zich zorgen maakt, dat het het betreurt en dat er gesprekken plaatsvinden die allemaal niet effectief zijn. Deze situatie bij het Internationaal Strafhof is weer een bewijs dat wat dit kabinet aan het doen is, niet werkt. Zo zijn er bijvoorbeeld suggesties die ik nu in ieder geval aan het kabinet zou willen meegeven. Gaat u bijvoorbeeld de garanties geven aan banken dat ze worden gevrijwaard van claims, zodat ze nog zakelijke diensten kunnen verlenen aan het Internationaal Strafhof? Gaat u dat doen? Hoe gaat u de druk op de VS opvoeren? Gaat u de ambassadeur ontbieden? Gaat u via Europa de druk opvoeren? Wat gaat u doen wat anders is dan wat u nu al deed en wat niet effectief is?
Minister Brekelmans:
Mevrouw Dobbe zegt heel zwart-wit dat datgene wat Nederland en andere landen nu doen, nu niet effectief is ten aanzien van het Strafhof. Zo zwart-wit is het niet. Datgene wat de Amerikaanse regering en bepaalde senatoren eerder hebben aangekondigd, gaat veel verder dan de sancties tegen de aanklager die nu van kracht zijn. Dat heeft natuurlijk deels ook te maken met al het werk dat wij in coördinatie met andere Europese landen achter de schermen doen. Is het zo dat het Strafhof op dit moment volledig gevrijwaard is van sancties? Nee. Wat dat betreft zijn we er dus nog niet. Daarom gaan onze inspanningen ook volop door. Maar zo heel zwart-wit zeggen dat het niet werkt, doet ook geen recht aan de waarheid.
Mevrouw Dobbe noemt een aantal opties voor verdere maatregelen die genomen zouden kunnen worden. Ik wil daar op dit moment niet op vooruitlopen, omdat we juist ook proberen om dit nauwgezet met andere Europese landen te coördineren en nadenken over wat de juiste timing is om eventueel bepaalde maatregelen wel of niet te nemen. De ervaring met deze Amerikaanse regering is ook dat het meteen demonstratief en in het openbaar volop aangaan van de confrontatie uiteindelijk niet per definitie tot de beste uitkomst kan leiden. Uiteindelijk is alles wat de minister en het ministerie van Buitenlandse Zaken doen erop gericht om er zo effectief mogelijk voor te zorgen dat het Strafhof kan blijven functioneren. Wij zijn ervan overtuigd dat nu volop de confrontatie aangaan en op dit moment allerlei tegenmaatregelen nemen niet de meest effectieve weg is. Vandaar dat het contact voor en achter de schermen met de Amerikaanse regering op alle niveaus zo intensief is en dat de minister van Buitenlandse Zaken daar intensief over overlegt en dat coördineert met zijn Europese collega's. Wat betreft de financiële dienstverlening — ik noemde deze net al even — zijn we op dit moment juist volop met banken en andere organisaties in gesprek om ervoor te zorgen dat zij die dienstverlening zo veel mogelijk voortzetten.
Mevrouw Dobbe (SP):
De minister zegt dat ik te zwart-wit stel dat de maatregelen en alles wat de minister net heeft opgesomd van wat het kabinet doet, niet effectief zijn. Ik vraag mij af of deze minister het bericht over het Strafhof wel heeft gelezen. Daarin staat namelijk: het werk van het Internationaal Strafhof ligt zo goed als stil. Dat is dan toch het bewijs dat het niet effectief is geweest? Of hoe ziet de minister dit dan? Heeft u het gelezen?
Minister Brekelmans:
Ja, uiteraard heb ik het gelezen. Dat is een hele flauwe vraag. Er wordt een beeld geschetst alsof het Strafhof volledig stil zou liggen en niet meer zou functioneren. Dat is niet het beeld dat wij krijgen in ons contact met het Strafhof. Er worden wel degelijk activiteiten voortgezet. Maar het is inderdaad wel zo dat de sancties die nu al zijn ingesteld, het Strafhof raken. Sterker nog, omdat bepaalde organisaties, of het nou ngo's zijn of andere organisaties, bang zijn dat er nog meer volgt, zijn er bepaalde activiteiten die ze nu alvast niet meer uitvoeren of in mindere mate uitvoeren. Juist met die organisaties gaan wij in gesprek om te zeggen: loop nou niet op potentiële sancties vooruit, maar blijf in de tussentijd gewoon je dienstverlening en je contacten met het Strafhof voortzetten. Maar het idee dat bij het Strafhof nu alle lampen uit zouden zijn en er niet meer gewerkt wordt, komt niet overeen met het beeld dat wij hebben.
Mevrouw Dobbe (SP):
De lampen staan nog wel aan, maar het ligt zo goed als stil, vooral het werk aan strafzaken die gaan over genocide, oorlogsmisdaden en etnische zuiveringen. Mijn vraag was heel concreet. Gaat u, in plaats van alleen maar gesprekken te voeren, garanties geven aan banken dat ze worden gevrijwaard van claims, zodat ze nog zakelijke diensten kunnen verlenen aan het Internationaal Strafhof en zijn medewerkers, ja of nee?
Minister Brekelmans:
Dat kan ook op Europees niveau; dat is een van de mogelijkheden die er zijn. De EU kan een zogenaamd blocking statute instellen. Dat is iets waar de Europese Commissie het initiatief voor moet nemen. Het is niet zo dat Nederland dat kan doen; het is de Europese Commissie die daartoe het initiatief neemt. Dan is het vervolgens aan het Europees Parlement en aan lidstaten om daar bezwaar tegen te maken als ze het daar niet mee eens zouden zijn. Ik sluit geen middelen op voorhand uit, maar het is vooral belangrijk dat de timing daarvan, het moment dat we daar eventueel toe over zouden gaan, heel goed is. Op dit moment is de inzet er vooral op gericht om er via de diplomatieke contacten die we hebben op alle niveaus voor te zorgen dat de Amerikanen niet de zwaardere sancties opleggen waar wel over gesproken wordt. Welke diplomatieke instrumenten op welk moment worden ingezet, vraagt om een hele zorgvuldige afweging.
Mevrouw Dobbe (SP):
Na deze beantwoording kan ik toch echt alleen maar concluderen, helaas weer, dat dit kabinet gewoon geen boodschap heeft aan het internationaal recht. We hebben namelijk nu al meermaals geconstateerd dat alles wat dit kabinet doet, te laat en te weinig is. Het werkt niet. Dit is daar weer een bewijs van. Het Internationaal Strafhof kan niet verder met die strafzaken, die keihard nodig zijn om de straffeloosheid en genocide in Gaza tegen te gaan. Dat laat dit kabinet allemaal lopen. Het is duidelijk dat er verandering moet komen van onderop. Het is daarom ook heel goed dat er eergisteren 100.000 mensen in Den Haag stonden om dit aan te kaarten. Het blijkt maar weer dat dat keihard nodig is.
Dank u wel, voorzitter.
Minister Brekelmans:
Nogmaals, mevrouw Dobbe schept hier een valse tegenstelling. Ik begon mijn inleiding door heel duidelijk te zeggen dat wij staan voor de internationale rechtsorde en het functioneren van het Strafhof. De vraag is alleen wat de meest effectieve manier is tegen de voorgenomen sancties van de Amerikaanse regering. Daar gaat deze discussie over. Mevrouw Dobbe heeft daar een andere opvatting over dan wij. Maar dat heeft te maken met wat diplomatiek gezien de meest effectieve weg is om ervoor te zorgen dat het Strafhof kan blijven functioneren. Daarover kun je met elkaar van mening verschillen. Maar het feit dat wij staan voor het internationaal recht en functioneren van het Internationaal Strafhof, staat buiten kijf.
De voorzitter:
Er zijn vervolgvragen. Mevrouw Piri, u heeft 30 seconden.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat het goed is dat het kabinet er alles aan doet om nog meer sancties te voorkomen, maar ik wil echt meer actie zien wat betreft de sancties die er al zijn. Deze Kamer heeft een motie aangenomen om het blokkeringsstatuut, waar de minister al aan refereerde, te activeren. Als gastland moeten we daarin luid vooroplopen, zoals eerder gebeurde door de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok. Toen dreigde hetzelfde vanuit Amerika. Voert het kabinet die motie uit? Kunnen we dus verwachten dat ook Brussel op korte termijn in actie komt?
Minister Brekelmans:
Zoals ik net zei, heeft de minister van Buitenlandse Zaken hier doorlopend gesprekken over. Maar vooral de timing is hierin heel belangrijk. We proberen ervoor te zorgen dat de Amerikaanse regering de sancties niet nu al escaleert. Als je als EU op dit moment grote tegenmaatregelen zou nemen, is het risico natuurlijk dat de reactie van de Verenigde Staten zou zijn: dan doen wij er nog een schepje bovenop. Volgens mij is het dus in ons aller belang dat de Verenigde Staten dat niet doen. Vandaar dat de diplomatieke inzet daarop gericht is. Zoals ik net zei, zijn eventueel verder gaande stappen zetten en actief en in het openbaar pleiten voor zo'n blocking statute op dit moment niet aan de orde. Wat mij betreft moet het resultaat vooropstaan. De timing van zo'n eventueel instrument luistert daarin dus heel nauw.
De heer Bamenga (D66):
Er wordt net gezegd dat Nederland de sancties van Amerika betreurt. Dan bedenk ik mij in één keer: beseft de minister daadwerkelijk wat hier aan de hand is? Het gaat daadwerkelijk om de afbrokkeling van onze democratische rechtsstaat. Het gaat om de afbrokkeling van de internationale rechtsorde. Er worden nu sancties opgelegd voor een organisatie die juist bedoeld is om oorlogsmisdaden aan te pakken, bijvoorbeeld die in Sudan. Mensen hebben te maken met terreur. Hierdoor kan die organisatie er eigenlijk niet voor zorgen dat zij gerechtigheid krijgen. Zou de minister, graag hier, ondubbelzinnig willen uitspreken dat hij staat voor de internationale rechtsorde?
De voorzitter:
Ja, ja. De minister.
De heer Bamenga (D66):
Staat de minister voor het Internationaal Strafhof en voor de medewerkers, die hier in de stad van vrede en recht werken?
Minister Brekelmans:
Ik sta voor de internationale rechtsorde en ik sta voor het Internationaal Strafhof en zijn medewerkers.
De voorzitter:
Heeft u een vervolgvraag, meneer Bamenga? Nee, zie ik.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Door de sancties van de VS hebben we te maken met een schending van het internationaal recht. Want het ICC kan zijn werk gewoon niet doen. Onderzoeken naar oorlogsmisdaden komen nu stil te liggen. De wreedheden in Sudan kunnen niet goed worden onderzocht. Er vindt genocide in Gaza plaats. Is de minister het ermee eens dat dat gewoonweg niet kan en dat daar een antwoord op nodig is? Ik heb nu alleen nog maar gehoord dat er gesprekken gevoerd worden. Is hij naast de acties richting de VS bereid om meer te doen aan financiële ondersteuning, maar bijvoorbeeld ook juridische ondersteuning, voor het ICC? Zo wordt dat werk in de tussentijd toch zo goed als mogelijk gemaakt.
Minister Brekelmans:
Zover ik weet, is het niet zo dat een gebrek aan inkomsten, aan financiële ondersteuning, nu het springende punt of het grote probleem is. Zoals ik net zei, is onze inzet erop gericht dat we ervoor zorgen dat organisaties, of die nu samenwerken met het Strafhof of bepaalde diensten verlenen, niet vooruitlopend op eventuele sancties van de Verenigde Staten zeggen dat ze geen risico's willen lopen en hun activiteiten stopzetten. Ik noemde dat zonet "overcompliance". Dat risico is er wel. Vandaar dat wij ook met verschillende organisaties daarover in gesprek gaan en zeggen: blijf die dienstverlening gewoon voortzetten. Dat is waar onze inzet op dit moment onder andere op gericht is.
De heer Van Baarle (DENK):
Er waren meer dan 100.000 mensen aan het demonstreren tegen het Israëlbeleid van dit kabinet. De sancties de genomen worden tegen het Internationaal Strafhof zijn een poging van Trump, van de Verenigde Staten, om het Internationaal Strafhof te frustreren in het arrestatiebevel dat zij hebben uitgevaardigd tegen Netanyahu. Dat wordt openlijk gecommuniceerd door de VS. Deze ondermijning van de rechtsgang om de genocide in Gaza te stoppen, zou de Nederlandse regering moeten veroordelen. Ik hoor deze minister alleen zorgen uitspreken. Is hij bereid om dit gewoon klip-en-klaar te veroordelen, ook in de richting van de Verenigde Staten, en de Amerikaanse ambassadeur hiervoor te ontbieden?
Minister Brekelmans:
Volgens mij heb ik net heel duidelijk gezegd dat wij tegen sancties zijn tegen de aanklager van het Strafhof en tegen maatregelen die het functioneren van het Strafhof belemmeren, en dat wij ons er juist voor inzetten dat het Strafhof wel blijft functioneren omdat wij staan voor het internationaal recht en staan voor het functioneren van het Strafhof. Volgens mij heb ik mij daar zojuist heel duidelijk over uitgesproken.
De voorzitter:
De heer Kahraman. Oh sorry, ga uw gang.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vraag niet aan deze minister of hij wil aangeven dat hij tegen is. Ik vraag niet aan deze minister om tegen de VS te zeggen dat we het even niet met hen eens zijn. Het gaat hier gewoon om de ondermijning van de rechtsgang in het arrestatiebevel tegen Netanyahu omdat Trump dat wil frustreren. Als deze minister zegt te staan voor het internationaal recht, dan vraag ik hem om deze stap van de VS gewoon te veroordelen. Ik wil klip-en-klare taal. Veroordeelt de Nederlandse regering de sancties van de VS en is de minister bereid dat over te brengen aan de Amerikaanse autoriteiten? Als hij dat niet in die bewoordingen doet, dan is dit weer een slap verhaal om Israël de hand boven het hoofd te houden. Daar zijn al die mensen in Nederland gewoon klaar mee.
Minister Brekelmans:
Ik ben mijn reactie zonet begonnen met te zeggen dat ik de sancties tegen de aanklager zeer betreur en dat wij ons ervoor inzetten dat die sancties worden opgeheven, zodat het Internationaal Strafhof gewoon kan blijven functioneren. Dat geldt voor ieder onderzoek dat het Strafhof doet. Wij kiezen daar niet in. Wij zeggen niet: de ene zaak behandelen we anders dan de andere. Het Strafhof moet de vrijheid en de ruimte hebben om te bepalen welke onderzoeken zij doen. Die boodschap brengen wij heel duidelijk over. Ik sprak net over de inschatting van wat effectief is ten opzichte van deze Amerikaanse regering om ervoor te zorgen dat de sancties niet verder worden uitgebreid, waardoor in potentie het Strafhof volledig stil zou komen te liggen. Wat ons betreft moeten we met de Amerikanen in discussie blijven op alle niveaus. Dat is ook wat ik de minister van Buitenlandse Zaken dag in, dag uit zie doen. Dat doen we juist om ervoor te zorgen dat we tot oplossingen komen die effectief zijn. We willen niet nu volop de confrontatie met de VS aangaan waardoor we één ding zeker weten, namelijk dat ze vervolgens nog strengere maatregelen zullen nemen. Het standpunt van de Nederlandse regering is volgens mij heel helder: wij zetten diplomatieke instrumenten in waarvan wij denken dat ze het meest effectief zijn om ervoor te zorgen dat het Strafhof blijft functioneren.
De heer Kahraman (NSC):
Als gastland van het ICC hebben we een extra verantwoordelijkheid, maar dat ontslaat de gezamenlijke internationale gemeenschap niet van haar verantwoordelijkheid voor het ICC. Dat moeten we in de lucht houden. Ik ben blij dat de minister dit jaar al extra middelen beschikbaar heeft gesteld. Ik refereerde al aan de internationale gemeenschap. Kan de minister aangeven of er gesprekken gaande zijn met de internationale gemeenschap over de vraag in hoeverre zij ons steunen om te kijken hoe we het ICC in de benen kunnen houden?
Minister Brekelmans:
Dat is een heel goed punt van de heer Kahraman, want er zijn inderdaad 125 landen verdragspartij bij het Verdrag van Rome en die landen zijn daarmee aangesloten bij het Strafhof. We proberen dan ook zo veel mogelijk gezamenlijk te doen. In februari is er nog met 79 verdragspartijen een gezamenlijke verklaring ondertekend bij de VN in New York om dat signaal af te geven. Ik noemde al eerder de brief die richting Amerikaanse senatoren is uitgegaan. Dat is door twintig landen samen gedaan. Daarnaast proberen we zo veel mogelijk in EU-verband met onze EU-partners op te trekken. Precies zoals de heer Kahraman zegt, moet het dus inderdaad geen strijd zijn van Nederland tegen anderen. De 125 verdragspartijen moeten hier zo veel mogelijk gezamenlijk in optrekken en staan voor het internationaal recht, vandaar dat Nederland probeert om nauw samen te werken met die landen en de verbindende rol op zich te nemen. Daar is de minister van Buitenlandse Zaken, de heer Veldkamp, heel druk mee bezig.
De heer Van Houwelingen (FVD):
De minister zegt: ik sta hier voor het internationaal recht. Maar het is toch zo klaar als een klontje dat het Internationaal Strafhof niets meer met het internationaal recht te maken heeft? Het wordt door ons gebruikt om kleine landen in Afrika en Azië de les te lezen, terwijl het ondenkbaar is dat er ooit een Chinees, Amerikaan of Rus voor dat Strafhof verschijnt, al was het maar omdat die landen het Strafhof niet erkennen. Dit heeft toch niks te maken met het internationaal recht?
Minister Brekelmans:
Ik zie hier een aanmoediging van de heer Van Houwelingen om samen met het kabinet andere landen aan te sporen om ook het Verdrag van Rome te ondertekenen en zich aan te sluiten bij het Internationaal Strafhof. Ik ben heel blij dat de heer Van Houwelingen dat ondersteunt en dat hij ook vindt dat bijvoorbeeld de oorlogsmisdaden van Poetin berecht zouden moeten worden. Ik ben blij dat ik de heer Van Houwelingen daarin als medestander vind.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik laat de flauwe opmerkingen van de minister even voor wat ze zijn. Het punt dat we hier natuurlijk maken, is dat een heel groot deel van de wereld, waaronder de BRICS-landen, het Strafhof in feite niet erkent. Dat gaat ook nooit gebeuren. Wij zijn natuurlijk tegen het internationaal recht; dat weet de minister. Is het dan niet een veel logischere afslag om dat te erkennen en er gewoon überhaupt mee te stoppen? Mijn vraag luidt als volgt. In feite legt Europa — het is niet eens meer het Westen, want Amerika wil er al niks meer mee te maken hebben — via het Internationaal Strafhof zijn wil op aan de rest van de wereld. Dat is toch heel ernstig? Dat noem ik imperialisme en daar ben ik wel tegen.
Minister Brekelmans:
Ik weet niet of ik het goed verstond, maar ik meende dat de heer Van Houwelingen in een bijzin zei dat hij tegen het internationaal recht is. Nou, als de heer Van Houwelingen dat als startpunt neemt en zegt "wij zijn tegen het internationaal recht", dan laat dat het fundamentele verschil in opvatting zien tussen Forum voor Democratie en dit kabinet. Dat verklaart misschien ook zijn standpunt ten aanzien van Poetin en Rusland.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik wou nog een ander punt aansnijden. De collega's hebben hier terecht gezegd: het Internationaal Gerechtshof moet kunnen functioneren. Nu hoor ik de minister zeggen: ik spreek met partijen zodat ze niet pre-emptively op bepaalde sancties ingaan. Ik wil dat beestje graag benoemen. Microsoft heeft aangegeven: wij ontzeggen nu bepaalde dienstverlening omdat het om een gesanctioneerd persoon gaat. Dat ondermijnt effectief de rechtsgang. Ik heb de volgende concrete vraag aan de minister, maar ook breder aan het kabinet. Wij zijn in grote mate afhankelijk van allerlei Amerikaanse technologieën. Ik noem de digitalecommunicatiecloud. Wat doen wij om minder afhankelijk te zijn hiervan? De minister kan namelijk ook alleen maar spreken met partijen, omdat wij zelf geen exitstrategie hebben.
Minister Brekelmans:
Het is op zich heel goed om de vraag te stellen: zijn wij niet te afhankelijk van bepaalde partijen? We hebben het in de Kamer ook vaak gehad over de afhankelijkheid van Chinese bedrijven, maar als het om digitale strategische autonomie gaat, hebben we het tegenwoordig ook over Amerikaanse techorganisaties. Het voert misschien iets te ver om nu de hele digitale strategie van het kabinet uiteen te zetten. Het is misschien beter om dat in een debat met de staatssecretaris van BZK te doen. Maar natuurlijk kijken we naar onze afhankelijkheden en proberen we die af te bouwen op het moment dat die tot kwetsbaarheden leiden. Die zitten zeker ook in het digitale domein. Ik weet eerlijk gezegd niet of we specifiek met Microsoft in gesprek zijn. Meer in algemene zin treden het kabinet en het ministerie van Buitenlandse Zaken in contact met een aantal organisaties die, zoals mevrouw Koekkoek ook zei, nu al zeggen: wij houden onze samenwerking met het Strafhof tegen het licht of we zetten die uit voorzorg al stop. Dat doen we om hen aan te sporen om dat niet te doen en om niet vooruit te lopen op eventuele sancties die de Verenigde Staten gaan instellen.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dat bredere debat over de afhankelijkheden ga ik straks tijdens de regeling aanvragen, dus ik hoop zeker ook op steun vanuit de Kamer. Het is goed te horen dat het kabinet dat hoe dan ook steunt. Maar hier gaat het natuurlijk specifiek over de werking van de internationale rechtsgang, omdat één dienstverlener op een bepaalde manier reageert op sancties. Ik zou wel graag zeker willen weten dat het kabinet die ook ziet als een van de cruciale dienstverleners waarmee je in gesprek moet treden, want op dit moment wordt de rechtsgang belemmerd door digitale afhankelijkheid. Ik hoef geen exitstrategie voor heel Nederland te hebben. Maar wat dit punt betreft: wij zijn als gastheer, als Nederland, verantwoordelijk voor het functioneren van dat gerechtshof. Dus op dit punt zou ik wel graag een concrete actie van het kabinet willen, zodat de digitale afhankelijkheid in ieder geval niet een sta-in-de-weg is voor de internationale rechtsgang.
Minister Brekelmans:
Het maximale wat wij kunnen doen, is met zo'n organisatie in gesprek gaan om met hen te bespreken of er manieren zijn om de dienstverlening toch voort te zetten. Als het tot negatieve consequenties zou leiden vanuit de Amerikaanse regering, is dan besproken hoe je daarmee om zou kunnen gaan: hoe zorg je er aan de ene kant voor dat de dienstverlening voortgezet wordt en dat aan de andere kant zo'n partij niet voor het dilemma komt te staan dat zij met enorme sancties van de Verenigde Staten te maken krijgt? Die ingewikkeldheid nemen we in alle breedte mee om ervoor te zorgen dat zo min mogelijk leveranciers waarvan het strafhof afhankelijk is voor die binaire keuze komen te staan en dan besluiten om het niet te doen. Daar blijven wij ons voor inzetten. Ik weet gewoon even niet of er al gesprekken met Microsoft lopen, dus ik vind het moeilijk om dat hier toe te zeggen. Maar dit aandachtspunt nemen we zeker mee in onze aanpak. Daar is onze inzet ook op gericht.
De voorzitter:
Dank u wel. Dank aan de minister van Justitie. Dank voor zijn aanwezigheid vandaag. Nee, het is de minister van Defensie. En we hebben de staatssecretaris van Justitie. Het wordt een chaos. Dank aan de minister van Defensie. Fijn dat u bij ons was.
Vragen Bruyning
Vragen van het lid Bruyning aan de staatssecretaris Rechtsbescherming, bij afwezigheid van de minister van Justitie en Veiligheid, over het bericht "Politie op Bonaire kan 24/7-noodhulp niet meer garanderen".
De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Ondertussen heet ik nog even van harte welkom de heer Carlson Manuel, de gevolmachtigd minister van het mooie Curaçao. De staatssecretaris gaat aan de tand gevoeld worden door mevrouw Bruyning van de fractie van Nieuw Sociaal Contract. Ik geef graag het woord aan haar.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Wat doet een samenleving als je 911 belt en er niemand komt, als de politie letterlijk niet opneemt? Dan is er iets fundamenteels mis. Dat is nu de situatie op Bonaire, een gemeente van ons Koninkrijk. Het rapport over de Staat van de Rechtshandhaving Caribisch Nederland 2024 constateert dat sinds begin 2024 de politie niet langer kan garanderen dat noodhulp 24 uur per dag, 7 dagen per week beschikbaar is. Niet incidenteel, maar structureel. We spreken hier over een deel van Nederland waar de rechtsstaat kraakt, waar meldkamers gesloten blijven wegens personeelstekort, waar dienstdoende agenten uitval draaien en op hun laatste tandvlees lopen en waar mensen in nood niet de hulp krijgen waar ze recht op hebben. Dit is niet alleen onacceptabel, dit is een open zenuw.
Het is ook geen verrassing. De Raad voor de rechtshandhaving heeft keer op keer gewaarschuwd voor structurele onderbezetting, gebrekkige samenwerking tussen diensten en, jawel, ontbrekende regie vanuit Den Haag. Het rapport van vorige week is duidelijk, maar de feiten lagen er al. Het gevolg is rechtsongelijkheid, rechtsverwatering en uiteindelijk rechtsverlies. Veiligheid is geen optionele voorziening, het is een kerntaak van de overheid. Als wij op een van de Caribische eilanden niet langer kunnen garanderen dat hulpdiensten bereikbaar zijn, verzaken wij collectief in de meest basale opdracht.
Voorzitter. Ik zou graag aan de staatssecretaris willen vragen hoe het heeft kunnen gebeuren dat we als rijksoverheid hebben toegestaan dat de politie op Bonaire niet langer 24 uur per dag noodhulp kan leveren. Welke concrete bestuurlijke verantwoordelijkheid wordt hiervoor genomen, en door wie?
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. Op Bonaire is het Korps Politie Caribisch Nederland, het KPCN, actief. De minister van Justitie en Veiligheid is korpsbeheerder van het KPCN. Ik vervang de minister in dit vragenuur. De minister is in de Eerste Kamer. De problematiek met de onderbezetting bij de politie op Bonaire is bekend. De minister van Justitie en Veiligheid herkent het beeld dat in het artikel geschetst wordt, voor zover het gaat om de structurele bezetting en de problemen daarmee. Dat gebrek aan structurele bezetting raakt vooral de noodhulp. De bezetting is op dit moment 17 fte, vast en structureel, op een formatie van 45 fte. De minister van Justitie is afgelopen januari op de eilanden geweest en heeft toen ook een bezoek gebracht aan Bonaire. Hij heeft toen specifiek hierover gesproken met de korpsleiding van het Korps Politie Caribisch Nederland. Het ministerie heeft samen met de korpsleiding meerdere maatregelen genomen voor de korte en voor de lange termijn. Op de korte termijn gaat het om het volgende. Ten eerste hebben we bevoegde medewerkers bereid gevonden om over te werken in de afgelopen periode. Dit betreft ook medewerkers van andere afdelingen. De minister is de politiemensen van KPCN zeer erkentelijk voor hun extra inzet in dezen om het structurele tekort te ondervangen. De tweede kortetermijnmaatregel betreft de afspraken die met de Koninklijke Marechaussee zijn gemaakt om medewerkers van de marechaussee bij het KPCN in te zetten in wat de basispolitiezorg heet. Dat betreft 2 fte. Ten derde verleent de Nederlandse politie ondersteuning met in totaal 10 fte sinds februari. Ten opzichte van de getallen waar we het over hebben, is dit een significante extra inzet. Dit heeft een stevige impuls gegeven aan de operationele sterkte op dit moment. Dat zijn dus de kortetermijnmaatregelen. Maar toegegeven, het blijft scherp aan de wind zeilen.
Wat de lange termijn betreft zijn de oplossingen gezocht in ten eerste een veel stevigere inzet op werving en selectie. Met diverse klassen aspiranten werpt dat zijn vruchten af. De eerste klas van 20 fte stroomt in september aanstaande in het korps in. Een tweede klas is in februari gestart en stroomt in 2027 in. Met "instromen" bedoel ik dus instromen in het korps na afronding van de opleiding. De tweede langetermijnmaatregel is de versterking van de opsporingscapaciteit door vanuit Nederland extra capaciteit ter beschikking te stellen, waaronder specialistische expertise.
Deze maatregelen zullen verder worden toegelicht door de minister van Justitie en Veiligheid. Die zal nog voor de zomer met een schriftelijke eerste reactie komen op het rapport van de Raad voor de rechtshandhaving. Hij zal er aan het einde van het jaar uitvoeriger op ingaan in de Beleidsagenda Caribisch Nederland van Justitie en Veiligheid.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Allereerst dank aan de staatssecretaris dat hij hier antwoord geeft namens de minister. Ik heb nog wel iets gemist in de korte- en langetermijnmaatregelen. Ik heb hele goede dingen gehoord. Tegelijkertijd maak ik me ook wel ernstig zorgen over de nazorg voor het personeel dat nu, uiteraard met onze dankbaarheid, extra diensten heeft gedraaid en extra lang heeft doorgewerkt. Welke maatregel is er eigenlijk getroffen om het personeel goede nazorg te bieden en erin te voorzien dat zij niet uitvallen? Want er kunnen natuurlijk wel nieuwe mensen instromen, maar je hebt ook de oude garde nodig. Je moet die behouden om die nieuwe mensen te begeleiden.
Staatssecretaris Struycken:
Het behoud van de oude garde, dus de mensen die er zitten, is cruciaal. Juist de onverwachte uitstroom is namelijk een deel van het probleem. Daarnaast is er verwachte uitstroom door pensionering. Het is dus cruciaal dat er voldoende aandacht wordt geschonken aan de mensen die er nu zitten. Ik denk dat het voor iedereen, en ook voor hen in het bijzonder, van belang is dat de korte- en langetermijnmaatregelen geloofwaardig en effectief zijn. Dat is namelijk de beste manier om hun werk te waarderen.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik mis eigenlijk ook nog in de korte- en langetermijnmaatregelen een reflectie op hoe wij vanuit de rijksoverheid Bonaire hierin hebben bijgestaan. Welke lessen kunnen er getrokken worden uit datgene wat is voorgevallen?
Staatssecretaris Struycken:
Mevrouw Bruyning vroeg ook naar de regie. Het is duidelijk dat het ministerie van Justitie en Veiligheid, de minister in het bijzonder, een vrij directe verantwoordelijkheid heeft voor wat er gebeurt op Bonaire. Er is dus ook permanent contact vanuit het ministerie met de korpsleiding van het KPCN. De minister zelf heeft meermaals per jaar contact. Ik zei al dat hij hier in januari, tijdens het werkbezoek, ook uitvoerig en specifiek aandacht aan heeft besteed. De minister heeft twee tot drie keer per jaar contact met de korpsleiding en met het bevoegd gezag, de gezaghebber van Bonaire, de heer Soliano, alsmede met de hoofdofficier van justitie. Dat in antwoord op de vraag wat de regie is. Het is duidelijk dat dit bijzondere aandacht verdient. Ik noemde al even dat de bezetting op Bonaire naar haar aard kleinschalig is. Dat betekent ook dat ze kwetsbaar is voor onverwachte ontwikkelingen, zoals de onverwachte uitstroom van medewerkers, door welke oorzaak dan ook. Het verdient dus extra aandacht.
Ik merk wel op dat er geen aanwijzingen zijn dat de structurele tekorten in de bezetting voor de noodhulp, zoals dat heet, er inderdaad toe geleid hebben dat er, wanneer er gebeld werd met wat hier 112 is, maar daar 911, geen of onvoldoende beschikbaarheid van de politie was. De gevolgen ervan zitten met name in het inzetten van capaciteit vanuit andere delen van het korps. Als het gevolgen heeft gehad, zit het meer in verminderde capaciteit voor de opsporing. De gevolgen voor de burgers lijken beperkt te zijn geweest. Vanuit het perspectief van de burger is rechtsgelijkheid … Mevrouw Bruyning gebruikte drie woorden die in dit kader krachtig zijn, maar de crux zat 'm in de rechtsgelijkheid. Rechtsgelijkheid, rechtsverwatering en rechtsverlies zijn een ongelukkige drieslag. Het is zaak dat daar, evenzeer als hier, burgers niet op die manier de gevolgen ondervinden van de structurele invulling van de beschikbaarheid van de eerstelijnspolitiehulp.
Mevrouw Bruyning (NSC):
In het rapport wordt ingegaan op het domino-effect dat wordt gecreëerd door het tekort, namelijk dat de onderzoeken naar de georganiseerde criminaliteit vertraging oplopen of helemaal niet doorgaan, dat de kwaliteit van het proces-verbaal daalt en dat fouten toenemen. Hoe wordt daarin op dit moment voorzien in de korte- en langetermijnmaatregelen?
Staatssecretaris Struycken:
Zoals ik al aangaf, zijn de gevolgen met name voelbaar in verminderde capaciteit voor de opsporing. Wat betreft de gevolgen die mevrouw Bruyning schetst, heb ik er eerlijk gezegd geen zicht op in hoeverre daar inderdaad een groot probleem is dat zich op grote schaal voordoet en dus ook niet op de maatregelen die ervoor beschikbaar zijn. Mijn indruk is wel dat er door de kortetermijnmaatregelen wel in voldoende mate is voorzien in wat absoluut noodzakelijk is. In mijn beleving omvat dat mede hetgeen geschetst wordt door mevrouw Bruyning als onderdeel van de basisvoorziening vanuit de politie.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik hoor de staatssecretaris aangeven dat hij er geen zicht op heeft hoe groot de door mij genoemde gevolgen van het domino-effect zijn. Kan de staatssecretaris het dan wel met mij eens zijn dat de gevolgen van het domino-effect kunnen zijn dat de criminaliteit toeneemt en dat de veiligheid in het geding is van de burgers die we juist proberen te beschermen?
Staatssecretaris Struycken:
Wat ik begrijp, is dat het met name gevolgen heeft voor de opsporingscapaciteit. Dat kan natuurlijk op termijn effecten hebben, maar het is mij niet bekend dat het gevolgen heeft voor de toename van criminaliteit of de veiligheid van burgers.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dan heb ik nog een andere vraag aan de staatssecretaris. We zijn natuurlijk eindeloos rapporten aan het schrijven. We houden evaluaties en overleggen. Daar zijn we hier in Den Haag heel goed in. Maar er zijn daden nodig. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook of de staatssecretaris zou kunnen overwegen om een routekaart te maken die garandeert dat de 24/7-noodhulp wordt hersteld, dat het strafrecht weer functioneert en dat de samenwerking tussen de diensten niet afhankelijk is van toevallige bereidwilligheid, waarbij de burgers beschermd worden en hun belang wordt gediend.
Staatssecretaris Struycken:
We zijn goed in overleg in Den Haag en overigens ook op Bonaire, denk ik. Maar een routekaart is natuurlijk goed. Als dit geen onderdeel zal uitmaken van de korte reactie die de minister nog voor de zomer naar de Kamer zal sturen, verwacht ik toch wel dat dit onderdeel zal uitmaken van de beleidsagenda voor Caribisch Nederland die ik heb aangekondigd voor het einde van dit jaar.
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn vervolgvragen. De heer Aardema, PVV.
De heer Aardema (PVV):
Er is dus een capaciteitsprobleem bij de politie in Nederland, maar ook op Bonaire. De staatssecretaris schetste nu een aantal oplossingen voor de korte en de lange termijn. Overwerken is natuurlijk mooi, maar uiteindelijk moeten ook die mensen weer verlof hebben. Wij vernemen vooral dat het ook gaat om arbeidsvoorwaarden en salariëring. Kan de staatssecretaris dat nader duiden?
Staatssecretaris Struycken:
Wat de arbeidsvoorwaarden betreft: naast de werving voor de basispolitieopleiding is er sprake van permanente werving door middel van zijinstroom. De zijinstroom moet mede mogelijk worden door arbeidsvoorwaarden die de zijinstroom aantrekkelijk maken. Ook in Caribisch Nederland is sprake van een krappe arbeidsmarkt, net als hier. De directeur van de Rijksdienst Caribisch Nederland is de werkgever, namens de minister van Binnenlandse Zaken, voor alle rijksambtenaren BES, waaronder dus ook alle medewerkers van het KPCN. De directeur RCN gaat samen met de vakbonden in Caribisch Nederland over de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden. In het sectoroverleg met de vakbonden wordt gesproken over verbetering van een aantal arbeidsvoorwaarden voor onder meer politiemensen in executieve functies, waarbij de inzet is dat de verbetering van de arbeidsvoorwaarden nog dit jaar zijn beslag gaat krijgen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Het is doodeng. Als je te maken hebt met huiselijk geweld op Bonaire en je belt de politie of 911, bestaat er een kans dat er gewoon te weinig mensen zijn en je niet geholpen wordt, of zelfs erger. Dit is een veiligheidscrisis in slow motion. Het is belangrijk dat wij hierop acteren. Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat er wordt gekeken naar aanpassingen van de arbeidsvoorwaarden, maar we zien dat veel agenten juist door de druk vertrekken, stoppen met het werk, naar een ander land gaan of naar Nederland komen om het werk te doen. Dat is dus ook een fundamenteel punt. De rechtspositie zal dus ook moeten worden verbeterd. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij voor de zomer, voordat het een acute situatie is, kijkt hoe en in hoeverre de rechtspositie aangepast kan worden? En eventueel …
De voorzitter:
Helder, helder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Daar houd ik het bij.
De voorzitter:
U bent voor rede vatbaar.
Staatssecretaris Struycken:
Voor zover mij bekend, wordt de telefoon gewoon opgenomen. Het signaal van de Raad, dat ook zijn weg naar de pers heeft gevonden, is dat er een structureel bezettingsprobleem is. Gelukkig vertaalt dat zich niet disproportioneel in een acuut probleem, door de grote inzet van de medewerkers zelf en ook van anderen, zoals ik heb geschetst. Dat zijn de kortetermijnmaatregelen. Werving en zijinstroom zijn een belangrijk onderdeel van de structurele oplossing op lange termijn. Zoals ik net al aangaf, is het streven om de arbeidsvoorwaarden voor het komende jaar op orde te hebben.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
We zijn vorig jaar augustus met een aantal collega-JenV-woordvoerders naar de eilanden geweest, naar het Caribisch deel van het Koninkrijk. We hebben gesproken met het korps op Bonaire en we hebben de problematiek gezien. Ik zou deze staatssecretaris het volgende willen vragen. Er komt een reactie van minister Van Weel op het rapport van de Raad. Dat lijkt me heel goed; het gaat over meer dingen. Kan daarin ook worden meegenomen in hoeverre de Koninklijke Marechaussee de politie kan helpen om in ieder geval de minimumsterkte te garanderen? Dat is namelijk wel het bare minimum waar we als Koninkrijk voor moeten gaan staan.
Staatssecretaris Struycken:
De Koninklijke Marachaussee speelt een belangrijke rol. De samenwerking met de Koninklijke Marachaussee en de nationale politie is in februari van dit jaar gestart, mede naar aanleiding van de signalen en het overleg dat eerder heeft plaatsgevonden. Die samenwerking verloopt naar volle tevredenheid. Aanstaande zomer wordt onderzocht of het mogelijk is om die samenwerking ook na 2025 voort te zetten.
De voorzitter:
Dank aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Vragen Koekkoek
Vragen van het lid Koekkoek aan de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu over het bericht "Ministerie verzweeg milieurisico's van staalslakken Tata Steel".
De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Hij heeft een vraag van mevrouw Koekkoek van de fractie van Volt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter, dank. Er zit gif in de grond. Staalslakken, een industrieel restproduct van de staalindustrie, zijn jarenlang gebruikt als bouwmateriaal, terwijl al sinds 2009 bekend is dat dit enorme milieurisico's met zich meebrengt. Toch heeft het ministerie tot twee keer toe ingegrepen om Tata Steel te helpen dit vervuilende materiaal af te zetten, ondanks expliciete waarschuwingen van Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft nota bene tot twee keer toe aangegeven: wij stoppen met het gebruik van dit product. Tot twee keer toe heeft het ministerie gezegd: we moeten dat wel gebruiken. Dat gebeurde onder invloed van onder andere de lobby van Tata Steel.
Het is ronduit onacceptabel dat deze beslissing is genomen zonder transparantie, zonder bescherming van mens en milieu en zonder de Kamer of het publiek te informeren. Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris is dan ook: hoe kan hij verantwoorden dat zijn ministerie, tegen het eigen advies van Rijkswaterstaat in, het gebruik van deze stof heeft doorgedrukt en vervolgens niemand heeft geïnformeerd?
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Dank aan mevrouw Koekkoek van Volt voor de gestelde vraag. Laten we heel duidelijk wezen: de meest recente berichtgeving over staalslakken laat mij, de Kamer en mensen in het land niet onberoerd. Daarom is het volgens mij ook belangrijk om hier met elkaar stevig actie op te ondernemen. Ik heb opdracht gegeven voor een grondig onderzoek naar de signalen uit de meest recente berichtgeving. Sommige punten zijn al van lang geleden, maar ik vind het belangrijk om hier ook helderheid over te krijgen. Ik zeg u toe dat ik u hierover zo snel mogelijk zal informeren.
Voorzitter. Verder lees ik in de berichtgeving dat er ondanks vele signalen weinig is veranderd in het beleid, maar dat herken ik niet. De afgelopen jaren zijn er verschillende acties ingezet en maatregelen genomen. In september 2021 is toegezegd dat het RIVM een meerjarig onderzoek zou uitvoeren naar het normenkader voor secundaire bouwstoffen, met het oog op een herijking van de bodemregelgeving. Vanaf januari 2024 is de leverancier verplicht om op de milieuverklaring bodemkwaliteit aan te geven met welke eigenschappen een afnemer rekening dient te houden. Dat is dus een verplicht document, dat met de staalslakken moet worden meegegeven. Per 1 januari 2026 wordt er ook een meldplicht ingevoerd. Omdat de meldplicht niet direct kan ingaan, heeft de circulaire toepassing van staalslakken en hoogovenslakken als bouwstof in een werk op 8 mei 2024 een update gekregen. Hierin is een oproep gedaan aan opdrachtgevers en toepassers om vroegtijdig in contact te treden met het bevoegd gezag over de voorgenomen toepassing van staalslakken. Met andere woorden: alsof de regel van 1 januari volgend jaar al is ingegaan.
Ook zijn er verdere maatregelen in ontwikkeling binnen de herijking van de bodemregelgeving, zoals het vaststellen van maatregelen voor meer zicht op de toepassing van staalslakken met een registratieplicht of een vergunningsplicht, het verduidelijken van toepassingseisen en het bieden van handvatten om nadere invulling te geven aan de zorgplicht, en een verkenning of het zinvol en haalbaar is om de kwaliteit te waarborgen van het toepassen van bepaalde secundaire bouwstoffen binnen het publiek-private stelsel van Kwaliteitsborging in het bodembeheer, oftewel Kwalibo.
Op basis van de laatste signalen heb ik bovenop de lopende onderzoeken en maatregelen in mijn brief van 18 april jongstleden aanvullende maatregelen aangekondigd. Er wordt bekeken of er prikkels zijn die een negatieve invloed hebben op het toepassen van te veel staalslakken en welke maatregelen passend zijn voor de aanpak van deze negatieve prikkels. Toezicht en handhaving bij de toepassing van secundaire bouwstoffen vraagt om met de omgevingsdienst in contact te treden om samen te bekijken hoe kennis en kunde rondom het thema staalslakken versterkt kunnen worden. Tot slot onderzoek ik ook of het mogelijk is om de toepassing van staalslakken als zandvervanger bij grootschalige toepassingen uit te sluiten. Dit onderzoek is in gang gezet. Het vraagt ook enkele weken om de consequenties goed en zorgvuldig in beeld te brengen. Maar ik ga u tussentijds daarvan wel op de hoogte brengen.
Dan terugkomend op de vraag van mevrouw Koekkoek. Rijkswaterstaat heeft in het verleden besloten om geen gebruik meer te maken van staalslakken als product. Wij hebben niet tegen Rijkswaterstaat gezegd: je moet daarmee stoppen. Wij hebben alleen op een gegeven moment aangegeven richting Rijkswaterstaat ... Zij deden dit om civieltechnische redenen. Dat was waarom ze met het verzoek kwamen. Toen hebben wij gezegd: breng in kaart waar de dilemma's liggen. Maar het is niet zo dat het was om milieutechnische redenen. Het ging dus echt om civieltechnische redenen. Dat is de situatie zoals die was. Die wil ik hier wel heel duidelijk schetsen.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
De staatssecretaris zegt eigenlijk twee dingen. Die wil ik uit elkaar trekken, want anders lopen de zaken te veel door elkaar. Aan de ene kant zegt hij: ik ga onderzoeken hoe dit heeft kunnen gebeuren. Aan de andere kant zegt hij: ik heb al een aantal zaken lopen om het gebruik van staalslakken te verminderen.
Ik wil eerst ingaan op het onderzoek. De staatssecretaris geeft eigenlijk aan: Rijkswaterstaat had niet zozeer zorgen vanwege het milieu, maar vanwege civieltechnische onderdelen van staalslakken en dat dat niet functioneert. Het punt is natuurlijk dat het eigenlijk niet uitmaakt. Als Rijkswaterstaat aangeeft dat ze dit product niet kunnen gebruiken, en het ministerie tot twee keer toe zegt dat ze het wel kunnen gebruiken, richting medeoverheden communiceert dat ze het kunnen gebruiken en een soort pilot in Friesland stimuleert, gaat er iets fundamenteel mis. Ik ben dus blij dat de staatssecretaris zegt dat hij het gaat onderzoeken. Maar ik wil concreet worden. Volgende week hebben we een debat over de toekomst van Tata Steel. Ik wil dat de staatssecretaris voor die tijd aangeeft waar al die staalslakken zich op dit moment in Nederland bevinden. Ik wil ook weten welke communicatie en afwegingen ertoe geleid hebben dat deze beslissing genomen wordt. Ik wil dat alle relevante communicaties, van beslisnota's tot e-mails, worden gedeeld met de Kamer, zodat wij als Kamer kunnen meekijken en kunnen zien waarom deze beslissing genomen is, wie daar invloed op had en of dat daarmee een rechtvaardige beslissing is. Want dit ziet er uit als wanbestuur, zeker omdat er geen transparantie is geweest, niet naar burgers en niet naar medeoverheden. En dat kan niet.
Voorzitter. Nu ga ik naar de oplossing. Als ik het in mijn eigen woorden samenvat, geeft de staatssecretaris aan: ik wil het gebruik van staalslakken verminderen. Dat is onvoldoende. Ik wil graag van de staatssecretaris horen hoe hij ervoor gaat zorgen dat de vervuilde grond wordt gereinigd. Ik wil horen of en wanneer hij een wettelijk verbod gaat voorbereiden op het gebruik van staalslakken, en dat hij in de tussentijd het gebruik van staalslakken per direct gaat schorsen. Deze drie dingen wil ik graag van de staatssecretaris horen. Alles wat net genoemd werd over het onderzoeken van die prikkels om negatieve beïnvloeding ... Dat is heel erg niet concreet, maar vooral onvoldoende. We weten dat er nu iets aan de hand is. Gaat de staatssecretaris al deze dingen die ik net opgenoemd heb, toezeggen?
Staatssecretaris Jansen:
De informatie waar mevrouw Koekkoek op doelt, heb ik net al toegezegd. Ik zeg alleen wel eerlijk dat het helaas enkele weken zal vergen, want we praten over een periode van meer dan tien jaar. Dat is ongelofelijk veel documentatie. Ik heb ook gezien dat Nieuwsuur praat over duizenden documenten. Richting mevrouw Koekkoek zeg ik dus dat we met die informatie zullen komen, maar dat het wel enige tijd kost om het allemaal te achterhalen, omdat het gewoon echt een situatie is vanaf een moment ver in het verleden tot een aantal jaren terug. Dat moeten we echt goed in kaart brengen, juist om ervoor te zorgen dat we ook het vertrouwen van de mensen in het land behouden, en dat wel degelijk alle informatie die relevant is, boven water komt en ook gedeeld wordt met de Kamer. Laat ik daar heel duidelijk in zijn.
Voorzitter. Dan kom ik bij het tweede punt. We hebben natuurlijk ook gekeken naar wat we in de tussentijd kunnen doen. Wanneer we langs de normale weg zouden overgaan tot een verbod op staalslakken, praten we over een proces van ongeveer anderhalf jaar. Je kunt in de tussentijd natuurlijk kijken naar het tijdelijk niet gebruiken daarvan. Wij gaan in ieder geval dringend adviseren om dit niet te doen in situaties waar kinderen mee gemoeid zijn. Ook gaan we onderzoeken hoe we dat kunnen verbieden. Laat ik daar heel duidelijk in zijn.
Het tweede aspect is dat er in de breedste zin heel veel soorten staalslakken zijn. Ik doelde onder andere op de LD-staalslakken. Dat zijn dus staalslakken die in grote hoeveelheden worden gebruikt voor grootschalige projecten. We zijn al aan het onderzoeken wat we daaraan kunnen doen en hoe we daar eventueel meer zicht op kunnen krijgen. Daarbij is het misschien ook een optie om het te gaan verbieden. Maar om dat te doen, moeten we wel heel goed in beeld hebben wat de consequenties zijn. Als wij op dit moment die stap zetten, moet de Kamer wel duidelijk op de hoogte zijn van wat dit betekent voor heel veel andere trajecten die hiermee gemoeid zijn, maar ook voor afspraken die bedrijven in het land en zelfs internationaal met elkaar hebben gemaakt. Dat wil ik graag goed in kaart brengen voor de Kamer. Op dat moment kunt u daar een gedegen afweging in maken.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik sta met verbazing te luisteren. Als er zo veel onderzoeken zijn en we nu ook zien dat dit belobbyd is, dat dit achter de schermen is gebeurd en door onderzoekers onder de pet gehouden is, dan verwacht ik heel snel en heel concreet actie van dit kabinet. Dus wat betreft die duizenden documenten waarover de staatssecretaris het heeft: op het moment dat een onafhankelijke journalist die al in handen heeft, kunnen die ook gedeeld worden met de Kamer. Ik wil dat voor het debat volgende week, want het laatste woord is hier niet over gezegd.
Voorzitter. Daarnaast moet het kabinet nu beginnen met zo'n wettelijk verbod. Het is overduidelijk dat er gif in de grond zit. Het kabinet doet er te weinig aan. Dat kunnen we niet verantwoorden tegenover burgers en medeoverheden. We moeten onze overheid kunnen vertrouwen.
Dank, voorzitter.
Staatssecretaris Jansen:
Laat ik mevrouw Koekkoek gedeeltelijk tegemoetkomen. Alle informatie die wij hebben en die wij kunnen delen, zullen wij voor het debat delen, hoe dan ook. Ik kan alleen nu, op dit moment, niet garanderen dat dat alle informatie is. Nogmaals, het betreft een hele lange periode. Ik kan dus niet garanderen dat het honderd procent van alle documentatie is, maar wat er is, delen wij natuurlijk voor die tijd met de Kamer.
Voorzitter. Volgens mij ben ik net uitgebreid ingegaan op de tweede vraag van mevrouw Koekkoek. Dus wat dat betreft: dat is de situatie zoals die is. Ik moet de gevolgen in kaart brengen, want daar moet de Kamer van op de hoogte zijn op het moment dat zij mij opdracht zou geven om per direct over te gaan tot een verbod.
De heer Van Kent (SP):
Ik hoor de staatssecretaris zeggen: we moeten de gevolgen in kaart brengen. Ik ben in Eerbeek, Spijk en Beverwijk gaan kijken. Daar ziet u wat de gevolgen zijn. Het is een milieuramp. Geeft de staatssecretaris hier nu gewoon toe dat inderdaad de lobby van Tata ertoe heeft geleid dat het ministerie van deze staatssecretaris ervoor heeft gezorgd dat Rijkswaterstaat onder druk is gezet om dat gif op ál die andere plekken in het land ook toe te passen? Geeft de staatssecretaris dat toe?
Staatssecretaris Jansen:
De periode waaraan wordt gerefereerd, is de periode van 2014 tot 2019. Er hebben 42 bedrijven gevraagd om een rechtsoordeel. Dat rechtsoordeel betreft niet meer en niet minder dan de toepassing van een grondstof in een situatie op een specifieke locatie. Daar praten we namelijk over. Het is dus niet generalistisch. Het zijn 42 aanvragen van een bedrijf voor de toepassing op een locatie. Zo moet dat rechtsoordeel gezien worden. Ik heb al eerder aangegeven, ook in mijn beantwoording afgelopen vrijdag richting de media, dat ik geen enkel belang heb bij de afzet van Tata. Op grond van de informatie die wij nu hebben, is dat belang er ook in het verleden nooit geweest. Dat is het antwoord dat ik kan geven. Dat is de situatie zoals die is.
De heer Van Kent (SP):
De staatssecretaris draait om de zaak heen en spreekt hier met meel in de mond. We weten allemaal dat het toepassen van staalslakken als bouwstof een milieuramp tot gevolg heeft. Waarom erkent de staatssecretaris dat niet? Waarom zet de staatssecretaris nu dan niet de stap om staalslakken niet langer meer als bouwstof aan te merken, maar als chemisch afval, als gif dat ook op die manier moet worden behandeld?
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij zijn de voorbeelden die net genoemd worden, Spijk en Eerbeek, waar ik zelf ben wezen kijken, allemaal voorbeelden van toepassingen in het verleden waarbij er op een verkeerde wijze gebruik is gemaakt van deze bouwstof. Dat is de situatie. Die situatie is verschrikkelijk en het had niet mogen gebeuren; dat ben ik helemaal eens. Maar het was wel de verkeerde toepassing van deze bouwstof. Dat is waar we hier over praten.
De heer Boutkan (PVV):
Het dossier staalslakken speelt al jaren. Je kan gerust spreken van een lijk in de kast. Er is van alles gebeurd en dat is niet gecommuniceerd. Het is prima dat de staatssecretaris nu onderzoek doet, maar ik zou het toch een klein beetje scherper willen stellen richting de staatssecretaris. Daarom vraag ik om van het onderzoek een tijdlijn te maken met alle momenten, besluiten et cetera, en dit te delen met de Kamer. Kan de staatssecretaris dit toezeggen?
Staatssecretaris Jansen:
Dat gaan wij zeker doen. Dat is onderdeel van de toezegging die ik richting mevrouw Koekkoek heb gedaan. Wij brengen die informatie in beeld, maar maken daarnaast ook een tijdlijn om goed te zien wanneer welke zaken hebben plaatsgevonden. Dat helpt ons volgens mij om een goed beeld te krijgen van wat er wanneer precies heeft plaatsgevonden en wat daar eventueel de motivatie van is geweest.
De voorzitter:
Ik zou graag stilte willen in de zaal, zodat iedereen de vragen en de antwoorden kan beluisteren. 30 seconden; 30 seconden, meneer Bamenga. Had ik al gezegd dat u 30 seconden heeft? Ja. 30 seconden, meneer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Ik heb die "30 seconden" niet gehoord. Volgens mij heeft de staatssecretaris net ook al gesproken over vertrouwen, vertrouwen naar de mensen en de bestuurders toe, die hier onvoldoende en niet transparant over geïnformeerd zijn. Graag zou ik willen weten op welke manier de staatssecretaris het vertrouwen zou willen herstellen, want het vertrouwen is inmiddels wel geschaad door IenW.
Staatssecretaris Jansen:
Voorzitter, ik zal proberen ook binnen 30 seconden te antwoorden. Dat vertrouwen herwinnen doe ik door ervoor te zorgen dat de Kamer alle relevante informatie krijgt die wij op dat moment ter beschikking hebben, inclusief de tijdlijn met wanneer wat heeft plaatsgevonden en een motivatie waarom. Ik geef net aan dat wij ook kijken naar de situatie met het oog op de toekomst. Als er kinderen mee gemoeid zijn, dan is wat mij betreft hier de streep en stoppen we daarmee.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, staatssecretaris, dat u toezegt om transparant te zijn over wat er allemaal gebeurd is. Dat is nodig, want de onderste steen moet boven. Het is een milieuschandaal. Eén ding vind ik echt heel lastig. De Partij voor de Dieren, GroenLinks-Partij van de Arbeid, Volt, D66 en de SP hebben gezamenlijk al heel vaak moties ingediend over een meldplicht, over een verbod op staalslakken. U heeft die allemaal ontraden de afgelopen tijd. Waarom?
Staatssecretaris Jansen:
Ik denk dat dat met name te maken had met ontijdigheid, want per 1 januari 2026 gaat die meldplicht er komen. Dat is dus ook wat ik probeer aan te geven. Wij proberen de juiste stappen te nemen. We scherpen het iedere keer meer aan. Maar ja, dat is de situatie zoals die is. Als dat voor de heer Gabriëls vervelend is, dan snap ik dat heel goed. Maar dat is wel hoe wij hier proberen te werken.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Wat een schande! We weten al heel lang dat staalslakken een giftig afvalproduct zijn van Tata Steel. Ik hoor al jaren van bewindspersonen dat we onderzoek moeten doen. Wat doet deze staatssecretaris? Hij doet nog meer onderzoek, nog meer oproepen richting bedrijven, met hooguit een extra formuliertje voor ze om in te vullen. We weten van de toezichthouder, ILT, dat zelfs als je voldoet aan de huidige wet- en regelgeving, dat alsnog geen garantie is voor gezondheid en milieu. Er is ongelofelijk veel schade voor de samenleving; miljoenen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: waarom wil hij niet uit voorzorg nu een stop zetten op het gebruik van staalslakken totdat al die onderzoeken die hij nog wil doen, rond zijn?
Staatssecretaris Jansen:
Gelukkig lopen er al een aantal onderzoeken. Dat heb ik net ook gecommuniceerd in mijn eerste bijdrage. Dat zijn onderzoeken die al in 2024 gestart zijn. Tegelijkertijd denk ik dat de Kamer er ook baat bij heeft om te weten wat de consequenties zijn als wij nu per direct stoppen met staalslakken als bouwstof. Dat heeft bepaalde consequenties en dat kan ook enorm in de papieren lopen. Ja, wij kijken naar gezondheid, want dat is voor ons heel belangrijk, maar we kijken ook naar de gevolgen. Anders sta ik hier over een paar maanden weer en dan zegt de Kamer: waarom heeft u mij niet verteld dat het de belastingbetaler misschien wel een paar honderd miljoen euro gaat kosten? Dat wil ik kunnen onderbouwen door middel van nader onderzoek.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ik ben toch wel een beetje in shock. U loopt hier nu trots te vertellen dat er een meldplicht komt voor staalslakken, maar u wilde een informatieplicht. Door een motie, waar ook Nieuw Sociaal Contract voor stemde, komt er nu een meldplicht. Dat wil ik wel even rechtgezet hebben. Daarnaast zou ik u het volgende willen vragen. U blijft maar zoeken naar uitzonderingen. U zegt "niet bij kinderen", maar het mag blijkbaar wel in een proeftuin in Friesland. Wanneer stopt u eens met het zoeken naar uitzonderingen en gaat u maatregelen nemen?
Staatssecretaris Jansen:
Ik betoog juist dat om er zeker van te zijn dat het bij kinderen niet het geval is … Laat ik trouwens ook opmerken dat het alleen schadelijk is bij inname, niet als je eroverheen rolt, om maar een voorbeeld te noemen. Maar juist om te voorkomen dat er onrust ontstaat die we kunnen wegnemen, hebben wij gezegd: laten we met betrekking tot kinderen in elk geval vast die stap nemen. Alleen, wat betreft de andere gevallen moeten wij in kaart brengen wat dat betekent. Dat is precies de situatie. Zonder die informatie nemen wij of neemt de Kamer misschien een besluit waar we later misschien weer negatieve consequenties van ondervinden.
De heer Buijsse (VVD):
We hebben op 5 februari jongstleden al een motie ingediend om de staatssecretaris te vragen om met de leverancier in gesprek te gaan over alternatieve toepassingen van staalslakken. De vraag is: bent u al begonnen en kunt u de Kamer daar voor de zomer over informeren? Dat is ook waar de motie om vroeg.
Staatssecretaris Jansen:
Ambtelijk zijn er al eerste gesprekken geweest. We zijn inderdaad nu aan het bekijken wat daar voor resultaten uit komen. Er komen vervolggesprekken. Maar juist op het moment dat je het aanpakt bij de bron — laat ik het zo maar zeggen — kun je voorkomen dat je later te maken krijgt met bijvoorbeeld een LD-staalslak. Die wil je misschien niet hebben. Dit is dus inderdaad de juiste volgorde. Ik kan toezeggen dat die informatie gaat komen zodra ze beschikbaar is.
De heer Pierik (BBB):
Ik ben blij dat de staatssecretaris de Kamer de komende tijd zal voorzien van heel veel informatie. We zien daar reikhalzend naar uit. Ook willen we graag weten wat de hoeveelheid geïmporteerde staalslakken is. Het lijkt erop dat die de laatste jaren wat is toegenomen. Dat willen we heel graag bij het hele dossier betrekken. Kan de staatssecretaris dat toezeggen?
Staatssecretaris Jansen:
Dat kan ik zeker. Dat is namelijk onderdeel van het onderzoek waar ik het net over had. Ik wil goed in kaart brengen waar we het over hebben. Het betreft namelijk niet alleen maar staalslakken die bij Tata Steel vandaan komen. Het is juist ook de import. Die situatie moeten we goed in beeld krijgen. Ik kan die informatie daarom zeker toezeggen aan de Kamer.
De voorzitter:
Prima. Dank aan de staatssecretaris. Fijn dat u bij ons was. Ik schors enkele minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Ik heropen. Vorige week hebben wij twee nieuwe leden mogen beëdigen. Een van hen, de heer Kouwenhoven van Nieuw Sociaal Contract, scoorde meteen bij de Voorzitter door hem als cadeautje een dichtbundel te geven. Dan ben je natuurlijk ook een beetje verplicht om daar iets uit voor te lezen. Daarom het gedicht Thuiskomst van de kinderen, van Vasalis.
Als grote bloemen komen zij uit 't blauwe duister.
Onder de frisheid van de avondlucht
waarmee hun haren en hun wangen
licht zijn omhangen,
zijn zij zo warm. Gevangen
door 't sterke klemmen van hun zachte armen,
zie ik de volle schaduwloze liefde,
die op de bodem van hun diep-doorzichtige ogen leeft.
Nog onvermengd met menselijk erbarmen,
dat later komt - en redenen en grenzen heeft.
Aldus Vasalis.
Ik deel aan de Kamer mee dat het volgende lid zich heeft afgemeld:
Ouwehand, voor de hele week.
Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
Regeling van werkzaamheden (stemmingen)
De voorzitter:
Ik stel voor om zo dadelijk ook te stemmen over de aangehouden motie-Grinwis (29684, nr. 290) en de aangehouden motie-Daniëlle Jansen (31765, nr. 885).
Dan geef ik graag het woord aan de heer White van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik zou graag de stemming onder punt 16, over de Wet invoering BSN en voorzieningen digitale overheid BES (36639) en de twee amendementen van mijn fractie, met een week willen uitstellen. Dit in verband met een kabinetsreactie die gisteren is gestuurd over ons eerste amendement. Voor ons tweede amendement, het gewijzigde amendement-White/Kathmann op stuk nr. 15, zouden we graag nog een schriftelijke appreciatie willen ontvangen, omdat we deze hebben aangepast en tegemoet gekomen zijn aan de wensen van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Prima.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Bestaat daar enig bezwaar tegen? Dat is niet geval.
Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Meijeren. Nee, toch niet. Dan de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank. Ik zou graag de motie op stuk nr. 423 (22343) willen aanhouden.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (22343, nr. 423) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dan alsnog de heer Van Meijeren.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dank u wel. Ik zou graag mijn motie op stuk nr. 449 (30950) hoofdelijk in stemming willen laten komen.
De voorzitter:
Dat gaan we dan zeker doen.
Stemmingen
Stemmingen
Stemmingen moties De door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU
Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het debat over de door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU,
te weten:
- de motie-Dassen c.s. over heffingen op digitale goederen en diensten als tegenreactie op Amerikaanse importheffingen (31985, nr. 88);
- de motie-Bontenbal/Dassen over een stappenplan voor de uitwerking van het Lettarapport (31985, nr. 92).
(Zie vergadering van 22 april 2025.)
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Dassen stel ik voor zijn motie (31985, nr. 88) opnieuw aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
De motie-Bontenbal/Dassen (31985, nr. 92) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat volgens berekeningen van het Internationaal Monetair Fonds interne handelsbelemmeringen binnen de EU tot een kostenpost leiden die dezelfde omvang heeft als een tarief van 45% op goederenhandel en een heffing van 110% op diensten;
constaterende dat het wegnemen van deze handelsbelemmeringen de EU ongeveer 7% extra economische groei oplevert, wat voor Nederland alleen al zo'n 70 miljard euro betekent;
verzoekt de regering zich er vol voor in te zetten dat de aanbevelingen van het Lettarapport om de interne markt te versterken, zo spoedig mogelijk worden uitgewerkt;
verzoekt de regering hiertoe een actieagenda uit te werken waarin staat op welke wijze Nederland zich voor de uitwerking van de aanbevelingen van het Lettarapport in kan zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 92 (31985).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Bontenbal/Dassen (31985, nr. ??, was nr. 92).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie Raad Buitenlandse Zaken Handel d.d. 15 mei 2025
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel d.d. 15 mei 2025,
te weten:
- de gewijzigde motie-Ram over alle bestaande nationale koppen uit Nederlandse wetgeving schrappen (21501-02, nr. 3151, was nr. 3139).
(Zie vergadering van 13 mei 2025.)
De voorzitter:
We gaan hoofdelijk stemmen. Graag stilte in de zaal. Ik geef graag het woord aan de heer De Lange, onze griffier van dienst.
In stemming komt de gewijzigde motie-Ram (21501-02, nr. 3151, was nr. 3139).
Vóór stemmen de leden: Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Heutink, Van der Hoeff, Van Houwelingen, Kamminga, Kisteman, Kops, De Kort, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Oostenbrink, Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Smitskam, Stoffer, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Wijen-Nass, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aardema, Aartsen, Baudet, Becker, Bevers, Bikkers, Blaauw, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Buijsse, Van der Burg en Van Campen.
Tegen stemmen de leden: Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Gabriëls, Grinwis, Haage, Holman, De Hoop, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Koops, De Korte, Kostić, Kouwenhoven, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Soepboer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Van Baarle, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boomsma, Boswijk, Bromet, Bruyning, Bushoff, Ceder en Chakor.
De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met 74 stemmen voor en 71 stemmen tegen is aangenomen.
Stemmingen Verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel (36578).
(Zie vergadering van 14 mei 2025.)
De voorzitter:
Dan gaan we stemmen onder punt vijf, Wijziging van de Pensioenwet (36578). We beginnen met twee stemverklaringen, met als eerste die van het lid Kostić van de Partij voor de Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. De Partij voor de Dieren wil een toekomstbestendig pensioenstelsel, waarin mensen niet langer gedwongen worden te investeren in de bio-industrie en de fossiele industrie. Om die reden hebben wij altijd voorstellen gesteund die inspraak regelen. Aan de andere kant zijn we niet blind voor de uitdagingen bij de uitvoering van het amendement-Joseph. Er zijn veel argumenten voor en tegen. Daar hebben we ook serieus naar gekeken. We zitten midden in een grote transitie van ons pensioenstelsel, waar we tientallen jaren aan vastzitten, dus dan moet je het nu echt goed regelen. Een pensioenstelsel waarin mensen gedwongen worden om hun pensioengeld te investeren in de bio-industrie en de fossiele industrie, is niet toekomstbestendig en kost ons juist meer geld. Uit onderzoek blijkt dat een meerderheid van de mensen niet wil dat hun pensioengeld hierin wordt geïnvesteerd. We zien dat dit amendement de inspraak die de Partij voor de Dieren voor ogen heeft, niet meteen regelt, maar de minister heeft aangegeven dat hij met nieuwe wetgeving komt als dit amendement wordt aangenomen. Dat is hét moment om dit echt goed te regelen. Dat is onze nadrukkelijk oproep richting de minister. Alles overwegende stemmen wij voor het amendement-Joseph en voor deze wet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel.
In stemming komt het tweede nader gewijzigde amendement-Joseph (stuk nr. 27, I).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, NSC, BBB, FVD en de PVV voor dit tweede nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
We gaan 'm hoofdelijk doen. Ik verzoek de griffier zijn plaats weer in te nemen. Een mededeling van mevrouw Joseph.
Mevrouw Joseph (NSC):
Omdat alle regels hier zo ingewikkeld zijn, vroeg ik me af of we de hoofdelijke stemming kunnen uitstellen.
De voorzitter:
Nee.
Mevrouw Joseph (NSC):
Oké.
De voorzitter:
Nou, laat ik eerlijk zijn. Dat kan alleen als de meerderheid van de Kamer dit zou willen. Wilt u dat daar hoofdelijk over gestemd wordt? We beginnen, meneer de griffier. Graag stilte in de zaal. Het woord is aan de heer De Lange.
In stemming komt het tweede nader gewijzigde amendement-Joseph (stuk nr. 27, I).
Vóór stemmen de leden: Welzijn, Wijen-Nass, Wilders, Wingelaar, Van Zanten, Aardema, Baudet, Beckerman, Blaauw, Boomsma, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Bruyning, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Dijk, Emiel van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Esser, Faddegon, Graus, Van Haasen, Heutink, Van der Hoeff, Holman, Van Houwelingen, Idsinga, Daniëlle Jansen, Joseph, Kahraman, Van Kent, Koops, Kops, De Korte, Kostić, Kouwenhoven, Markuszower, Van Meetelen, Van Meijeren, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Van Nispen, Oostenbrink, Pierik, Van der Plas, Pool, Postma, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Saris, Six Dijkstra, Smitskam, Soepboer, Teunissen, Thiadens, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Van Vroonhoven en Van Waveren.
Tegen stemmen de leden: Van der Werf, Westerveld, White, Yeşilgöz-Zegerius, Aartsen, Van Baarle, Bamenga, Becker, Bevers, Bikker, Bikkers, Bontenbal, Boswijk, Bromet, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Dassen, Diederik van Dijk, Inge van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Flach, Gabriëls, Grinwis, Peter de Groot, Haage, De Hoop, Jetten, Kamminga, Kathmann, Kisteman, Klaver, Koekkoek, De Kort, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Martens-America, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mohandis, Mutluer, Nordkamp, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Rajkowski, Rooderkerk, Slagt-Tichelman, Sneller, Stoffer, Stultiens, Thijssen, Tielen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Veltman, Verkuijlen, Vijlbrief en Aukje de Vries.
De voorzitter:
Ik constateer dat dit tweede nader gewijzigde amendement met 72 stemmen voor en 73 stemmen tegen is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit tweede nader gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 27 voorkomende tweede nader gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Van Kent (stuk nr. 25, II).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en FVD voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.
Ik stel vast dat door de verwerping van dit nader gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 25 voorkomende nader gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, JA21 en FVD voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Een mededeling van mevrouw Van der Plas.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. Wij zijn er niet zeker van dat wij genoemd zijn bij het amendement-Van Kent. Wij willen geacht worden daarvoor te hebben gestemd.
De voorzitter:
Dat is bij dezen genoteerd.
Stemmingen moties Verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Pensioenwet, de Wet op de loonbelasting 1964 en enige andere wetten in verband met de verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel,
te weten:
- de motie-Joseph over de wettelijke vereisten voor communicatie over het pensioenstelsel aanscherpen (36578, nr. 22);
- de motie-Van Kent over uitspreken dat pensioenfondsen rekening moeten houden met substantiële Wtp-aanpassingen (36578, nr. 23);
- de motie-Ceder c.s. over de zorgen rond communicatie en transparantie rond het invaarbesluit wegnemen (36578, nr. 24).
(Zie vergadering van 14 mei 2025.)
In stemming komt de motie-Joseph (36578, nr. 22).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, NSC, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Kent (36578, nr. 23).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, DENK, NSC, BBB, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ceder c.s. (36578, nr. 24).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen Verzamelwet gegevensbescherming
Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming en enkele andere wetten in verband met het stroomlijnen en actualiseren van het gegevensbeschermingsrecht (Verzamelwet gegevensbescherming) (36264).
(Zie vergadering van 15 april 2025.)
In stemming komt het gewijzigde amendement-Krul (stuk nr. 20) tot het invoegen van een onderdeel Fa.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, JA21 en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het gewijzigde amendement-Six Dijkstra (stuk nr. 19) tot het invoegen van een onderdeel Fa.
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het amendement-Bushoff (stuk nr. 8).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, NSC, het CDA en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Krul (stuk nr. 20), het gewijzigde amendement-Six Dijkstra (stuk nr. 19) en het amendement-Bushoff (stuk nr. 8).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.
Stemmingen moties Schiphol
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Schiphol,
te weten:
- de motie-Peter de Groot over de exploitatiebeperking aanpassen indien het geluidsdoel is behaald (29665, nr. 540);
- de motie-Postma/Grinwis over bezien of het geluidsdoel voor Schiphol naar boven moet worden bijgesteld (29665, nr. 541);
- de motie-Postma over de Kamer informeren over hoe de afspraken met sectorpartijen juridisch worden geborgd (29665, nr. 542);
- de motie-El Abassi over betaalbaar vliegen mogelijk maken voor mensen met een laag of middeninkomen (29665, nr. 543);
- de motie-El Abassi over actief optreden tegen de marktdominantie van twee luchtvaartmaatschappijen op de vliegroute Amsterdam-Paramaribo (29665, nr. 544);
- de motie-Kostić c.s. over in de MER voor de integrale herziening van het LVB de bandbreedte aanpassen (29665, nr. 545);
- de motie-Kostić over helder maken in welke mate aanvliegbewegingen naar Schiphol via een zuidoostelijke route worden voorzien (29665, nr. 546);
- de motie-Kostić over voorkomen dat vlootvernieuwing vooral op papier een verschil maakt en niet in de praktijk (29665, nr. 547);
- de motie-De Hoop c.s. over de nieuwe geluids- en luchtkwaliteitsnormen baseren op wetenschappelijk herleidbare criteria voor gezondheid en leefbaarheid (29665, nr. 548);
- de motie-Bamenga c.s. over in het integrale normenstelsel in ieder geval normen opnemen voor ultrafijnstof en pfas (29665, nr. 549);
- de motie-Baudet over stoppen met "in de open lucht" als uitgangspunt te nemen voor de te stellen kaders aan nachtvluchten (29665, nr. 550);
- de motie-Baudet over de geluidscorrectie voor vernieuwde vliegtuigen benchmarken op daadwerkelijk gemeten geluidsvermindering van daadwerkelijk gebruikte vliegtuigen (29665, nr. 551);
- de motie-Baudet over afzien van de voorgenomen verhoging van de vliegtaks (29665, nr. 552);
- de motie-Baudet over uitspreken dat de luchtvaartbranche op geen enkele wijze verplicht is het bijmengpercentage hoger te laten zijn dan de Europese norm (29665, nr. 553).
(Zie vergadering van 24 april 2025.)
De voorzitter:
De motie-Postma/Grinwis (29665, nr. 541) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het geluidsdoel van 20% geluidsreductie onder andere gebaseerd is op de aanname van autonome vlootvernieuwing;
overwegende dat de minister besloten heeft het resterende geluidsdoel aan te passen door autonome vlootvernieuwing mee te laten tellen als maatregel en daarmee verdere maatregelen voor de resterende 5% onnodig acht;
overwegende dit besluit leidt tot netto minder geluidsreductie;
van mening dat hiermee een juridisch zeer kwetsbare koers bevaren wordt die de rechtszekerheid van Schiphol verder op het spel zet;
verzoekt de regering zorg te dragen dat het besluit om het resterende geluidsdoel aan te passen niet leidt tot netto minder geluidsreductie, door dit besluit ongedaan te maken en alsnog met een invulling te komen voor de resterende 5% van het geluidsdoel, of door een hoger geluidsdoel vast te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 541 (29665).
De motie-Kostić (29665, nr. 547) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Kostić en Postma.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 547 (29665).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Peter de Groot (29665, nr. 540).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
We doen 'm nog een keer.
In stemming komt de motie-Peter de Groot (29665, nr. 540).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
Die moeten we hoofdelijk doen. De heer De Groot knikt ja, dus er is geen ontkomen meer aan. Graag stilte voor de griffier.
In stemming komt de motie-Peter de Groot (29665, nr. 540).
Vóór stemmen de leden: Smitskam, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Wijen-Nass, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aardema, Aartsen, Van Baarle, Baudet, Becker, Bevers, Bikkers, Blaauw, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Buijsse, Van der Burg, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Esser, Faddegon, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Heutink, Van der Hoeff, Van Houwelingen, Kamminga, Kisteman, Kops, De Kort, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Oostenbrink, Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp en De Roon.
Tegen stemmen de leden: Sneller, Soepboer, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boomsma, Boswijk, Bromet, Bruyning, Bushoff, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Diederik van Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Flach, Gabriëls, Grinwis, Haage, Holman, De Hoop, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Koops, De Korte, Kostić, Kouwenhoven, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra en Slagt-Tichelman.
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 74 stemmen voor en 71 stemmen tegen is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Postma/Grinwis (29665, nr. ??, was nr. 541).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Postma (29665, nr. 542).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-El Abassi (29665, nr. 543).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-El Abassi (29665, nr. 544).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Kostić c.s. (29665, nr. 545).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Kostić (29665, nr. 546).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Kostić/Postma (29665, nr. ??, was nr. 547).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en de SGP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-De Hoop c.s. (29665, nr. 548).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bamenga c.s. (29665, nr. 549).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Baudet (29665, nr. 550).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Baudet (29665, nr. 551).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Baudet (29665, nr. 552).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Baudet (29665, nr. 553).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties De situatie in het Midden-Oosten
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de situatie in het Midden-Oosten,
te weten:
- de motie-Paternotte c.s. over pleiten voor directe opschorting van de handelsafspraken tussen de EU en Israël (32623, nr. 353);
- de motie-Paternotte over per direct stoppen met het leveren van wapens en dual-usegoederen aan Israël (32623, nr. 354);
- de motie-Dobbe c.s. over in Europees verband pleiten voor een sanctiepakket tegen Israël (32623, nr. 355);
- de motie-Dobbe c.s. over een Palestijnse staat in de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en Oost-Jeruzalem erkennen (32623, nr. 356);
- de motie-Ceder over stappen zetten om humanitaire hulp toe te laten via de Rafah-grensovergang (32623, nr. 357);
- de motie-Ceder over een hernieuwde poging wagen om de IRGC op de EU-terreurlijst te plaatsen (32623, nr. 358);
- de motie-Van Baarle over een visumblokkade, inreisverbod en bevriezing van de tegoeden van alle leden van de Israëlische regering (32623, nr. 359);
- de motie-Van Baarle over alle financiële tegoeden van de Israëlische regering bevriezen (32623, nr. 360);
- de motie-Van Baarle over een algeheel economisch embargo tegen Israël (32623, nr. 361);
- de motie-Van Baarle over een algeheel wapenembargo tegen Israël (32623, nr. 362);
- de motie-Van Baarle over internationaal een humanitaire corridor naar Gaza afdwingen, ongeacht de medewerking van Israël (32623, nr. 363);
- de motie-Dassen c.s. over de Europese sanctielijst van illegale Israëlische kolonisten of entiteiten in de Westbank minimaal rechttrekken met die van het VK (32623, nr. 364);
- de motie-Dassen c.s. over een handelsverbod voor producten van en naar illegale Israëlische nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever (32623, nr. 365);
- de motie-Dassen c.s. over ervoor pleiten om Netanyahu, Katz, Ben Gvir en Smotrich op de EU-sanctielijst te plaatsen (32623, nr. 366);
- de motie-Piri/Boswijk over de onmiddellijke levering van humanitaire hulp aan Gaza (32623, nr. 367);
- de motie-Piri c.s. over de financiering van mensenrechtenorganisaties in Israël en de Palestijnse gebieden onverminderd voortzetten (32623, nr. 368);
- de motie-Piri c.s. over zich blijvend inzetten voor de volledige implementatie van resolutie 1701 (32623, nr. 369);
- de motie-Stoffer over sterker inzetten op conditionaliteit bij sanctieverlichting voor Syrië (32623, nr. 370);
- de motie-Stoffer over zich niet tegen verlenging van het EU-Israël-actieplan keren (32623, nr. 371);
- de motie-Teunissen c.s. over aansluiten bij de zaak van Zuid-Afrika tegen Israël bij het Internationaal Gerechtshof (32623, nr. 372).
(Zie vergadering van 13 mei 2025.)
De voorzitter:
De motie-Ceder (32623, nr. 358) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Ceder en Stoffer.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 358 (32623).
De motie-Van Baarle (32623, nr. 361) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om een algeheel economisch embargo tegen Israël in te stellen en alle producten uit Israël te boycotten, waardoor alle handelsstromen met Israël afgesloten worden, waarbij humanitaire hulp voor Palestijnen wordt uitgezonderd van dit embargo,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 361 (32623).
De motie-Stoffer (32623, nr. 370) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Stoffer en Ceder, en luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Syrië zorgelijk geweld tegen minderheden aanhoudt;
overwegende dat sancties overheidsgedrag en consequenties koppelen en mee dienen te bewegen met het regime;
verzoekt de regering om bij sanctieverlichting voor Syrië te blijven inzetten op conditionaliteit,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 370 (32623).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
Een stemverklaring van de heer Dassen. Het woord is aan hem.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. In Gaza worden de al verschrikkelijke omstandigheden met het uur slechter. Duizenden baby's, kinderen en jongeren verkeren in acuut gevaar, honger wordt ingezet als wapen en er vindt een genocide plaats. Dit kabinet en deze coalitie hebben nog geen enkele sanctie ingesteld, terwijl deze zondag 100.000 mensen de straat op gingen om wel een rode lijn te trekken tegen het geweld van Israël. Deze regering-Netanyahu moet gestopt worden. Daarvoor doen wij vandaag zelf voorstellen, onder andere voor sancties richting Netanyahu. Volt is voor het wapenembargo richting Israël. We zullen daarom de motie van de heer Paternotte steunen. De heer Van Baarle heeft ook een motie ingediend over een wapenembargo, maar die ziet erop toe dat ook de Iron Dome, het raketschild dat Israëlische burgers beschermt, niet meer kan functioneren. Daarom zal Volt tegen die motie stemmen, want dat embargo leidt er alleen maar toe dat er nog meer onschuldige slachtoffers zullen vallen.
Volt is ook voor een handelsembargo gericht op bedrijven, instanties en sectoren waarbij de Israëlische regering geraakt wordt, maar niet als het de hele bevolking raakt, zoals bij een volledig handelsboycot. Daarom zullen wij tegen de motie hierover van Van Baarle stemmen.
In stemming komt de motie-Paternotte c.s. (32623, nr. 353).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Paternotte (32623, nr. 354).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (32623, nr. 355).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (32623, nr. 356).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ceder (32623, nr. 357).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Ceder/Stoffer (32623, nr. ??, was nr. 358).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
De heer Krul.
De heer Krul (CDA):
De fractie van het CDA wenst voor de motie op stuk nr. 357 te hebben gestemd.
De voorzitter:
Genoteerd.
In stemming komt de motie-Van Baarle (32623, nr. 359).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (32623, nr. 360).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Van Baarle (32623, nr. ??, was nr. 361).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (32623, nr. 362).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (32623, nr. 363).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dassen c.s. (32623, nr. 364).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dassen c.s. (32623, nr. 365).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dassen c.s. (32623, nr. 366).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Piri/Boswijk (32623, nr. 367).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Piri c.s. (32623, nr. 368).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Piri c.s. (32623, nr. 369).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Stoffer/Ceder (32623, nr. ??, was nr. 370).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Stoffer (32623, nr. 371).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
De heer Krul.
De heer Krul (CDA):
De fractie van het CDA wenst ook voor de motie op stuk nr. 358 te hebben gestemd.
De voorzitter:
Genoteerd.
In stemming komt de motie-Teunissen c.s. (32623, nr. 372).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemming motie Discriminatie, racisme en mensenrechten
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Discriminatie, racisme en mensenrechten,
te weten:
- de motie-Van Meijeren over stoppen met personeelsbeleid met selectie op grond van ras, geslacht of andere groepskenmerken (30950, nr. 449).
(Zie vergadering van 19 maart 2025.)
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de overheid bij de selectie van personeel gebruikmaakt van diversiteitsquota dan wel streefcijfers en kandidaten beoordeelt op basis van ras, geslacht en andere groepskenmerken;
overwegende dat dit leidt tot discriminatie van sollicitanten die niet het gewenste ras of geslacht hebben en daardoor benadeeld worden;
overwegende dat het diversiteitsbeleid bovendien aantoonbaar niet leidt tot meer eenheid of effectiviteit, maar juist tot meer verdeeldheid en wantrouwen;
roept de regering op te stoppen met het diversiteitsbeleid en personeel te selecteren op basis van individuele kwaliteiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
De motie-Van Meijeren (30950, nr. 449) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
Zij krijgt nr. ??, was nr. 449 (30950).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
Op verzoek van de heer Van Meijeren doen we dat hoofdelijk. Ik geef graag het woord aan de griffier. Graag stilte in de zaal.
In stemming komt de motie-Van Meijeren (30950, nr. 449).
Vóór stemmen de leden: Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Wijen-Nass, Wilders, Van Zanten, Aardema, Baudet, Blaauw, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Eerdmans, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Van Haasen, Heutink, Van der Hoeff, Van Houwelingen, Kops, Markuszower, Van Meetelen, Van Meijeren, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Oostenbrink, Pierik, Van der Plas, Pool, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Smitskam, Stoffer, Thiadens, Uppelschoten, Valize en Van der Velde.
Tegen stemmen de leden: Verkuijlen, Vijlbrief, Aukje de Vries, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Yeşilgöz-Zegerius, Aartsen, Van Baarle, Bamenga, Becker, Beckerman, Bevers, Bikker, Bikkers, Bontenbal, Boomsma, Boswijk, Bromet, Bruyning, Buijsse, Van der Burg, Bushoff, Van Campen, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, Dral, Van Eijk, El Abassi, Ellian, Ergin, Erkens, Gabriëls, Grinwis, Peter de Groot, Haage, Holman, De Hoop, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph, Kahraman, Kamminga, Kathmann, Van Kent, Kisteman, Klaver, Koekkoek, Koops, De Kort, De Korte, Kostić, Kouwenhoven, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Martens-America, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rajkowski, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Soepboer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Tielen, Timmermans, Tseggai, Vedder en Veltman.
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 50 stemmen voor en 95 stemmen tegen is verworpen.
Stemming brief Beëindiging parlementair behandelvoorbehoud bij EU-voorstellen Omnibus I (CSRD en CSDDD) COM (2025) 80 en COM (2025) 81
Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij de EU-voorstellen Omnibus I (CSRD en CSDDD) COM (2025) 80 en COM (2025) 81 (36712, nr. 6).
De voorzitter:
Ik stel voor conform het advies van de vaste commissie voor Europese Zaken te besluiten en het parlementair behandelvoorbehoud voor beide voorstellen formeel te beëindigen.
Daartoe wordt besloten.
Stemmingen moties Rapport van Mario Draghi over het concurrentievermogen van Europa
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het rapport van Mario Draghi over het concurrentievermogen van Europa,
te weten:
- de motie-Dassen/Bontenbal over bij de mogelijke samenvoeging van Invest-NL en Invest International verkennen hoe staatsgaranties verleend kunnen worden (21501-30, nr. 641);
- de motie-Dassen/Martens-America over een fiscale stimuleringsregeling voor startups (21501-30, nr. 642);
- de motie-Dassen over alle publiek-private investeringen in kaart brengen waar pensioenfondsen aan willen bijdragen (21501-30, nr. 643);
- de motie-Bontenbal c.s. over een groter mandaat voor de EIB inzake financiering voor projecten die bijdragen aan de opgaven uit het Draghirapport (21501-30, nr. 644);
- de motie-Martens-America/Vermeer over het voortouw nemen om in de EU te komen tot een Omnibus voor digitale wetgeving (21501-30, nr. 645);
- de motie-Martens-America over een ambitieuze beleidsagenda inclusief meetbare doelstellingen voor start- en scale-ups (21501-30, nr. 646);
- de motie-Martens-America/Aukje de Vries over onderzoeken wat Invest-NL en Invest International nodig hebben om te voldoen aan de financieringsbehoefte voor bedrijven met groeiambities (21501-30, nr. 647);
- de motie-Martens-America/Postma over meer prioriteit voor investeringen in lijn met de Nationale Technologiestrategie (21501-30, nr. 648);
- de motie-Postma over prioriteit op het stroomnet voor strategisch innovatieve bedrijven (21501-30, nr. 649);
- de motie-Postma over het versterken van regionale innovatieclusters (21501-30, nr. 650);
- de motie-Postma over het stimuleren van marktgerichte productontwikkeling in strategische sectoren (21501-30, nr. 651);
- de motie-Postma/Martens-America over aangeven hoe Nederland tot de top van vestigingslanden voor innovatieve bedrijven gaat behoren (21501-30, nr. 652);
- de motie-Van Houwelingen over uitspreken dat er geen Europees investeringsfonds moet komen (21501-30, nr. 653);
- de motie-Van Houwelingen over uitspreken dat het Nederlandse EU-vetorecht niet verder moet worden ingeperkt (21501-30, nr. 654);
- de motie-Van Houwelingen over uitspreken dat Nederland de EU zo snel mogelijk moet verlaten (21501-30, nr. 655);
- de motie-Thijssen over hoge groene en sociale eisen aan aanvullende publieke investeringen (21501-30, nr. 657);
- de motie-Thijssen/Jetten over gezamenlijk lenen niet uitsluiten (21501-30, nr. 658);
- de motie-Teunissen over structureel het effect op het welzijn en de planetaire grenzen meewegen (21501-30, nr. 659);
- de motie-Teunissen over in kaart brengen in hoeverre fossiele steunmaatregelen de transitie naar een schone, circulaire economie afremmen (21501-30, nr. 660);
- de motie-Eerdmans over pleiten voor een dereguleringsvoortgangsrapportage (21501-30, nr. 661);
- de nader gewijzigde motie-Eerdmans over verzetten tegen overdracht van directe militaire investeringsmacht aan de Europese Commissie (21501-30, nr. 662);
- de motie-El Abassi over zich actief inzetten voor grondstoffenpartnerschappen (21501-30, nr. 663);
- de motie-El Abassi over de keten van grondstoffen verduurzamen (21501-30, nr. 664).
(Zie vergadering van 14 mei 2025.)
De voorzitter:
Aangezien de motie-Eerdmans (21501-30, nr. 661) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.
De nader gewijzigde motie-Eerdmans (21501-30, nr. 662) is in die zin gewijzigd (21501-30, nr. ??) en nader gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Draghirapport inzet op gezamenlijke EU-defensie-uitgaven en schuldfinanciering;
overwegende dat de Europese Commissie voorstelt om namens lidstaten centraal wapens aan te kopen, vergelijkbaar met de gezamenlijke vaccininkoop tijdens de coronacrisis;
constaterende dat defensie een nationale bevoegdheid is die hoofdzakelijk onder het dak van de NAVO valt;
verzoekt de regering zich te verzetten tegen defensieaankopen waarbij de Europese Commissie optreedt als juridisch eigenaar of centrale opdrachtgever namens de lidstaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. ?? (21501-30).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Dassen/Bontenbal (21501-30, nr. 641).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dassen/Martens-America (21501-30, nr. 642).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dassen (21501-30, nr. 643).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Bontenbal c.s. (21501-30, nr. 644).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Martens-America/Vermeer (21501-30, nr. 645).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Martens-America (21501-30, nr. 646).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Martens-America/Aukje de Vries (21501-30, nr. 647).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Martens-America/Postma (21501-30, nr. 648).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Postma (21501-30, nr. 649).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Postma (21501-30, nr. 650).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Postma (21501-30, nr. 651).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Postma/Martens-America (21501-30, nr. 652).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (21501-30, nr. 653).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (21501-30, nr. 654).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, NSC, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Houwelingen (21501-30, nr. 655).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Thijssen (21501-30, nr. 657).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Thijssen/Jetten (21501-30, nr. 658).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Teunissen (21501-30, nr. 659).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Teunissen (21501-30, nr. 660).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de nader gewijzigde motie-Eerdmans (21501-30, nr. ??, was nr. 662).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-El Abassi (21501-30, nr. 663).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-El Abassi (21501-30, nr. 664).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Civielrechtelijke onderwerpen
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Civielrechtelijke onderwerpen,
te weten:
- de motie-Sneller/Stultiens over onafhankelijk fundamenteel onderzoek naar onbelaste vermogensoverdracht (29752, nr. 19);
- de motie-Wijen-Nass over curatoren betalen naar het aantal gewerkte uren (29752, nr. 20).
(Zie vergadering van 15 mei 2025.)
In stemming komt de motie-Sneller/Stultiens (29752, nr. 19).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Wijen-Nass (29752, nr. 20).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Bescherming persoonsgegevens en digitale grondrechten
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Bescherming persoonsgegevens en digitale grondrechten,
te weten:
- de motie-Dral over het mogelijk maken dat de betrokken bewindspersoon leden kan benoemen in de raad van advies (32761, nr. 320);
- de motie-Van Nispen over het budget van de Autoriteit Persoonsgegevens vergroten (32761, nr. 321);
- de motie-Van Nispen over algoritmes die mogelijk gebruikmaken van risicoprofilering en geautomatiseerde selectie-instrumenten in het Algoritmeregister publiceren (32761, nr. 322);
- de motie-Van Nispen over "blinde" beoordeling van burgers waar mogelijk toepassen (32761, nr. 323);
- de motie-Kathmann c.s. over het verminderen van rechtsonzekerheid en bureaucratie betrachten zonder het privacyrecht geweld aan te doen (32761, nr. 324);
- de motie-Kathmann/Koekkoek over met prioriteit de "regulatory sandbox" voor AI uitwerken (32761, nr. 325).
(Zie vergadering van 15 mei 2025.)
In stemming komt de motie-Dral (32761, nr. 320).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (32761, nr. 321).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, de ChristenUnie en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (32761, nr. 322).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Nispen (32761, nr. 323).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Kathmann c.s. (32761, nr. 324).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Kathmann/Koekkoek (32761, nr. 325).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Situatie Selibon
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Situatie Selibon,
te weten:
- de motie-Ceder c.s. over het structureel oplossen van de problematiek rondom Selibon (22343, nr. 422);
- de motie-Bruyning/White over de mogelijkheid om huishoudelijk afval van Bonaire tijdelijk in Nederland te verwerken (22343, nr. 424);
- de motie-White c.s. over een tussentijdse evaluatie van het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020-2030 (22343, nr. 425).
(Zie vergadering van 15 mei 2025.)
De voorzitter:
De motie-Bruyning/White (22343, nr. 424) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de afvalverwerking op Bonaire al jaren onder druk staat en Selibon structureel kampt met capaciteits- en milieuproblemen;
overwegende dat eerdere verbetertrajecten onvoldoende hebben geleid tot een duurzaam en toekomstbestendig systeem;
overwegende dat innovatieve en tijdelijke out-of-the-box-oplossingen nodig zijn zolang structurele infrastructuur ontbreekt;
verzoekt de staatssecretaris van Koninkrijksrelaties om in samenwerking met de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat een verkennend onderzoek uit te laten voeren naar de mogelijkheid om huishoudelijk afval van Bonaire tijdelijk per container naar Nederland of een andere geschikte locatie te vervoeren voor verwerking,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 424 (22343).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de motie-Ceder c.s. (22343, nr. 422).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Bruyning/White (22343, nr. ??, was nr. 424).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en de VVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-White c.s. (22343, nr. 425).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Agendapunt 17, de stemmingen over moties ingediend bij de Wet invoering BSN en voorzieningen digitale overheid BES, is niet uitgesteld. Agendapunt 16, de stemmingen in verband met diezelfde wet, is inderdaad uitgesteld, dus ik ga door naar agendapunt 17.
Stemmingen moties Wet invoering BSN en voorzieningen digitale overheid BES
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van diverse wetten in verband met het invoeren van het burgerservicenummer en de voorzieningen van de digitale overheid in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet invoering BSN en voorzieningen digitale overheid BES),
te weten:
- de motie-White c.s. over een juridische grondslag voor verwerking van het bsn door zorginstellingen in Caribisch Nederland (36639, nr. 12);
- de motie-Ceder/Bruyning over specifiek beleid voor digibeten en mensen met beperkte digitale toegang (36639, nr. 13).
(Zie vergadering van 15 mei 2025.)
In stemming komt de motie-White c.s. (36639, nr. 12).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ceder/Bruyning (36639, nr. 13).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Economische ontwikkeling Caribisch deel Koninkrijk
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Economische ontwikkeling Caribisch deel Koninkrijk,
te weten:
- de motie-White c.s. over stimuleren dat Caribisch Nederland Nederlandse bancaire voorzieningen kan gebruiken (36600-IV, nr. 57);
- de motie-Van Haasen over bij gedifferentieerde vliegbelasting geen verhoging toepassen op vluchten naar en van Caribisch Nederland (36600-IV, nr. 58);
- de motie-Bruyning c.s. over onderzoeken hoe IND-voorzieningen op Saba en Sint-Eustatius aanvragen zelfstandig kunnen afhandelen (36600-IV, nr. 59);
- de motie-Ceder over de overheid van Bonaire ondersteunen bij het verhogen van de lokale voedselproductie naar 25% (36600-IV, nr. 61);
- de motie-Ceder/Bamenga over in hernieuwd overleg treden met de regering van Curaçao over de ontwikkeling van de haven (36600-IV, nr. 62);
- de motie-Ceder/White over dependances van universiteiten en hogescholen in het Caribisch deel van het Koninkrijk (36600-IV, nr. 63).
(Zie vergadering van 15 mei 2025.)
De voorzitter:
Een stemverklaring van het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. De Partij voor de Dieren hecht veel waarde aan groene, diervriendelijke, lokale en plantaardige voedselproductie. We zouden het dan ook van harte ondersteunen als de overheid Bonaire zou helpen om daar werk van te maken. Ik denk persoonlijk dat heel veel leuke mensen op Bonaire daar ook ideeën over hebben. Helaas heeft Nederland een traditie van het opdringen aan en exporteren naar de rest van de wereld van een onhoudbaar landbouwsysteem, met een vee-industrie vol dierenleed en een akkerbouw vol landbouwgif. Dat gaat ten koste van de voedselzekerheid nu en in de toekomst. De motie op stuk nr. 61, van de heer Ceder, geeft geen enkele garantie dat het verhogen van de voedselproductie op een duurzame manier gebeurt. De motie klinkt sympathiek, maar zou waarschijnlijk, met BBB aan het stuur, leiden tot meer vee-industrie …
De voorzitter:
Neeneeneenee, niet polemiseren in een stemverklaring.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik maak 'm af. … en meer visserij, wat ten koste gaat van de prachtige natuur op Bonaire en de gezondheid van mensen en dieren aldaar. Daar kunnen wij niet in meegaan en daarom stemmen wij tegen die motie.
Dank.
In stemming komt de motie-White c.s. (36600-IV, nr. 57).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Haasen (36600-IV, nr. 58).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Bruyning c.s. (36600-IV, nr. 59).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ceder (36600-IV, nr. 61).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ceder/Bamenga (36600-IV, nr. 62).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ceder/White (36600-IV, nr. 63).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemmingen moties Rapport van de commissie-Sorgdrager naar de Nederlandse wapeninzet in de Iraakse stad Hawija in 2015
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het rapport van de commissie-Sorgdrager over de Nederlandse wapeninzet in de Iraakse stad Hawija in 2015,
te weten:
- de motie-Dijk c.s. over individuele en ruimhartige compensatie voor slachtoffers en nabestaanden (27925, nr. 993);
- de motie-Dijk over een beknopte enquête over het Nederlandse bombardement op Hawija en de verdwenen videobeelden (27925, nr. 994);
- de motie-Dijk over het vertrouwen in de minister van Defensie opzeggen (27925, nr. 995);
- de motie-Van Baarle over de overlevenden en nabestaanden betrekken bij projecten die de gemeenschap in Hawija kunnen helpen (27925, nr. 996);
- de motie-Van Baarle over bij het vermoeden van burgerslachtoffers zelf onderzoek uitvoeren (27925, nr. 997);
- de motie-Van Baarle over bij vermoedens van burgerslachtoffers actief communiceren met de bevolking (27925, nr. 998);
- de motie-Olger van Dijk/Ellian over meerjarige projecten vormgeven die gericht zijn op de structurele opbouw van de gemeenschap en werkgelegenheid in Hawija (27925, nr. 999);
- de motie-Olger van Dijk/Ceder over een project voor jongeren met medische en/of psychische klachten die mogelijk verband houden met het bombardement (27925, nr. 1000);
- de motie-Boswijk c.s. over beter gebruikmaken van het rijksprogramma Dialoog & Ethiek en het programma Defensie Open op Orde (27925, nr. 1001);
- de motie-Van der Werf c.s. over een officieel bezoek aan Hawija (27925, nr. 1002);
- de motie-Van der Werf c.s. over met de getroffen gemeenschap in Hawija actief het gesprek aangaan over aanvullende compensatie (27925, nr. 1003);
- de motie-Nordkamp/Van Baarle over uitspreken dat een politieke afronding met bijbehorende verantwoording gewenst is (27925, nr. 1004);
- de motie-Nordkamp c.s. over lokale en internationale ngo's en journalisten actief betrekken bij het vaststellen van burgerslachtoffers (27925, nr. 1005);
- de motie-Nordkamp c.s. over uitspreken dat transparantie en een gedegen compensatieregeling voorwaarden zijn voor toekomstige deelname aan missies (27925, nr. 1006);
- de motie-Pool over uitspreken dat de Nederlandse militairen die hebben deelgenomen aan de oorlog tegen ISIS helden zijn (27925, nr. 1007);
- de motie-Pool over additionele middelen niet besteden aan projecten in Hawija, maar aan zorg en waardering voor veteranen (27925, nr. 1008).
(Zie vergadering van 15 mei 2025.)
In stemming komt de motie-Dijk c.s. (27925, nr. 993).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dijk (27925, nr. 994).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Dijk (27925, nr. 995).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD en DENK voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (27925, nr. 996).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (27925, nr. 997).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van Baarle (27925, nr. 998).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
We doen 'm nog een keer.
In stemming komt de motie-Van Baarle (27925, nr. 998).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
We moeten 'm daarom even hoofdelijk gaan doen, maar de heer Van Baarle krijgt ineens een ingeving.
De heer Van Baarle (DENK):
Het is al een lange zit; laat ik 'm even aanhouden.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Baarle stel ik voor zijn motie (27925, nr. 998) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
U bent een goed mens.
In stemming komt de motie-Olger van Dijk/Ellian (27925, nr. 999).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Olger van Dijk/Ceder (27925, nr. 1000).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Boswijk c.s. (27925, nr. 1001).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Werf c.s. (27925, nr. 1002).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Van der Werf c.s. (27925, nr. 1003).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Nordkamp/Van Baarle (27925, nr. 1004).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Nordkamp c.s. (27925, nr. 1005).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK en Volt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Nordkamp c.s. (27925, nr. 1006).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Pool (27925, nr. 1007).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Pool (27925, nr. 1008).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
Stemmingen moties Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling d.d. 26 mei 2025
Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling d.d. 26 mei 2025,
te weten:
- de motie-Ceder over de rol van maatschappelijke organisaties waarborgen in de externe instrumenten van de EU (21501-04, nr. 278);
- de motie-Ceder/Hirsch over armoedebestrijding als centraal en leidend uitgangspunt van het EU-ontwikkelingsbeleid (21501-04, nr. 279);
- de motie-Dobbe c.s. over zich in Europees verband uitspreken tegen het nieuwe Israëlische registratiesysteem voor hulporganisaties (21501-04, nr. 280);
- de motie-Dobbe c.s. over de steun voor mondiale gezondheidsinitiatieven waarborgen (21501-04, nr. 281);
- de motie-Hirsch c.s. over het budget voor reguliere humanitaire hulp in het volgende MFK verhogen (21501-04, nr. 282);
- de motie-Hirsch/Bamenga over het met klem oproepen van Israël om het verbod ten aanzien van UNRWA terug te draaien (21501-04, nr. 283);
- de motie-Ram over zich in EU-verband verzetten tegen ongerichte ontwikkelingsprogramma's (21501-04, nr. 284);
- de motie-Ram/Wilders over in de Raad ervoor pleiten dat er geen enkele euro aan Jordanië wordt gegeven of geleend (21501-04, nr. 285);
- de motie-Ram over een grotere transparantieverplichting voor ngo's die EU-subsidies ontvangen (21501-04, nr. 286);
- de motie-Ram over ngo's die een rol spelen als schakel binnen mensensmokkel verbieden en/of uitsluiten van financiering uit de EU (21501-04, nr. 287);
- de motie-Ram over zich verzetten tegen EU-financiering van de wederopbouw van Gaza en verdere ondersteuning van UNRWA en aanverwante Palestijnse ngo's (21501-04, nr. 288);
- de motie-Bamenga c.s. over zich nadrukkelijk uitspreken tegen het Israëlische plan om noodhulp onder militair gezag te plaatsen (21501-04, nr. 289).
(Zie vergadering van 15 mei 2025.)
In stemming komt de motie-Ceder (21501-04, nr. 278).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ceder/Hirsch (21501-04, nr. 279).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (21501-04, nr. 280).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Dobbe c.s. (21501-04, nr. 281).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Hirsch c.s. (21501-04, nr. 282).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Hirsch/Bamenga (21501-04, nr. 283).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ram (21501-04, nr. 284).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ram/Wilders (21501-04, nr. 285).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Ram (21501-04, nr. 286).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van NSC, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
In stemming komt de motie-Ram (21501-04, nr. 287).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
Dan doen we 'm nog een keer.
In stemming komt de motie-Ram (21501-04, nr. 287).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, de VVD, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.
We kunnen het niet vaststellen. Daarom moeten 'm even hoofdelijk doen. Meneer Ram, weet u dat zeker? U heeft net meneer Van Baarle gehoord. Die streek de hand over het hart. Maar goed, het zij zo. We gaan stemmen. Graag stilte in de zaal. De motie op stuk 288. Het woord is aan de griffier, de heer De Lange. Graag stilte. O, herstel. Ik heb een foutje gemaakt. Het gaat over de motie op stuk nr. 287.
In stemming komt de motie-Ram (21501-04, nr. 287).
Vóór stemmen de leden: Kamminga, Kisteman, Kops, De Kort, Markuszower, Martens-America, Van Meetelen, Van Meijeren, Meulenkamp, Michon-Derkzen, Mooiman, Edgar Mulder, Nijhof-Leeuw, Oostenbrink, Pierik, Van der Plas, Pool, Rajkowski, Ram, Rep, Rikkers-Oosterkamp, De Roon, Smitskam, Stoffer, Thiadens, Tielen, Uppelschoten, Valize, Van der Velde, Veltman, Verkuijlen, Vermeer, Vlottes, Vondeling, De Vree, Aukje de Vries, Wijen-Nass, Wilders, Yeşilgöz-Zegerius, Van Zanten, Aardema, Aartsen, Baudet, Becker, Bevers, Bikkers, Blaauw, Boon, Van den Born, Martin Bosma, Boutkan, Buijsse, Van der Burg, Van Campen, Claassen, Crijns, Deen, Tony van Dijck, Diederik van Dijk, Emiel van Dijk, Dral, Eerdmans, Van Eijk, Ellian, Erkens, Esser, Faddegon, Flach, Graus, Peter de Groot, Van Haasen, Heutink, Van der Hoeff en Van Houwelingen.
Tegen stemmen de leden: Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Koops, De Korte, Kostić, Kouwenhoven, Kröger, Krul, Lahlah, Van der Lee, Mohandis, Mutluer, Van Nispen, Nordkamp, Patijn, Paulusma, Pijpelink, Piri, Podt, Postma, Rooderkerk, Saris, Six Dijkstra, Slagt-Tichelman, Sneller, Soepboer, Stultiens, Teunissen, Thijssen, Timmermans, Tseggai, Vedder, Vijlbrief, Van Vroonhoven, Van Waveren, Welzijn, Van der Werf, Westerveld, White, Wingelaar, Van Baarle, Bamenga, Beckerman, Bikker, Bontenbal, Boomsma, Boswijk, Bromet, Bruyning, Bushoff, Ceder, Chakor, Dassen, Dijk, Inge van Dijk, Olger van Dijk, Dobbe, El Abassi, Ergin, Gabriëls, Grinwis, Haage, Holman, De Hoop, Idsinga, Daniëlle Jansen, Jetten, Joseph en Kahraman.
De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 74 stemmen voor en 71 stemmen tegen is aangenomen.
We wilden graag nog even de stem van de heer Peter de Groot horen. We moesten het even zeker weten. We twijfelden.
In stemming komt de motie-Ram (21501-04, nr. 288).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
In stemming komt de motie-Bamenga c.s. (21501-04, nr. 289).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, het CDA, de VVD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Stemming motie Wadden
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Wadden,
te weten:
- de gewijzigde motie-Grinwis c.s. over een tussenconcessie Waddenveren Oost met een zodanige looptijd dat de beïnvloedbare onzekerheden worden gereduceerd (29684, nr. 290, was nr. 285).
(Zie vergadering van 6 maart 2025.)
De voorzitter:
De gewijzigde motie-Grinwis c.s. (29684, nr. 290, was nr. 285) is in die zin nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Grinwis, Vedder, Soepboer, Aukje de Vries, Pierik, Bamenga, Eerdmans, Koekkoek, Van Kent en Stoffer, en luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er met betrekking tot de nieuwe concessie Waddenveren Oost veel onduidelijkheden spelen, bijvoorbeeld rond de vaargeul en de uitkomst van de MIRT-verkenning Ameland;
verzoekt de regering voor de concessie Waddenveren Oost in te zetten op een tussenconcessie met een zodanige looptijd dat gedurende die concessie de relevante beïnvloedbare onzekerheden fors worden gereduceerd, in plaats van op een nieuwe reguliere concessie met een looptijd van vijftien jaar,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 290 (29684).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de nader gewijzigde motie-Grinwis c.s. (29684, nr. ??, was nr. 285).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB, JA21 en FVD voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.
De beïnvloedbare onzekerheden gaan gereduceerd worden.
Stemming motie Integraal Zorgakkoord
Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Integraal Zorgakkoord,
te weten:
- de motie-Daniëlle Jansen over het Zorginstituut vragen om in zijn overzichten per kwartaal 150 extra voorbeelden op te nemen van initiatieven die de versnelling naar passende zorg ondersteunen (31765, nr. 885).
(Zie vergadering van 18 december 2024.)
De voorzitter:
De motie-Daniëlle Jansen (31765, nr. 885) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Daniëlle Jansen en Tielen, en luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de midterm review van het IZA door betrokkenen wordt aangegeven dat het niet delen van goedgekeurde transformatieplannen leidt tot het telkens opnieuw moeten uitvinden van het wiel in alle regio's;
constaterende dat het Zorginstituut Nederland in haar Handreiking passende zorg vaststelt dat de opschaling van veelbelovende initiatieven tekortschiet en transparantie daarbij helpt, omdat er van de vele voorbeelden nu nog maar weinig zijn opgenomen in de overzichten van het Zorginstituut en niet duidelijk is welke zorginstelling deze wel of niet overneemt;
overwegende dat zorginstellingen graag bereid zijn om hun goede voorbeelden te delen;
verzoekt de regering het Zorginstituut te vragen het komend jaar per kwartaal 150 extra voorbeelden toe te voegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt nr. ??, was nr. 885 (31765).
Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.
In stemming komt de gewijzigde motie-Daniëlle Jansen/Tielen (31765, nr. ??, was nr. 885).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks-PvdA, de PvdD, DENK, Volt, D66, NSC, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de VVD, BBB en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.
Ik schors enkele minuten. Daarna gaan we naar de regeling van werkzaamheden.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Mededelingen
Mededelingen
Mededelingen
De voorzitter:
Ik heropen. Graag stilte in de zaal. We gaan beginnen met de regeling van werkzaamheden. Maar eerst vertel ik u nog even dat het morgen Verantwoordingsdag is. Die dag start, zoals gebruikelijk, met het Verantwoordingsontbijt hier in het Tweede Kamergebouw om 9.00 uur in het Ledenrestaurant. U bent allen uitgenodigd en ik zie daar graag naar uit.
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Aan de orde is de regeling van werkzaamheden.
Ik deel mee dat het dertigledendebat over de gezondheid van Nederlanders die naast zware industrie wonen, is komen te vervallen.
Ik deel mee dat de aangehouden motie op stuk nr. 842 (29279) is vervallen.
Ik deel aan de Kamer mee dat voor het debat over het plan van aanpak Stop femicide! de termijn voor toekenning is verlengd.
Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 29389-141; 29389-142; 24557-228; 31288-1125; 36600-XV-22; 32317-912.
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:
- het tweeminutendebat Toetsen en examens (CD d.d. 15/05), met als eerste spreker het lid Soepboer van Nieuw Sociaal Contract;
- het tweeminutendebat Nationale veiligheid en weerbaarheid (CD d.d. 15/05), met als eerste spreker het lid Eerdmans van JA21;
- het tweeminutendebat Spoor (CD d.d. 15/05), met als eerste spreker het lid De Hoop van GroenLinks-Partij van de Arbeid;
- het tweeminutendebat Terugkeerverordening (CD d.d. 15/05), met als eerste spreker het lid Eerdmans van JA21;
- het tweeminutendebat Gewasbeschermingsmiddelen (CD d.d. 15/05), met als eerste spreker het lid Kostić van de Partij voor de Dieren.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Baarle van de fractie van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Meer dan 100.000 mensen spraken zich in Den Haag uit tegen het Israëlbeleid van dit kabinet. Meer dan 100.000 mensen vroegen om daden van de Nederlandse regering tegen de Israëlische regering, om de genocide in Gaza te stoppen. We zien dat de Israëlische regering zich niks aantrekt van de oproepen die de Nederlandse regering tot nu toe heeft gedaan. De vernietiging gaat door en er wordt nauwelijks voedsel toegelaten tot de Gazastrook. Netanyahu wil kruimels geven. Ik wil daar deze week nog een debat over met de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken. Ik zou graag een brief van de regering willen waarin de regering reageert op de oproep van de meer dan 100.000 mensen die in Den Haag stonden en ik zou een brief van de regering willen waarin de regering reageert op al die wetenschappers die aangeven dat wat er in Gaza gebeurt een genocide is. Daar wil ik deze week dus een debat over.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik denk dat alle collega's die erbij waren of de beelden hebben gezien, weten dat het echt indrukwekkend was zondag. Daar stond wel de meerderheid van Nederland. Als je kijkt naar de peilingen, zie je dat de meerderheid van Nederland, ook mensen bij een aantal rechtse partijen, vindt dat er meer moet gebeuren en dat dit kabinet te weinig doet.
De voorzitter:
En dus?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
En dus steun ik het debat. Ik zeg er ook nog bij, als dat mag, voorzitter, dat de ministers van Buitenlandse Zaken vandaag bij elkaar zitten. Dan weten we ook meteen wat Veldkamp wel of niet voor elkaar heeft gekregen. Vandaar steun voor het debat.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Er is veel meer druk nodig op Netanyahu om de oorlog in Gaza te stoppen, dus steun voor dit debat.
De heer Dassen (Volt):
Steun voor het debat. Ik zou in de brief ook graag een reactie willen op de oproep van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Canada, die nu ook stappen zetten richting Israël om dit geweld te stoppen.
De heer Stoffer (SGP):
Geen steun.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Andere landen doen veel meer dan Nederland om Israël te dwingen tot actie en een einde te maken aan de hongersnood. Dus van harte steun voor het debat met dit kabinet en ook van harte steun voor de brief als reactie op het protest van afgelopen weekend.
Mevrouw Dobbe (SP):
Steun voor het debat en de brief, en voor het daarin opnemen van het verzoek van meneer Dassen.
De heer Baudet (FVD):
Steun.
De heer Oostenbrink (BBB):
Geen steun.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Geen steun.
De heer De Roon (PVV):
Geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
We blijven het elke week proberen om dit debat aan te vragen, voorzitter. Volgende week staan we er weer.
De voorzitter:
De heer El Abassi van DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. In Katwijk zijn vreedzame demonstranten die opstaan tegen genocide mishandeld en aangevallen en zijn agenten belaagd met stenen en bierflessen door gewelddadige hooligans. In plaats van op te komen voor deze demonstranten en onze politiemensen tweette de leider van de grootste partij "I love Katwijk". Tegelijkertijd worden meer dan 100.000 vreedzame demonstranten op het Malieveld weggezet als zogenaamd "pro-Hamas", terwijl er met geen woord over is gerept dat in Katwijk openlijk de Hitlergroet werd gebracht.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik was in Katwijk. Daar wilden 600 Joden en christenen een viering hebben in de kerk. Dat moest geheimgehouden worden. Pas in de middag werd bekendgemaakt waar het was. Waarom? Omdat er op internet dingen verschenen waarin stond dat Katwijk niet meer veilig zou zijn. Het zou de heer El Abassi sieren als hij zijn achterban zou oproepen om dit soort dingen niet meer te doen. Je komt namelijk in een Nederland terecht waarin je niet wilt wonen. Geen steun.
De heer Krul (CDA):
Geen steun.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Geen steun. Katwijkers zijn helden.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun voor het debat.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Geen steun.
De heer Oostenbrink (BBB):
Geen steun.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Geen steun.
De heer Dassen (Volt):
Steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer El Abassi.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Het tij begint te keren, zou ik willen zeggen tegen genocideontkenners. Volgens mij heb ik wel 30 leden, dus ik zou graag …
De voorzitter:
Nee, u heeft geen 30 leden.
De heer El Abassi (DENK):
Dat is zeer jammer.
De voorzitter:
We gaan luisteren naar mevrouw Van der Plas van BBB.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Aanstaande donderdag is het debat naar aanleiding van de brief van de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel. Ik heb begrepen dat daarbij naast de minister en de staatssecretaris van LVVN, dus Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, ook de minister-president aanwezig is. Maar het is niet voor niks de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel. Ik zou daar dus ook graag een aantal andere betrokken ministers bij aanwezig hebben. Het gaat om de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, mevrouw Keijzer, de minister van Infrastructuur en Waterstaat, de heer Madlener, en de minister van Klimaat en Groene Groei, mevrouw Hermans. Daarbij zou ik ook graag een verzoek doen om de heer Gijs Tuinman, de staatssecretaris van Defensie, bij dit debat te betrekken. Vandaar dit verzoek.
De voorzitter:
Ik hoop dat vak K groot genoeg is.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Dit verzoek is oorspronkelijk van mij. Ik heb het vorige week gedaan. Toen heb ik al deze personen ook uitgenodigd en ook nog wel meer. Want ik zou zeggen: laten we nou niet een selectie van een selectie maken, maar gewoon de hele Ministeriële Commissie in vak K zetten. Het vak is groot genoeg. Dus in ieder geval steun voor dit verzoek, maar ik verzoek om iedereen te sturen.
De heer Krul (CDA):
Steun.
Mevrouw Podt (D66):
Ze zijn allemaal van harte welkom, voorzitter.
De heer Baudet (FVD):
Steun.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.
De heer Stoffer (SGP):
Steun.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Geen steun.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Geen steun.
De heer Dassen (Volt):
Steun.
De heer Van Campen (VVD):
Het kabinet gaat over de eigen afvaardiging. Geen steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid voor het verzoek. Ik zal het desondanks doorgeleiden, want het kabinet kan er zelf over besluiten.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Inderdaad, het kabinet kan er zelf over besluiten. Dank dat u het wil doorgeleiden naar de bewindspersonen.
De voorzitter:
Met alle soorten van plezier.
Dan de heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Allereerst doe ik een vooraankondiging voor het tweeminutendebat Raad Algemene Zaken.
De voorzitter:
Daar gaan we rekening mee houden. Had u verder nog iets?
De heer Dassen (Volt):
Ja, ik had nog een debataanvraag naar aanleiding van het bericht van DNB van vandaag. Klaas Knot geeft aan dat de geopolitieke en economische onzekerheid historisch groot is, groter dan bij covid, bij de Russische inval in Oekraïne en bij de financiële crisis. Hij waarschuwt daarbij voor de afhankelijkheid van de VS voor ons betaalsysteem, voor onze benodigde inlichtingen, voor de financiële sector en voor de opslag en beveiliging van klantgegevens. Kortom, onze financiële instellingen zullen ook stappen moeten nemen. Daar wil ik graag een debat over met de minister van Financiën. In mijn aanvraag stond "de minister-president", maar het moet de minister van Financiën zijn.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Geen steun. Er zijn genoeg commissiedebatten om dat in te behandelen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Steun.
Mevrouw Saris (NSC):
Geen steun.
De heer Oostenbrink (BBB):
Geen steun.
Mevrouw Podt (D66):
Steun.
De heer Krul (CDA):
Mede namens de ChristenUnie en de SGP: geen steun.
De heer Baudet (FVD):
Steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid.
De heer Dassen (Volt):
Jammer.
De voorzitter:
De heer Gabriëls, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. We hebben het zonet in het vragenuur gezien. Rijkswaterstaat is in 2009 gestopt met het gebruiken van staalslakken vanwege veel milieuschandalen. Vervolgens nam Tata contact op met het ministerie en op wonderlijke wijze ging Rijkswaterstaat uiteindelijk weer door met het gebruiken van dit gif. Wij moeten daar voor de zomer over spreken. Er is veel ophef ontstaan in het land. Nieuwsuur heeft er een mooie reportage over gemaakt. Mensen hebben behoefte aan transparantie en duidelijkheid over het verleden, voor nu en voor de toekomst. Daarom moeten we daar het debat over aangaan met de staatssecretaris van Milieu.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Nog voor de zomer, moet ik daarbij zeggen.
De voorzitter:
Voor de zomer nog wel.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Van harte steun, ook om het voor de zomer te doen.
De heer Dassen (Volt):
Van harte steun.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Mede namens CDA en SGP: steun.
De heer Pierik (BBB):
Ja, ook steun.
Mevrouw Podt (D66):
Steun.
Mevrouw Dobbe (SP):
Steun.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Steun.
De heer Boutkan (PVV):
Geen steun. Het kan in een commissie.
De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter. Het kan ook in een commissie, maar steun.
De heer Buijsse (VVD):
Geen steun, maar straks komt er nog een verzoek en dan zal ik Geert Gabriëls verrassen.
De heer Baudet (FVD):
Geen steun.
De voorzitter:
Er is een meerderheid.
Lid Kostić, Partij voor de Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Voorzitter. Er staat volgende week een debat gepland over de toekomst van Tata Steel. De staatssecretaris van Milieu, dus van IenW, is daarvoor nog niet uitgenodigd. Die staatssecretaris gaat wel heel erg over de toekomst van Tata Steel, gezien al het milieubeleid dat speelt. Ik zou de staatssecretaris dus heel graag willen uitnodigen voor volgende week.
De heer Baudet (FVD):
Steun.
De heer Jetten (D66):
Steun.
De heer Buijsse (VVD):
Steun.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Steun.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Steun.
De heer El Abassi (DENK):
Steun.
De heer Boutkan (PVV):
Geen steun.
De voorzitter:
Er is een meerderheid, dus dat zal ik doorgeven.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Oké, top. Dank.
De voorzitter:
Bij dezen.
Mevrouw Saris, Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Saris (NSC):
Voorzitter. Het recente voorbeeld van de voorgenomen sluiting van bandenfabriek Apollo Vredestein in Enschede in de regio Twente en andere voorbeelden zoals het sluiten van fabrieken in Limburg, geven aan dat er onvoldoende aandacht is voor het behoud van werkgelegenheid in de regio en de toekomst van de maakindustrie in Nederland. Als Nieuw Sociaal Contract hebben wij daarom grote zorgen over de werkgelegenheid in de regio en de toekomst van de maakindustrie binnen Nederland.
De voorzitter:
En dus?
Mevrouw Saris (NSC):
Wij vinden het verschrikkelijk voor de mensen die hun baan verliezen en voor de gezinnen, en wij erkennen de impact van deze sluiting op de bestaanszekerheid. De gevolgen zijn groot, ook voor de toeleveranciers.
De voorzitter:
En dus?
Mevrouw Saris (NSC):
Daarom vraag ik bij dezen een debat aan met de ministers van Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het behoud van de werkgelegenheid in de regio en de toekomst van de maakindustrie. Dit verzoek doe ik namens de SP, de BBB en GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Voorzitter. Dit is een belangrijk onderwerp, dat we vaak bespreken. Er staat op 2 juli een debat gepland over de staat van de economie. Volgens mij kunnen we dit daarin heel goed bespreken.
De heer Baudet (FVD):
Steun.
De heer Stoffer (SGP):
Mede namens het CDA en de ChristenUnie: steun.
De heer Dassen (Volt):
Steun.
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Geen steun. Dit kan in het commissiedebat Staat van de economie.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Steun.
Mevrouw Podt (D66):
Dit kan volgens mij in het commissiedebat, voorzitter.
De heer El Abassi (DENK):
Steun.
De voorzitter:
Er is een meerderheid. Dank u wel.
Mevrouw Koekkoek van Volt. Het woord is aan mevrouw Koekkoek. Zij gaat even haar papiertje halen. Misschien kan de heer Baudet alvast zijn steun uitspreken. Ja, het papiertje is boven water. De spanning wordt opgevoerd. U twijfelt nog, hè, meneer Baudet?
Mevrouw Koekkoek (Volt):
De heer Baudet gaat dit sowieso steunen.
Voorzitter. Het Internationaal Strafhof wordt hard geraakt door de Amerikaanse sancties van president Trump. We hebben het hierover zonet ook gehad in het mondelinge vragenuur. Die sancties volgden op een arrestatiebevel tegen de Israëlische premier Netanyahu en zijn voormalige minister van Defensie Gallant vanwege de oorlog in Gaza. Heel concreet betekent dit dat werknemers van het ICC geen toegang tot hun Microsoftaccount hebben, terwijl dat essentieel is voor hun e-mail. Zojuist hoorden we ook van de minister van Defensie dat we daar niks aan kunnen doen. We hebben geen opties en we hebben geen exitstrategie. We kunnen in gesprek, maar dat is het. Volt pleit er al langer voor om onze digitale afhankelijkheid van Amerika af te bouwen. Dit incident is het zoveelste signaal dat we dat moeten doen. Daarover wil ik graag een debat met de staatssecretaris van Digitale Zaken.
De heer Baudet (FVD):
De debataanvraag wordt nu anders geformuleerd dan hij op papier stond. Een debat over het afbouwen van onze afhankelijkheid van Amerika in algemene zin zouden wij steunen, maar hier staat: een debat over de mate waarin het Internationaal Strafhof is geraakt door de sancties. Dat vind ik wel een heel ander onderwerp. Ik vroeg me dus even af over welke van de twee we het hebben.
De voorzitter:
Over wat mevrouw Koekoek zojuist te berde bracht.
De heer Baudet (FVD):
Dat steunen wij van harte.
De voorzitter:
Oké. Bij dezen genoteerd.
Mevrouw Dobbe (SP):
Steun.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, ook voor dit debatverzoek steun, al lijkt het me wel goed om als het gaat om de gevolgen van de sancties op het Internationaal Strafhof ook de minister van Buitenlandse Zaken hier nog over te spreken in een debat. Maar steun voor het verzoek dus.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Zoal het nu geformuleerd is, steun.
De heer Buijsse (VVD):
Op 2 juni spreken we over het cloudbeleid en dan hebben we het erover, dus geen steun.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Vorige week zei Microsoft nog dat ze geen aan-uitknop hebben. Nu blijkt dat dit wel zo is. Dit debat moet dus echt gevoerd worden, want onze hele overheid ligt aan het Microsoftinfuus. Steun dus voor dit debat.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.
De heer Krul (CDA):
Mede namens ChristenUnie en SGP: geen steun.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Podt (D66):
Steun.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, mevrouw Koekoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Wel 30 leden, denk ik.
De voorzitter:
Dat dan weer wel.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Zet 'm maar op de lijst, voorzitter.
De voorzitter:
We zetten u op de lijst, met veel plezier.
De heer Jetten, D66.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. We doen een nieuwe poging. Afgelopen zondag waren 100.000 mensen in Den Haag op straat om een rode lijn te trekken tegen het geweld van Netanyahu in Gaza. Het was de grootste demonstratie die Nederland in twintig jaar tijd heeft gezien. Waar het kabinet altijd vooraan staat om te reageren op demonstraties, hebben we nu nog geen enkele officiële reactie gehoord. Ik zou allereerst een brief willen vragen van het kabinet, waarin het ingaat op de zorgen die afgelopen zondag zijn geuit. Ik wil ook graag een debat met de premier en de minister van Buitenlandse Zaken over hoe deze oproep van heel veel Nederlanders kan worden opgevolgd en er meer maatregelen tegen Netanyahu worden genomen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Steun, zowel voor het debatverzoek als voor de brief. Daarnet was de VVD even niet aanwezig. Misschien dat er nu wel een meerderheid is.
De heer Van Baarle (DENK):
Ja, voorzitter, ik deed zonet vrijwel hetzelfde verzoek, dus ik zal het in ieder geval steunen.
De heer Stoffer (SGP):
Jaarlijks lopen we met 10.000 mensen de Mars voor het leven hier in Den Haag. Daar heeft het kabinet nog nooit op gereageerd, ook de kabinetten waar de heer Jetten in zat niet. Geen steun hiervoor.
De heer Van Nispen (SP):
Steun.
De heer De Roon (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
De heer Van Campen (VVD):
Geen steun.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Geen steun.
De heer Oostenbrink (BBB):
Geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Jetten.
Dan de heer White.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. De Raad voor de rechtshandhaving slaat opnieuw hard alarm. De rechtsstaat op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius staat op instorten. Politie en het gevangeniswezen zijn structureel onderbemensd, de jeugdcriminaliteit stijgt en grensbewaking faalt. Dit is geen nieuwe boodschap. Den Haag weet dit al jaren, maar doet te weinig. Ambtenaren en de eilanden trekken massaal aan de bel terwijl Den Haag wegkijkt. We spreken hier over Nederlandse gemeentes, waar burgers fundamentele bescherming wordt onthouden. Dat is beschamend en onverantwoord.
De voorzitter:
En dus?
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Daarom — daar komt ie, voorzitter — wil ik een plenair debat met de minister van Justitie en Veiligheid en de staatssecretaris van Koninkrijksrelaties. Het is tijd dat de politiek haar verantwoordelijkheid neemt.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Steun.
De heer Edgar Mulder (PVV):
Geen steun.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Wel graag een reactie van het kabinet, maar daarna kunnen we die behandelen bij een commissiedebat.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dit kan in een commissiedebat, dus geen steun.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Steun.
Mevrouw Podt (D66):
Steun.
De heer El Abassi (DENK):
Uiteraard, steun, voorzitter.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Ik wil het wel steunen, maar ik wil de heer White ook in overweging geven om dit debat aan te vragen als commissiedebat bij de commissie Justitie en Veiligheid. Dat hebben we vorig jaar ook gedaan. Dat was een goed debat. Dat kan met de bewindspersonen die hij noemt. Ik denk dat dat sneller is als ik hoor wat andere partijen zeggen.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Volgens mij kan het sneller via een commissie. Dus steun voor het debat, maar volgens mij kan het in een commissie. Ik denk dat het in de commissie voor J&V kan, waarbij uiteraard ook KR uitgenodigd moet zijn, of andersom.
De voorzitter:
Ik snap er niks van.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Steun …
De voorzitter:
Kijk, dat is genoeg!
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan hou ik op.
De heer Baudet (FVD):
Geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer White.
De volgende spreker is de heer Baudet van de fractie van Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Dank u wel. Ambtsgenoten. Sinds het aantreden van wat "het meest rechtse kabinet ooit" werd genoemd in juli 2024, zijn er volgens het CBS maar liefst 273.000 mensen Nederland binnengekomen. Het migratiesaldo onder Schoof is 130.000 in één jaar. Dat is alsof we er een stad als Leiden bij hebben gekregen. De bevolkingsgroei explodeert. De problemen stapelen zich op. Hoe kan het dat dit kabinet er ondanks de verkiezingsbelofte niet in slaagt om immigratie effectief een halt toe te roepen? Ik vind dat we daar een debat over moeten voeren met de minister van Asiel en Migratie, mevrouw Faber.
De voorzitter:
Goed.
De heer Van Nispen (SP):
De SP wil dit debatverzoek steunen, omdat wij vinden dat het belangrijk is om het ook over het migratiesaldo te hebben. Het is belangrijk om hier niet alleen debatten te voeren over asiel met Faber, maar om het juist in den brede over migratie te hebben. Dan zien wij het als een vervolg op het eerdere debat over de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen. Dus om die reden alle steun.
De heer Krul (CDA):
Mede namens de SGP en de ChristenUnie steun voor dit verzoek.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Het is belangrijk om hierover te spreken, maar dat kan sneller in een commissiedebat, dus geen steun, mede namens de VVD, NSC en BBB.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, meneer Baudet.
Dan gaan we luisteren naar mevrouw Teunissen van de fractie van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. De plannen van het kabinet voor de nieuwe kerncentrales zijn buitengewoon kostbaar en lossen de urgente klimaat- en energieproblemen niet op. Onderzoek van Profundo laat zien dat we ongeveer 20 tot 40 miljard aan publiek geld kwijt zijn aan technologie die pas eind jaren dertig iets zal opleveren, als het meezit. De locatie die voorzien is, is te krap. De realistische planning ontbreekt. Daarom zou ik hier graag een debat over willen met de minister van Klimaat en Groene Groei. Ik zou ook graag om een reactie van het kabinet op het Profundo-onderzoek willen vragen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
De feiten komen stralend tevoorschijn, dus het is hoognodig dat we een debat voeren. Steun.
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter. Ik verwachtte dat het misschien ging over het goede nieuws dat Duitsland kernenergie uit de ban doet, maar daar gaat het niet over, dus helaas geen steun, ook namens het CDA.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Geen steun.
De heer Stoffer (SGP):
Mede namens de ChristenUnie geen steun.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Geen steun.
De heer Oostenbrink (BBB):
Geen steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid, mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Helaas, voorzitter.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar mevrouw Wijen-Nass van de fractie van BBB.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Mijn verzoek is om de plenaire behandeling van de Wet versterking regie volkshuisvesting zo spoedig mogelijk in te plannen. Die stond eigenlijk voor volgende week gepland en de wet ligt ook al best even bij de Kamer, maar nu zag ik dat die weer verschoven is naar de week van de NAVO-top, de week van 23 juni. Dat zou wat mij betreft ook wel echt de uiterlijke behandeltermijn moeten zijn. Wat mij betreft doen we het liefst nog eerder.
De voorzitter:
Ja … U weet dat de agenda boordevol zit tot de zomer?
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ja, maar dit is wel echt een heel belangrijk onderwerp.
De voorzitter:
O, dit is een heel belangrijk onderwerp?
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ja.
De voorzitter:
Ja, ja … Dit hoor ik nou nooit bij de regeling van werkzaamheden!
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Steun.
De heer Stoffer (SGP):
Mede namens de ChristenUnie steun.
Mevrouw Nijhof-Leeuw (PVV):
Steun, maar niet volgende week.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ja, het moet uiterlijk in de week van de NAVO-top. Steun daarvoor.
Mevrouw Podt (D66):
Steun.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Steun.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
De voorzitter:
We gaan ons best doen.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Nou, u hoort aan de reactie van de Kamer dat het toch wel erg belangrijk is.
De voorzitter:
Vox populi, vox dei. Diepe zucht. Diepe zucht. Diepe zucht.
Mevrouw Van Meetelen, PVV.
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Voorzitter, dank. Volgende week staat het debat over de toekomst van Tata Steel gepland. We willen heel graag minister Hermans van Klimaat en Groene Groei daarbij uitnodigen. Zij gaat over de maatwerkafspraken. Als je het over de toekomst van Tata Steel gaat hebben, dan hoort de minister van Klimaat en Groene Groei daarbij te zijn. Tata heeft zelf een aantal keren aangegeven dat de toekomst onder andere afhangt van de maatwerkafspraken. Ze hebben ook in de media aangegeven dat de voorgenomen ontslagronde mede komt door de eisen die er worden gesteld in de maatwerkafspraken.
De voorzitter:
Ik weet toevallig dat mevrouw Hermans, de minister, er volgende week niet is. Maar we kunnen het altijd voorstellen richting het kabinet. De heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Steun voor het verzoek.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Voorzitter. Volgens mij staat de minister hier de week daarna voor het aanvullende klimaatpakket, dus het wordt een beetje dubbelop, maar als er een meerderheid is, dan is er een meerderheid.
Mevrouw Dobbe (SP):
Geen steun voor uitstel, wel steun voor het verzoek. Maar dus niet als het tot uitstel leidt.
Mevrouw Podt (D66):
Steun.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
De heer Oostenbrink (BBB):
Steun.
De heer Eerdmans (JA21):
Steun.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
De lijn van de SP, dus steun voor het verzoek, mits het niet leidt tot uitstel.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Thijssen.
De heer Baudet (FVD):
Steun.
De voorzitter:
Er is een meerderheid.
Dan de heer Thijssen, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik doe het verzoek tot het voeren van een tweeminutendebat, inclusief stemmingen, nog deze week, over de Raad Concurrentievermogen / Interne markt, industrie, onderzoek en ruimtevaart.
De voorzitter:
Heel goed. Daar gaan we rekening mee houden.
Mevrouw Mutluer van de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Volgende week vindt in deze Kamer het debat over verward en onbegrepen gedrag plaats. Wij wensen één minuut uitbreiding van de spreektijd, gelet op het feit dat er drie bewindspersonen zijn en het een belangrijk onderwerp is, zoals we net ook al hebben geconstateerd.
De voorzitter:
Daar ben ik niet zo'n voorstander van, want het maakt het debat langer en we zitten tot de zomer echt helemaal vol. Als er een meerderheid voor is, doen we het. Daar ga ik straks even naar kijken. Maar dan gaat de voorzitter van dienst het aantal interrupties wel danig inkorten. Het is maar wat u wilt. De heer Six Dijkstra.
De heer Six Dijkstra (NSC):
Wij kunnen dit steunen.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Steun.
Mevrouw Podt (D66):
Steun.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Steun.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.
Mevrouw Dobbe (SP):
Steun.
De voorzitter:
U heeft geen meerderheid.
U hebt nog een verzoek.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank u, voorzitter. Ten behoeve van het debat over het verslag van de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel inzake de stikstofproblemen wensen wij de ambtelijke adviezen en stukken ter voorbereiding op de bijeenkomsten te ontvangen, gericht aan de bewindslieden van het ministerie van LVVN, en de aangeleverde stukken van de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel.
De voorzitter:
Heel goed. Ik zal het stenogram doorgeleiden.
De laatste spreker in de regeling is de heer Baudet van de fractie van Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Aankomende donderdag is het debat met de minister-president en de minister en staatssecretaris van Landbouw over de plannen van de ministeriële stikstofcommissie. Deze commissie heeft maanden achter gesloten deuren vergaderd. FVD heeft daarom alle verslagen van die vergaderingen opgevraagd. Die documenten hebben we vorige week ontvangen, maar er blijkt van alles te ontbreken, waaronder de resultaten van het onderzoek naar vergunningverlening in landen als Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Italië en Wallonië, waar ze helemaal geen stikstofprobleem hebben. Nederland zou hun beleid wellicht kunnen overnemen. Daarom is het van het grootste belang dat wij die stukken krijgen, voor het debat. De hele coalitie heeft mijn e-mailverzoek hierover geblokkeerd. Daarom doe ik hierbij een direct verzoek aan het kabinet, waarvoor zoals u weet geen meerderheid nodig is, om de stukken vóór aanstaande woensdag 12.00 uur alsnog naar de Kamer te sturen. De precieze lijst met ontbrekende stukken is te vinden in de e-mailprocedure. Ik kan ze uiteraard nog een keer sturen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zal het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.
Tot zover de regeling van werkzaamheden. Ik schors enkele minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Informele JBZ-Raad d.d. 6-7 maart 2025 (vreemdelingen- en asielbeleid)
Voorzitter: Aukje de Vries
Informele JBZ-Raad d.d. 6-7 maart 2025 (vreemdelingen- en asielbeleid)
Aan de orde is het tweeminutendebat Informele JBZ-Raad d.d. 6-7 maart 2025 (32317, nr. 933) (vreemdelingen- en asielbeleid).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen deze vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Informele JBZ-Raad 6-7 maart over vreemdelingen- en asielbeleid. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Podt namens D66.
Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties en een vraag.
De eerste motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat wordt gewerkt aan verschillende migratiepartnerschappen, zowel op Europees als op nationaal niveau;
overwegende dat partnerschappen met de EU over het algemeen meer slagkracht en daarmee betere resultaten hebben dan bilaterale afspraken;
verzoekt de regering om prioriteit te geven aan partnerschappen op Europees niveau en in het geval van bilaterale partnerschappen altijd uitbreiding naar Europese partnerschappen na te streven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.
Zij krijgt nr. 940 (32317).
Mevrouw Podt (D66):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat UNHCR op aandringen van de Tunesische autoriteiten is gestopt met het registreren van nieuwe migranten in Tunesië en daardoor al lange tijd geen zicht heeft op het aantal migranten dat zich in het land bevindt;
overwegende dat dit risico's met zich meebrengt met betrekking tot het monitoren van mensenrechten, aangezien er onvoldoende zicht is op deze groep;
overwegende dat ook de mogelijkheid tot terugkeer van migranten wordt bemoeilijkt als onvoldoende zicht is op wie zich in Tunesië bevindt;
verzoekt het kabinet zowel bilateraal als in EU-verband actief aan te dringen op hervatting van de registratie van vluchtelingen door de UNHCR en voldoende financiële ondersteuning om deze taak uit te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.
Zij krijgt nr. 941 (32317).
Mevrouw Podt (D66):
Ten slotte mijn korte vraag. Is het wetsvoorstel over het migratiepact, vraag ik aan de minister, al naar de Raad van State gestuurd? Zo nee, wanneer verwacht de minister dat te gaan doen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Zanten van de BBB.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Voorzitter. Tussen 9 december en 9 maart jongstleden controleerde de marechaussee bijna 42.000 mensen bij de Nederlandse grenzen. In dezelfde periode vorig jaar ging het zonder die extra grenscontroles om 38.600 gecheckte personen. Nu werden 250 personen, onrechtmatig verblijvende vreemdelingen, geweigerd versus 150 een jaar eerder. BBB vindt deze cijfers eerlijk gezegd wat teleurstellend. Daarom de volgende vragen. Wat vindt de minister zelf van de resultaten van de extra grenscontroles? Is de minister van plan de grenscontroles te verlengen? En hoe gaat zij er dan voor zorgen dat ze in het vervolg succesvoller zullen zijn?
Ik heb nog één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland op 9 december binnengrenscontroles heeft ingevoerd, mede naar aanleiding van vergelijkbare maatregelen in andere Europese landen;
constaterende dat deze controles zijn uitgevoerd met een beperkte extra capaciteit van circa 50 mensen;
overwegende dat uit de evaluatiecijfers blijkt dat tussen 9 december en 9 maart slechts een beperkte toename is gerealiseerd in het aantal gecontroleerde personen en geweigerde onrechtmatig verblijvende vreemdelingen;
overwegende dat dit roept om een kritische beoordeling van de effectiviteit en proportionaliteit van de binnengrenscontroles;
verzoekt de regering om naar aanleiding van de evaluatie met een verbeterplan te komen alvorens de binnengrenscontroles te verlengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Zanten.
Zij krijgt nr. 942 (32317).
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Rajkowski van de VVD.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Eerst een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Portugal als eerste land ter wereld heeft overwogen om klimaatvluchtelingen te erkennen;
constaterende dat de interpretatie van het begrip "internationale bescherming" door andere EU-lidstaten verregaande gevolgen kan hebben voor de hoeveelheid migranten die jaarlijks naar Nederland kan komen;
constaterende dat het erkennen van klimaatvluchtelingen door Portugal een negatieve impact kan hebben op het nu al te hoge migratiesaldo van Nederland;
verzoekt de minister om met andere Europese lidstaten afspraken te maken over de interpretatie van het begrip "internationale bescherming" zoals genoemd in de Europese Kwalificatierichtlijn en er hierbij op aan te dringen dat deze definitie niet door individuele lidstaten wordt verruimd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rajkowski.
Zij krijgt nr. 943 (32317).
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Voorzitter. "Asielzoekers kunnen straks naar een veilig land buiten de Europese Unie voor procedure en opvang." Dat bericht Eurocommissaris Magnus Brunner. De VVD pleit hier ook al enige tijd voor. Wat ons betreft gaat dit dan ook snel geregeld worden. Kan de minister toezeggen de Kamer hierover te informeren?
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we over naar de heer Boomsma van NSC.
De heer Boomsma (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Nederland moet drastisch ingrijpen om asielmigratie te beperken. Nieuw Sociaal Contract zal blijven benadrukken dat dat alleen kan door goede samenwerking en betere wetgeving in Europa. We zien nu dat Duitsland heeft aangegeven asielzoekers te gaan terugsturen aan de grens. Ik kan volgen waarom ze dat willen, maar dat leidt nu al wel tot conflicten met bepaalde buurlanden, waaronder Luxemburg en Polen. Ik heb net gelezen in een rapport van Schengen dat alleen al de politie van Hannover 368 mensen heeft teruggestuurd aan de Nederlandse grens. Wat is daar precies aan de hand? Bij hoeveel van die mensen gaat het dan om asielzoekers die worden teruggestuurd en die dan in de Nederlandse procedure moeten komen?
In de commissie hebben we het er ook over gehad dat het onacceptabel is dat wij asielzoekers uit België moeten terugnemen en dat wij die niet meer terug kunnen sturen. Dat is ook volledig in strijd met de Europese regels. Ik denk dat het goed is om samen op te trekken en goed samen te werken met onze buurlanden. Daarom deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland asielzoekers die in België asiel hebben aangevraagd in sommige gevallen niet terug kan sturen, omdat zij daar mogelijk geen opvang zouden krijgen;
overwegende dat Duitsland heeft aangegeven asielzoekers terug te sturen aan de grens, terwijl conform de Dublinregels asielaanvragen eerst gecontroleerd moeten worden;
overwegende dat de politie in Hannover al 386 mensen aan de Duitse grens heeft teruggestuurd naar Nederland;
overwegende dat het wenselijk is dat buurlanden gezamenlijk optrekken en niet hun asielverplichtingen op elkaar afwentelen;
verzoekt de regering om in overleg te treden met onze buurlanden België en Duitsland om tot een gezamenlijke aanpak en strategie te komen omtrent opvang en beleid aan de grens, de handhaving van de Dublinregels en de voorbereiding op het Migratiepact, en de samenwerking te zoeken om samen met andere gelijkgestemde EU-lidstaten te streven naar effectiever beleid om tot beperking van migratie te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boomsma.
Zij krijgt nr. 944 (32317).
Dank u wel. Dan gaan we over naar de volgende spreker. Dat is mevrouw Vondeling van de PVV. O nee. Of ja, u wilde wel twee minuten, toch? Ja.
Het zou fijn zijn als iedereen niet meer op basis van de actualiteit moties gaat indienen, maar het wel houdt bij het onderwerp waar het debat over heeft plaatsgevonden.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Uitgeprocedeerde vreemdelingen moeten heel snel ons land uit. Nu gebeurt dit nog veel te weinig. Andere landen werken niet mee en nemen amper asielzoekers terug. Maar afgewezen asielzoekers worden in Nederland ook massaal geholpen onder te duiken. De PVV wil dat personen die het uitzetbeleid doelbewust saboteren, worden aangepakt. Daarom een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om meewerken aan het onderduiken van illegalen strafbaar te stellen en op korte termijn een voorstel daartoe naar de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vondeling.
Zij krijgt nr. 945 (32317).
Dank u wel. Dan gaan we daarmee … Ja, mevrouw Podt, u mag een vraag stellen, als u maar niet het debat uit het schriftelijk overleg overdoet.
Mevrouw Podt (D66):
Ik ben gewoon benieuwd hoe mevrouw Vondeling dat dan voor zich ziet. Er worden namelijk mensen opgevangen in kerken en in huizen. Ik kan er op zich nog best wel een aardig eind in meegaan dat je vindt dat mensen terug moeten. Maar hoe stelt mevrouw Vondeling zich dat dan voor? Wil ze dan dat we kerken en huizen gaan binnenvallen? Ik ben benieuwd.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Ik stel me in ieder geval voor dat mensen die doelbewust het uitzetbeleid saboteren, worden aangepakt. Dat is gewoon niet normaal. Het gaat om afgewezen vreemdelingen, die vaak meerdere keren van de rechter te horen hebben gekregen dat zij Nederland moeten verlaten. Die moeten Nederland ook verlaten. Als andere personen helpen om dat te frustreren, moet dat worden aangepakt. Ik leg bij het kabinet neer of zij met een voorstel kunnen komen, dus die uitwerking wacht ik ook af. Ik wil in ieder geval dat het wordt aangepakt.
De voorzitter:
Ja, u mag, mevrouw Podt, als u het heel kort houdt. De heer Ceder heeft zich niet ingeschreven voor het debat, dus ik sta hem geen interruptie toe. Wel? Nee, volgens mijn lijstje is hij niet ingeschreven. Mevrouw Podt, tot slot, kort nog een punt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik denk dat ik moet constateren dat mevrouw Vondeling andermaal gratis iets roept. Mijn vraag was hoe ze dat voor zich ziet. Je kunt allerlei dingen roepen en vinden dat er iets moet gebeuren, maar de consequentie daarvan is dat je dan ook iets moet gaan doen. Dan moet je kerken en huizen gaan binnenvallen. Dat mag mevrouw Vondeling vinden, maar dan moet ze dat wel zeggen.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Ik leg het bij het kabinet neer. Ik vind gewoon dat er iets moet gebeuren. Kennelijk vindt mevrouw Podt van D66 dat het maar normaal is dat het uitzetbeleid wordt gesaboteerd. Wij vinden van niet. Ik vraag het kabinet dus om met een voorstel te komen om dat te regelen.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de termijn van de kant van de Kamer. Ik schors tot 17.25 uur.
De vergadering wordt van 17.16 uur tot 17.25 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid. Het woord is aan de minister voor de appreciatie van de moties en voor de beantwoording van de vragen die nog gesteld zijn door de Kamerleden.
Termijn antwoord
Minister Faber:
Dank u wel, voorzitter. Ik zal eerst appreciaties geven van de moties. Dan kom ik daarna nog even terug op de vragen die gesteld zijn
Als eerste kom ik bij de motie van mevrouw Podt op stuk nr. 940. Zij verzocht de regering om prioriteit te geven aan de partnerschappen op Europees niveau en in het geval van bilaterale partnerschappen altijd uitbreiding naar Europese partnerschappen na te streven. Ik zie zeker het belang van de partnerschappen. Daar werk ik ook hard aan, ook samen met mijn collega Klever, met wie ik goed samenwerk. Natuurlijk zet ik in op samenwerking, ook op Europees niveau, maar ik houd nou eenmaal van parallelle processen. Ik kijk dus wat het beste werkt. Dat kan zijn in Europees verband. Het kan ook op nationaal niveau zijn of bilateraal. Die ruimte wil ik houden, dus ik ontraad deze motie.
Dan had mevrouw Podt ook de motie op stuk nr. 941. Zij verzocht het kabinet om zowel bilateraal als in EU-verband actief aan te dringen op hervatting van de registratie van vluchtelingen door de UNHCR en voldoende financiële ondersteuning om deze taak uit te voeren. Wat u vraagt, doen we al. Dat is staand beleid. De motie is dus overbodig.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 942 van mevrouw Van Zanten.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, zeg ik dat ik per motie één verhelderende vraag toesta. Mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
De vraag is dan wel de volgende. De minister zegt: dit doe ik al. Ik ben dan wel benieuwd wat de resultaten daarvan zijn, want dit is in ieder geval niet uit het debat gekomen. Daar hebben we het tijdens het debat ook gewoon over gehad. Dat is toen niet benoemd. Ik ben dan wel benieuwd wat de minister precies aan het doen is.
Minister Faber:
Ik zal mevrouw Podt daar later schriftelijk over informeren om haar op de hoogte te houden.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de motie op stuk nr. 942.
Minister Faber:
De motie op stuk nr. 942 is van mevrouw Van Zanten. Zij verzocht de regering om de effectiviteit van de uitgevoerde grenscontroles te evalueren en met een verbeterplan te komen voordat de binnengrenscontroles worden verlengd. Het kabinet heeft reeds besloten om de binnengrenscontroles te verlengen tot 9 december 2025. Uw Kamer is op 25 april geïnformeerd over dit besluit en over de onderbouwing. In de komende periode zal de Koninklijke Marechaussee de binnengrenscontrole blijven uitvoeren binnen de bestaande capaciteit. Ik heb ook al eerder toegezegd de Kamer hierover te informeren, dus ik ontraad deze motie.
Dan heb ik …
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er één korte vraag van mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Mijn vraag was naar aanleiding van de evaluatie. We hebben gezien dat het in verhouding nog niet zo het gewenste resultaat oplevert. Het lijkt mij dus logisch dat als je een evaluatie houdt, je gaat kijken waar het plan kan worden verbeterd. Mijn verzoek aan de regering is om te kijken waar dit plan kan worden verbeterd en om dat mee te nemen in het vervolgproces van grenscontroles.
Minister Faber:
Ik kan mevrouw Van Zanten geruststellen. Natuurlijk kijken wij altijd of we zaken kunnen verbeteren. Toen we net waren gestart met deze controles, zagen we dat bepaalde cijfers achterbleven. Toen heeft de KMar ook zelf geanalyseerd hoe dat kwam en hebben ze ook al direct in de praktijk een verbeterslag uitgevoerd. Dat heeft dus voortdurend onze aandacht.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 942 blijft ontraden. Dan de motie op stuk nr. 943.
Minister Faber:
Yes. De motie op stuk nr. 943 is van mevrouw Rajkowski en gaat over klimaatvluchtelingen. Mevrouw Rajkowski verzoekt de minister om met andere Europese lidstaten afspraken te maken over de interpretatie van het begrip "internationale bescherming" zoals genoemd in de Europese Kwalificatierichtlijn en er hierbij op aan te dringen dat deze definities niet door individuele lidstaten worden verruimd. In de kwalificatieverordening, onderdeel van het pact, hebben we afspraken gemaakt over de definities van "vluchtelingschap" en "subsidiaire bescherming". Die zijn leidend. Duidelijk is dat klimaatvluchtelingen niet onder die definities vallen. Ik ontraad dan ook deze motie.
Meneer Boomsma — dat is de motie op stuk nr. 944 — had de vraag om in overleg te treden met onze buurlanden België en Duitsland betreffende een gezamenlijke aanpak omtrent opvang en beleid aan de grens: handhaven Dublin-regels, voorbereiden Migratiepact, samenwerking zoeken met andere gelijkgestemde EU-landen en streven naar effectiever beleid om tot beperking van migratie te komen. Ik sta al in goed contact met Duitsland en België over samenwerking op het migratiedomein, inclusief beleid aan de grens. Twee weken geleden sprak ik nog mijn Duitse collega hierover. Op korte termijn zal ik ook een bezoek aan Berlijn brengen om de zaken nog verder door te spreken. Ook met België is er goed en regelmatig contact. Nederland zoekt ook de samenwerking op met gelijkgezinde lidstaten. Dat doen we consequent, ook op het gebied van de grens, het pact, terugkeer en innovatieve partnerschappen. Dat zal ik ook blijven doen. Ik vind de motie overbodig.
De voorzitter:
De heer Boomsma, voor een korte vraag.
De heer Boomsma (NSC):
Ik las dus dat 386 mensen bij de Nederlands-Duitse grens zijn teruggestuurd door Duitsland. Deze motie gaat er natuurlijk ook om dat wij last hebben van beslissingen van België en mogelijk ook Duitsland. Kan de minister aangeven hoe het zit met de mensen die nu aan de Duitse grens worden teruggestuurd of niet worden toegelaten uit Nederland? Komen die hier dan weer in de asielprocedure?
Minister Faber:
Dat ligt er natuurlijk aan op grond waarvan ze zijn teruggestuurd. Het kan zo zijn dat ze de asielprocedure ingaan. Dat ligt eraan of ze asiel aanvragen. Dat hangt er natuurlijk van af wat zij daar doen. Het is natuurlijk wel zo dat het gegeven dat Duitsland nu strak op zijn grenzen zit, ook een beschermende factor heeft, want Duitsland heeft met meerdere landen een grens. Als ze daar dus strikt op handhaven, is Duitsland natuurlijk ook een beschermende factor voor Nederland. Dat kunt u ook zien als een soort schild dat om Nederland heen ligt. Je hebt natuurlijk nog wel de Belgische kant, maar we voeren ook intensieve gesprekken om dat strak te zetten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan blijft de motie op stuk nr. 944 overbodig. Dan de motie op stuk nr. 945.
Minister Faber:
De motie op stuk nr. 945 was van mevrouw Vondeling. Ik snap helemaal de gedachte achter de motie. Mensensmokkel en mensenhandel alsook het laten werken van illegale vreemdelingen is al strafbaar. Illegaal verblijf is op zich niet strafbaar. Daarom kan volgens het strafrecht hulp bij onderduiken ook niet strafbaar zijn. Om terugkeer echt te stimuleren werkt het kabinet aan het strafbaar stellen van het niet meewerken aan terugkeer. In het hoofdlijnenakkoord is niet het strafbaar stellen van illegaliteit afgesproken. Medewerking daaraan is in dezen dan ook niet strafbaar. We kunnen deze zaken natuurlijk wel voorleggen aan het kabinet. Dat wil ik wel doen, maar dan zou u de motie moeten aanhouden. Of: dan is het advies om deze motie aan te houden.
Dan waren er nog wat vragen.
De voorzitter:
Ik kijk even of mevrouw Vondeling bereid is om de motie aan te houden. Ja.
Op verzoek van mevrouw Vondeling stel ik voor haar motie (32317, nr. 945) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Faber:
Mevrouw Podt had de vraag of het wetsvoorstel voor de implementatie van het Asiel- en Migratiepact al naar de Raad van State is gestuurd. Het wetsvoorstel is nog niet ter advisering voorgelegd aan de Raad van State. De inzet is om het voor het zomerreces aan de Raad van State toe te sturen.
Dan had mevrouw Rajkowski een vraag over het veiligelandenvoorstel. Ze noemde volgens mij ook Commissaris Brunner, die daarmee kwam. Ik ben heel blij dat het er is. Ik zie ook dat Commissaris Brunner heel duidelijk ziet dat er een nieuwe wind is gaan waaien in Europa. Hij geeft daar ook echt gehoor aan. U vraagt of ik kan toezeggen om de Kamer te informeren over dit voorstel. Natuurlijk zal ik dat doen. U wordt via de gebruikelijke route geïnformeerd, met een BNC-fiche. Het zal voor mij een plezier zijn om u daarover te informeren.
Mevrouw Van Zanten vroeg: wat vindt de minister van de resultaten van de binnengrenscontroles en gaat ze de controles verlengen? Ik heb al eerder gezegd dat dat eigenlijk al gedaan is. De eerste resultaten zijn bemoedigend, hoewel het natuurlijk altijd beter kan. Ik heb ook al gezegd dat de KMar de werkwijze al had bijgesteld. Ik heb de resultaten ook al eerder gedeeld, in maart. De KMar heeft meer personen aan de grens geweigerd tijdens grenscontroles dan tijdens het mobiele toezicht. Ook zijn er meer mensen gecontroleerd. In april heeft het kabinet besloten de controles te verlengen. Dat heb ik u ook al gezegd. Voor de zomer zal ik uw Kamer informeren over de resultaten van de grenscontroles over een periode van zes maanden.
Voorzitter, ik ben erdoor.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een korte vraag van mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
We moesten even zoeken in de verordening, maar als ik even snel kijk, zie ik dat er wel gevolg aan wordt gegeven op het moment dat iemand die internationale status krijgt, maar zie ik niet zo snel staan dat er ook afspraken zijn gemaakt over de definitie daarvan. Dat kan nu of buiten het debat om, maar ik wil even helder hebben waar dat dan staat. Als het al geregeld is, kan ik mijn motie namelijk intrekken. Maar dan wil ik dat wel zeker weten.
Minister Faber:
Was dat de motie inzake klimaatvluchtelingen, over de definitie in de kwalificatierichtlijn?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ja.
Minister Faber:
Ik weet uit mijn hoofd even niet waar die staat.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dat snap ik. Het mag ook buiten de vergadering.
De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 943. Wilt u dat inderdaad buiten de vergadering om regelen? Mevrouw Rajkowski kan dan besluiten of ze die motie eventueel wil intrekken.
Minister Faber:
Ja, wij zullen u daarover informeren.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Informele JBZ-Raad.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Komende dinsdag zal er over de moties gestemd worden.
De heer Boomsma van NSC heeft volgens mij een punt van orde.
De heer Boomsma (NSC):
Ik wil een ordevoorstel doen om de twee tweeminutendebatten die nu volgen, samen te voegen. Daarmee kunnen we namelijk een boel tijd besparen. Het zijn allebei reguliere tweeminutendebatten van de commissie voor Asiel en Migratie. De sprekers zouden daarbij dus vier in plaats van twee minuten spreektijd hebben.
De voorzitter:
Als u zich wel een beetje beperkt met de moties, zal ik iets ruimhartiger zijn dan de toegestane twee minuten. Is daar bezwaar tegen? De volgorde verandert dan natuurlijk wel iets. Ik zou willen voorstellen dat de volgorde van het tweeminutendebat over het commissiedebat van 12 maart leidend is. Ik voeg de heer Dijk — hij is namelijk de enige extra spreker — daaraan toe. Dat betekent dan wel dat de heer Dijk aan het einde van het lijstje komt. Heeft hij daar bezwaar tegen? Nee? Oké. Dan gaan wij dat zo doen.
Vreemdelingen- en asielbeleid
Vreemdelingen- en asielbeleid
Aan de orde is het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d. 12/03 en 24/04).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Dan is aan de orde het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid, naar aanleiding van de commissiedebatten van 12 maart en 24 april. Een behoorlijk aantal sprekers heeft zich aangemeld. Ik hoop dus dat u beknopt, bondig en to the point bent. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Vondeling van de PVV.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik zal alles even een beetje samenvoegen nu. Het is onbegrijpelijk dat asielzoekers die zelfstandig van Afrika naar Nederland kunnen reizen, eenmaal in Nederland aangekomen op kosten van de Nederlandse belastingbetaler met een taxi naar de dokter worden gebracht en door het hele land worden gereden. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat asielzoekers door het hele land vervoerd worden met de taxi op kosten van de Nederlandse belastingbetaler;
overwegende dat asielzoekers ook met het ov kunnen reizen;
verzoekt de regering te stoppen met gratis taxivervoer voor asielzoekers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vondeling en Heutink.
Zij krijgt nr. 3403 (19637).
Mevrouw Vondeling (PVV):
Voorzitter. Dan heb ik nog een motie over het altijd afwijzen van asielaanvragen bij fraude.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat asielzoekers op kosten van het COA taxiritten bestellen zonder dat zij een afspraak hebben gemaakt in het ziekenhuis;
overwegende dat het oneigenlijk gebruikmaken van medische taxiritten een frauduleuze handeling is en fraude per definitie strafbaar is;
verzoekt de regering de asielaanvragen van vreemdelingen die frauderen altijd af te wijzen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vondeling.
Zij krijgt nr. 3404 (19637).
Mevrouw Vondeling (PVV):
Voorzitter. Tot slot heb ik nog een vraag aan de minister over de komst van een azc in Venlo. De gemeente is van plan om in het voormalige klooster Bethanië in Venlo 600 asielzoekers op te vangen, onder wie 50 minderjarige vreemdelingen. Er is hierover grote onrust onder de inwoners van Venlo. Er zijn zorgen over de openbare orde en de veiligheid. Meerdere omwonenden zijn uit de klankbordgroep met de gemeente en het COA gestapt. De burgemeester heeft aangegeven dat extra politie-inzet niet noodzakelijk is, omdat afgesproken is dat er een wekelijks of tweewekelijks veiligheidsoverleg plaatsvindt.
Voorzitter. Dit is onvoorstelbaar. De gemeente geeft geen enkele garantie wat betreft de veiligheid en de inzet van de politie. De burgemeester zegt alleen: we zullen het wel zien. Dat is natuurlijk hartstikke fout. Ik snap dat dit niet het enige azc is waarbij er zorgen zijn wat betreft de veiligheid van omwonenden, maar in Venlo dreigt het nu ontzettend mis te gaan. Ik wil de minister dan ook vragen contact op te nemen met Venlo en hierover met de burgemeester te praten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is de volgende spreker mevrouw Piri van GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met het COA afspraken zijn gemaakt over het toegroeien naar en het aanhouden van een vaste voorraad van 41.000 plekken om schommelingen in de opvangcapaciteit te voorkomen;
constaterende dat in de Voorjaarsnota 2025 geen middelen zijn vrijgemaakt voor deze stabiele capaciteit van 41.000 opvangplekken;
verzoekt de regering de stabiele capaciteit van 41.000 opvangplekken te handhaven en hiervoor zo snel mogelijk structurele financiering te reserveren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Piri.
Zij krijgt nr. 3405 (19637).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het nieuwe ambtsbericht over Syrië kan leiden tot de herbeoordeling van de verblijfsstatussen van 70.000 Syriërs in Nederland;
overwegende dat het nieuwe ambtsbericht over Syrië een belangrijke leidraad biedt voor de toekomstige economische, politieke en diplomatieke relatie met de nieuwe machthebbers;
verzoekt de regering het ambtsbericht inzake Syrië openbaar te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Piri.
Zij krijgt nr. 3406 (19637).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Hierover heb ik ook een vraag aan de minister. Ik heb de afgelopen uren met meerdere juristen gesproken. Zij zeggen: op het moment dat er een asielbesluit zou vallen zonder dat de oorzaak van dat besluit, namelijk een ambtsbericht, openbaar is, houdt dat besluit waarschijnlijk geen stand bij de rechter. Ik vroeg me af of de minister dat ook afweegt in het besluit om dit specifieke ambtsbericht niet openbaar te maken.
Tot slot, voorzitter, de derde en laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Spreidingswet van groot belang is om de opvang van asielzoekers die in ons land verblijven fatsoenlijk te regelen en eerlijk te verspreiden door Nederland, met behoud van maatschappelijk draagvlak;
constaterende dat verschillende medeoverheden en uitvoerders, waaronder de VNG, het COA en de Provinciale Staten pleiten voor het behoud van de Spreidingswet;
verzoekt de regering de Spreidingswet te behouden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Piri.
Zij krijgt nr. 3407 (19637).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Zanten van de BBB.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat asielzoekers in vreemdelingendetentie binnen zes weken de beslissing op hun aanvraag horen te krijgen;
constaterende dat er ook asielzoekers in vreemdelingendetentie zitten die geen strafbaar feit hebben gepleegd en daarom zo snel mogelijk moeten uitstromen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen;
verzoekt de regering zich ervoor in te spannen om asielbeslissingen in grensdetentie eerder te nemen dan de huidige zes weken bij asielzoekers die geen strafbaar feit hebben gepleegd, zodat de doorstroom wordt bevorderd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Zanten.
Zij krijgt nr. 3408 (19637).
Mevrouw Van Zanten (BBB):
De volgende.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de opvangcapaciteit in Ter Apel en de Nederlandse samenleving onder zware druk staan door de blijvend hoge instroom van asielzoekers en vooral nareizigers;
constaterende dat Oostenrijk en Duitsland voornemens zijn strenge maatregelen in te voeren, waaronder een tijdelijke algehele stop op gezinshereniging;
overwegende dat minderheden uit bepaalde landen, zoals christenen, jezidi's en lhbti'ers, ook op individuele gronden asiel kunnen aanvragen in Nederland;
verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken tot een algehele tijdelijke stop op gezinshereniging,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Zanten.
Zij krijgt nr. 3409 (19637).
Mevrouw Van Zanten (BBB):
En de laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat België, wegens de enorme druk op de asielketen, alleenreizende mannelijke asielzoekers geen asielprocedure en geen onderdak meer biedt;
overwegende dat het aannemelijk is dat deze groep daarom doorreist en in Nederland een asielprocedure start;
overwegende dat ook de Nederlandse opvangcapaciteit en de samenleving onder zware druk staan door de aanhoudend hoge instroom van asielzoekers;
verzoekt de regering om in navolging van België tijdelijk te stoppen met het opvangen van alleenreizende mannen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Zanten.
Zij krijgt nr. 3410 (19637).
U heeft een vraag van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik ben wel benieuwd of mevrouw Van Zanten denkt dat de politie dit een goed idee vindt, met het oog op de openbare orde en veiligheid.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dat is juist wat er in artikel 8, lid 2 van het EVRM staat, dat er een uitzondering mogelijk is op gezinshereniging. Strafbare feiten en proportionaliteit spelen allemaal mee. Maar volgens mij ging het over de andere motie. Of ben ik nu ... Had u het over de derde?
Mevrouw Podt (D66):
Ik had het over de laatste motie, over het op straat laten verblijven van allerlei mensen die hiernaartoe komen.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Sorry, ik had het verkeerd begrepen. Nee, ik wil natuurlijk niet dat er mensen op straat blijven, maar wij willen wel dat andere landen zich ook houden aan de Dublinakkoorden. Je ziet nu dat heel veel alleenstaande mannelijke asielzoekers in België geen asiel meer krijgen. Die gaan door naar Nederland. Dat betekent dat wij nu allemaal extra instroom krijgen, en we zitten al tegen de grens aan, zo niet eroverheen. Dus omdat het systeem vastloopt, willen we iets doen om die instroom te beperken. Wij stellen dan ook voor om in navolging van België hetzelfde te doen, ook om een signaal af te geven aan België.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Rajkowski van de VVD.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb eerst wat vragen en dan twee moties.
Voorzitter. Vandaag debatteren we weer volop over migratie, en gisteren schreef De Telegraaf nog over een schrikbarend hoge instroom van 130.000 per jaar. Dit kan Nederland niet aan. Vooropgesteld: we moeten het hebben over arbeidsmigratie, asielzoekers en ook over studenten. Op alle terreinen moeten we met migratie aan de slag. Tegen de minister van Asiel en Migratie zeg ik daarom hier: zorg dat de Tweede Kamer zo snel mogelijk kan debatteren over het tweestatusstelsel en de Asielnoodmaatregelenwet, en ga aan de slag met de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord, zoals de afschaffing van het hoger beroep, het recht op opvang van asielzoekers beperken en versoberen, het beperken van de rechtsbijstand, het verkorten van de beroepstermijn voor asielzoekers, en ga zo maar door. Open de pbl. Dat is de plek waar overlastgevende asielzoekers in hun vrijheid worden beperkt.
Daarnaast zou ik graag op korte termijn een update ontvangen over wat landen om ons heen, zoals Duitsland, doen om de instroom te beperken, of dit voldoet aan Europese en internationale afspraken, en of dit ook in Nederland kan. We moeten alle zeilen bijzetten. Graag een reactie van de minister.
Twee moties, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er in Nederland geen plaats is voor criminele asielzoekers, ongeacht waar zij vandaan komen;
verzoekt de minister om strafbaar gedrag maximaal mee te nemen in de beoordeling van de aanvraag van asielzoekers en bij migranten met een verblijfsvergunning altijd een intrekkingsprocedure op te starten bij strafbaar gedrag,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rajkowski.
Zij krijgt nr. 3411 (19637).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Hof van Justitie van de Europese Unie op 19 december 2024 heeft geoordeeld dat de tijdelijke bescherming die derdelanders uit Oekraïne genieten op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming mag worden beëindigd;
overwegende dat deze derdelanders geen bescherming in Nederland nodig hebben, omdat zij kunnen terugkeren naar hun land van herkomst en dat hun aanwezigheid in Nederland de steun voor de opvang van Oekraïners ondermijnt;
verzoekt de minister om zo spoedig mogelijk de juridische stappen te zetten om over te gaan tot spoedige uitzetting van deze groep derdelanders,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rajkowski, Van Zanten, Boomsma en Vondeling.
Zij krijgt nr. 3412 (19637).
Dank u wel. Dan gaan we over naar de heer Boomsma van NSC.
De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter. Sinds april vorig jaar kwamen er nog 130.000 mensen bij. Dat was het migratiesaldo. Dat kan niet. We moeten dus ingrijpen. We zijn het de Nederlandse bevolking echt verplicht om nu stappen te zetten en in te grijpen. Ik weet dat er veel vragen gesteld zijn en ik hoop echt dat we de twee wetten nog voor de zomer kunnen behandelen in deze Kamer.
Er zijn steeds meer signalen dat gemeenten en andere overheidsinstellingen grote problemen ondervinden met minderjarige Syrische asielzoekers die voor overlast zorgen en ook afglijden richting de criminaliteit. Ik las dat er zelfs verhalen zijn dat jongeren in de prostitutie gelokt en gedwongen werden. Dus er moet worden ingegrepen om daar een einde aan te maken, om het gezag te herstellen en dat afglijden te stoppen. Ik heb daarom een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat verschillende gemeenten en overheidsinstanties waarschuwen voor een toenemend aantal jonge alleenstaande Syrische asielzoekers dat afglijdt richting overlast en criminaliteit;
constaterende dat de landelijke Top X-lijst van overlastgevende asielzoekers bijna 1.200 personen telt, waarvan de helft van Syrische afkomst is en meer dan een derde minderjarig is;
overwegende dat juist in de aanloop naar het aangekondigde moratorium op Syrische asielaanvragen aanvullende maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat deze jongeren verder ontsporen en om gemeenten te ondersteunen in hun aanpak;
verzoekt de regering om in samenwerking met gemeenten, het COA en andere betrokken instanties met een landelijk actieplan te komen voor deze doelgroep, gericht op beter toezicht, gezag en begeleiding, en het voorkomen van overlast en criminaliteit,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boomsma.
Zij krijgt nr. 3413 (19637).
De heer Boomsma (NSC):
Voorzitter. We hebben een grote opgave om de instroom te beperken, maar ook om de bestaande opvang- en asielketens op orde te krijgen om ervoor te zorgen dat we minder extreem dure hotel- en andere noodopvang krijgen, maar voldoende reguliere opvang. Dat kan alleen als gemeenten en het COA langdurige afspraken kunnen maken over de financiering. Ik hoor dat dat nu niet goed loopt, dus daarom heb ik een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gemeenten en het COA om efficiënt reguliere opvanglocaties te kunnen openen voldoende financiële zekerheid moeten hebben om contracten te sluiten voor langere termijn;
overwegende dat het ontbreken daarvan het realiseren van opvangvoorzieningen frustreert, de afhankelijkheid van noodopvang vergroot en leidt tot een inefficiënte besteding van middelen en hoge kosten;
overwegende dat langjarige afspraken met gemeenten cruciaal zijn om het opvangsysteem stabiel, kostenefficiënt en toekomstbestendig te organiseren;
verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat het COA de mogelijkheid krijgt om ook op korte termijn langjarige contracten aan te kunnen gaan met gemeenten voor het realiseren van opvanglocaties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boomsma.
Zij krijgt nr. 3414 (19637).
De heer Boomsma (NSC):
Voorzitter, tot slot. Ik heb weer een aantal werkbezoeken afgelegd. Ik heb gezien dat heel veel asielzoekers nog niet werken, ook als ze dat wettelijk wel mogen. Het is natuurlijk goed voor mensen om actief te blijven. Dat is ook goed voor de psychische gezondheid en voor alle betrokkenen. Maar mensen hebben soms een duwtje in de goede richting nodig, ook als ze verder geen andere activiteiten ontplooien. Daarover heb ik een motie, om te kijken naar een sollicitatieplicht in de opvang.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het goed is voor mensen in asielzoekerscentra om actief te blijven met werk, vrijwilligerswerk of onderwijs, of op een andere manier;
overwegende dat het goed is als asielzoekers en statushouders die het recht hebben om te werken dat ook zo veel mogelijk doen;
overwegende dat er voor veel asielzoekers en statushouders in azc's wel drempels kunnen bestaan om te werken en zij ook een deel van de inkomsten moeten afstaan als dekking voor de kosten;
overwegende dat het functioneren van azc's sterk geholpen zou zijn met de mogelijkheid om bewoners te kunnen verplichten om actief te worden;
verzoekt de regering om te onderzoeken of en hoe het mogelijk is om een sollicitatieplicht in te voeren voor mensen in azc's die mogen werken dan wel op andere manieren drang uit te oefenen om deel te nemen aan dan wel werk, vrijwilligerswerk of onderwijs,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boomsma.
Zij krijgt nr. 3415 (19637).
De heer Boomsma (NSC):
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Vindt de heer Boomsma het niet een beetje gek om eerst drang te gaan toepassen en dan pas te gaan kijken, bijvoorbeeld via mijn initiatiefwet, of we het niet makkelijker kunnen maken voor werkgevers? Werkgevers klagen op dit moment namelijk dat ze het heel moeilijk vinden om mensen aan te nemen. Je kunt mensen wel dwingen om te gaan solliciteren, maar als werkgevers op dit moment denken "ik vind dit gewoon te ingewikkeld, want mensen verhuizen continu en ik moet een tewerkstellingsvergunning aanvragen en dit mag pas na zes maanden", dan wordt het natuurlijk wel heel moeilijk.
De heer Boomsma (NSC):
Ik ben bekend met de inzet van D66 op dit vlak. Ik steun die ook in grote mate. Maar het één sluit het ander niet uit. Ik denk zeker dat we het voor werkgevers makkelijker moeten maken om mensen in dienst te nemen. Daar hebben we ook verschillende voorstellen toe gedaan, zoals de BRP-straat en dergelijke. Maar dan nog weet ik van verschillende werkbezoeken dat er ook heel veel mensen zijn die een duwtje in de rug nodig hebben en daar nu niet tot overgaan. Maar als je een sollicitatieplicht invoert, dan kunnen mensen die dat managen in azc's, dat in ieder geval verlangen van de bewoners daar. Ik denk dat dat helpt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we over naar de heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een aantal onderwerpen die ik zou wil behandelen. Allereerst het beleid ten aanzien van asielaanvragen voor mensen uit Jemen. Op 3 september 2024 heeft de Jemenitische gemeenschap in Nederland een petitie aangeboden waarin zij verzoeken het beleid aan te passen. Dat is recentelijk aangepast. Daarmee moeten vluchtelingen uit Jemen in alle individuele gevallen aantonen gevaar te lopen. Het generieke beleid is afgeschaft. Zij geven aan dat Jemen te onveilig is om mensen naar terug te sturen en zouden wensen dat een herziening van het beleid heroverwogen wordt. In dat kader wil ik graag een motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat sinds maart 2024 de IND geen automatische inwilliging meer toepast op asielaanvragen uit Jemen;
overwegende dat uit informatie van VluchtelingenWerk Nederland blijkt dat tientallen Jemenieten Nederland verlaten uit angst voor een afwijzing van hun asielaanvraag;
overwegende dat uit jurisprudentie blijkt dat een aanzienlijk deel van deze afwijzingen door de rechter wordt teruggedraaid;
overwegende dat de gewijzigde beoordeling van asielaanvragen uit Jemen in de praktijk leidt tot onnodige extra juridische procedures doordat veel aanvragen eerst worden afgewezen, maar vervolgens met succes worden aangevochten bij de rechter;
overwegende dat de mensenrechtensituatie in Jemen nog steeds zeer zorgelijk is;
verzoekt de minister het beleid ten aanzien van asielaanvragen uit Jemen te heroverwegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 3416 (19637).
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Bij het vragenuur hebben we reeds van gedachten gewisseld over de plannen van deze minister ten aanzien van het activiteitenbudget en de proefballon die deze minister heeft opgelaten om daarop te bezuinigen. Uit rapporten van de inspectie blijkt dat de gesteldheid van met name jonge mensen in de opvang niet goed is. Het is volgens DENK dan ook zeer onverstandig om proefballonnen op te laten om maar te gaan bezuinigen op dat activiteitenbudget. Daarom wil ik graag de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister heeft aangegeven te willen besparen op het activiteitenbudget van het COA;
overwegende dat uit het inspectierapport Uitkomsten toezicht asielopvang 2024 blijkt dat de erbarmelijke omstandigheden voor kwetsbare groepen, waaronder kinderen, in de opvang niet zijn verbeterd;
overwegende dat dergelijke activiteiten bijdragen aan het geestelijk welzijn van asielzoekers, en van kinderen in het bijzonder;
overwegende dat bezuinigen op het activiteitenbudget van het COA de rechten van asielzoekers, en kinderen in het bijzonder, ernstig schaadt zoals vastgelegd in de Wet COA, de Rva 2005 en het IVRK;
verzoekt de regering af te zien van elke vorm van bezuiniging op het activiteitenbudget van het COA,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 3417 (19637).
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, tot slot. We hebben de brief van minister Veldkamp gezien, die aangeeft dat het beleid wordt om de ambtsberichten niet meer te publiceren. Er is nogal een besluit dat deze regering gaat nemen, namelijk het nieuwe landenbeleid voor vluchtelingen uit Syrië. Ik zou deze minister willen vragen hoe ik als Tweede Kamerlid straks in staat ben om dit besluit van de regering te controleren als het ambtsbericht over dat landenbeleid niet openbaar wordt. Dan ben ik niet in staat om te controleren waarop deze regering dit besluit baseert. Op welke informatie moeten al die mensen in het land, met name de vluchtelingen die het aangaat, hun daden baseren als dat bericht niet openbaar wordt? Ik zou dus de volgende oproep willen doen aan deze minister. U heeft toch niks te verbergen? Transparantie is iets waar deze coalitie zich ook vaak op beroept. Publiceer gewoon dat ambtsbericht, zodat wij weten waar de regering het besluit straks op gaat baseren. Tot slot wil ik de minister meegeven dat heel veel mensen uit de Syrische gemeenschap in Nederland dit besluit met veel zorgen afwachten. Het minste wat deze minister en deze regering kunnen doen, is deze mensen in Nederland straks laten zien waar de regering dit besluit op baseert. Het gaat om levens van mensen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ook hier doe ik weer een verzoek. Er worden allemaal moties ingediend die niet besproken zijn in het debat. Ik zou de Kamer willen oproepen tot wat meer discipline. Het woord is aan de heer Ceder van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Goedendag, voorzitter. Tijdens het debat kwam de onrust in verschillende gemeenten aan bod. Raadsleden en de bevolking ervaren soms onrust over het voorgenomen kabinetsbeleid. Burgemeesters en raadsleden geven aan daar erg mee in de maag te zitten. Dat komt mede door onduidelijkheid. Er is het vooruitzicht dat de Spreidingswet afgeschaft wordt, maar de termijnen schuiven steeds op. Er is de onduidelijkheid over hoe en waar, maar toch ook de verplichting van de wet nu. Er is een aangenomen motie in deze Kamer die verzoekt dat de Spreidingswet in letter en geest wordt uitgevoerd, zolang hij er nog is. Dat worstelt met elkaar. Het is kabinetsbeleid dat lokaal wringt.
Voorzitter. Tegelijkertijd zijn er meerdere moties aangenomen over dat kleinschalige opvang mogelijk moet zijn. Als een gemeente een grote azc wil en daar draagvlak voor is, dan is dat prima. Er zijn ook gemeenten die aangeven dat prettiger te vinden. Maar als er gemeenten zijn die wel aan de opgave willen voldoen, maar kleinschalig willen opvangen, dan moet dat kunnen.
Ik heb er in het debat naar gevraagd, omdat er geluiden kwamen dat dat niet mogelijk is. Als een gemeente zegt wel aan de taakstelling te willen voldoen, maar het kleinschalig opgeknipt te willen doen, dan zegt het COA, dat gefinancierd wordt door het ministerie en dat de financiering geeft waarmee ze het moeten doen, dat dat niet kan. Het zou bijvoorbeeld pas vanaf minimaal 200 plekken kunnen. Ik heb verhalen gehoord uit Zaltbommel. Ik heb zelfs stukken gezien. Daarin zie je dat als een gemeente kleinschalige opvang wil en het om minder dan een bepaald aantal gaat, ze de kosten zelf moet betalen.
Dat is niet wat de minister in het debat tegen mij gezegd heeft. De minister heeft aangegeven dat het mogelijk is. Men mag kleinschalige opvang realiseren. Het is aan het lokaal bestuur dat ze hebben gekozen. De financiering moet daarbij gewoon gedekt worden. We kunnen die gemeenten niet overlaten aan hun lot. Klopt het beeld — ik ga het herhalen — dat kleinschalige opvang mogelijk is en gefinancierd wordt? Hoe kan het dat er gemeenten zijn die zwart-op-wit te horen krijgen dat als ze minder dan een x-aantal willen, ze zelf voor de kosten moeten opdraaien? Dat schrijven zij aan de raad. Ik noem bijvoorbeeld de gemeente Zaltbommel. Er was ook al onrust in Hardenberg. Er zijn er nog wel meer.
Voorzitter. Ik hoop dat de Kamer hierover duidelijk geïnformeerd kan worden. Ik heb daarom ook de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat kleinschalige opvang, van minder dan 300 plekken, soms beter past in een wijk, bij de opgave uit het verdeelbesluit of bij het draagvlak in de gemeente;
overwegende dat het COA pas vanaf 300 opvangplekken de volledige exploitatie van de opvangplek garandeert en dat bij kleinere opvanglocaties de gemeente zorg dient te dragen voor zorg, deel van de begeleiding en dagbesteding, wat financiële kosten met zich meebrengt;
overwegende dat dit gemeenten afschrikt om kleinschalige locaties te realiseren;
overwegende dat volledige exploitatie van kleinere locaties financiële middelen vraagt, maar dat de verwachting is dat op deze manier meer basiscapaciteit gerealiseerd kan worden en daarmee dure noodopvangplekken kunnen worden afgebouwd;
verzoekt de regering het COA dusdanig te ondersteunen dat volledige exploitatie door het COA vanaf 150 opvangplekken mogelijk is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 3418 (19637).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. De volgende motie gaat over het langsgaan bij gemeenten. Leiderschap is ook weer ...
De voorzitter:
Mag ik u wel vragen om iets meer tempo te maken? Want anders kan u straks de motie niet meer voorlezen. Ik heb u al heel veel ruimte gegeven. U had u namelijk maar voor één tweeminutendebat ingeschreven. U heeft dus al twee minuten extra.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. Ik zie dat ik nog wel tijd heb.
De voorzitter:
Ik ben zo royaal geweest om u vier minuten te geven, maar ik ga dan niet nog extra tijd geven als u niet klaar bent met het lezen van de moties.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. Ik heb nog 28 seconden. Ik ga mijn best doen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de afgelopen tijd in negen gemeenten protesten zijn geweest over asielopvang;
overwegende dat de onduidelijkheid over het opvangbeleid en over de werking van de Spreidingswet niet heeft bijgedragen aan duidelijkheid en draagvlak over lokale opvangvoorzieningen;
overwegende dat het van goed leiderschap getuigt en het gebruikelijk is om bij onrust naar aanleiding van kabinetsbeleid in persoon tekst en uitleg te geven;
verzoekt de regering om bij onrust en onduidelijkheid over lokale opvanglocaties persoonlijk met inwoners in gesprek te gaan over het asiel- en opvangbeleid, als het lokale bestuur dit steunt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, Podt en Piri.
Zij krijgt nr. 3419 (19637).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we over naar mevrouw Podt van D66. Daarna komt de heer Dijk. Ja, excuus, meneer Dijk. U moet heel lang wachten.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik heb in totaal drie moties en een vraag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is doorstroomlocaties voor statushouders te realiseren om zo de druk op de asielopvang te verlichten;
overwegende dat dergelijke locaties kunnen helpen, maar dat het ontbreekt aan een duidelijk plan waardoor de realisatie ervan wordt gehinderd;
overwegende dat er nu ook wordt gesproken over opstartwoningen, maar het onduidelijk is hoe deze zich verhouden tot de doorstroomlocaties;
overwegende dat de Kamer eerder heeft gevraagd om duidelijk beleid met betrekking tot deze huisvestingsopties, maar dat tot nu toe uitblijft;
verzoekt het kabinet om uiterlijk voor eind mei 2025 het beleid rondom de realisatie van doorstroomlocaties en opstartwoningen, na overleg met de minister van VRO en de VNG, met de Kamer te delen en daarin in ieder geval in te gaan op criteria waar locaties en gemeenten aan moeten voldoen, hoe integratie en inburgering in deze locaties worden bevorderd en hoelang statushouders maximaal in doorstroomlocaties zullen verblijven;
verzoekt het kabinet tevens in overleg te treden met de VNG over de gesignaleerde problemen met betrekking tot de financiering van doorstroomlocaties, zoals het maximum van één jaar,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Bontenbal.
Zij krijgt nr. 3420 (19637).
Mevrouw Podt (D66):
Het is goed om daar nog even het volgende bij te zeggen. Als deze motie mensen bekend voorkomt, dan kan dat. Deze motie lijkt namelijk heel erg op een motie die we eerder hebben ingediend, maar daar kwam alleen maar meer vaagheid uit, vandaar dat we het gewoon nog een keer proberen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is statushouders en Oekraïense vluchtelingen binnen twee jaar klaar te stomen om voor de klas te staan;
overwegende dat niet alleen onder statushouders en Oekraïense vluchtelingen, maar ook onder kansrijke asielzoekers een groot onbenut arbeidspotentieel te vinden is;
verzoekt het kabinet het voorstel uit te breiden en in samenwerking met het COA ook kansrijke asielzoekers met potentie om voor de klas te staan de mogelijkheid te bieden om opgeleid te worden tot docent,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.
Zij krijgt nr. 3421 (19637).
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. We hebben het al heel vaak gehad over de ondernemers in Ter Apel. Daarom deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ondernemers in Ter Apel al jarenlang worden geconfronteerd met overlast en schade, waarbij zij door het Rijk onvoldoende geholpen worden;
constaterende dat er verschillende regelingen zijn, die ook niet allemaal zijn toegesneden op de situatie van de ondernemers, waardoor zij veel tijd kwijt zijn met administratie die ook nog eens nergens toe leidt;
overwegende dat er herhaaldelijk goede voornemens zijn uitgesproken, maar dat concrete ondersteuning voor de ondernemers uitblijft;
van mening dat ondernemers recht hebben op een centrale, toegankelijke voorziening waar zij terechtkunnen voor zowel schadevergoeding als preventieve ondersteuning;
verzoekt de regering om uiterlijk deze zomer één loket in te richten, waar ondernemers in Ter Apel terechtkunnen voor zowel reguliere als complexe schadeafhandeling en voor preventieve maatregelen en dit loket in samenwerking met, maar niet onder verantwoordelijkheid van de gemeente Westerwolde te organiseren;
verzoekt de regering de Kamer hierover te informeren voor juli 2025 inclusief toelichting over de financiële onderbouwing,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt, Piri, Rajkowski, Boomsma, Van Zanten en Van Nispen.
Zij krijgt nr. 3422 (19637).
Mevrouw Podt (D66):
Ten slotte, voorzitter, nog even over Ter Apel en over diezelfde ondernemers maar ook over de inwoners. De minister beweerde namelijk in het afgelopen debat bij hoog en bij laag dat per 1 juni de aanpak overlastgevers van start zou kunnen gaan. In het debat zei ik toen al dat mij dat onwaarschijnlijk leek. Nu blijkt inderdaad dat het heel onwaarschijnlijk is. Het gaat zelfs niet eens lukken. Gemeente en uitvoerders hebben geen idee wat nou de bedoeling is. Mensen willen dat de overlast wordt aangepakt, maar het gebeurt niet. Wat gaat de minister dus doen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan de heer Dijk van de SP. Nee, ik zie de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, excuus. De tweede motie die ik heb ingediend, over het persoonlijk op bezoek gaan, is mede ingediend door mevrouw Podt en mevrouw Piri.
De voorzitter:
Helemaal goed. Dan is dat in de administratie verwerkt. Het woord is nu alsnog aan de heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Wat een ongekende dosis hypocrisie heb ik hier net gehoord. Mijn hemel! Je hebt nog geen paar uur geleden niets gedaan om een genocide in Gaza tegen te houden, en dan nu miepen dat je bang bent voor migratiestromen. Wat denken jullie dat er gebeurt als je dit soort conflicten niet oplost maar laat doorwoekeren? Wat denk je dat er gebeurt als mensen uitgehongerd worden? Wat denken jullie wel niet? Wat een hypocrisie. En wat een hypocrisie om 130.000 als migratiesaldo te gaan gebruiken en dat dan alleen maar aan asiel toe te schrijven. Wat een ongekende hypocrisie van een partij die zei dat ze arbeidsmigratie zou aanpakken, van een partij die zei dat ze studiemigratie zou aanpakken, van een partij die zei dat ze iets tegen expats had en dat de instroom daarvan te groot was. Wat een hypocrisie. Het ene verdienmodel na het andere verdienmodel: er wordt niets aan gedaan. Migratie is niets meer dan een verdienmodel geworden. Fijn dat u wilt reageren.
De voorzitter:
Ik wil niet een heel nieuw debat voeren. Dit is de afronding van een commissiedebat dat al geweest is. Volgens mij is dit daar niet aan de orde geweest, al heb ik dat toen natuurlijk niet voorgezeten. Er is een korte vraag van de heer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Hoe komt de heer Dijk erbij dat wij het alleen over asielmigratie hebben? We hebben het natuurlijk ook over alle andere vormen van migratie, alleen zitten we nu toevallig met deze minister vanwege het commissiedebat Asiel en migratie. Dus, vandaar.
De heer Dijk (SP):
Dit is de minister van Asiel en Migratie. Als u het getal, het migratiesaldo van 130 erbij haalt, en u weet dat het afgelopen kwartaal de asielinstroom 37% minder is geweest, dan betekent dit dat die andere stromen enorm zijn toegenomen. U subsidieert expats met 1,5 miljard euro. Dat is een verdienmodel voor het bedrijfsleven. Dat wordt er lachend rijk van, door uw partij. Als we kijken naar arbeidsmigratie, dan worden er nog steeds uitzendgetto's gebouwd, bijvoorbeeld in Veghel. Daar komen honderden mensen extra in een heel kleine gemeenschap. Daar hoor ik helemaal niemand over in een debat waarin over het migratiesaldo wordt gepraat. Als ik het heb over hypocrisie, dan wil ik het ook hebben …
De voorzitter:
Nee, nee, nee, dit gaan we niet zo doen. Er wordt een heel nieuw debat geopend. Ik wil vragen hier niet in interrupties op door te gaan. En ik wil de heer Dijk vragen …
De heer Dijk (SP):
We raken een gevoelige snaar, hè. Hoppa! Je zegt "verdienmodel" en in één keer staat iedereen op die al die verdienmodellen …
De voorzitter:
Meneer Dijk, u heeft niet het woord. Ik wil dat u zich beperkt tot het onderwerp van de verschillende commissiedebatten.
De heer Dijk (SP):
Migratie. Dat zal ik doen.
De voorzitter:
Nee, tot de onderwerpen die daar besproken zijn. De tweeminutendebatten zijn een afronding van de commissiedebatten. Het moet dus gaan over de onderwerpen die daar besproken zijn. Ik vraag u zich daartoe te beperken. De heer Dijk heeft het woord.
De heer Dijk (SP):
Oh. Ik dacht: er staan mensen …
Voorzitter. Wat een ongekende hypocrisie. Ik had het net over verdienmodellen. Als we naar de verdienmodellen kijken van asielmigratie, dan zien we dat dat is gestegen naar een miljard euro per jaar voor commerciële beunhazen. Wat een ongelofelijke hypocrisie als je het voorbeeld van Venlo noemt, maar niet het voorbeeld van Zutphen durft te noemen vanwege de 250 extra plekken omdat Ter Apel ontlast moet worden. Een nieuw aanmeldcentrum. Waarom vindt dat plaats in Zutphen? Zutphen vangt al vijf keer meer op dan de twintig rijkste gemeentes van Nederland. Misschien had u het daar kunnen gaan zoeken. Misschien had de minister het daar kunnen zoeken om een aanmeldcentrum te openen om Ter Apel te ontlasten.
Voorzitter. Wat een ongelofelijke hypocrisie dat partijen hier iedere keer voorbeelden noemen van protesten tegen azc's van mensen die best aan kleinschalige opvang willen doen, zoals de heer Ceder net zei. Wat een ongekende hypocrisie dat de twintig armste gemeentes vijf keer meer opvangen dan de rijkste gemeentes van Nederland en dat dit kabinet en deze partijen ter rechterzijde, die het zeggen op te nemen voor de werkende klasse, daar helemaal geen biet aan doen.
Voorzitter. Daarom heb ik drie voorstellen.
Constaterende dat er in Zutphen plannen zijn om …
Ik merk dat er onrust ontstaat als je zegt dat mensen hypocriet zijn en dat ze het opnemen voor verdienmodellen van commerciële beunhazen.
De voorzitter:
Misschien kunt u gewoon doorgaan met het voorlezen van uw moties? U hebt nog 1 minuut en 40 seconden. Als u wil dat het nog een beetje hoorbaar is, stel ik voor dat u begint aan het voorlezen van de moties.
De heer Dijk (SP):
Lekker, hè! Je voelt het! Je voelt dat het begint te schuren en te doen. Ik zou vooral interrumperen als ik u was.
De voorzitter:
Meneer Dijk, ik geef u nu de kans om uw moties voor te lezen. Ik laat de tijd doorlopen.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in Zutphen plannen zijn om een aanmeldcentrum met ruimte voor 250 asielzoekers te bewerkstelligen;
overwegende dat Zutphen met deze plannen evenveel opvangt als de rijkste twintig gemeenten bij elkaar en dat daarmee de last voor het opvangen van asielzoekers niet eerlijk verdeeld wordt;
verzoekt de regering zich in te zetten om in overleg met het COA af te zien van de nieuwe locatie in Zutphen en op zoek te gaan naar een nieuwe locatie voor het aanmeldcentrum in een van de twintig rijkste gemeenten van Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 3423 (19637).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de kosten voor de commerciële noodopvang nog steeds de pan uit rijzen en dit ongeveer 1 miljard euro extra per jaar kost;
overwegende dat noodopvang hiermee duurkoop betekent en voldoende structurele opvangplekken een besparing kunnen opleveren van honderden miljoenen;
overwegende dat het COA aangeeft dat stabiliteit en een vaste voorraad noodzakelijk zijn om op termijn de noodopvang overbodig te maken;
verzoekt de regering zich in te zetten om voor eind 2025 te stoppen met de commerciële noodopvang en de Kamer over de voortgang maandelijks te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 3424 (19637).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er momenteel 29.105 mensen in de noodopvang worden opgevangen in bijvoorbeeld hotels of cruiseschepen, die een veelvoud kosten van reguliere opvangplekken;
overwegende dat er nog een aantal rijke gemeenten zijn die niet of nauwelijks reguliere opvangplekken aanbieden en dat het een gegeven is dat de twintig armste gemeenten vijf keer meer aan opvang doen dan de twintig rijkste gemeenten;
verzoekt de regering in gesprek te gaan met de twintig rijkste gemeenten van Nederland over het realiseren van 10.000 structurele plekken, waardoor de noodopvang met eenzelfde aantal kan worden afgebouwd, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 3425 (19637).
De heer Dijk (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid van de commissiedebatten van 12 maart en 24 april. Mijn les is dat ik het de volgende keer niet weer ga combineren, want mensen hebben zich maar voor één tweeminutendebat ingeschreven en gaan vervolgens wel vier minuten praten. De minister heeft aangegeven een halfuur tijd nodig te hebben. Ik wil daarom ook maar direct voor de dinerpauze schorsen, dus ik schors tot 19.00 uur.
De vergadering wordt van 18.16 uur tot 19.00 uur geschorst.
Voorzitter: Martin Bosma
De voorzitter:
Ik heropen. We gaan luisteren naar de minister. Er zijn 23 moties ingediend. Het woord is aan haar.
Termijn antwoord
Minister Faber:
Ja, dank u wel, voorzitter. Ik zal beginnen met de appreciatie van de moties. Daarna kom ik op de vragen die gesteld zijn door diverse leden. Ik begin met de motie op stuk nr. 3403 van mevrouw Vondeling. Die betreft het stoppen met gratis taxivervoer voor asielzoekers. Recent heb ik aangekondigd dat ik ga snoeien in de taxiritten voor asielzoekers en het gebruik van taxi's door asielzoekers fors ga beperken. Alleen voor acute medische situaties is gebruik van een taxi in beginsel nog toegestaan. Uitgangspunten bij de nieuwe, strenge taxiregels zijn het stimuleren van de zelfredzaamheid van asielzoekers, het snijden in de kosten en het snoeien in de wildgroei. Ik zeg altijd: als je vanuit Verweggistan Ter Apel kan vinden, dan kan je ook een bestemming ergens in Nederland vinden. Dat zou gewoon moeten kunnen met het ov. Het COA is bezig om dit nieuwe beleid te organiseren. Volgende week zit ik opnieuw aan tafel met het COA en de projectleider om te praten over de voortgang. Ik geef deze motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
We hebben 23 moties. Als u bij elke motie een dergelijke toelichting gaat geven, wordt het een beetje laat. Dus als u gewoon zegt "de motie op stuk nr. 3403: oordeel Kamer", dan weten we genoeg.
Minister Faber:
Ik ga mijn best doen.
De voorzitter:
Dat wist ik al.
Minister Faber:
Goed. Dan heb ik de motie op stuk nr. 3404 van mevrouw Vondeling. Het verzoek aan de regering is om de asielaanvraag van vreemdelingen die frauderen altijd af te wijzen. Het probleem zit in het woord "altijd". Daardoor wordt er te veel meegenomen. Ik moet 'm dus helaas ontraden.
Dan kom ik bij de moties van mevrouw Piri. De motie op stuk nr. 3405 verzoekt de regering de stabiele capaciteit van 41.000 opvangplekken te handhaven en hiervoor zo snel mogelijk structurele financiering te reserveren. Deze moet ik ontraden. Mijn inzet is om zo doelmatig mogelijk om te gaan met de bestaande middelen door dure plekken om te zetten in goedkopere. Binnen de kaders van de Voorjaarsnota is het COA druk bezig om zo ver mogelijk te komen. Voor de zomer zal ik u berichten in dezen.
De voorzitter:
Eén vraag, mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik ben benieuwd welk deel dan ontraden is. Wil de minister gewoon geen ijzeren voorwaarde van een stabiele capaciteit — dit zijn de goedkoopste opvangplekken — wil zij er geen geld voor vrijmaken of wil zij het allebei niet?
Minister Faber:
Ik heb mij te houden aan de kaders van de Voorjaarsnota. Dat heb ik net ook gezegd. Het COA is bezig om zo ver mogelijk te komen binnen deze kaders. Ik zal u voor de zomer daarover nader berichten.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3406.
Minister Faber:
De motie op stuk nr. 3406 betreft het verzoek om het ambtsbericht inzake Syrië openbaar te maken. Deze ontraad ik. Het hoofdlijnenakkoord is hier duidelijk over: ambtsberichten worden niet openbaar gemaakt.
De motie op stuk nr. 3407 van mevrouw Piri verzoekt de regering om de Spreidingswet te behouden. Deze motie ontraad ik. Het intrekken van de Spreidingswet volgt uit het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 3408 van mevrouw Van Zanten. Zij verzoekt de regering zich in te spannen om asielbeslissingen in grensdetentie eerder te nemen dan de huidige zes weken bij asielzoekers die geen strafbaar feit hebben gepleegd, zodat de doorstroom kan worden bevorderd. Deze motie krijgt oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 3409 van mevrouw Van Zanten, die de regering verzoekt de mogelijkheid te onderzoeken tot een algehele tijdelijke stop op gezinshereniging. Ik blijf de ontwikkelingen in Duitsland en Oostenrijk natuurlijk volgen. Ik bestuur deze en begrijp uw verzoek ook. Ik zet in op mijn asielwetten. Omdat ik het zelf ook bekijk, vind ik de motie eigenlijk ontijdig, maar ik ontraad die.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 3410 van mevrouw Van Zanten, die de regering verzoekt om in navolging van België tijdelijk te stoppen met het opvangen van alleenreizende mannen. Zij geeft aan dat alleenreizende mannelijke asielzoekers in België niet in de asielprocedure worden opgenomen. Dat is niet waar. Zij worden wel opgenomen in de asielprocedure. Men krijgt alleen geen onderdak meer. Als wij in Nederland overgaan tot het niet verstrekken van onderdak aan alleenstaande mannen, is het probleem dat zij ontzettend veel overlast veroorzaken. Dat zien we nu al gebeuren in groepen rond de azc's. Dit zijn dikwijls alleenstaande mannen uit veilige landen. Dan heb je het over Marokko en Algerije. Als we deze mannen op straat zetten, wordt dat nog erger. Dat kunnen we onze burgers gewoon niet aandoen. Deze motie ontraad ik dus.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 3411 van mevrouw Rajkowski, die de minister verzoekt om strafbaar gedrag maximaal mee te nemen in de beoordeling van de aanvraag van asielzoekers betreffende een verblijfsvergunning. Deze motie moet ik ontraden. De IND heeft namelijk een veroordeling nodig om strafbaar gedrag te kunnen betrekken bij de asielbeoordeling of -intrekking.
Dan de motie op stuk nr. 3412 van mevrouw Rajkowski. Zij verzoekt de minister om zo spoedig mogelijk juridische stappen te zetten om over te gaan tot een spoedige uitzetting van de groep derdelanders uit Oekraïne. Deze motie krijgt oordeel Kamer. Haar verzoek is helemaal in lijn met mijn beleid. Er zijn al voorbereidingen gaande bij de IND. Kortom, ik ben er al mee bezig.
De voorzitter:
Eén vraag, mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Mijn vraag gaat over de motie op stuk nr. 3411. De minister geeft aan dat er een veroordeling nodig is. In mijn motie staat ook "strafbaar gedrag". De enige die dat kan beoordelen, is de rechter. Ik denk dat het wat dat betreft in lijn is met wat de minister wil.
Minister Faber:
Ja, maar ik heb dus wel een veroordeling nodig. En dat staat niet in uw motie.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Het gaat om strafbaar gedrag. Wie bepaalt dat anders? Daarvoor heb je een veroordeling nodig.
Minister Faber:
Ik heb die veroordeling wel nodig. Anders kan ik daar niet op acteren. Ik begrijp de strekking, maar ik kom er niet mee weg op deze manier.
Dan heb ik hier de motie op stuk nr. 3414, over langjarige financiering. Meneer Boomsma vraagt hierin om er zorg voor te dragen dat het COA de mogelijkheid krijgt om ook op korte termijn langjarige contracten aan te kunnen gaan met gemeenten voor het realiseren van opvanglocaties. Ik heb er moeite mee om langdurige contracten af te sluiten als deze enkel zijn bedoeld voor de asielopvang. Maar zodra opvang voor asiel bijvoorbeeld niet langer nodig is, kunnen locaties ingezet worden voor andere gemeentelijke doelgroepen. In de tussentijd ben ik bezig om dure noodopvang in bijvoorbeeld hotels en cruiseschepen verder af te schalen. Ik vind de motie overbodig, want ik doe dit al.
Dan de motie op stuk nr. 3415 van meneer Boomsma, over het invoeren van een sollicitatieplicht bij azc's om asielzoekers aan te sporen te gaan werken. Deze is ontijdig, want deze valt niet onder mij. De minister van SZW gaat hierover en ik niet.
Dan …
De voorzitter:
Een vraag van de heer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Hoe werkt het dan? Moet ik 'm dan nu even aanhouden tot ie daar wordt voorgelegd? Of krijgen we nog een preadvies van die minister voor de stemmingen?
Minister Faber:
Nou, weet u, ik ga hier niet over. Dit is niet mijn portefeuille. Dit valt gewoon onder de minister van SZW. Dit hoort dus in feite niet bij mij ingediend te worden.
De voorzitter:
Het is handiger om 'm bij een ander debat in te dienen, een debat met de minister van Sociale Zaken.
De heer Boomsma (NSC):
Oké, dan ga ik dat doen.
De voorzitter:
Dank u wel.
Minister Faber:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 3416 van de heer Van Baarle. Dat betreft de mensenrechten in Jemen. Hij verzoekt de minister het beleid ten aanzien van asielaanvragen uit Jemen te heroverwegen. Die ga ik ontraden, want het landenbeleid is hierin bepalend en er zijn geen beleidswijzigingen betreffende de veiligheidssituatie in Jemen. Deze motie wordt dus ontraden.
Dan verzoekt de motie op stuk nr. 3417 van meneer Van Baarle de regering om af te zien van elke vorm van bezuiniging op het activiteitenbudget van het COA. Weet u, ik sta voor een streng en sober asielbeleid. Maatregelen voor een streng beleid zijn niet alleen uit te drukken in strenge wetgeving, maar ook de uitvoering is hierbij van groot belang. Deze motie ontraad ik dus.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 3418 van de heer Ceder. Hij verzoekt daarin de regering om het COA dusdanig te ondersteunen dat volledige exploitatie door het COA vanaf 150 opvangplekken mogelijk is. Ik ben zelf voor grootschalige opvang, maar ik kan u zeggen dat het COA openstaat voor het realiseren van kleinschalige opvang en hier reeds invulling aan geeft. Dit zijn locaties van 150 personen of minder. Er zijn wat het COA betreft twee basisvarianten nodig. Ten eerste, een azc-dependance waarbij bewoners gebruikmaken van de voorzieningen in een nabijgelegen hoofdlocatie. En als er geen azc in de buurt is, is een zelfstandige locatie met een mobiel begeleidingsteam een mogelijkheid. Wanneer gemeenten kleinschalige opvang willen, kunnen zij met het COA in gesprek gaan over de mogelijkheden. De stelling van het dictum maakt dat ik de motie in deze vorm moet ontraden.
De voorzitter:
Eén korte vraag, meneer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dit is gewoon niet waar. Ik heb hier een raadsvoorstel van een lokale gemeente waarin staat dat als je minder dan een x-aantal plekken afneemt, de kosten voor de gemeente zijn. Dus wat de minister zegt, is gewoon niet waar. Ik heb tijdens het plenaire debat gevraagd: kunnen gemeenten aankloppen en worden die kosten dan betaald? De minister zegt: ja. Ik vraag het vandaag weer en de minister zegt: dat is gewoon mogelijk. Maar ik heb hier een raadsvoorstel. Gemeenteraadsleden krijgen daarin te lezen dat het niet kan. Mijn vraag is dus hoe dit kan. Er zijn gemeenteraden die kleinschalige opvang willen. Ze willen dat het COA dat dan financiert. Maar dan zegt het COA: als het klein is, moet u dat zelf gaan betalen. Als dat zo is, hoe gaat u dat dan oplossen? Want die signalen zijn er; die stukken kan ik u toesturen. Hoe gaat u daarmee om? En hoe beoordeelt u in het licht daarvan dit dictum?
Minister Faber:
Meneer Ceder geeft het al aan: het staat in een raadsvoorstel. Mijn informatie is dat het mogelijk is. Ik kan u tegemoetkomen door op schrift te stellen dat dit vanuit het COA mogelijk is. Misschien kan ik u daarmee helpen. Mijn informatie is namelijk dat het mogelijk is.
De voorzitter:
Prima. De motie op stuk nr. 3419.
Minister Faber:
De motie op stuk nr. 3419. Dat is een motie van meneer Ceder, mevrouw Podt en mevrouw Piri. Die verzoekt de regering om bij onrust en onduidelijkheid over lokale opvanglocaties persoonlijk met inwoners in gesprek te gaan over het asiel- en opvangbeleid als het lokale bestuur dit steunt. Deze motie ontraad ik, want ik maak altijd mijn eigen afweging in dezen.
Goed. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 3420. Die is van mevrouw Podt en van meneer Bontenbal. Zij verzoeken de regering onder andere in overleg te gaan met de VNG over gesignaleerde problemen met betrekking tot de financiering van doorstroomlocaties, zoals het maximum van één jaar. Er wordt gevraagd om het beleid uiterlijk voor eind mei 2025 met de Kamer te delen. Dat ga ik natuurlijk nooit halen, want dat is al heel snel. Als ik de motie zo mag lezen dat ik voor de zomer het beleid met uw Kamer deel, kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Maar dat kunnen we dus niet vragen, want noch mevrouw Podt, noch de heer Bontenbal is aanwezig. Gegeven dat feit, verzoek ik u dus een oordeel te vellen.
Minister Faber:
Dan vind ik 'm ontijdig. Ik ben ermee bezig. Ik kan niet anders in dezen.
De voorzitter:
Dat is ook helder. De motie op stuk nr. 3421.
Minister Faber:
Ik heb hier de motie op stuk nr. 3421, van mevrouw Podt. Zij verzoekt het kabinet het voorstel uit te breiden en in samenwerking met het COA ook kansrijke asielzoekers met potentie om voor de klas te staan, de mogelijkheid te bieden om opgeleid te worden tot docent. Deze motie moet ik ontraden. Eigenlijk is zij ontijdig, want zij hoort bij de ministers van OCW en SZW te liggen. Ik ga daar niet over.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 3422, van mevrouw Podt, mevrouw Piri, mevrouw Rajkowski, meneer Boomsma, mevrouw Van Zanten en meneer Van Nispen. De motie gaat erover één loket in te richten in Ter Apel, maar dat niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Westerwolde te organiseren. Ik ben nog in gesprek met de gemeente over hoe we dit vormgeven. Mijn verzoek is om deze motie aan te houden.
De voorzitter:
De bovenste naam van de mensen die aanwezig zijn, is die van mevrouw Piri, dus het verzoek ligt bij haar.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
De minister ziet dat hier een hele, hele brede Kamermeerderheid onder staat. De minister weet ook dat de mensen in Ter Apel al maanden wachten. Ik zou dit dus gewoon alvast zien als een opdracht van de Kamer, waar de minister gewoon haar stinkende best voor gaat doen om hem uit te voeren.
Minister Faber:
Ik kan u zeggen dat wij intensief in gesprek zijn met Ter Apel om dit uit te rollen. Wij willen dit ook. Wij hebben ook allerlei financiële regelingen. Ik begrijp ook het verzoek voor één loket, want je wordt hoorndol van al die regelingen. Daar vinden wij elkaar op. Ik wilde dat in eerste instantie beleggen bij de gemeente Westerwolde. Die heeft aangegeven: we zijn wel voor één loket, maar ons niet bellen; niet bij ons. Wij waren dus al zover. De gemeente Westerwolde wilde dat op dat moment niet. Oké, dat kan. Tenminste, zij wilden dat niet bij hen. Zij willen wel dat loket, maar niet bij hen. Uiteraard doen wij echt ons best om dit uit te voeren. Het heeft dus zeker mijn aandacht, maar mijn vraag is wel om de motie aan te houden. U kunt ervan uitgaan, zeg ik via de voorzitter tegen u, dat we alles op alles zetten om dat te realiseren, want ik vind ook dat het allemaal te lang duurt. Die ondernemers zitten al een hele tijd in de penarie met dat gedoe in Ter Apel.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
We houden de motie niet aan.
Minister Faber:
Oké.
De voorzitter:
En dus?
Minister Faber:
U houdt 'm niet aan. Ik vind 'm ontijdig, want ik ben daar nog mee bezig.
Goed. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 3423, van meneer Dijk. Hij verzoekt de regering zich ervoor in te zetten om, in overleg met het COA, af te zien van de nieuwe locatie in Zutphen en op zoek te gaan naar een nieuwe locatie voor het aanmeldcentrum in een van de twintig rijkste gemeenten van Nederland. Weet u? Ik ontraad deze motie, want ik maak geen onderscheid tussen rijke of arme gemeenten.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 3424, van meneer Van Dijk.
De voorzitter:
Het is meneer Dijk.
Minister Faber:
Ja, meneer Dijk, pardon. Excuus, meneer Dijk. Meneer Dijk verzoekt de regering zich ervoor in te zetten om voor eind 2025 te stoppen met de commerciële noodopvang en de Kamer maandelijks over de voortgang te informeren. Ik ontraad deze motie. Ik deel uw intentie om zo snel mogelijk te stoppen met dure commerciële noodopvang. Daar wordt voortdurend aan gewerkt. Maandelijks rapporteren kan ik u niet toezeggen. Ik informeer uw Kamer hier op vaste momenten over.
Dan de motie op stuk nr. 3425. Daarin verzoekt meneer Dijk de regering in gesprek te gaan met de twintig rijkste gemeenten van Nederland over … U heeft iets met de rijkste gemeenten, volgens mij. Ik hoor de heer Dijk zeggen: nee, ik niet, maar u wel. Maar ik heb dat niet; ik heb dat juist niet. Maar goed, in die motie wordt de regering verzocht in gesprek te gaan met de twintig rijkste gemeenten van Nederland over het realiseren van 10.000 structurele plekken waardoor de noodopvang met eenzelfde aantal kan worden afgebouwd, en de Kamer hierover te informeren. Deze motie ontraad ik. De gesprekken worden gevoerd aan de provinciale regietafels. Op die manier wordt gemeenten juist de ruimte gegeven om in gezamenlijkheid te bezien hoe de opvang kan worden vormgegeven op een manier die past binnen de regio.
De voorzitter:
De heer Dijk, één vraag; dan gaan we door.
De heer Dijk (SP):
De minister heeft mij toch een beetje aangezet tot deze interruptie. Zij zegt: de heer Dijk heeft iets met rijke gemeenten. Ik heb niet per se iets tegen of voor rijke gemeenten. Ik heb wel iets tegen arme gemeenten. Maar de verdeling is zo scheef. Ik vraag mij dan het volgende af. De minister moet toch ook zien dat het heel raar is dat de twintig armste gemeenten vijf keer meer aan opvang doen dan de twintig rijkste gemeenten en dat daarin de balans ver zoek is. Dan vraag ik dus aan de minister: heeft zij iets per se met rijke gemeenten?
Minister Faber:
Weet u, ik maak helemaal geen onderscheid tussen rijk en arm. Dat interesseert me verder helemaal niet. Ik ben niet van de dwang of drang. Als arme gemeenten een locatie willen ontwikkelen, een azc willen ontwikkelen, is het aan het lokale bestuur of ze dat willen. Ik dwing dat helemaal niet af.
De voorzitter:
Prima.
Minister Faber:
En als er arme gemeenten zijn die dat willen gaan doen, is dat aan hen.
De voorzitter:
Heel kort.
De heer Dijk (SP):
Nog een kleine vraag. U zegt: ik dwing dat helemaal niet af. Vooralsnog is er een Spreidingswet en vooralsnog staat er in die Spreidingswet dat we zouden beginnen bij de rijkste gemeenten en de rijkste wijken van dit land. Dat heeft u uit te voeren.
Minister Faber:
Ik ben niet van de dwang en drang. Het wordt besloten aan de provinciale regietafel. Daar wordt gekeken. Er zijn gemeentes die meer willen. Er zijn gemeentes die minder willen. Dat gaat allemaal in goed overleg. Als ik dat zo op deze manier ga doen, dan ga ik dat gewoon doen, want waarom zou ik daar verder moeilijk over doen als we het in goede harmonie kunnen oplossen?
De voorzitter:
Tot zover de moties.
Minister Faber:
Dat waren de moties, voorzitter.
Dan zijn er nog wat vragen. Die zijn er.
De voorzitter:
Kort graag. Kort, kort.
Minister Faber:
Ik wil deze toch wel even goed beantwoorden, want het is toch wel iets wat speelt. Dat betreft een vraag van mevrouw Vondeling. Dat betreft een veiligheidsoverleg Venlo. Momenteel wil de gemeente in Venlo een azc openen voor 600 personen, onder wie 50 amv's. Dat is in een voormalig klooster. De burgemeester geeft aan dat extra politie-inzet niet noodzakelijk is. Vanaf de ingebruikname zal hij wel wekelijks of tweewekelijks met een veiligheidsoverleg komen. Er zijn zorgen over de veiligheid. Het is eigenlijk onvoorstelbaar dat een gemeente geen enkele garantie wil geven betreffende de veiligheid en de inzet van de politie, want we kennen allemaal de berichten uit de media. We hebben laatst al een bericht gehad dat ging over Syriërs, over georganiseerde vechtpartijen met stokken en messen, georganiseerde rooftochten, diefstal en drugs; overal hebben we alleen maar ellende. Dan kan het dus niet zo zijn dat als omwoners ongerust zijn, de burgemeester komt met een voorstel als: ik ga wel wekelijks of tweewekelijks een veiligheidsoverleg inschieten. Ja, weet u? Ik hoor hier voor het eerst dat een burgemeester geen veiligheidsgaranties wil afgeven. Een burgemeester dient als burgervader zijn burgers en zijn inwoners gerust te stellen en te beschermen, en niet met een papieren oplossing te komen, zeker gezien de aanzwellende berichten die ik u net ook al heb verteld. Er is een totale verruwing van de openbare orde. Ik vind dit vreselijk. Ik zal vanuit mijn ministerie de opdracht gaan geven om in contact te treden met de burgemeester van Venlo.
De voorzitter:
Dit is het antwoord op een vraag van mevrouw Vondeling, dus die geef ik even het woord.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dank aan de minister hiervoor. Zou zij de Kamer hierover kunnen informeren met een brief?
Minister Faber:
Jazeker.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik wil toch constateren dat dit de zoveelste keer is dat deze minister … Zij geeft het zelf net toe: ze heeft nog niet eens contact gehad met de burgemeester. Dat is ze ook niet van plan; dat gaat ze haar ambtenaren opdragen. Zij neemt hier gewoon publiekelijk een burgemeester de maat en zegt "ongekend, alles wat hij doet" terwijl ze nog niet eens contact met hem heeft gehad. Vindt de minister het normaal om op deze manier met lokale bestuurders om te gaan? Ik vind het niet normaal.
Minister Faber:
Ik vind het niet normaal als een burgemeester, die de ongerustheid bij zijn inwoners dient weg te halen en veiligheid dient te bieden … Het kan dan niet zo zijn dat er op voorhand wordt gezegd dat extra politie-inzet niet nodig is. Dat kan gewoon niet. Ik vind ook dat we dat best ter discussie mogen stellen, want er is rondom veel azc's heel veel overlast. Dat moeten we bespreekbaar gaan maken. Ik wil niet van heel Nederland een azc maken. Er zijn onveilige situaties. Die zijn er. Ik snap dat dit een gevoelige discussie is. Dat begrijp ik wel, maar deze discussie moeten we wel voeren. Dank u wel voor het toegewenste succes, mevrouw Piri. Dat hebben we zeker nodig, want het is geen makkelijke opdracht. Maar ook al is iets niet makkelijk, dat wil niet zeggen dat ik het niet doe. Goed, dat was Venlo.
Dan mevrouw Rajkowski. Die doet de oproep om vaart te maken met de maatregelen uit het regeerprogramma en voor snelle opening van de pbl. Op beide zeg ik volmondig ja. Ik ben het helemaal eens met mevrouw Rajkowski dat we vaart moeten maken met de maatregelen. Ik heb al eerder gezegd dat ik niet van heel Nederland één groot azc wil maken.
Ze vraagt ook om een analyse van de asielmaatregelen van de ons omringende landen. Die geven wij regelmatig. Dat weet u ook. Die berichten doe ik al per kwartaal. Ik dank mevrouw Rajkowski in ieder geval voor de steun voor het maken van haast met de maatregelen. Nederland snakt naar een oplossing. De asielmisère waarin we zitten, moet gewoon opgelost worden.
Dan had mevrouw Podt een vraag.
De voorzitter:
Die is afwezig, dus u kunt het antwoord heel kort houden.
Minister Faber:
Ja, dat ga ik doen. Zij heeft gevraagd of het niet mogelijk is om de aanpak van overlastgevers per 1 juni van start te laten gaan. Ze heeft het over de pbl in Ter Apel. Alle inzet binnen de migratieketen is erop gericht om de pbl per 1 juni te laten starten.
Ik ben rond, voorzitter.
De voorzitter:
Tot zover dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen we over de moties. Dank voor uw aanwezigheid, minister. Straks komt u weer terug.
Minister Faber:
Ja, ik kom zo weer terug.
De voorzitter:
Geniet nog even van een momentje rust.
Raad voor Concurrentievermogen (Interne markt, Industrie, Onderzoek en Ruimtevaart) d.d. 22 en 23 mei
Raad voor Concurrentievermogen (Interne markt, Industrie, Onderzoek en Ruimtevaart) d.d. 22 en 23 mei
Aan de orde is het tweeminutendebat Raad voor Concurrentievermogen (Interne markt, Industrie, Onderzoek en Ruimtevaart) d.d. 22 en 23 mei (21501-30, nr. 640).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Dan heet ik de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte welkom. Fijn u weer te zien, want aan de orde is het niet heel erg lang durende tweeminutendebat Raad voor Concurrentievermogen (Interne markt, Industrie, Onderzoek en Ruimtevaart) van 22 en 23 mei.
Ik geef graag het woord aan de eerste en enige spreker van dit debat. Hij heeft de hele ruimte voor zichzelf. Het gaat ook over de ruimte. Ik ga u lanceren, meneer Thijssen. Het woord is aan de heer Thijssen. We hebben niet de hele avond vanavond. Probeer het.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Gelanceerd worden zou ik ook leuk vinden! We hebben wel de hele ruimte. Dank u wel, voorzitter. Dit kabinet gooit zand in de motor van de Nederlandse economie met bezuinigingen op innovatie, het opleiden van mensen en de overstap naar technologieën waarvan Draghi zegt dat we daar nog concurrerend op zijn. Zo kunnen we ons geld niet blijven verdienen, zo behouden we onze banen niet.
Draghi doet bijna 200 aanbevelingen om te voorkomen dat de Nederlandse economie een langzame doodstrijd strijdt. Het kabinet pikt er twee uit: wat minder regels en de kapitaalmarktunie. Maar er is werkelijk niemand in Nederland en Europa die denkt dat we daarmee de Nederlandse economie laten opbloeien, zodat lonen omhoog kunnen en we de strijd aan kunnen gaan met de VS en China. Hoe komt het kabinet erbij om al die andere aanbevelingen te laten zitten en er alleen deze twee uit te pikken, vraag ik de minister. En uit welke analyse blijkt dat dit genoeg is? Wil de minister misschien aan Draghi vragen of die vindt dat dit genoeg is?
Voorzitter. Vorige week deden we de suggestie om een nationale investeringsbank op te richten. Die wimpelt het kabinet weg. Daarom nu de volgende suggestie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de EU stevige stappen moet zetten om mondiaal de concurrentie met de VS en China aan te gaan, onder meer door in te zetten op meer productie van "made in Europe"-producten;
overwegende dat de Commissie met een voorstel voor een Europees voorkeursprincipe in publieke aanbestedingsregels voor strategische sectoren en technologieën komt;
overwegende dat Draghi constateert dat investeringen in schone en hoogwaardige technologie de groei in Europa kunnen aanzwengelen;
verzoekt de regering om er in Europa voor te pleiten dat een Europees voorkeursprincipe gaat gelden voor aanbestedingen in schone, circulaire en hoogproductieve sectoren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thijssen.
Zij krijgt nr. 667 (21501-30).
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
En dan als toetje.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Draghi stelt dat jaarlijks 750 tot 800 miljard euro in de Europese economie moet worden geïnvesteerd om het Europese concurrentievermogen weer op peil te krijgen;
overwegende dat Draghi ook stelt dat de toekomst van de Europese economie schoon, groen en innovatief is;
verzoekt de regering om als voorwaarde te stellen dat publieke investeringen in het kader van het concurrentievermogen, zoals het beoogde Europese concurrentiefonds, in lijn zijn met de Europese klimaatdoelen, zodat een concurrerende industrie wordt opgebouwd;
verzoekt de regering hier ook in de Raad voor te pleiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Thijssen.
Zij krijgt nr. 668 (21501-30).
Prima. Tot zover de termijn van de Kamer.
Is de minister reeds in staat om de moties te becommentariëren? Dat is het geval. Dan geef ik graag het woord aan de minister.
Termijn antwoord
Minister Bruins:
Ik dank de heer Thijssen voor zijn inbreng op dit buitengewoon relevante onderwerp. Het gaat over de toekomst van Nederland en Europa. Die toekomst ligt in het produceren van hoogwaardige producten die we kunnen exporteren en waar we exportwaarde uit kunnen halen. Het kabinet stelt inderdaad — de heer Thijssen noemde het al — onder andere dat daarvoor minder regels nodig zijn en dat we moeten werken aan een kapitaalmarktunie. Maar de heer Thijssen vroeg: is dat nou voldoende? Nee, dat is niet voldoende. Dit kabinet heeft het Draghirapport integraal omarmd, behalve de financiële paragraaf. Draghi zegt veel meer dan dat er minder regels moeten zijn op de kapitaalmarktunie. Zoals dit kabinet ook vindt, wijst hij erop dat we moeten inzetten op hoogwaardige technologie als motor voor de toekomst.
Het kabinetsbeleid is dan ook om vast te houden aan de norm van 3% van het bbp voor onderzoek en innovatie. We weten dat we er nog niet zijn en dat we er niet naartoe bewegen, maar we weten dat het desondanks belangrijk is om dat doel in Europa vast te houden. We zetten ook in op de sleuteltechnologieën die we met elkaar hebben vastgesteld. Recent hebben we Project Beethoven met elkaar gefinancierd. Daarmee zorgen we ervoor dat de microchipindustrie in Nederland een steuntje in de rug krijgt, niet alleen op het gebied van onderzoek, maar ook op het gebied van personeel, waaronder mbo- en hbo-personeel. Kortom, het rapport-Draghi is breder dan dat. Dat steunen we ook.
Ik ben daarom ook blij dat de heer Thijssen twee buitengewoon relevante moties heeft ingediend. De motie op stuk nr. 667 verzoekt de regering om er in Europa voor te pleiten dat er een Europees voorkeursprincipe gaat gelden. Die motie moet ik ontraden. Het is nog te vroeg om hierop vooruit te lopen. Op dit moment is mijn collega van Economische Zaken bezig om een analyse uit te voeren naar de wenselijkheid van het Europees voorkeursprincipe. Ik kan daar dus echt niet op vooruitlopen. Ik moet deze motie daarom ontraden.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 668 verzoekt om als voorwaarde te stellen dat publieke investeringen in concurrentievermogen, zoals het voorgestelde Europees concurrentiefonds, in lijn moeten zijn met de Europese klimaatdoelen, en verzoekt om hiervoor te pleiten in de Raad. Die motie geef ik graag oordeel Kamer. Ik kan daar ook voor pleiten in de Raad. Ik verwacht niet dat het bij deze Raad zal zijn, want het staat niet op de agenda. Maar zodra het Europees concurrentiefonds op de agenda zal staan, zal ik of mijn collega van Economische Zaken daarvoor pleiten.
De voorzitter:
De heer Thijssen, kort.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank voor deze beantwoording, ook al is het niet de minister van Economische Zaken; het is fijn dat het namens het kabinet kan. Ook deze minister zegt: we omarmen dat we een bepaald deel van ons inkomen moeten besteden aan onderzoek en innovatie. Dat gaat over die 3%, die ook in het hoofdlijnenakkoord staat. Dit kabinet beweegt er niet naartoe, maar ervan weg. Er wordt bezuinigd, terwijl het kabinet zegt dat dit belangrijk is. De minister herhaalt dat nu weer. Ik zou het toch fijn vinden als het kabinet er gewoon eerlijk over is, zo van: we zeggen het wel, maar het lukt gewoon niet.
De voorzitter:
Prima.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Maar mijn vraag gaat over de motie op stuk nr. 667. U ontraadt die. Het Draghirapport is nu negen maanden oud. Er wordt gedesinvesteerd in de Nederlandse economie. Het kabinet kan er dan toch op z'n minst voor zorgen dat we het geld dat we uitgeven aan aanbestedingen, gebruiken om de economie van de toekomst te stimuleren?
Minister Bruins:
Ik begrijp de vraag heel goed. We weten dat er op dit moment veel wordt gepraat over het Europees voorkeursprincipe. Tegelijkertijd is dit kabinet er voorstander van om de mogelijkheden voor internationale samenwerking vanuit Nederland te behouden, maar ook om te kunnen aanbesteden. Tegelijkertijd is er voor sommige technologieën geen Europese oplossing voorhanden. Daar moet je eerst aan werken voordat je dit voorkeursprincipe ten volle kunt toepassen bij aanbestedingen. Het komt dus echt te vroeg. We zullen eerst met elkaar de impact van die route moeten onderzoeken, zodat we niet alleen maar profiteren van de voordelen. De voordelen zijn namelijk helder: de strategische autonomie van Europese technologie staat voorop. Maar er zit ook een aantal nadelen aan. Die moet je wel goed in kaart brengen, om er zeker van te zijn dat je geen onnodige schade toebrengt wanneer je dit voorkeursprincipe zou gaan hanteren.
De voorzitter:
Goed. Tot zover dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Morgen stemmen wij over beide moties. Dat doen we dus morgen al.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Zzp
Zzp
Aan de orde is het tweeminutendebat Zzp (CD d.d. 03/04).
Termijn inbreng
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Zzp. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Sociale Zaken en de staatssecretaris Financiën. Fijn u weer te zien. Ik meen me te herinneren dat de minister van Sociale Zaken hier eerder is geweest vandaag. We hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer. Dit debat hoeft niet heel lang te duren. Ik geef het woord aan de heer Aartsen van de fractie van de VVD, die desondanks ongetwijfeld zijn twee minuten gaat volpraten. Het woord is aan de heer Aartsen.
De heer Aartsen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Op uw verzoek zal ik het snel proberen te doen. Ik heb een tweetal moties over de onrust die er op dit moment is bij zzp'ers en opdrachtgevers. De eerste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er bij veel opdrachtgevers onrust en onduidelijkheid is over de vraag of zij nog wel zzp'ers kunnen inhuren;
constaterende dat zzp'ers hierdoor onnodig opdrachten en inkomsten verliezen omdat opdrachtgevers het risico niet aandurven door deze onduidelijkheid;
overwegende dat zzp'ers nu nog te vaak categorisch uitgesloten worden door opdrachtgevers uit angst voor handhaving, terwijl dat wettelijk gezien niet nodig is;
verzoekt de regering een overheidscampagne te starten om duidelijk te maken dat werken met zzp'ers gewoon kan en uit te leggen hoe opdrachtgevers dit op een goede manier kunnen doen, zonder bang te zijn voor het risico van naheffingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Aartsen, Vijlbrief en Rikkers-Oosterkamp.
Zij krijgt nr. 283 (31311).
De heer Aartsen (VVD):
De andere motie gaat over de veelgehoorde teksten bij menig opdrachtplatform, over dat het niet mogelijk is om opdrachten als zzp'er uit te voeren, ook bij de overheid, terwijl dat wettelijk gezien niet nodig is.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zowel de rijksoverheid als lagere overheden na 1 januari 2025 opeens zzp'ers op voorhand en categorisch uitsluiten voor opdrachten die de overheid uitzet en daarbij expliciet verwijzen naar het opheffen van het handhavingsmoratorium van de Wet DBA;
overwegende dat de Hoge Raad op 21 februari jongstleden een uitspraak heeft gedaan over dat het begrip "extern ondernemerschap" van een individuele zzp'er gelijkwaardig en volwaardig dient te worden meegewogen, waardoor op voorhand een zzp'er uitsluiten van een opdracht niet strookt met de bestaande jurisprudentie;
verzoekt de regering rijksbreed, op voorhand en categorisch geen zzp'ers meer uit te sluiten bij opdrachten;
verzoekt de regering om er bij lagere overheden ook op aan te dringen dat zij geen zzp'ers op voorhand en categorisch meer uitsluiten bij opdrachten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Aartsen, Vijlbrief en Rikkers-Oosterkamp.
Zij krijgt nr. 284 (31311).
Dank u wel. Mevrouw Saris, NSC.
Mevrouw Saris (NSC):
Voorzitter. Nieuw Sociaal Contract kijkt positief terug op het in april gevoerde commissiedebat. Het is goed om te zien dat de minister en de staatssecretaris daadkracht tonen en stappen zetten om te komen tot echte duidelijkheid voor zzp'ers op de arbeidsmarkt. Jarenlang is er onduidelijkheid geweest over de wetgeving en is de geldende wetgeving niet gehandhaafd. Het is daarom een belangrijke stap dat het handhavingsmoratorium is opgeheven en dat de Belastingdienst na negen jaar weer handhaaft op schijnzelfstandigheid.
Nieuw Sociaal Contract blijft het wel heel bijzonder vinden dat de wet stelselmatig niet werd gehandhaafd. Als gevolg van deze handhaving krijgen werkgevers nu vaker te maken met rechtszaken waarbij een zzp'er claimt toch werknemer te zijn, en in het geval dat zo is, met terugwerkende kracht recht heeft op vakantiedagen, cao-loon, reiskostenvergoeding, ontslagvergoeding, pensioenpremie of ziektedagen. Deze bedragen kunnen oplopen tot tienduizenden euro's. Hoe kijkt de staatssecretaris naar deze ontwikkeling?
Voorzitter. Het is ook goed dat het kabinet stappen zet om het wetsvoorstel Vbar aan te passen naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad, om uiteindelijk te komen tot een duidelijk wettelijk kader dat nodig is voor zzp'ers. Kan de minister nogmaals bevestigen dat hij dit wetsvoorstel nog voor de zomer wil indienen bij de Tweede Kamer en dat de beoogde inwerkingtredingsdatum 1 januari 2026 is? Kan de minister ten slotte nogmaals bevestigen dat de Vbar, een mijlpaal uit het HVP-plan is, en dat het mislopen van deze mijlpaal kan leiden tot een korting van 600 miljoen op de HVP-gelden.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan mevrouw Rikkers-Oosterkamp van de BBB.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat steeds meer pgb-houders en hun zorgverleners te horen krijgen dat zij geen gebruik meer zouden mogen maken van zzp'ers vanwege het risico op schijnzelfstandigheid;
constaterende dat deze onzekerheid leidt tot onnodige onrust en in sommige gevallen zelfs het wegvallen van zorg;
overwegende dat het pgb bedoeld is om mensen regie te geven over hun eigen zorg, en dat deze regie nu onder druk staat door onduidelijke regelgeving en gebrekkige communicatie;
verzoekt de regering om op korte termijn heldere en werkbare richtlijnen op te stellen en openbaar te maken over de inzet van zzp'ers binnen het pgb, en daarbij expliciet te maken wat wél kan, zodat zorg niet onnodig stilvalt;
verzoekt de regering deze informatie nog dit jaar te delen met de Kamer en relevante instanties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rikkers-Oosterkamp.
Zij krijgt nr. 285 (31311).
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Patijn, GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil er nogmaals op aandringen, bij de minister met name, om haast te maken met de Vbar. Ik denk dat het belangrijk is dat die wet snel naar de Kamer gestuurd wordt, en ook het liefst voor de zomer al zodanig duidelijk en aangepast is dat we verder kunnen met de behandeling. Ik wil er ook bij de minister op aandringen om nog eens in overleg te treden met de pensioensector, om te bekijken wat er nu precies gaat gebeuren met pensioenregelingen indien zzp'ers een claim leggen bij de pensioenfondsen, zo van: geen premie maar wel recht op een pensioen.
Dan heb ik nog één motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een van de redenen dat mensen kiezen om zelfstandige te worden is dat er bij werknemerschap onvoldoende autonomie wordt ervaren, dat er onzekere contracten worden geboden en dat er behoefte is aan betere arbeidsvoorwaarden;
verzoekt de regering met werkgevers in sectoren waar veel mensen werken als zelfstandigen of schijnzelfstandigen in gesprek te gaan om goed werkgeverschap te bevorderen, met specifieke aandacht voor bovenstaande drie punten, en hierover voor de begrotingsbehandeling SZW aan de Kamer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Patijn.
Zij krijgt nr. 286 (31311).
Dank u wel. De heer Flach van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter. Het debat dat we op 3 april hebben gevoerd, staat ons nog scherp op het netvlies, denk ik. Het was een goed debat, waarin we zowel van de kant van de Kamer als van het kabinet niet alleen de zorgen die er zijn hebben kunnen delen, maar ook de urgentie die we voelen om met oplossingen te komen. Ik heb het gevoel dat we daarin ook goede stappen zetten. Ik wil me nu graag focussen op de problemen die er specifiek voor zzp'ers in de huisartsenzorg zijn. Daarom heb ik twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat opheffing van het handhavingsmoratorium ertoe heeft geleid dat op bepaalde plekken in de zorg- en welzijnssector grote druk is ontstaan doordat zorgpersoneel niet meer ingezet kon worden;
constaterende dat de regering verwacht dat de voordelen van de opheffing van het handhavingsmoratorium zullen opwegen tegen de situatie van voor 1 januari 2025;
verzoekt de regering de ontwikkelingen nauwgezet te blijven volgen, de Kamer elk kwartaal te informeren over de in- en uitstroom van werkenden in de zorg- en welzijnssector, en indien nodig niet te schromen aanvullende maatregelen te treffen om te voorkomen dat de zorg verder verschraalt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Diederik van Dijk, Rikkers-Oosterkamp en Aartsen.
Zij krijgt nr. 287 (31311).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de opheffing van het handhavingsmoratorium ertoe leidt dat de inzet van zzp-huisartsen in situaties van ziek, piek en uniek, en in de huisartsenspoedpost tijdens avond-, nacht- en weekendzorg (anw-zorg) vrijwel onmogelijk wordt;
constaterende dat de druk op de huisartsenzorg hierdoor sterk wordt verhoogd;
constaterende dat huisartsen wettelijk verplicht zijn om 24/7 zorg te bieden;
van mening zijnde dat behoud van een flexibele schil in de huisartsenzorg noodzakelijk is om de continuïteit en kwaliteit van de huisartsenzorg te kunnen garanderen;
verzoekt de regering om in samenspraak met de beroepsgroep een flexibele schil in de huisartsenzorg te behouden voor ziek, piek en uniek, en in de anw-zorg, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Diederik van Dijk, Rikkers-Oosterkamp en Aartsen.
Zij krijgt nr. 288 (31311).
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Boon van de fractie van de Partij voor de Vrijheid. Het woord is aan hem.
De heer Boon (PVV):
Dank u, voorzitter. Vier dagen geleden konden we in de media lezen dat de aanpak van schijnzelfstandigheid effect heeft. In de kinderopvang is het aantal gewerkte uren door zzp'ers met maar liefst 70% afgenomen. De meeste voormalige zzp'ers zijn inmiddels weer in loondienst. Dat betekent minder schijnconstructies, een eerlijker speelveld voor echte zelfstandigen en meer zekerheid voor de werkenden.
Verder wil ik de minister bedanken voor de toezegging tijdens het commissiedebat dat de Nederlandse Arbeidsinspectie voortaan ook dodelijke arbeidsongevallen van zzp'ers zal gaan onderzoeken. Die toezegging kwam naar aanleiding van een dodelijk arbeidsongeval van 15 februari waarbij Zino Zoutendijk, een zzp'er die als glazenwasser werkte, op tragische wijze om het leven kwam in Den Haag. Onze gedachten zijn bij zijn nabestaanden.
Afsluitend wil ik nogmaals aandacht vragen voor een groeiend probleem. Steeds vaker zien we dat opdrachtgevers het risico op naheffingen en boetes onterecht afwentelen op zzp'ers. Daarom wil de PVV de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat opdrachtgevers risico's op naheffingen en boetes onterecht afwentelen op zzp'ers;
verzoekt de regering om in overleg te treden met werkgeversorganisaties en zzp-organisaties over de praktijk waarbij opdrachtgevers ten onrechte risico's op naheffingen en boetes afwentelen op zzp'ers, en de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit overleg, inclusief mogelijke maatregelen om deze praktijk tegen te gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boon.
Zij krijgt nr. 289 (31311).
De heer Boon (PVV):
Voorzitter, tot zover.
De voorzitter:
Dit was de termijn van de Kamer. Ik begrijp dat de minister reeds in staat is de moties te becommentariëren. Ik geef graag het woord aan hem.
Termijn antwoord
Minister Van Hijum:
Dank u wel, voorzitter. Dat doe ik graag. Er is nog één vraag aan mij gesteld door mevrouw Saris en ik zal een aantal moties appreciëren. De staatssecretaris zal ingaan op de motie van de heer Boon en de tweede vraag van mevrouw Saris. Met de Kamer kijken wij terug op een goed debat. Ik denk dat er veel dingen besproken zijn. Een aantal dingen zijn blijven liggen. Eén specifieke vraag van mevrouw Saris was nog of ik kan bevestigen dat het wetsvoorstel Vbar, over de verduidelijking van arbeidsrelaties, nog voor de zomer bij de Kamer wordt ingediend en of ik ook kan bevestigen dat het een mijlpaal uit het Herstel- en Veerkrachtplan is. Het antwoord daarop is: ja, ik kan nog steeds bevestigen dat ik het voor het zomerreces met de Kamer wil delen. Het klopt dat het inderdaad een mijlpaal is en dat het ook financiële consequenties zou kunnen hebben als we dat niet op tijd doen. In de Kamerbrief van 27 maart heb ik al aangegeven dat het tijdpad om de publicatie per 1 januari 2026 te halen zeer krap is. Maar juist daarom is mijn doelstelling ook om het proces zo snel mogelijk te starten.
De heer Aartsen (VVD):
Ik heb eigenlijk een zelfde bevestigende vraag over dat Herstel- en Veerkrachtplan en die mijlpalen. Op 22 november 2024 schreef de minister in zijn brief onder andere ook over de BAZ en dat het mogelijk is om HVP-mijlpalen aan te passen — half Europa doet dat inmiddels ook al — mits daar een beter alternatief voor is of een hoger ambitieniveau conform de onderliggende landspecifieke aanbevelingen. Kan de minister dat ook bevestigen?
Minister Van Hijum:
Ja, dat kan. Als je uitstel of afwijking van de afgesproken mijlpalen wilt effectueren, dan is dat onder een aantal voorwaarden mogelijk. In dit geval — ik moet even goed graven — hing dat samen met het afzien van een voorgenomen uitzondering die in de BAZ zat. Dan is daarover te spreken. Maar mijn hoofdinzet blijft natuurlijk om zo min mogelijk vertraging te maken en als het even kan de afgesproken doelen gewoon te halen.
Dan kom ik op de moties van de heer Aartsen. De eerste, die op stuk nr. 283, ging over betere communicatie. Die motie kan ik oordeel Kamer geven, mits ik 'm zo mag uitleggen dat we in de huidige campagne specifiek aandacht besteden aan de vraag wanneer er wel met zzp'ers gewerkt kan worden. Ik heb dat in het debat ook aangegeven. Het is niet de bedoeling om het voor alles en iedereen onmogelijk te maken; het is juist de bedoeling om inzichtelijk te maken waar het wel kan. De heer Aartsen roept ons op om daar nog specifiek echt bij stil te staan. Ik zeg graag toe dat wij daar invulling aan gaan geven in de campagnes die we voeren.
De tweede motie van de heer Aartsen …
De voorzitter:
Maar ik moet even de bevestiging hebben van de heer Aartsen dat hij het eens is met uw interpretatie. "Uiteraard" wordt er vanuit vak K geroepen. U moet gewoon even knikken, meneer Aartsen. Dat is voldoende. Ja, hij knikt, dus bij dezen.
Minister Van Hijum:
Ook de tweede motie, die op stuk nr. 284, zou ik aan het oordeel van de Kamer willen laten. Ook daar heb ik wel een uitleg bij, maar ik neem aan dat de heer Aartsen daar ook mee kan leven, omdat hij in zijn eigen overwegingen al zegt dat het vooral gaat om de zaken waarin het uitsluiten van een opdracht niet strookt met de bestaande jurisprudentie. Daar zijn we het volstrekt over eens. Categorisch uitsluiten kan niet aan de orde zijn. Er moet ook oog zijn voor wat er wel kan. Met die uitleg kan ik deze motie aan het oordeel van de Kamer laten.
De motie van mevrouw Rikkers-Oosterkamp op stuk nr. 285, over de inzet van zzp'ers bij pgb-houders, kan ik ook aan het oordeel van de Kamer laten. Dat sluit ook aan bij een toezegging die ik heb gedaan. We gaan in overleg met VWS aan de slag met de vraag of en wanneer er bij pgb-houders sprake is van schijnzelfstandigheid. We gaan voorbeelden uitwerken en kijken hoe we de doelgroep daar het beste over kunnen informeren, bijvoorbeeld via de Sociale Verzekeringsbank of Per Saldo. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.
Dat geldt ook voor de motie van mevrouw Patijn op stuk nr. 286, die zegt: kijk nog eens goed hoe je goed werkgeverschap kunt bevorderen. Dat is een terecht aandachtspunt. Gelukkig krijgt het in steeds meer sectoren volop aandacht hoe je door flexibiliteit te organiseren, betere randvoorwaarden en arbeidsvoorwaarden te creëren en een einde te maken aan onzekere contracten ook het perspectief kunt vergroten. Dat is een terechte oproep. Die kan ik aan het oordeel van de Kamer laten.
De motie van heer Flach op stuk nr. 287, over het informeren van de Kamer over de in- en uitstroom van werkenden in de zorg, kan ik overbodig verklaren. Dat doe ik omdat het ministerie van VWS dat al doet via het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Op basis van een eerder door de Kamer aangenomen motie-Tielen c.s. zijn er extra vragen opgenomen waaruit blijkt hoe werkgevers zijn omgegaan met de opheffing van het handhavingsmoratorium. Dan gaat het onder andere over de vraag hoeveel zzp'ers zijn ingezet en of ze die mensen in dienst hebben genomen. Je kunt die ontwikkelingen dus echt nauwgezet monitoren. De eerste uitkomsten volgen eind september. De minister van VWS zal de Kamer in het najaar informeren. Vervolgens komt er ook een herhaalmeting, waarvan de uitkomsten dan weer begin 2026 volgen. De oproep begrijp ik dus heel goed. Maar we denken dat deze motie, met de informatie die opgehaald, uitgezet en met de Kamer gedeeld wordt, overbodig is.
De motie van de heer Flach om in samenspraak met de beroepsgroep een flexibele schil in de huisartsenzorg te behouden voor ziek, piek en uniek, en in de AOW-zorg, moet ik ontraden. Dat is omdat je dit bij uitstek niet per motie moet doen. Het is primair een verantwoordelijkheid voor de sector zelf om de flexibele schil binnen de kaders van de wet- en regelgeving zo te organiseren dat het ook binnen die wet- en regelgeving kan. Wij zijn ervan overtuigd dat het kan. Ik wil de heer Flach uiteraard wel graag toezeggen dat we natuurlijk ook met de sector, in het bijzonder met de Landelijke Huisartsen Vereniging, in gesprek blijven over wat er binnen die kaders wel en niet mogelijk is. Hij weet ongetwijfeld dat er casusposities zijn gedeeld en dat daarover een verschil van mening bestaat. Daar is wat ons betreft een vervolggesprek over mogelijk. Maar wij zien voorlopig geen mogelijkheden om buiten de kaders en de jurisprudentie tot afspraken te komen voor deze beroepsgroep.
De heer Flach (SGP):
De minister begon zo uitbundig met vier keer oordeel Kamer. Ik dacht: na vanmiddag kan de vreugde niet op. Maar hier hebben we toch een "ontraden". Ik ben toch even benieuwd waar dat 'm precies in zit. Het verzoek is om in samenspraak met de beroepsgroep de flexibele schil te behouden. Ik snap wel dat het kabinet geen flexibele schil kan behouden, maar het kan wel de omstandigheden daarvoor creëren. De noodzaak is hoog. De signalen die we binnenkrijgen, zijn best wel stevig. We krijgen daaruit toch wel de indruk dat de huidige gesprekken, zoals die nu met het ministerie lopen, niet tot afdoende oplossingen leiden.
Minister Van Hijum:
Toch twee dingen daarover. Voor alle sectoren geldt dat we een zachte landing hebben georganiseerd, ook voor deze. Dat is ook om ruimte te creëren om wat gesprekken te voeren. In de richting van de sector zou ik een oproep terug willen doen: blijf dat gesprek met ons voeren en kijk wat er binnen de wet- en regelgeving wél kan. Dan denken we dat het, net als in alle andere sectoren, mogelijk is om flexibiliteit te organiseren. Dat kan via hetzij zzp'ers of uitzendarbeid of tijdelijke contracten en moet binnen de kaders van goed en aantrekkelijk werkgeverschap, waar ook mevrouw Patijn toe oproept. Maar het moet wel binnen de kaders van de wet- en regelgeving. Deze motie lijkt er net iets te veel toe op te roepen om die kaders voor deze sector verder op te rekken dan voor andere sectoren. Dat lijkt mij niet verstandig. Wij willen graag in gesprek blijven met de Huisartsen Vereniging over wat er binnen die kaders kan. We willen zaken ook verder verduidelijken. Als de Huisartsen Vereniging juridische argumentaties betwist, dan zijn we bereid om opnieuw naar die argumentaties te kijken. Het gesprek is daarmee dus nog niet afgelopen. Maar ik wil de indruk wegnemen dat we voor deze sector een ander regime kunnen afspreken dan voor andere sectoren.
De voorzitter:
Afrondend, kort.
De heer Flach (SGP):
Kort. Overigens wil ik de vorige motie, de motie op stuk nr. 287, aanhouden.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Flach stel ik voor zijn motie (31311, nr. 287) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De heer Flach (SGP):
Dit is een specifieke beroepsgroep met specifieke vragen. Het gaat ook om 24/7-diensten. Ik zou graag in de komende dagen met de minister en het ministerie kijken of we de tekst zodanig kunnen vormgeven dat daar speciale aandacht naar uitgaat. Want de problemen zijn er groot.
De voorzitter:
Prima. Er is nog een vraag van de heer Aartsen.
De heer Aartsen (VVD):
Meer voor de administratie. Het is zojuist met de bode besproken: mijn moties worden nog gewijzigd qua tekst. Er staan een paar tekstfoutjes in.
De voorzitter:
Het zijn gewoon weer de d'tjes en de t'tjes.
De heer Aartsen (VVD):
Het is niet eens dat. Het woord "dat" bij "constaterende dat" is toch wel prettig, anders loopt de zin in de motie niet.
De voorzitter:
Dat willen we niet. Maar ik bedoel eigenlijk te zeggen: is het niet inhoudelijk? Nee, zie ik. Heel goed. Ik geef het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Voorzitter, dank u wel. Ik heb een vraag te beantwoorden en een motie. De vraag was van mevrouw Saris. Als gevolg van de handhaving, waar we steeds over spreken, krijgen werkgevers nu vaker te maken met rechtszaken waarbij een zzp'er juist claimt toch werknemer te zijn. In het geval dat dat zo is, heeft hij met terugwerkende kracht recht op vakantiedagen, een cao-loon, een reiskostenvergoeding, een ontslagvergoeding, een pensioenpremie of ziektedagen. Deze bedragen kunnen oplopen tot tienduizenden euro's. Hoe kijk ik naar deze ontwikkeling? Het klopt dat niet alleen handhaving door de Belastingdienst gevolgen kan hebben voor organisaties die met schijnzelfstandigen werken. Ook kunnen schijnzelfstandigen die menen eigenlijk werknemer te zijn, hun rechten opeisen. Ik noem bijvoorbeeld vakantiedagen of dat het loon wordt doorbetaald bij ziekte. De opheffing van het handhavingsmoratorium heeft daar echter niks aan veranderd. Ook al tijdens het handhavingsmoratorium konden werkenden een beroep doen op deze werknemersrechten. Dat gebeurde ook regelmatig. Dat kan grote gevolgen hebben voor werkgevers die met schijnzelfstandigen werken. Het moratorium waarover wij steeds met elkaar spreken, zag ook helemaal niet op arbeidsrecht. Het zag louter op de loonheffingsadministratie van werkgevers. Daarom is het ook zo belangrijk dat opdrachtgevers en werkenden goed beoordelen of ze werken conform de juiste contractvorm. In de meeste gevallen is het ook gewoon duidelijk of er sprake is van loondienst of zzp. Angst voor claims is dus niet nodig als de werkrelatie op de juiste manier wordt vormgegeven.
Het is overigens goed om hier te noemen dat de risico's van het verkeerd classificeren van de arbeidsrelatie niet alleen risico's voor de werkgevers inhouden maar ook voor de zzp'ers zelf. Op het moment dat een schijnzelfstandige namelijk uiteindelijk werknemer blijkt te zijn, volgt natuurlijk ook het eventueel terugvorderen van ondernemerskortingen, genoten startersaftrek en de bijvoorbeeld mkb-winstvrijstelling, dus de ondernemersfaciliteit. Het is goed om dat ook even te benoemen.
Dan de motie van de heer Boon. Daarin wordt geconstateerd dat opdrachtgevers risico's op naheffingen en boetes onterecht afwentelen op zzp'ers. De motie verzoekt de regering om in overleg te treden met werkgeversorganisaties en zzp-organisaties over de praktijk waarbij opdrachtgevers ten onrechte risico's op naheffingen en boetes afwentelen op zzp'ers, en de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit overleg, inclusief mogelijke maatregelen om deze praktijk tegen te gaan. Allereerst kan ik deze motie oordeel Kamer geven. Het afwentelen van naheffingen door werkgevers op zzp'ers is deels in strijd met de wet. Alleen loonheffing, dus loonbelasting en premies volksverzekeringen, zouden kunnen worden verhaald op de eventuele schijnzelfstandige. Overigens is een en ander dan ook afhankelijk van de afspraken die partijen met elkaar hebben gemaakt. Het is ook een zeer vaak terugkomend onderwerp in de modelcontracten die organisaties met zzp'ers sluiten. Het is goed om te benoemen dat premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet niet verhaald mogen worden. Deze clausules zijn in strijd met de wet en zijn daardoor nietig mochten ze in contracten staan. Sowieso legt de Belastingdienst over het kalenderjaar 2025 geen boetes op. Het kabinet onderschrijft overigens ook het belang van goede communicatie. Daar zetten we momenteel flink op in.
De voorzitter:
Dit klinkt alsof u klaar bent.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Zeker. Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Ik dank de minister en de staatssecretaris.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties. Ik schors de vergadering voor enkele minuten. Daarna gaan we praten over asiel.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PbEU 2021, L 382/1) (36332).
Termijn antwoord
(Zie vergadering van 12 februari 2025.)
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is de Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000. Het is niet de eerste keer dat we aan dit debat beginnen, maar dat maakt niet uit. Alle begin is moeilijk, zeg ik maar. We gaan gewoon eens kijken hoever we vanavond komen. Anders beginnen we een andere keer weer overnieuw. Dat moet allemaal kunnen. Dat is allemaal de nieuwe bestuurscultuur, zal ik maar zeggen.
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De voorzitter:
Ik geef graag het woord aan de minister, aan minister Faber. We gaan naar haar luisteren. Het woord is aan haar.
Minister Faber:
Dank u wel, voorzitter. Het is fijn om zo snel na het reces weer met dit debat te mogen vervolgen. Ik ben wel een beetje de kluts kwijt over in welke termijn we nu zitten, maar dat mag de pret niet drukken, zal ik maar zeggen. Zitten we nog steeds in de eerste termijn?
De voorzitter:
Ja, we zitten absoluut nog steeds in de eerste termijn.
Minister Faber:
Oké, goed.
Voorzitter. Vandaag gaat het over de Europese blauwe kaart. Ik sta hier samen met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Mede namens hem stuurde ik uw Kamer een brief over de mogelijke aanscherping van de regels voor de blauwe kaart. Wij lichten deze brief hier graag nader toe. De minister van SZW komt zo te spreken over hoe deze brief past binnen de kabinetsinzet op een gerichter en selectiever arbeidsmigratiebeleid.
Ik zal nu eerst ingaan op de inhoudelijke voorstellen die verschillende Kamerleden de afgelopen tijd hebben aangedragen. Ik wil hen daar graag voor bedanken. De voorstellen zijn in lijn met de inzet van dit kabinet om tot een strenger migratiebeleid te komen. Uw Kamer heeft vast ook de berichten gezien over de groeiende bevolking van Nederland. In één jaar tijd zijn er ruim 130.000 mensen bij gekomen, alleen al door migratie. Daar zitten ook veel arbeids- en kennismigranten tussen. Het laat zien dat er meer grip nodig is op álle vormen van migratie. Naast een strenger asielbeleid is er ook een gerichter en selectiever beleid voor arbeids- en kennismigratie nodig. Naast de blauwe kaart zetten we daarom ook in op aanscherping van de kennismigrantenregeling. Over deze beide ontwerpen ontvangt uw Kamer voor de zomer een brief. Daarin willen de minister van SZW en ik een aantal van de voorstellen van uw Kamer nader uitwerken. Het gaat ten eerste om het inregelen van een adresvereiste. Ten tweede gaat het om een directe toets op een eventuele strafrechtelijke sanctie opgelegd aan de werkgever. Ten derde gaat het om het verlangen van bewijsstukken van hogere beroepskwalificatie van kaarthouders die in een andere lidstaat de blauwe kaart hebben verkregen en minder dan twee jaar als kaarthouder hebben gewerkt. Ook gaat het om aanpassing van de looncriteria voor kaarthouders en de vraag in hoeverre het Europese recht ruimte laat om de afgifte van de blauwe kaart te maximeren. Ik zeg u er wel bij dat een nulquotum sowieso niet kan.
De minister van SZW en ik zijn kritisch op de wensen rond de arbeidsmarkttoets en het verbieden van de mogelijkheid om als zelfstandige nevenactiviteiten te verrichten, maar we zijn bereid ook daar nader op in te gaan in de brief. Op deze manier kunnen wij vervolgens verder met elkaar een samenhangend debat voeren over kennismigratie. Daarnaast werken de minister van SZW en ik de aanscherpingen in een nieuw ontwerpbesluit uit, in een nieuwe AMvB dus. Wat ons betreft treedt die zo snel mogelijk in werking.
Dan resteert een aantal van uw voorstellen die ik met de minister van SZW op een andere manier wil opvolgen. Eén: ik heb de evaluatie van de blauwe kaart toegezegd. Daar houd ik mij aan. De vier onderdelen die genoemd worden in het amendement over de evaluatiebepaling, zal ik daarbij als richtsnoer aanhouden. Ook dat wil ik expliciet toezeggen. Ik blijf er dus bij dat het opnemen van een evaluatiebepaling in de Vreemdelingenwet niet nodig is. Maar als uw Kamer hieraan hecht, dan kan het natuurlijk wel. Ik ontraad het amendement dus niet.
Twee: de aspecten van ethisch wervingsbeleid kunnen we onderzoeken bij eventuele relevante beleidswijzigingen vanuit interdepartementaal beleidsonderzoek arbeidsmigratie, maar niet in de AMvB. In dit geval geven inhoudelijke redenen de doorslag. Ik verwijs graag naar de toelichting in de brief met schriftelijke appreciaties.
Een derde punt betreft de mogelijkheid om de toegang tot bepaalde arbeidsactiviteiten in sensitieve sectoren te beperken. Ik wil ook hier graag kijken wat de mogelijkheid is. Alleen, dit hoort niet in de Vreemdelingenwet en in regelgeving thuis. Daarom willen we dit punt meenemen in de verkenning naar het tegengaan van ongewenste kennis- en technologieoverdracht door individuele internationale kenniswerkers. Economische Zaken heeft het voortouw bij deze verkenning.
Vier: de richtlijn staat niet toe de blauwe kaart te beperken tot tekortberoepen. Ook het uitsluiten van uitzendbureaus voor alleen de blauwe kaart is op grond van de richtlijn niet mogelijk. In aanvulling op de brief wil ik erop wijzen dat gedetacheerden in de zin van de Detacheringsrichtlijn niet onder het toepassingsbereik van de blauwe kaart vallen. Ze zijn categorisch uitgesloten.
Voorzitter, ik ga afronden. Staat u mij nog enkele reflecties toe. Allereerst: het is niet zonder reden dat ik een punt maak van het niveau waarop onderwerpen geregeld moeten worden, in de wet of in een AMvB. We willen het geheel zo eenvoudig mogelijk proberen te houden voor de burger en het bedrijfsleven. Met de minister van SZW hoop ik nu een weg voorwaarts te hebben geschetst die recht doet aan de inbreng van uw Kamer, aan de kabinetsinzet en aan het belang dat burgers en bedrijven hebben bij toegankelijke regelgeving. Daarbij hoort ook het afronden van het wetsvoorstel dat de aanleiding vormt voor dit debat. Ik ga ervan uit dat we het hier vandaag over eens kunnen worden, zodat de implementatie kan worden afgerond en de inbreukprocedure stopt. Ik zie uit naar de inbreng van de woordvoerders en ik geef nu graag het woord aan de minister van SZW.
De heer Aartsen (VVD):
Ik heb gewoon een persoonlijke noot. Dank aan de minister voor deze beantwoording. Ook dank voor de brief. De voorzitter refereerde er al aan: de vorige debatten waren natuurlijk wat … Welk woord zal ik daar eens aan plakken?
De voorzitter:
Stroef.
De heer Aartsen (VVD):
Stroef. Ik ben toen kritisch geweest, maar ik vind dat je dan ook de andere kant moet belichten. Ik vind dat de minister dit keurig heeft gedaan. Ik ben ook heel blij met de brief. Die helpt ons gewoon heel erg bij het goed kunnen beoordelen van de amendementen. Ik wou wel even gezegd hebben dat ik vind dat het nu gewoon goed gaat en dat ik blij ben met hoe de minister de vragen nu beantwoordt, door gewoon stapsgewijs alle punten na te lopen. Ik ben de vorige keer kritisch geweest. Ik vind het correct om dit ook op deze manier te melden.
Minister Faber:
Via de voorzitter dank ik u voor deze complimenten.
De voorzitter:
Mevrouw Patijn heeft ook nog een compliment.
Minister Faber:
O, dan blijf ik staan.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Ik heb gewoon vragen, als dat mag, voorzitter. Ik heb de contouren gelezen en daarin spreekt de minister over het feit dat het kabinet het geheel van wet- en regelgeving zo eenduidig mogelijk wil maken voor burgers en het bedrijfsleven. Heeft dat ook tot consequentie dat de gewone werkvergunningen, dus die onder de Wet arbeid vreemdelingen vallen, gaan lijken op de voorwaarden die aan de blauwe kaart gesteld worden, zodat bijvoorbeeld qua salariscriteria dingen gelijkgetrokken gaan worden?
Minister Faber:
De beantwoording van deze vraag laat ik graag over aan de minister van SZW, want dit valt onder zijn portefeuille.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Oké, dan stel ik de vraag straks niet nog een keer en dan hoop ik dat ik daar straks antwoord op krijg, of nu. Dat laat ik dan …
Minister Faber:
Ik heb er alle vertrouwen in dat de minister die vraag zal beantwoorden.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Ik had nog een tweede vraag, als het mag. Wat zei u, voorzitter?
De voorzitter:
Nee, nee. Ik stelde even vast dat het vertrouwen tussen de beide ministers zo groot is.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Oké. Ik had nog een tweede vraag, over het uitsluiten van uitzendbureaus. U geeft aan dat dat niet kan, maar dat er nieuwe regels voor erkend referenten opgesteld worden. Kan dat betekenen — dat is misschien ook een vraag voor de minister van Sociale Zaken, maar ik stel hem toch maar, want het staat in de door u gestuurde brief — dat die erkend referenten dan altijd zowel formeel als materieel werkgever moeten zijn en dat daarmee ook uitzendbureaus uitgesloten worden? Dat zou ik graag nog nader willen weten. Dan heb ik mijn belangrijkste vragen wel gesteld, denk ik. Ja, dat was het. Dank u.
Minister Faber:
Volgens mij is de vraag overgekomen. Ik zag de minister van SZW al knikken om aan te geven dat hij daarmee aan de slag gaat. Tenminste, hij gaat een antwoord geven.
De voorzitter:
Heel goed. Dan geef ik graag het woord aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Minister Van Hijum:
Dank u wel, voorzitter. Dank ook voor de gelegenheid om in dit debat een aantal zaken te zeggen over het onderwerp selectieve en gerichte arbeidsmigratie. Moet ik nu meteen de appreciatie van de amendementen en de moties meenemen of doen we dat straks? Daar hebben we natuurlijk een verdeling voor. Doen we dat zo dadelijk?
De voorzitter:
Ja, dat kan best.
Minister Van Hijum:
Dan even een korte inleiding vooraf. Ik denk dat de minister van AenM helder heeft aangegeven hoe we vanuit de wetssystematiek kijken naar de amendementen die nu voorliggen. Ik dank uw Kamer voor het overleg dat is gevoerd over de amendementen, maar ook over de zorgen die daaronder liggen. Het kabinet begrijpt die en onderschrijft die zelfs voor een belangrijk deel, maar is van mening dat die zorgen soms beter in onderliggende regelgeving een plek kunnen krijgen, zoals in het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen en in andere lagere regelgeving die ziet op de kennismigrantenregeling.
En ja, het is inderdaad belangrijk — de heer Aartsen en mevrouw Patijn vroegen daarnaar — dat je die regels zo veel mogelijk in samenhang bekijkt. Op het moment dat je de regeling op één plek aanscherpt, dan kan dat een waterbedeffect hebben naar de andere regeling. We zitten nou eenmaal met de omstandigheid dat het qua doelgroep twee gelijksoortige regelingen zijn.
Laat ik wel benadrukken dat het uitgangspunt is dat het kabinet echt wil toewerken naar een meer gerichte en selectieve arbeidsmigratie. Inderdaad, de actuele berichten geven er ook nog weer extra aanleiding voor om niet alleen naar asiel te kijken, maar ook naar het belangrijke aandeel van arbeidsmigratie in de totale migratiestroom.
Ik heb uw Kamer vorig jaar november in de brief die ik heb gestuurd over het arbeidsmigratiebeleid al geïnformeerd over de aanscherping van de kennismigrantenregeling, die daar een onderdeel van is. En ja, we willen kennismigranten blijven aantrekken die bijdragen aan de kenniseconomie en misbruik voorkomen. Ik heb u toegezegd dat we voor de zomer met een brief komen om de uitwerking daarvan te schetsen. Daar past ook bij dat we kritisch kijken naar Europese richtlijnen en de omzetting daarvan in onze eigen wetgeving. Uw Kamer heeft ons daartoe ook aangespoord. Wij hebben dat nadrukkelijk onderzocht. Het resultaat heeft u kunnen lezen in de brief die de Kamer voor dit debat heeft ontvangen.
Dank, nogmaals, voor de bereidheid om een aantal zaken om te zetten in moties. Daar gaan we zo dadelijk dan ook graag nader op in.
De voorzitter:
Prima. Dit was dan de eerste termijn van het kabinet. Mevrouw Patijn?
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Ik heb nog niet echt iets gehoord over de vragen die ik gesteld heb over formeel en materieel werkgeverschap, dat samenvalt bij de erkend referenten. Daar ben ik nog even benieuwd naar.
Minister Van Hijum:
Ja, dat is het geval. We hebben uw Kamer er ook al een brief over gestuurd dat we misbruik van de kennismigrantenregeling willen tegengaan door uitzendconstructies in die hoedanigheid onmogelijk te maken.
De voorzitter:
Heel goed. Tot zover de eerste termijn. Dan geef ik graag de leden het woord in tweede termijn. De heer Van Nispen is er niet, stel ik vast. Dan spreekt thans de heer Aartsen van de VVD.
Termijn inbreng
De heer Aartsen (VVD):
Dank, voorzitter. Dank aan beide bewindspersonen voor hun beantwoording, maar vooral bedankt voor de uitgebreide contourenbrief die gaat over de algemene maatregel van bestuur. Onze inzet helemaal in den beginne was ook: we hebben een aantal kritische noten, niet zozeer ten aanzien van het wetsvoorstel, maar vooral ten aanzien van de uitwerking in de AMvB. De algemene oproep is om te proberen de AMvB zo scherp als mogelijk te maken binnen de kaders van de richtlijn. De minister refereerde er zelf ook al aan als het gaat om de enorme toestroom naar Nederland. Nederland is nou eenmaal een zeer aantrekkelijk land. We weten dat ieder deurtje dat je bij migratie openzet de potentie van misbruik en het risico van constructies in zich heeft, of het nou gaat om kennis-, arbeids-, asiel- of studiemigratie. Dat risico moet je volgens mij aan de voorkant mitigeren. Dat is, denk ik, bij alle wetgeving rondom migratie belangrijk. Dat was onze algemene oproep. We zeiden: onze voorkeur gaat uit naar een strenge AMvB. Amendementen zijn in onze ogen suboptimaal. Uit de beantwoording van beide ministers bleek dat ook, volgens mij.
De VVD-fractie gaat op basis van de brief kritisch kijken naar de amendementen die wij hebben ingediend. We gaan bekijken welke er in onze ogen nog noodzakelijk zijn en bij welke het verstandiger is om te varen op de brief van beide ministers. Wij zullen daar dus nog even op ons gemak naar kijken, want het gaat uiteindelijk om wetgeving. Daar gaan we dus nog even doorheen. En dan zullen we via de Griffie laten weten welke amendementen wij wel en niet zullen ondersteunen.
Voor de rest dank ik nogmaals beide ministers voor hun inbreng in dit debat.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Ceder van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Wat fijn dat we in volgens mij derde instantie ook een inhoudelijk debat met elkaar kunnen voeren. Dat leek de eerste keer niet mogelijk, maar dat vond ik jammer, want hier was wel wat op af te dingen. Het beleid in dit voorstel en de regelingen daaronder staan namelijk gewoon haaks op het beleid dat dit kabinet voorstaat en ook een meerderheid van de Kamer.
Voorzitter. Wij hebben een aantal amendementen ingediend, maar naar aanleiding van de appreciaties wil ik die langslopen. Ik wil sommige ook omzetten in moties. Ik vraag dan ook om wat meer tijd, voorzitter, omdat we dit moeten omzetten. Maar ik zal er vlot doorheen gaan.
Voorzitter. Het amendement op stuk nr. 21 van de heer Van Nispen en mijzelf wil ik intrekken. Uit de appreciatie blijkt namelijk dat deze overbodig is. Daarom trekken wij dat amendement gewoon in, omdat wij dat punt ook goed kunnen volgen. Dus het amendement op stuk nr. 21 trek ik hierbij in.
Dan het amendement op stuk nr. 23. Daar ga ik een motie over indienen, dus ik trek het amendement op stuk nr. 23 in. Dat zal dus gevolgd worden door een motie.
Normaal zegt de voorzitter daar dan altijd nog iets over, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, maar u doet het zo correct dat het eigenlijk niet nodig is. En bij een amendement hoeft het ook niet.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Oké. Maar ik kijk u wel telkens aan.
De voorzitter:
Dat siert u; dat siert u.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Maar dan ga ik gewoon door.
Het amendement op stuk nr. 25 zal ik ook intrekken, omdat ik dat in een motievorm heb gegoten, overeenkomstig de appreciatie. Ik hoop wat dat betreft ook op oordeel Kamer. Bij dezen trek ik dus het amendement op stuk nr. 25 in.
Voorzitter. Ik trek het amendement op stuk nr. 26 in. Dat gaat over het punt dat mensen met een blauwe kaart niet als nevenactiviteit als zelfstandige kunnen werken. Ik zou hier wel een specifieke toezegging op willen hebben, namelijk dat in de evaluatie meegenomen wordt of het überhaupt een wenselijk onderdeel is dat mensen die om een bepaalde reden en beroep een blauwe kaart krijgen, ook nog als zzp'er aan de slag kunnen gaan. Ik wil dat dat ook heel expliciet in de evaluatie wordt meegenomen, want dit kan misbruik in de hand werken. Het lijkt me ook overbodig. Maar gezien de appreciatie ben ik bereid om dit amendement in te trekken, maar ik zou dus wel de concrete toezegging willen dat dit specifiek in de evaluatie getoetst wordt en hierop teruggekomen wordt.
Voorzitter. Dan zou ik ook nog graag het amendement op stuk nr. 14 willen intrekken, maar daarbij wil ik ook graag een toezegging. Waarom trek ik deze in? Dit gaat over het verhogen van de sanctie van €3.000 naar €10.000. In de appreciatie wordt aangegeven dat de minister van SZW nog bezig is met het onderzoek naar de maatschappelijke effecten van boetes op het gebied van eerlijk werk. Dit zou voor de zomer komen. Als ik de toezegging kan krijgen dat het specifieke punt van het mogelijk verhogen hiervan ook onderzocht wordt — ik zeg niet dat het geïmplementeerd dient te worden, maar ik wil wel dat het specifiek onderzocht wordt — en ook specifiek wordt meegenomen in datzelfde rapport over de maatschappelijke effecten van boetes op het gebied van eerlijk werk, dan zou ik 'm graag willen intrekken.
De voorzitter:
Maar dan is het nog geen intrekking, want u wilt dat alleen doen als aan uw voorwaarden voldaan is. Dan stel ik even vast dat ie bij dezen niet is ingetrokken.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik ga ervan uit dat ik die toezegging krijg, maar formeel heeft u gelijk. Ik ben bereid om het amendement op stuk nr. 14 in te trekken, maar dan zou ik wel graag die concrete toezegging willen. Dat geldt dus voor het amendement op stuk nr. 14 en het amendement op stuk nr. 26. Dat doet u heel correct, voorzitter.
De voorzitter:
U bent een keiharde onderhandelaar.
De heer Ceder (ChristenUnie):
U kent mij, voorzitter.
Dan ga ik door met het amendement op stuk nr. 35, over een voorhang. Die trek ik in, omdat ik dat aan een motie koppel die ik hierna indien.
Het amendement op stuk nr. 32, over extra bewijsstukken rondom beroepskwalificaties, trek ik ook in, omdat daarover een motie zal volgen. Dat amendement trek ik dus in omdat ik dat in een motievorm zal indienen.
Het amendement op stuk nr. 22, over de adresvereisten, trek ik in. Ik zal namelijk een motie met dezelfde strekking indienen.
Voorzitter. Ik sta nog onder een aantal NSC-amendementen. Daarover zullen ook een aantal wegingen gemaakt worden. Dat zal mevrouw Saris uitleggen.
Voorzitter. Dan wil ik overgaan op …
De voorzitter:
Even voor de boekhouding.
De amendementen-Ceder (stukken nrs. 21, 22, 23, 25, 32 en 35) zijn ingetrokken.
Maar de amendementen op stukken nrs. 26 en 14 gaat de heer Ceder alleen intrekken na een toezegging.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Na twee toezeggingen, twee aparte toezeggingen.
De voorzitter:
Want het zijn twee aparte amendementen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat is correct, voorzitter.
De voorzitter:
Dan is de boekhouding weer compleet.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik ga over naar de moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat huisvestingsproblemen van migranten geminimaliseerd moeten worden en het van belang is duidelijk te weten waar een migrant zich huisvest;
overwegende dat het verplicht opgeven van een (tijdelijk) adres bij toelating tot Nederland daaraan bijdraagt;
verzoekt de regering het Vreemdelingenbesluit zo te wijzigen dat het opgeven van een (tijdelijk) adres een toelatingsvoorwaarde is voor kaarthouders,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Van Nispen.
Zij krijgt nr. 38 (36332).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan een motie ten aanzien van het uitsluiten van bedrijven met sancties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het van belang is misbruik door werkgevers tegen te gaan en dat een steviger ontmoedigingsbeleid ten aanzien van onrechtmatig gedrag hierbij helpt;
verzoekt de regering het Vreemdelingenbesluit zo te wijzigen dat, als er een sanctie is opgelegd, een bedrijf wordt uitgezonderd van de mogelijkheid om werknemers met een blauwe kaart te laten werken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Van Nispen.
Zij krijgt nr. 39 (36332).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan een motie ten aanzien van vertrouwelijke overheidsinformatie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het van het grootste belang is alert te zijn op ongewenste kennisoverdracht en risico's voor de nationale veiligheid, ook in het kader van het migratiebeleid;
verzoekt de regering in de relevante arbeidswet- en regelgeving vast te leggen dat arbeidsactiviteiten die verband houden met de uitoefening van openbaar gezag of het vrijwaren van het algemeen belang van de Staat alleen door Nederlanders of Unieburgers uitgevoerd mogen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, Van Nispen en Saris.
Zij krijgt nr. 40 (36332).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. De volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering voornemens is de nationale kennismigrantenregeling en de regels rond de blauwe kaart aan te scherpen;
verzoekt de regering het op voorhand aan de Kamer voor te leggen als zij lagere regelgeving ten aanzien hiervan wil aanpassen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 41 (36332).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik ben er bijna, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het, met het oog op misbruik, verstandig is om bewijsstukken op te vragen voor het aantonen van hogere beroepskwalificaties bij niet-gereguleerde beroepen;
overwegende dat EU-richtlijn 2021/1883 hier de mogelijkheid toe biedt;
verzoekt de regering het Vreemdelingenbesluit zo te wijzigen dat een blauwekaarthouder bewijsstukken van hogere beroepskwalificaties moet overleggen bij niet-gereguleerde beroepen in gevallen van inkomende langetermijnmobiliteit waarbij de houder minder dan twee jaar in de andere lidstaat heeft gewerkt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Van Nispen.
Zij krijgt nr. 42 (36332).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Tot slot, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het huidige kennismigratiebeleid vraaggestuurd is en daarmee onvoldoende rekening wordt gehouden met de gevolgen van migratiebewegingen in landen van herkomst, maar deze vrij ernstig kunnen zijn;
verzoekt de regering om toelatingsvoorwaarden te ontwikkelen die ervoor zorgen dat mensen buiten Europa niet in Nederland kunnen komen werken als voor dat werk in het land van herkomst forse tekorten bestaan, en samen met werkgevers te werken aan een stevige inbedding van ethisch wervingsbeleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Van Nispen.
Zij krijgt nr. 43 (36332).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik kijk uit naar de beantwoording.
De voorzitter:
Nou, u heeft uw best weer gedaan. Dank u wel.
Ik geef graag het woord aan mevrouw Patijn van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Ik dank mevrouw Saris voor haar enthousiasme, maar ze moet nog even geduld hebben.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Mevrouw Saris was terecht enthousiast. Volgens mij staan er een heleboel namen onder een aantal van haar amendementen, dus van haar zal ook de reactie komen op amendementen waar mijn naam ook onder staat.
Ik heb één motie. Dat maakt het eenvoudig.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het begrip "hoogwaardige kennis" onvoldoende en onduidelijk gedefinieerd is;
overwegende dat de Arbeidsinspectie om een inhoudelijke definitie van het begrip "hoogwaardige kennis" heeft verzocht, zodat misbruik van de regeling kan worden tegengegaan;
verzoekt de regering om in het derde kwartaal van 2025 met een onderbouwde definitie van het begrip "hoogwaardige kennis" te komen, inclusief een lijst met functies die geschaard worden onder hoogwaardigekennisberoepen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Patijn.
Zij krijgt nr. 44 (36332).
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Saris, Nieuw Sociaal Contract. Ja, nu mag u en nu heeft u uw papieren niet op orde.
Mevrouw Saris (NSC):
Het is toch wat, voorzitter. Allereerst dank aan beide ministers voor de uitvoerige behandeling van deze wet en de beantwoording van de vragen. Nieuw Sociaal Contract blijft staan voor een gecontroleerde arbeidsmigratie, die aansluit bij de behoeften van onze economie en niet daar ver buiten schiet. Want ook al daalt de asielinstroom, de totale instroom is, zoals we deze week opnieuw lazen, nog altijd hoger dan onze voorzieningen aankunnen. We moeten als Nederland de autonomie over wie wij van buiten de EU in Nederland willen laten wonen en werken, behouden. Specifiek aan de minister van Asiel en Migratie vraag ik om niet alleen de voordeur, maar ook de achterdeur dicht te houden, want waar zijn we anders mee bezig?
Zonder bijsturing had deze wet ruimte kunnen creëren voor nieuwe, moeilijk stuurbare migratiestromen. Daarom hebben wij in eerste instantie vijf amendementen ingediend, met brede steun in de Kamer. Die amendementen zijn gemaakt door de heer Omtzigt. Wij hebben geluisterd naar u en hebben uw schriftelijke appreciatie zorgvuldig gelezen.
De voorzitter:
Met "u" bedoelt u niet mij, hè?
Mevrouw Saris (NSC):
Voorzitter, we hebben geluisterd naar de minister en naar de toelichting van u vandaag. Excuus, voorzitter.
De voorzitter:
Ik heb geen toelichting gegeven. Dit wordt verwarrend.
Mevrouw Saris (NSC):
Nee, nee, nee. Ik hoop dat het nou duidelijk is. Ten gunste van de uitvoerbaarheid en in het vertrouwen dat de ministers daadwerkelijk werk zullen maken van de zorgen die wij en anderen hebben geuit, hebben wij besloten om de amendementen op stukken nrs. 27 en 30 in te trekken en om te zetten in een motie.
Maar, voorzitter, wij zouden de partij van de heer Omtzigt niet zijn als wij niet zouden volharden wanneer we overtuigd zijn dat we gelijk hebben en deze amendementen cruciaal achten om grip te krijgen op onze grootste vorm van instroom, namelijk de arbeidsmigratie. Daarom blijven wij vasthouden aan drie amendementen die voor ons essentieel zijn om die grip te krijgen op arbeidsmigratie bij deze en andere regelingen. Ter vervanging van de twee ingetrokken amendementen dienen wij twee moties in, zo gaf ik net al aan, waarmee we het kabinet oproepen om de gewenste koers via een algemene maatregel van bestuur te verankeren.
De voorzitter:
Voordat u dat gaat doen, stel ik nog even officieel vast dat het amendement op stuk nr. 27 en het amendement op stuk nr. 30 van de heer Omtzigt bij dezen zijn ingetrokken.
De amendementen-Omtzigt (stukken nrs. 27 en 30) zijn ingetrokken.
Mevrouw Saris (NSC):
Dat is correct, voorzitter.
Dan lees ik de eerste motie voor.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Europese blauwe kaart bedoeld is voor de toelating van hooggekwalificeerde arbeidskrachten in sectoren waar sprake is van een aantoonbaar tekort;
verzoekt de regering om, uiterlijk vóór het vierde kwartaal van 2025, bij algemene maatregel van bestuur, met voorhangprocedure, vast te leggen dat:
- de Europese blauwe kaart uitsluitend kan worden verleend voor functies waarvoor is vastgesteld dat sprake is van een structureel arbeidstekort in Nederland;
- deze functies uitsluitend mogen worden uitgeoefend in een rechtstreeks dienstverband met de werkgever, en dus niet via terbeschikkingstelling of uitzendconstructies;
verzoekt de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Asiel en Migratie dit gezamenlijk uit te werken;
verzoekt voorts om bij het opstellen van de algemene maatregel van bestuur het volledige gebruik te maken van de beleidsruimte die de Richtlijn (EU) 2021/1883 en het Unierecht bieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Saris, Patijn, Van Nispen en Ceder.
Zij krijgt nr. 45 (36332).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het van belang is om in tijden van hoge werkloosheid of andere bijzondere omstandigheden het aantal blauwe kaarten tijdelijk te kunnen beperken;
verzoekt de regering om, uiterlijk vóór het vierde kwartaal van 2025, bij algemene maatregel van bestuur, met voorhangprocedure, vast te leggen dat in geval van hoge werkloosheid of andere bijzondere omstandigheden een maximumaantal blauwe kaarten per jaar kan worden vastgesteld;
verzoekt de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Asiel en Migratie dit gezamenlijk uit te werken;
verzoekt voorts om bij het opstellen van de algemene maatregel van bestuur het volledige gebruik te maken van de beleidsruimte die de Richtlijn (EU) 2021/1883 en het Unierecht bieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Saris, Aartsen, Van Nispen, Ceder en Diederik van Dijk.
Zij krijgt nr. 46 (36332).
Mevrouw Saris (NSC):
Voorzitter. Dat was mijn bijdrage.
De voorzitter:
Heel mooi. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Vondeling van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de beide ministers voor de beantwoording van de vragen. Zoals ik in de eerste termijn al heb aangegeven, wil de PVV een forse beperking van immigratie naar Nederland. Wij willen minder asielzoekers, minder arbeidsmigranten, minder gezinsmigranten, minder studiemigranten, minder kennismigranten. Nederland kan het namelijk niet meer aan.
Wij zijn geen voorstander van de Europese blauwe kaart die we vandaag bespreken. Wat ons betreft bepaalt Nederland zelf wie we hiernaartoe halen en wordt dat niet vanuit de EU opgelegd. Daarom een motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat artikel 79, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie het aan de lidstaten zelf overlaat te bepalen hoeveel onderdanen van derde landen worden toegelaten om daar te werken;
verzoekt de regering het aantal kennismigranten dat via de Europese blauwe kaart naar Nederland mag komen maximaal te beperken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vondeling.
Zij krijgt nr. 47 (36332).
Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors een halfuur, tot 21.15 uur zou ik zeggen. Dan gaan we luisteren naar de beide bewindspersonen.
De vergadering wordt van 20.43 uur tot 21.10 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen en ik geef het woord aan minister Faber.
Termijn antwoord
Minister Faber:
Dank u wel, voorzitter. Ik zou graag als eerste beginnen met het amendement op stuk nr. 31 en met wat de heer Ceder aan mij heeft gevraagd. Hij vroeg mij: kan de minister toezeggen in de evaluatie van de blauwe kaart te kijken naar de mogelijkheid om als zelfstandige te kunnen werken, gelet op de misbruikrisico's? Ja, dat kan ik u toezeggen. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het amendement op stuk nr. 31, want dat was aan elkaar gekoppeld.
De voorzitter:
De heer Ceder.
Minister Faber:
Mag ik nog even de toelichting hierop geven? Is dat akkoord? Anders is hij misschien een vraag kwijt.
De voorzitter:
Ja.
Minister Faber:
Dit amendement geef ik oordeel Kamer. Ik kan me vinden in de bredere strekking van het amendement, namelijk een evaluatie van de implementatie van de blauwe kaart en de werking ervan in Nederland. Daarom geef ik het oordeel Kamer.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Volgens mij gaat dit over het amendement van mevrouw Saris, over de evaluatie. Dat krijgt oordeel Kamer. Ik sta daar volgens mij ook onder, dus ik ben daar blij mee.
Minister Faber:
Ik heb hier staan: de heer Omtzigt. O ja, sorry. U bent de vervanger. Ja, nee.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Er is wat gebeurd in de tussentijd.
Minister Faber:
Ja. Het was een lange dag, dus ik hoop dat u mij dit wil vergeven.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat begrijp ik. Even ten aanzien van die toezegging: dat is fijn. Om die reden wil ik ook het amendement intrekken. Uit mijn hoofd was dat het amendement op stuk nr. 31.
De voorzitter:
Nee, dit was het amendement op stuk nr. 31.
Minister Faber:
Ja, dat was dit amendement.
De voorzitter:
Er waren er twee die u voorwaardelijk introk, namelijk die op de stukken nrs. 26 en 14.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Klopt. Ten aanzien van de toezegging die niet ziet op de sanctierichtlijn, maar een andere … Ik moet even de stukken erbij pakken. Is dat het amendement op stuk nr. 26? Ik vraag het even: op welk amendement heeft u net een toezegging gegeven?
Minister Faber:
Dan moet ik even ik mijn tas gaan kijken.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik ga ook even naar mijn tas, voorzitter.
De voorzitter:
Gaat u lekker met z'n allen in uw tas kijken. Dan gaan wij gewoon door.
Minister Faber:
Ik zal even kijken. Ik heb het hier staan. Dat was het amendement op stuk nr. 26. Ik had dit briefje dus al in mijn tas.
De voorzitter:
Dat was zo'n voorwaardelijke intrekker.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat klopt. Met deze toezegging trek ik bij dezen formeel het amendement op stuk nr. 26 in.
De voorzitter:
Het amendement-Ceder/Van Nispen (stuk nr. 26) is ingetrokken.
Minister Faber:
Goed. Dan kom ik bij de moties.
De motie op stuk nr. 38, van de heer Ceder en de heer Van Nispen, die de regering verzoekt het Vreemdelingenbesluit zo te wijzigen dat het opgeven van een (tijdelijk) adres een toelatingsvoorwaarde is voor de kaarthouders: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 23: oordeel Kamer. Die verzoekt het Vreemdelingenbesluit zo te wijzigen dat …
De voorzitter:
Bedoelt u niet het amendement op stuk nr. 23?
Minister Faber:
Ja, het amendement op stuk nr. 23. Sorry.
De voorzitter:
Ja.
Minister Faber:
Nee, niet het amendement, de drieëntwintigste motie. Nee, wacht effe.
De voorzitter:
We hebben maar tien moties, hè?
Minister Faber:
Nee, sorry. Excuus, voorzitter. Dit is ook zo'n verwarrend debat zo langzamerhand.
De voorzitter:
Ja, geef de Kamer maar weer de schuld, geef de Kamer maar weer de schuld.
Minister Faber:
Nee, dat wil ik niet zeggen. Het is een samenloop van omstandigheden; laat ik het maar zo zeggen.
Het gaat dus om de tweede motie, die op stuk nr. 39. Die geef ik oordeel Kamer. Die was ter vervanging van het amendement op stuk nr. 23.
De voorzitter:
Oké, de motie op stuk nr. 39 krijgt oordeel Kamer.
Minister Faber:
En de motie op stuk nr. 38 krijgt ook oordeel Kamer. Dat was ter vervanging van het amendement op stuk nr. 22, om het helemaal volledig te maken.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 41, de vervanging van het amendement op stuk nr. …
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 40 doet iemand anders, de minister van SZW? Oké. Dan de motie op stuk nr. 41.
Minister Faber:
De motie op stuk nr. 41 ter vervanging van het amendement op stuk nr. 35: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 42, ter vervanging van het amendement op stuk nr. 32: oordeel Kamer.
De voorzitter:
U bent in een royale bui!
Minister Faber:
Ja, ja, ja. Dat kan ook, hè? Het moet ook eens anders.
De voorzitter:
Ja!
Minister Faber:
Maar nu komt het. De motie op stuk nr. 43, over ethisch wervingsbeleid, ontraad ik.
De voorzitter:
Ik hoop dat de heer Ceder dat niet persoonlijk opvat.
Minister Faber:
Nee, dat denk ik niet.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 44.
Minister Faber:
Die ligt bij mijn collega van VWS.
Dat waren mijn zaken.
De voorzitter:
Heel goed. Dan geef ik graag het woord aan de minister van Sociale Zaken. Laten we speedy speedy interrumperen, meneer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb een vraag ten aanzien van de motie over ethisch wervingsbeleid.
Minister Faber:
Dat is de motie op stuk nr. 43.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja. De bedoeling was dat er een amendement kwam. De minister heeft dat eerder als volgt geapprecieerd. Ik quoot: "Indien uw Kamer dit wenselijk acht, geef ik in overweging een motie in te dienen om beleid te ontwikkelen op ethische werving. In dat kader kan onderzocht worden of en hoe toelatingsvoorwaarden van dergelijke strekking ingevoerd kunnen worden." Volgens mij was het punt dat de IND daar niet over ging. Dat beoogde het amendement wel te doen. Ik begrijp uit de appreciatie dat een bredere motie die dat verkent juist een suggestie van uw hand was. Dat de motie nu wordt ontraden, vind ik onverenigbaar met de eerdere appreciatie.
Minister Faber:
Dat begrijp ik. Ik kan dat ook nader toelichten, als de voorzitter mij dat toestaat. Ja? Oké. Ik ga door. Ik begrijp uw zorg. Tegelijkertijd voert Nederland op dit moment al een gericht toelatingsbeleid. Bovendien betekenen aanvullende toelatingsvoorwaarden op het terrein van ethische werving een fundamentele beleidswijziging. Er moet nieuw beleid worden ontwikkeld op basis van analyses van de nationale arbeidsmarktsituatie in landen buiten Europa. Dat vraagt capaciteit van verschillende departementen. Daarnaast voorzien we serieuze uitvoeringsvraagstukken. Zo'n toets moet je inbedden in de aanvraagprocedure. Er moet een instantie zijn die die toets kan uitvoeren. Het is gewoon niet haalbaar om voor elke aanvraag na te gaan om welke sector het gaat en of, en in welke mate, er tekorten bestaan in het betreffende land. Daarom ontraad ik de motie. Zoals in de brief staat, zijn de minister van SZW en ik bereid om het punt van ethische werving mee te nemen in eventuele beleidswijzigingen die hiertoe aanleiding geven op basis van een interdepartementaal beleidsonderzoek naar arbeidsmigratie. Dat is het volledige verhaal.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan kan ik het misschien als volgt doen. Kan worden toegezegd dat het onderzoek ook daadwerkelijk in het laatstgenoemde rapport terugkomt? Ik ben dan bereid om de motie in te trekken. Mijn motie strekt juist tot een onderzoek; ik vraag niet om het nu al uit te voeren, maar om in kaart te brengen of en op welke wijze dat kan. Ik ben bereid om mijn motie in te trekken als kan worden toegezegd dat de strekking ervan expliciet in het onderzoek kan worden meegenomen en als de uitkomsten daarvan worden gedeeld via een Kamerbrief. Ik heb 'm al ingediend, dus ik zal 'm dan aanhouden.
Minister Faber:
Kunt u zeggen wat precies de voorwaarden zijn waaronder u de motie wilt intrekken, zodat we wel op de juiste frequentie zitten?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Volgens mij heeft u de appreciatie van de amendementen gestuurd in de beantwoording van de tweede termijn. In de tweede alinea op pagina 7 wordt verwezen naar het amendement over een ethisch wervingsbeleid. Daarin geeft u de voorwaarden waaronder zo'n onderzoek uitgevoerd zou kunnen worden. U gaf inderdaad aan dat onderzoek nu lastig is en dat u wel wilt onderzoeken hoe en wat. Mijn vraag is of u misschien kunt toezeggen dat de uitkomst daarvan wel terugkomt in een breder onderzoek. Ik denk namelijk dat dit de moeite van het onderzoeken waard is.
Minister Faber:
Ja, dat kan ik toezeggen.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (36332, nr. 43) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Faber:
Dat was 'm, voorzitter.
De voorzitter:
Dan geef ik graag het woord aan de minister van Sociale Zaken.
Minister Van Hijum:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met twee vragen die zijn gesteld. Dan kom ik bij de amendementen en tot slot bij een aantal moties.
Er was nog een vraag van mevrouw Patijn blijven liggen, namelijk of de voorwaarden voor de blauwe kaart ook worden doorgetrokken naar de reguliere tewerkstellingsvergunningen en de gecombineerde vergunningen voor verblijf en arbeid. De nationale kennismigrantenregeling en de blauwe kaart wil ik graag zo veel mogelijk in samenhang bekijken; dat heb ik net ook aangegeven. De reguliere TWV en GVVA vallen daarbuiten, omdat daar al een heel restrictief beleid voor geldt, met strenge voorwaarden, zoals een toets op prioriteiten genietend aanbod. Eerder is het omgekeerde het geval, dus dat de strenge eisen die we daar gaan stellen misschien ook iets zeggen over wat we met de kennismigrantenregeling zouden kunnen doen. Daar kom ik dadelijk nog op terug in relatie tot een aantal moties en amendementen.
De heer Ceder vroeg mij of ik wil toezeggen dat de verhoging van boetes wordt meegenomen in het onderzoek naar de maatschappelijke effecten van de boetes. Dat was een voorwaarde van hem om het amendement op stuk nr. 14 in te trekken. Ik wil die toezegging graag doen, maar dat zal een toezegging zijn om het mee te nemen in de kabinetsreactie op het onderzoek naar de boetes dat ik heb laten uitvoeren, want dat onderzoek is al afgerond en ik ben aan het voorbereiden om dat naar de Kamer te sturen. Maar ik zeg toe dat ik die verhoging expliciet meeneem — het is een oplegger — in de kabinetsreactie daarop.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat is fijn. Mocht dat rapport aanleiding geven om inderdaad te verhogen ... Ik denk dat boetes ook afschrikkend werken. Kan dat ook gelijk meegenomen kan worden?
Minister Van Hijum:
Ja, zeker.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat is akkoord. Daarmee trek ik het amendement op stuk nr. 14 in.
De voorzitter:
Het amendement-Ceder/Van Nispen (stuk nr. 14) is ingetrokken.
Minister Van Hijum:
Voorzitter. Dan kom ik op twee amendementen van de heer Omtzigt — "mevrouw Saris", moet ik nu eigenlijk zeggen — die nog zijn blijven staan. Ik zeg daar op voorhand bij dat ik daar echt zo welwillend mogelijk naar heb gekeken, omdat ik de vragen die daaronder zitten, goed begrijp, bijvoorbeeld die over het looncriterium. Dan heb ik het over het amendement op stuk nr. 37. Eigenlijk — dat zou ik als inhoudelijke overweging aan mevrouw Saris willen meegeven — is het niet logisch om dat looncriterium in de Vreemdelingenwet op te nemen. Eigenlijk hoort dat in het onderliggende Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen, omdat we daarin het looncriterium, de kennismigrantenregeling en de blauwe kaart opnemen, en je die dingen in samenhang kunt bekijken. Als je het in de wet zet, ga je dat voor één regeling in gestolde vorm in de wet verankeren en dan beperk je de flexibiliteit. Gaat er dan iets heel erg mis? Dat is dan even mijn welwillende blik van kijken. Nou ja, nee. Je kunt zeggen: dan heb je voor die specifieke regeling een soort ondergrens in de wet zitten. Maar dan zul je alsnog iedere keer beleidsmatig moeten kijken in het onderliggende besluit wat de daadwerkelijke hoogte gaat worden en hoe dat zich verhoudt tot de kennismigrantenregeling. Het zit een beetje in tussen oordeel Kamer en ontraden. Wij zouden het liever niet op deze manier doen. Tegelijkertijd gaat er niet heel veel mis als het amendement wordt aangenomen. Dat is eigenlijk wat ik daarover kan zeggen.
De voorzitter:
Tja ... Het is een beetje een dubbele appreciatie zo.
Minister Van Hijum:
Ja, het is ingewikkeld. Dan hou ik het bij ontraden. Maar ik hoop dat de toon aangeeft dat het echt om een weging van de Kamer vraagt. Puur op de wetssystematiek is geen logisch voorstel. Inhoudelijk is er geen bezwaar tegen, omdat de norm zelf een ondergrens verankert die nu ook gangbaar is en ook niet strijdig is met de normen die in het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen staan.
Mijn collega is ingegaan op het amendement over de evaluatiebepaling. Dat kunnen we aan het oordeel van de Kamer laten.
Het amendement over de verplichte arbeidsmarkttoets — dat is het amendement op stuk nr. 28, als ik het goed heb — moet ik ontraden als amendement. Ook hiervoor geldt dat ik heel goed snap wat mevrouw Saris vraagt, namelijk: kijk nou naar een arbeidsmarkttoets als een randvoorwaarde voor het verstrekken van die blauwe kaart. Maar ook hiervoor geldt: als je dat bij één regeling doet, zou dat een soort waterbedeffect kunnen hebben naar de andere regeling, wat dan ook weer uitvoeringsgevolgen heeft. Dus ook vanwege de systematiek zouden we u dat willen ontraden. Ik zou u wel de toezegging willen doen — daar kom ik dadelijk bij de motie op terug — dat wij in de verkenning die we voor de zomer naar de Kamer willen sturen, scherper willen kijken naar wat een arbeidsmarkttoets zou kunnen betekenen voor de kennismigrantenregeling en de blauwekaartregeling. Die geldt nu niet. De kennismigrantenregeling is een breder opgezette regeling voor hooggekwalificeerde arbeid. Daar zijn geen voorwaarden aan verbonden wat betreft sectoren. Maar als je die gerichter en selectiever zou willen maken, zou je daarover kunnen nadenken. Dat is wat we in aanloop naar het aanscherpen van die regeling met de Kamer zouden willen verkennen. Maar het amendement moet ik dus ontraden.
Dan kom ik nog op een aantal moties, om te beginnen de motie op stuk nr. 40 van de heer Ceder. Die geef ik oordeel Kamer. Die gaat over toegang tot vertrouwelijke overheidsinformatie. Dat is iets wat al met de minister van EZ wordt opgepakt. Dat gaan we ook betrekken bij de EZ-verkenning die loopt. Ik kan die dus oordeel Kamer geven.
De motie op stuk nr. 44 van mevrouw Patijn moet ik ontraden, hoewel ik wel begrijp wat zij bedoelt. Zij vraagt namelijk om heel precies te definiëren wat een hoogwaardige kennismigrant is. Het is in de praktijk buitengewoon lastig om dat precies te definiëren. Het vaststellen van een lijst met functies past eigenlijk ook niet zo bij die kennismigrantenregeling. Tegelijkertijd willen we die natuurlijk wel gerichter en selectiever maken. We willen toe naar een strengere kennismigrantenregeling. Daarom heb ik ook net tegen mevrouw Saris gezegd dat er misschien bekeken kan worden of een arbeidsmarkttoets in bepaalde gevallen wel relevant zou kunnen zijn. Maar dan moet je ook gaan definiëren wanneer dat wel zo is en wanneer niet. Maar ik vraag u om iets meer ruimte om in de verkenning daarvan met een voorstel in de richting van de Kamer te komen, en ik vraag u om niet op voorhand al te zeggen dat wij een definitie moeten geven van "hoogwaardige kennismigrant". Want ik voorspel dat dat buitengewoon ingewikkeld gaat worden.
Voorzitter. Dan kom ik op de motie op stuk nr. 45. Die gaat over de toelating van hooggekwalificeerde arbeidskrachten in sectoren waar sprake is van een aantoonbaar tekort, en het uitsluitend verlenen van de blauwe kaart als er een structureel arbeidstekort is en er niet via uitzendconstructies wordt gewerkt. Zoals deze motie geformuleerd wordt, moet ik 'm nu ontraden, omdat ik al kan voorspellen dat het niet mogelijk is om die blauwe kaart uit te sluiten voor uitzendconstructies. Dat heb ik ook al eerder aangegeven. Het verzochte tijdspad, namelijk het allemaal al voor het vierde kwartaal bij algemene maatregel van bestuur met voorhangprocedure vaststellen, is ook niet haalbaar, denk ik. Tegelijkertijd wil ik hier ook de bedoeling van deze motie wel graag omarmen. Overigens is het al zo dat gedetacheerden in de zin van de Detacheringsrichtlijn categorisch worden uitgesloten van de blauwe kaart, omdat we ook via de Wtta al grip proberen te krijgen op uitleenconstructies. Voor wat betreft het eerste verzoek wil ik bekijken of ik met een arbeidsmarkttoets iets kan in relatie tot de kennismigrantenregeling, maar ook daarvoor vraag ik u de ruimte om daar in de brief voor de zomer op terug te komen.
Dan heb ik nog de motie op stuk nr. 46, over in het geval van hoge werkloosheid een maximumaantal blauwe kaarten per jaar vaststellen. Ook hiervoor geldt dat ik graag wil verkennen of en onder welke voorwaarden wij grenzen kunnen stellen aan het aantal blauwe kaarten dat wij verstrekken en/of het aantal kennismigranten dat we toelaten. Maar alleen voorwaarden stellen aan de blauwe kaart zonder daarbij ook na te denken over andere nationale regelingen kan niet. Dan zouden we namelijk de ene regeling bevoordelen boven de andere. Dat is op grond van de richtlijn niet toegestaan. Maar een bredere verkenning kan ik u toezeggen. Ik moet de motie in deze formulering ontraden, maar op de bredere verkenning komen we ook in de zomer terug.
Voorzitter. Tot slot de motie op stuk nr. 47 van het lid Vondeling om het aantal kennismigranten maximaal te beperken. Ook die motie moet ik ontraden. We willen een steviger beleid, maar we zijn ook gebonden aan de kaders van de richtlijn. Alleen maar de blauwe kaart maximaal beperken kan niet. Dat heb ik ook in de richting van mevrouw Saris gezegd. We zullen eerst moeten onderzoeken in hoeverre het mogelijk is om te differentiëren tussen de blauwe kaart en andere nationale regelingen voor arbeidsmigratie.
De voorzitter:
Ik mis nog de appreciatie van het amendement op stuk nr. 24 van Ceder en Van Nispen, over de mogelijkheid gecreëerd om een verblijfsvergunning in verband met een Europese blauwe kaart af te wijzen op grond van ethisch wervingsbeleid.
Minister Van Hijum:
Daar is in ieder geval een motie over ingediend. De motie over het ethisch wervingsbeleid is door de minister ontraden. Het amendement dan ook, denk ik.
De voorzitter:
Dan wil ik van de heer Ceder nog even horen wat hij wil met het amendement.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Volgens mij heb ik dat ingetrokken, omdat ik een toezegging heb gekregen.
De voorzitter:
Oké. Dan stel ik bij dezen in ieder geval nog even vast hoe dat nou …
De heer Ceder (ChristenUnie):
Wacht, nee; u heeft gelijk. Ik heb gevraagd aan de minister of de zelfstandigen … Nee, dat heb ik toch net gevraagd? Ik heb ook een toezegging. Als het goed is, heb ik drie toezeggingen binnen; ik heb er één op de zelfstandigen en één op het ethisch wervingsbeleid, en zojuist heb ik er eentje gehad op de sancties.
De voorzitter:
Oké. Dan is het amendement op stuk nr. 24 bij dezen ingetrokken.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja. Het klopt toch dat ik drie toezeggingen heb? Ik kijk even naar de Griffie.
De voorzitter:
We gaan het morgen nog eens teruglezen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Bij dezen trek ik het amendement op stuk nr. 24 officieel in.
De voorzitter:
Het gewijzigde amendement-Ceder/Van Nispen (stuk nr. 24) is ingetrokken.
De kijkers en luisteraars die het nog snappen, kunnen de goede antwoorden inzenden bij de heer Ceder.
Tot zover dit debat. Hartelijk dank aan beide ministers.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de amendementen en de moties. Ik sluit de vergadering van 20 mei.
Sluiting
Sluiting 21.31 uur.