Plenair verslag Tweede Kamer, 61e vergadering
Dinsdag 14 maart 2023

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    18:47 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Bergkamp

Aanwezig zijn 140 leden der Kamer, te weten:

Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Boswijk, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Bushoff, Van Campen, Ceder, Dassen, Dekker, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Drost, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Geurts, Van Ginneken, De Graaf, Van der Graaf, Graus, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Gündoğan, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Pieter Heerma, Heinen, Helder, Hermans, Hijink, Van den Hil, De Hoop, Van Houwelingen, Jansen, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kathmann, Van Kent, Klaver, Klink, Koekkoek, Koerhuis, Kops, De Kort, Kröger, Krul, Kuik, Kuzu, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Madlener, Maeijer, Markuszower, Van Meenen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Minhas, Mohandis, Edgar Mulder, Mutluer, Nijboer, Van Nispen, Ouwehand, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Podt, Pouw-Verweij, Van Raan, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, De Roon, Sahla, Chris Simons, Sylvana Simons, Sjoerdsma, Slootweg, Smals, Smolders, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Vestering, Wassenberg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude en Wuite,

en de heer Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken, de heer Van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, en de heer Weerwind, minister voor Rechtsbescherming.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van dinsdag 14 maart 2023.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.


Vragen Kuzu

Vragen van het lid Kuzu aan de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht "Slachtoffers aardbeving moeten weken wachten op Nederlands visum".

De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom, net als de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het mondelinge vragenuur volgen.

Ik nodig de heer Kuzu van DENK uit om zijn vraag te stellen aan de minister over het bericht "Slachtoffers aardbeving moeten weken wachten op Nederlands visum". Het woord is aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Verwoestende aardbevingen hebben een groot deel van Turkije en Syrië getroffen. Inmiddels zijn er 50.000 doden te betreuren en een veelvoud aan gewonden. Miljoenen mensen zijn dakloos geraakt. Ik heb het vaker gezegd en er complimenten voor gemaakt: de eerste reactie van het kabinet was adequaat. Veel Nederlanders die familie hebben in het rampgebied die helemaal niets meer heeft, hebben gevraagd om hun familieleden voor eventjes naar Duitsland, naar België, naar Oostenrijk of naar Nederland te halen. De PvdA heeft daar ook schriftelijke vragen over gesteld.

Voorzitter. Tegen de politieke partijen die vrezen dat er een grote migratiestroom op gang komt, zeg ik: wees gerust, het gaat hier echt om een aantal honderden aanvragen die zijn gedaan bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het gaat om mensen die alles zijn verloren, mensen die eventjes op adem willen komen, mensen die even weg willen trekken uit de stress en het trauma van de dag. Het kabinet heeft aangegeven dat het in ieder geval de procedure eenvoudiger zou gaan maken, maar inmiddels luiden advocaten de noodklok. De procedure is te bureaucratisch en duurt te lang. Het komt dus niet op gang. Dat is een contrast met datgene wat Duitsland doet. Duitsland heeft inmiddels 1.000 visa afgegeven.

De reactie van het kabinet en Buitenlandse Zaken is tot op de dag van vandaag: we herkennen ons niet in het geschetste beeld. Daarom is mijn eerste vraag aan het kabinet hoeveel visa er de afgelopen maanden eigenlijk zijn afgegeven.

Minister Hoekstra:
Voorzitter, dank u wel. Laat ik nog eens benadrukken wat de heer Kuzu net zelf ook zei: het is een onvoorstelbaar leed dat mensen rechtstreeks en ook indirect te verwerken hebben gekregen. Dat is ook precies de reden dat we vanuit het kabinet, uiteraard minister Schreinemacher en ikzelf maar ook de minister van Justitie, de minister-president en anderen, ons er zeer voor hebben ingespannen en betrokken zijn en blijven om zo goed mogelijk, onder hele lastige omstandigheden, te kijken wat we wel kunnen doen.

Dank ook voor de vraag van de heer Kuzu, want die geeft mij de gelegenheid om toch ook te articuleren hoe we dit in Nederland op een wat mij betreft verstandige manier juist wel doen. Zijn vraag is hoeveel visa er op dit moment zijn verstrekt. De stand van letterlijk vandaag is dat er 177 visa zijn verstrekt aan mensen, binnen de mogelijkheden die er zijn. Dat is dus echt een versnelde procedure. Alle Schengenlanden hebben gezegd: we hebben ons wel aan Schengen te houden. We trekken daarin heel nauw op met de Belgen, de Fransen, de Duitsers en de Oostenrijkers om te vergelijken hoe je het kunt aanpakken. Bij een reguliere visumaanvraag heb je te maken met een wachttijd van vier tot zes weken. Daarna heb je nog een keer twee weken om dan ook echt het visum te krijgen. Dat is inderdaad een hele lange procedure. Op dit moment moeten de mensen die aangeven bij de getroffene te horen, een paar dagen wachten op een afspraak. Vervolgens zijn ze binnen een week geholpen. Ze zijn dan binnen tien dagen geholpen. Dat is veel sneller dan de reguliere procedure. Dat betekent niet dat ze altijd een ja te horen krijgen, maar in heel veel gevallen dus wel. Ik noemde net die 177. Dat zijn 173 mensen met de Turkse nationaliteit en 4 met de Syrische nationaliteit.

De heer Kuzu (DENK):
Het is goed om te horen dat in ieder geval 177 mensen een visum hebben gekregen. De minister spreekt ook over de versoepelde procedure, maar dat staat wel in contrast met datgene wat de advocaten op dit moment zeggen. Zij hebben het erover dat het juist veel langer duurt. Ik zat ook een beetje te kijken naar het proces, naar de berg informatie en documenten die verzameld moet worden. Ik snap ook dat dat in een normale procedure allemaal gedaan moet worden en dat we een EU-visumcode hanteren. Onder normale omstandigheden snap ik dat. Maar de minister moet het toch met mij eens zijn dat dit een bijzondere omstandigheid is, waardoor je de regels voor de visumcode tijdelijk net iets lichter gaat toepassen dan daadwerkelijk het geval is? Ik breng in herinnering dat we dat ook deden toen de hel losbrak in Oekraïne. Toen was het binnen no time mogelijk om af te wijken van alle procedures die we hadden afgesproken.

Voorzitter. Ik heb hier een lijstje van criteria waar je aan moet voldoen. Daar staat bijvoorbeeld ook bij: bewijs van woonplaats in het rampgebied voor de aanvrager. Ik vroeg me af of de minister wel beseft dat er vaak geen sprake is van een woonplaats, dat er vaak geen sprake is van een postadres, dat wanneer je bijvoorbeeld een visum moet afhalen in Ankara, in Antalya of in Istanbul, de afstand tussen Hatay en bijvoorbeeld Ankara niet de afstand is tussen Rotterdam en Den Haag of zo. Weet de minister eigenlijk wel hoeveel kilometers dat is?

Minister Hoekstra:
Het gaat om enorme afstanden, in ieder geval naar Nederlandse begrippen. Dat is ook de reden geweest dat we het nu zo hebben geregeld dat je op zeven plekken — dus niet alleen in Ankara en Istanbul, maar op zeven plekken — je zogenaamde biometrische kenmerken kan afgeven. Omdat ik echt elk misverstand zou willen voorkomen, wijs ik er nogmaals op dat die termijn aanmerkelijk korter is voor de mensen die voor deze noodprocedure in aanmerking komen. Dat staat ook duidelijk op de website. Het kan natuurlijk wel zo zijn dat iemand per ongeluk in de normale procedure belandt en dan ook te maken krijgt met de normale periode. Maar mensen kunnen altijd aangeven "ik kom uit het rampgebied en wil om die reden gebruikmaken van die procedure".

Daarnaast heb je te maken met een aantal zaken waar ook Nederland geen invloed op heeft. Ik vrees dat veel mensen bijvoorbeeld hun paspoort zijn verloren. Dat betekent dat mensen zelf, in Turkije, een nieuw paspoort moeten aanvragen. Dat gaat best snel, heb ik begrepen. Daar gaat over het algemeen ongeveer een week overheen. Dat is iets wat wij niet kunnen repareren. Wat wij kunnen doen, is zorgen dat we een aanvraag die iemand bij ons doet, met redelijkheid en zo veel mogelijk snelheid behandelen. Als ik dat vergelijk met andere landen, dan is die termijn van een dag of tien behoorlijk scherp en behoorlijk snel.

De heer Kuzu (DENK):
Dat is theorie, maar we horen van die advocaten juist dat het er in de praktijk net iets anders aan toegaat dan de minister hier probeert te schetsen. De gastheer moet in Nederland de garantstelling in orde maken. Er moeten documenten verzameld worden. Ik zeg nogmaals dat ik snap dat er allerlei administratieve procedures moeten worden doorlopen. Maar beseft de minister dat het voor die mensen wat lastiger is om documenten in orde te maken met de Turkse autoriteiten of de Syrische autoriteiten, en dat je daarom onder bepaalde omstandigheden best wel wet soepeler zou kunnen omgaan met een aantal zaken? Ook al kun je biometrische gegevens op een aantal andere plaatsen verzamelen, dan is het nog steeds een heleboel reizen en een heleboel rijden. De afstand tussen bijvoorbeeld Gaziantep en Antalya is al zes uur rijden als je normale wegen hebt die er nog goed aan toe zijn.

Voorzitter. Mijn voorstel is eigenlijk het volgende. Kan het verzamelen van documenten in plaats van dat op twee plaatsen te doen, namelijk zowel in Turkije of Syrië en in Nederland, niet op één plaats gedaan worden? We hebben bijvoorbeeld een visumbalie hier in Den Haag, aan de Rijnstraat. Of laat alle gegevens verzameld worden op een centraal punt ergens in Turkije. Dan is het enige wat mensen nog moeten doen, afreizen naar een plek om een visum te halen, waardoor ze snel kunnen reizen.

Minister Hoekstra:
Dat laatste heb ik ook specifiek gecheckt, want die vraag kwam ook al bij me. Dat zal het niet versnellen, want je moet nu eenmaal ... Dat geldt overigens ook voor de andere landen die te maken hebben met een grote Turkse diaspora. Ook zij vragen om die biometrische kenmerken. Ik heb nog specifiek gevraagd naar de mogelijkheid om dat in Den Haag te doen. Dan moet je dus eerst naar Den Haag om die biometrische kenmerken af te geven. Ik vind het juist verstandig dat we hebben gezegd: laten we proberen om mensen te ontlasten op het gebied van dat reizen en laten we daarom naast de twee normale plekken, namelijk Ankara en Istanbul, nog vijf plekken openen waar men dat kan doen. Dat is juist om te zorgen dat men minder moet reizen.

Dan nog even over die kenmerken en gegevens. Ook dat doen we op precies dezelfde manier als andere landen, waarbij wij als Nederland overigens wel steeds nagaan wat redelijk is. Stel dat mensen alle papieren verloren zijn, maar bijvoorbeeld het paspoort is afgegeven in een specifieke woonplaats, dan hoef je niet ook nog een energierekening of andere documentatie mee te nemen. Er wordt dus gewoon met redelijkheid gekeken naar de omstandigheden van het geval. Tegelijkertijd hebben wij net als die andere landen te maken met de visacode van Schengen. We kunnen dus niet zeggen: wij plaatsen als enige de helft daarvan buiten werking. Dat gaat niet.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu. Er is een aantal vervolgvragen. Allereerst de heer Van Dijk, SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Dit lijkt een voorbeeld van een actie van de regering waarbij de aankondigingswoorden "we gaan de zaken met voorrang behandelen" hartstikke mooi klinken, maar er in de praktijk vervolgens niks van terechtkomt. Die aardbevingen zijn verschrikkelijk en het gaat hier om familieleden. Dit zijn een paar honderd mensen; meer is het niet. Wat houdt die voorrang nou concreet in? We moeten namelijk voorkomen dat dit een lege huls is waar de mensen niks aan hebben.

Minister Hoekstra:
Ik geef daar toch nog een keer hetzelfde antwoord op. We hebben 177 mensen een visum verstrekt. Dat is allemaal binnen die termijn van een dag of tien gebeurd. Dat is dus aanmerkelijk sneller dan acht weken. Vier plus vier tot zes ... Laat ik het op zes weken houden plus nog twee weken. Het gaat dus aanmerkelijk sneller. Er zijn 43 aanvragen geweigerd, dus je kan ook niet zeggen dat we proberen om zo veel mogelijk mensen buiten de deur te houden. We doen dit overigens wel conform de afspraken die we daarover gemaakt hebben. Dat doen overigens de andere landen ook. Volgens mij is dat ook redelijk en is dat ook precies zoals het aan de Kamer is beloofd. Ik vond de suggestie die uit dat bericht kwam ook ongelukkig. Ik heb me namelijk ook afgevraagd of daar dan iets verkeerd gaat, maar ik kan me alleen maar voorstellen dat het verkeerd gaat als mensen per abuis in de reguliere procedure terechtkomen in plaats van in de versnelde procedure; dat is het enige wat ik kan bedenken. Deze getallen gelden namelijk voor iedereen die de versnelde procedure heeft gevolgd. Maar ik zal de Kamer toezeggen dat we met een hele update komen, bijvoorbeeld aan het einde van deze maand. Dan kan de Kamer namelijk ook al deze getallen tot zich nemen.

Mevrouw Mutluer (PvdA):
We wisten al dat er signalen zijn van problemen met de tijdelijke visa-aanvragen, want twee weken terug tijdens het debat over de aardbeving hebben we dat aangekaart bij de collega van deze minister. We hebben aangegeven dat er problemen zijn met reisdocumenten die onder het puin liggen, dat er capaciteitsproblemen zijn bij het consulaat, dat de tarieven hoog zijn en dat gemeenten de aanvragen voor garantstelling niet tijdig kunnen verwerken. Hoe kan het dat die motie destijds is ontraden? Herkent deze minister deze problemen en erkent hij dat die er zijn? Hoe gaat hij dat oppakken? Gaat hij bijvoorbeeld de capaciteit uitbreiden?

Minister Hoekstra:
Daar wil ik even heel precies op reageren. We hebben al gezegd dat we in de reguliere procedure door covid een achterstand hebben opgelopen; dat debat hebben we hier vaker gehad. Die achterstand zijn we overigens behoorlijk snel aan het inlopen. Nog steeds zou ik overigens graag willen dat we uiteindelijk op een lager getal uitkomen dan die vier tot zes weken plus twee weken; dat is namelijk de normale situatie. Maar we hebben nu juist gezegd, in mijn waarneming met brede instemming van de Kamer, dat we moeten zorgen dat deze groep boven op de stapel komt te liggen, als ik dat even zo huiselijk mag zeggen. Die groep behandelen we dus met voorrang. Daarom kan ik ook daarvan zeggen dat we dat steeds in een dag of tien hebben weten te regelen. Ik kan wel nog een keer checken of het voldoende duidelijk is voor alle mensen en alle advocaten dat ze dus niet de reguliere procedure hoeven te bewandelen. De reguliere procedure heeft namelijk nog steeds de termijnen die ik net schetste. Die is niet ook opeens tien weken geworden, maar die is nadrukkelijk niet bedoeld voor mensen uit het rampgebied.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Er is een maand verstreken sinds de verschrikkelijke aardbeving in Turkije en Syrië. Het bericht van gister vind ik wrang. Ik hoor de minister net aangeven dat ze ongeveer 177 mensen inmiddels visa hebben verleend. Ik was wel nog even benieuwd hoeveel aanvragen er momenteel openstaan waarover nog niet is beslist.

Minister Hoekstra:
Ik kan die twee getallen aangeven: 177 en 43. Ik kan ook die uitsplitsing aangeven tussen Syriërs en mensen met een Turkse nationaliteit. Voor mij onderstreept dat in ieder geval dat het niet om duizenden of tienduizenden mensen gaat; dat is conform wat de heer Kuzu net ook zei. Dan zou ik dat namelijk zeker gehoord hebben. Als je dat afzet tegen Duitsland, is dat ongeveer in proportie met de getallen waar wij mee te maken hebben. Dat land is vier tot vijf keer zo groot, met een Turkse gemeenschap van inmiddels 3,5 miljoen, denk ik; toen ik er woonde waren het er 3 miljoen. Het is dus niet zo totaal uit het lood dat je denkt: hé, er klopt iets niet aan die getallen.

De voorzitter:
De heer Ceder. O, uw microfoon staat niet aan. Kan de vraag van de heer Ceder in de brief beantwoord worden?

Minister Hoekstra:
Jazeker. Ik denk dat die brief dan de eerste helft van april hier komt, met de cijfers tot en met maart. Dat lijkt mij een redelijke afspraak. Het kan ook later, hoor, maar ik denk dat dit een goed meetmoment zou zijn.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik bedank de minister voor al zijn antwoorden tot nog toe. Ik begrijp dat er op de ambassade en het consulaat heel hard gewerkt wordt. Dat is fijn, maar ik begrijp ook dat het voor mensen die in deze aanvraagprocedure zitten buitengewoon ingewikkeld is om al die formulieren aan te leveren. Zij beseffen niet altijd dat dit wellicht niet hoeft. Als er contact wordt opgenomen met de ambassade of het consulaat, wordt namelijk wél aangegeven dat dit noodzakelijk is. Zou het nou ook niet een goed idee zijn om daar wat voorlichting over te geven, zodat deze mensen ook begrijpen dat zij toch die aanvraag kunnen doen als die formulieren niet te achterhalen of aan te leveren zijn?

Minister Hoekstra:
Volgens mij wordt die voorlichting ook gegeven, maar ik wil dat best nog wel even dubbelchecken. Daarbij is het volgens mij wel belangrijk om beide piketpalen te schetsen. De ene is dat je formeel volgens de Schengenvisumcode gewoon een aantal documenten moet aanleveren. Ik kan niet aan de voorkant zeggen: schuif nou de helft daarvan even terzijde. De andere kant is dat men natuurlijk wel kijkt wat redelijk is, naar ik begrepen heb; dat heb ik net nog even nagevraagd op het ministerie. Het kan zijn dat iemand alles kwijt is, maar dat de biometrische kenmerken kloppen, er een paspoort is afgegeven door de Turkse staat en er nog een aantal andere gegevens goed aangeleverd zijn. Het kan zijn dat dan bijvoorbeeld het bewijs ontbreekt dat iemand in plaats x woonachtig is, terwijl het paspoort is afgegeven in de plaats die ook als de woonplaats wordt aangegeven. Het kan zijn dat men daarvan denkt: dit is zo aannemelijk; dat mag achterwege blijven. Dat vind ik dan ook weer redelijk. Dus op die manier gaat men daarmee om. Volgens mij is dat ook verstandig en kunnen zij dit ook veel beter dan dat ik moet voorschrijven hoe zij in elke specifieke casuspositie moeten handelen.

Mevrouw Podt (D66):
De afgelopen maand is natuurlijk voor heel veel familieleden hier in Nederland, voor Turkse en Syrische Nederlanders, echt afschuwelijk geweest. Het is natuurlijk echt vreselijk als je daar familie hebt en je eigenlijk niets kunt doen. Ik hoor de minister net zeggen dat er 177 visa zijn uitgereikt. Dat is natuurlijk heel fijn voor de mensen die dat betreft, maar van die 177 zijn er slechts 4 gegaan naar Syriërs. We weten natuurlijk allemaal dat de situatie voor veel Syriërs afgrijselijk is, juist ook omdat de hulp daar zo slecht op gang komt. Mijn vraag is waar het vandaan komt dat het zo veel slechter gaat en wat we nou kunnen doen om Syriërs bij te staan om hun familie hierheen te halen.

Minister Hoekstra:
Dan zou ik echt inzicht moeten hebben in het aantal aanvragen. Een van de dingen waar je natuurlijk heel praktisch mee te maken hebt, is dat die zeven locaties in Turkije zijn en niet in Syrië. Ik kan me voorstellen dat dat sowieso maakt dat het praktisch lastiger is om daar te komen, maar ik heb geen inzicht in de totale instroom. Laat ik dat ook meenemen in de brief. Dan kunnen we op basis daarvan zeggen of het ongeveer in lijn is met wat je had mogen verwachten of dat het zorgwekkend veel of weinig is, en hoe het eigenlijk zit als onderdeel van het totale palet. Dat zeg ik nog toe aan de D66-fractie.

De heer Amhaouch (CDA):
Ten eerste ben ik wel blij met de vragen van de heer Kuzu, die dit aan de orde stelt, en met de antwoorden van de minister. Ik ben er wel degelijk voorstander van dat we de mensen die daar al veel aan hun hoofd hebben niet zo veel laten reizen, dat die zeven punten er zijn. Laten we dan kijken naar het perspectief of de context. Duitsland, noem ik dan. Duitsland heeft er — dat neem ik aan van de heer Kuzu — 1.000 opgenomen. Als je dan kijkt wat wij hebben gedaan met onze Turkse familiediaspora hier, dan is dat inderdaad niet zo'n verschil. We hebben elke keer als CDA gezegd, ook tegen mevrouw Schreinemacher, de minister: heb aandacht voor de menselijke maat en een stukje barmhartigheid. Ik vraag aan de minister om in de huidige visumcriteria, die hele lijst, voldoende ruimte te geven om die barmhartigheid en die menselijke maat toe te passen, want je kunt niet altijd op papier stellen wanneer wel en wanneer niet.

Minister Hoekstra:
Nee, dat is echt mijn indruk. Dat was ook mijn antwoord net aan mevrouw Den Haan. Nogmaals, ik denk dat men dat daar veel beter kan, dat men daar veel beter kan inschatten wat redelijk is dan dat ik dat kan. Ook als je naar die aantallen kijkt, die 147 of 177 om 43, suggereert dat niet dat we daar bruut de meerderheid zitten af te wijzen. Integendeel zelfs.

De heer Brekelmans (VVD):
Volgens mij vindt iedereen dat wat er gebeurd is in Turkije en Syrië even verschrikkelijk. De beelden van mensen die in het puin liggen, van kinderen in het puin, staan ons allemaal natuurlijk nog scherp op het netvlies. Nu is het alleen wel zo dat er 23 miljoen mensen getroffen zijn en dat de oplossing gewoon niet kan zijn dat we een heel groot deel van die mensen hiernaartoe halen. De minister noemt gelukkig aantallen die inderdaad te overzien zijn, maar wel een inwilligingspercentage van 80%. Ik zou de minister willen vragen of hij scherp blijft monitoren dat die aantallen behapbaar zijn en ook, daaraan gekoppeld, of mensen binnen 90 dagen echt weer terugkeren en zich bijvoorbeeld niet vervolgens in Ter Apel melden en asiel aanvragen.

Minister Hoekstra:
Daar heb ik nu verder geen data over of waarneming van. Wat wij met elkaar hebben afgesproken, ook met de verschillende Schengenlanden, is dat de normale criteria gelden. Er wordt bijvoorbeeld altijd gekeken — dat is een van de criteria — of het aannemelijk is dat men hier terechtkan, of er een band is, en of de aanname is dat men vervolgens weer teruggaat. Maar ik heb daar verder op dit moment geen informatie over. Als de heer Brekelmans daar meer informatie over zou willen hebben, ga ik proberen om ook dat mee te nemen in de brief. Er is dan overigens vermoedelijk nog niemand die al zes weken in Nederland is geweest, dus misschien leent zich dat meer voor een latere reportage. Zou dat zo zijn, dan zeg ik zeg dat toe voor op een later moment.

De heer Kuzu (DENK):
Ik wil de minister bedanken voor de antwoorden die hij heeft gegeven. Het staat wel in contrast met hetgeen vier weken geleden in de Kamer werd besproken. Toen werd er niet gesproken over versoepeling, maar over vereenvoudiging en ik zie daar eigenlijk niet heel veel van terechtkomen. Eén heel concreet punt dan misschien. Bij een aantal documenten geldt een schriftelijkheidsvereiste, dus dan moeten brieven met de post gestuurd worden. Is de minister bereid om in ieder geval te kijken, en in de brief die hij gaat sturen mee te nemen, of het mogelijk is dat dat niet per brief moet, maar via de mail kan?

Minister Hoekstra:
Ik wil daar best schriftelijk op reageren, maar ik wil nu juist proberen te voorkomen dat ik vanaf hier, vanaf dit spreekgestoelte, de illusie ga wekken dat ik het eigenlijk beter kan dan wat onze mensen met keihard werken doen op de consulaten en op die verschillende andere plekken. Dus ik wil me hier best in verdiepen en daar dan schriftelijk een antwoord op geven, maar wil het beoordelen wat redelijk en wat niet redelijk is echt dáár laten. Daar moet men beoordelen waar je zegt: negen uit tien is goed genoeg. En waar zeg je: maar acht uit tien is te weinig? Vergeef me het rekenkundige voorbeeld, want misschien klopt zelfs dat niet.

De heer Kuzu (DENK):
Ik heb niet de indruk proberen te wekken dat er niet hard wordt gewerkt op de ambassades en de consulaten. Integendeel.

Ik heb nog een tweede vraag. Alles valt of staat met de Schengenvisumcode. We noemen het niet voor niets een "code". Dat betekent dat je ervan kunt afwijken als er sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit is een bijzondere omstandigheid. Zou de minister met de ministers die verantwoordelijk zijn in andere Schengenlanden ervoor willen pleiten om de code misschien iets soepeler na te leven dan nu gebeurt?

Minister Hoekstra:
Ik heb daarover nou juist het idee dat de manier zoals we het doen, juist een verstandige en redelijke manier is. Ook als je naar die aantallen en die inwilligingspercentages kijkt, zie je daar hetzelfde beeld uit opdoemen. Het overleg met de collega's uit andere landen, door BZ en overigens ook door de staatssecretaris van Justitie en zijn collega's, laat zien dat er breed draagvlak is voor juist deze aanpak, de aanpak die wij in Nederland ook hebben. Ik denk dat we het íets sneller dan gemiddeld doen met die tien dagen, maar ook andere landen doen het volgens mij behoorlijk snel. En ik denk dat dat ook de manier is waarop we eigenlijk verder zouden moeten procederen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik zou ook nog aandacht willen vragen voor een specifieke groep, die wellicht meer onder de minister van JenV valt, maar wellicht kan deze minister in zijn brief er wel aan refereren. Ik doel op mensen die ook het slachtoffer zijn geworden van de nareismaatregel, die uiteindelijk is ingetrokken. Het gaat dus om mensen die langer vastzitten in Turkije of Syrië, die eigenlijk allang naar Nederland hadden kunnen komen onder de nareismaatregel, en die wellicht nu ook in het aardbevingsgebied getroffen zijn. Zouden we niet juist deze mensen met spoed en voorrang moeten helpen?

Minister Hoekstra:
Dat vind ik ingewikkeld. Dan gaan we namelijk twee binnenlandse politieke aangelegenheden met elkaar vermengen. Ik zou ervoor zijn om juist de hoofdlijn te hanteren, en te zeggen: we behandelen op de consulaten iedereen met voorrang die getroffen is en die zich bevond in het aardbevingsgebied. Volgens mij is dat redelijk. Dat betekent volgens mij dat als mensen misschien ook nog onder een andere regeling vielen, waar we in Nederland al met elkaar een dialoog over hadden, die eerste titel voldoende is. Volgens mij hebben we die tweede niet nodig en maken we het daarmee politiek, maar ook inhoudelijk, te complex. Volgens mij moeten we aan die twee hoofdroutes vasthouden. Je hebt een normale, reguliere visumaanvraagprocedure, en een versnelde voor mensen die met deze verschrikkelijke omstandigheden te maken hebben.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil de minister van Buitenlandse Zaken van harte danken voor zijn beantwoording in onze zaal.


Vragen Hijink

Vragen van het lid Hijink aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij afwezigheid van de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, over het bericht "CPB: Zorgpremie explodeert komende jaren".

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom. Ik nodig de heer Hijink van de SP uit om aan de staatssecretaris zijn vraag te stellen over het bericht: "CPB: Zorgpremie explodeert komende jaren". Ik moet daarbij melden dat de staatssecretaris de vraag beantwoordt bij afwezigheid van de minister. Het woord is aan de heer Hijink van de SP.

De heer Hijink (SP):
Voorzitter. Zes op de tien huishoudens in ons land verkeren in financiële problemen. Dat is heftig. Dat gaat om miljoenen mensen, miljoenen gezinnen. Zij moeten elke maand opnieuw moeilijke keuzes maken, bijvoorbeeld: kunnen we nog wel genoeg boodschappen doen voor het hele gezin? Hebben we genoeg geld om de huur te betalen? Kunnen de kinderen nog op een sportvereniging blijven, of moeten ze eraf omdat de rekeningen zich blijven opstapelen? Ondertussen krimpt bij deze mensen de hoeveelheid spaargeld, als dat er al was. En als klap op de vuurpijl krijgen al deze mensen nu te horen dat in de komende jaren de zorgpremie kan oplopen tot wel €175 per maand. €175 per maand!

Voorzitter. Morgen zijn er verkiezingen. Heel veel mensen vragen zich misschien af: heeft het zin om te stemmen? Ja, dit is natuurlijk dé reden om morgen te gaan stemmen. Dit kabinet maakt dit soort problemen namelijk erger. De kosten van de zorg zijn voor de mensen niet meer te betalen. Ik heb voor deze staatssecretaris eigenlijk maar twee vragen. Wat gaat hij doen om die almaar stijgende kosten van de zorgpremie te stoppen? Wat gaat hij doen om de zorg betaalbaar te houden voor alle Nederlanders?

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Dank u wel, voorzitter. Ik sta hier inderdaad vandaag als vervanger van minister Kuipers. Die is vandaag in Brussel. Daarom ben ik hier om antwoord te geven op de gestelde vragen.

Zoals de minister al heeft gezegd, verwacht ik ook dat de zorgkosten zullen stijgen. De minister en ik willen echter niet vooruitlopen op eventuele premiestijgingen. Het is nog onzeker hoe hoog de premiestijgingen de komende jaren zullen zijn en welke ontwikkelingen zich daarin zullen voordoen. De Telegraaf gaat uit van de raming van het CPB voor 2027, waarin het CPB de verwachting heeft meegenomen dat de lonen de komende jaren zullen toenemen. Daardoor zullen de zorguitgaven stijgen. Ook in deze raming zitten nog diverse onzekerheden voor de toekomst.

De stijging van de zorguitgaven is een onderwerp waar de ministers en ik veel aandacht aan besteden, bijvoorbeeld door de diverse zorgakkoorden die we sluiten. Dit toont de noodzaak van die zorgakkoorden aan. Denk aan het Integraal Zorgakkoord, het programma WOZO en het GALA, het Gezond en Actief Leven Akkoord.

Zoals de minister al heeft aangegeven, is het essentieel dat de zorg toegankelijk blijft. De zorgtoeslag zorgt ervoor dat de premie ook voor lage inkomens betaalbaar blijft, doordat die automatisch voor de premiestijging compenseert.

Tot zover, voorzitter.

De heer Hijink (SP):
Miljoenen Nederlanders krijgen helemaal geen zorgtoeslag. De zorgtoeslag eindigt namelijk al heel erg snel. Als jij een modaal inkomen hebt, dan krijg jij helemaal geen zorgtoeslag. Voor de groep die daaronder zit — die groep verdient überhaupt al te weinig om rond te komen — is de zorgtoeslag vaak maar een paar tientjes. Die mensen hebben dus helemaal niets aan de maatregelen die dit kabinet heeft genomen of nog wil gaan nemen.

De staatssecretaris heeft het dan over de akkoorden die worden gesloten en de maatregelen die het kabinet neemt in de zorg. Die gaan er niet voor zorgen dat de kosten omlaaggaan. Het kabinet wil namelijk niets doen aan het geldverslindende systeem van marktwerking, concurrentie en winsten, dat doelbewust in de zorg is ingevoerd. Onze zorg is niet te duur. Ons zorgstelsel is te duur. Winst maken is heel normaal geworden in de zorg. Dat is niet iets natuurlijks. Dat is iets wat onder twaalf jaar Mark Rutte moedwillig is aangemoedigd.

Als de staatssecretaris het in de hand houden van de zorgkosten zo belangrijk vindt, is hij dan bereid om te kijken hoe de winsten uit de zorg kunnen worden gehaald en hoe het productie draaien — dat is op heel veel plekken in ziekenhuizen heel normaal — in de zorg gestopt kan worden? Ik zou zeggen: als dat gedaan is, kom dan nog eens terug met hoe duur de zorg daadwerkelijk gaat worden. Als we kijken waar de kosten in de zorg gemaakt worden, dan zien we namelijk dat de hoogste kostenpost niet het loon van de zorgmedewerkers is. Die staken echt niet voor niets. De lonen in de zorg zijn veel te laag. Daarom staken zij deze week. Daarin zit de kostenpost niet. De kostenpost zit 'm in het systeem dat de afgelopen jaren is opgericht, onder leiding van de VVD. Andere partijen hebben daar heel enthousiast aan meegewerkt. Ik wil de staatssecretaris dus graag vragen of hij bereid is om de winsten, de concurrentie en de marktwerking uit de zorg te slopen, om de zorg betaalbaar te houden.

Staatssecretaris Van Ooijen:
We zijn wel heel snel beland van de ontwikkeling van de premiestijging naar de concurrentie in de zorg en de kritiek van de heer Hijink op het zorgstelsel. Die kritiek kennen we. Volgens mij kent u ook de reactie van het kabinet daarop. Op een aantal onderwerpen ziet het kabinet inderdaad dat er sprake is van doorgeschoten marktwerking. Ik heb die doorgeschoten marktwerking zelf ook heel nadrukkelijk benoemd als een van de onderwerpen waaraan we aandacht moeten besteden, bijvoorbeeld binnen de jeugdzorg. Op een aantal andere onderwerpen is dat probleem minder problematisch. Er zijn dus echt verschillen tussen de verschillende zorgonderdelen die het VWS-domein bestiert. Ik zou ook nog de Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders, de Wibz, willen benoemen. Minister Conny Helder is daarmee bezig. In die wet wordt ingegaan, natuurlijk niet in de volle breedte die hij graag zou willen zien, op een aantal punten die meneer Hijink problematisch heeft genoemd.

De heer Hijink (SP):
Van de vele miljarden die er jaarlijks naar de zorg gaan, gaan er bijvoorbeeld miljarden naar de winsten van de farmaceutische industrie of naar de winsten van de fabrikanten van medische hulpmiddelen. Er gaan miljarden over de balk naar bureaucratie. Zorgverleners in de ggz zijn twee van de vijf dagen bezig met het invullen van de onzinnige papieren die opgelegd worden vanuit de zorgverzekeraars. Dat is een onderdeel van de bureaucratie, van de markt die in de zorg is ingevoerd. De staatssecretaris gaat over de jeugdzorg. In de jeugdzorg is dit een verdienmodel geworden. Daarin poppen bedrijfjes op die winst mogen maken en die allemaal willen mee-eten uit de ruif, omdat zij zien dat er geld verdiend kan worden aan de zorg. Dat gebeurt op heel veel plekken, zo ook in de ouderenzorg. De commerciële ouderenzorg is een verdienmodel geworden. Waarom pakt het kabinet dat niet eerst aan voordat het naar de mensen thuis toe gaat om te zeggen dat zij nog maar meer moeten gaan betalen voor de zorg?

Staatssecretaris Van Ooijen:
Nogmaals, ik zou willen benadrukken dat het hier gaat om een verwachting die het CPB heeft geraamd. Het gaat dus niet om kabinetsbeleid of een kabinetskeuze, zelfs niet om een kabinetsverwachting van de ontwikkeling van de zorgpremie de komende jaren; die wachten we af. Alleen zeg ik hier wel dat de verwachting inderdaad is dat de zorgenkosten zullen stijgen. Dat heeft allerlei redenen, goede redenen en minder goede redenen. Een van die goede redenen is dat de lonen in de zorg stijgen. Dat is een goede reden dat de zorgkosten stijgen, maar er zijn inderdaad ook redenen waar we alerter op moeten zijn. Ik noemde al een aantal onderwerpen op, waar het kabinet dan ook maatregelen op treft.

De heer Hijink (SP):
Hoe wij de zorgkosten in ons land betalen, is uiteindelijk een politieke afweging. Ik heb gister namens de SP een wetsvoorstel ingediend, in consultatie gedaan, over het afschaffen van het eigen risico. Je kunt keuzes maken die goed uitpakken voor de mensen thuis, die de zorgkosten betaalbaar houden voor de mensen thuis. Dat kan als je het eigen risico afschaft, maar dat kan dus ook als je de zorgpremie in ieder geval nu bevriest en, als het aan de SP ligt, steeds verder gaat verlagen. Betaal de zorg maar op een eerlijke manier. Waarom betalen de grootste bedrijven amper mee aan onze zorg? Waarom betalen mensen met enorme vermogens amper mee aan onze zorg? Je kunt echt wel andere keuzes maken. Alleen moet je wel het politieke lef hebben om dat te doen. Daar gaan wat mij betreft de verkiezingen morgen over. Ik zou het heel verstandig vinden als ook de staatssecretaris zich meer rekenschap zou geven van de enorme problemen die mensen thuis hebben en het feit dat er nu maatregelen genomen moeten worden omdat er anders volgend jaar inderdaad 1 miljoen mensen in armoede belanden.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Volgens mij was er geen specifieke vraag meer van meneer Hijink; hij heeft vooral een betoog gegeven. Eén onderwerp noemde hij wel, namelijk zijn eigen initiatiefvoorstel over het eigen risico. Dat is inderdaad gisteren, als ik het goed heb begrepen, in consulatie gegaan. Ik kan daar nu niet op vooruitlopen, want ik heb het eerlijk gezegd nog niet gezien. Maar u kent het standpunt van het kabinet over het eigen risico. Het kabinet is niet voornemens om het eigen risico af te schaffen.

De voorzitter:
Er is een aantal vervolgvragen. Graag korte vragen of opmerkingen. Allereerst mevrouw Den Haan, Fractie Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik maak me ook enorme zorgen over het feit dat mensen inderdaad niet meer kunnen rondkomen. Zorg is een basisbehoefte. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat we straks met elkaar de zorg niet meer kunnen betalen. Nou heb ik al eerder vragen gesteld over het tegengaan van niet-gebruik. De Ombudsman heeft daar ook een rapport over geschreven. Een op de tien mensen maakt geen gebruik van zorgtoeslag. Zelfs een op de drie ouderen maakt geen gebruik van de zorgtoeslag, omdat ouderen het niet weten of omdat ze bang zijn om bijvoorbeeld te moeten terugbetalen. Wat gaat de staatssecretaris doen om dit niet-gebruik tegen te gaan?

Staatssecretaris Van Ooijen:
Het is inderdaad cruciaal dat mensen die recht hebben op zorgtoeslag hem ook durven aanvragen en dat ze uiteindelijk ervaren dat de overheid er voor hen is, in plaats van dat ze ervaren dat de overheid misschien wel via die zorgtoeslag op een gegeven moment dingen bij hen gaat terugvorderen, waardoor ze angst hebben om die zorgtoeslag nu uiteindelijk aan te vragen. Het is dus cruciaal dat juist de mensen voor wie de zorgtoeslag bedoeld is, hem uiteindelijk durven aanvragen en gaan aanvragen. Het lijkt me inderdaad heel goed om, zeker met deze cijfers, te kijken wat we kunnen doen om die zorgtoeslag en de bekendheid daarvan breder neer te zetten. Wat mij betreft is er dus alle ruimte om dat onderwerp verder te verkennen.

De heer Stoffer (SGP):
Het CPB geeft aan dat de zorgkosten tussen nu en 2027 met zo'n €40 per persoon gaan stijgen. Ik heb de indruk dat het kabinet het hoofd een beetje in het zand steekt en zegt "het is maar een raming" enzovoort. Stel nu eens dat het iets minder wordt. Maar het kan ook zomaar nog meer worden, nog meer dan die €40. Dat gaat de middeninkomens enorm hard raken, want die krijgen geen zorgtoeslag. Die moeten dat gewoon uit eigen zak betalen. Mijn vraag aan het kabinet is: wat gaat dit kabinet doen om die middeninkomens niet nog verder in de prut te duwen?

Staatssecretaris Van Ooijen:
Ik zou zeggen: wij onderschatten het probleem zeker niet; alleen moeten we ook niet op dit bericht en deze raming reageren alsof het nieuw is. Sterker nog, dat we weten dat de zorgkosten stijgen, is ook de reden geweest dat er in het coalitieakkoord juist ook over het beteugelen van de groei van de zorgkosten hele duidelijke afspraken zijn gemaakt. Het is daarom ook niet zo nieuw, zou je kunnen zeggen. We weten dat de zorgkosten in de hand moeten worden gehouden. Daar steekt het kabinet het hoofd niet voor in het zand, zoals meneer Stoffer zei. We weten dit en we weten dit ook al een tijdje. Dat is ook waarom ik in de inleiding zei dat het zo cruciaal is dat het Integraal Zorgakkoord, maar ook het WOZO-akkoord en het GALA-akkoord in de praktijk succesvolle akkoorden worden. Want alleen als we op die manier én bij preventie én bij het beheersen van de curatieve zorg én bij het langer thuis wonen effect kunnen sorteren, zullen we zien dat we het inderdaad voor elkaar krijgen om tot beheersbare overheidsfinanciën te komen, ook bij de zorg.

De voorzitter:
Kan de staatssecretaris voor de mensen die dat niet weten, uitleggen wat het WOZO-akkoord en het GALA-akkoord zijn?

Staatssecretaris Van Ooijen:
Het WOZO-akkoord is het Woning, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen-akkoord en het GALA-akkoord is het Gezond en Actief Leven Akkoord, dat met name over preventie gaat.

De voorzitter:
Dank u zeer.

De heer Stoffer (SGP):
De staatssecretaris rondde af met "beheersbare overheidsfinanciën". Die zijn heel belangrijk, maar het gaat hier om een beheersbare portemonnee voor middeninkomens. De benzine is duurder geworden, de energiekosten thuis worden hoger, de boodschappen zijn duurder. De zorgkosten lopen al op en de komende jaren komt er nog meer. Mijn vraag is dus niet hoe we die overheidsfinanciën beheersen — dat is heel belangrijk en daar hebben we het in een ander debat wel over — maar hoe we de portemonnee van gewone mensen beheersen: juffen, meesters, treinconducteurs, automonteurs, mensen die gewoon niet weten hoe ze rond moeten komen en die dit erbovenop zien komen. Ik verwacht van dit kabinet een ander antwoord dan dat we de overheidsfinanciën straks wel een beetje op orde hebben als we allemaal dingen regelen. Nee, ik wil erkenning dat die mensen het gewoon niet meer redden en dat er gezegd wordt: we gaan hier gewoon echt, echt wat aan doen.

Staatssecretaris Van Ooijen:
In algemene zin is het brede koopkrachtbeleid, ook voor volgend jaar, cruciaal. Daar denkt het kabinet ook nog over na en daar zal weer een pakket uit voortkomen dat met name voor de groepen die kopje onder dreigen te gaan, de noodzakelijke maatregelen moet treffen. Daar is het kabinet zich dus inderdaad zeer bewust van, maar ik leg toch even de link tussen de overheidsfinanciën en de portemonnee van de burger, want hier speelt die link natuurlijk nadrukkelijk. Want als de zorgkosten inderdaad verder stijgen, zal je inderdaad zien dat de premiestijging misschien nog wel verder toeneemt. Als we de zorgkosten in algemene zin weten te beteugelen, zal je ook zien dat die premiestijging minder fors zal zijn. Er is hier dus sprake van een nadrukkelijke combinatie van de portemonnee van de inwoner, van de juffen en de meesters en noem ze allemaal maar op, en de financiën van de overheid.

De heer Raemakers (D66):
Voor D66 maakt deze berichtgeving duidelijk dat het belangrijk is om maatregelen te nemen in de zorg, want als we dat niet doen, dan zullen de kosten toenemen en dan zullen ook de premies opnieuw verder gaan stijgen. De staatssecretaris sprak al een aantal keer over de verschillende maatregelen die genomen zijn, maar hoe zorgt het kabinet er nou voor dat er voldoende tempo, voldoende voortgang, bij die maatregelen is?

Staatssecretaris Van Ooijen:
Heel belangrijk daarin is dat we zo nu en dan een vinger aan de pols houden of we echt alles op de rit hebben met die akkoorden. Ik noemde er nu een paar, maar er zijn er nog een aantal. Neem bijvoorbeeld het TAZ-akkoord, waarin we met name over de toekomstbestendige arbeidsmarkt afspraken maken. We moeten niet pas helemaal aan het einde bedenken of we die doelen hebben behaald of niet, maar echt tussentijds bepalen of de doelen zijn behaald. Als ze niet behaald worden, dan zullen we moeten bijsturen en zullen we aanvullende maatregelen moeten treffen.

De heer Bushoff (PvdA):
Ondanks het sluiten van die akkoorden en ondanks de onzekerheden in de CPB-berekeningen, weten we natuurlijk dat de zorgkosten gaan stijgen en dat er een reële kans is dat de zorgpremie stijgt. Het liefst hoor ik dan van het kabinet wat het gaat doen om te voorkomen dat de zorgpremie explodeert. Maar ik wil op zijn minst van het kabinet en van deze staatssecretaris weten wat zij gaan doen om te voorkomen dat mensen met weinig geld die een stijgende zorgpremie voor de kiezen krijgen, kiezen voor het hoogste eigen risico en vervolgens zorg gaan mijden. Want dat probleem is nu al gaande en dat zal de komende tijd toenemen. Ik verwacht van dit kabinet in ieder geval — laat ik schappelijk zijn — twee aanvullende maatregelen om dat probleem te tackelen.

Staatssecretaris Van Ooijen:
We moeten zeker voorkomen dat inwoners zorg gaan mijden, omdat ze tegen de kosten aanhikken. Ik ben dat dus inderdaad zeer met de Partij van de Arbeid eens. Wat we daar bijvoorbeeld al een tijdje voor doen, is het bevriezen van het eigen risico. Dat is een heel belangrijke maatregel, want daardoor voorkom je dat er risico's ontstaan door het stijgen van het eigen risico, juist als het gaat om het mijden van zorg. Dat is een van de voorbeelden die ik zou willen noemen.

De voorzitter:
Mevrouw Van den Berg, CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Mevrouw Maeijer was eerst.

De voorzitter:
U stond er eigenlijk tegelijk, maar als u dat wilt, dan gaat mevrouw Maeijer gewoon beginnen.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Dank, voorzitter. Ik vind deze discussie toch wel een beetje een symptoom van de parallelle wereld waarin het kabinet blijkbaar verkeert: de staatssecretaris maakt zich nog niet zo veel zorgen, maar 60% van de Nederlandse huishoudens zit in de financiële problemen. Bijna 1 miljoen mensen dreigen volgende jaar onder de armoedegrens te vallen. Het eigen risico en de eigen bijdrage zijn voor velen niet meer te betalen. En daar komt mogelijk nog een exploderende zorgpremie bovenop! Wanneer is de staatssecretaris nu eindelijk bereid om het eigen risico af te schaffen en de zorgpremie te dempen, in plaats van al die miljarden te verspillen aan stikstof, aan de Europese Unie en aan asiel?

Staatssecretaris Van Ooijen:
Dit is het bekende PVV-geluid. Ik denk dat ik daar weer het bekende kabinetsgeluid tegenover kan zetten, maar dat is eigenlijk een herhaling van zetten. Dus ik weet niet of de kiezer, als u die al aanspreekt, daar iets mee opschiet. Er is inderdaad kabinetsbeleid. Er is een PVV-standpunt. Die wijken van elkaar af. Dat klopt.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Dit is toch eigenlijk wel weer een nieuw dieptepunt. Ik som hier een lijstje feiten op: 60% van de Nederlandse huishoudens verkeert in financiële moeilijkheden en bijna 1 miljoen Nederlanders dreigen volgend jaar onder de armoedegrens te vallen. Als antwoord krijg ik dan dat dat de bekende PVV-riedel is. Dat vind ik echt diep-, dieptreurig, meneer de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Ik doelde met name op stikstof, dat u er geloof ik bij haalde, en asiel en nog een aantal andere onderwerpen. Daar doelde ik met name op in mijn reactie. Want met betrekking tot de armoede heeft het kabinet een historisch koopkrachtpakket opgesteld. Het kabinet heeft al eerder gezegd dat het ook voor 2024 hoogstwaarschijnlijk nodig zal zijn om opnieuw stevige maatregelen te treffen. Die zijn nog niet bekend, dus daar kan ik nu niks over zeggen. Maar er wordt over nagedacht. Het kabinet zal zich daar zeker rekenschap van geven, juist om ervoor te zorgen dat de inwoners die echt niet meer het hoofd boven water kunnen houden, dat wél kunnen doen, door de keuzes die het kabinet maakt.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Het CDA is echt teleurgesteld over de reactie van het kabinet op deze CPB-cijfers. Dat wij door de vergrijzing een grotere zorgvraag kunnen krijgen, weten wij met z'n allen. Dan is het volgens mij juist aan het kabinet om te kijken hoe we die zorgkosten in de tang kunnen houden. Wat ik de staatssecretaris helemaal niet heb horen noemen, is dat er volop ingezet moet worden op vermindering van de administratieve lasten. Aan de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg samen geven wij 100 miljard uit. Twee derde daarvan betreft arbeidsgerelateerde kosten. Daarvan wordt 30% tot 40% besteed aan administratie. Dat betekent dat er effectief 22 tot 26 miljard aan wordt besteed. Daar verwacht ik een antwoord op.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Absoluut. Het is al jarenlang een heel brede wens om de administratieve lasten aan te pakken. Het kabinet zet daar al jaren op in met (Ont)Regel de Zorg. Het is nog steeds een doorn in het oog van heel veel zorgverleners. Daar begint het volgens mij bij. Het kabinet werkt graag met hen aan een vermindering ervan. Alleen, het zomaar inrekenen daarin om te voorkomen dat de premie stijgt, is denk ik iets te veel gevraagd. Maar het is absoluut een wens van het kabinet, zelfs een grote wens, om die administratieve lasten fors naar beneden te brengen.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Heel veel mensen in Nederland puzzelen iedere maand hoe ze de maand door kunnen komen, hoe ze hun huur kunnen betalen, hoe ze de boodschappen kunnen betalen, en hoe ze hun zorg kunnen betalen. Het meest tragische vind ik misschien nog wel dat dit vaak zorgverleners zijn die niet meer in staat zijn om hun eigen zorg te betalen en dus zorg gaan mijden. De staatssecretaris noemt een aantal programma's. Bij het vorige kabinet, met dezelfde samenstelling, hebben we ook heel wat programma's gehad — we struikelen over de programma's in de zorg — maar die hebben niet geleid tot een demping van de zorgkosten. Moet de staatssecretaris met GroenLinks niet eerlijk toegeven dat je dit probleem niet oplost met honderden programma's? Je zal echt moeten kijken naar een andere manier om de zorg te financieren, zodat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Dat betekent dat je de zorgtoeslag omhoog moet doen óf de zorg gewoon veel meer via de belastingen moet financieren.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Van heel veel programma's zeggen mevrouw Ellemeet en GroenLinks juist: ga daar vooral mee door. Ik noem bijvoorbeeld het GALA, waar al die preventiemaatregelen in zitten. Die maatregelen hebben morgen of overmorgen misschien nog geen effect, maar zullen op de langere termijn effect hebben. We werken er echt aan om onnodig gebruik van zorg te voorkomen en om te voorkomen dat er zorg nodig is. Ik ben het helemaal met mevrouw Ellemeet eens dat die programma's maar een vehikel zijn. Ik vind het ook helemaal prima om een ander vehikel of een andere vorm te kiezen. Dat is het probleem helemaal niet. Maar achter een aantal van die onderwerpen zitten uitgangspunten en principes die GroenLinks best zou kunnen steunen en volgens mij ook steunt.

De heer Drost (ChristenUnie):
Voor de ChristenUnie moet de zorg betaalbaar en toegankelijk zijn voor iedereen. Het CBS steekt nu als het ware een waarschuwingsvlag op. In zijn beantwoording zei de staatssecretaris: wij wachten het af, want dat zegt nog niks over de premie. Volgens mij is dat niet helemaal hoe het werkt. Het zegt wel degelijk iets over de verwachting van de premie voor de komende jaren. Ik kan me niet voorstellen dat dat de houding moet zijn van het kabinet. Volgens mij moeten we met elkaar de hand aan de ploeg slaan en nadenken over alle maatregelen die wel mogelijk zijn om de zorg betaalbaar en toegankelijk te houden voor ieder mens in Nederland. Ik neem aan dat dat de lijn is die het kabinet voorstaat. Mijn vraag is dan ook of dat zo is.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Zeker. Wij doen er alles aan om te voorkomen dat de zorgkosten stijgen, maar ik zeg heel eerlijk: de verwachting is dat de zorgkosten de komende jaren wel zullen stijgen. Dat is de verwachting waar ik mee begon. Ik vind dat die in alle eerlijkheid op tafel moet komen. Maar we doen er alles aan om dat effect te dempen, middels de maatregelen die ik noemde. We doen er ook alles aan om ervoor te zorgen dat juist de groepen die het echt niet kunnen betalen — mevrouw Maeijer noemde die, net als de heer Hijink, mevrouw Ellemeet en anderen — alsnog het hoofd boven water kunnen houden.

De voorzitter:
Mevrouw Ellemeet heeft nog geen antwoord gehad op haar vraag of je niet moet kiezen voor een andere wijze van financiering, bijvoorbeeld via de belastingen.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Dat klopt, voorzitter. Er waren volgens mij twee vragen en ik begon over de akkoorden. Ik wil deze vraag ook zeker beantwoorden. Daarvoor refereer ik aan het debat dat we onlangs hebben gehad. Dat ging bijvoorbeeld over de financiering van preventiemaatregelen. Minister Kuipers en ik hebben samen aangegeven dat we inderdaad denken dat daarvoor misschien wel een andere financieringssystematiek nodig is. Er zijn ook zorgonderdelen waarvoor we geen andere financieringssystematiek kiezen. Dat gaan we nu dus ook niet uitwerken. Dat gaat bijvoorbeeld om het eigen risico. Het eigen risico is wel een beetje aangepast, maar dat helemaal afschaffen, zoals meneer Hijink voorstelt, stelt het kabinet niet voor. Op onderdelen klopt dat dus. Daar zullen we naar werken. Dat zijn overigens vaak echt meerjarentrajecten. Dat doe je echt niet in een jaar of twee. Op een aantal onderwerpen doen we dat. Maar ja, ook niet op alle onderwerpen die mevrouw Ellemeet aandraagt.

Mevrouw Tielen (VVD):
Het ingewikkelde dilemma is natuurlijk dat wij allemaal in Nederland zorg heel belangrijk vinden. Als je het zo algemeen zegt, zouden we daar allemaal best wel meer geld aan willen uitgeven. Maar als het in de premie of in de inkomensafhankelijke nominale premie verrekend wordt, vinden we het ineens minder. Met dat dilemma is het kabinet namens de Kamer op pad gestuurd om het Integraal Zorgakkoord te sluiten en te zorgen dat de kosten en uitgaven enigszins beperkt blijven, zodat ook de premie en de belastingen beperkt kunnen blijven. Het Centraal Planbureau geeft aan dat het Integraal Zorgakkoord eigenlijk te weinig effect heeft. In de Kamerdebatten zien we vervolgens ...

De voorzitter:
Komt u tot een vraag?

Mevrouw Tielen (VVD):
Ja. In de Kamerdebatten wordt er soms ook nog wat opgeplust. Mijn vraag aan het kabinet is dus hoe we zorgen dat het Integraal Zorgakkoord wel degelijk effect gaat hebben om de premies en de belastingen die besteed moeten worden aan zorg beperkt te houden.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Dat is een zeer terechte vraag. Een van de manieren om dat te doen, is om de vinger echt aan de pols te houden. Als we zien dat we bepaalde doelen of tussendoelen niet halen, zullen we daar echt naar kijken en zullen we aanvullende maatregelen niet schuwen. Dat is volgens mij nodig. Als je met elkaar afspraken maakt en je constateert dat je je daaraan niet houdt, dan zal je moeten bekijken wat er aanvullend nodig is. Daarbij moet ook gezegd worden dat we nu zien dat het niet alleen te maken heeft met de ontwikkeling van de hoeveelheid zorg, maar ook met de loonontwikkeling in de zorg. In het Integraal Zorgakkoord is niet de afspraak gemaakt om eens even minder aan loonontwikkeling te doen. Dat is hier ook aan de orde. Ook vanwege die reden zullen de zorgkosten de komende jaren stijgen.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik zit al een tijdje in de Tweede Kamer. Ik heb gezien dat er ziekenhuizen en verzorgingshuizen zijn gesloten. Er is snoeihard bezuinigd op de thuiszorg en op de jeugdzorg. De premies zijn gestegen. Het eigen risico is omhooggegaan. Al die maatregelen hebben er niet toe geleid dat de zorgkosten zijn gedaald of in de hand zijn gehouden. Zou dat voor dit kabinet niet precies de reden moeten zijn om te zien dat het op de verkeerde weg zit, dat het drukt waar het geen zeer doet en dat het het verkeerde medicijn heeft voor de ziekte in de zorg? De ziekte van de marktwerking zou namelijk moeten worden opgelost, in plaats van de rekening door te schuiven naar de mensen die ziek zijn of zorg nodig hebben.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Volgens mij is die vraag bijna identiek aan wat de heer Hijink net vroeg, namelijk over de concurrentie en de marktwerking. Daarover heb ik gezegd dat het kabinet op een aantal elementen inderdaad constateert dat de marktwerking aangepakt moet worden. Ik noemde zelf het onderwerp van de jeugdzorg. Daar is wat mij betreft inderdaad sprake van een marktwerking die niet functioneert en die dus ook echt beperkt zou moeten worden. De vraag is hoe snel we dat voor elkaar krijgen en met welke intensiteit, maar daar constateren we inderdaad, volgens mij met de SP, dat het aangepakt moet worden. Er waren 2.000 nieuwe aanbieders in een korte periode. Dat zijn natuurlijk aantallen die alleen maar komen door die bedrijfsmatige kant, dus daar klopt het. Alleen zijn er ook onderdelen van de zorg waarin veel minder sprake is van doorgeschoten marktwerking en waar we niet stellen dat het aangepakt moet worden. Zo differentiëren wij tussen de verschillende onderdelen in de zorg. Op de ene plek constateren we dat de marktwerking inderdaad doorgeschoten is en op de andere plek niet. Op die manier proberen we het stelsel beheersbaar te houden.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik dank de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid hier. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur. Dan starten we met de herdenking naar aanleiding van het overlijden van parlementair journalist Jos Heymans.

De vergadering wordt van 14.50 uur tot 15.02 uur geschorst.

Herdenking Jos Heymans

Herdenking Jos Heymans

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van Jos Heymans.

De voorzitter:
Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van Jos Heymans.

Geachte aanwezigen, hartelijk welkom. Vandaag staan we stil bij het overlijden van een icoon op het Binnenhof: parlementair journalist Jos Heymans. Hij overleed op 2 maart op 72-jarige leeftijd.

Een bijzonder welkom aan de familie van Jos Heymans: zijn vrouw Marga en zijn dochter Anne, en aan zijn collega's van RTL Nieuws en alle andere collega's op de publieke tribune. Fijn dat jullie er vandaag bij kunnen zijn. Ik heet ook de minister-president en de staatssecretaris van harte welkom in vak-K. Zij zijn namens het kabinet aanwezig bij deze herdenking. Ik verzoek u allen, voor zover dat mogelijk is, om te gaan staan.

Jos Heymans was op het Binnenhof geliefd én gevreesd. Hij nam in 2016 na een lange carrière afscheid van RTL Nieuws. "Jexit" noemden zijn collega's dat. In de wekelijkse persconferentie na de ministerraad besteedde minister-president Mark Rutte zelfs aandacht aan zijn pensionering. Hij had het advies van Jos opgevolgd door de wekelijkse persconferentie na het vertrek van minister-president Jan Peter Balkenende weer als vanouds vanuit Nieuwspoort te verzorgen. Nieuwspoort — de ontmoetingsplek voor journalisten en politici — had een speciale plaats in zijn hart. Jarenlang was hij bestuurslid, en het was een beetje zijn tweede thuis.

Geliefd was hij op de Haagse redactie omdat hij met zijn jarenlange ervaring "Wikipedia en Google ineen" was. Handig als je snel informatie nodig had. En Jos voerde altijd goede, pittige en overtuigende discussies over wat vooral géén nieuws was. Super eigenwijs was ie, maar uiteindelijk wonnen altijd de collegialiteit en de vriendschap. Met zijn naaste collega Frits Wester en cameraman John Kwant beleefde hij de mooiste tijden.

Gevreesd was hij ook. Want als hij je op de korrel had, ontkwam je niet aan zijn vasthoudendheid. Zo is daar het verhaal van de toch wel wat wilde achtervolging van VVD-leider Bolkestein op Cyprus. De heer Bolkestein lag onder vuur en probeerde op het eiland constant de pers te ontlopen. Maar Jos gaf niet op, tot aan achtervolgingen in auto's aan toe. En met succes: hij heeft de heer Bolkestein uiteindelijk toch voor de camera gekregen. Het journalistieke doel was bereikt.

Goede journalisten dwingen het geluk ook een beetje af. Zo belde hij oud-RVD-directeur Gerard van der Wulp met de vraag of het kabinet-Kok II was gevallen. Een poging om het telefoontje van de nieuwsgierige journalist weg te drukken, mislukte jammerlijk en Jos luisterde per ongeluk mee met een gesprek over dat aftreden. Vijf minuten later wist heel Nederland het: het kabinet was gevallen. RTL was de eerste die het nieuws kon brengen. Een beetje glunderend stond Jos vervolgens live op zender.

Jos Heymans werd geboren in Schiedam. Zijn vader was eigenaar van een wierrookfabriek. Als iemand hem vroeg "waarom wilde je nou journalist worden?" zei hij steevast "ik kan niets anders". Hij begon zijn Haagse carrière in 1973 bij het regionale dagblad Het Binnenhof. Later werkte hij bij de plaatselijke omroep Lokatel en bij de geassocieerde persdienst. Ruim twintig jaar was hij politiek journalist bij RTL Nieuws. Na zijn pensioen nam hij geen afscheid. Tot kort voor zijn dood schreef hij wekelijkse columns voor de website van RTL Nieuws. Voor veel Kamerleden, inclusief mijzelf, was dat op zaterdag altijd vaste prik. Soms was ik er blij mee, en soms dacht ik: o nee, hij heeft het over mij! Maar we gaan dat, denk ik, allemaal zeer missen. Ook liep Jos ondanks zijn pensionering regelmatig nog rond in de gangen van het gebouw, en natuurlijk bij Nieuwspoort.

De Haagse vierkante kilometer, de spreekwoordelijke glazen stolp, was zonder meer de plek waar hij zich het meest thuis voelde. Jarenlang was hij voorzitter van de parlementaire persvereniging en trad hij op als vakbondsman voor de Haagse journalisten. Als de vereniging even geen geld meer had, betaalde Jos uit eigen zak de krans voor de herdenking van de tijdens de oorlog voor het vrije woord gevallen journalisten, drukkers, zetters en koeriers van de ondergrondse pers.

Tot slot. Het is symbolisch dat we Jos Heymans juist vandaag herdenken, aan de vooravond van de verkiezingen voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Hij had er waarschijnlijk nog veel woorden over willen schrijven in zijn wekelijkse column. Daarbij had hij zijn toetsenbord gedoopt in wat azijn of honing en altijd vanuit de houding "ik ben niet boos, slechts teleurgesteld" zijn opinie gegeven.

Namens de Kamer wil ik graag mijn grote waardering uitspreken. Jos Heymans was een vaste waarde in de politiek, wist meer dan menig Kamerlid, bewindspersoon of ambtenaar; hij hield ons scherp. Na zijn overlijden stroomden dan ook de condoleances vanuit de politiek binnen, waarbij zijn scherpzinnigheid niet onbenoemd bleef.

Ik wens zijn familie, vrienden, collega's alle sterkte toe met dit verlies.

Dank u wel.

Mag ik u verzoeken om een moment van stilte.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:
Dank u zeer. Dan schors ik de vergadering voor een enkel moment zodat u de familie van Jos Heymans kunt condoleren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Rudmer Heerema, voor de hele week;

Kwint, Marijnissen en Idsinga, voor vandaag.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over de volgende aangehouden moties:

  • de motie-Ouwehand c.s. (36200, nr. 33);
  • de motie-Omtzigt (34682, nr. 145);
  • de motie-Van Baarle/Kuzu (36200-XVI, nr. 92);
  • de motie-Van Baarle (36200-VII, nr. 36);
  • de motie-Mutluer/Piri (36180, nr. 40).

Ik geef eerst het woord aan de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Ik zou graag de motie van mij en de heer Kuzu (36200-XVI, nr. 92) over snus willen intrekken.

Aangezien de motie-Van Baarle/Kuzu (36200-XVI, nr. 92) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De voorzitter:
Ik ben daar erg blij mee, want dan hoef ik die niet uit te spreken. Dat is dus de motie-Van Baarle/Kuzu onder punt 13, de stemming over de aangehouden motie ingediend bij de Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2023.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Planning Belastingdienst inzake de afhandeling van de toeslagenaffaire

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de planning van Belastingdienst inzake de afhandeling van de toeslagenaffaire,

te weten:

  • de motie-Azarkan c.s. over uitspreken de commissie Financiën een intern onderzoek te laten doen naar het functioneren van de UHT, inclusief de CWS (31066, nr. 1176);
  • de motie-Azarkan c.s. over een voorziening treffen waarmee gedupeerde ouders schade-experts kunnen inhuren (31066, nr. 1177);
  • de motie-Azarkan c.s. over de CWS voldoende equiperen in termen van personeel, budget, andere faciliteiten en governance (31066, nr. 1178);
  • de motie-Azarkan over het afkeuren van het gevoerde beleid ten aanzien van de uitvoering van herstel toeslagen (31066, nr. 1179);
  • de motie-Leijten c.s. over de landsadvocaat niet langer inzetten in en rond de hersteloperatie van toeslagen, noch in zaken die eraan gelieerd zijn (31066, nr. 1180);
  • de motie-Leijten over het inrichten van een crisisorganisatie die regionaal gaat werken met een zogenoemde eendagbehandeling (31066, nr. 1181);
  • de motie-Kat c.s. over het uitbreiden van de pilot met vaststellingsovereenkomsten naar ten minste 100 casussen (31066, nr. 1182);
  • de motie-Kat c.s. over een spoedprocedure bij het loket al betaalde schulden voor de ouders in het buitenland (31066, nr. 1183);
  • de motie-Kat c.s. over het verbeteren van de basisvoorzieningen voor de CWS en het maken van afspraken over de rolverdeling tussen CWS en UHT (31066, nr. 1184);
  • de motie-Kat c.s. over in gebieden waar grote aantallen gedupeerden wonen zoeken naar maatwerkoplossingen bij schrijnende situaties (31066, nr. 1185);
  • de motie-Omtzigt over de wettelijke termijnen uiterlijk per 1 januari 2024 eerbiedigen en aansprakelijkheid erkennen voor schade bij overtreding daarvan door de regering (31066, nr. 1186);
  • de motie-Omtzigt over betrokkenen alle op hun zaak betrekking hebbende stukken ter beschikking stellen en daartegen geen verweer voeren (31066, nr. 1187);
  • de motie-Inge van Dijk c.s. over professionals de ruimte bieden om kansrijke voorstellen uit te proberen en over succesvolle voorstellen rapporteren aan de Kamer (31066, nr. 1188);
  • de motie-Inge van Dijk c.s. over het herstelproces zo inrichten dat ouders zo vroeg mogelijk in het proces één keer hun verhaal doen (31066, nr. 1189);
  • de motie-Van der Lee c.s. over onderzoeken hoe het proactief inzetten van mediation in verschillende fases van de hersteloperatie tot versnelling kan leiden (31066, nr. 1190);
  • de motie-Grinwis c.s. over ouders die in de eerste toets niet als gedupeerde zijn erkend de integrale beoordeling met spoed laten doorlopen (31066, nr. 1192);
  • de motie-Nijboer c.s. over een harde einddatum waarop alle ouders recht gedaan moet worden (31066, nr. 1193).

(Zie vergadering van 7 maart 2023.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Azarkan stel ik voor zijn motie (31066, nr. 1176) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Aangezien de motie-Kat (31066, nr. 1184) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-Azarkan c.s. (31066, nr. 1178) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Azarkan, Van der Plas, Nijboer, Van der Lee, Den Haan, Kat, Grinwis, Paul en Inge van Dijk, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een Commissie Werkelijke Schade in het leven is geroepen om te adviseren over aanvullende schade, die in de integrale beoordeling niet adequaat is meegenomen;

overwegende dat de CWS slechts circa vijftien adviezen per maand heeft afgeleverd en een doorlooptijd per zaak heeft van circa negen maanden;

overwegende dat het de CWS lijkt te ontbreken aan voldoende personeel, huisvesting, mandaat, onafhankelijkheid en bevoegdheden;

verzoekt de regering de CWS voldoende te equiperen in termen van personeel, budget en andere basisvoorzieningen, de beoordelingscriteria immateriële en materiële schade up-to-date te houden en te publiceren, hierbij zo veel mogelijk geanonimiseerde transparantie gevend over uitspraken van de CWS en eventuele andere jurisprudentie, afspraken te maken over de rolverdeling tussen CWS en UHT en over de verkorting van de doorlooptijden, en de Kamer hier in de volgende VGR over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1198, was nr. 1178 (31066).

De motie-Azarkan (31066, nr. 1179) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat minister-president Mark Rutte in het coalitieakkoord van 15 december 2021 heeft aangegeven dat de hersteloperatie zou worden versneld en verbeterd;

overwegende dat de minister-president eerder al heeft gezegd dat het kinderopvangtoeslagschandaal een zwarte bladzijde in de geschiedenis is, dat hij vervuld wordt door diepe gevoelens van schaamte en dat de grondbeginselen van de rechtsstaat zijn geschonden;

overwegende dat de minister-president heeft erkend dat tienduizenden ouders en kinderen hun leven hebben zien veranderen in een moeras van ellende, en in heel veel gevallen in een hel, waarbij hun persoonlijk leven is verwoest;

overwegende dat de minister-president zijn verantwoordelijkheid en directe betrokkenheid hierin heeft erkend en nadrukkelijk heeft beloofd betrokken te blijven bij de afwikkeling;

constaterende dat de Ministeriële Commissie Toeslagen Herstel nauwelijks vergadert en dat de uitvoering van de hersteloperatie spaak loopt door achterstanden in de afhandeling van bezwaarschriften en achterstanden bij de afhandeling van dossiers bij de CWS, en dat ouders hierdoor nog jarenlang moeten wachten;

constaterende dat de minister-president liever bij Vandaag Inside reclame maakt voor zichzelf dan dat hij de problemen van de toeslagenouders serieus neemt en wil oplossen;

keurt het gevoerde beleid, onder de verantwoordelijkheid van de minister-president, ten aanzien van herstel toeslagen af,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1199, was nr. 1179 (31066).

De motie-Leijten c.s. (31066, nr. 1180) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Leijten, Azarkan, Van der Lee, Nijboer, Omtzigt, De Graaf en Kat, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de landsadvocaat nog altijd kind aan huis is bij procedures, advies of wat dan ook rond zaken die te maken hebben met (de afwikkeling van) het toeslagenschandaal;

van mening dat er geen enkele rechtvaardiging is voor juridisering met of via de landsadvocaat;

verzoekt de regering bij de opschaling van het aantal vso-trajecten de rol van de landsadvocaat uit te faseren en te onderzoeken hoe in bredere zin de inzet van de landsadvocaat in toeslagenherstelzaken te stoppen, ook in lopende zaken, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1200, was nr. 1180 (31066).

De motie-Omtzigt (31066, nr. 1187) is in die zin gewijzigd (31066, nr. 1201) en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Omtzigt, Grinwis, Kat en Inge van Dijk, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gedupeerden van het toeslagenschandaal nog steeds geen toegang krijgen tot alle op hun zaak betrekking hebbende stukken;

constaterende dat de Staat weigert betrokkenen inzage te geven in de reden en overwegingen waarom zij op een fraudelijst zijn geplaatst;

overwegende dat dit een overtreding is van artikel 7:4 en 8:42 AWB en zelfs artikel 6 EVRM, die niet past binnen een democratische rechtsstaat;

verzoekt de regering, rekening houdend met het hiervoor geconstateerde, betrokkenen alle op hun zaak betrekking hebbende stukken ter beschikking te stellen, tenzij er sprake is van een lopend fraudeonderzoek, en geen verweer te voeren tegen het verzoek om alle stukken die betrekking hebben op de zaak van betrokkenen ter beschikking te stellen en de lopende (hoger beroep) verweerprocedures ter zake in te trekken;

verzoekt de regering, rekening houdend met het hiervoor geconstateerde, geen verweer te voeren tegen betrokkenen die op grond van de AVG inzage in hun dossier willen en tegen betrokkenen die willen weten waarom ze als fraudeur zijn aangemerkt, en de door deze betrokkenen gevraagde informatie aan betrokkenen te verstrekken;

en de Kamer hierover over een halfjaar te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1202, was nr. 1201 (31066).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

De heer Azarkan verzoekt een hoofdelijke stemming over zijn motie op stuk nr. 1179. Voordat we gaan stemmen geef ik eerst het woord aan mevrouw Leijten voor een stemverklaring.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Er liggen heel veel moties voor over hoe het anders en beter kan met de afhandeling van de schade in het toeslagenschandaal. Wij hebben heel veel moties het voordeel van de twijfel gegeven, ook al denken wij dat het het beste is als we het stelsel veranderen in één dag; daar ligt ook een motie voor. Toch zien we af van deze houding bij de motie-Kat c.s. op stuk nr. 1182. Die vraagt namelijk om nog een extra pilot met vaststellingsovereenkomsten en hoe aardig de motie ook is, die schuift toch opnieuw de oplossing vooruit. Daarin willen wij vandaag toch de streep trekken. Daarom stemmen wij daartegen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Leijten.

In stemming komt de motie-Azarkan c.s. (31066, nr. 1177).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Azarkan c.s. (31066, nr. 1198, was nr. 1178).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Azarkan (31066, nr. 1199, was nr. 1179).

Vóór stemmen de leden: Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Eerdmans, Ellemeet, Eppink, Van Esch, Fritsma, De Graaf, Graus, Gündoğan, Den Haan, Van Haga, Helder, Hijink, De Hoop, Van Houwelingen, Jansen, Léon de Jong, Kathmann, Van Kent, Koekkoek, Kops, Kuzu, Van der Lee, Leijten, Madlener, Maeijer, Markuszower, Mohandis, Edgar Mulder, Mutluer, Nijboer, Piri, Van der Plas, Pouw-Verweij, Van Raan, De Roon, Sylvana Simons, Smolders, Teunissen, Thijssen, Vestering, Wassenberg, Westerveld, Alkaya, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Beckerman, Beertema, Bromet, Bushoff, Dassen en Dekker.

Tegen stemmen de leden: Dekker-Abdulaziz, Inge van Dijk, Drost, El Yassini, Ellian, Erkens, Van Ginneken, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Heinen, Hermans, Van den Hil, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Klink, Koerhuis, De Kort, Krul, Kuik, Van der Laan, Van Meenen, Michon-Derkzen, Minhas, Palland, Paternotte, Paul, Peters, Podt, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, Sahla, Chris Simons, Sjoerdsma, Slootweg, Smals, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Van der Werf, Werner, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Van der Woude, Wuite, Aartsen, Amhaouch, Becker, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bisschop, Bontenbal, Boswijk, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Van Campen en Ceder.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met 54 stemmen voor en 71 stemmen tegen is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Leijten c.s. (31066, nr. 1200, was nr. 1180).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en Fractie Den Haan ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Leijten (31066, nr. 1181).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kat c.s. (31066, nr. 1182).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP en de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kat c.s. (31066, nr. 1183).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kat c.s. (31066, nr. 1185).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Omtzigt (31066, nr. 1186).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Omtzigt c.s. (31066, nr. 1202, was nr. 1187).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Inge van Dijk c.s. (31066, nr. 1188).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Inge van Dijk c.s. (31066, nr. 1189).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Lee c.s. (31066, nr. 1190).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (31066, nr. 1192).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijboer c.s. (31066, nr. 1193).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Leijten, SP.

Mevrouw Leijten (SP):
Er zijn een aantal moties aangenomen die ontraden waren, onder andere die van mijzelf en die van de heer Omtzigt. Ik wil graag vragen of we daar over twee of drie weken een brief over kunnen ontvangen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Leijten. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.


Stemming motie Nederlandse steun aan Oekraïne

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de Nederlandse steun aan Oekraïne,

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk/Hammelburg over het inventariseren van de mogelijkheden om te voorkomen dat Nederlandse en Europese goederen in vijandelijke wapens terechtkomen (36045, nr. 145).

(Zie vergadering van 21 februari 2023.)

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk/Hammelburg (36045, nr. 145).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de SGP, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Hammelburg, D66.

De heer Hammelburg (D66):
Ook deze motie werd ontraden. Ik zou graag, samen met de heer Van Dijk, binnen twee weken van de minister horen hoe deze motie wordt uitgewerkt.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet. Ik probeer zelf een beetje de norm van drie weken weer in acht te nemen. Dus bij dezen.


Stemmingen moties Leefstijlpreventie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Leefstijlpreventie,

te weten:

  • de motie-Van Esch/Den Haan over een algeheel reclameverbod voor alcohol (32793, nr. 655);
  • de motie-Van Esch/Hijink over wettelijke maatregelen voor productverbetering (32793, nr. 656);
  • de motie-Kuik c.s. over versterking van het convenant door verbreding naar meerdere partijen en verlaging van het maximumgeluidsniveau (32793, nr. 657);
  • de motie-Kuik/Van Esch over een vergunningplicht voor verkooppunten van tabak waarbij de gemeente een maximumaantal verkooppunten per wijk kan hanteren (32793, nr. 658);
  • de motie-Den Haan over een campagne over wat je zelf kunt doen om je hersenen gezond te houden (32793, nr. 659);
  • de motie-Den Haan over ondervoeding opnemen in beleid over leefstijl (32793, nr. 660);
  • de motie-Rudmer Heerema over de Kamer informeren over hoe de doelstellingen rond problematisch alcoholgebruik zonder de alcoholtafel behaald gaan worden (32793, nr. 661);
  • de motie-Rudmer Heerema/Van der Laan over pilots om de infrastructuur van sportverenigingen en scholen dichter bij elkaar te brengen (32793, nr. 662);
  • de motie-Maeijer over het afschaffen van de btw op boodschappen (32793, nr. 663);
  • de motie-Maeijer over stoppen met mensen voorschrijven hoe zij moeten leven (32793, nr. 664);
  • de motie-Maeijer over gerichte voorlichting aan jongeren over het gebruik van vapes (32793, nr. 665);
  • de motie-Mohandis/Kuik over het afschaffen van de achterafbetaaloptie voor alcohol (32793, nr. 666);
  • de motie-Mohandis c.s. over een optionele bevoegdheid voor gemeenten om de vestiging van nieuwe tabakszaken te beperken (32793, nr. 667);
  • de motie-Van der Laan/Ceder over onderzoek om te komen tot een uniform en neutraal uiterlijk van de e-sigaret (32793, nr. 668);
  • de motie-Ceder/Kuik over het ontmoedigen van het roken van hasj/marihuana (32793, nr. 669);
  • de motie-Baudet over de btw op vlees verlagen naar 0% (32793, nr. 670).

(Zie vergadering van 8 maart 2023.)

In stemming komt de motie-Van Esch/Den Haan (32793, nr. 655).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Gündoğan, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, D66, de VVD, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Esch/Hijink (32793, nr. 656).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuik c.s. (32793, nr. 657).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kuik/Van Esch (32793, nr. 658).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Den Haan (32793, nr. 659).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, de SGP, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Den Haan (32793, nr. 660).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rudmer Heerema (32793, nr. 661).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rudmer Heerema/Van der Laan (32793, nr. 662).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Maeijer (32793, nr. 663).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Maeijer (32793, nr. 664).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

Mag ik iets meer stilte in de zaal?

In stemming komt de motie-Maeijer (32793, nr. 665).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mohandis/Kuik (32793, nr. 666).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BBB, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

De voorzitter:
Wat gebeurt er allemaal in de zaal? Ik denk dat het een soort spanning is, de dag voor de verkiezingen. We gaan door.

In stemming komt de motie-Mohandis c.s. (32793, nr. 667).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Laan/Ceder (32793, nr. 668).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder/Kuik (32793, nr. 669).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, Volt, Fractie Den Haan en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Baudet (32793, nr. 670).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs in verband met de invoering van de verplichting om over een werkwijze te beschikken die gericht is op het creëren van gelijke kansen in het proces van werving en selectie en het toezicht daarop (Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie) (35673).

(Zie vergadering van 8 maart 2023.)

In stemming komt het amendement-Kathmann/Van der Lee (stuk nr. 13, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en FVD ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 13 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Kathmann/Van der Lee (stuk nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Van Baarle (stuk nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Palland (stuk nr. 25, I) tot het toevoegen van een onderdeel G.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 25 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Van Baarle (stuk nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en BBB voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs in verband met de invoering van de verplichting om over een werkwijze te beschikken die gericht is op het creëren van gelijke kansen in het proces van werving en selectie en het toezicht daarop (Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie),

te weten:

  • de motie-Kathmann/Van der Lee over aandacht besteden aan de impact van een al dan niet diverse sollicitatiecommissie op gelijke kansen voor sollicitanten (35673, nr. 19);
  • de motie-Van der Lee/Kathmann over het geboorteverlof en het aanvullend geboorteverlof verlengen (35673, nr. 20);
  • de motie-Van Beukering-Huijbregts over werkgevers aansporen om zwangerschap en de combinatie werk en zwangerschap beter bespreekbaar te maken op de werkvloer (35673, nr. 21);
  • de motie-Den Haan/Van Baarle over aandacht voor het tegengaan van leeftijdsdiscriminatie in de communicatie en in hulpmiddelen voor werkgevers (35673, nr. 22);
  • de motie-Palland/El Yassini over werkgevers- en werknemersorganisaties actief betrekken bij de verdere vormgeving van de procedure en de werkwijze in lagere regelgeving (35673, nr. 23).

(Zie vergadering van 8 maart 2023.)

In stemming komt de motie-Kathmann/Van der Lee (35673, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Lee/Kathmann (35673, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündoğan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Beukering-Huijbregts (35673, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Den Haan/Van Baarle (35673, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Palland/El Yassini (35673, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Wijziging Reglement van Orde in verband met het als ongeoorloofd gedrag aanmerken van het bedreigen van een persoon

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het voorstel van de leden Paternotte en Bikker tot wijziging van het Reglement van Orde in verband met het als ongeoorloofd gedrag aanmerken van het bedreigen van een persoon (36037).

(Zie vergadering van 9 maart 2023.)

De voorzitter:
Het amendement-Van der Plas c.s. (stuk nr. 9) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

In stemming komt het amendement-Van Meijeren (stuk nr. 5, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 5 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het voorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Milieuraad 16 maart 2023

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Milieuraad 16 maart 2023,

te weten:

  • de motie-Vestering c.s. over alle mogelijke pfas-maatregelen al in 2027 onderzoeken en implementeren (21501-08, nr. 893);
  • de motie-Hagen/Tjeerd de Groot over het instellen van een UPV medicijnen (21501-08, nr. 894).

(Zie vergadering van 9 maart 2023.)

In stemming komt de motie-Vestering c.s. (21501-08, nr. 893).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hagen/Tjeerd de Groot (21501-08, nr. 894).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de SGP, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, het CDA, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Toekomst van de euro

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de toekomst van de euro,

te weten:

  • de motie-Omtzigt/Stoffer over niet akkoord gaan met verdere initiatieven voor gemeenschappelijke fondsen (21501-20, nr. 1927);
  • de motie-Eppink over een noodscenario met opties uitwerken voor het geval de euro onhoudbaar wordt (21501-20, nr. 1928);
  • de motie-Eppink over een brief over de context en de criteria waarbinnen het Transmission Protection Instrument mag worden gebruikt (21501-20, nr. 1929);
  • de motie-Van Weyenberg over een constructieve houding aannemen tegenover eventuele voorstellen voor nadere Europese samenwerking (21501-20, nr. 1930);
  • de motie-Van Weyenberg/Van der Lee over prioriteit geven aan modernisering van de Europese begroting in gesprekken over het MFK (21501-20, nr. 1931);
  • de motie-Koekkoek/Dassen over afschaffing van het nationale veto op financieel-economische zaken in de Raad van Ministers (21501-20, nr. 1932);
  • de motie-Koekkoek/Dassen over het opzetten van een permanent pan-Europees begrotingsinstrument in lijn met het Europese coronaherstelfonds (21501-20, nr. 1933);
  • de motie-Koekkoek/Dassen over het niet bij voorbaat uitsluiten van een nieuwe, gezamenlijke Europese schulduitgifte (21501-20, nr. 1934);
  • de motie-Slootweg/Grinwis over onafhankelijk advies vragen over welke barrières er zijn voor een geïntegreerde Europese kapitaalmarktunie (21501-20, nr. 1935);
  • de motie-Van der Lee over het niet afzwakken van de Europese implementatie van internationale afspraken over met name een consistente toepassing van de output floor op dochterniveau (21501-20, nr. 1936);
  • de motie-Stoffer/Omtzigt over de artikelen 123 en 125 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, die de no-bailoutclausule bevatten, in ere herstellen (21501-20, nr. 1937);
  • de motie-Gündoğan/Omtzigt over het CPB verzoeken een studie te doen naar de risico's van de torenhoge mondiale schuldenlast, de schuldencyclus en het beperken van de gevolgen van een schuldencrisis (21501-20, nr. 1938).

(Zie vergadering van 9 maart 2023.)

De voorzitter:
De motie-Omtzigt/Stoffer (21501-20, nr. 1927) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering niet akkoord te gaan met verdere initiatieven voor permanente gemeenschappelijke fondsen;

verzoekt de regering bij Europese voorstellen hiertoe duidelijk te maken dat Nederland een opt-out neemt voor de financiering van dit soort fondsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1939, was nr. 1927 (21501-20).

De motie-Koekkoek/Dassen (21501-20, nr. 1933) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de grote transities van de eenentwintigste eeuw op het gebied van klimaat, energie, digitalisering, veiligheid en mobiliteit bij uitstek grensoverstijgende Europese investeringen vereisen;

constaterende dat de investeringen op deze terreinen overmatig langs nationale lijnen georganiseerd zijn en voor de komende decennia verhoogd dienen te worden teneinde de transities gezamenlijk te realiseren;

overwegende dat de huidige uitdagingen en crises een permanent karakter hebben en daarmee permanente pan-Europese investeringen vereisen;

verzoekt de regering zich in Europees verband in te spannen voor het opzetten van een permanent pan-Europees begrotingsinstrument dat noodzakelijke investeringen en hervormingen bevordert, en daarbij gebruik te maken van de ervaringen met het coronaherstelfonds,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1940, was nr. 1933 (21501-20).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Voordat we gaan stemmen, geef ik het woord aan de heer Baudet. Ik zie hem echter niet zitten. Dan geef ik maar even het woord aan mevrouw Hagen van D66.

Mevrouw Hagen (D66):
Dank, voorzitter. De motie op stuk nr. 894 van de heer De Groot en mij is aangenomen, zojuist bij de stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Milieuraad 16 maart 2023. Die was ontraden. Ik hoor dus heel graag van het kabinet hoe het deze motie gaat uitvoeren.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.

Ik neem aan dat de heer Baudet afziet van zijn stemverklaring, omdat ik hem niet zie zitten.

In stemming komt de gewijzigde motie-Omtzigt/Stoffer (21501-20, nr. 1939, was nr. 1927).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66 en het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Eppink (21501-20, nr. 1928).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Eppink (21501-20, nr. 1929).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Weyenberg (21501-20, nr. 1930).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdD, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Weyenberg/Van der Lee (21501-20, nr. 1931).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koekkoek/Dassen (21501-20, nr. 1932).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, Lid Gündoğan en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Koekkoek/Dassen (21501-20, nr. 1940, was nr. 1933).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, Lid Gündoğan en D66 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Koekkoek/Dassen (21501-20, nr. 1934).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, DENK, Lid Gündoğan, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Slootweg/Grinwis (21501-20, nr. 1935).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, BIJ1, de PvdA, de PvdD, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Gündoğan.

Mevrouw Gündoğan (Lid Gündoğan):
Volgens mij ging er net iets mis. U zei dat de Partij voor de Dieren voor was en ik tegen, maar het moet andersom zijn. Dan gaat het om de voorlaatste motie waarover we hebben gestemd.

De voorzitter:
Dan gaan we dat opnemen in de Handelingen. Dat wilde u waarschijnlijk ook opmerken, mevrouw Vestering?

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Mevrouw Teunissen.

De voorzitter:
Mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ja, ik wilde aangeven dat we geacht willen worden tegen de motie op stuk nr. 1934 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Ja, we gaan dit corrigeren. Mevrouw Piri, PvdA.

Mevrouw Piri (PvdA):
We hebben net voor de motie op stuk nr. 1935 gestemd, maar we werden niet genoemd.

De voorzitter:
Dank. We zullen dit ook opnemen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Van der Lee (21501-20, nr. 1936).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Stoffer/Omtzigt (21501-20, nr. 1937).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de PvdD, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündoğan, D66, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Gündoğan heeft niet voorgestemd, maar de Partij voor de Dieren wel, begrijp ik. Soms gaat het synchroon. Vanaf hier is het moeilijk te zien. Misschien kunt u uw andere arm gebruiken, dan zie ik het helemaal goed.

In stemming komt de motie-Gündoğan/Omtzigt (21501-20, nr. 1938).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw … nee, de heer Stoffer, SGP.

De heer Stoffer (SGP):
Ja, nog steeds, voorzitter. Maar ik ga het wel over dochters hebben. Bij de motie op stuk nr. 1936 werden wij genoemd als voorstemmers, maar wij lieten onze hand op tafel liggen. Wij hebben dus tegengestemd.

De voorzitter:
Excuses.

De heer Stoffer (SGP):
Dat is u vergeven. Dat is één. Het tweede is dat de motie op stuk nr. 1927, van de heer Omtzigt en mijzelf, is aangenomen. Dat is de motie over niet akkoord gaan met verdere initiatieven voor permanente gemeenschappelijke fondsen. Die motie was ontraden. Wij zouden graag een brief ontvangen van het kabinet over de manier waarop daaraan uitvoering gegeven gaat worden.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.


Stemming motie Algemene Politieke Beschouwingen

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen,

te weten:

  • de motie-Ouwehand c.s. over de btw op alle onbewerkte groente en fruit per 1 november afschaffen (36200, nr. 33).

(Zie vergadering van 22 september 2022.)

De voorzitter:
De motie-Ouwehand c.s. (36200, nr. 33) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Ouwehand, Klaver, Kuiken, Azarkan, Dassen, Den Haan, Eerdmans, Van Haga, Van der Plas, Wilders, Marijnissen, Omtzigt en Sylvana Simons, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gezonde voeding een eerste basisbehoefte is, maar dat steeds meer mensen door de stijgende prijzen hun boodschappen niet of nauwelijks nog kunnen betalen;

overwegende dat het kabinet de btw op groente en fruit niet voor 2024 wil afschaffen, omdat het een onderzoek heeft uitgezet naar onder andere de manier waarop bewerkte groente en fruit btw-vrij kunnen worden;

overwegende dat het kabinet niets in de weg staat om de btw op onbewerkte groente en fruit alvast te schrappen;

verzoekt de regering de btw op alle onbewerkte groente en fruit per 1 juli af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 177, was nr. 33 (36200).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ouwehand c.s. (36200, nr. 177, was nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie NPLG en de stikstofproblematiek

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over het NPLG en de stikstofproblematiek,

te weten:

  • de motie-Omtzigt over het in kaart brengen en centraal registreren van de latente stikstofruimte (34682, nr. 145).

(Zie vergadering van 23 februari 2023.)

De voorzitter:
De motie-Omtzigt (34682, nr. 145) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de "Beschouwing op de omvang van latente ruimte in Wnb-toestemmingen" van Sweco de totale latente stikstofruimte in de agrarische sector schat tussen de 21% en 40%;

constaterende dat door extern salderen er een mogelijkheid is dat de stikstofdepositie op papier gelijk blijft, maar in werkelijkheid juist stijgt;

overwegende dat het van essentieel belang is om de latente stikstofruimte in kaart te brengen om te voorkomen dat extern salderen leidt tot een verhoogde stikstofdepositie;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe de latente ruimte zo snel mogelijk in kaart kan worden gebracht en centraal kan worden geregistreerd;

verzoekt de regering een plan op te stellen hoe het ontstaan van latente stikstofruimte in de toekomst voorkomen kan worden;

verzoekt de regering de Kamer binnen een maand te informeren over de uitvoering van beide plannen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 154, was nr. 145 (34682).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Omtzigt (34682, nr. 154, was nr. 145).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2023

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023,

te weten:

  • de motie-Van Baarle over extra middelen voor het antidiscriminatiebeleid (36200-VII, nr. 36).

(Zie vergadering van 13 oktober 2022.)

In stemming komt de motie-Van Baarle (36200-VII, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrië

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrië,

te weten:

  • de motie-Mutluer/Piri over in kaart brengen in hoeverre getroffenen tegen problemen aanlopen bij hun tijdelijke visumaanvraag (36180, nr. 40).

(Zie vergadering van 23 februari 2023.)

In stemming komt de motie-Mutluer/Piri (36180, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze stemmingen. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, en dan gaan we over tot de regeling van werkzaamheden. Dank aan de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Aan de orde is de regeling van werkzaamheden. Ik deel aan de Kamer mee dat mevrouw Koekkoek … Mevrouw Koekkoek … Mevrouw Koekkoek ... O jee, als hier maar geen filmpje van wordt gemaakt, denk ik nu. Dat komt heel raar over. Ik wilde even uw aandacht, mevrouw Koekkoek, want het gaat over u. Ik deel aan de Kamer mee dat mevrouw Koekkoek met ingang van 15 maart 2023 tijdelijk verlof is verleend tot en met 4 juli 2023. Namens de Tweede Kamer wensen we haar wederom heel veel geluk en sterkte de komende periode.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer het wetsvoorstel Wijziging van onder andere de Les- en cursusgeldwet in verband met de aanpassing van de indexeringsbepalingen van het lesgeld en cursusgeld en aanpassing van de hardheidsclausule (36283).

Aangezien alle ingeschreven sprekers zich hebben teruggetrokken, worden het tweeminutendebat Medische ethiek / Orgaandonatie en het tweeminutendebat Dierenwelzijn (buiten de veehouderij) van de agenda afgevoerd.

Ik stel voor toestemming te verlenen voor het houden van de volgende wetgevings- c.q. notaoverleggen met stenografisch verslag:

  • aan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, op maandag 12 juni 2023 van 13.30 uur tot 17.30 uur, over de nota van het lid Omtzigt "Voorstellen ter versterking van de onafhankelijkheid van rijksinspecties" (36149);
  • aan de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, op maandag 19 juni 2023 van 10.00 uur tot 17.00 uur, over de Raming van de Tweede Kamer voor het jaar 2024;
  • aan de vaste commissie voor Financiën, op maandag 23 oktober 2023 van 11.00 uur tot 19.00 uur en maandag 30 oktober van 11.00 uur tot 23.00 uur, over het Pakket Belastingplan 2024.

Op verzoek van de leden Romke de Jong en Van Weyenberg stel ik voor hun motie op stuk nr. 520 (32637) opnieuw aan te houden.

Ik deel aan de Kamer mee dat voor de volgende debatten de termijn voor toekenning is verlengd:

  • het dertigledendebat over het bericht dat de overheid nog steeds omstreden risicoprofielen gebruikt om uitkeringsfraude op te sporen;
  • het dertigledendebat over het bericht dat de voormalig NCTV zorgen over geheime moskeeonderzoeken verzweeg;
  • het debat over het onderzoeksprogramma Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950.

Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 2023Z03334; 2023Z02939; 2023Z02858; 2023Z02741; 32827-273; 31305-373; 2023Z02410; 36250-XVII-3; 25295-1987; 36200-XVI-122; 2023Z03750; 2023Z03256; 21501-33-996; 36200-IX-13; 36200-VIII-180; 36180-30; 30696-54; 35851-52; 36200-XVI-191; 29023-356; 35092-33; 33561-55; 29023-358; 36200-XIII-116; 36200-A-59; 32820-488; 22054-378; 28498-51; 32317-801; 31524-544; 36200-VIII-179; 27625-595; 36200-XVII-50; 36200-IX-14; 33529-1105; 21501-07-1914; 36246-3; 30252-79; 32637-527; 32761-257; 26643-966; 26643-963; 21501-02-2577; 33561-56; 35788-209; 24095-572; 2023Z03558; 27863-133; 25087-302; 2023Z03460; 22112-3577; 23645-785; 36200-XII-109; 25834-190; 22343-350; 29665-451; 29665-450; 29665-449; 29665-456; 21501-02-2579; 32317-802; 32647-97; 24077-507; 35420-516; 21501-32-1497; 36277-5.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het tweeminutendebat Verduurzaming van de zorg (CD d.d. 09/03), met als eerste spreker het lid Ellemeet van GroenLinks;
  • het tweeminutendebat Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur & RES (CD d.d. 09/03), met als eerste spreker het lid Kröger van GroenLinks;
  • het tweeminutendebat Het niet informeren van de Kamer over de beschikbaarheid van opnames van OMT-vergaderingen (25295, nr. 1998), met als eerste spreker het lid Agema van de PVV;
  • het tweeminutendebat NZa-publicatie "Stand van de zorg 2022" (29689, nr. 1180), met als eerste spreker het lid Agema van de PVV.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Maeijer van de PVV voor vier verzoeken. Succes.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Dank u, voorzitter. Ik neem mijn collega Fleur Agema waar wat betreft haar verzoeken. Dat zijn er maar liefst vier. Naar aanleiding van het bericht dat het aantal korte sluitingen van spoedeisendehulpposten explosief is gestegen, zou ik willen voorstellen het debat over opnamestops en lange wachttijden op spoedeisendehulpposten als gevolg van toenemende druk spoedig in te plannen.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Voorzitter, geen steun. Maar we willen dit graag alvast betrekken bij het debat van donderdagavond, het dertigledendebat.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Steun.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Voorzitter, geen steun. Het kan bij donderdagavond.

De heer Raemakers (D66):
Geen steun; betrekken bij donderdag.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun voor een apart debat, ook namens DENK.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun namens BVNL en JA21.

De voorzitter:
Meneer Mohandis, CDA. Nee, PvdA.

De heer Mohandis (PvdA):
Sorry?

De voorzitter:
Ik zei "CDA", maar het is de PvdA.

De heer Mohandis (PvdA):
Het is best al lang de PvdA.

Voorzitter, mede namens GroenLinks steun. Maar ik kan me voorstellen dat we het ook donderdag erbij kunnen betrekken.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Dit onderwerp kan ook betrokken worden bij het commissiedebat van donderdagavond.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, maar collega's hebben wel aangegeven dat dit donderdag kan worden betrokken bij het debat dat dan plaatsvindt.

U heeft nog een tweede verzoek.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Dat is teleurstellend.

Voorzitter. Ik doe nog een poging. Graag verzoek ik het dertigledendebat over het opnemen van inflatiecompensatie in de overruimte met betrekking tot de lonen in de zorg om te zetten in een meerderheidsdebat en om dat spoedig in te plannen naar aanleiding van de vastgelopen cao-onderhandelingen inzake de looneis, de 800 miljoen euro die het ministerie van VWS hiervoor van de overruimte moet toevoegen en een hogere reiskostenvergoeding.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk of daar steun voor is.

De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter. Mede namens GroenLinks: er zal echt wel iets vanuit het kabinet moeten komen om hier echt een doorbraak te realiseren. Als dit debat niet wordt gesteund, is de voorjaarsbespreking richting de begroting wat mij betreft het geëigende moment om dit met elkaar te regelen.

De voorzitter:
Dus u steunt het verzoek? Ja, u steunt het verzoek.

Mevrouw Van den Hil (VVD):
Geen steun.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun, ook namens DENK.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun namens BVNL en JA21.

De heer Raemakers (D66):
De onderhandelingen lopen nog, dus geen steun.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Steun.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Geen steun.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. De onderhandelingen zijn nog bezig. Het lijkt me dus niet verstandig om nu al een debat te voeren. Wij wachten dat dus af. Dus geen steun.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Maeijer.

Gaat u verder.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Dank u, voorzitter. Naar aanleiding van het bericht van het CPB dat de zorgpremie de komende jaren explodeert, wil ik verzoeken om het dertigledendebat over de verhoging van de zorgpremies om te zetten in een meerderheidsdebat en om dit spoedig in te plannen.

De voorzitter:
Ik kijk of daar steun voor is.

De heer Raemakers (D66):
Wij hebben hier natuurlijk vanmiddag al een mondelinge vraag over behandeld en er is ook een commissiedebat Zorgverzekeringswet, dat volgens mij al is ingepland, dus geen steun.

Mevrouw Tielen (VVD):
Geen steun. Het kan bij het commissiedebat.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Geen steun.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun.

De heer Stoffer (SGP):
Steun.

De heer Eppink (JA21):
Steun, mede namens BVNL.

De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter, steun, mede namens de linkse wolk, GroenLinks. En ik heb de SP daar inmiddels ook bij getrokken, dus veel steun!

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, mevrouw Den Haan en ik zijn hier echt heel boos over. Steun.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Dit kan ook bij het commissiedebat betrokken worden, dus geen steun voor een plenair debat.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid, mevrouw Maeijer.

Maar last but not least. Gaat uw gang.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Voorzitter. Nadat in de verkiezingstijd in 2017 iedereen deed alsof ze zich bekommerden om de grote personeelstekorten in onze verpleeghuizen en de benodigde 2,7 miljard euro beschikbaar kwam, is er volgens het CPB in de tussentijd stiekem 1,6 miljard euro wegbezuinigd. Er is nog steeds sprake van onhoudbare personeelstekorten in onze verpleeghuizen. Ik zou hier graag spoedig een debat over voeren met de minister voor Langdurige Zorg en Sport.

De heer Bevers (VVD):
Voorzitter, geen steun. Er is de komende tijd voldoende plek om dit te behandelen, als we het hebben over de WOZO of in de verschillende commissiedebatten.

De heer Mohandis (PvdA):
Mede namens mijn linkse bondgenoten SP en GroenLinks, steun voor dit verzoek.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun namens BVNL en JA21.

De heer Raemakers (D66):
Er is volgende week een commissiedebat, dus geen steun.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Geen steun.

De heer Kuzu (DENK):
Mevrouw Den Haan en ik vinden eigenlijk dat we hier een breed debat van moeten maken over de toekomst van de ouderenzorg. Dit specifieke onderwerp zou daar dan in meegenomen kunnen worden. Ik merk dat er geen meerderheid voor is, dus steun voor het debat.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Dit kan ook in een commissiedebat, dus geen steun voor een plenair debat.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Ik weet niet of het voldoende is voor de helpende hand, maar steun.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Nee, maar wel 30 leden, denk ik, dus dan zou ik hem graag op de lijst zetten.

Dank u wel.

De voorzitter:
Ja, dan gaan wij dit op de lijst zetten. Dank u wel, mevrouw Maeijer.

Dan geef ik het woord aan de heer Van der Lee, van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik vervang even mijn fractievoorzitter, de heer Klaver, met een verzoek. Vijf dagen geleden, op 9 maart, publiceerde het Centraal Planbureau het Centraal Economisch Plan. Daaruit blijkt dat er dit jaar 800.000 mensen onder de armoedegrens vallen, maar dat dit er volgend jaar mogelijk 1 miljoen zijn. Wij zouden daar graag een debat over voeren met de minister-president.

De voorzitter:
Ik kijk of daar steun voor is.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Dit is een beschamende toestand, voorzitter, dus absoluut steun voor het voorstel.

De heer Heinen (VVD):
Voorzitter, geen steun voor dit debat. Bij de Voorjaarsnota debatteren we over de CPB-cijfers. Als we er eerder over willen debatteren, kan dat in het reguliere commissiedebat Armoedebeleid. Het lijkt me goed om het daarbij te betrekken.

De heer Markuszower (PVV):
Steun voor het verzoek.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Vorig jaar dreigde de armoede ook te stijgen. Toen is er een pakket van het kabinet gekomen om dat te voorkomen. Dat verwacht ik dit jaar weer van het kabinet, want ook wij willen volgend jaar geen stijgende armoede. Daar praten we dan over bij het Voorjaarsnotadebat.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Het lijkt mij heel belangrijk om hier een debat over te voeren, dus steun, ook namens DENK.

De heer Eppink (JA21):
Steun, mede namens BVNL, en graag zo snel mogelijk inplannen.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Het is zeker belangrijk dat we het hierover hebben, maar dat debat staat er inderdaad al, namelijk het debat over de Voorjaarsnota. Dan gaan we het erover hebben. Dat lijkt mij een goed moment.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Bij de Voorjaarsnota gaan we het erover hebben. Bij het commissiedebat Armoede gaan we het erover hebben. Er moet gewoon een goed pakket komen voor volgend jaar, maar dit debat steunen we niet. Dat is ontijdig.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

Mevrouw Palland (CDA):
Ik sluit mij aan bij broeder Stoffer en Grinwis.

De voorzitter:
Broeder? Het is weer eens wat nieuws.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun.

De heer Mohandis (PvdA):
Steun.

De voorzitter:
Dank. Er is geen meerderheid voor uw verzoek.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Nee, maar wel 30 leden, dus ik zou het toch graag op de dertigledenlijst willen.

De voorzitter:
Dat gaan we doen, meneer Van der Lee.

Dan geef ik het woord aan de heer Van Strien, VVD.

De heer Van Strien (VVD):
Dank, voorzitter. Mede namens mevrouw Werner en de heer Sjoerdsma zou ik graag een debat over persvrijheid en persveiligheid willen aanvragen met de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Justitie en Veiligheid. Daarbij merk ik op dat dit debat ongeveer een jaar geleden is aangevraagd door mevrouw Werner en daarna door de heer Sjoerdsma. Dus ik hoop dat de Griffie de goedheid heeft om dit debat niet helemaal onder aan de lijst te plaatsen.

De voorzitter:
Het verzoek gaat dus niet alleen om steun voor dit debat, maar ook om een spoedige inplanning. Dan voeg ik dat toe.

De heer Markuszower (PVV):
Geen steun.

De voorzitter:
De heer Sjoerdsma, dit verzoek is mede namens u.

De heer Sjoerdsma (D66):
Absoluut, maar ik wil even onderschrijven wat collega Van Strien heeft gezegd. De Kamer heeft dit nu drie keer aangevraagd. Ik heb er natuurlijk alle begrip voor dat ook andere debatten moeten worden ingepland, maar het vriendelijke en bijna smekende verzoek is om het debat deze keer wel in te plannen.

De heer Mohandis (PvdA):
Mede namens GroenLinks: het is niet de vraag of we dit debat moeten voeren, want er is al steun, maar het moet wel een keer gepland worden. Laten we het dus niet alleen steunen, maar ook plannen.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun, mede namens DENK.

De heer Stoffer (SGP):
Volgende week dinsdag, voorzitter. Steun.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun namens BVNL en JA21.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun.

De heer Baudet (FVD):
De persvrijheid staat ernstig onder druk, dus steun.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De voorzitter:
Er is voldoende steun. Er is ook een oproep om het debat spoedig in te plannen. Ik hoop voor de Kamer dat er minder debatten zijn die spoed hebben, zodat we de debatten die spoed hebben, spoedig kunnen inplannen. We doen ons best.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter. Vorige week verschenen er opnieuw inspectierapporten over slachthuizen, met daarin gruwelijke overtredingen en grove fouten in het slachtproces. Zo waren dieren niet goed verdoofd en zijn er dieren bij bewustzijn in gloeiend hete broeibakken gegooid. Dit is de zoveelste keer dat dit soort berichten naar buiten komen. We weten al jaren dat de druk op het slachtproces te groot is en dat de extreme slachttempo's te hoog zijn, maar we wachten nog altijd op maatregelen hiertegen. Graag voor het meireces een debat met de minister van LNV.

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Voorzitter. Steun hiervoor, maar we hebben regelmatig dit soort debatten. Dat is zeer onbevredigend. Daarom is het goed dat de minister nu werkt aan een dierwaardige veehouderij. Mijn voorstel is dus: laten we dat debat benutten om het over de uitkomst van dat convenant te hebben. Anders wordt het een ritueel en we ...

De voorzitter:
U steunt het debat in ieder geval.

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ja, maar met dit amendement erbij. Laten we het dan dus ook over een dierwaardige veehouderij hebben.

De heer Graus (PVV):
De leden Wilders, Wassenberg en ik hebben zelfs aangifte gedaan tegen de mishandelingen in de slachthuizen, maar daar is ook niks mee gedaan. Dus van harte steun. We moeten het hier gewoon gaan regelen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Zolang er misstanden zijn in de slachterijen zullen wij elke aanvraag voor een debat daarover steunen. Ik doe dat mede namens mijn collega's van de PvdA en de SP, de linkse vuist.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Gruwelijk. Ik zou zeggen: snel een debat, maar in de commissie. Laten we het daar snel inplannen. Dus geen steun voor een plenair debat.

De voorzitter:
Wij zeggen net tegen elkaar dat het steeds heftiger wordt. Het gaat van "linkse wolk" naar "linkse vuist". Wat is de overtreffende trap? Dat horen we misschien bij een ander verzoek.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun, ook namens DENK.

De heer Van Campen (VVD):
Ik zou bijna willen zeggen: daag me niet uit, voorzitter.

Voor dit concrete voorstel: geen steun. Ik wil me wel aansluiten bij het voorstel van collega Tjeerd de Groot om dit debat te voeren bij de wetgeving die nog volgt in het kader van de wijziging van de Wet dieren, waar het ministerie nog mee moet komen, wat ons betreft heel snel.

De heer Stoffer (SGP):
Wij willen graag eerst een brief, voorzitter. Als we die hebben gehad, overwegen we of het debat plaats moet vinden of niet.

De heer Boswijk (CDA):
Ik sluit mij aan bij de heer De Groot en de opmerking van de heer Van Campen.

De heer Eppink (JA21):
Steun.

De voorzitter:
Er is een meerderheid voor uw verzoek. Dat betekent dat we het debat gaan inplannen.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Alkaya van de SP.

De heer Alkaya (SP):
Voorzitter. Ik sta hier niet voor het eerst. Ik zou graag een debat met de minister van Financiën willen over het toezicht op cryptomunten. Ik stond hier vorig jaar april voor het eerst, toen ik een meerderheid in de Kamer kreeg. Afgelopen december kreeg ik weer een meerderheid in de Kamer. Al twee keer is het debat van de agenda gevallen. Ik doe dus nog een allerlaatste poging. Ik zou graag nog deze maand een debat met de minister van Financiën willen over het toezicht op cryptomunten.

De heer Stoffer (SGP):
Steun.

De heer Heinen (VVD):
Voorzitter. Het klopt: het is een paar keer vervallen en in het verleden hebben we het ook gesteund. Ik denk even met u mee. Ik denk dat een apart commissiedebat de snelste route is. Dat zet wat minder druk op de plenaire agenda. Ik steun dit verzoek daarom niet, maar steun de heer Alkaya wel voor het inplannen van een apart commissiedebat. Dat moeten we dan even via de procedurevergadering regelen met elkaar.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Bij dat laatste sluit ik mij aan. Ik heb het eerder ook gesteund, maar toch lukt het hier elke keer niet. Laten we er dus snel apart met elkaar over praten in de commissie Financiën.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik sluit mij aan bij de reactie en het voorstel van de heer Heinen.

De heer Markuszower (PVV):
Steun.

De heer Slootweg (CDA):
Ik sluit mij aan bij de heren Heinen, Van Weyenberg en Grinwis. Dat lijkt mij de snelste weg om hierover snel een debat te hebben.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun.

De voorzitter:
Mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan steunt het ook, zie ik. Er is geen steun van een meerderheid voor uw verzoek, meneer Alkaya.

De heer Alkaya (SP):
Dank u wel, voorzitter. Dan gaan we met een vertraging van bijna een jaar verder in de commissie.

De voorzitter:
Dank u zeer.

Dan geef ik het woord aan de heer Eppink van JA21.

De heer Eppink (JA21):
Dank u, voorzitter. Afgelopen zaterdag stond in De Telegraaf een groot artikel over een onderzoek dat dr. Jan van de Beek in opdracht van JA21 heeft uitgevoerd naar de kosten en gevolgen van het Nederlandse asielbeleid tot 2027. Ik heb het onderzoek hier bij me. De uitkomsten ervan zijn alarmerend. De jaarlijkse kosten zijn 24 miljard euro, er is extra vraag naar 90.000 sociale huurwoningen en er is een bevolkingsgroei van 175.000 personen alleen al door asielmigratie. Daarom wil JA21 een groot debat met de minister-president en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de kosten, gevolgen en toekomst van het Nederlandse asielbeleid.

De heer Markuszower (PVV):
Namens de ambtsgenoten van Van Haga, Forum en dus de PVV steun voor het verzoek.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Volgens mij is er over twee weken een commissiedebat over asiel. Daarin kan de heer Eppink ook aandacht vragen voor het onderzoek dat in zijn eigen opdracht is uitgevoerd.

De heer Stoffer (SGP):
Steun.

De heer Peters (CDA):
Voorzitter. Ik spreek hier bijna iedere week over asiel. Dat hoeft van mij niet twee keer per week te worden, dus doe dit maar bij het commissiedebat. Geen steun.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. We kunnen debatten aanvragen tot we een ons wegen, maar het kabinet zit op slot. Ze gaan hier helemaal geen besluiten meer over nemen, omdat ze tot op het bot verdeeld zijn. Het heeft dus geen zin om hierover debatten aan te vragen. Ik steun dit niet. Het kabinet moet eerst maar eens knopen doorhakken.

De heer Brekelmans (VVD):
Geen steun. Dit kan in een commissiedebat.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. We hebben het elke week over asiel, dus dit kan in het volgende asieldebat. Dat is volgens mij volgende week al.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Geen steun, ook namens DENK.

Mevrouw Piri (PvdA):
Mede namens GroenLinks geen steun, om de reden die veel collega's al hebben genoemd. Wij maken ons zeer veel zorgen over wat er gaande is, maar we hebben daar al bijna wekelijks een debat over in de commissie.

De voorzitter:
Er is geen steun voor uw verzoek, meneer Eppink.

De heer Eppink (JA21):
Is er voldoende steun voor een dertigledendebat?

De voorzitter:
Dat wel.

De heer Eppink (JA21):
Oké, dan doe ik dat.

De voorzitter:
Dan zetten we die op de lijst. Dank u wel, meneer Eppink.

Dan geef ik het woord aan de heer Baudet, Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FVD):
Dank u wel. Een op de 500 gevaccineerden blijkt last te hebben van significante bijwerkingen en een op de 3.500 zelfs van levensgevaarlijke of dodelijke bijwerkingen. Dat blijkt uit een rapport van het Paul-Ehrlich-Institut in Duitsland. De Duitse minister van Volksgezondheid heeft eergister op het journaal toegegeven dat hij van het begin af aan op de hoogte was van deze risico's. Ik vind dat het van het grootste belang is dat wij in Nederland een debat hebben hierover en dat wij ook te horen krijgen wat het ministerie op welk moment wist, zodat wij kunnen beoordelen of wij het verantwoord vinden: enerzijds op welke wijze de vaccinaties zijn gepusht en anderzijds op welke wijze de ongevaccineerden zijn gediscrimineerd en maatschappelijk zijn uitgesloten. Ik vind het echt schokkend nieuws uit Duitsland. Het is zeer aannemelijk dat dit in Nederland ook bekend was. Daar moeten we het absoluut over hebben. Ik heb eerder gezegd dat ik het het liefst voor de verkiezingen wilde, want dit is echt iets waar Nederland over moet kunnen meebeslissen. Dit moet Nederland kunnen meenemen in de verkiezingen. Maar als dat niet gaat, dan moet het maar zo snel mogelijk.

De voorzitter:
We gaan kijken of daar steun voor is.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun namens BVNL en JA21, maar niet vóór de verkiezingen maar op een moment dat het ingepland kan worden, want het is een belangrijk debat.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. Hier worden weer allerlei dingen beweerd die niet kloppen. De Duitse minister heeft aangegeven dat bijwerkingen maar zeer zelden voorkomen.

De voorzitter:
We gaan hier niet het debat aan.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Hij heeft inderdaad een onderzoek aangekondigd, onder andere naar long covid. Maar geen steun voor dit debat.

De voorzitter:
We gaan het debat hier niet inhoudelijk voeren.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Geen steun, ook namens de PvdA.

De heer Raemakers (D66):
Geen steun.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Voorzitter. Los van de terechte inhoudelijke opmerkingen van mevrouw Westerveld hebben we aanstaande donderdag een plenair debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus. Meneer Baudet kan dit daarin dus absoluut meenemen, als hij dat zou willen.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Mede namens DENK geen steun.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Steun.

Mevrouw Tielen (VVD):
Geen steun. Bij de evaluatie van het hele coronabeleid komen er nog voldoende gelegenheden voor meneer Baudet om zijn nepnieuws te verspreiden.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, geen steun. Er is donderdag een debat. Als er vragen zijn, is er ook een instrument genaamd "Kamervragen". Dan heeft u binnen een paar weken een antwoord.

De voorzitter:
Er is geen steun van een meerderheid voor uw verzoek.

De heer Baudet (FVD):
Dat is duidelijk.

De voorzitter:
Dank u wel.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Op 23 februari kregen we een signaleringsbrief van de inspecties, waarin zij aangaven dat het helemaal niet goed gaat, zowel in de jeugdzorg als bij de rechtsbescherming. Ik heb daar vorige week een debat over aangevraagd. Een aantal collega's hebben dat toen niet gesteund, omdat er een brief zou komen. Maar we hebben die brief eind vorige week gevraagd. Ik vind dit weer een teken dat de jeugdzorg en de jeugdbescherming kennelijk niet de allerhoogste prioriteit hebben. Ik vind dat wij als Kamer het kabinet daarop moeten aanspreken, dus ik vraag hierbij een debat aan, te houden op korte termijn. Ik zou ook willen dat deze brief, waar we als Kamer om hebben gevraagd, over enkele dagen zeker onze kant op wordt gestuurd.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Mede namens de Partij van de Arbeid steun voor het voorstel.

De heer Raemakers (D66):
Voorzitter. We hebben vanmiddag nog een tweeminutendebat Jeugdbescherming. Het is heel belangrijk dat we dan ook moties kunnen indienen. Ik wil dat er op korte termijn een goede reactie van het kabinet komt. Die is er inderdaad nog niet, maar ik hoop dat die op korte termijn kan komen. Laten we dan kijken, via de commissie, hoe we zo snel mogelijk een commissiedebat kunnen inplannen. Dit verzoek steun ik nu niet.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Mede namens DENK van harte steun voor dit verzoek.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Van harte steun.

De heer Verkuijlen (VVD):
Geen steun voor een plenair debat, wel voor een commissiedebat. Voorrang voor de brief ondersteun ik van harte.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De heer Peters (CDA):
Geen steun. Ik volg de lijn van D66 en de VVD in dezen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun namens BVNL en JA21.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, ik steun de lijn van D66 op dit punt.

De heer Stoffer (SGP):
Steun.

De voorzitter:
Er is geen steun van een meerderheid voor uw verzoek om een debat. Het informatieverzoek zullen we doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. Omdat het hier gaat over rechten die op grote schaal worden geschonden, vind ik dat we dit als Kamer echt hoog mogen opnemen. Ik wil graag nu alvast aankondigen dat ik hier volgende week weer zal staan. Wat mij betreft gaan we dan ook gewoon stemmen over dit debatverzoek. Dat kondig ik bij dezen vast aan.

De voorzitter:
Dat betekent dat Kamerleden zich daarop kunnen voorbereiden. Dat wordt een hoofdelijke stemming, gaf u aan.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Piri voor een vooraankondiging.

Mevrouw Piri (PvdA):
Dank, voorzitter. Ik wil inderdaad alvast melden dat ik een tweeminutendebat wil na afloop van het debat over de Raad Buitenlandse Zaken. Dat debat hebben wij donderdag.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval. Dan wil ik u bedanken voor de vooraankondiging. We gaan het op deze manier organiseren.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering tot 16.35 uur. Dan start het tweeminutendebat Verzameldebat Defensie.

De vergadering wordt van 16.15 uur tot 16.35 uur geschorst.

Verzameldebat Defensie

Voorzitter: Van der Lee

Verzameldebat Defensie

Aan de orde is het tweeminutendebat Verzameldebat Defensie (CD d.d. 26/01).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde zou zijn het tweeminutendebat Verzameldebat Defensie, met de staatssecretaris. Hij is aanwezig; van harte welkom. Maar de enige spreker van de zijde van de Kamer, de heer Van Haga, die ook het tweeminutendebat heeft aangevraagd, is niet in de zaal. Daarmee vervalt dit tweeminutendebat. Ik dank de staatssecretaris voor zijn komst. Het spijt me dat het debat er niet is.

Dan schors ik weer even. Hierna gaan we verder met een ander debat. Dat is een tweeminutendebat met een reactie op de motie van de leden Sneller en Van Nispen over de informatieverstrekking over de ambtelijke bijstand bij het opstellen van amendementen. We wachten even totdat de woordvoerders binnen zijn. We schorsen dus even.

Reactie op de motie van de leden Sneller en Van Nispen over de informatieverstrekking over de ambtelijke bijstand bij het opstellen van amendementen

Reactie op de motie van de leden Sneller en Van Nispen over de informatieverstrekking over de ambtelijke bijstand bij het opstellen van amendementen

Aan de orde is het tweeminutendebat Reactie op de motie van de leden Sneller en Van Nispen over de informatieverstrekking over de ambtelijke bijstand bij het opstellen van amendementen (35869, nr. 28).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Reactie op de motie van de leden Sneller en Van Nispen over de informatieverstrekking over de ambtelijke bijstand bij het opstellen van amendementen. Dat debat gaan we doen in aanwezigheid van de minister voor Rechtsbescherming. Van harte welkom. Als eerste spreker van de zijde van de Kamer is het woord aan de heer Sneller, die namens D66 het woord gaat voeren.

De heer Sneller (D66):
Dank, voorzitter. Door een ongelukje is deze kwestie aan het licht gekomen. Die is redelijk technisch en gaat over de juridische bijstand bij het opstellen van amendementen, het bekend worden daarvan en het gedeeld worden van de inhoud daarvan met de verantwoordelijke bewindspersoon. Daarachter komt een principiële kwestie vandaan, die gaat over de scheiding der machten en over dat je als Kamerlid in vrijheid je werk moet kunnen doen. Daarbij maken wij altijd dankbaar gebruik van de juridische bijstand van de wetgevingsambtenaren van de verschillende departementen. De indieners van de vorige motie vinden het toch belangrijk dat het daarbij blijft, dat het inhoudelijk bij de Kamerleden blijft en bij de behandelend ambtenaar en dat daar niet door de bewindspersonen kennis van wordt genomen.

Ik dank de twee leden van het kabinet, die een uitgebreid proces hebben doorlopen om onze vragen te beantwoorden, maar ik blijf niet overtuigd van hun stellingname. Gezien de tijd zal ik de motie indienen en dan horen we het van het kabinet.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de constitutionele positie van Tweede Kamerleden en hun rol in de democratie om extra waarborgen voor de vertrouwelijkheid van hun ondersteuning vragen;

overwegende dat de uitoefening van de medewetgevende taak van de Tweede Kamer en wetgevingskwaliteit in algemene zin gebaat zijn bij (specialistische) ambtelijke bijstand van ministeries bij het opstellen van amendementen;

overwegende dat voor een goed samenspel tussen bewindspersonen, Kamerleden en ambtenaren duidelijke spelregels nodig zijn;

verzoekt de regering te zorgen dat bij mededelingen over het verzoek om het verlenen van ambtelijke bijstand slechts de titel van het betreffende wetsvoorstel bij de verantwoordelijke bewindspersoon bekend wordt, en dat deze daarna geen nadere inhoudelijke informatie verkrijgt over deze bijstand,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Sneller en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 29 (35869).

De heer Sneller (D66):
Laat ik het daarbij laten, voorzitter.

De voorzitter:
Heel goed. De volgende spreker is de heer Van Nispen, die namens de SP het woord gaat voeren.

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om de vorige spreker, die zo'n mooie motie heeft ingediend, toch nog bij te vallen. Wetgeving is inderdaad de primaire taak van een Kamerlid, naast natuurlijk het controleren van de regering. We hebben daarbij ook te maken met de verantwoordelijkheid voor wetgevingskwaliteit, want wetten schrijven is echt een vak. Je doet je best, maar daar heb je hulp bij nodig. Dat doen we primair met onze kundige wetgevingsjuristen van Bureau Wetgeving van de Tweede Kamer, maar er wordt ook vaak dankbaar gebruikgemaakt van de hulp van wetgevingsjuristen van het ministerie. Meer ogen zien toch vaak meer en zij kunnen ervoor zorgen dat bijvoorbeeld een amendement precies past in de wet die op dat moment voorligt.

Maar wat is er inderdaad gebeurd? De heer Sneller zei het al: informatie over een conceptamendement — een conceptamendement, het was er dus nog helemaal niet — is in een beslisnota terechtgekomen en daarmee openbaar geworden. Dat is gek, want een conceptamendement is nog niets en daar hoef je niets over openbaar te maken. Dat bestaat gewoon nog niet, tot het moment dat het wordt ingediend. Maar dat liet dus zien, en dat vond ik gek, dat een minister kennelijk geïnformeerd was over een verzoek om technische bijstand van het ministerie. Dus een conceptamendement dat er nog niet is, komt toch bij de minister en wordt vervolgens ook openbaar gemaakt.

Minister De Jonge maakte het allemaal nog erger en suggereerde zelfs richting de Eerste Kamer dat wij, de indieners van de motie, zouden willen dat informatie over het contact tussen ambtenaar en Kamerlid weggelakt moest worden uit de beslisnota. Maar dat was helemaal niet waar het om ging. Het ging erom dat die informatie überhaupt nooit bij de minister terecht had moeten komen. Informatie die niet bij de minister terechtkomt, hoef je ook niet weg te lakken uit een beslismemo. Zo simpel is het.

Wat je niet wilt, is dat wij voortaan ambtelijke bijstand niet meer gaan inroepen. Dat zou zonde zijn en slecht voor de wetgevingskwaliteit. Er ligt hier dus een keuze voor. De minister heeft een keuze. Ofwel wij blijven als Kamerleden hulp vragen van de deskundige wetgevingsjuristen van het ministerie om te zorgen voor goede amendementen, voor goede wetten, voor goede wetgevingskwaliteit. Dat lijkt mij in het algemeen belang. Daar hoort bij dat de minister daarover niet geïnformeerd wordt en dat het dus ook niet openbaar gemaakt hoeft te worden. Gewoon niet te krampachtig omgaan met dat contact tussen ambtenaren en Kamerleden dus. Maar als dat niet kan, kunnen we voortaan geen beroep meer doen op de wetgevingsjuristen van het ministerie; dat is de andere keuze. Dat lijkt me heel slecht en niet in het algemeen belang. Het gaat hier om de positie van de Kamer. Dit is dus heel principieel.

De voorzitter:
Dank. Kan de minister gelijk reageren? Ja, dat kan. Heel goed. Dan geef ik het woord aan de minister, die ook een appreciatie van de ingediende motie gaat geven.


Termijn antwoord

Minister Weerwind:
Voorzitter, dank. Laat ik meteen to the point komen. Als ik de motie heel snel interpreteer en bekijk, constateer ik dat het dezelfde motie is die u destijds heeft ingediend en vervolgens heeft aangehouden. Vervolgens is die motie vervallen en nu dient u deze weer in met exact dezelfde tekst. Ik zoek even naar een bevestiging van u, maar dat lijkt mij een juiste constatering, want ik zie u knikken. Er zijn kleine verschillen. Ik heb vorig jaar uw Kamer samen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een kabinetsreactie op die motie toegestuurd. Daarna hebben we die ook nog toegelicht in de beantwoording van de schriftelijke vragen. Ik constateer dat wij u niet hebben kunnen overtuigen. Ik kan u vragen om nog een keer de antwoorden en de argumenten te bekijken die wij hebben gegeven, maar ik hoor wat u aangeeft. Het gaat niet in de eerste plaats om formele staatsrechtelijke punten. Vooropstaat dat er in feite in de motie wordt gevraagd om een verbod voor wetgevingsambtenaren om bewindspersonen over voorgenomen amendementen te informeren. We moeten dan kijken naar de praktijk en hoe die werkt. Laat ik nog eens benadrukken dat het informeren van een bewindspersoon niet betekent dat informatie over het voorgenomen amendement naar buiten komt. Ik heb goed naar het Kamerlid Van Nispen geluisterd. Hij schetst een situatie waarin dat zich wel degelijk heeft voorgedaan en ik betreur dat. Ik sta hier ook om te zeggen dat dat anders had gemoeten. Ik besef dat, maar ik kijk naar deze motie en die ga ik als volgt appreciëren: ontraden.

De heer Van Nispen (SP):
Misschien heb ik het niet expliciet genoeg gevraagd, maar ik zou de minister dan toch willen vragen om in te gaan op de keuze die ik hem heb voorgelegd. Kiest hij ervoor om contact toe te staan tussen ambtenaren en Kamerleden met als doel amendementen zo te formuleren dat ze goed passen in de wet, dus dat alles wetstechnisch correct is ten behoeve van de wetgevingskwaliteit, maar dat de minister daar niet over wordt geïnformeerd? Anders kunnen we namelijk niet goed, ongestoord ons werk doen. Of zegt de minister: nee, die praktijk blijven wij houden, dus de ambtenaar zal te allen tijde de minister moeten informeren? Zo ja, dan dwingt de minister ons om afstand te nemen en te zeggen dat wij voortaan geen beroep meer gaan doen op het ministerie. We zullen het dan doen met de zeer kundige wetgevingsjuristen van de Tweede Kamer, maar wel met als risico dat er vervolgens wetstechnische fouten en gebreken in de wet terechtkomen. Dat lijkt me toch niet waar de minister voor zou moeten kiezen.

Minister Weerwind:
Kwaliteit van de wetgeving is een van mijn kerntaken als minister voor Rechtsbescherming. Ik waardeer het zeer als Kamerleden gebruikmaken van de wetgevingsjuristen van deze Kamer maar ook van het desbetreffende departement. Dat leidt namelijk alleen maar tot een betere kwaliteit en een beter debat dat we met elkaar kunnen voeren. Het kwam soms zelfs voor dat ik vlak voor een debat te horen kreeg dat een ambtenaar technische ondersteuning heeft verleend. Dat ging dan om wat het betrof, waar het eigenlijk over ging en of het wel of niet van significant belang was. U kiest de lijn van "het is dit of dat", maar die wil graag nuanceren. Blijf gebruikmaken van die wetgevingsambtenaren van de departementen mits dat nodig is. Op hoofdlijnen blijft het zo dat de politieke en bestuurlijk-ambtelijke verhoudingen zo liggen dat de ambtenaar ook verantwoording in mijn richting verschuldigd is, waarbij hij alleen kan aangeven: ik ondersteun het amendement van de heer Van Nispen van de SP. Die opmerking. We kunnen dat fijn slijpen om precies te bekijken wat dan de woordkeuze et cetera is. Maar dat is een hoofdlijn. Samen met mijn collega van BZK heb ik getracht om dit te duiden en jegens u aan te geven. Ik constateer dat ik daar niet in ben geslaagd. Maar om nu heel rigoureus te zeggen: maak geen gebruik meer van onze wetgevingsambtenaren ... Die deur sluit ik zeker niet. Integendeel, die houd ik open.

De heer Van Nispen (SP):
Ik vind dat de minister dat niet doet. Het gaat om de ambtenaar die technische bijstand levert. Dat is het; het is geen politieke bijstand, maar technische bijstand om ervoor te zorgen dat het amendement wetstechnisch correct is. Die ambtenaar moet dus van deze minister de betreffende vakminister blijven informeren. Dan zeg ik: dat is nooit de bedoeling geweest van het verkeer met de Tweede Kamer en het beroep dat wij doen op wetgevingsjuristen. Zo is dat nooit bedoeld. Dat is mij in al die jaren Kamerlidmaatschap nooit bekend geworden. Door het door de heer Sneller beschreven ongeluk is duidelijk geworden dat het op die manier ging. Als de minister zegt "hier gaan we mee door, ik ontraad de motie en we gaan die praktijk ook niet aanpassen", dan zegt hij eigenlijk: u kunt niet meer vertrouwelijk een beroep doen op de wetgevingsbijstand van het ministerie. Dan sluit de minister dus wel degelijk die deur. Dan is de praktijk dus dat dit ten koste gaat van de wetgevingskwaliteit. Dat zou deze minister zich echt moeten aantrekken. Ik vind dat echt jammer.

Minister Weerwind:
We moeten qua argumentatie niet in een herhaling van zetten vervallen. Ik heb mijn punt geduid.

De voorzitter:
Dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit beraad.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan op dinsdag 21 maart stemmen over de ingediende motie. Ik schors de vergadering, want we gaan zo dadelijk door met een ander onderwerp en we moeten ervoor zorgen dat de sprekers van de zijde van de Kamer er allemaal zijn. Zijn die er allemaal? Ik schors een ogenblik, voor twee minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Gevangeniswezen en tbs

Gevangeniswezen en tbs

Aan de orde is het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs (CD d.d. 08/02).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs, met vijf sprekers van de zijde van de Kamer. Wederom welkom aan de minister voor Rechtsbescherming. Als eerste zal spreken de heer Ellian namens de VVD. Ik geef hem het woord.

De heer Ellian (VVD):
Dank, voorzitter. Ik heb twee moties en een vraag. Ik begin met de moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het doen van financiële transacties van en naar gedetineerden onvoldoende gereguleerd is;

overwegende dat financiële transacties tussen gedetineerden en financiële transacties van en naar de buitenwereld die niet voortvloeien uit gangbare wederkerige overeenkomsten, vaak onderdeel zijn van voortgezet crimineel handelen uit detentie;

overwegende dat een gedetineerde maar een beperkt bedrag nodig heeft op de rekening-courant van de betreffende penitentiaire inrichting;

verzoekt de regering om per direct te stoppen met financiële transacties via de myTelio-applicatie, geen nieuwe applicatie te ontwikkelen tenzij het toezichtalgoritme van DJI hierop van toepassing is en te onderzoeken hoe een nieuw kader gecreëerd kan worden voor financiële transacties van en naar gedetineerden, en de resultaten hiervan te delen met de Kamer voor het zomerreces van 2023, met daarin als uitgangspunten dat:

  • gedetineerden geen geld meer naar elkaar kunnen overmaken op elkaars rekening-courant;
  • geld alleen nog van één bankrekeningnummer mag worden ontvangen;
  • een transactie naar de rekening-courant van de gedetineerde gemotiveerd onder opgave van redenen geschiedt;
  • het bedrag op de rekening-courant van een gedetineerde maximaal €250 bedraagt;
  • het maximale bedrag op de rekening-courant niet overschreden kan worden en dat indien daarvan sprake is door het ontvangen van een transactie, dat leidt tot terugbetaling en niet tot blokkering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ellian.

Zij krijgt nr. 883 (24587).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het bezit van contrabande in penitentiaire inrichtingen een onverminderd groot probleem is en bovendien niet strafbaar is;

constaterende dat het bezit van contrabande in penitentiaire inrichtingen onlosmakelijk verbonden is met voortgezet crimineel handelen uit detentie;

overwegende dat met name het bezit van telefoons gedetineerden in staat stelt tot criminele communicatie met de buitenwereld;

van mening dat het bezit van contrabande duidelijker gesanctioneerd en genormeerd dient te worden gelet op de gevaren die contrabande veroorzaakt binnen en buiten de penitentiaire inrichting;

verzoekt de regering om:

  • te realiseren dat het bezit van contrabande door een gedetineerde in beginsel altijd leidt tot gedeeltelijk verlies van de strafkorting die met de voorwaardelijke invrijheidstelling verkregen kan worden;
  • te realiseren dat het bezit van een telefoon in detentie tot gevolg heeft dat de gedetineerde de helft van de strafkorting bij de voorwaardelijke invrijheidstelling verliest en dat bij een tweede constatering de volledige voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege wordt gelaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ellian.

Zij krijgt nr. 884 (24587).

De heer Ellian (VVD):
En de vraag in drie seconden: is de minister bereid om de wettelijke verankering van de zorgconferentie bij tbs te onderzoeken?

De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):
Dank, voorzitter. Ik heb een vraag over de tweede motie. De VVD pleit hier voor het strafbaar stellen van contrabande of het vaker sanctioneren ervan of iets in die richting. Je kunt erover twisten of dat zinnig is. Dat gaan we zo horen. Maar om het te kunnen sanctioneren, moet je het eerst constateren, dus opsporen, aantreffen. Realiseert de heer Ellian zich dat juist het grote personeelstekort in de penitentiaire inrichtingen leidt tot heel weinig celinspecties en tot een grote werkdruk voor het personeel, waardoor ze juist die contrabande vaak helemaal niet aan kunnen treffen? Wat denkt de heer Ellian daaraan te gaan doen?

De heer Ellian (VVD):
Ik heb veel bewondering voor de mensen bij DJI. Ik bezoek veel inrichtingen, zoals de heer Van Nispen weet. Ik zie hoe in toch vaak echt lastige omstandigheden veel werk wordt verricht en in die lastige omstandigheden is de hoeveelheid contrabande die geconstateerd wordt al fors. Die is nu iets gedaald vanwege corona, maar de cijfers lopen alweer op. Eerlijk gezegd vind ik in deze omstandigheden de hoeveelheid al onaanvaardbaar. Ik vind dat daar een stevigere sanctionering op moet staan, omdat er bijvoorbeeld geen enkele reden is om in een inrichting een telefoon te hebben. Dus ook nu al moeten we werk doen. En als er nog meer geconstateerd kan worden door het personeel, dan juich ik dat alleen maar toe, zolang de veiligheid binnen de inrichting natuurlijk wel gewaarborgd blijft.

De heer Van Nispen (SP):
Zo kennen we de VVD weer. Wel pleiten voor strengere straffen waarvan de effectiviteit niet vaststaat, maar niet zorgen voor voldoende personeel en voldoende waardering voor het personeel om ervoor te zorgen dat zij ook echt hun werk goed kunnen doen zonder al te veel werkdruk en met een fatsoenlijk aantal collega's.

De heer Ellian (VVD):
Dat is wel een vertekening van de realiteit. De heer Van Nispen weet dat bijvoorbeeld celinspecties ook door de LBB gedaan kunnen worden. Ze kunnen ook onaangekondigd gedaan worden. De inspecties worden gedaan op bijvoorbeeld een vermoeden van het Bureau Inlichtingen en Veiligheid. Dus eerlijk gezegd weet ik waar de heer Van Nispen naartoe wil, namelijk naar de vraag: gaan we meer geld investeren in DJI om meer mensen aan te trekken? De heer Van Nispen weet dat ik echt een vurig ... Ik zal DJI altijd verdedigen en ik vind ook dat we heel zuinig moeten zijn op DJI. Maar wat ik nu vraag is steviger sanctioneren. Je zit al in de gevangenis, en dan heb je ook nog contrabande in je bezit. Meneer Van Nispen moet het toch met me eens zijn dat we daar wat steviger op moeten zitten?

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Mutluer. Zij zal namens de Partij van de Arbeid het woord voeren. Gaat uw gang.

Mevrouw Mutluer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb ook een aantal moties. In de eerste plaats is er een over de jeugd en de jeugd-tbs.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het jeugdstrafrecht naast punitieve elementen vooral opvoedkundige aspecten moet hebben;

van mening dat preventieve hechtenis binnen het jeugdstrafrecht niet of nauwelijks een pedagogisch karakter heeft en daarom zo veel als mogelijk moet worden voorkomen;

van mening dat een Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd een betere omgeving is voor jongeren in preventieve hechtenis dan een justitiële jeugdinrichting of een huis van bewaring;

verzoekt de regering te bewerkstellingen dat, met inachtneming van de plaatsingscriteria, preventieve hechtenis van jonge verdachten zo veel mogelijk in een Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd plaatsvindt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 885 (24587).

Mevrouw Mutluer (PvdA):
De andere motie gaat over tbs. We hebben een goed rondetafelgesprek gehad waarbij veel naar voren is gekomen. Ik heb een tweetal moties daarover.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat dat veel vaker patiënten zonder strafrechtelijke titel met een zorgmachtiging in een forensisch psychiatrische kliniek of tbs-kliniek worden geplaatst;

overwegende dat dit onder andere gebeurt bij gebrek aan afdoende capaciteit bij ggz-instellingen om patiënten die beveiligde zorg nodig hebben op te nemen;

van mening dat tbs-klinieken mede verstopt raken doordat deze patiënten daar worden geplaatst;

van mening dat plaatsing van deze patiënten in tbs-klinieken in plaats van in ggz-instellingen onder andere vanwege het stigma dat kleeft aan tbs, nadelig is voor hun uitstromen en hun resocialisatie;

verzoekt de regering om met de verantwoordelijke bewindspersonen en ketenpartners tot een integraal plan van aanpak te komen dat eraan moet bijdragen dat er voor patiënten die beveiligde zorg nodig hebben afdoende en geschikte behandelplaatsen in de ggz komen en er tevens aan moet bijdragen dat de doorstroming in de tbs-klinieken wordt verbeterd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 886 (24587).

Mevrouw Mutluer (PvdA):
En de laatste motie. De wettelijke verankering zorgconferentie is net genoemd. Daar sluit ik me volledig bij aan. Maar ook de Fokkensregeling kwam aan bod. Ik ga de motie toch indienen en ik wacht de reactie van de minister af.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een zo snel mogelijke behandeling van de stoornis van een tbs-patiënt het meest effectief is;

van mening dat ook de veiligheid van de maatschappij gebaat is bij een snelle behandeling van een tbs-patiënt;

van mening dat het wenselijk is veroordeelden met een vrijheidsstraf en tbs met dwangverpleging in beginsel uiterlijk na een derde van de vrijheidsstraf in een forensisch psychiatrisch centrum geplaatst zouden moeten worden (de Fokkensregeling);

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe en binnen welke termijn de Fokkensregeling weer kan worden ingevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 887 (24587).

Mevrouw Mutluer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Kuik. Zij gaat namens het CDA het woord voeren.

Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter, dank. We hebben een debat gehad waarin ook aan de orde kwam dat we de potentie van alle regio's moeten benutten voor het brede veiligheidsvraagstuk. Daarbij hebben we ook de zorgen geuit over het Justitieel Complex Vlissingen, in Zeeland. Dat heeft vertraging opgelopen. Daarom dienen we de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister heeft toegezegd dat het Justitieel Complex Vlissingen wordt gebouwd, maar dat de ingebruikname vertraagd is tot medio 2030;

overwegende dat de bouw van het Justitieel Complex Vlissingen van belang is om capaciteits- en veiligheidsproblemen in het gevangeniswezen op te lossen;

overwegende dat voor een sterke, veilige samenleving de potentie van alle regio's in Nederland moet worden benut en de provincie Zeeland als vestigingslocatie voor dit complex volop kansen biedt;

verzoekt de regering om met urgentie de mogelijke versnellingen van de bouw van het Justitieel Complex Vlissingen in te zetten voor de gevangenis en de extra beveiligde rechtbank, en te onderzoeken welke tussentijdse werkzaamheden wel al kunnen aanvangen om het complex zo snel mogelijk in gebruik te nemen;

verzoekt de regering om alvast alles rondom het Justitieel Complex Vlissingen op orde te brengen, zoals voldoende personeel werven en opleiden, zodat bij de ingebruikname van het complex de werkzaamheden meteen gestart kunnen worden;

verzoekt de regering om adequaat en open te communiceren over de voortgang en planning van het bouwproject, zowel met de Tweede Kamer als de provincie Zeeland, en de Kamer hierover halfjaarlijks te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik en Van den Berg.

Zij krijgt nr. 888 (24587).

Dank voor uw inbreng. De heer Van Nispen is de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Hij gaat namens de Socialistische Partij het woord voeren.

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik zal drie moties indienen. Alle moties zijn meeondertekend door mijn collega Maarten Hijink, die mij heeft vervangen tijdens het commissiedebat.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel personeel in penitentiaire inrichtingen en tbs-klinieken zich ondergewaardeerd voelt, er sprake is van veel onveiligheid (incidenten) en hoge werkdruk al langere tijd een groot probleem is;

overwegende dat het zware en gespecialiseerde werk in penitentiaire inrichtingen en tbs-klinieken ten behoeve van de veiligheid van ons allemaal ook tot uitdrukking moet komen in de beloning van het personeel op de werkvloer, mede van belang om het vak aantrekkelijker te maken en nieuw personeel aan te kunnen trekken;

verzoekt de regering te bezien of de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden in penitentiaire inrichtingen en tbs-klinieken kunnen worden verbeterd en hiertoe actief het overleg te voeren met de medezeggenschap, ondernemingsraden en vakbonden, met als doel meer veiligheid en waardering, en minder werkdruk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Hijink.

Zij krijgt nr. 889 (24587).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een ernstig tekort is aan capaciteit in tbs-klinieken en dat ook bezien moet worden hoe dit kan worden uitgebreid, naast alle andere maatregelen en inspanningen zoals het verbeteren van de doorstroom;

constaterende dat verreweg de meeste klinieken en forensische zorgaanbieders particuliere organisaties zijn, waardoor we van "de markt" afhankelijk zijn om het capaciteitsprobleem op te lossen en de rijksoverheid hier weinig grip op heeft en de problemen al jaren niet opgelost krijgt;

van mening dat de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen principieel een overheidstaak moet zijn en er nu stappen moeten worden gezet om de forensische zorg de komende tijd weer in publieke handen te laten komen;

verzoekt de regering stappen te zetten om op korte termijn de tbs-capaciteit in publieke handen uit te breiden, bijvoorbeeld door een nieuwe rijkskliniek te starten, nieuwbouw of het verwerven van een leegstaande instelling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Hijink.

Zij krijgt nr. 890 (24587).

De heer Van Nispen (SP):
Ten slotte, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het werk in justitiële inrichtingen en tbs-klinieken vaak heftig is en er geregeld ernstige veiligheidsincidenten zijn, waarbij goede hulp en nazorg voor alle betrokken medewerkers van groot belang is;

overwegende dat er nog steeds klachten zijn van (oud-)medewerkers over het gebrek aan ondersteuning bij het verwerken van traumatische gebeurtenissen opgelopen tijdens het werk;

overwegende dat particuliere tbs-klinieken hun eigen beleid bepalen als het gaat om de nazorg van medewerkers en hierin dus ook ongewenste verschillen en andere standaarden zitten;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de zorg en nazorg voor gevangenispersoneel en medewerkers in alle tbs-klinieken verbetert en meer prioriteit wordt gegeven, en dit niet te beperken tot de rijksklinieken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Hijink.

Zij krijgt nr. 891 (24587).

Dank voor uw inbreng. De heer Sneller gaat namens D66 het woord voeren.

De heer Sneller (D66):
Dank, voorzitter. Ik denk dat we op 8 februari een goed debat hebben gevoerd. Het is goed om te herhalen dat in dat debat door iedereen waardering is uitgesproken voor de medewerkers in het gevangeniswezen en de tbs-klinieken. Ik denk dat het goed is om dat te herhalen.

Ik wil drie punten kort aanstippen. Ten eerste de detentieschade. Ik heb twijfels bij veel korte detenties, maar soms zijn die nodig. Er is een relatief hoog percentage herhaalcriminaliteit. Veel mensen gaan opnieuw de fout in. Dat moet verminderd worden. Ik heb een aantal voorbeelden genoemd. Denk bijvoorbeeld aan de ouder-kinddagen, het beeldbellen en de grotere rol voor gemeenten om te werken aan een re-integratieplan. Ik ben blij dat de minister met deze punten aan de slag gaat. We gaan het daar verder over hebben bij het volgende gevangeniswezendebat. Ik vind het jammer dat de motie die wij hadden ingediend om de financiering van Bonjo, een gedetineerdenorganisatie, te continueren, helaas verworpen is. Ik denk dat dat slecht is voor het voorkomen van herhaalcriminaliteit.

Ik heb tijdens het debat aandacht gevraagd voor de leegstand van de beperkt beveiligde afdelingen. Dat is zonde, gezien de inbrengen over de beperkte capaciteit en de werkdruk. Ik ben blij dat de minister hiermee aan de slag gaat. Hij gaat kijken of we de leegstand kunnen terugdringen. Ik hoop dat we daar snel meer over zullen horen.

Ten slotte, voorzitter. Mede naar aanleiding van het rondetafelgesprek over tbs dat we gehad hebben, wil ik het hebben over de combinatievonnissen. Mensen moeten eerst een heel lange gevangenisstraf uitzitten en kunnen daarna pas aan een tbs-behandeling beginnen. Volgens mij is dat uiteindelijk contraproductief voor de veiligheid en de doelstellingen van tbs. Ik begrijp dat daarover een motie is ingediend. De minister heeft toegezegd ermee aan de slag te gaan. Ik denk dat we echt winst kunnen boeken op het gebied van veiligheid. Ik weet nog niet of die motie dat helemaal op gaat lossen. Dat is echter wel een punt om verder uit te werken. Volgens mij kunnen we echt nog winst behalen op dat gebied.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Ik wil het volgende vragen aan de leden. De heer Ceder kon niet bij het commissiedebat aanwezig zijn, maar hij wil wel graag … O, hij was er wel? Dan mag het al helemaal. Dan mag u gewoon het woord voeren, meneer Ceder. Ik had u blijkbaar niet helemaal goed verstaan. Dan hoef ik ook geen toestemming aan de commissie te vragen. U gaat gewoon namens de ChristenUnie het woord voeren.

Het woord is aan meneer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank. Volgens mij hebben we tijdens het commissiedebat een goede uitwisseling gehad. Ik heb daarbij extra aandacht gevraagd voor enerzijds vrijwilligers die meer moeite ervaren als het gaat om het hebben van contact met gedetineerden, en daarnaast voor de jeugdigen die nu geplaatst worden in een reguliere gevangenis. Ik zou daaromtrent graag wat waarborgen willen zien en daarom dien ik de volgende twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vrijwilligersorganisaties in het gevangeniswezen belangrijke zorg geven op het gebied van resocialisatie en daarmee ook het voorkomen van recidive;

constaterende dat vrijwilligersorganisaties aangeven dat, in tegenstelling tot een aantal jaar geleden, het niet meer vanzelfsprekend is dat de gesprekken van vrijwilligers in een vertrouwelijke setting plaatsvinden en niet afgaan van de reguliere bezoektijd;

overwegende dat dit niet bijdraagt aan de resocialisatie en herstel van gedetineerden;

verzoekt de regering zorg te dragen dat gesprekken van vrijwilligers in een vertrouwelijke setting kunnen blijven plaatsvinden en niet afgaan van de reguliere bezoektijd en hier met vrijwilligersorganisaties en het gevangeniswezen over in gesprek te treden en indien nodig regelingen op aan te scherpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 892 (24587).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dan mijn laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vanwege personeelstekorten bij Justitiële Jeugdinrichtingen de regering voornemens is tijdelijk ingrijpende maatregelen te treffen, waaronder het vaker plaatsen van jongeren met een indicatie voor het jeugdstrafrecht in reguliere p.i.'s;

overwegende dat onder meer het Openbaar Ministerie, de Raad voor de rechtspraak en de Raad voor de Kinderbescherming kritisch zijn op deze maatregel omdat dit niet in het belang van de jongere is, resocialisatie bemoeilijkt en daarmee de kans op recidive vergroot;

verzoekt de regering zeer terughoudend om te gaan met het plaatsen van deze groep jongvolwassenen in een p.i., en wanneer hier toch toe wordt overgegaan, dit enkel beperkt en kortdurend te doen;

verzoekt de regering voorts zich in ieder geval in te spannen om te borgen dat wanneer deze groep jongeren in een p.i. wordt geplaatst, dit gebeurt in een specifieke jongvolwassenengroep met op deze groep afgestemde begeleiding, scholing en een op deze groep afgestemd regime en hiertoe reeds voorbereidingsmaatregelen te treffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 893 (24587).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik ga de vergadering schorsen tot 17.30 uur. Daarna kan de minister een oordeel geven over de elf ingediende moties.

De vergadering wordt van 17.20 uur tot 17.30 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs. Er zijn elf moties ingediend. Ik geef de minister voor Rechtsbescherming het woord om daarop te reageren. Gaat uw gang.


Termijn antwoord

Minister Weerwind:
Voorzitter, dank. Ik start bij de eerste motie, die op stuk nr. 883. Dat is een goed stukje werk; mijn complimenten. Ze is weer uitgebreid en ze is technisch, dus ik reageer heel snel. Ten aanzien van myTelio: de DJI is reeds gestart met het uitschakelen van de functionaliteit van de applicatie. Op korte termijn zal deze functionaliteit niet meer toegankelijk zijn voor gedetineerden, meld ik. Ik kan daar inhoudelijk verder op ingaan, maar laat ik vooropstellen dat het reeds zo is dat gedetineerden niet rechtstreeks geld naar elkaar kunnen overmaken. Dat geldt ook voor het overmaken van geld van de rekening-courant van de gedetineerde. Dat kan alleen gemotiveerd, onder opgaaf van reden, geschieden. Op deze punten beschouw ik de motie dan ook als niet noodzakelijk en als ondersteuning van al aanwezig beleid. Bij de overige punten zeg ik u toe dat ik bereid ben om ze te onderzoeken en uw Kamer hier aan het begin van het derde kwartaal over te informeren. Mag ik mezelf ook even de ruimte permitteren om te onderzoeken of in dit kader onderscheid gemaakt kan worden tussen bepaalde inrichtingen en/of regimes? Ik kijk ook de motie-indiener aan. Een ebi is anders dan een terroristenafdeling of een afdeling intensief toezicht. Daarnaast wil ik goed kijken naar de eventuele impact op resocialisatie- en re-integratiedoelstellingen. Samengevat stel ik voor om de motie oordeel Kamer te geven.

De heer Ellian (VVD):
Ik kan nu natuurlijk blijven zitten, want oordeel Kamer is oordeel Kamer, maar de minister vroeg mij of ik het als indiener van de motie oké vind dat er een soort differentiatie in categorieën wordt aangebracht. Ik zou de minister willen meegeven: bekijk het in brede zin, want ongeacht het detentieregime waarin je zit ... Ik wil het voorzichtig uitdrukken, maar op dit moment kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de DJI een vorm van witwassen in stand houdt. Dat kan om een tientje gaan, maar het kan ook om grote bedragen gaan. Dus bekijk dat gewoon even over de gehele linie. We willen dat niemand vanuit detentie misbruik kan maken van financiële transacties.

Minister Weerwind:
Voorzitter, via u zeg ik: ik bekijk het en-en.

De voorzitter:
Heel goed. Dan de motie op stuk nr. 884.

Minister Weerwind:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 884. Het al dan niet verlenen van voorwaardelijke invrijheidstelling wordt gedaan door het Openbaar Ministerie. Dat gebeurt onder meer op basis van de mate waarin en de wijze waarop de veroordeelde door zijn of haar gedrag blijk heeft gegeven van een bijzondere geschiktheid om terug te keren in de samenleving. Daarin kan ook het gebruik of bezit van contrabande — u sprak over mobiele telefoons — worden betrokken. Het oordeel over welke gevolgen dat in een individuele zaak moet hebben voor de voorwaardelijke invrijheidstelling, is aan het OM. Dat neemt die beslissing.

Dan iets over de interne vrijheden. Daar zult u ongetwijfeld ook over door willen praten. Het oordeel over de gevolgen voor de interne vrijheden in een individuele zaak is aan de directeur. Ook hier wordt het gebruik en bezit van contrabande expliciet meegewogen. Omdat in de huidige praktijk het bezit van contrabande reeds wordt meegenomen in een oordeel over de voorwaardelijke invrijheidstelling, vind ik het standaard halveren van de voorwaardelijke invrijheidstelling, waartoe deze motie oproept, niet passend. Ik ontraad deze motie.

De heer Ellian (VVD):
U zag mij uit uw ooghoek, voorzitter. Deze motie beoogt bepaald bedrag te normeren. Dat is volgens mij ook bij uitstek wat ik als medewetgever vanaf deze plek zou moeten doen. Deze minister heeft de getallen veel scherper dan ik. Contrabande is zó'n serieus probleem. Zeker met telefoons worden gewoon hitmen ingehuurd en opdrachten gegeven. Waarom zouden we niet gewoon met elkaar uitstralen: heb je een telefoon in bezit en heb je daar geen goede reden voor — er is trouwens geen enkele goede reden aan te voeren — dan is dit de consequentie? Dat kan uiteraard via het college van pg's en het veranderen van een aanwijzing. Waarom is de minister niet bereid om in ieder geval enigszins die kant op te denken?

Minister Weerwind:
In de praktijk wordt er al zo gewogen. Dat heb ik aangegeven. Dat doet het Openbaar Ministerie en dat doet de directeur. Ik vind het ook een goede zaak dat ze dat meewegen.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 885.

Minister Weerwind:
Zeker. Ik zit even te kijken, voorzitter. Ik denk af en toe in mijn ijdelheid dat ik het zonder bril kan, maar dat is absoluut onmogelijk. Er is eigenlijk nog een vraag. Mag ik de vraag beantwoorden die de heer Ellian gesteld heeft?

De voorzitter:
Ja, natuurlijk.

Minister Weerwind:
Hij vroeg of ik bereid ben om de wettelijke verankering van de zorgconferenties te onderzoeken. Volmondig ja. Dat neem ik mee in mijn reactie op de aanbeveling van het WODC. Die reactie komt in het derde kwartaal van 2023; dat zal ik er even bij zeggen.

Dan kom ik bij de motie van mevrouw Mutluer. Dat is de motie op stuk nr. 885, mijns inziens.

De voorzitter:
Ja.

Minister Weerwind:
Als ik iets oordeel Kamer geef, dan ga ik er niet meer uitputtend op in. Ik kan het wel beargumenteren, maar ik ga deze motie gewoon oordeel Kamer geven.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 886 over reguliere zorg in de tbs. Ga ik hier meer woorden voor bezigen of niet? Nee, ik geef 'm ook gewoon oordeel Kamer.

De Fokkensregeling. Laat ik vooropstellen dat ik dat in het licht van het vraagstuk van de capaciteit van de tbs gewoon een waardevol idee vind om te verkennen. Deskundigen geven aan dat door eerder met de behandeling te starten, deze naar verwachting korter duurt. Afgelopen week heb ik met enkelen van hen gesproken. Zij namen mij mee vanuit de praktijk en lieten me zien wat dat betekent. Ik heb uw Kamer al toegezegd in het derde kwartaal in de voortgangsbrief over forensische zorg terug te komen met een verkenning van het idee. Maar één ding zeg ik ook tegen de Kamer: als de motie alleen gaat over de manier waarop de Fokkensregeling wordt ingevoerd, het hoe ... Dat moet uit onderzoek blijken. Die vrijheid neem ik. Dus als u stelt dat u ook het hoe wilt gaan vastleggen, dan ga ik de motie op stuk nr. 887 ontraden. Maar anders ga ik gewoon zeggen: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Ik zie mevrouw Mutluer knikken, dus de motie op stuk nr. 887 krijgt oordeel Kamer.

Minister Weerwind:
Voorzitter. Mag ik naar Vlissingen?

De voorzitter:
Ja.

Minister Weerwind:
Laat ik dat maar niet doen vanavond. De motie op stuk nr. 888 is volstrekt helder. Ik kijk het Kamerlid Kuik aan. Alle partijen doen binnen de geldende regels alles wat ze kunnen om dat justitiële complex zo snel mogelijk te realiseren. Ik ga uw Kamer daar ook nadrukkelijk in meenemen in de voortgangsrapportage; dat spreekt voor zich. Ik ga deze motie dus oordeel Kamer geven. Ik zie haar als steun in de rug. Dank.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 889 over primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Dit is niet mijn portefeuille, zeg ik misschien heel flauw in uw richting, meneer Van Nispen, maar dit is de cao Rijk. Die valt onder de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ik hoor u. Ik hoor uw zorg. Ik hoor uw opmerkingen. Maar ik ga de motie ontraden. Laat ik vooropstellen dat de medezeggenschap bij de gesprekken, het reguliere proces, over de cao Rijk via de bonden vertegenwoordigd is; die participeren.

Ik ga door met de motie-Van Nispen/Hijink op stuk nr. 890. Wat u eigenlijk aan mij vraagt, is een enorme stelselwijziging, terwijl ik al mijn capaciteit nu inzet op kennis en kunde om juist de capaciteit in de forensische zorg uit te breiden. Dan heb ik het niet alleen over publieke instellingen, maar ook over particuliere instellingen. Daar zet ik op in. Het stelsel omgooien is een dermate grote exercitie dat ik de motie ga ontraden.

De heer Van Nispen (SP):
Een gigantische stelseloperatie en -wijziging zou een briljant idee zijn, want het is heel raar dat de tbs en de forensische zorg aan de markt zijn overgelaten. De gevolgen daarvan zien we nu. De minister heeft geen grip op de capaciteit. Hij kan dus niet uitbreiden omdat de markt niet levert. De markt werkt hier dus helemaal niet. Het zou een briljant idee zijn, maar het staat er niet, hè? Er staat wel een mening in. Het kan dat de minister zegt: dat is niet mijn mening; ik vind het juist heel goed dat straffen en maatregelen aan de markt moet worden overgelaten. Dat zou kunnen. Maar het verzoek aan de regering is om stappen te zetten om de tbs-capaciteit in publieke handen uit te breiden. Dat zou bijvoorbeeld al kunnen door één nieuwe rijkskliniek te starten. Dat is wat er concreet staat. Dat heeft niets met een stelselwijziging te maken, want we hebben nu ook al rijksklinieken en een hoop particuliere klinieken. Die mogen wat de SP betreft allemaal blijven bestaan. Op termijn gaan we het ooit nog eens een keer hebben over een stelselwijziging. Dat is hartstikke goed, maar er staat nu wat er staat. Het is dus wel fijn als daarop gereageerd wordt.

Minister Weerwind:
Het is een zorgpunt bij mij dat we het binnenkort over een stelselwijziging gaan hebben, maar ik kijk uit naar het debat dat ik dan heb met Kamerlid Van Nispen. Ik blijf bij mijn standpunt: ik ga de motie gewoon ontraden. Ik zet nu alles in op het uitbreiden van de capaciteit. Natuurlijk kan ik de particuliere instellingen niks verplichten, maar ik blijf wel heel nadrukkelijk met hen in gesprek.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 891. Die is ook van de SP. Ik kan daar kort over zijn. Ik vind dit een heel belangrijk punt. Ik ben u er ook dankbaar voor dat u deze motie indient. Nazorg is van belang, ook om je mensen te behouden en om ze het vertrouwen te geven dat je achter ze staat. Oordeel Kamer.

Dan de combinatievonnissen. Daarover is mij een vraag gesteld door de heer Sneller. Ik kan daarop antwoorden dat ik dat zeker ga doen. Ik gaf net in een reactie op mevrouw Mutluer al aan dat ik vorige week met ervaringsdeskundigen sprak die mij aangaven dat lange detentie gevolgen heeft voor de duur van de behandeling. Ik heb u in het debat ook aangegeven dat ik met alle relevante betrokkenen en deskundigen hierover in gesprek ben en blijf.

Dan een motie van de heer Ceder; volgens mij ben ik aangekomen bij de motie op stuk nr. 892. De toegang van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties moet goed geborgd zijn. Zij leveren een belangrijke bijdrage aan de re-integratie en resocialisatie van gedetineerden. Het bezoek kan op verschillende plekken plaatsvinden. Het vaste bezoek van vrijwilligers dat plaatsvindt in het kader van het detentie- en re-integratietraject van de gedetineerde, behoort niet in de plaats van regulier bezoek te komen. Ik zeg toe dat ik dit opnieuw onder de aandacht zal brengen. In mijn vijfde voortgangsbrief over het gevangeniswezen, die rond de zomer naar uw Kamer zal komen, zal ik u verder informeren. Ik geef de motie oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 893 over het terughoudend in penitentiaire inrichtingen plaatsen van jongvolwassenen. Het gaat mij altijd om het belang van de jongvolwassenen. Ik onderschrijf dat plaatsing in een huis van bewaring zo terughoudend mogelijk moet plaatsvinden, maar de justitiële jeugdinrichtingen zitten gewoon vol, nagenoeg vol, en de druk op de capaciteit zal blijven toenemen. Daarom is het plaatsen van jongvolwassenen in een huis van bewaring momenteel onvermijdelijk. Ik heb in het debat ook de randvoorwaarden genoemd en ik zie de motie dan ook als ondersteuning van het door mij genoemde beleid. Ik geef de motie daarom oordeel Kamer.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:
Dank voor uw appreciatie van alle moties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan op dinsdag 21 maart over de moties stemmen. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs. Ik ga de vergadering schorsen tot 17.45 uur. Dan start het laatste tweeminutendebat van vandaag, dat gaat over de jeugdbescherming.

De vergadering wordt van 17.42 uur tot 17.45 uur geschorst.

Jeugdbescherming

Jeugdbescherming

Aan de orde is het tweeminutendebat Jeugdbescherming (CD d.d. 01/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Jeugdbescherming. Ik heet de minister voor Rechtsbescherming wederom van harte welkom. Hij wordt nu vergezeld door de staatssecretaris van VWS. Er zijn negen sprekers van de zijde van de Kamer. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Haga, die namens de Groep Van Haga het woord gaat voeren. Ja, ik ken de partijnaam die u buiten dit gebouw voert, meneer Van Haga. Gaat uw gang.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de werkdruk voor jeugdbeschermers en jeugdhulpverleners hoog is;

constaterende dat de sector zelf aangeeft niet meer te kunnen functioneren als de administratielast niet per direct wordt verlicht;

verzoekt de regering alle administratieve regels en werkzaamheden voor jeugdbeschermers die niet strikt noodzakelijk zijn voor het verlenen van adequate hulp, te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 928 (31839).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering tegemoet te komen aan de eis van 400 miljoen euro vanuit de sector om meer jeugdbeschermers aan te nemen en daardoor de caseload van 1 fte per acht gezinnen te realiseren en alle ingeboekte bezuinigingsmaatregelen in de jeugdbescherming en jeugdhulp te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 929 (31839).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in alle door de IGJ onderzochte casussen bleek dat het feitenonderzoek ontoereikend was;

verzoekt de regering nogmaals een onafhankelijk, intensief perspectiefonderzoek een vereiste te maken voor het afgeven van een indicatie voor een uithuisplaatsing en/of een ots, alvorens dit advies naar de Raad voor de Kinderbescherming gaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 930 (31839).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
En dan de laatste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten volgens de Jeugdwet in de periodieke vaststelling van hun plannen niet hoeven aan te geven hoeveel uithuisplaatsingen er in betreffende gemeenten hebben plaatsgevonden, hoe gemeenten gaan inzetten op het verminderen van uithuisplaatsingen en ondertoezichtstellingen en hoe deze verregaande kinderbeschermingsmaatregelen zich verhouden tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Burgerlijk Wetboek;

constaterende dat een oordeel van het college met betrekking tot het gezag over een minderjarige volgens de huidige wetgeving niet verplicht moet leiden tot een onafhankelijk, intensief perspectiefonderzoek door relevant opgeleide, BIG-geregistreerde specialisten van een erkende zorgorganisatie;

constaterende dat veel ouders en kinderen op dit moment niet goed op de hoogte zijn van de mogelijkheid tot het starten van een klachtenprocedure bij een onafhankelijke klachtencommissie en het inschakelen van bijstand door een onafhankelijk vertrouwenspersoon;

verzoekt de regering de Jeugdwet te wijzigen door middel van het juridisch verankeren van bovengenoemde aanvullingen op de wet, teneinde kwetsbare kinderen en ouders beter te beschermen en het aantal ingrijpende kinderbeschermingsmaatregelen en de werkdruk voor jeugdbeschermers en jeugdhulpverleners te verminderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 931 (31839).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. Mijn oprechte excuses dat ik bij het eerdere debat te laat was, maar als afsplitser heb je een beperkte bezetting, dus dat kan gebeuren.

De voorzitter:
Ja, dank voor uw inbreng. De tweede spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Westerveld. Zij zal namens GroenLinks het woord voeren.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Op 23 februari ontvingen wij de signaleringsbrief van de inspecties, die was gericht aan beide bewindspersonen. Daarin constateerden de inspecties dat het stelsel van jeugdzorg en rechtsbescherming nog steeds niet op orde is. Sterker nog, zij zeggen eigenlijk dat het steeds slechter gaat: er is onvoldoende rechtsbescherming voor ouders en voor jongeren, en jongeren die misschien wel mishandeld of verwaarloosd worden, krijgen onvoldoende hulp. Ze geven ook aan dat de wachtlijsten heel lang zijn. De inspecties zeggen ook dat hun manieren om toezicht te houden eigenlijk uitgeput zijn. Kortom, ze weten het niet meer.

Dan denk ik aan de jeugdbeschermers, die al sinds het debat dat wij over dit onderwerp hadden aan het staken zijn. Zij weten ook niet meer hoe zij ervoor kunnen zorgen dat jongeren de juiste hulp kunnen krijgen en voldoende beschermd worden. Dan denk ik aan ouders en aan de jongeren zelf die op wachtlijsten staan, die ontzettend hard hulp nodig hebben maar die niet kunnen krijgen, en die soms van het kastje naar de muur worden gestuurd. Die weten het ook niet meer. En ik sta hier als Kamerlid, en ik weet soms ook niet meer hoe we ervoor kunnen zorgen dat het kabinet zich houdt aan de punten die de inspectie aandraagt. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat kinderen en jongeren voldoende hulp krijgen en niet meer op wachtlijsten komen te staan? Mijn vraag aan beide bewindspersonen is dan ook wat ik als Kamerlid en wat mijn collega's hier moeten zeggen tegen ouders, hulpverleners en kinderen, tegen mensen die bij ons aankloppen omdat het stelsel niet klopt, niet op orde is en alleen maar slechter wordt. Dat zeg ik niet alleen, dat zeggen ook de inspecties. Daarover maak ik mij enorme zorgen.

Voorzitter. Ik heb nog één motie, en die gaat over het VN-Kinderrechtenverdrag.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland minderjarigen het zelfstandige recht op sociale zekerheid ontzegt, het mogelijk maakt om volwassenenstrafrecht op kinderen toe te passen en jeugdstrafzaken onder omstandigheden af te doen zonder rechtsbijstand en zonder de mogelijkheid van hoger beroep;

overwegende dat het VN-Kinderrechtencomité er in de Concluding Observations van 9 maart 2022 bij Nederland op aandringt de bij de artikelen 26, 37 en 40 Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind gemaakte voorbehouden in te trekken;

verzoekt de regering om de voorbehouden bij de artikelen 26, 37 en 40 Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind in te trekken, en de Kamer te informeren over de wijze waarop Nederland aan deze artikelen gaat voldoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Mutluer.

Zij krijgt nr. 932 (31839).

Dank u wel voor uw inbreng. De derde spreker van de zijde van de Kamer is de heer Raemakers, die namens D66 het woord gaat voeren.

De heer Raemakers (D66):
Voorzitter, dank u wel. We hebben een goed debat gehad over de jeugdbescherming. Er is echt veel nodig om kinderen snel de hulp te kunnen bieden die ze nodig hebben. Er is een belangrijke maatregel aangekondigd, waar D66 al vaker om heeft gevraagd, namelijk de voorrang voor kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel. Zo kunnen zij snel geholpen worden en kan er worden gewerkt aan terugkeer naar hun ouders. D66 wil dat dat ook geldt voor kinderen in het vrijwillig kader die niet meer thuis wonen. Daarover willen we graag een motie indienen, want uit het debat bleek dat zij alleen voorrang kunnen krijgen als er voor hen een uitzondering gemaakt wordt, en dat zij niet onder de nieuwe regeling zullen vallen, zoals D66 wil. Daarom heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing zeer ingrijpend is voor kinderen en ouders, en de overheid alles op alles moet zetten om die te voorkomen of zo kort mogelijk te maken;

overwegende dat het kabinet kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel prioriteit wil geven bij de verdeling van de jeugdhulp, maar deze noodzaak ook geldt voor kinderen binnen het vrijwillig kader in plaats van een maatregel die door de rechter is opgelegd;

overwegende dat voorkomen moet worden dat de gang naar de rechter gezocht gaat worden om prioriteit te krijgen binnen de jeugdhulp, wanneer ook een vrijwillige maatregel passend zou zijn;

verzoekt de regering om er in overleg met gemeenten, jeugdzorgaanbieders en het Nederlands Jeugdinstituut voor te zorgen dat kinderen met jeugdhulp binnen het vrijwillig kader adequaat worden meegenomen in het afwegingskader dat helpt met de prioritering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Raemakers.

Zij krijgt nr. 933 (31839).

Dank voor uw inbreng.

De heer Raemakers (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
De heer Van Nispen is de volgende spreker, namens de Socialistische Partij.

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Enige tijd geleden voerde mijn collega Peter Kwint met deze bewindspersonen een uitgebreid debat over de jeugdbescherming. Ik vervang hem vandaag. Mijn partij vroeg daar specifiek aandacht voor de problemen bij de zogenaamde vrijwillige uithuisplaatsingen. Wij willen natuurlijk allemaal minder juridisering, maar vervolgens zijn ouders wel rechteloos als ze daarin meegaan. Hoe vrij is een keuze voor dit kader wanneer iemand je vertelt dat de politie klaarstaat om in te grijpen als je niet meewerkt? Dat klinkt niet als vrijwilligheid, maar als voorwaardelijke dwang.

Mede in de nasleep van het toeslagenschandaal zien we de problemen. We weten niet eens meer waar we de ouders moeten zoeken, laat staan dat we ze kunnen helpen. Dat moet in de toekomst echt anders. Daarom heb ik de volgende motie. Die ziet op hetzelfde thema als de motie van de heer Raemakers, maar ik dien haar toch in. Mocht nou, als ik ze naast elkaar leg, blijken dat de strekking echt hetzelfde is, trek ik haar uiteraard in, maar dat kan ik nu nog niet helemaal beoordelen. Ik dien haar nu dus toch in, mede namens de heer Kwint.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de grens tussen een verplichte en een vrijwillige jeugdbeschermingsmaatregel op zijn best nogal poreus is vanuit het perspectief van de ouder;

overwegende dat het vrijwillig kader zich niet alleen onttrekt aan alle cijfers en registratie, maar ook aan de gangbare vormen van rechtsbescherming die horen bij een jeugdbeschermingsmaatregel;

verzoekt de regering op korte termijn werk te maken van een uitgewerkt rechtenkader voor ouders die vrijwillig meewerken aan een jeugdbeschermingsmaatregel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Kwint.

Zij krijgt nr. 934 (31839).

Dank voor uw inbreng. Mevrouw Mutluer zal nu namens de Partij van de Arbeid het woord voeren.

Mevrouw Mutluer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. We moeten helaas nog steeds constateren dat te veel kinderen op dit moment geen tijdige of passende hulp ontvangen, met alle gevolgen van dien. De werkdruk van de jeugdbeschermers is enorm groot. Het is code zwart. Er moeten zo snel mogelijk eerlijke en landelijke tarieven komen. Ik ben benieuwd hoever de gesprekken tussen de minister, de gemeenten en andere actoren in dezen zijn. Dat is mijn eerste vraag, want het is belangrijk dat er een structurele oplossing komt.

Ik heb twee moties, die met name gaan om het ontlasten van jeugdbeschermers.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de hoge werkdruk en grote tekorten in de jeugdbescherming vragen om creatieve oplossingen, zoals het inzetten van mbo 4-geschoolden voor administratieve taken, het extra stimuleren van zijinstromers en het gebruiken van junior jeugdbeschermers voor taken waar nog geen SKJ-registratie voor nodig is;

van mening dat de regering nu extra moet inzetten op zulke creatieve oplossingen;

verzoekt de regering om in samenspraak met de gecertificeerde instellingen deze oplossingsrichtingen uit te werken, en de Kamer hierover op korte termijn te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 935 (31839).

Mevrouw Mutluer (PvdA):
Over het onderwerp van de andere motie hebben we een heel debat gevoerd: het tuchtrecht en jeugdbeschermers die de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid als een last ervaren.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op dit moment de jeugdbeschermers individueel tuchtrechtelijk aansprakelijk zijn voor hun werk, terwijl belangrijke besluiten in teamverband worden genomen;

overwegende dat jeugdbeschermers hierdoor soms geen onorthodoxe maatregelen durven in te zetten die passend kunnen zijn voor jeugdigen;

verzoekt de regering om het individuele tuchtrecht toe te spitsen op persoonlijk verwijtbare fouten en bij besluiten in teamverband de organisatie aan te spreken in plaats van de individuele jeugdbeschermer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 936 (31839).

Dank voor uw inbreng. Mevrouw Maeijer mag nu spreken namens de PVV.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Dank u, voorzitter. Begin december voerden we het debat over de crisis in de jeugdbescherming. Nog geen paar maanden later ligt er weer een rapport van de inspecties, waaruit blijkt dat kwetsbare kinderen en gezinnen nog steeds onvoldoende hulp krijgen en de rechtsbescherming niet op orde is. Er blijkt ook uit dat, door te weinig mensen, kinderen geen vaste jeugdbeschermer hebben. Daardoor kan er onder andere onvoldoende worden gewerkt aan terugplaatsing. Graag een reactie hierop.

Voorzitter. Het is toch ongehoord? Het gaat hier om kwetsbare kinderen en gezinnen, en om ingrijpen door de Staat. Dat zou met grote terughoudendheid, zorgvuldigheid en rechtsbescherming omgeven moeten zijn.

Voorzitter. Ik heb drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de massaal vertrokken jeugdbeschermingsmedewerkers aan te schrijven en hen te verzoeken terug te keren als jeugdbeschermer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Maeijer.

Zij krijgt nr. 937 (31839).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er na een uithuisplaatsing onvoldoende wordt toegewerkt naar terugplaatsing;

verzoekt de regering omgang tussen ouders en kind bij uithuisplaatsing direct vanaf de eerste dag van uithuisplaatsing wettelijk te borgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Maeijer.

Zij krijgt nr. 938 (31839).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jeugdbeschermers 60% van hun tijd kwijt zijn aan administratieve lasten;

overwegende dat deze administratieve lasten bijdragen aan de hoge uitstroom van jeugdbeschermers, waardoor de kwaliteit en continuïteit van zorg aan kinderen in het geding komt;

verzoekt de regering met spoed te komen tot een concreet plan van aanpak om specifiek de administratieve lasten / regeldruk voor jeugdbeschermers terug te dringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Maeijer.

Zij krijgt nr. 939 (31839).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik heb een vraag over de tweede motie. Die vraagt om wettelijk te borgen dat er omgang plaatsvindt met de ouders als kinderen uit huis zijn geplaatst. Ik ben daar natuurlijk helemaal voor. Er moet ook zo snel mogelijk worden teruggewerkt naar contact met de ouders. Kinderen moeten als het even kan weer thuis wonen. Maar er zijn natuurlijk ook kinderen die uit huis zijn geplaatst omdat er thuis gewoon geen veilige plek voor hen was. Ze zijn bijvoorbeeld mishandeld of hebben nog ergere zaken meegemaakt. We hadden vrij recent een rondetafelgesprek, waarbij een van de aanwezigen zelf ook zei: ik had eigenlijk veel eerder uit huis geplaatst moeten worden. Mijn vraag gaat daarover. Met deze wetenschap zou ik het namelijk moeilijk vinden om voor een motie te stemmen die zegt dat het in alle gevallen goed geborgd moet zijn. Misschien kan mevrouw Maeijer daar dus nog even op ingaan.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Ik snap dat dilemma. Daar heb ik natuurlijk ook een beetje mee geworsteld. Ik sloeg eigenlijk aan op wat professor Bruning zei. Zij zei volgens mij in dat rondetafelgesprek dat zij signaleert dat er na een uithuisplaatsing vaak een soort van afkoelingsperiode ontstaat, waarin er dus eigenlijk een soort schemergebied is tussen uithuisplaatsing en iets regelen voor de toekomst. Ik denk dat in de meeste gevallen het doel van een uithuisplaatsing toch moet zijn dat we gaan werken aan terugplaatsing en aan contact met de ouders. Dat zou wat ons betreft in ieder geval zo moeten zijn. Ik zoek dus naar iets om dat wettelijk beter te borgen. Op het moment van een uithuisplaatsing moeten er niet eerst een soort afkoelingsperiode en een soort schemergebied ontstaan, maar er moet direct worden overgegaan om richting de toekomst te werken aan omgang en contact.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dat begrijp ik helemaal. Misschien zou in het dictum van de motie dan nog ergens een voorbehoud of zoiets kunnen staan. Want zoals ik nu net de motie hoorde, al zal ik 'm zo ook nog even lezen, klinkt het alsof het in alle gevallen altijd moet, maar soms is dat natuurlijk niet in het belang van het kind. Maar het is mooi dat we daar hetzelfde in staan.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Ik zie dat ik nog 37 seconden heb, voorzitter. Die ga ik dan natuurlijk ook benutten.

Voorzitter. Het is alweer meer dan twee jaar geleden dat het kabinet-Rutte III viel vanwege het ongekende onrecht dat de overheid gedupeerden in het toeslagenschandaal heeft aangedaan. Ik zie dat er nu tien kinderen van zeven gezinnen met behulp van het ondersteuningsteam weer teruggegaan zijn naar huis. Ik zou heel graag willen weten hoeveel lopende uithuisplaatsingen er nu nog zijn. En waarom zijn er nog maar tien kinderen teruggegaan?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De volgende spreker is de heer Peters namens het CDA.

De heer Peters (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Wij spreken in deze Kamer met grote regelmaat over jeugdbescherming, jeugdzorg en alle zorgen die wij hierover met z'n allen hebben. Dat is soms emotioneel en soms heftig. Soms is er de roep om actie, om drastische maatregelen. Vandaag valt dat mee, maar de druk is soms groot, ook in het land. Dat heeft in het verleden niet altijd alleen maar positieve gevolgen gehad, zeg ik daar maar bij. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de problemen binnen de jeugdzorg niet van vandaag of gisteren zijn;

constaterende dat in ieder geval al sinds 1989 door elkaar opeenvolgende stelselherzieningen wordt getracht om te komen tot meer efficiënte en toereikende integrale hulp, demedicalisering, ruimte voor de professional en preventie in de jeugdhulp en jeugdbescherming;

constaterende dat uit promotieonderzoek van dr. Sharon Stellaard blijkt dat de (stelsel)oplossingen voor problemen binnen de jeugdhulp telkens zelf problemen werden die de volgende (stelsel)oplossingen nodig maakten;

constaterende dat de druk om snel tot oplossingen te komen groot is;

van oordeel dat voorkomen moet worden dat drastische besluiten en overhaaste wijzigingen zorgen voor zogenaamd boemerangbeleid;

verzoekt de regering de lessen uit het verleden te gebruiken bij het nemen van maatregelen voor de toekomst om de jeugdzorg en jeugdbescherming te verbeteren, en zorgvuldigheid voor daadkracht te laten gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Peters.

Zij krijgt nr. 940 (31839).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik ben heel benieuwd wat deze motie inhoudelijk gaat betekenen. Niemand hier zal het ermee oneens zijn dat je lessen uit het verleden moet gebruiken om je plannen voor de toekomst te verbeteren. Ik heb vorige week het promotieonderzoek ook beluisterd. Dat was een ontzettend interessant onderzoek en de rapportage die we zagen in Nieuwsuur was ook heel interessant. Ik denk dat niemand daartegen is. Maar wat betekent deze motie bijvoorbeeld voor de onderhandelingen die al heel lang lopen over de hervormingsagenda? We zeggen allemaal dat die eigenlijk veel te lang lopen en dat er snel een oplossing zou moeten zijn.

De heer Peters (CDA):
Als het goed is, zijn de dingen waarvan wij denken dat die moeten gebeuren ... Laat ik een andere beeldspraak pakken. We rijden met een auto over de snelweg en we moeten ergens naartoe. We zien dat dingen niet goed gaan en dan moet er bijgestuurd worden. In het verleden hebben we meegemaakt dat we dan bij wijze van spreken met z'n allen aan het stuur gingen hangen: naar links, naar rechts, keihard trekken. Dan gaat het niet goed. Dan worden er besluiten genomen die achteraf weer andere problemen opleveren. Ik heb met de staatssecretaris tijdens het debat een discussie gehad over de wachtlijsten. Daarin ging het er bijvoorbeeld over dat kinderen die ernstige problemen hebben, voorrang moeten krijgen. Als je dat gaat doen, moet je nauwkeurig omschrijven wie dat zijn en moet je er een product bij hebben. En het punt is nou net dat een deel van die wachtlijsten ontstaat doordat aanbieders enkel die producten gaan aanbieden, omdat ze daarop worden afgerekend, terwijl je als cliënt, als persoon, helemaal niet per se binnen dat ene product past. De oplossing die we hadden bedacht, zorgt dus voor nieuwe wachtlijsten, omdat het product net niet past. Dat is wat ik probeer te zeggen. Wij zijn heel gauw geneigd om voor heftige, snelle oplossingen te kiezen, waarbij de oplossing weer voor een nieuw probleem zorgt. Daarom bepleit ik: denk daar nou eens rustig en goed over na. Dat zeg ik mede naar aanleiding van de discussie die ik met de staatssecretaris had tijdens het debat. Dan heb ik het uiteraard niet zozeer over de hervormingsagenda, mevrouw Westerveld, want daarin willen wij hetzelfde: die had er allang moeten zijn.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik ben blij met die laatste woorden, maar ik vraag mij af of de heer Peters het promotieonderzoek niet iets te veel versmalt tot een motie. Het ligt op mijn bureau. Ik heb het nog niet helemaal doorgenomen, maar er staan natuurlijk best een aantal verschillende zaken in dat promotieonderzoek. Wat de heer Peters in zijn motie volgens mij te veel benadrukt, is: laten we vooral wat langer wachten met zaken en geen overhaaste besluiten nemen. Niemand hier wil overhaaste besluiten nemen. Iedereen wil dat het beter gaat. Maar ik vind de motie … Ik zal die zo nog even lezen als die op mijn bureau ligt, maar ik twijfel erover of ik wil instemmen met een motie die ook gelezen kan worden als een opdracht aan het kabinet om overal eens even rustig over na te denken, terwijl je, als je kijkt naar bijvoorbeeld het inspectieonderzoek, naar wat er echt nodig is, ziet dat er op sommige vlakken echt wel enorme haast geboden is.

De heer Peters (CDA):
Een promotieonderzoek vat je niet samen in een motie, uiteraard. Dat zou wel mooi zijn, overigens. Ik heb heel veel moties gezien op basis van onderzoeken die heel dik waren, maar het is een beetje flauw om dat te vergelijken. Wat je snel kunt doen en wat goed en duidelijk is, moet natuurlijk gebeuren, maar je moet oppassen dat de oplossing die je hier bedenkt, niet onbedoeld een nieuw probleem oplevert, wat we in het verleden regelmatig hebben gezien. Want we maken steeds dezelfde fouten, steeds op dezelfde manier. Dat proefschrift heet niet voor niks "Boemerangbeleid", want dat is wat we doen. Daar moeten we van leren, dat moeten we niet steeds opnieuw doen, en dat doen we wél steeds opnieuw. Vandaar de oproep om eens goed terug te kijken: wat kunnen we nou leren van het verleden? Dat is geen oproep in de zin van: ga eens lekker op je handen zitten, want er is niks aan de hand. Nee, juist het tegenovergestelde. Maar goed, u hoeft er niet voor te stemmen. Maar zo is de motie in ieder geval bedoeld.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng en antwoorden. We zijn aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Er is een dozijn moties ingediend.

De vergadering wordt van 18.06 uur tot 18.20 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Jeugdbescherming. Ik geef als eerste het woord aan de minister voor Rechtsbescherming. Er zijn dertien moties ingediend. Mogelijk geven beide staatssecretarissen oordelen. We zien wel welke bewindspersoon een oordeel geeft over welke motie. Het woord is aan de minister voor Rechtsbescherming. Gaat uw gang.


Termijn antwoord

Minister Weerwind:
Voorzitter, dank u wel voor uw ordentelijkheid bij het leiden van deze vergadering en voor hoe u mij stuurt. Ik wil ingaan op de moties op stukken nrs. 928, 929, 930, 932, 935, 936, 937, 938 en 939. Ik herhaal: 928, 929, 930, 932, 935, 936, 937, 938 en 939. Ik heb ook een paar vragen gekregen waarop ik zal ingaan.

Ik start met de motie op stuk nr. 928 van de fractie-Van Haga over het schrappen van de administratieregels. Laat ik vooropstellen dat ik werkdrukverlichting ongekend belangrijk vind. Er is een commissie van belanghebbenden, die bestaat uit cliënten, gecertificeerde instellingen en gemeenten, die er nu nauwlettend naar kijkt. Ergens in de maand april krijg ik dan een concreet advies. Dit is juist omdat ik met u samen van mening ben dat je de administratieve lasten zo laag mogelijk moet brengen. Ik lees de motie als zodanig en geef haar dan ook oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dat roept toch een interruptie op bij de heer Peters.

Minister Weerwind:
Ik merk het.

De heer Peters (CDA):
Ja, hoewel ik altijd blij ben met alles wat oordeel Kamer kan krijgen. Dan denk ik: nou, dat hebben we goed gedaan. We zitten op één lijn, zou ik dan misschien denken. Maar ik was gewoon een beetje verbaasd dat deze motie oordeel Kamer krijgt. Er staat eigenlijk in dat alle administratieve regels eraf gaan die niet strikt noodzakelijk zijn voor het verlenen van hulp, terwijl ik meneer Van Haga in zijn inbreng allerlei vragen heb horen stellen die dadelijk beantwoord moeten worden en die ook administratieve lasten met zich meebrengen die helemaal niets te maken hebben met het geven van hulp. Hij kan dat interpreteren zoals het is, maar ik moet dadelijk voor- of tegenstemmen. Volgens mij kan ik de motie helemaal niet lezen zoals u dat zegt. Ik kan het gewoon niet rijmen met wat er net verteld werd.

De voorzitter:
Die vraag stelde u.

Minister Weerwind:
Ik heb net een interpretatie gegeven van hoe ik de motie zie en waarom ik haar kan ondersteunen. Maar laten we wel zijn: een administratie is er niet om te administreren, maar een administratie moet nut en noodzaak hebben. Zo lees ik de motie en zo heb ik het ook begrepen. Via u, voorzitter, zeg ik tegen het Kamerlid dat ik er met het Kamerlid Van Haga continu naar zocht dat ik de motie zo moet interpreteren. Het gaat om een stuk effectiviteit en efficiency, ook in de administratie. Daarin moeten we stappen zetten, maar je hebt wel inzicht en overzicht nodig. Daarom heb je ook data nodig en daarom heb je ook een administratie nodig.

De heer Peters (CDA):
Oké. We zullen voorstemmen als u de motie zo interpreteert, maar het staat er gewoon niet zo. Dat is de twijfel.

Minister Weerwind:
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 929. Dat is de motie van de 400 miljoen-eis, zeg ik even heel kort door de bocht. We werken op dit moment heel nadrukkelijk samen, de staatssecretaris en mijn persoon, in gesprekken met de gecertificeerde instellingen, met de VNG en met de elf accounthoudende wethouders die regio's vertegenwoordigen. Juist daarin zetten we stappen om te komen tot een kwaliteitskader en een prestatiebeschrijving, waardoor je weet wat je mag verwachten van een jeugdbeschermer en van een jeugdbeschermingsregio. De volgende stap waar je eigenlijk naartoe wilt, is om te komen tot dat landelijke tarief. Rondom het zomerreces gaan wij … We voeren die discussie nu al. Er is ook een werkgroep mee aan de slag. We zetten alle stappen in constructiviteit, omdat we de urgentie zien, voelen en beleven die geduid werd door velen van u. Ik wil aan dat proces verder inhoud geven.

Ook kijk ik naar de bekostigingsnorm. Vele gemeenten en jeugdbeschermingsregio's werken met PxQ, de prijs maal het aantal. Tegelijkertijd heb ik van Zeeland geleerd hoe het ook anders kan. Daar zeggen ze dat je met een lumpsumbenadering moet komen om de stabiliteit van de jeugdbeschermingsregio te realiseren, gecombineerd met PxQ. Het gaat er dus ook om hoe je de bekostigingsvorm in de toekomst inhoud geeft. Die stappen zetten we. Dan bouw ik aan een stelsel dat solide is en goed in elkaar zit. Daar werk ik naartoe. Ik ga de motie ten aanzien van de 400 miljoen-eis ontraden. Ik heb u net geduid welke stappen er worden gezet in de procesgang.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 930, die gaat over een uitgebreid perspectiefonderzoek; laat ik het zo omschrijven. Ik heb even gekeken naar de hele schakel die wordt doorlopen in de jeugdbeschermingsketen. Ik beschouw dit als een extra schakel en dan zeg ik: dit moet je niet willen. Er vindt al ongelofelijk veel onderzoek plaats, bijvoorbeeld door de Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis et cetera. Dit wil ik niet. Ik wil dat het efficiënt gaat en dat het gezin en het kind centraal staan. Vanavond spreek ik met kinderen en jongvolwassenen in Rotterdam om ze te ontmoeten. Ik doe dat bewust om de praktijk en de werkelijkheid te voelen. Zo probeer ik samen met alle specialisten in het veld te redeneren om te komen tot de solide veranderslag die zo noodzakelijk is en waar u mij toe heeft opgeroepen. Ik wil geen extra schakels in het proces. Daarom ga ik de motie ontraden.

Voorzitter. Ik kom bij de motie op stuk nr. 932 van het Kamerlid Westerveld van GroenLinks. Tegen mevrouw Westerveld zeg ik dat dit een herhaling van zetten is van het debat dat wij hebben gevoerd. Daarin heb ik u aangeduid waarom ik dat anders zie. Ik verwijs dan maar naar het debat en ga de motie ontraden.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voor de volledigheid wil ik zeggen dat ik natuurlijk de antwoorden van het debat erbij heb gepakt en ik constateer gewoon dat we het niet eens zijn. Daarom dien ik een motie in. Wij kwamen er namelijk niet uit in het debat. Ik heb de argumentatie van de minister gelezen, maar er mag wat mij betreft een Kameruitspraak over komen, dus vandaar deze motie.

Minister Weerwind:
Helder. Ik blijf bij het standpunt. Dank voor de duiding, mevrouw Westerveld.

Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 935 over de werkdruk en het gebruiken van creativiteit. Tegen de Kamer en in het bijzonder tegen het Kamerlid Mutluer zeg ik dat ik voornemens ben om in mei bij de voortgangsbrief jeugd hier weer over te rapporteren. Ik ga de motie oordeel Kamer geven.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 936 over het toespitsen van het individuele tuchtrecht op persoonlijke fouten en het aanspreken van de organisatie bij besluiten in teamverband. Kijk, bij het tuchtrecht staat het handelen van een individuele SKJ-geregistreerde professional centraal en ligt er niet een bepaald besluit ter beoordeling. SKJ staat overigens voor Stichting Kwaliteitsregister Jeugd. Mag ik de motie zo opvatten dat er iets moet worden gedaan aan de druk die professionals voelen voor tuchtklachten om handelingsverlegenheid te voorkomen? Daar wordt reeds op ingezet, zeg ik met klem. Vanaf 1 januari dit jaar is de nieuwe werkwijze ook ingegaan bij SKJ. Die moet ook verlichting brengen bij de professionals. Als ik de motie zo mag interpreteren en uitleggen, kan ik die oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Mutluer dat bevestigt.

Minister Weerwind:
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 937, afkomstig van mevrouw Maeijer, over het aanschrijven van alle vertrokken jeugdbeschermers. Eerder heb ik met uw Kamer gedeeld dat de jeugdbeschermingsregio's echt worstelen met hun imago; dat krijg ik ook mee als ik de jeugdbeschermers in het land spreek. De werkdruk is groot. Ik geloof dat er 250 vacatures zijn op dit moment; dat zeg ik uit mijn hoofd. Met de 10 miljoen van het Rijk en de 10 miljoen van de rijksoverheid … Zeg ik dat goed? Ja, want het is 20 miljoen totaal. Daarmee kunnen ze circa 200 vacatures invulling geven. Dat wordt ook bewust ingezet. Ik werk daarnaast ook met de zijinstromers. Ik kan u ook melden dat twee gecertificeerde instellingen daar "ja" op hebben geantwoord en 44 zijinstromers hebben geclaimd als zodanig. Er is beweging. We zijn op weg. Een imagocampagne is zo ongekend belangrijk, dat we opeens zien ... Ik spreek met jeugdbeschermers. Laatst was er nog een ambassadeur namens de jeugdbeschermers die aangaf: ik heb er bewust voor gekozen om dit werk te doen en ik blijf dit werk ook doen. Ik spreek ook jeugdbeschermers die mij nadrukkelijk in de ogen kijken en zeggen: "Ik vertel het niet, want we hebben zo'n slecht imago. Ik vertel het dus niet op verjaardagen. Ik vertel het niet aan anderen." Ik ga de motie ontraden. Waarom? Omdat we echt in een rijdende trein zitten en met diverse acties bezig zijn.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 938 over het wettelijk borgen van de omgang met ouders. Ik heb uw Kamer toegezegd dat ik in juli kom met een wetsvoorstel. Dan regel ik onder andere die omgang na uithuisplaatsingen. Ik vind dat ook van belang. Ik kan u vragen om de motie aan te houden, maar ik kan de motie ook ontraden; dan ben ik gewoon heel duidelijk. Ik zeg het u met klem toe: in het wetsvoorstel dat uw kant op komt, laat ik zien hoe wij dat borgen.

Dan de motie op stuk nr. 939, over het terugdringen van de administratieve lasten en met een concreet plan komen. Eerder heb ik ook uitgelegd hoe ik kijk naar de administratieve lasten en wat ik daarin kan doen. Hoe kan ik dat enthousiasmeren en me daarvoor inzetten? Wij doen dit al, zoals ik heb aangegeven. Als ik het zo mag lezen dat dit aansluit bij wat we op dit moment doen — denk aan het verminderen van de regeldruk en de commissie van belanghebbenden die ik net noemde — dan kan ik de motie oordeel Kamer geven. Mag ik de motie op deze manier interpreteren? Ik zie dat dit het geval is, voorzitter.

De voorzitter:
Ja, mevrouw Maeijer knikt.

Minister Weerwind:
Er zijn een paar vragen gesteld, als eerste door mevrouw Mutluer, over hoe het staat met het gesprek met de wethouders. Ik heb net gesproken over het kwaliteitskader en de prestatiebeschrijving. Samen met de bestuurders van de GI's, de accounthoudende wethouders en de VNG hebben we die stap gezet. De volgende stap wil ik ook zetten. Hoe krijg ik meer rust, zowel in het bekostigingsmodel als in het landelijk tarief? Voor mij staan daarbij de gezinnen en de kinderen centraal, waarbij ik ook kijk naar de professional die aan het werk is. De zijinstroom en de extra middelen zet ik allemaal in om ze meer menskracht te geven, zodat ze kunnen doen wat ze moeten doen. Op 20 april zit ik weer aan tafel met de genoemden en kijk ik samen met hen naar de voortgang van de maatregelen en kijken we of er nog meer nodig is.

Mevrouw Mutluer (PvdA):
Ik heb bewust geen motie ingediend, omdat ik weet dat die geen draagvlak zou hebben. Het ging mij met name om dat eerlijke landelijke tarief. En welke verantwoordelijkheid neemt deze minister daaromtrent ook? Gaat hij het niet allemaal op het bordje van die gemeentes leggen? Kan de minister mij toezeggen dat hij, nadat hij op 20 april dat gesprek heeft gehad, ook met een terugkoppeling komt richting de Kamer? Hoe kunnen we dat van hem terugzien?

Minister Weerwind:
Ik geef deze Kamer periodiek rapportages. Drie keer per jaar kom ik ook met een monitoring. Ik zit te zoeken. Wanneer en hoe informeer ik de Kamer? Wat heb ik uitgezet? Laat mij daarin die terugkoppeling ook weer geven. Dan kunt u de vinger aan de pols houden en zien welke stappen we zetten.

Mevrouw Mutluer (PvdA):
Wat ons betreft heeft dit wel urgentie. Ik weet even niet meer wanneer de eerstvolgende rapportage komt, maar ik kan me best goed voorstellen dat we na 20 april wel spoedig geïnformeerd worden over het vervolg, zodat we er ook een politieke discussie over kunnen voeren als we denken dat het de verkeerde kant op gaat.

Minister Weerwind:
Ik geef u aan dat ik rondom 1 juli die helderheid verwacht te hebben over dat landelijk tarief. Dat is echt een megastap die we daar zetten. Dan krijg ik eindelijk rust in het proces. Ik kijk ook naar die bekostigingsvorm. Natuurlijk wil ik dat eerder en sneller hebben. Ik besef dat de gemeenten bezig zijn met hun begroting voor het nieuwe jaar. Dat speelt dan. Dus zij wijzen mij ook op de urgentie. Ik kijk dus naar het haalbare en het uitvoerbare, en probeer dat te realiseren. Ik wil u hierin zo transparant meenemen. We zitten nu aan tafel. Als ik u meeneem in de gesprekken: we zien de gezamenlijke verantwoordelijkheid die we hebben. Daar lopen we niet voor weg. Ook al ben ik stelselverantwoordelijke met de gemeenten voor die uitvoering: nu omarmen en aan de slag! De urgentie is groot.

Er is een vraag gesteld door mevrouw Maeijer over het ondersteuningsteam. Er zijn op dit moment zo'n 180 lopende trajecten. Daar gaan 300 kinderen in om. Laat ik vooropstellen dat een van de belangrijkste dingen die de ouders van de uithuisplaatsingen — ik noem ze even de KOT-affaireouders — mij melden, is: "We weten niet eens wat ons is overkomen, maar het is ons overkomen. Geef mij het verhaal. Geef mij de erkenning weer. Laat mij mijn verhaal doen." Soms hebben ze geen huis, zijn ze hun huis of hun baan kwijt. Ze weten ook niet waar hun kinderen zijn. Dus al die stappen zet het ondersteuningsteam om weer die stabiliteit en wat vertrouwen te krijgen. Soms willen de ouders niet met overheidsinstanties aan tafel zitten, omdat ze daar geen vertrouwen in hebben. En dan ga ik mee met de opmerking in het debat dat u had met het Kamerlid Westerveld. Het moet voor kinderen een veilige omgeving zijn om ze terug te plaatsen. Dat is maatwerk. Daarom heb ik het volgende verzoek aan deze Kamer. We kunnen in kwantiteiten praten. Ik doe dat nu ook, door u terug te koppelen. Als u van mij hoort dat er elf zijn teruggeplaatst, dan zijn ze wel zorgvuldig teruggeplaatst en veilig teruggeplaatst. Een kind heen en weer schuiven, is niet goed voor zijn groei en voor zijn vertrouwen in volwassenen. Die zorgvuldigheid betracht ik in mijn beleid continu.

Daarnaast zeg ik nog één ding. Bij uithuisplaatsingen is op dit moment niet alleen de instroom gedaald, maar we gaan er ook nóg meer naar kijken en er nóg scherper bovenop zitten. Is dit wel de juiste weg? Dat doen de professionals. Dat doet de rechter. Dat doen we gezamenlijk in de keten. Dat doen we omdat je het kind het liefst in die veilige omgeving bij zijn biologische ouders wilt laten opgroeien, maar dan moet het een veilige omgeving zijn. Zo antwoord ik uw vraag, zeg ik tegen mevrouw Maeijer.

Nu ga ik in op de vraag over te weinig jeugdbeschermers. Ik heb in mijn inleiding trachten aan te geven hoe we die werkdruk terugdringen. Ik heb u ook gezegd dat ik in november vorig jaar brieven heb geschreven om aan te geven hoe ik invulling geef aan die kwaliteit en die rechtsbescherming, en hoe belangrijk die zijn. Dat deel ik helemaal met deze Kamer. Als ik de bestuurders van de gecertificeerde instellingen van de jeugdbeschermingsregio spreek, zeggen ze heel voorzichtig: we gaan nu zien dat er wat resultaten komen. Zijn we er al? Nee. Nee. Als er over een maand weer een rapport ligt, dan weet ik dat u denkt: wat zijn we nou opgeschoten? We zijn er nog lang niet. In 2015 hebben we het stelsel gedecentraliseerd. Vervolgens zijn wij diep met elkaar in discussie gegaan sinds begin 2022, en moeten we stappen zetten, grote stappen, om verder te komen. Die schuw ik niet, samen met de staatssecretaris. Het is inderdaad een proces dat een zekere lange adem vergt en vraagt, omdat we het nu goed willen doen.

Voorzitter. Volgens mij heb ik de vragen die aan mij gesteld zijn, beantwoord. De overige vragen en moties liggen bij de staatssecretaris. Is dat correct?

De voorzitter:
Ja. Dank voor uw inbreng. Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris van VWS. Hij zal ook nog een paar moties van een oordeel voorzien. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Dat klopt, voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 931 van de heer Van Haga. Allereerst stelt meneer Van Haga daarin dat een betere registratie van uithuisplaatsingen moet plaatsvinden. Dat deel ik met de heer Van Haga. Vervolgens komt hij met een punt over het perspectiefonderzoek. Dat is eigenlijk een andere motie. Dat punt gaat over de motie op stuk nr. 930. Die heeft de minister eerder al ontraden. Daarna komt er nog een punt over het beter kunnen betrekken van de klachtencommissie. Dat deel ik ook met de heer Van Haga. Ten slotte eindigt hij met het juridisch verankeren van het totaal. Daar slaan we eigenlijk een andere afslag in. Ik ben niet voornemens om de punten waar ik het mee eens ben, te verankeren. Ik wil dat op andere mogelijkheden doen. Dat wil ik bijvoorbeeld via bestuurlijke afspraken doen in een akkoord of op andere manieren. Ik ontraad dus de motie op stuk nr. 931.

Dan de motie op stuk nr. 933 van de heer Raemakers. Laat ik kort zijn. Die motie kan ik oordeel Kamer geven.

Vervolgens heb ik de motie op stuk nr. 934 van de heer Van Nispen over een rechtenkader. Ik heb een toezegging gedaan aan de heer Kwint om bij het vrijwillige kader beter te gaan informeren over het zicht op de aantallen en de informatiepositie. Ik informeer u voor de zomer nog over de stand van zaken en over de voorstellen om die te verbeteren. Ik wil u eigenlijk verzoeken om dit eerst af te wachten. Ik wil u dus vragen om de motie aan te houden, alvorens dit rechtenkader als feit te presenteren. Of en op welke manier een rechtenkader nodig is, kunnen we namelijk nog niet zo goed zeggen. Ik verzoek de heer Van Nispen dus om de motie op stuk nr. 934 aan te houden.

De voorzitter:
Meneer Van Nispen, gaat u de motie aanhouden?

De heer Van Nispen (SP):
Ik begrijp de toezegging van de staatssecretaris zo dat hij ons gaat informeren over de aantallen en de informatie, of iets in die zin. Wordt daarin dan ook de vraag meegenomen die wij in de motie hebben neergelegd, dus of een rechtenkader mogelijk en wenselijk is? Als de staatssecretaris zegt "daar ga ik dan concreet op in", dan zijn wij inderdaad bereid om de motie voor nu aan te houden.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Ja, ik stel voor dat ik dat ga doen. Ik zal daarin dan ook reflecteren op de eventuele toepassing van een rechtenkader. Ik zeg niet dat ik een rechtenkader ga presenteren, maar ik reflecteer dan wel op een eventuele positie daarin, met de informatie die wij hebben.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Nispen stel ik voor zijn motie (31839, nr. 934) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Dan heb ik nog de motie op stuk nr. 940 van de heer Peters. Ook daarover kan ik kort zijn. Die kan ik oordeel Kamer geven. Volgens mij is het belangrijk om te blijven leren van dit soort belangrijke promotieonderzoeken.

Voorzitter. Daarmee ben ik aan het einde gekomen van de beantwoording.

De voorzitter:
Dank voor uw beantwoording. Op de valreep is er toch nog een vraag van mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik heb beide bewindspersonen nog een vraag gesteld over de signaleringsbrief van de inspecties. Die is bijna tweeënhalve week geleden naar deze twee bewindspersonen gestuurd. Daarin spreken de inspecties de bewindspersonen direct aan. Daar staan nogal wat heftige woorden in. Ik werd zelf flink verdrietig en boos van de opmerkingen van de inspecties. Ik vroeg om een reflectie daarop van beide bewindspersonen.

Staatssecretaris Van Ooijen:
Volgens mij was de vraag van mevrouw Westerveld, om heel precies te zijn: wat zeggen we in die periode tegen ouders en kinderen? De minister en ik gaan ook vaak op werkbezoek. Dan ontmoeten we ouders, kinderen en professionals. Dan vragen zij natuurlijk ook aan ons: "Wat doen jullie? Wat zijn jullie precies aan het doen? Hoe komen jullie in actie?" Wij noemen dan gewoon sec de dingen die wij nu doen. Ik wil niet het hele debat opnieuw doen. Wij noemen dan bijvoorbeeld de unieke stap die wij hebben gezet, namelijk dat wij kinderen voorrang geven op de wachtlijst. Wij noemen dan de elementen van de twee keer 10 miljoen. Wij noemen dan de zijinstroomregeling. Wij noemen dan de afspraak over het toekomstscenario. Daar is vaak heel veel enthousiasme over. Dan zie je dat er bij al deze mensen ook begrip voor is dat het ingewikkeld is om veranderingen te realiseren, maar dat we met elkaar stap voor stap de goede kant op moeten bewegen. Dat is onze inzet. Die inzet heeft eigenlijk ook heel veel gemeenschappelijk met uw inzet en vaak ook met de inzet van ouders en kinderen zelf.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Het ironische is dat de staatssecretaris hier een paar zaken noemt die níét gebeuren. Neem bijvoorbeeld die twee keer 10 miljoen. Er is de komende vier jaar niet twee keer 10 miljoen voor werkdrukvermindering. De gemeentes hebben gezegd: wij gaan na 2023 niet meer cofinancieren. Of neem de voorrangsmaatregel bij wachtlijsten. De inspecties zeggen dat dit soort maatregelen onvoldoende van de grond komen, omdat de problemen al zo groot zijn. Dat is nou precies de machteloosheid die ik ook vaak voel in dit soort debatten. We weten eigenlijk allemaal niet meer goed waar we moeten beginnen. Ik merk die urgentie ook veel te weinig bij de staatssecretaris en bij de minister. Ik weet dat ze betrokken zijn bij het onderwerp. Ik weet ook dat ze op bezoek gaan bij ouders, bij kinderen, bij hulpverleners en ga zo maar door. Maar de Kamer heeft inmiddels bijna twee weken geleden bijvoorbeeld gevraagd om binnen een week met een reactie te komen. Die is er nog niet. Uit dat soort zaken merk ik te weinig urgentie. Als we dit echt urgent vinden, als het kabinet dit net als de beide inspecties ook een crisis durft te noemen, dan kunnen we veel meer doen. Mijn oproep aan de staatssecretaris en de minister is om dat ook zo te voelen en om niet alleen te zéggen dat er urgentie is. Ik weet dat ze het misschien wel zo voelen, maar ik roep ze ertoe op om daar ook daden aan toe te voegen.

Staatssecretaris Van Ooijen:
We moeten ervoor oppassen dat we het debat dat we gevoerd hebben gaan overdoen, denk ik. Daarin hebben minister en ik gesteld — volgens mij is de minister daar zelfs mee begonnen — dat wij deze situatie als een crisis beschouwen. Volgens mij zit er dus echt geen licht tussen wat mevrouw Westerveld daarover heeft gezegd en wat deze minister en ikzelf daarover hebben gezegd. Vervolgens nemen we een heel scala aan maatregelen, in het domein van de zorg en in het domein van de rechtsbescherming en de jeugdbeschermers. Is het probleem opgelost? Nee. Zetten we stappen in de goede richting? Ja. Dat moeten we blijven doen.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Ik heb nog een vraag over de motie op stuk nr. 933, die net oordeel Kamer heeft gekregen. Die gaat over de voorrangsregel. Ik heb in het debat ook al vragen gesteld over de effecten van die regel op andere kinderen die wachten op hulp. Ik heb ook gevraagd: zou het kunnen dat het aantal uithuisplaatsingen of ondertoezichtstellingen hierdoor toeneemt, omdat je dan voorrang krijgt? Nu vraagt deze motie om uitbreiding van de groep van vrijwillige uithuisplaatsingen. Je kunt je natuurlijk al afvragen in hoeverre het te monitoren is of het vrijwillig is of drang. Maar hoe kijkt de staatssecretaris eigenlijk aan tegen eventuele effecten van die voorrangsregel in brede zin, met dit erbij getrokken?

Staatssecretaris Van Ooijen:
Het is cruciaal dat de tijdelijke voorrangsregeling inderdaad niet het effect moet hebben dat mevrouw Maeijer noemt, namelijk dat daardoor juist een uithuisplaatsing wordt aangevraagd. Dan heeft het een catastrofaal effect en is het precies het tegenovergestelde van wat we willen. Dat zal dus zeker niet moeten gebeuren. Deze motie van meneer Raemakers kan daar juist bij helpen, want die voorkomt dat je in het vrijwillige kader altijd denkt: we kunnen beter een maatregel aanvragen, want dan krijgen we tenminste die zorg. Ik vind dat de motie ook heel goed geformuleerd is. Het gaat er namelijk om dat het adequaat wordt meegenomen in de prioritering. We hebben altijd gezegd: als er sprake is van iemand in het vrijwillige kader die eigenlijk net zo veel voorrang moet krijgen, omdat de urgentie even hoog is, dan moet daar geen onderscheid tussen zijn. Daarom helpt deze motie echt om én het effect te voorkomen dat een maatregel onnodig wordt aangevraagd, én te voorkomen dat kinderen in het vrijwillige kader die wel die hulp moeten krijgen niet geholpen worden, terwijl hun situatie net zo urgent is als die in het gedwongen kader.

De voorzitter:
Mevrouw Maeijer, tot slot.

Mevrouw Maeijer (PVV):
Tot slot, want ik wil het debat ook niet overdoen. Worden die effecten wel gemonitord?

Staatssecretaris Van Ooijen:
We hebben daar geen landelijke monitoring op zitten. We hebben dit in samenspraak met het NJi opgezet. Er wordt uiteraard ook nog verder bij aanbieders uitgevraagd wat de effecten nu zijn: wat zien jullie? Maar we hebben specifiek voor deze maatregel geen landelijke monitoring ingericht. Het gaat eigenlijk om een maatregel die gebaseerd is op een steun in de rug geven om de schaarste op een goede manier te verdelen en vervolgens ook om professionals aan het werk, in positie, te houden om hun werk zo goed mogelijk te doen.

De voorzitter:
Dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Dank aan de leden voor hun inbreng, en aan de bewindslieden en hun ondersteuning.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De moties komen aanstaande dinsdag in stemming, op 21 maart.

Sluiting

Sluiting 18.47 uur.