Plenair verslag Tweede Kamer, 92e vergadering
Woensdag 15 juni 2022

  • Aanvang
    10:15 uur
  • Sluiting
    19:55 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Bergkamp

Aanwezig zijn 133 leden der Kamer, te weten:

Alkaya, Amhaouch, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Becker, Beckerman, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bikker, Bontenbal, Martin Bosma, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Van Campen, Ceder, Dassen, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Fritsma, Geurts, Van Ginneken, Goudzwaard, De Graaf, Van der Graaf, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Gündoğan, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Helder, Hermans, Hijink, Van den Hil, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jansen, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kerseboom, Klaver, Klink, Knops, Koekkoek, Koerhuis, Kops, De Kort, Kröger, Kuiken, Kuzu, Kwint, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Michon-Derkzen, Minhas, Mohandis, Agnes Mulder, Edgar Mulder, Mutluer, De Neef, Nijboer, Van Nispen, Omtzigt, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Podt, Van Raan, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, De Roon, Sahla, Segers, Chris Simons, Sylvana Simons, Sjoerdsma, Slootweg, Smals, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Vestering, Wassenberg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Wilders, Van der Woude en Wuite,

en de heer Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Kaag, minister van Financiën, de heer Van Rij, staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, en de heer Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van woensdag 15 juni 2022.

Eurogroep/Ecofin-Raad

Eurogroep/Ecofin-Raad

Aan de orde is het tweeminutendebat Eurogroep/Ecofin-Raad (CD 8/6).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Eurogroep/Ecofin-Raad van 8 juni 2022. Ik heet de minister van Financiën, de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het debat volgen, van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks voor zijn bijdrage.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. We hebben vorige week uitvoerig met de minister gesproken over het feit dat de Europese Commissie een traject is gestart om bijna 36 miljard euro stapsgewijs aan Polen over te maken, terwijl dit land de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht ondermijnt. Dat is ook geconstateerd door het Europese Hof. In de brief die we gisteren pas aan het eind van de ochtend kregen van de minister, erkent zij dat rechters die door het tuchtsysteem dat volgens het Europese Hof echt niet kon, op een zijspoor zijn gezet of ontslagen, niet direct in ere worden hersteld. Dat is een grote omissie. Verder wordt in de brief gesteld dat de naleving van rechtsstatelijke beginselen als zodanig op grond van de verordening voor het herstel- en veerkrachtfonds geen formeel juridisch toetsingscriterium zou zijn, terwijl in de lijst van criteria staat: lidstaten dienen maatregelen te treffen om corruptie, fraude en belangenverstrengeling te voorkomen, op te sporen en te corrigeren. Hier lijkt absoluut sprake van een foute belangenverstrengeling. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Poolse regering nog steeds de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht ondermijnt;

constaterende dat de Europese Commissie in meerderheid heeft besloten akkoord te gaan met het Poolse herstelplan en een traject waarin stapsgewijs 35,4 miljard euro aan Polen kan worden overgemaakt vanuit de Recovery and Resilience Facility;

constaterende dat het Poolse herstelplan niet voorziet in de volledige implementatie van de uitspraken van het Europese Hof om de rechtsstaat te waarborgen en het land nu middelen dreigt te ontvangen terwijl er nog steeds dwangsommen moeten worden betaald;

constaterende dat de Kamer in juni 2021 via de aangenomen motie (35663, nr. 23) de regering heeft verzocht "in de Raad bezwaar te maken tegen uitvoeringsbesluiten die in strijd zijn met rechtsstatelijke en democratische beginselen";

verzoekt de regering om, net als de Nederlandse Eurocommissaris, tegen het uitvoeringsbesluit in de Raad te stemmen en bij de Europese Commissie erop aan te dringen dat het volledig respecteren van de Hofuitspraken de voorwaarde moet zijn voor een goedkeuring van het Poolse herstelplan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Nijboer, Omtzigt en Dassen.

Zij krijgt nr. 1859 (21501-07).

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Lee. Dan geef ik het woord aan de heer Heinen van de VVD.

De heer Heinen (VVD):
Voorzitter. Laat ik beginnen de minister te bedanken voor de brief die we hebben ontvangen over de weging en de beoordeling van het Poolse herstelplan. Ik snap dat die gezonden is op het desbetreffende tijdstip omdat er ook een zuivere afweging aan vooraf is gegaan. Dus in die zin was ik het niet helemaal eens met de vorige spreker en wil ik graag mijn waardering uitspreken voor die brief.

Voorzitter. In Europa worden op dit moment veel verschillende plannen gelanceerd, of het nu gaat om het opzetten van nieuwe fondsen of het ombouwen van bestaande fondsen. Het kabinet onderhandelt hierover in Europa, zo lazen we ook in de stukken. Ik vind het belangrijk dat we als parlement kaders meegeven en tijdig aangeven waar bij ons de grenzen liggen. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Recovery and Resilience Facility (RRF) een tijdelijk crisisinstrument is met strikte voorwaarden voor hervormingen;

overwegende dat verdergaande flexibilisering van crisisinstrumenten onwenselijk is en crisismaatregelen tijdelijk en beperkt van aard behoren te zijn;

overwegende dat structurele gemeenschappelijke financiering van schulden onwenselijk is;

verzoekt het kabinet niet in te stemmen met het structureel maken van de RRF, het ongebruikte leningendeel niet om te zetten in subsidies en bestaande voorwaarden van hervormingen te blijven handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Heinen, Inge van Dijk en Grinwis.

Zij krijgt nr. 1860 (21501-07).

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Heinen. Dan geef ik het woord aan de heer Van Weyenberg, D66.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dank u wel, voorzitter. In het debat over de Ecofinraad hebben wij lang stilgestaan bij de situatie in Polen en de besluitvorming van de Europese Commissie daarover. Mijn fractie betreurt de keuze die de Commissie heeft gemaakt. De heer Timmermans heeft tegengestemd maar is helaas wel onderdeel van een Commissie die gewoon vooruitgaat met dit onderwerp. Ik heb het kabinet daar ook opgeroepen om niet in te stemmen met wat er nu voorligt. Ik vind het verstandig dat het kabinet in de brief die wij gisteren kregen — een uitgebreide brief, waarvoor dank — aangeeft dat het niet voor dit besluit van de Commissie zal stemmen. Dat is natuurlijk het allerbelangrijkste, want daarmee onthouden we ons van steun. Het slechte nieuws is natuurlijk dat Nederland daar helemaal alleen staat. Dat maakt het extra goed, vind ik, dat het kabinet een weg terug heeft, maar natuurlijk wel heel zorgelijk, want daardoor komt dit besluit wel gewoon door de Raad. Dat betreurt mijn fractie. Dan ligt er nog de motie van de heer Van der Lee, die zegt liever tegen te stemmen dan zich te onthouden. Daar staat mijn fractie sympathiek tegenover, waarbij wel de realiteit is dat dat materieel natuurlijk geen verschil maakt. De kern is namelijk al dat Nederland zich van steun onthoudt. Ik zal de motie steunen, maar de crux is wat mij betreft wat de minister al doet, namelijk zich onthouden van steun. Dat wij het enige land zijn dat dat doet, is treurig.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst veel sterkte aan alle vmbo-leerlingen in het basis- en het kaderonderwijs. We wensen wel de vwo- en havoleerlingen hier veel sterkte, maar dit zijn de harde werkers die net zo hard gewerkt hebben.

Dan Polen. Polen houdt zich niet aan de uitspraken van het Europees Hof. De rechtsstaat was een van de essenties waarop de Europese samenwerking gebouwd was. Als je dan uitonderhandelt dat je de uitspraken van het Europees Hof gefaseerd en maar gedeeltelijk hoeft uit te voeren om alsnog al je subsidies te krijgen, terwijl je de opgelegde dwangsommen niet eens betaalt, dan ondermijn je de Europese samenwerking en ondermijn je de rechtsstaat met z'n allen. Het is een verdere stap naar beneden op de lange Europese weg van afspraken maken en niet nakomen. Als je hier niet tegen durft te stemmen, wanneer stem je dan wel tegen? Daarom heb ik de motie van de heer Van der Lee medeondertekend.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het gekomen van de inbreng vanuit de Kamer. De minister heeft aangegeven dat ze meteen kan reageren. Het woord is aan de minister van Financiën.


Termijn antwoord

Minister Kaag:
Veel dank. Veel dank ook aan de indieners van de moties. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we hier een aantal malen bij stil hebben gestaan. Ik herken ook de emotie die de heer Omtzigt verwoordt en de vraag: hoe gaat dit verder? Nederland heeft zich stelstelmatig, het vorig kabinet en dit kabinet, ingezet om op te komen voor de waarden binnen de Unie. Het wil erop toezien dat de rechtsstaat versterkt wordt en niet wordt afgezwakt. Maar u zult ook uit mijn tamelijk lange en uitvoerige brief hebben opgemerkt dat een aantal grote dilemma's hier een belangrijke rol spelen. Een daarvan is dat Polen net als elk ander land een herstel- en veerkrachtplan heeft ingediend, conform de criteria die er waren. Wij moeten het plan overigens nog indienen. Het tweede is dat het herstel- en veerkrachtplan volgens de Commissie voldoet aan de gestelde eisen. De Commissie zelf heeft het plan en de insteek opgerekt, juist om het rechtstatelijke kunnen versterken.

We hebben lang gesproken, ook na onze debatten, met een aantal lidstaten. Normaal gesproken kan Nederland zich scharen onder een grotere groep — denk aan Zweden, Denemarken, Finland, België, andere landen — die opkomen voor dezelfde thema's als wij. Ik heb net bevestigd gekregen dat zowel Zweden als Denemarken na een debat met hun parlementen ook voor gaan stemmen. Wij zijn het enige land dat zich onthoudt van steun. Ik heb een aantal ministers dit weekend — daarom is de brief op maandag verzonden — gesproken om hun nogmaals te zeggen: laat het ons weten; dit zijn onze overwegingen; wij kunnen geen steun uitspreken; doet u mee? Er is geen enkel land dat tegen wil stemmen, niet eens een dat zich wil onthouden, dus de keuze die wij maken is respecteren wat de Commissie heeft gedaan. Wij steunen de Commissie ook, want de Commissie moet verder in fractieprocedures via alle andere sporen die we hebben besproken in het debat vorige week. Ja, het Hof moet worden gerespecteerd. En nee, wij zijn ook nog niet tevreden met de snelheid en de procedure wat betreft de tuchtkamer en de herintreding van de rechters. Maar het signaal dat Nederland zal afgeven is een onthouding en dat is een krachtig signaal. Het is des te krachtiger omdat wij het alleen doen. Het betekent dat we het niet steunen. Het betekent ook: Commissie, er kan geen geld naar Polen gaan totdat wordt voldaan aan alle voorwaarden die we hebben gesteld. Dat indachtig neem ik de intentie van het belang van de rechtsstaat mee. Wij zullen ons blijven inspannen. Wij zullen met een aantal landen een stemverklaring of een brief afgeven aan de Commissie waarin we in heel duidelijke termen zullen aangeven wat wij verwachten en wat wij willen zien voordat er ook maar een euro naar Polen kan worden overgemaakt. Dat indachtig ontraad ik de motie op stuk nr. 1859 qua tekst, want wij zijn van plan om ons te onthouden, dapper, maar wel alleen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dus de motie op stuk nr. 1859 wordt ontraden. De heer Van der Lee, GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Het is natuurlijk dieptriest dat Nederland alleen staat. Maar als je alleen staat, kun je dat signaal ook krachtiger maken. Het is niet alleen een sterk diplomatiek signaal, maar een signaal naar alle burgers in Nederland en in de Europese Unie. Vanuit Den Haag, de stad van vrede en recht, waar het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof zetelen, is het denk ik heel belangrijk om echt volstrekt duidelijk te zijn over je positie: nee, dit accepteren wij niet. Waarom niet die additionele stap? Die levert toch geen schade op of zo?

Minister Kaag:
Ik ga niet publiekelijk speculeren over de inschatting van mogelijke politiek-diplomatieke schade. Het is heel duidelijk dat een aantal anderen, partners, niet denkt dat Nederland hier nou zo slim in handelt. Dat is een. Het tweede wat belangrijk is, is dat we ook moeten kijken naar wat het plan beoogt. Een tegenstem op een plan dat eigenlijk voldoet aan de criteria voor het herstel- en veerkrachtfonds is een. Het onthouden met een stemverklaring en hopelijk wel met een aantal landen, is het signaal "wij steunen dit niet". Daarbij heeft de heer Van Weyenberg de goede woorden gekozen. Dat is politiek-diplomatiek een heel krachtig signaal, omdat het niet voorkomt. En helaas, we zullen met onze onthouding of tegenstem het proces hier niet tegenhouden. Daar zijn andere paden voor, die we ook moeten bewandelen.

De voorzitter:
De heer Van der Lee tot slot.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Toch vind ik dat jammer. Wij als partij, en veel leden van het parlement, zijn volgens de Grondwet verplicht om de internationale rechtsorde te ondersteunen. We hebben specifieke afspraken gemaakt binnen de Europese Unie en die worden gewoon geschonden. Natuurlijk kun je altijd vanuit een realismebenadering naar internationale verhoudingen kijken, maar we moeten waardegedreven politiek voeren en op dit punt, het grondvest van de Europese Unie, principieel zijn. Dus ik roep de minister toch op om duidelijk te zijn voor alle Nederlanders en Europeanen: dit is een grens; we zeggen gewoon nee.

Minister Kaag:
Ik denk dat we heel duidelijk zijn met de stemverklaring en de soloactie van Nederland op alle niveaus. We zullen ook heel duidelijk zijn in het aandringen bij de Commissie op het openen van een tweede infractieprocedure. Dat is wat telt. En er gaat zeker nog geen geld naar Polen. Ik denk dat dit de start is van een nieuwe ronde.

Dan de motie op stuk nr. 1860 van de heer Heinen. Die sluit geheel aan bij de inzet van het kabinet en die geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 10.50 uur en dan starten we met het debat over de Voorjaarsnota. Ik dank de minister voor haar bijdrage aan dit debat, de Kamerleden en de mensen die dit gevolgd hebben. Wij gaan vandaag nog stemmen over de ingediende moties. Dan weet u dat.

De vergadering wordt van 10.28 uur tot 10.51 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Voorjaarsnota 2022

Voorjaarsnota 2022

Aan de orde is het debat over de Voorjaarsnota 2022.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Voordat we van start gaan wil ik de vmbo-kader- en de vmbo-basisstudenten heel veel succes wensen vandaag, want vandaag komt de examenuitslag. We denken aan jullie vanuit de plenaire zaal.

Aan de orde is het debat over de Voorjaarsnota 2022. Ik wil met de leden afspreken zes vragen aan elkaar en zes vragen aan de bewindspersonen. Ja, dat is veel, maar dan kunnen we in ieder geval goed doorvragen.

De heer Wilders (PVV):
Daar zou ik niet akkoord mee willen gaan. Ik zie niet in waarom. Naar elkaar snap ik, maar naar het kabinet … Het is een belangrijk debat met de premier en de vicepremier, en de staatssecretaris van Financiën is er ook bij. Ik zou dat naar het kabinet niet willen beperken.

De voorzitter:
Dan wil ik met u afspreken — ik kijk ook even naar de leden — dat we het aantal interrupties aan elkaar verminderen naar vier, want we hebben veel sprekers, negentien. We kijken hoe het in de praktijk gaat. Dan laten we het aantal naar de bewindspersonen los, maar laten we dan wel de vragen aan elkaar en aan de bewindspersonen kort en krachtig houden.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dit is mijn eerste keer. Ik vind het stellen van twee keer drie vragen wel een must om er een beetje leuk debat van te kunnen maken. Je hoeft geen hele lange interrupties te houden, maar alsjeblieft wel zes naar elkaar en naar de bewindspersonen wat past en billijk is, zoals de heer Wilders zei.

De voorzitter:
Dan ga ik daarop handhaven en als het de spuigaten uit loopt, heb ik in ieder geval uw permissie om daar iets aan te doen.

Dan gaan we van start, maar ik zie dat de heer Eerdmans van JA21 ook nog iets wil zeggen.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, goedemorgen. Ik heb inderdaad een punt van orde bij dit debat. Ik heb er veel zin in, maar er moet me wel iets van het hart. We hebben de premier de afgelopen weken horen zeggen: die koopkracht, hartstikke mooi, maar we gaan er niets aan veranderen; er zit geen ruimte meer. We hebben allemaal de premier met minister Kaag bij de fracties langs gehad om te praten over koopkracht en verruimingen daarin. Wij hebben daar niks meer op teruggehoord. Wij houden van debatteren, maar ook van resultaten. De grote vraag is: als mijn fractie aan dit debat deelneemt, is er dan ruimte voor verbetering in de koopkracht of is alles vast- en dichtgemetseld? Want dan hebben we een debat waar we alleen maar wat komma's aan het verschuiven zijn. Ik denk dat de hele oppositie — dat geldt voor links en rechts — veranderingen wil. Maar als dat van tevoren geblokkeerd is door de uitspraken van de premier in de media, kunnen we net zo goed met z'n allen naar huis gaan.

De voorzitter:
En dan doet u niet mee aan het debat, begrijp ik. Ik kijk even naar de minister van Financiën of de minister-president om daarop te reageren. De minister-president.

Minister Rutte:
Dat heb ik niet gezegd in de media. Ik heb gezegd dat we niet alles kunnen compenseren. Natuurlijk kijken we steeds wat er, in aanvulling op de pakketten die er zijn, in totaal optellend tot meer dan 6 miljard, misschien nog meer nodig is. Daarbij heb je altijd een bijzonder oog voor de mensen met de laagste inkomens en de middengroepen, die mogelijk ook geraakt worden. Je hebt ook in acht te nemen dat de CPB-cijfers over eind 2023 gaan. In dat geheel kunnen we niks beloven, maar noch de minister van Financiën noch ik heeft gezegd: het is categorisch "nee". Het is wel ingewikkeld en je kunt niet alles compenseren. Dit debat heeft dus absoluut nut.

De voorzitter:
Daar wil ik het bij laten, want anders gaan we een debat krijgen en dat wil ik niet. Het was een punt van orde en u verbond daaraan de procedurele consequentie om wel of niet mee te doen, afhankelijk van het antwoord. Laten we daar nu geen debat over hebben. Nee, ik laat het niet toe. We gaan nu echt beginnen.

Ik heet de minister-president, de minister van Financiën en de staatssecretaris van Financiën van harte welkom. Ook van harte welkom aan de volle tribune — fijn dat u vandaag bij ons bent — en aan de mensen die op een andere manier het debat volgen. Ik geef het woord aan de heer Wilders van de PVV voor zijn inbreng.

De heer Wilders (PVV):
Mevrouw de voorzitter. Miljoenen Nederlanders zitten in een diepe financiële crisis. Ze worden keihard in de steek gelaten door dit kabinet. Gepensioneerden, mensen met een uitkering, mensen met een baan en gezinnen redden het vaak niet meer. De inflatie is torenhoog en alles wordt alleen maar duurder: de boodschappen, de energierekening en de prijs van benzine en diesel. Het is onbetaalbaar.

Een paar weken geleden heb ik mensen die het financieel moeilijk hebben gevraagd mij hun verhaal toe te sturen. Daar is massaal op gereageerd. De reacties zijn hartverscheurend. Wat een leed in Nederland en wat een financiële ellende. Ik zal hier vandaag een aantal van die verhalen vertellen en concrete voorstellen doen om die mensen te helpen, want zo kan het echt niet langer.

Voorzitter. Zo schrijft een mevrouw dat ze al drie jaar lang niet naar de tandarts is geweest, de verwarming op 17 graden zet als het fris is en geen bloemetje meer kan kopen als ze naar het kerkhof gaat om het graf van haar man te bezoeken. Een stel met twee kinderen waarvan de man fulltime en de vrouw parttime werkt, schrijft me dat ze na het betalen van de vaste lasten zo weinig overhouden dat ze wekelijks naar de voedselbank gaan. En een mevrouw die in de thuiszorg werkt, schrijft wat ze tegenkomt bij haar cliënten: mensen met reuma die geen geld hebben om de verwarming aan te zetten als het koud is en die met een dikke sjaal om de hele dag in bed blijven liggen; mensen die hun wasmiddel aanlengen met water om er langer mee te doen; mensen die hun zieke huisdier laten inslapen omdat ze de rekening van de dierenarts niet meer kunnen betalen. Of de mevrouw die me schrijft dat haar energierekening is gestegen van €200 naar €550 en dat ze de maandelijkse bijdrage van €500 voor het verpleeghuis van haar man niet meer kan betalen. "Ik weet echt niet meer wat ik nu moet doen", schrijft ze wanhopig. Of de meneer met hartfalen, die eerst niet mee wilde met de ambulance, omdat hij dan zijn eigen risico helemaal zou moeten betalen. Of de mevrouw die mailt dat ze chronisch ziek is en moet kiezen tussen medicatie en voedsel, want allebei is te duur.

Voorzitter. Of het echtpaar dat de halve huisraad al op Marktplaats heeft verkocht om boodschappen te kunnen doen. En dan de meneer van 93 jaar oud die, zo schijft hij, zijn hele leven keihard heeft gewerkt en die nu €25 per week over heeft om boodschappen te kunnen doen. Hij is ontzettend boos op de premier en zegt te weinig geld te hebben om van te leven, maar net te veel om dood te gaan. Of de werkende moeder van twee zonen die vanwege haar inkomen geen enkele toeslag krijgt, maar het ook niet trekt van haar salaris. Of de meneer met alleen AOW, die het allemaal niet meer kan betalen, die er niet meer tegen kan en die er ook geen zin meer in heeft. Hij kreeg van de apotheker zijn medicijnen niet mee, omdat hij moest meebetalen. Maar hij kón niet bijbetalen. Hij moest bijbetalen, maar hij had het geld niet, dus ging de meneer zonder medicijnen naar huis. Ik krijg er kippenvel van dat dit gebeurt.

Of het gezin dat de vaste lasten en vooral de energierekening niet meer kan betalen en alleen nog oud brood bij de bakker koopt en drie dagen per week gekookte macaroni eet. Of de oud-militair met PTSS die zegt ten einde raad te zijn omdat hij de reiskosten naar zijn behandelaar, zijn therapeut, niet meer kan betalen. "Het gewone volk gaat kapot, meneer Wilders", schijft hij mij. Of de man van 79 die alleen AOW heeft met een klein pensioen van €30 per maand en die bijna door al zijn spaargeld heen is. Hij hoopt, zo schrijft hij, op deze manier de 80 niet te halen.

Voorzitter. Dit is Nederland anno 2022. Mevrouw Kaag en meneer Rutte zouden zich kapot moeten schamen dat ze dit laten gebeuren in een rijk en welvarend land als Nederland. Het is toch te krankzinnig voor woorden en ook niet uit te leggen dat ze wel 100 miljard uitgeven aan asielzoekers, stikstof, klimaat en ontwikkelingshulp, maar onze eigen mensen laten stikken? Het is zelfs zo erg dat asielzoekers inmiddels op luxe cruiseschepen worden ondergebracht, terwijl veel Nederlanders niet eens meer op vakantie kunnen. In welk D66-circus zijn we beland? Wat zijn dat voor idiote prioriteiten? Onze koopkracht, onze boeren, onze zorg, onze huizen, onze pensioenen: alles wordt kapotgemaakt. Door het slaafs jaknikken van premier Rutte naar mevrouw Kaag tijdens de onderhandelingen voor dit kabinet zijn we nu in een soort giftige D66-dictatuur beland. Vind je het gek dat 82% van de Nederlanders geen vertrouwen meer heeft in het kabinet? Nog maar 18% vertrouwt in het kabinet.

Een fatsoenlijk kabinet zou dag en nacht bezig moeten zijn, dag en nacht, om de financiële problemen van die Nederlanders te helpen oplossen. Dat zouden prioriteit één, twee en drie moeten zijn. Maar dat is niet het geval. Mevrouw Kaag en meneer Rutte vliegen zelf in luxe vliegtuigen van Davos naar Washington en andere plekken op de wereld om zich daar lekker te laten fêteren en te genieten van vijfsterrenhotels en dure diners. Ze kennen zelf het woord "crisis" alleen uit de krant. Ze hebben geen idee hoe een groot deel van onze bevolking lijdt. We hebben een premier en een vicepremier die totaal zijn losgezongen van de werkelijkheid van de gewone man en vrouw, van miljoenen Nederlanders. Dat is verschrikkelijk.

Voorzitter. Ik heb in zes amendementen zes concrete voorstellen gedaan om de koopkracht van mensen nog dit jaar te verbeteren. Geef maar 10 miljard euro minder uit aan stikstofbeleid en meer aan onze mensen. Mijn eerste voorstel: verlaag de huren vanaf 1 juli met 10%. Mijn tweede voorstel: zet tijdelijk, tot 1 januari, het lage btw-tarief op 0%, zodat boodschappen weer betaalbaar worden. Mijn derde voorstel: zet ook de brandstofaccijnzen op benzine en diesel tijdelijk op 0%, zodat een liter benzine minstens €0,65 goedkoper wordt. Mijn vierde voorstel: zet ook de btw op gas en elektriciteit op 0%, zodat mensen hun energierekening weer kunnen betalen. Mijn vijfde voorstel: verhoog de energietoeslag voor mensen met een smalle beurs naar €1.200. En mijn zesde voorstel: verhoog ook voor die vele mensen met alleen een klein aanvullend de inkomensondersteuning AOW met €25 per maand. Dat is toch niet te veel gevraagd? Veel mensen zijn daarbij geholpen.

Voorzitter. Dit is een broodnodig en realistisch plan, waarmee we miljoenen mensen nog dit jaar kunnen helpen, zodat ze hun leven weer een beetje op de rails kunnen krijgen en een ander toekomstperspectief krijgen dan de bittere armoede die Kaag en Rutte voor hen in petto hebben. Ik hoop dat zij daar goed over na willen denken.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wilders. Er is een interruptie van de heer Paternotte, D66.

De heer Paternotte (D66):
De heer Wilders komt met een aantal verhalen van Nederlanders die natuurlijk iedereen hier raken. Het is volkomen terecht dat hij die aan de orde stelt. Ondertussen geen woord van de heer Wilders over hoe het komt dat de energieprijzen zo hoog zijn geworden. Dat snap ik wel, want dat heeft alles te maken met Vladimir Poetin. Dat heeft alles te maken met het feit dat Rusland een land is binnengevallen, dat wij sancties hebben moeten instellen waardoor de energieprijzen zijn aangejaagd, als gevolg waarvan nu de inflatie zo hoog is. De grootste vriend van Vladimir Poetin in dit parlement staat daar. Dat is de heer Wilders. Hij heeft zelfs een vriendschapsspeldje van hem gekregen. Mijn vraag is: als de heer Wilders ook eens kijkt naar de oorzaak van de economische situatie waarin wij nu zitten, is hij dan bereid om dat te erkennen en is hij bereid om dat vriendschapsspeldje retour te sturen naar Moskou?

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Het is een schande dat de fractievoorzitter van D66 dit debat over mensen die hun medicijnen niet kunnen betalen, gebruikt, of misbruikt, voor zijn platte PVV-haat. Laat hij gewoon ingaan op de punten die ik noem.

Als u het over de oorlog heeft, dan zeg ik u — want de minister-president heeft ook vaker de oorlog als excuus gebruikt voor het feit dat het nu zo slecht gaat — dat dat gelegenheidssmoesjes zijn. Al voor de oorlog, in december vorig jaar, had Nederland een inflatie van bijna 6%. Toen was er nog geen oorlog. Dat was helemaal niet het geval. Al voor de oorlog bestond iedere liter benzine voor meer dan één euro uit accijns en btw. Allemaal kosten die voor de oorlog al de pan uit rezen. Al voor de oorlog heeft deze minister-president Nederland honderd keer een betere koopkracht beloofd, van €1.000 tot iedereen in de plus en weet ik wat alleemaal. Het bleken allemaal leugens te zijn. Maar wat u wel heeft gedaan met uw eenzijdige boycot van olie naar Rusland, is dat u niet de Russen heeft gepakt, maar dat u Nederland heeft gepakt. Ik zeg u: Rusland exporteert inmiddels zijn fossiele brandstoffen alleen maar voor meer geld. De fossiele brandstoffen zijn door de boycot van Europa in prijs gestegen. De Russen krijgen nu dus meer geld voor hun export. Ze exporteren nu naar India en China. Uw doel was om met die olieboycot de oorlogskas van Poetin leger te maken — wat ik een fantastische doelstelling vind — alleen heeft u het tegenovergestelde bereikt. Hij krijgt meer voor zijn olie; hij haalt het van andere landen. En weet u wie de dupe is, meneer Paternotte? Weet u wie de dupe is? Dat is de Nederlandse burger. Door uw spelletje wordt Poetin er geen cent armer van, maar de Nederlander wel, want die krijgt te maken met een hogere olieprijs en een hogere energieprijs en die kan de rekening nog minder betalen. Nu u weer!

De heer Paternotte (D66):
Wat een onzin! Als er iemand is die steeds de verkeerde voorstellen doet, dan is het Wilders. Tien jaar geleden, toen hij die twee jaartjes gedoogpartner was, wilde hij bezuinigen op Defensie. Daardoor moeten we nu extra investeren om de Oekraïners te kunnen helpen. Wilders was altijd de man die het felste streed tegen investeringen in duurzame energie. Dat was allemaal onzin volgens hem. Maar het feit dat we te weinig duurzame energie hebben en afhankelijk zijn geweest van Rusland, bepaalt dat mensen nu aan de pomp zo veel betalen en dat de energieprijzen stijgen. Het eerste wat hij hier voorstelt, nu ik ernaar vraag, is om de sancties tegen Rusland maar weer op te heffen. Maar hij heeft helemaal niets te bieden aan de Oekraïners die zijn aangevallen, aan Oekraïne waar tienduizenden mensen zijn gestorven voor hun vrijheid. Dus nogmaals mijn vraag: staat de heer Wilders aan de kant van Poetin of staat hij aan de kant van Nederland?

De heer Wilders (PVV):
Ik sta alleen maar, vanaf de eerste dag dat ik hier ben, voor Nederland. Ik sta hier niet om over de oorlog te praten. Ik sta hier om op te komen voor de Nederlandse burger die het niet meer trekt. Die trekt het niet meer, omdat we dankzij D66 totaal de verkeerde kant op gaan. U maakt de economie kapot, u maakt met uw stikstofbeleid de boeren kapot, u zet de grenzen wagenwijd open, waardoor we in Nederland overstroomd worden met asielzoekers. Dat kost bakken met geld. Dat kost miljarden per jaar. Dat geld hadden we allemaal kunnen besteden aan de Nederlander, aan de boeren, aan de mensen die hun rekening niet kunnen betalen, aan die 93-jarige man die zijn medicijnen niet meekrijgt van de apotheek. Maakt u zich daar eens druk over! Ik sta hier juist voor de Nederlanders en om voor hen op te komen. Uw spelletje zal daarbij niet werken.

De heer Paternotte (D66):
Ik hoor nog steeds geen enkel antwoord. Want wat is nu de reden dat zo veel Nederlanders problemen hebben en weinig geld te besteden hebben? Voor het allergrootste deel is dat omdat ze te veel geld kwijt zijn aan energie, aan elektriciteit, waardoor ze warm in huis kunnen zitten, en aan gas en brandstof aan de pomp. Dat zijn allemaal dingen die we importeerden uit Rusland, waarvan de Duitse bondskanselier ook heeft gezegd dat het een historische fout was om daarop te rekenen. Wilders was hier altijd de grootste voorstander van warme banden met Rusland en van het daarvandaan blijven halen van de fossiele brandstoffen. Hij is tegen elke hulp aan Oekraïne. Mijn vraag is of hij bereid is om van dat vriendschapsspeldje, dat teken dat hij hier in het parlement de grootste vriend van Poetin is, afstand te doen en de vriendschap met Rusland te verbreken. Is bij daartoe bereid?

De heer Wilders (PVV):
Ik ga niet in op goedkope retoriek die de oorlog misbruikt voor dit koopkrachtdebat, al vraagt u het honderdduizend keer. Ik weet wel dat ik die olieboycot niet had ingesteld. Waarom niet? Niet omdat ik een vriend van Poetin ben — Poetin is hier de grote agressor, dus het is zeer terecht dat hij wordt aangepakt — maar omdat het de Nederlandse bevolking raakt. Nogmaals, doordat u eenzijdig, de premier met anderen, de olieboycot heeft ingesteld, is de prijs van olie gestegen. Doordat Poetin zijn olie verkoopt aan India en China, krijgt hij nog steeds zijn geld. Dat zijn hele grote landen en daar wordt hij ontzettend rijk van. Dat geld misbruikt hij voor zijn verschrikkelijke oorlogsmachine. Het gevolg is dat hij meer geld heeft. Hij is dus meer uw vriend dan mijn vriend, want u zorgt ervoor dat Poetin meer geld krijgt, omdat hij door die olieboycot de olie voor meer geld elders verkoopt. En de Nederlander is de klos. De Nederlander kan zijn rekening niet betalen. De Nederlander moet dadelijk met een sjaal om in bed blijven liggen, omdat hij dankzij de boycot van D66 zijn energierekening niet kan betalen. Nu u weer!

De heer Van Raan (PvdD):
Ik werd eigenlijk wel geraakt door het betoog van de heer Wilders en de opsomming van de problemen van de Nederlander. Wat mij daarin vooral raakte, en waarvoor ik hem een compliment wil geven, is dat hij het had over alle Nederlanders. Dat is toch best bijzonder voor een man die veroordeeld is voor het tegen elkaar opzetten van groepen. Mijn vraag is de volgende. Hij stelt een aantal maatregelen voor, maar dat is eigenlijk meer pleisters plakken. Het zijn geen structurele maatregelen om alle Nederlanders te helpen. Mijn vraag is dus: vind ik de PVV aan mijn zijde als we voorstellen doen om bijvoorbeeld het belastingtarief op arbeid structureel te verlagen en vervuiling zwaarder te belasten? Dat doe je namelijk structureel voor alle Nederlanders.

De heer Wilders (PVV):
Nogmaals, de eerste onzinopmerkingen laat ik even terzijde. Ik stel hier voor om per saldo voor alle Nederlanders ... Ik wijzig de wet en doe voorstellen voor iedereen. En ja, ik heb geen voorstel van u gezien. Ik weet alleen dat wij het verlagen van de btw ... Neem alleen al de btw op boodschappen. Ik was vorige week bij de Aldi. Later bleek men daar boos over te zijn, maar ik zag daar allemaal mensen, oude mannen en vrouwen, maar ook jonge gezinnen, met een karretje. Zij hadden €10 bij zich. Van €10 moesten ze drie dagen eten. Er lagen vier producten in dat mandje. Vier producten. We moeten ons toch doodschamen dat we in Nederland mensen hebben met één karretje met vier producten erin, die tegen mij zeggen: ik kan niet eens meer melk kopen. Er zat andijvie in en een stuk kaas. Er zat niet eens vlees in, niks. Daar hadden die mensen gewoon geen geld voor. Daar moeten we wat aan doen.

Een land als Polen heeft de btw nu op 0% gezet. Het land Polen — weet u het nog? — dat 10 miljard euro per jaar van de Europese Unie krijgt, en dus ook van Nederland. Daar doen ze het wel. En hier kunnen onze eigen mensen hun eigen boodschappen niet meer betalen. Ze kunnen hun eigen energierekening niet meer betalen. Ze kunnen hun ziektekosten niet meer betalen. We moeten ons hier toch doodschamen als we daar niets aan doen? Dat is mijn antwoord op uw vraag.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wilders. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Hermans van de VVD.

Meneer Eerdmans, mevrouw Hermans is nog niet begonnen.

De heer Eerdmans (JA21):
Sommige vragen stel je aan het eind, en sommige vragen moeten aan het begin gesteld worden.

De voorzitter:
Is het niet netjes om mevrouw Hermans eerst even een inleiding te laten geven?

De heer Eerdmans (JA21):
Ik stel voor dat ik nu een vraag stel en mijn andere vraag bewaar voor later.

De voorzitter:
Gaat uw gang.

De heer Eerdmans (JA21):
Er staat volgens mij een olifant in deze Kamer. Dat is een stikstofolifant. Dat onderwerp heeft nogal wat beroering teweeggebracht in Nederland, onder andere op uw congres. Daar is een motie ingediend door de dames Pauwels en Nelisse. Die motie is aangenomen. Mijn vraag is heel eenvoudig. Die motie vraagt erom het stikstofbeleid aan te passen. Als ik vandaag deze motie indien, gaat de VVD-fractie die dan steunen?

Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter. De heer Eerdmans heeft gelijk: we hadden afgelopen zaterdag een congres waarop er verhit en hevig is gediscussieerd over stikstof en het stikstofprobleem dat we in Nederland hebben. Dat vind ik goed en dat vind ik ook terecht. Het is namelijk nogal wat, wat er aan de hand is en wat er op boeren afkomt. Boeren hebben in grote onzekerheid gezeten en zitten dat nog steeds, omdat het perspectief waar we naartoe gaan werken nog uitgewerkt moet worden. Mijn fractie vindt ook dat dat op een aantal onderdelen nog scherper kan en moet.

U heeft één motie in uw handen. Er zijn afgelopen zaterdag vier moties over stikstof aangenomen. Met alle vier die moties gaat mijn fractie aan het werk. Volgende week is het eerste stikstofdebat. Wij zullen die moties gebruiken om met minister Van der Wal en minister Staghouwer in debat te gaan. Dat betreft de vraag hoe we ook de moties die op ons congres zijn aangenomen goed een plek kunnen geven in de uitwerking van de stikstofplannen, die nu met de provincies moet plaatsvinden. Maar ik neem aan dat er hier in de Kamer nog veel meer ideeën en suggesties zijn voor die uitwerking.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik denk dat Nederland graag wil weten hoe de VVD zich hier positioneert. Wat minister Van der Wal of minister Staghouwer daarvan vindt, zal zo zijn. Ik vraag mij af of u achter de leden van uw partij staat, en achter de boeren en de mensen die protesteren tegen dat rigide stikstofbeleid. Of staat u meer achter D66? D66 zegt: u kunt hoog en laag springen, maar we laten het zoals het is. Ik wil graag antwoord hebben op de vraag naar die positie. Wij gaan als JA21 deze motie namelijk indienen, om te vragen wat de Tweede Kamer, de politieke afvaardiging van de partijen, van het stikstofbeleid vindt. Moet het worden aangepast? We kunnen later bekijken hoe het wordt aangepast, maar de uitdaging en de opdracht van uw eigen congres is vrij helder: pas dit beleid aan. Dus nog een keer de vraag: gaat u straks onze motie steunen?

De voorzitter:
Ik wil u er wel aan herinneren dat we volgende week het grote stikstofdebat hebben. Dat gaf u zelf ook aan. Vandaag hebben we het over de Voorjaarsnota.

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik sta hier als fractievoorzitter van de VVD en ik sta voor de handtekening die ik en mijn fractie hebben gezet onder het coalitieakkoord. Daarin hebben we een afspraak gemaakt over het terugdringen van de stikstofuitstoot. Dat doel, daar sta ik 100% achter. Afgelopen vrijdag heeft het kabinet naar de Kamer en naar Nederland een brief gestuurd met daarin de doelen per gebied waar plannen voor moeten komen om die doelen het komende jaar te kunnen realiseren. Die doelen staan overeind. En nu komt het erop aan, meneer Eerdmans, dat wij hier in het debat met de Kamer, samen met het kabinet, de invulling vorm gaan geven van het behalen van die doelen, de weg naar die doelen toe. Die brief van vrijdag was een startpunt. We beginnen nu pas echt en dat debat gaat hier volgende week woensdag of donderdag — ik weet niet wanneer dat debat is — inhoudelijk gevoerd worden.

De voorzitter:
Dank u wel. U start uw betoog.

Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter, dank u wel. We spreken vandaag over de Voorjaarsnota. Het woord "Voorjaarsnota" klinkt ontzettend Haags, maar dat is het eigenlijk helemaal niet. De Voorjaarsnota en alles wat daaronder ligt, gaat over voorstellen van het kabinet om problemen van mensen thuis op te lossen. Een aantal problemen dat zich kort na het sluiten van het coalitieakkoord aandiende, zijn de koopkracht — we hebben daar in de regeringsverklaring lang met elkaar over gedebatteerd — bij ouderen, een belastingtegenvaller, een uitspraak van de Hoge Raad en natuurlijk die vreselijke oorlog in Oekraïne. Het hoort bij politiek dat wij reageren op de actualiteit en dat we nieuwe problemen die op ons pad komen, oplossen en het hoofd bieden. Dat betekent altijd dat we keuzes moeten maken. Als je met vier partijen samenwerkt, moeten er ook altijd compromissen worden gesloten. Dat is de enige manier om stappen vooruit te zetten.

De VVD-fractie is tevreden dat het kabinet met deze Voorjaarsnota een aantal grote problemen ook echt oppakt. Dat er bijvoorbeeld wordt voorgesteld om de AOW alsnog mee te laten stijgen met het minimumloon. Dat we het probleem van die belastingtegenvaller oplossen. Dat we de uitspraak van de Hoge Raad over box 3 uitvoeren en dat er wordt gereageerd op die vreselijke oorlog in Oekraïne. Dat doen we natuurlijk door Oekraïne te helpen — humanitair, met militaire steun — maar ook door nog eens extra te investeren in onze defensie, in onze veiligheid hier in Nederland. Het oplossen van die problemen kost ook geld. Voor de VVD is het ook belangrijk dat we netjes met onze financiën omgaan. Ook al is minder uitgeven altijd lastig en pijnlijk, we zijn tevreden dat het kabinet ook daarvoor kiest.

Voorzitter. In het hele pakket springt er voor de VVD toch één ding echt uit, namelijk het extra geld, de extra investering in defensie. Voor onze veiligheid hier in Nederland, voor de veiligheid van Nederland in Europa en voor de mensen die zich inzetten voor de veiligheid van ons land. 2 miljard extra bovenop de extra 4 miljard per jaar in deze periode uit het coalitieakkoord: samen de grootste investering die dit kabinet doet. Een investering waar mijn fractie hard voor onderhandeld heeft, is ook een broodnodige investering. Broodnodig, omdat de oorlog in Oekraïne iedereen met zijn neus op de feiten heeft gedrukt. Hoe belangrijk is het dan dat we met die extra investeringen de mensen die werken bij Defensie een hoger loon kunnen bieden? Hoe belangrijk is het dan dat wij die mensen ook het juiste materieel geven om op oefeningen of tijdens inzetten hun werk te kunnen doen?

Voorzitter. Voor het eerst sinds het maken van de Wales pledge-afspraken en voor het eerst sinds 1995 investeren we weer 2% van onze economische uitgaven aan de bescherming van ons land. Voor het eerst en — ik zei het eerder al deze week — wat mijn fractie betreft ook niet voor het laatst.

De voorzitter:
Er zijn veel collega's die u een vraag willen stellen. Ik geef eerst het woord aan mevrouw Marijnissen van de SP.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Mevrouw Hermans sprak aan het begin van haar betoog over keuzes die gemaakt moeten worden. Dat is absoluut waar. Die keuzes moeten we maken, maar de kosten voor mensen moeten omlaag. De prijzen van boodschappen, tanken, de energierekening gaan nu gewoon door het dak. Mensen kunnen het niet meer betalen. Mevrouw Hermans refereerde ook aan waar we het vandaag over hebben, de Voorjaarsnota. In die Voorjaarsnota is dus niets extra's te vinden om ervoor te zorgen dat de prijzen voor mensen omlaaggaan. Wat vindt zij daarvan?

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik was nog niet bij het onderwerp koopkracht en hoe die hoge prijzen mensen op dit moment hard raken. Het is niet zo dat dit kabinet niks doet aan de koopkracht en aan die financiële problemen. Toen wij eind vorig jaar zagen dat die energieprijzen gingen stijgen — dat was al voor de oorlog — is er geld beschikbaar gekomen om de energiebelasting te verlagen. Toen we net na het begin van de oorlog zagen hoe snel en hard ze verder opliepen, heeft dit kabinet een pakket voorgesteld om al vooruitlopend op de Voorjaarsnota, zou je kunnen zeggen, een aantal dingen te doen voor de koopkracht van mensen. Dat omvat de btw op de energiebelasting, de accijnzen en een verhoging van de toelagen voor minima, voor huishoudens met lage inkomens. Ik vind dat goed. Ik vind het goed dat dat pakket in april, uit mijn hoofd, snel gepresenteerd is. Zeg ik daarmee dat nu alle problemen zijn opgelost? Nee, absoluut niet. De problemen zijn daarna groter geworden, nog verder toegenomen. Het CPB-rapport van vorige week laat dat ook zien. Ik kom daar zo op in mijn inbreng. Ik vind ook dat we alles op alles moeten zetten om te kijken wat we nog extra kunnen doen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Mevrouw Hermans somt op wat al bekend is. Nou, dat is al bekend, dus dat wisten we al. Wij staan hier vandaag om als Kamer te debatteren over wat wij hopen dat er nog extra kan worden gedaan om ervoor te zorgen dat de kosten van mensen nu omlaaggaan. Ja, er is het een en ander gebeurd, maar tegelijkertijd blijven de prijzen stijgen en kunnen heel veel mensen het gewoon niet meer betalen. Mevrouw Hermans heeft het over keuzes maken. Ik zou haar ook een keuze willen voorleggen. Tegelijkertijd zien we namelijk dat de grote bedrijven op dit moment gigantische winsten maken. Die winsten zijn alweer hoger dan in het topjaar 2019, voor corona. Is het nou niet eerlijk en een hele goede keus om van die grote bedrijven een eerlijkere bijdrage te vragen, een hogere winstbelasting, en dat geld in te zetten om er direct voor te zorgen dat de kosten voor mensen omlaaggaan?

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik gaf in eerste instantie heel bewust een uitgebreid antwoord op de vraag van mevrouw Marijnissen omdat zij suggereerde dat dit kabinet helemaal niets doet aan het verzachten van het leed, aan het dempen van de hoge kosten. Nu vraagt zij terecht of er ook nog extra dingen kunnen omdat we zien dat het probleem nog niet is opgelost. Sterker nog, de problemen lopen op. Ik deel dat. Ik zie dat. Het is ook niet meer alleen een probleem bij de laagste inkomens. Het begint nu ook bij de middengroepen een serieus probleem te worden.

Dan kom ik nu bij de vraag van mevrouw Marijnissen. Er zijn verschillende termen voor zo'n belasting. Een "solidariteitsheffing" heb ik ook voorbij zien komen. Ik vind dat op zichzelf best een interessante gedachte, want, hoewel we niet moeten doen alsof het alle bedrijven zijn, deel ik het gevoel dat er nu bedrijven zijn, zoals de energiebedrijven en oliemaatschappijen, die door de situatie waar we nu in zitten, inderdaad veel geld verdienen. Dat voelt heel onrechtvaardig als mensen thuis tegelijkertijd enorm in de knel zitten. De gedachte dat je daar een beweging tussen zou kunnen maken, vind ik dus in elk geval een gedachte die we moeten verkennen en onderzoeken. Ik zou daar wel een paar vragen bíj willen stellen, want ik zei al dat het niet alle bedrijven zijn. Ik zou ervoor willen oppassen om nu zomaar alle bedrijven extra te gaan belasten, omdat er ook bedrijven zijn die aan het opkrabbelen zijn na de coronacrisis. Niet met iedereen gaat het zomaar heel goed. En het tweede is: wat doet het in een breder perspectief voor ons vestigingsklimaat? Ik weet dat dat voor mevrouw Marijnissen misschien niet het allerbelangrijkste is, maar ik voel me daar ook verantwoordelijk voor. Ik vind het wel belangrijk dat we ook daarnaar blijven kijken, zodat onze economie blijft draaien.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Mevrouw Hermans vindt het een interessante gedachte die we nog eens moeten gaan onderzoeken, maar dat is absoluut niet genoeg. Het voelt niet alleen een beetje onrechtvaardig. Het is gewoon superoneerlijk dat de kosten voor mensen maar blijven stijgen, dat steeds meer mensen in de problemen komen en dat er tegelijkertijd bedrijven zijn die gigantisch rijk worden, die op dit moment profiteren van de crisis. Het zou niet meer dan eerlijk zijn dan van die bedrijven een eerlijke bijdrage te vragen. Dat doe je via de winstbelasting, want een winstbelasting wordt betaald over je winst. Die wordt betaald door bedrijven waar het goed mee gaat. Als we nou van bijvoorbeeld die oliebedrijven, die nu superrijk worden, een eerlijke bijdrage vragen, dan kunnen we dat geld inzetten om de accijns aan de pomp te verlagen, zodat mensen nog kunnen tanken zonder dat ze zich kapot schrikken van wat ze moeten betalen. Is mevrouw Hermans bereid om dat niet alleen eens te onderzoeken en daarover na te denken, maar om als Kamer vandaag te zeggen: er moet echt iets extra's gebeuren om de koopkracht van mensen op peil te houden, te verbeteren? Een eerlijke bijdrage van die grote bedrijven vragen en dat inzetten om de kosten voor mensen te verlagen is een prima maatregel daarvoor.

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ben het met mevrouw Marijnissen eens dat wij hier vandaag als Kamer moeten kijken of we iets extra's kunnen doen vanwege de financiële druk die mensen thuis nu ervaren. Ik heb gezegd dat ik de solidariteitsheffing of de belasting op bedrijven die nu door de crisis veel geld verdienen een gedachte vind waar ik echt serieus naar wil kijken. Volgens mij was een van mijn vragen aan het kabinet — ik stel hem bij dezen via een interruptie — of de uitkomsten van het onderzoek dat nu loopt snel naar de Kamer kunnen komen, zodat we dat als optie kunnen bekijken. Uiteindelijk moet het ook allemaal betaald worden en dit zou een variant kunnen zijn. Maar er zijn er meer denkbaar.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de heer Azarkan, dan mevrouw Kuiken, de heer Klaver en de heer Dassen.

De heer Azarkan (DENK):
Ik keek van het weekend ook even naar het VVD-congres. Ik zag mevrouw Hermans daar staan en ik dacht: daar staat een leider. Zeker van de fractie van de VVD. Maar het is ook een leider die een belofte heeft gedaan, namelijk: een evenwichtige en positieve koopkrachtontwikkeling. De vraag aan de leider van de VVD is: is ze die belofte aan de Nederlanders nagekomen?

Mevrouw Hermans (VVD):
De heer Azarkan refereert hier aan een debat dat we hebben gehad over de regeringsverklaring begin januari, net na het verschijnen van het coalitieakkoord. Er staat inderdaad een zin in het coalitieakkoord over een gemiddeld evenwichtig en positief koopkrachtbeeld voor iedereen. Dat was eind januari en een maand daarna brak er een vreselijke oorlog uit in Oekraïne. De wereld is wel een beetje veranderd, meneer Azarkan. Dat doet niets af aan mijn intentie om kei- en keihard te werken om ervoor te zorgen dat we die financiële druk op huishoudens en ondernemers dempen waar we kunnen. Maar nu doen alsof de wereld hetzelfde is zoals ze eind januari was, vind ik iets te gemakkelijk.

De heer Azarkan (DENK):
Dat is zeker iets te gemakkelijk, maar de vraag is of dat niet iets blootlegt. De vraag is of de crisis die is uitgebroken de oorzaak is van het feit dat miljoenen Nederlanders niet meer rondkomen. Of legt het iets bloot wat fundamenteel verkeerd is in onze samenleving? Ik wil van mevrouw Hermans horen hoe zij ertegen aankijkt dat in een samenleving als in Nederland er zo veel gezinnen in de problemen komen als de energiekosten een paar honderd euro stijgen. Kennelijk zijn er bedrijven die ongelofelijk veel winst maken, maar aan de andere kant kunnen burgers het einde van de maand niet halen en moeten ze naar de voedselbank. Legt zo'n crisis niet een aantal fundamentele ongelijkheden in onze samenleving bloot?

Mevrouw Hermans (VVD):
Met het uitbreken van de oorlog zien we op heel veel plekken onzekerheden. Een van de grootste is de financiële druk door de verhoogde prijzen. Die druk is groot. We zien nu een heleboel problemen naar boven komen. Ik vind ook — dat zei ik net al — dat we een inspanningsverplichting hebben om er alles aan te doen om waar we kunnen de druk van de ketel te halen. Die blijft overeind en die staat als een paal boven water. Ik zei het al, eind januari stonden we hier in een totaal andere wereld en spraken we over een evenwichtig koopkrachtbeeld, maar een maand later was de wereld niet meer in evenwicht. Dat is de situatie van waaruit we hier spreken en een debat voeren. Dat heeft een vergrootglas gelegd op heel veel dingen waar we mee bezig zijn, ook onze veiligheid; ik noemde het al. We hebben in de naïeve veronderstelling geleefd dat het wel kon met een beetje minder. Het kan dus niet met een beetje minder investeren in veiligheid. Zo is er een heleboel tegelijkertijd. Ik erken een heel aantal problemen die de heer Azarkan noemt. Ik vind ook dat we ons stinkende best moeten doen om daar waar we het kunnen oplossen of in elk geval het leed kunnen verzachten, dat moeten doen. Maar we moeten ons realiseren dat de wereld echt veranderd is sinds eind februari.

De heer Azarkan (DENK):
Maar we moeten niet alleen elke keer als er een crisis uitbreekt kijken wat we kunnen repareren. Het is ook eens een keer afstand nemen en kijken: wat is er in de samenleving aan de hand? Ik wil mevrouw Hermans meegeven dat de winstbelasting van bedrijven in de afgelopen 30 jaar van 49% naar effectief 6% of 7% is gegaan. Maar op de burgers wordt het geld verhaald. Dat betekent dat we een samenleving hebben die uit evenwicht is. Als zich dan een crisis voordoet, zie je dat een heleboel mensen het niet redden. Bedrijven redden het wel, maar mensen redden het niet. We hebben al jarenlang zo'n beetje de hoogste benzineprijzen. Dat is zo. Voor de Oekraïnecrisis zagen we al dat de gas- en elektriciteitsrekeningen enorm opliepen. Al in september of oktober, toen u aan het onderhandelen was, een beetje los van de samenleving, waren er burgers die zeiden: er vallen energiebedrijven om en ik moet nu het driedubbele betalen. Ik wil mevrouw Hermans meegeven dat we aan de ene kant goed moeten kijken hoe we elke keer bij een crisis iets moeten aanpassen, maar we moeten onszelf ook fundamenteel de vraag stellen of we, onder leiderschap van de VVD, een samenleving hebben gebouwd die uit evenwicht is, die op onderdelen niet eerlijk is en waar miljoenen Nederlanders het lastig hebben.

Mevrouw Hermans (VVD):
In het najaar is onderhandeld over het coalitieakkoord. We zagen toen inderdaad de prijzen stijgen. In die tijd heeft het kabinet besloten om al een eerste bedrag beschikbaar te stellen om de energierekening te verlagen. In dat coalitieakkoord waarover toen onderhandeld werd, hebben we juist de afstand genomen. We hebben gekeken: wat zijn nou de grote opgaven voor de toekomst, wat zijn de grote vraagstukken waar dit land voor staat, wat moeten wij doen om ervoor te zorgen dat dit land er ook in de toekomst stevig en sterk voor staat? Dat heeft geleid tot flinke investeringen in het onderwijs. Dat heeft ertoe geleid dat we hebben gezegd: we gaan nu écht serieus en ambitieus met de klimaatdoelstellingen aan de slag. Precies dat zien we nu in de oorlog gebeuren. De heer Paternotte noemde het net al in een interruptie bij de heer Wilders: de ontzettende afhankelijkheid van Rusland maakt dat we nu met extreme prijsstijgingen te maken hebben. Wij moeten dus onafhankelijk worden van Rusland. Dat gaat weer leiden tot ander gebruik van brandstoffen. Al die capaciteit daarvoor moet ook beschikbaar zijn in dit land. Maar we hebben een coalitieakkoord waarin we zeggen: dit zijn de grote vraagstukken voor de toekomst. Daar kwam even midscheeps een vreselijke gebeurtenis, namelijk een oorlog, doorheen. Met dat alles proberen we nu een aanpak te maken en de dingen te doen die het juiste zijn voor dit land.

De heer Azarkan (DENK):
Ik heb nu een discussie met mevrouw Hermans waarin zij elke keer Rusland als grote verklaring aanhaalt voor datgene wat er aan de hand is. Ik vind dat we daar voorbij moeten. Ik vind dat we onderliggend moeten kijken wat er in de afgelopen jaren, de afgelopen tien à vijftien jaar, is gebouwd aan de samenleving. Daar zitten fundamentele ongelijkheden in. Daar zitten ongelijkheden in waardoor burgers het heel zwaar hebben en bedrijven relatief makkelijk. Inkomsten uit vermogen worden nauwelijks belast, terwijl je als je werkt, als je €30.000 verdient, 38% belasting betaalt. Dat zijn ongelij… Dat zijn onevenwichtigheden. Hoe je het ook noemt: het leidt ertoe dat burgers het bij tegenslag heel zwaar hebben. We kunnen natuurlijk wel verwachten dat er nooit iets gebeurt, maar als leider moet je kijken in de samenleving en daarbuiten welke risico's er allemaal op ons afkomen.

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik gebruikte Rusland één keer in reactie op een vraag van de heer Azarkan. Het is dus niet heel terecht om dat in het belachelijke te trekken. Als het gaat over reflecteren: ik geloof dat u de VVD heel veel kunt verwijten, maar niet dat wij niet reflecteren op ons eigen handelen. Ik heb dat afgelopen zaterdag op ons congres nog gedaan. Een van de dingen ging precies daarover. Dat ging precies daarover. Het ging over de balans in ons land tussen het heffen van belasting op vermogen en winst, zo u wilt, en het heffen van belasting op arbeid. Dan is voor mij het vertrekpunt dat werken moet lonen. Ik zou de lasten op arbeid dus heel graag omlaag willen. Ik wil naar een balans die past en die klopt, waar de bakker niet meer belasting betaalt dan de pandjesbaas en waar de tandartsassistent met hard werken niet meer betaalt dan iemand die leeft van het rendement op zijn vermogen. Dat zijn dingen waar we over na moeten denken. Daar ben ik toe bereid. Daar is de VVD toe bereid. Dat moeten we echter zorgvuldig doen, want de neiging hier in deze Kamer is nog weleens dat we alles over één kam scheren, al het vermogen op één hoop gooien en dan denken dat we het met één maatregel hebben opgelost. Daar wil ik voor waken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik herken dat de problemen in de afgelopen maanden groter zijn geworden. Tegelijkertijd moet ik constateren dat onder andere mijn fractie in het najaar al zei en in het voorjaar herhaalde: de maatregelen die het kabinet nu heeft genomen, zijn op zich goed, maar ze zijn te ongericht en onvoldoende. Dat zien we nu terug. Dat zien we terug in de voorspellingen van het CPB. Dat zegt dat niet volgend jaar, maar al dit jaar 1,2 miljoen mensen niet meer kunnen rondkomen. Mevrouw Hermans ziet dat ook. Mijn vraag is dan ook: wat gaan we op dit moment, nú, doen? Het is mooi dat u een solidariteitsheffing, waar wij samen met GroenLinks al lang voor pleiten, omarmt. Maar als die alleen wordt onderzocht en er nu geen concrete maatregelen worden genomen, worden mensen niet geholpen. Dus waarom doen we bijvoorbeeld niet al dit jaar een extra toeslag van €500 om juist die gezinnen, die hardwerkende Nederlanders, te helpen?

Mevrouw Hermans (VVD):
Mevrouw Kuiken stipt een heel terecht probleem aan, namelijk: hoe neem je nu de maatregelen gericht op de gezinnen en de huishoudens waar de problemen op dit moment het grootst zijn? Dat is natuurlijk altijd het dilemma waar we in zitten. Als je snel, van vandaag op morgen, iets wil doen om mensen te helpen, kom je altijd uit op generieke maatregelen. Dan is het veel lastiger om het zo te sturen dat het op de goede plek terechtkomt. Onze politieke wensen hier zijn vaak om het sneller te doen. Dat is ook logisch, want wij allemaal staan voortdurend in contact met mensen, bedrijven en ondernemers in het land die ons hun problemen voorhouden. Maar als je echt heel gericht maatregelen wil nemen, staan die politieke wensen en de realiteit nog weleens op gespannen voet met elkaar.

Dan de vraag van mevrouw Kuiken over de toelage via de zorgtoeslag. Ook dat vind ik echt een creatief voorstel. Dan zoek je naar iets waarmee je nog dit jaar iets kan doen, zonder dat je daarvoor hele nieuwe systemen en regelingen moet optuigen. Voor mij zit daar echter één vraag aan vast. Het CPB, dat mevrouw Kuiken terecht aanhaalde, zegt dat niet alleen de lagere inkomens nu met problemen te maken hebben, maar ook de middeninkomens, de middengroepen. Mijn vraag aan mevrouw Kuiken zou eigenlijk zijn hoe je met het voorstel waar zij mee speelt of over nadenkt, ook iets doet voor die groepen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Deels. Deels kun je dat doen door voor meer groepen de huren te bevriezen of te verlagen en op andere manieren gerichte maatregelen te nemen. Als we daarover het gesprek voeren, komen we er wel uit. We moeten het er alleen eerst over eens zijn dat de problemen acuut zijn, dat de gezinnen niet kunnen wachten tot de najaarsbegrotingen. Ze moeten nu helderheid hebben. Dat kan ook, want we zeiden in het najaar al: onderneem actie. We zeiden in het voorjaar: onderneem actie. Toen we koffie gingen drinken met minister Kaag en premier Rutte, zeiden we: onderneem nu actie. We denken met u mee en we doen heel gerichte voorstellen om mensen met gewone banen, lage inkomens en middeninkomens te ondersteunen. Mijn oprechte vraag aan u is nu: voelt u het momentum ook? Voelt u ook dat het nu moet, dat we niet kunnen wachten om te onderzoeken en te verkennen, maar dat we nu afspraken met elkaar moeten maken, met concrete moties en amendementen, om het te realiseren?

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik voel de urgentie enorm, omdat ik de verhalen waar de heer Wilders het over had en waar ongetwijfeld collega's in hun inbreng ook nog aan gaan refereren, herken. Die verhalen hoor ik ook. Ik zou ook dolgraag iets willen doen. Maar ik probeer in die zin wel een beetje reëel te zijn over wat er op welke termijn kan. Als wij vandaag een motie aannemen, is het namelijk niet morgen geregeld. Dingen hebben ook tijd nodig om uitgewerkt te worden. Daarmee zeg ik dus niet dat ik het niet zou willen, en beweeg ik er niet van weg. Ik vind wel dat we realistisch moeten zijn: zeggen dat we iets willen, betekent niet dat het morgen geregeld is.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dat ben ik dus fundamenteel met u oneens. Wij hebben een geschiedenis samen, mevrouw Hermans. Wij weten dat er veel kan als je iets wilt. Dat kan nu ook, maar het gaat wel om politieke wil. Het gaat om erkennen dat de lat omhoog moet, dat er nu actie nodig is, dat mensen niet kunnen leven van een boterham met tevredenheid, maar dat ze nu gerichte politiek nodig hebben van u, van het kabinet. Het kan op dit moment geregeld worden, zodat mensen weten waar ze staan in het najaar. Dan kan die onzekerheid weggenomen worden van 1,2 miljoen mensen die straks in de kou staan, niet meer naar zwemles toegaan of geen boodschappen meer kunnen halen bij de Aldi, omdat ze het gewoon niet meer kunnen betalen. En dat zou echt onnodig zonde zijn. Ik hoop dat u zelf hoort dat het anders en beter kan.

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik denk toch dat mevrouw Kuiken mijn woorden een beetje uit hun verband rukt. Ik zeg dat ik de urgentie deel. Ik wil ook heel graag dat er iets gebeurt. Het enige wat ik zeg, is dat het niet morgen of overmorgen geregeld is als wij vandaag een motie aannemen. Ik zou dolgraag willen dat het ons vandaag lukt om met elkaar een richting te bepalen waardoor we kunnen zeggen: zo kunnen we dus dit jaar nog iets doen aan die financiële druk op huishoudens. Dat kost altijd even tijd, maar dat is wat anders dan zeggen: we duwen het wel voor ons uit en we zien t.z.t. wel. Dat zeg ik dus niet.

De heer Klaver (GroenLinks):
Wat is het voorstel van de VVD vandaag om dit jaar iets te doen voor de mensen die nu niet kunnen rondkomen?

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik was nog niet bij dat deel van mijn betoog aangekomen. Maar mijn vraag aan het kabinet zou zijn: wat zijn de knoppen waar je dit jaar nog aan kan draaien? Daarom heb ik net tegen mevrouw Kuiken gezegd dat ik de gedachte van de zorgtoeslag helemaal niet oninteressant vind. Maar welke knoppen zijn er nog meer? Want ik wil juist die middengroepen bereiken. Als je dit jaar nog iets kan doen, wil ik dat je daarmee ook hen bereikt. Welke mogelijkheden zijn er om dat te betalen? Want — dat zeg ik toch ook maar even — voor niets gaat de zon op. We moeten het ook betalen. We hebben al het idee van de solidariteitsheffing voorbij horen komen. Ik zou daar de mogelijkheid van een dekking aan toe willen voegen: wat kunnen we met die verhoogde btw-opbrengsten? Zouden we die ook kunnen inzetten om mensen thuis gericht te kunnen ondersteunen?

De heer Klaver (GroenLinks):
Het spijt me vreselijk, maar dit is echt gratis medelijden, door hier te zeggen: ik voel ook de urgentie en ik vraag het kabinet welke knoppen we hebben om aan te draaien. Op 18 februari hebben we een debat gevoerd met het kabinet dat hierover ging. Op 22 maart hebben we alle opties doorgeakkerd met het kabinet en gekeken waar de mogelijkheden liggen. U heeft onderhandeld over de Voorjaarsnota. Daar had u moeten spreken over de vraag aan welke knoppen we kunnen draaien. U zegt nu: ik zou nu wel willen weten wat we zouden kunnen doen. Dat is laat, veel te laat, zeker voor een coalitiepartij. We hebben al eerder voorstellen gedaan over de zorgtoeslag. De staatssecretaris heeft toen gezegd: er zitten uitvoeringsrisico's aan, maar het kan. Dus dan ligt de vraag niet meer bij het kabinet, maar bij ons: zijn wij bereid om die risico's te nemen? Bent u bereid om die risico's te nemen?

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik neem echt afstand van het beeld dat er helemaal niets gebeurt of dat wij helemaal niets gedaan zouden hebben. In april is er een fors koopkrachtpakket gepresenteerd. Dat gaat over accijnzen aan de pomp, over btw-verlaging en een verhoging van de toelagen voor gezinnen met lage inkomens. Dat is echt niet niks, en dat nog boven op het pakket dat we eind vorig jaar al gedaan hebben. Al deze maatregelen lopen door tot het eind van dit jaar. Zeg ik daarmee dat het voldoende is? Zeg ik daarmee dat het genoeg is? Ik erken ook dat er nog meer nodig is, maar ik probeer wel een beetje de realiteit in het oog te houden, in de zin dat we niet moeten doen dat als we vandaag iets besluiten, het morgen geregeld is. Dat is één. Twee: dat voor niets de zon opgaat, geldt helaas ook hierbij. Als we een maatregel hebben gevonden die gericht de huishoudens raakt die we willen raken, moeten we die ook kunnen betalen met elkaar.

De heer Klaver (GroenLinks):
Sorry, maar dit is een debattruc. Dit gebeurt de hele tijd. U probeert nu tegen mij te zeggen: u zegt dat het kabinet niets doet. Dat heb ik in de vorige debatten niet gezegd — ik heb alle bijdragen van toen teruggelezen — en dat heb ik nu ook niet gezegd. Ik spreek u erop aan dat de kosten voor mensen nog hoger oplopen en dat de groep tot anderhalf keer modaal echt het bokje is en dat we daar iets voor moeten doen, dat daar opties voor zijn. Het is onze keus om niet te vragen aan het kabinet wat er nog kan, maar om er zelf vorm aan te geven. Als ik het goed hoor is de VVD dit debat in gewandeld zonder een idee, zonder een voorstel over hoe we nog iets extra's zouden kunnen doen. Ik vind dat ernstig, want ik voel de urgentie. Wat hebben mensen in Nederland die nu niet kunnen rondkomen eraan als de VVD zegt: ja, we voelen de urgentie maar we komen niet met een voorstel om er iets aan te doen? Dat kan toch niet?

Mevrouw Hermans (VVD):
We leven in een wereld waarin er ongelofelijk veel aan de hand is. Sinds de oorlog in Oekraïne trillen alle zekerheden die we hadden op hun grondvesten. Dat raakt op heel veel manieren ons leven en de mensen thuis en de ondernemers ook zeker in hun portemonnee. Het is superheftig als je je aan het eind van de maand zorgen moet maken of je de eindjes aan elkaar kunt knopen, of dat je op zondag moet besluiten het familiebezoek even te laten zitten omdat de benzinekosten zo hoog zijn. Dus ik wil ook dat we alles op alles zetten om te kijken wat we extra kunnen doen. Wat kunnen we doen om die gezinnen, waar de druk op dit moment het allerhoogst is, gericht te raken? Ik heb gezegd dat ik die zorgtoeslag, dat idee van uw partij en de PvdA dat zat in het "hoofd boven water"-pakket, zoals dat volgens mij uit mijn hoofd heet, een optie vind waar we serieus naar moeten kijken. Ik voegde er wel aan toe: raken we daarmee ook de middeninkomens? Er is nu een aantal dingen gedaan, zoals ten aanzien van btw en accijnzen, en die lopen nog dit jaar. Mijn vraag aan het kabinet is of er mogelijk nog iets extra's kan worden gedaan, betaald uit die extra btw-opbrengsten die er nu zijn. Dat zou een van mijn vragen, ideeën zijn. Dat is de bereidheid die ik toon en die we volgens mij hier met z'n allen moeten tonen. Aan het einde van het debat moeten we dan kijken waar we elkaar kunnen vinden.

De heer Klaver (GroenLinks):
Mevrouw Hermans weet dat ik haar open houding altijd buitengewoon waardeer en meestal ook omarm in debatten, maar ik heb toch moeite met wat hier nu gebeurt. Het is namelijk niet een nieuw voorstel. U stelt vragen naar de bekende weg. We weten wat de toeslaggrenzen zijn. We weten dat dit middeninkomens helpt. We weten dat waar het gaat om de zorgtoeslag in relatie tot een gezinsinkomen van €40.000, dus ongeveer modaal, je deze mensen daarmee kunt helpen. Die antwoorden liggen er al. We hebben het hier zo vaak over het vertrouwen dat mensen in de politiek moeten kunnen hebben. Dan moeten ze ook weten dat hier mensen staan die weten waar ze over spreken en die niet open deuren intrappen richting het kabinet en vragen naar de bekende weg. U weet het of zou het in ieder geval moeten weten. Dit is een hele gerichte maatregel. We kunnen mensen helpen. Het kost twee miljard. Er zijn twee vragen die we daarbij moeten beantwoorden. Er zitten uitvoeringsrisico's aan. Zijn we bereid die risico's te nemen? De tweede is of we bereid zijn daar ongeveer 2 miljard euro voor te betalen. That's it! Wij praten hier al sinds het voorjaar over. Dit is niet iets wat we vorige week hebben bedacht. Sinds het voorjaar! Dan verwacht ik dat de grootste partij van Nederland niet zegt: interessant, we gaan ernaar kijken. U had er al naar moeten kijken. U had hier moeten zeggen: "we gaan dit doen", of: "we gaan dit niet doen". Of u komt straks met interessante vragen terug over iets wat misschien nog ingewikkeld is. Maar wat u nu doet, is open deuren intrappen, want u kent alle antwoorden al.

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ben het echt fundamenteel met de heer Klaver oneens. Ja, in het voorjaar is dit voorstel ook een keer voorbijgekomen. Toen heeft het kabinet keuzes gemaakt om met de btw en de accijnzen dingen te doen. Nu staan we voor de vraag of we nu nog bereid zijn iets extra's te doen. Dan zeg ik dat ik die zorgtoeslag helemaal geen gekke, geen rare gedachte vind. Ik heb daar vragen over. Die heb ik voorbereid om bij uw inbreng en bij die van mevrouw Kuiken te stellen. Dat ga ik dus ook doen. Ik heb zelf ook een paar vragen aan het kabinet. Aan het einde van de dag maken wij hier met elkaar de balans op waar we een meerderheid zien om gericht iets te kunnen doen voor de mensen bij wie de druk hoog is en ook met een financiering, een dekking, waarmee we allemaal kunnen leven.

De voorzitter:
De heer Dassen en dan de heer Eerdmans. U kunt gewoon zelf naar de interruptiemicrofoon lopen. U hoeft niet te wachten tot ik u het woord geef. De heer Dassen als eerste.

De heer Dassen (Volt):
"Alles op alles zetten", dat is wat ik nu een paar keer hoor bij mevrouw Hermans. Een crisis vraagt ook om solidariteit. In andere landen hebben ze dat beter bekeken. In Italië, Spanje, de UK, maar ook in België en Roemenië kijken ze naar een meevallersheffing aan de hand van een windfall tax. Ik snap heel goed dat mevrouw Hermans zegt: we kunnen niet alles morgen geregeld hebben. Daarom hadden we hier ook al maanden geleden mee moeten beginnen. Volt heeft toen ook al aan het kabinet gevraagd om te kijken of zo'n windfall tax, zo'n meevallersheffing, in Nederland ook ging werken. De beantwoording is uitgesteld, dus we hebben daar nog geen antwoord op. Ik ben ook benieuwd wat er vanuit het kabinet gaat komen. Het moet wel heel snel geregeld worden. We hebben het bij de coronacrisis gezien. Toen waren er bedrijven, farmaceutische bedrijven, die enorm profiteerden, terwijl andere bedrijven gecompenseerd moesten worden. Nu zien we het weer. Kwetsbare huishoudens kunnen niet meer rondkomen. De heer Wilders gaf net een hele voorzet. Die zouden gecompenseerd kunnen worden via die meevallersheffing van grote energie- en grondstofbedrijven. Als we het hierover eens zijn en in de toekomst weer tegen zo'n crisis aanlopen, is mevrouw Hermans het dan met mij eens dat het kabinet vandaag nog aan de slag moet gaan om een juridische basis te creëren in het Belastingplan 2023 om te zorgen dat er, als we in een crisis komen te zitten, meteen gehandeld kan worden en er dan dus niet weer uitstel moet komen?

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb in reactie op de vraag van mevrouw Marijnissen aangegeven hoe ik naar de solidariteitsheffing kijk. Ik wijs die niet op voorhand af, maar ik heb er wel een heel aantal vragen bij. U vraagt mij nu gelijk of we het in de wet kunnen zetten. Daarop is mijn antwoord nu toch echt nee. Ik wil daar eerst een aantal antwoorden van het kabinet over krijgen.

De heer Dassen (Volt):
Dat is precies niet wat ik vraag. Ik vraag of we een grondslag kunnen creëren, zodat we dat in de toekomt kunnen regelen op het moment dat we dat graag zouden willen, om te voorkomen dat we dan weer achter de feiten aan lopen en daar vervolgens weer op moeten wachten. Willen we dat in het Belastingplan 2023, dan moet daar vandaag mee begonnen worden, hebben wij teruggekregen. Anders is het gewoon niet meer haalbaar.

Mevrouw Hermans (VVD):
Dan vraagt de heer Dassen toch aan mij of ik nu bereid ben om het in de wet te zetten en daarmee dus bereid ben om het instrument in te zetten? Ik wijs het absoluut niet op voorhand af, maar ik heb gewoon een aantal vragen. Ik wil een aantal dingen weten van het kabinet voordat ik ga zeggen of ik het überhaupt een goed idee vind. Als het antwoord daarop ja is, dan kunnen we kijken wat je in de wet moet regelen. Nu worden de dingen wel een beetje in de omgekeerde volgorde gedaan.

De heer Dassen (Volt):
Precies niet, want wij willen er juist voor zorgen dat die grondslag er is, zodat het, als mevrouw Hermans het ermee eens is, meteen doorgevoerd kan worden. Daar komen we nu niet uit. Ik ben ook nog benieuwd hoe mevrouw Hermans kijkt naar het plan om met het bedrag dat we daar eventueel mee op zouden kunnen halen mensen heel gericht te compenseren via een verdubbeling van de zorgtoeslag. Daardoor worden de mensen die het het hardst nodig hebben heel gericht gecompenseerd. Dan hebben we dus niet die generieke maatregelen waarvan het CPB ook zegt dat die niet doelmatig en effectief zijn, maar helpen we juist die kwetsbare huishoudens.

Mevrouw Hermans (VVD):
De vraag over de zorgtoeslag en die optie kreeg ik net ook van mevrouw Kuiken en de heer Klaver. Ik heb daarvan gezegd dat ik mij die route kan voorstellen. De vraag blijft voor mij over of we daarmee ook de middeninkomens, de middengroepen, raken die nu ook echt de klappen van de crisis voelen.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik hoorde mevrouw Hermans in haar bijdrage over de oorlog in Oekraïne praten. In perspectief hadden wij voor die oorlog hier de hoogste benzineprijs ter wereld, op Hongkong na geloof ik. En voor de oorlog heeft het kabinet-Rutte de btw verhoogd. We gaan, denk ik, de oorlog niet als vergoelijking gebruiken voor het beleid dat daaronder ligt. Ik ben blij dat u dat enigszins schoorvoetend toegaf. Maar de kern van dit debat wordt niet geraakt. De kern is dat wij de prijzen in Nederland kunstmatig zo hoog hebben gemaakt, omdat je bij een tankbeurt de helft afdraagt aan de staatskas van mevrouw Kaag, omdat je weet dat de helft van de energiebelasting ook naar de overheid gaat. Kortom, ons systeem is pervers. We dragen te veel af. Juist in een tijd van noden, zoals dat nu ook wordt gevoeld, en de wens tot koopkrachtverbetering, is mijn vraag aan mevrouw Hermans: accepteert de VVD dat wij het mes veel forser in die afdrachten moeten zetten? Mensen met een boodschappenkar betalen nog steeds zo veel btw. Wij hebben voorgesteld om de btw in tijden van crisis naar nul te brengen. In tijden van crisis moet je de mensen helpen. Is deze boodschap bij de VVD geland?

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb op weg naar dit debat heel veel voorstellen voorbij zien komen en ideeën gehoord over wat je kan doen om de koopkrachtproblemen aan te pakken. We hebben het net over een route via de zorgtoeslag gehad. Btw en accijnzen zijn daar ook voorbeelden van. Het kabinet heeft daar in april al stappen op gezet. Ik ben in principe bereid om naar een heleboel varianten en voorstellen te kijken, maar aan het einde van de dag komt het ook aan op de vraag hoe we het betalen. En daarover verschillen we nogal van mening.

De heer Eerdmans (JA21):
Dat denk ik niet, eigenlijk. Ik denk dat wij dichter bij mekaar zitten dan u en meneer Paternotte op dat punt. Het is mij al vaker duidelijk geworden dat D66 de broek aan heeft in het kabinet, helaas. Dat moet veranderen. Als u naar de miljarden kijkt in de "groene grabbelton van D66", zoals wij dat plegen te noemen, zou je inderdaad bijvoorbeeld het Duitse voorstel kunnen volgen door de accijnzen en de btw op de literprijs aan de pomp veel verder omlaag te brengen. Dat scheelt je namelijk wel €25 op een volle tankbeurt. De pomphouders willen dat ook graag in Nederland. Het is jammer dat de keuze gaat naar een eeuwigdurend voortschrijdend klimaatbeleid zonder effect, boven de kosten van de mensen die op een auto zijn aangewezen, naar het werk moeten rijden en, onder andere dankzij uw beleid, de helft van de literprijs gewoon aan de Staat moeten afdragen. Dat is toch gewoon graaien van de burgers? Dat is toch geen sociaal beleid?

Mevrouw Hermans (VVD):
Ergens midden in het lange betoog van de heer Eerdmans zit precies het verschil tussen zijn partij en die van mij. Het gaat namelijk over het belang van en de waarde die je aan het klimaat toekent. Het klimaatprobleem moet worden opgelost en ook het stikstofprobleem moet worden opgelost. En ja, daarin investeert dit kabinet flink en fors. Het is ongelofelijk belangrijk om het probleem in de natuur dat we met stikstof hebben, op te lossen en om het probleem dat we met het klimaat hebben, op te lossen. Laten we zorgen dat we dit land schoon doorgeven aan volgende generaties. Er is een tweede, heel belangrijke reden bijgekomen. Door de oorlog in Oekraïne zien we dat we zo snel als mogelijk onafhankelijk moeten worden van Rusland.

De heer Eerdmans (JA21):
Het grote verschil is dat u het klimaat wil aanpassen, de wereldtemperatuur, en dat wij ons willen aanpassen aan het klimaat. Dat is JA21. Klimaatrealisme noem je dat. En wij willen niet de hele grabbelton volgooien met miljarden voor een effect dat door China in een paar uur weer ongedaan wordt gemaakt. Wij willen niet het hele land vol zetten met windturbines, enzovoort en zo verder. Daarin verschillen wij nogal. Volgens mij vindt u dat in uw hart ook zonde van het geld, want zo ken ik de VVD nog. Maar u zit op schoot bij D66 en betaalt daar de prijs voor. Dat is heel triest, want wij vinden dat dit een prijs is die niet betaald moet worden. Het gaat ten koste van de mensen die door de linkse partijen en in de bijdrage van de heer Wilders benoemd worden. Jazeker, die mensen hebben het einde van de week niet meer in zicht. Daar zou u zich veel meer om moeten bekommeren. For the record, wij geven ook om het klimaat, maar niet om zinloos miljarden uit te geven aan een bodemloze put. Daar zit het grote verschil in.

Mevrouw Hermans (VVD):
Het is volstrekt onrealistisch om te denken dat je het klimaatprobleem kunt oplossen met adaptatie. Realisme is dat je een heleboel dingen tegelijk moet doen: windenergie, zonne-energie, adaptatie — ja, daar moeten we ook naar kijken — en kernenergie. Ik weet dat de heer Eerdmans daar ook voorstander van is. Zijn partij denkt dat het met alleen kernenergie is opgelost. Dat lijkt mij wat onrealistisch. Volgens mij hebben we een keurig en gebalanceerd pakket om die gigantische klimaatdoelstelling die we hebben, en waar wij ons honderd procent achter scharen, te realiseren, en dat ook nog op een manier die een beetje betaalbaar is voor iedereen.

De voorzitter:
De heer Van Raan en dan de heer Stoffer.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik denk dat het winst is dat mevrouw Hermans van de VVD zegt dat bepaalde systeemeigenschappen, bepaalde systeemkenmerken, achterhaald zijn. We komen uit een periode van veel private winsten, het onttrekken van publieke waarde en daar inderdaad naar doorstromen. Dat is winst. Dat is in ieder geval een erkenning dat een systeemverandering misschien wel nodig is, iets dat mijn fractievoorzitter vaak zegt. De analyse van de heer Azarkan dat de verschillen te groot zijn geworden, deel ik ook. Maar het gaat er ook om dat je bij wat je nu probeert op te lossen geen middelen gebruikt die je later nodig hebt om het andere probleem op te lossen, de klimaatcrisis. Mevrouw Hermans had het er zelf al over. Een deel van de problemen die nu ontstaan zijn door die systeemproblemen, gaan we oplossen met het halen van geld uit het Klimaatfonds. In de Voorjaarsnota staat de stelling geschreven "we houden de doelen intact met minder geld". Dan moet je efficiënter gaan werken. Dat is de lijn van het kabinet. Dat betekent ook dat je hardere normering moet stellen, betere wetgeving moet hebben, betere handhaving, meer besparing. Mijn vraag is: is mevrouw Hermans het met de Partij voor de Dieren eens dat we daaraan moeten werken? Vind ik mevrouw Hermans aan mijn zijde als we daar voorstellen voor gaan doen?

Mevrouw Hermans (VVD):
Met het hele pakket aan maatregelen dat nu voorligt, lag er ook een grote financiële opgave om de uitgaven te kunnen dekken. Daarvoor hebben we een aantal lastenverzwaringen moeten doorvoeren, helaas maar begrijpelijk in het grote verhaal. We hebben ook naar de uitgaven gekeken. Ik zei al in het begin van mijn bijdrage dat dat altijd pijnlijk en lastig is. Ja, we hebben ook naar de fondsen gekeken, ook naar het Klimaatfonds. Naar de overtuiging van de VVD kunnen we met het bedrag dat we nu uit het Klimaatfonds halen een bijdrage leveren aan die andere grote opgaven die er ook zijn. Het is nu niet nodig om verder te gaan normeren of beprijzen. We houden natuurlijk in de gaten of we de doelen, de gestelde ambities halen, want die hebben we afgesproken. Die mogen verder niet onder druk komen te staan. Bij de verdere uitvoering van het klimaatbeleid zullen we heel goed in de gaten moeten houden of we met het pakket aan maatregelen dat we nu hebben afgesproken, gecombineerd met het geld dat daarvoor beschikbaar is, op het pad blijven om die doelstellingen te halen.

De heer Van Raan (PvdD):
Dat klinkt raar. Het is ook lastig uit te leggen. Misschien moet mevrouw Hermans het nog een keer doen. We hebben die doelen gesteld. Mevrouw Hermans zegt dat we daar een pakket en een financiering voor hebben. Je haalt een deel van die financiering weg uit een pakket dat misschien nog niet helemaal op vijf cijfers achter de komma is uitgerekend, zoals de minister-president zegt. Maar je neemt wel een risico door het bedrag te verminderen. Is mevrouw Hermans, om dat risico te verkleinen en dus niet te gokken met de toekomst, bereid om bijvoorbeeld de normering aan te scherpen of meer te gaan handhaven op de besparingsplicht, dat soort zaken?

Mevrouw Hermans (VVD):
Tegenover het halen van een beetje geld uit het fonds, staat één maatregel die de heer Jetten heeft aangekondigd aan de Kamer. Ik moet u bekennen dat ik even niet meer scherp heb welke maatregel dat is. Er is één maatregel genomen. Als u daar prijs op stelt, wil ik daar in tweede termijn op terugkomen.

De heer Stoffer (SGP):
Het doet de SGP goed dat mevrouw Hermans benoemde dat de 2% van het bbp die wordt besteed aan Defensie, zodat eindelijk de Defensie-investeringen op orde zijn, een hoogtepunt is voor de VVD. Dat deed ons echt goed. Ik zou zeggen: laten we de schouders eronder zetten om te voorkomen dat we er ooit weer naartoe moeten. Laten we het vasthouden. Daar gaat mijn vraag niet over. Mijn vraag gaat over het onderwerp dat ook zo'n puzzel is voor mevrouw Hermans: hoe geven we de middenklasse, de middeninkomens, dat steuntje in de rug om nog een beetje normaal te kunnen leven? Ik heb daar weken op zitten puzzelen. Eindelijk dacht ik gisteren: volgens mij is de meest simpele en de meest zekere manier het verlagen van de eerste belastingschijf. Die loopt tot €69.000. Dan heb je de lage inkomens ook, net die groep die je wilt hebben. Mijn concrete vraag is: zou dat ook een oplossingsrichting zijn voor mevrouw Hermans en de VVD?

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik denk dat het geen verrassing is dat de VVD het hartstikke mooi vindt, zoals ik net al zei over de last op arbeid, als je iets kunt doen aan de tarieven voor die schijf. Tegelijkertijd zei ik ook al: alles wat wij hier willen doen om lasten te verlichten en koopkrachtdruk te verlagen, kost geld. Dat geldt zeker voor het voorstel dat de heer Stoffer hier doet. Dat is nogal wat. Het komt dan weer aan op de vraag hoe we dat gaan betalen. Ik heb het al een paar keer gezegd, maar daar lopen de meningen natuurlijk wel wat over uiteen.

De heer Stoffer (SGP):
Dat kan ik me voorstellen. Ik vind het mooi om te horen dat deze oplossingsrichting er in ieder geval ligt. Ik heb van de staatssecretaris die in het vak zit dit jaar geleerd dat als je iets goeds en positiefs voor de mensen doet, je dat met terugwerkende kracht kunt doen. Dit zou dus al per 1 januari van dit jaar kunnen. We moeten dan met elkaar naar de dekking kijken. Die uitdaging zou ik graag willen aangaan. Die kunnen we natuurlijk pakken door te kijken of we iets kunnen doen met een aantal heffingskortingen enzovoorts. Als we die uitdaging willen aangaan, zou ik tussen de eerste en de tweede termijn graag willen kijken of we daar met elkaar uit kunnen komen. We zouden ook kunnen zeggen: laten we die tweede schijf volgend jaar een beetje ophogen. Daar sta ik best voor open, al kan dat niet dit jaar. Ik weet niet of mevrouw Hermans daar ook voor openstaat. In crisistijden moeten degenen die het net wél kunnen hebben — dat bent u, dat ben ik en dat is denk ik iedereen hier in de zaal — iets over hebben voor mensen met een middeninkomen die we zo graag willen helpen. Volgens mij hebben we geen andere optie dan deze en moeten we dit gewoon doen. Mijn concrete vraag is dus of we daar samen de schouders onder zullen zetten en zullen kijken of we daar met elkaar een meerderheid voor kunnen krijgen.

Mevrouw Hermans (VVD):
Het voorstel dat de heer Stoffer doet, vind ik in de kern interessant. Wel is het vrij groots en ingrijpend. Dit is niet iets wat je van vandaag op morgen even regelt. Ik vind het altijd goed om te kijken waar en hoever we samen kunnen komen, en of we collega's kunnen vinden die dit ook een goed idee vinden.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Allereerst een opmerking naar aanleiding van de interruptie van de heer Stoffer. De 2%-grens is natuurlijk de ondergrens en niet de bovengrens. Het is heel mooi dat daar nu aan voldaan gaat worden, maar laten we dit als ondergrens beschouwen. We hebben daar nog nooit aan voldaan. Dat als eerste opmerking. Mijn tweede opmerking is: ik hoor de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne continu langskomen als een excuus. Ik wil graag van mevrouw Hermans weten welk prijsverhogend effect die oorlog had als het ging om bijvoorbeeld het afschakelen van de kolencentrales. Dat is ruim daarvoor gebeurd. Door het sluiten van het gasveld in Groningen werd onze afhankelijkheid vergroot en ging de gasprijs omhoog. Wat heeft dat te maken met de oorlog in Oekraïne? Wat heeft het openen van biomassacentrales voor vele miljarden te maken met de oorlog in Oekraïne? Wat heeft de migratiestroom en het daardoor exploderen van de woningmarkt daarmee te maken? Collega Eerdmans begon er net al over: wat heeft de stikstofhoax daarmee te maken? Dat heeft allemaal werkelijk niets te maken met de oorlog in Oekraïne en het heeft allemaal een prijsverhogend effect.

Mevrouw Hermans (VVD):
Het is heel makkelijk om mij nu woorden over de oorlog in de mond te leggen. De oorlog en wat er gebeurt in Oekraïne heb ik gebruikt om aan te geven dat de wereld nogal veranderd is sinds het debat over de regeringsverklaring. Heel veel voorbeelden die u noemt die raken aan het klimaatbeleid of het stikstofbeleid zijn maatregelen die al eerder genomen waren of waar wij in het coalitieakkoord afspraken met elkaar over gemaakt hebben. Dat is omdat we óók een stikstofprobleem met elkaar op te lossen hebben en óók een klimaatproblemen samen op te lossen hebben. Dat u dat anders ziet en dat u misschien wel ontkent dat dat probleem er is, vind ik allemaal prima. Mijn fractie, de VVD, neemt verantwoordelijkheid voor het oplossen van deze problemen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Laten we dan het stikstofprobleem bij de kop pakken. Ik ontken helemaal niet dat stikstof bestaat. Stikstof, N2, is een prachtig element. 80% van de lucht is stikstof. We gaan nu 25 miljard uitgeven, de hele boerenstand vernietigen en ons voedselprobleem naar de maan sturen. Dat is een dramatische situatie. Meer dan de helft van uw partij heeft nu gezegd dat we daarmee moeten stoppen. Het stikstofprobleem bestaat inderdaad niet. Als er stikstofoxide of stikstofdioxide neerslaat op een zandvlakte … Nee, laat dat mijn volgende vraag zijn. Wat gebeurt er als stikstofdioxide of stikstofoxide neerslaat op een zandvlakte of een heidegebied?

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ga reageren op iets wat de heer Van Haga in zijn inleiding zei, namelijk "we gaan de hele boerenstand vernietigen", of woorden van gelijke strekking. Ik gruwel van dat soort uitspraken. Ik vind dat verschrikkelijk en ik neem daar afstand van. Dat is op geen enkele manier wat nu beoogd is en wat bedoeld is met het kabinetsbeleid. Integendeel. Dit kabinet heeft gezegd — de VVD heeft het coalitieakkoord ondertekend, dus ik sta daarvoor — dat wij een probleem hebben met onze stikstofuitstoot. Dat heeft een gigantisch effect op onze natuur, die wij moeten doorgeven aan volgende generaties. Het aanpakken van de stikstofproblematiek is ook belangrijk voor de toekomst van de landbouw, want wij willen schone en vruchtbare landbouwgrond. Daarover gaan wij vanaf volgende week in debat, hier, maar daarna op heel veel plekken in het land. Wij gaan dan in gesprek in de provincies, met iedereen die daarbij betrokken is, om dat op een goede en nette manier te doen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit is een hele emotionele reactie. Ik begrijp die wel, want het stikstofprobleem wordt gecreëerd door politicologen en bestuurskundigen die er werkelijk niets van begrijpen. Dus ik herhaal mijn vraag. We gaan 25 miljard uitgeven. De boerenstand kan niet meer slapen. De mensen kunnen hun rekeningen nu al niet meer betalen door al die absurde heffingen die in het verleden zijn ingevoerd. Mijn vraag was heel simpel: als stikstofoxide, stikstofdioxide neerslaat op een zandvlakte in een heidegebied, wat gebeurt er dan? Er is geen enkele dwang vanuit Europa of vanuit waar dan ook om natuurgebieden in stand te houden door stikstofuitstoot te verminderen. Zelfs als je dat zou willen, zelfs als je dat nuttig zou vinden, kun je dat op allerlei innovatieve manieren doen, maar niet door de boeren uit te kopen. Dus mijn vraag blijft staan: stikstofoxide of stikstofdioxide slaat neer op een zandvlakte; wat gebeurt er dan?

Mevrouw Hermans (VVD):
Stikstof slaat op heel veel plekken in het land neer en heeft ongelofelijk heftige effecten op de natuur en daarmee op onze waterkwaliteit en op heel veel andere vlakken. Het kabinet heeft gezegd dat we al heel veel jaren geleden met elkaar afspraken hebben gemaakt over de natuur en de staat van de natuur in ons land. Die hebben we verwaarloosd. Dat moeten we inhalen en dat moeten we rechtzetten. Daar staan we voor en daar gaan we voor. We gaan nu komen tot een aanpak om de doelen te halen die dit kabinet stelt en die in het coalitieakkoord gesteld worden. Dat gaan we op een zorgvuldige manier doen. Daarover gaan we in gesprek met provincies en met boeren. In aller-, aller-, allerlaatste instantie kan er sprake zijn van een maatregel die de heer Van Haga net noemde. Maar er zijn nog een heleboel stappen daarvoor. Daarover gaat het debat nog heel vaak gevoerd worden.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ik krijg geen antwoord, dus ik zal het antwoord zelf geven. Als er stikstofoxidedepositie plaatsvindt op een zandvlakte of op een heidegebied — dat is nota bene een transitiegebied — dan ontstaat daar uiteindelijk misschien een eikenbos. Dan komen er twijgjes omhoog en dan gaat het beter. Het is gewoon voeding. Dus er is geen enkel probleem. Het verbaast mij dat bij de VVD 49% tegen die moties heeft gestemd. En het verbaast me dat de VVD deze kans niet heeft aangegrepen om dit absurde voorstel van tafel te halen. Ik vind het wel mooi om te zien dat het CDA wél de ballen heeft om de stekker eruit te trekken.

Mevrouw Hermans (VVD):
Wat mij verbaast, is dat ik hier in een debat kom om te spreken over een groot probleem voor de toekomst van dit land, en dat u dit ontkent en klein maakt met de opmerking: ach, wat maakt het nou uit, een eikenbosje in plaats van een heidelandschap? Dat is helemaal niet de discussie waarover het gaat. Het gaat hier in de kern om de wijze waarop wij omgaan met de natuur in Nederland en hoe wij die doorgeven aan volgende generaties. En hoe wij ervoor zorgen dat de landbouwgrond vruchtbaar en schoon blijft, zodat er ook in de toekomst gebruik van kan worden gemaakt, al zal dat misschien gebeuren op een andere manier dan de manier waarop het nu gebeurt. Daarover gaat het gesprek met de provincies. Maar we zorgen er wel voor dat er ook een toekomst is voor de agrarische sector in dit land.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Segers, ChristenUnie, en dan de heer Wilders.

De heer Segers (ChristenUnie):
Als de heer Van Haga het niet erg vindt, wil ik het weer over de Voorjaarsnota hebben. Het onderwerp stikstof komt volgende week uitgebreid in het debat aan de orde. We zullen daar nog heel vaak over spreken, omdat het een heel groot vraagstuk is.

Toch weer terug naar de Voorjaarsnota. De solidariteitsheffing. Ik pak even de draad op van collega Dassen, die mevrouw Hermans vroeg of zij ervoor zou zijn om zo'n wettelijke grondslag te creëren. Nu weet ik niet of dit politieke onwil is, dan wel dat er sprake is van een misverstand, vandaar mijn vraag om dat even op te helderen. De vraag van de heer Dassen was: zou het niet goed zijn om een wettelijke grondslag te hebben, net zoals het Verenigd Koninkrijk of een land als Italië dat doet? Er is bijvoorbeeld een farmaceutisch bedrijf dat in coronatijd heel veel winst heeft gemaakt, of een supermarkt die heel veel minst maakt terwijl er elders moet worden gecompenseerd. In geval van crisis zou dan tijdelijk zo'n heffing kunnen worden toegepast. Het gaat er niet om dat wij nu besluiten om dat hier onmiddellijk toe te passen; het gaat erom dat middel in je hand te hebben om dat eventueel te kunnen toepassen. Staat de VVD-fractie daar open voor?

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb gezegd hoe ik naar die solidariteitsheffing kijk. Ik vind het, zeker ook in deze discussie, een instrument om over na te denken, maar ik heb er ook vragen bij gesteld. Wat zijn nu de effecten van zo'n heffing in de specifieke situatie waar we voor staan? Wat doet het voor de investeringscapaciteit van deze bedrijven in de verduurzaming, die we ook zo belangrijk vinden? En aan de ander kant: wat doet het voor het vestigingsklimaat in het algemeen? Ik wil daar ook wel een beetje oog voor houden. Die vragen heb ik aan het kabinet en die zou ik graag beantwoord willen hebben. Nu wordt aan mij de vraag gesteld of we het vast in de wet kunnen gaan vastleggen. Het is geen politieke onwil als ik zeg dat ik dat even een stapje te ver vind gaan. Ik vind het van politiek degelijk en zorgvuldig je werk doen getuigen om eerst dat plaatje scherp te krijgen.

De heer Segers (ChristenUnie):
We weten dat andere landen het al toepassen. Ik noemde het Verenigd Koninkrijk en Italië, wat verwante landen zijn. Zij vinden het rechtvaardig om, als in extreme tijden exorbitante winsten worden gemaakt door enkele bedrijven en andere bedrijven het loodje dreigen te leggen, tijdelijk in te grijpen om het te kunnen doen. De vragen zijn hele legitieme vragen, maar die stel je als je het wilt toepassen. Wat doet het met een bedrijf? Is het rechtvaardig? Is het proportioneel? Dat zijn allemaal vragen die je toepast als je het middel in handen hebt. Alleen hebben we dat niet in handen. De vraag is of we dat niet in handen zouden moeten hebben.

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik breng die twee vragen even samen in het specifieke probleem waar we nu voor staan. Ik wil eerst in zijn totaliteit antwoord op de vraag hebben wat zo'n heffing doet voor de investeringscapaciteit, wat het in het algemeen doet voor het vestigingsklimaat, om daarna, als we daar een beeld van hebben, te zeggen: zou dit een instrument moeten zijn dat je in de wet vastlegt, zodat je het kan toepassen als zich een specifieke situatie voordoet? Maar ik ga nu echt niet vooruitlopen op een wet.

De heer Segers (ChristenUnie):
Wat de VVD-fractie niet wil, dat wil de VVD-fractie niet. Maar wat het doet met het vestigingsklimaat, hangt af van hoelang je het toepast en hoe hoog je het maakt. Dat zijn allemaal afgeleide discussies van de eerste discussie: vind je dat dit überhaupt in de gereedschapskist — om het woord nog maar eens te gebruiken — zou moeten zitten? Nog een keer: als verwante landen dat instrument hebben, dan vind ik het heel legitiem om de discussie te voeren over wat het doet, of het gerechtvaardigd is en of het proportioneel is. Maar ik zou het toch wel mooi vinden als de VVD-fractie de openheid heeft om dit instrument aan de gereedschapskist toe te willen voegen.

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik heb op geen enkele manier gezegd dat ik niet bereid ben om over dit instrument na te denken en te kijken of het een rol kan spelen. Maar nu wordt mij gevraagd of we het vast in de wet kunnen zetten. Ik vind dat echt de verkeerde volgorde.

De heer Wilders (PVV):
Ik zou aan mevrouw Hermans willen vragen hoelang zij nog de ambitie heeft om de assistent, de tassendrager, van de heer Rutte te blijven.

Mevrouw Hermans (VVD):
Precies dit was voor mij de reden om hier zaterdag iets over te zeggen. Ik ga er verder niet meer op in. Ik merk dat het me echt raakt. Ik weet niet of dat u wat uitmaakt.

De voorzitter:
Meneer Wilders, zullen we het debat gewoon voeren op de inhoud?

De heer Wilders (PVV):
Ik ga over mijn eigen woorden, voorzitter. Ik heb niets verkeerds gezegd. Ik mag een vraag stellen. Ik zou het graag nader willen toelichten. Ik vind u nog steeds …

De voorzitter:
Meneer Wilders, mevrouw Hermans wil erop reageren. Ze is zover dat ze hierop kan reageren.

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik wil hier heel graag op reageren. Ik sta hier als fractievoorzitter van de VVD, met de allerbeste intenties, om goede dingen voor Nederland te doen. Dat is wie ik ben. Dat doe ik met een open blik, met een open vizier. En ja, daarover kunnen we van mening verschillen, meneer Klaver, mevrouw Kuiken, mevrouw Marijnissen en ook u, meneer Wilders. Ik vind het prima om op de inhoud het debat te voeren, maar alsjeblieft op de inhoud en niet op de persoon.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Wilders (PVV):
Het was een rake vraag, zo te zien. U bent wat mij betreft, en ik mag mijn mening geven, nog steeds die tassendrager en die assistent van Rutte.

De heer Paternotte (D66):
Een punt van orde, voorzitter. Dit is een belediging.

De heer Wilders (PVV):
Ik heb geen verkeerd woord gezegd. Ik heb gezegd wat ik vind en ik …

De voorzitter:
Meneer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Ik zou mijn zin graag willen afmaken.

De voorzitter:
Dat mag, maar daarna reageer ik.

De heer Wilders (PVV):
Nee, ik licht dat toe. U komt niet met één idee over wat u met de koopkracht van mensen zou willen doen. U komt met nul ideeën. U stelt alleen maar vragen aan de premier. "Ik heb vragen aan de premier. Kunnen we nog wat doen?" Als u echt een fractievoorzitter was geweest, dan had u tegen de premier gezegd: "Mark, meneer de premier, nu is het genoeg. We stoppen met het besteden van die miljarden aan stikstof en klimaat. We gaan niet weer, iedere keer opnieuw, miljarden per jaar aan asielzoekers geven. Dat zijn de verkeerde prioriteiten. Dat doen wij als VVD-fractie niet. Ik wil dat we daar nu mee stoppen en een deel gaan besteden aan de koopkracht van de Nederlanders." Dan bent u een fractievoorzitter. Wat u hier doet ... U staat hier. Ik twijfel er niet aan dat u goede bedoelingen heeft. Die zijn aan u meegegeven. Maar u stelt alleen maar vragen. U moet hem corrigeren. U moet zeggen: geen geld naar asiel en geen geld naar klimaat. U laat onze mensen nu in de steek, ook de middenstanders, ook de mensen met een modaal inkomen die op de VVD stemmen. U luistert alleen maar naar hem en daarom bent u de tassendrager van de heer Rutte.

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ben de fractievoorzitter van de VVD. Ik doe hier een inbreng namens de VVD. Ik heb vragen aan het kabinet. U wil dat ik uw wensen, uw eisen, uw dictaat, opleg aan het kabinet. Dat ga ik niet doen. Ik weiger om op dit moment meer geld uit het klimaatfonds te halen, omdat ik ook onafhankelijk van Rusland wil worden. Ik weiger om nu aan het stikstoffonds te komen, omdat ik wil dat we perspectief bieden aan de boeren. Ik weiger nog een heleboel van de absurde suggesties die u net deed. Ik stel mijn eigen vragen. Ik ga over mijn eigen inbreng. Wat ik wil, is dat wij hier met z'n allen zoeken naar een meerderheid. Ik heb allang opgegeven dat u de verantwoordelijkheid wil nemen om daaraan mee te doen, want dan zou u ook eens een keer een pijnlijke maatregel moeten nemen. Ik wil hier kijken of we met een meerderheid van de Kamer tot een paar voorstellen kunnen komen waarmee we nog dit jaar iets kunnen doen aan de koopkracht van de mensen. Ik realiseer me daarbij ook dat ik eerlijk moet zijn en dat we niet alle problemen kunnen oplossen.

De voorzitter:
Dank u wel. Een aantal collega's wil nog reageren. De heer Klaver, GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
In dit huis moeten we heel scherp met elkaar de degens kruisen. Ik ben het regelmatig volstrekt oneens met mevrouw Hermans. Ik kijk ernaar uit om het debat straks voort te zetten. Maar zoals ik vind dat niemand hier beoordeeld moet worden op of zijn vader of moeder in het Rifgebergte is geboren of op welke huidskleur hij heeft, vind ik ook dat iemand hier niet beoordeeld moet worden op wie zijn vader is, of zijn vader prominent bij de VVD is geweest, of op voor welke personen hij in zijn vorige carrière hebt gewerkt. Hier staat een individu die staat voor haar idealen en die daarvoor strijdt. Ik vind het voorgaande echt buiten alle perken en ik distantieer me ervan. Ik vind het belangrijk om dat te zeggen, ook als lid van de oppositie, omdat ik het debat hard wil kunnen voeren zonder dat dat gevolgen heeft voor persoonlijke relaties en de manier waarop je hier met elkaar omgaat. Ik vind dit onacceptabel.

De heer Paternotte (D66):
We hebben hier laatst met elkaar een debat over de omgangsvormen gehad. De heer Wilders deed daar niet aan mee. Hij vond dat blijkbaar niet de moeite waard. Maar Nederlanders hebben er helemaal geen zak aan dat hij hier met beledigingen het debat probeert te voeren in plaats van het echt te willen hebben over wat wij hier kunnen doen voor Nederlanders. Ik distantieer me daar dus ook van. Ik zou ook willen zeggen: laten wij in dit debat niet meewerken aan beledigingen. Als je daar toch behoefte aan hebt, ga dan alsjeblieft zitten.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik wil me daarbij aansluiten. Het debat over de omgangsvormen ging over het feit dat we niet op deze manier het debat moeten voeren. De aantijgingen van de heer Wilders zijn ten eerste onterecht. Daarnaast is het in algemene zin gewoon ... Ik hoor de heer Wilders "zeer terecht" zeggen. Als de heer Wilders echt een vent was, zou hij hier komen staan. Dan zou hij zijn excuus aanbieden en zeggen dat het geen pas geeft om het in dit debat zó op de man of de vrouw te spelen. Dan zou hij zelf op een waardigere manier het debat voeren. Dit geeft namelijk geen enkele pas en is zeer onterecht.

De voorzitter:
We gaan het debat weer vervolgen, op de inhoud. Ik geef weer het woord aan mevrouw Hermans.

Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter, ik zal zo mijn betoog vervolgen. Ik had een paar maanden gelegen een zoomsessie met een schoolklas, in voorbereiding op het debat over de omgangsvormen. Een van de leerlingen van die klas zei tegen mij: ik wist niet dat volwassen mensen zo lelijk ruzie met elkaar konden maken. Volgens mij heb ik dit toen ook in het debat gezegd. Ik hoop niet dat die schoolklas nu kijkt en ziet wat er gebeurt. Ik hoop niet dat er jongens en meisjes in die klas zitten, die denken: ik laat die politiek maar even zitten, want het gaat daar alleen maar over elkaar en ze lopen daar ruzie te maken in plaats van dat ze met de goede dingen bezig zijn. Als die klas nu kijkt, dan zeg ik het volgende. Ik zeg dit ook tegen de mensen op de publieke tribune en andere mensen die kijken. Ik sta hier, en met mij heel veel collega's ... Dank ook voor de woorden net bij de interruptiemicrofoon. Wij staan hier allemaal om vanuit onze idealen en onze overtuigen met de goede dingen voor dit land bezig te zijn. En ja, dan zijn we het heel vaak met elkaar oneens. Daar moeten we snoeihard over debatteren. We zijn niet van suiker en kunnen daarover echt wel wat tegen elkaar zeggen. Maar ik trek wel een grens waar het persoonlijk wordt en persoonlijke belediging betreft. Nu trof het mij, maar ik hoor het ook vaak van andere collega's en ik zal mij daar met hand en tand tegen blijven verzetten.

(Applaus)

Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter. Ik heb veel gezegd over de koopkracht. De koopkrachtreparatie is ook dit jaar voor de VVD een belangrijk punt. Het kabinet heeft met een aantal maatregelen de pijn verzacht, maar die is zeker niet weg. Sterker nog, het wordt steeds pittiger. We hebben het al gehad over het CPB-rapport dat laat zien dat steeds meer huishoudens in de knel komen, niet alleen de laagste inkomens, maar ook de gemiddelde huishoudens. Leraren, politieagenten, tandartsassistenten en bouwvakkers: de heel gewone middengroepen. Dit laat dus zien hoe groot de gevolgen zijn en dan kan de politiek niet op haar handen blijven zitten.

Ik hoor het kabinet soms weleens zeggen: we kunnen niet alles compenseren. En dat klopt. Dat is geen leuke boodschap, maar het is wel de eerlijke boodschap. Maar ik zeg daar wel bij: dat kan niet het einde zijn van de discussie. "We kunnen niet alles compenseren" mag niet de reden zijn om dan maar op je handen te blijven zitten. Het moet juist een aansporing zijn om al het mogelijke te doen. Er is al een aantal opties en varianten voorbijgekomen. Ik wil daar nog een aantal vragen aan toevoegen. Hoe garandeert het kabinet dat de btw- en de accijnsverlaging echt doorwerkt in de prijzen en niet blijft plakken bij een energiebedrijf of de tankstations? Hoe zorgen we dat werkgevers die hogere reiskostenvergoeding ook echt gaan geven? Hoe monitort het kabinet dit? En hoe kunnen we er extra voor zorgen dat dit soort maatregelen bij de middengroepen terechtkomt?

Zijn er nog knoppen om aan te draaien? Ik weet dat collega's deze vraag vervelend vinden, maar ik stel hem bewust. Toen wij over de Voorjaarsnota spraken en net dat koopkrachtpakket uit april met elkaar hadden afgesproken, zag ik even oprecht geen mogelijkheden en opties meer. Mijn vraag is dus echt: zijn er bij het kabinet in de periode daarna nog nieuwe ideeën naar boven gekomen en zo ja, welke zijn dat? Het zorgtoeslagidee, ik noem het nog maar een keer, is er echt een waar wij met een open houding naar willen kijken.

Voorzitter. Ik loop even een beetje door mijn tekst, want ik heb veel dingen al gezegd tijdens interrupties. Dit zijn belangrijke vragen die gaan over de koopkracht, want die hoge inflatie en de effecten van de oorlog zijn echt niet zomaar weg. We zullen moeten blijven kijken hoe we die middengroepen beschermen en hoe we ze sterker maken. Daarvoor zullen we alle registers open moeten trekken. Daarom was ik ook verbaasd toen ik vorige week las dat de werkgevers en de werknemers met het kabinet willen nadenken over manieren om de koopkracht te verbeteren en om werken meer lonend te maken, maar dat die gesprekken tot nu toe nog niet echt van de grond lijken te komen.

Wat mijn fractie betreft kunnen we niet snel genoeg beginnen met serieuze gesprekken met de sociale partners. Met de werkgevers moet het gaan over hogere lonen, het kabinet gaat over het meer lonend maken van werk, en met de vakbonden moeten we het gesprek voeren over hoe we meer uren kunnen gaan werken. Want de situatie waar we voor staan, is groot en complex en dat vraagt om samenwerking hier in de politiek, maar ook tussen kabinet, werkgevers en vakbonden. We hebben allemaal een rol in het verminderen van de financiële druk op mensen thuis en de VVD wil graag dat het kabinet daarover het gesprek aangaat, serieus aangaat. Graag een reactie daarop.

Voorzitter. Veel gedaan, veel te doen. Dat is wat mijn fractie betreft de beste manier om deze Voorjaarsnota te omschrijven. Nederland wordt veiliger, maar we moeten de mensen in Nederland, we moeten de middengroepen en het mkb sterker blijven maken, voor grip op hun toekomst.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Hermans. Er is nog een interruptie van de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Ik heb zitten luisteren en ik hoor helemaal niks. Ik hoor helemaal niks! U draagt met uw bijdrage nul komma nul bij! We kunnen het hier over omgangsvormen hebben. Dat interesseert mij ook helemaal niet, want ik sta hier om op te komen voor de mensen in Nederland, die hun boodschappen niet meer kunnen betalen, die hun energierekening niet meer kunnen betalen, die bij de apotheek staan en hun medicijnen niet meekrijgen omdat ze de bijbetaling niet kunnen betalen. Geen woord erover van de VVD! Helemaal niets! Heeft u nu niet zelf in de gaten, mevrouw Hermans, dat uw bijdrage als het gaat om de koopkracht van Nederlanders een hele grote nul is, dat u werkelijk niets heeft laten zien waar de mensen nu, dit jaar nog, iets aan hebben? U heeft vragen gesteld en nog een keer wat vragen gesteld. U heeft niet één eigen voorstel gedaan. Helemaal niets! Als het gaat om stikstof, als het gaat om klimaat, als het gaat om al die asielzoekers die binnenkomen, heeft u allemaal zo'n grote mond, maar als het gaat om wat we nu voor de mensen doen: een hele grote nul. Mag ik dan vragen: hoe zou u dat noemen?

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik ben het van a tot z oneens met de reactie van de heer Wilders op mijn betoog. Ik heb een heel aantal vragen gesteld. Ik heb in reactie op interrupties aangegeven hoe wij naar een aantal voorliggende voorstellen kijken. Ik heb de ambitie uitgesproken dat ook wij nog heel graag iets zouden willen doen voor de koopkracht dit jaar, dat we ook zeker moeten kijken naar volgend jaar, maar we hebben het nu even over dit jaar. Daarover voeren wij met elkaar vandaag het debat. Ik kijk uit naar de conclusies die we aan het eind van het debat samen kunnen trekken.

De heer Wilders (PVV):
Ik wil — daar ging ik van uit — nu van de VVD horen wat ze van plan zijn. Wat hebben we aan vragen aan de heer Rutte? Hou toch op met vragen aan de heer Rutte! Wat zijn uw eigen ideeën? Anders geformuleerd: wat zegt u tegen die meneer van 93 die ik heb genoemd, die nog €25 per week heeft om boodschappen te doen? €25 per week, meneer van 93. Wat zegt u tegen die andere meneer die naar huis moest gaan? Mensen moeten zich toch kapot schamen in dit land, en u ook, omdat hij, terwijl hij in de 70, 80 is, naar huis moest gaan en zijn medicijnen niet meekreeg omdat hij ze niet kon betalen, het geld er niet voor had? Wat zegt u tegen die mensen? Wat is uw boodschap voor die mensen? Dat u een vraag heeft gesteld aan Rutte? Is dat uw bijdrage?

Mevrouw Hermans (VVD):
Tegen die mensen zeg ik dat het een ongelofelijk zware tijd is, dat het ongelofelijk heftig is wat er allemaal gebeurt en dat ik me, als je inderdaad bij de apotheek staat en je medicijnen niet meekrijgt, niet eens een begin van een voorstelling kan maken van wat dat betekent. Het enige wat ik wel weet, is dat het dan aan mij is, aan ons allemaal hier, om ons stinkende best te doen om met een oplossing te komen. We kunnen niet het hele probleem wegnemen. Daar moet ik ook echt eerlijk over zijn, want u doet alsof elk betalingsprobleem met een maatregel is opgelost. De problemen zijn inmiddels zo groot dat dat niet zo is. Wij hebben hier met z'n allen de verantwoordelijkheid om te kijken waar we een meerderheid kunnen vinden om voor die mensen iets te doen. Dat is waarvoor ik hier sta en dat was mijn inbreng. Daar wou ik het bij laten.

De heer Wilders (PVV):
Ten slotte. U heeft daar nul oplossingen voor gegeven. Wat zegt u tegen die mevrouw in de thuiszorg die meemaakt dat mensen, als het even wat frisser wordt buiten, met een sjaal om de hele dag in bed liggen? Wat zegt u tegen diegene die zijn huisdier, waar hij veel van houdt, heeft moeten laten inslapen omdat, toen het beestje ziek was, hij geen geld had voor de dierenarts? Wat zegt u tegen die oudere mevrouw die zegt dat ze haar wasmiddel moet aanlengen met water om er twee keer zo lang mee te doen? U heeft daar niet één, nul komma nul oplossingen voor. U bent inhoudelijk, als het gaat om het probleem van de koopkracht, een hele grote nul.

De voorzitter:
Nou, nou.

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik zeg tegen deze mensen precies hetzelfde als wat ik tegen de mensen uit het eerste voorbeeld van de heer Wilders zeg. Wat ik ook tegen deze mensen zeg is: als je in de politiek zit, moet je ook verantwoordelijkheid nemen en moet je soms pijnlijke en lastige maatregelen nemen. Wat de heer Wilders hier doet, is allemaal maatregelen noemen die ontzettend leuk klinken voor de bühne, die heel makkelijk zijn, die heel simpel zijn. Maar de wereld zit wat ingewikkelder in elkaar. Die eerlijke waarheid moeten wij ook vertellen aan mensen. Dat is de verantwoordelijkheid die ik neem, samen met een heel aantal partijen hier in de Kamer.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
We hebben het nu heel lang gehad over de mensen die het allemaal niet meer kunnen betalen, waarvoor de VVD de afgelopen twaalf jaar vrijwel niks heeft gedaan. Maar ik heb helemaal niets gehoord over het Nederlandse bedrijfsleven, buiten een reactie op een interruptie. Toen kwam er iets uit als: ja, we denken wel positief na over een solidariteitsheffing. Dan denk ik: we hebben twee miljoen ondernemers. Die worden geknipt en geschoren door dit kabinet in coronatijd. Het water staat ze aan de lippen. Die ondernemers — grote ondernemingen, kleine ondernemingen — vluchten naar het buitenland, vanwege de BOR, vanwege de hoge tarieven, vanwege de moeilijke vergunningstrajecten. Het bedrijfsleven staat het water aan de lippen. Dan heb ik het niet alleen over de boeren, want die zijn er nog veel erger aan toe. Wat heeft de VVD in petto voor het Nederlandse bedrijfsleven en voor al die ondernemers die naar dit debat zitten te kijken en denken "ik ga inderdaad maar naar het buitenland"?

Mevrouw Hermans (VVD):
Dat is precies mijn reactie op de solidariteitsheffing. Dat is precies mijn debatje net met de heer Segers. Ik wil juist bij dat soort maatregelen kijken wat de effecten zijn voor ondernemers. Want ja, er zijn bedrijven, er zijn ondernemers die nu verdienen aan de vreselijke situatie waar we in zitten, maar er zijn er ook een heleboel die juist nog eens extra klappen opvangen en die ook nog eens bezig zijn om op te krabbelen na de coronacrisis. Dat is precies de reden waarom ik niet zomaar even rücksichtslos een heffing over het bedrijfsleven ga uitstorten.

De voorzitter:
De heer Van Haga, laatste vraag.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
De laatste alweer?

De voorzitter:
Ja.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dan kan ik naar huis.

De voorzitter:
Het kabinet komt nog.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Of dat was mijn laatste vraag. Dat zou heel vervelend zijn, maar goed.

200.000 bedrijven staan nu op omvallen en zijn technisch failliet, terwijl we in de coronatijd de hele tijd hebben gehoord: nee hoor, het gaat fantastisch met het Nederlandse bedrijfsleven. De medewerkers zijn allemaal weg omdat de armoedeval niet wordt opgelost door de VVD. Het is niet aantrekkelijk om van de bank te komen, te stoppen met netflixen en te gaan werken in een laagbetaalde baan omdat je netto gewoon minder overhoudt. Het Nederlandse bedrijfsleven heeft dus een heel groot probleem, en dat los je niet op door een sigaar uit eigen doos te geven en de bedrijven die het nu toevallig net wat beter doen te laten betalen voor de bedrijven die het nodig hebben. Nee, we moeten structureel iets doen aan ons vestigingsklimaat, aan ons belastingklimaat, zodat ondernemers kunnen ondernemen, het bedrijfsleven floreert, er meer belastinggeld binnenkomt en Nederland weer een goed land wordt. Maar in de afgelopen twaalf jaar hebben we het omgekeerde gezien en zijn we afgegleden. We rijden nu keihard de afgrond in en het Nederlandse bedrijfsleven gaat straks de rekening betalen.

Mevrouw Hermans (VVD):
Dat is precies de reden waarom voor de VVD de inzet is dat werken moet lonen, precies om die reden.

De voorzitter:
Dan wil ik mevrouw Hermans bedanken. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan we over naar mevrouw Marijnissen van de SP.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Marijnissen van de SP voor haar bijdrage.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank, voorzitter. Dit kabinet vergroot de tweedeling. De komende minuten zal ik proberen uit te leggen waarom wij dat zo zien en zal ik daar ons verhaal en onze alternatieve voorstellen tegenover zetten. Dat doe ik aan de hand van koopkracht, klimaat en de publieke sector.

Ik wil graag beginnen met koopkracht. Dat is wat ons betreft vandaag het belangrijkste onderwerp in dit debat. De kosten voor mensen moeten omlaag. De energierekening gaat door het dak. Tanken, boodschappen doen, het is gewoon bijna niet meer te betalen. Tegelijkertijd zien we dat de grote bedrijven gigantische winsten maken. Daarmee gaat het dus goed. Die winsten zijn alweer op het niveau van 2019, wat echt een topjaar was. Het kabinet vergroot dus de tweedeling door niet de winstbelasting te verhogen en dat geld in te zetten om de kosten voor mensen direct te verlagen. We staan hier vandaag om te spreken over de Voorjaarsnota, zoals dat in Den Haag heet. Daar zit dus niks extra's in om nu wat te doen aan het verlagen van de kosten voor mensen.

Het belastingstelsel dat wij in Nederland kennen, is een paradijs voor superrijken met een groot vermogen en een hel voor werkenden. Die zin zou zo uit het SP-verkiezingsprogramma kunnen komen, maar dat komt ie niet. Hij komt van een Rabobank-econoom. Ik hoorde hem dat vorige week nog uitspreken. Hij heeft natuurlijk gelijk. Oxfam becijferde dat de 2.120 rijkste Nederlanders — dan heb je het echt over een hele kleine groep superrijken — meer vermogen bezitten dan de 10 miljoen armste Nederlanders. Dat is dus superscheef. Dat is heel oneerlijk. Wij stellen bijvoorbeeld voor om te zorgen voor een fatsoenlijke vermogensbelasting. Dat doet het kabinet ook niet. Dat laten ze na. Verhoog de winstbelasting voor de bedrijven waarmee het goed gaat, die het kunnen lijden. Geef dat geld aan mensen om de kosten te verlagen. Dat kan heel concreet door bijvoorbeeld de energierekening te verlagen. Wij zouden zeggen: doe het tarief op de energiebelasting op gas naar nul. Denk ook aan het bevriezen van de huren. Dat is vorig jaar gebeurd, maar dit jaar niet. Wij vinden het een onbegrijpelijke keuze dat de huren op 1 juli weer omhooggaan. Die moeten zo snel mogelijk bevroren worden. Ik noem ook de kosten voor tanken. Mensen schrikken zich tegenwoordig lam als ze aan de pomp staan. Oliebedrijven maken daarentegen gigantische winsten. Zorg voor een fatsoenlijke belasting daarop en zet dat in om de accijnzen te verlagen.

Voorzitter. Dan het klimaat. Bij het klimaatbeleid zie je ook dat het kabinet de tweedeling in Nederland vergroot. Als je weet dat de tien grootste vervuilers in Nederland bij lange na veel meer vervuilen en uitstoten dan alle Nederlandse huishoudens bij elkaar, dan is "een beter milieu begint bij jezelf" echt onzin. We zien wel dat het kabinet in het klimaatfonds miljarden uittrekt voor subsidies aan grote bedrijven om schoner te gaan produceren. Hoezo zegt het kabinet niet tegen die grote bedrijven: "zet je winsten daarvoor in; verdeel je winsten dit jaar een keer niet onder de aandeelhouders, maar steek dat in schoner gaan produceren"? Dat is een vraag aan het kabinet. Het kabinet kiest er daarentegen voor om te zeggen dat mensen maar individueel een lening moeten afsluiten voor een warmtepomp. Dat is niet de manier, in ieder geval niet wat de SP-fractie betreft. Het hele klimaatverhaal gaat door generaties heen. Dat is niet iets wat je individueel moet doen. Dat is iets wat we gezamenlijk zullen moeten doen. Wij zeggen dus: kom met een nationaal isolatieplan. Ga er gezamenlijk voor zorgen dat de huizen worden geïsoleerd. Begin met de slechtst geïsoleerde huizen. Dat doet ook gelijk wat met de energierekening van mensen. Die kan dan omlaag. Ga zonnepanelen leggen op de daken die daarvoor geschikt zijn.

Maar ook zoiets als de vliegtaks, die door het kabinet wordt voorgesteld. Bedenk dat 8% van de vliegers verantwoordelijk is voor 40% van de vluchten. Dat is gigantisch. Dat zijn de zogenaamde veelvliegers. Wij denken dat het veel efficiënter is, ook voor het klimaat, om hen te belasten. Dat is ook veel eerlijker. Dus doe geen vliegtaks, waarmee degene geraakt wordt die één keer per jaar met het vliegtuig met vakantie wil. Die moet namelijk extra betalen. Nee, kom met een veelvliegerstaks. Die raakt namelijk de businessvliegers die elk halfjaar de hele wereld over vliegen. Laat die extra betalen. Dus vergroot niet de tweedeling, maar zorg voor klimaatrechtvaardigheid.

Voorzitter. De publieke sector: zorg, onderwijs, veiligheid. Misschien hoort u de spotjes ook wel op de radio met "wilt u ook het beste onderwijs voor uw kind, kies dan voor particulier onderwijs". Ik denk elke keer als ik die spotjes hoor: wie wil dat niet, wie wil niet het beste onderwijs voor zijn kind; dat willen we toch allemaal? De Onderwijsraad waarschuwt ons en zegt: let op, het aantal particuliere scholen en privébijlessen neemt toe. Dat is superfijn voor de kinderen die dat nodig hebben en die ouders hebben die zich dat kunnen permitteren, maar het is maar zeer de vraag of de kinderen die dat nodig hebben, dat ook krijgen. Waarschijnlijk niet.

In de zorg zien we dezelfde ontwikkeling. Het kan echt voor grote problemen zorgen als je bijvoorbeeld niet terechtkunt in het verpleeghuis omdat je daar op de wachtlijst staat. Maar als je geld hebt, kan je vaak wel een excellente zorgboerderij voor je dementerende ouders regelen waar zij gelijk terechtkunnen en waar voldoende personeel is. Dit kabinet kondigt aan honderden miljoenen te bezuinigen op de verpleeghuizen. Dat moeten we dus niet doen. Wij zeggen: er moet echt zowel een financiële als een morele herwaardering komen van onze publieke sector, van onze zorg, van ons onderwijs, van onze veiligheid.

Voorzitter, tot slot. Deze dingen komen natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen. Dit is geen natuurverschijnsel. Op steeds meer plekken in de samenleving loopt het vast, of het nou de woningnood is, of het nou is dat steeds minder mensen vertrouwen hebben in de overheid, of het nou de tweedeling is die ik benoemde. Dat heeft er alles mee te maken dat we een kabinet hebben dat nog steeds vasthoudt aan de kapitalistische uitgangspunten. Zolang dat zo blijft, zullen gewone mensen altijd aan het kortste eind blijven trekken. Wat ons betreft moet dat dus veranderen.

Helemaal tot slot, voorzitter. Vandaag zit onze publieke tribune vol met medewerkers uit het openbaar vervoer. Ik noemde heel veel groepen mensen die in onzekerheid zitten. Deze groep is er daar een van. Er zijn talloze redenen waarom het onwijs belangrijk is om te investeren in goed openbaar vervoer. Ik roep het kabinet op om deze mensen vandaag de duidelijkheid te geven waar ze recht op hebben.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Marijnissen. Dan gaan we luisteren naar de heer Paternotte …

(Applaus)

De voorzitter:
Ik wil de mensen op de publieke tribune vragen om geen instemmende of afkeurende geluiden te maken, want dat beïnvloedt dan ook weer het debat. Dank u wel. Het woord is aan de heer Paternotte, D66.

De heer Paternotte (D66):
Ik denk overigens wel dat het goed is als het kabinet straks ingaat op de zorgen die bij de mensen op de tribune leven.

Voorzitter. Zelden in de geschiedenis maakte een politieke generatie zo'n urgent moment mee. Toen we hier in januari de kabinetsperiode aftrapten, liepen we nog met mondkapjes door het gebouw en was er nog vrede in Europa. Sinds die tijd is Poetin Oekraïne binnengevallen, zijn er tienduizenden Oekraïners om het leven gekomen, zijn er miljoenen gevlucht en zijn er tienduizenden gelukkig ook hier opgevangen. We hebben historische sancties opgelegd aan Rusland. Dat hebben we gedaan terwijl dat onszelf pijn deed, omdat we de tirannie wilden raken. Door die sancties, door die hoge energieprijzen, door de inflatie en door het tekort aan arbeidskrachten zijn de prijzen opgedreven en is het voor mensen moeilijker geworden om de energierekening te betalen en om de boodschappenrekening aan te kunnen.

Als ik dan kijk naar wat het kabinet heeft laten zien met de Voorjaarsnota en hoe we er hier in de Kamer met elkaar over praten, zie ik wel dat het moment gepakt wordt om de juiste stappen te zetten. Want 2 miljard euro extra, ruim 2 miljard, voor Defensie, waarmee we ook de NAVO-norm halen, is hard nodig, omdat we de veiligheid in Europa moeten kunnen waarborgen, omdat we moeten kunnen bouwen aan de Europese krijgsmacht, maar ook omdat we die wapens moeten leveren. Er waren hier partijen die zeiden: "Doe dat nou niet; lever die wapens niet. Geen extra geld voor Defensie. Dat is olie op het vuur." Maar in Kiev, Tsjernihiv, Charkiv en Mykolajiv lopen de Oekraïners weer vrij en veilig op straat. Vluchtelingen konden terugkeren, omdat ze daar met westerse hulp sterker zijn geweest dan de Russen. Dan is mijn vraag: kunnen de wapenleveranties ook versneld worden? Want de Oekraïners zullen meer nodig hebben.

Het kabinet heeft heel veel stappen gezet. Het minimumloon is verhoogd. En ere wie ere toekomt: de koppeling aan de AOW hebben meerdere oppositiepartijen, de PvdA, GroenLinks, JA21, hier voorgesteld. €800 voor de 800.000 huishoudens die het minste te besteden hebben. De benzineaccijnzen omlaag. De reiskostenvergoeding omhoog. En er waren allerlei andere stappen om de koopkracht te verbeteren. Dat is vooral gedaan door ruim 2 miljard, de grootste bijdrage, te vragen aan hen die het op dit moment ook het beste kunnen missen, de grootaandeelhouders, de grote bedrijven en de vermogenden. En laten we eerlijk zijn: ook door geld te halen uit het klimaatfonds en het stikstoffonds, maar zonder dat de doelen van het stikstofbeleid en het klimaatbeleid in het gedrang komen.

Voorzitter. De vraag is dan natuurlijk: is dat genoeg? Als ik eerlijk ben, als ik kijk naar wat er in Nederland gebeurt, de verhalen die we hier ook hebben gehoord, maar ook naar de mogelijke zwarte scenario's die het CPB voor de komende tijd schetst, denk ik dat het waarschijnlijk niet genoeg zal zijn. Mijn oproep aan het kabinet is dan ook om daar deze zomer mee aan de slag te gaan. Ik denk in het bijzonder aan jongeren en studenten, die tot nu toe heel vaak buiten de steunmaatregelen zijn gevallen, die daar niet voor in aanmerking kwamen. Ik snap ook de redenen daarvoor, maar zij hebben natuurlijk net zo goed te maken gekregen met hogere energieprijzen en met het feit dat ze meer moeten betalen voor hun boodschappen. Er zal dus meer nodig zijn. Ik ga er zo meteen nog iets over zeggen.

Tegelijkertijd snap ik ook dat we moeten constateren dat we niet alles kunnen compenseren. Daar moeten we ook eerlijk in zijn. We hebben heel lang in Nederland een vakantie gehad van de wereldgeschiedenis. Die vakantie zal voorbij zijn. In de coronatijd hebben we heel veel gecompenseerd vanuit het idee dat er een stip aan de horizon was, dat we met vaccins uit de crisis konden komen en dat alles weer bij het oude zou zijn. Maar de vanzelfsprekendheid van vrijheid en vrede in Europa komt voorlopig niet meer terug. Lage energieprijzen komen voorlopig niet meer terug. Je kunt mensen daar niet eindeloos tegen afschermen. Het is belangrijk dat we daar eerlijk over zijn en dat ook erkennen.

Voorzitter. Het wordt dus heel erg belangrijk dat we ervoor zorgen dat we in Nederland weer meer kunnen verdienen. In dit debat gaat het veel over koopkracht, over geld uitgeven. Dat is heel begrijpelijk, omdat zo veel mensen het moeilijk hebben. Maar als wij niet iets doen aan de fundamentele problemen in onze economie, komen wij er ook niet uit. Dan zullen wij mensen ook niet de kans geven om meer te verdienen, om te zorgen dat ze zelf meer geld hebben. Het grootste probleem dat we nu in Nederland hebben, is in de economie dat tekort op de arbeidsmarkt. 133 vacatures voor elke 100 mensen die een baan zoeken. 500.000 vacatures die openstaan. Je hoeft maar een winkel in te lopen of je ziet de advertenties die schreeuwen om nieuwe collega's. Ouders en kinderen die thuiszitten omdat er te weinig mensen bij de kinderopvang zijn. Ik zou drie voorstellen willen voorleggen aan het kabinet om de politieke moed te tonen om dit structureel aan te pakken.

Allereerst lagere belastingen. Het is mooi dat het kabinet in de Voorjaarsnota heeft gezegd: we gaan aan de slag met kijken naar de vermogensongelijkheid. Die ongelijkheid is heel groot. In de hele wereld geldt dat als we in 2030 zijn en er geen interventie is, dan twee derde van het geld in de wereld bij 1% van de wereldbevolking zit. Dus mijn oproep zou zijn: pak die vermogensongelijkheid aan en doe dat ook fors door fors de lasten op vermogen te verhogen zodat je ook veel geld vrijspeelt om de lasten te verlagen voor mensen die werken. Dat maakt het ook veel aantrekkelijker om de arbeidsmarkt op te gaan.

Twee: zorg ervoor dat mensen meer uren gaan werken. Nederland is op dit moment de parttimekampioen van Europa. Het is mooi dat mensen die keuze vaak kunnen maken maar we zullen het nodig hebben dat mensen meer uren maken om die vacatures te vullen. Dus doe er wat aan. Zorg dat we op tijd en snel met die bijna gratis kinderopvang kunnen komen omdat dat vaak een reden is dat mensen niet de arbeidsmarkt opgaan. En geef mensen een goede prikkel. Beloon ze als ze meer uren willen gaan maken, bijvoorbeeld met de voltijdbonus in de kinderopvang, het onderwijs en de zorg. Wil het kabinet daarmee aan de slag?

Drie: het lijkt soms wel een politiek taboe hier, maar we zullen ook arbeidsmigratie nodig hebben. Ik vond het mooi dat de minister van Sociale Zaken zei dat ze daar op een positieve manier mee aan de slag wilde gaan maar het lijkt wel alsof veel partijen zeggen dat dit helemaal niet nodig is, terwijl elke econoom erkent dat we het zonder arbeidsmigratie niet gaan redden, ook niet als veel mensen meer uren gaan werken. De Europese Commissie heeft er mooie plannen voor liggen. Een land als Spanje maakt nu afspraken met landen over hoe je met tijdelijke arbeidsmigratie mensen het land in kunt krijgen die kunnen helpen en die daarna met de opgedane kennis weer terug kunnen gaan. Het kabinet heeft met de stikstofcrisis laten zien de politieke moed te hebben om ook moeilijke besluiten te nemen en die te willen verdedigen. Dus mijn oproep zou zijn: laten we niet eindeloos dralen en talmen; maar als we weten dat we arbeidsmigratie nodig zullen hebben, laten we dan op een positieve manier aan de slag gaan met de voorstellen die de Europese Commissie heeft gedaan.

Voorzitter. Mensen gaan helpen en daar deze zomer hard mee aan de slag gaan, boven op alle koopkrachtmaatregelen die we al hebben, en zorgen dat we de economie kunnen gaan versterken. Dat is allemaal belangrijk en ik hoop dat we dat in dit debat en ook de komende tijd met onderling respect kunnen doen, want het gesprek begint vandaag maar dat is zeker niet afgelopen. Er zijn genoeg landen in de wereld die, nu het moeilijk is, een politiek hebben van alleen maar hard tegen hard en recht tegenover elkaar. Ik hoop dat wij af en toe elkaar nog kunnen vinden in die mooie oer-Hollandse kring.

De voorzitter:
U bent aan het einde van uw betoog?

De heer Paternotte (D66):
Eh, ja.

De voorzitter:
Oké. Het leek op een twijfel, maar u gaat erover. Mevrouw Kuiken, PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Mooie beschouwingen, mooie observaties. Ik wil graag even terug naar de Voorjaarsnota, want we kunnen nu namelijk wat doen. U zegt terecht: niet dralen en niet talmen. Dus welke voorstellen kunnen we nu van D66 verwachten voor die 1,2 miljoen huishoudens — dat zijn jongeren maar ook anderen — die nu direct in de problemen zijn en waar we nu het verschil voor kunnen maken? Dat kunnen we nu namelijk bij de Voorjaarsnota regelen.

De heer Paternotte (D66):
Ik denk dat we van het kabinet moeten weten wat er dit jaar nog kan. Mevrouw Kuiken zei zo-even: u heeft inderdaad een hoop gedaan maar het was wel ongericht. Dat was ook de kritiek van het CPB. En dat klopt. We hebben namelijk ontzettend veel gedaan. Ik noem het verlagen van de benzineaccijns. Per 1 juli, dus over twee weken, gaat de btw op energie omlaag van 21 naar 9%. We hebben de reiskostenvergoeding die we versneld verhogen. We hebben het minimumloon dat we volgend jaar versneld gaan verhogen. Maar het CPB zegt over een aantal koopkrachtmaatregelen dat het ongericht is oftewel dat het te veel terechtkomt bij mensen die deze steun niet zo hard nodig hebben. Terwijl het probleem erin zit — dat zie je ook in de scenario's waar u zelf ook al naar verwees — dat er heel veel Nederlanders zijn die aan het eind van de maand geen geld meer overhebben en dat je dus moet zorgen dat het daar gericht terechtkomt. Als het gaat om de vraag wat we de komende twee weken gaan doen, dan zal het gericht moeten. We moeten de steun inzetten voor de mensen die deze steun het hardst nodig hebben. Dat vereist misschien even iets meer werk dan we eerder dit jaar hebben gedaan, maar ik heb daar ideeën voor aangedragen. Allereerst wat ik net zei, lagere belastingen. Ik denk dat dat iets is waar u en ik elkaar snel op zouden moeten kunnen vinden, door de lasten op vermogen te verhogen en de lasten voor mensen die werken te verlagen. Ik vind die solidariteitsheffing — de windfall tax, noemde de heer Dassen dat — heel interessant. Niet alleen interessant, ik vind dat ook een goed idee, als het kan.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik krijg een opsomming van wat er is gedaan. Tegelijktijdig wisten we in januari al dat de energierekening met €1.300 omhoog was gegaan. Ik heb erkend dat een aantal dingen zijn gedaan, maar dat dat te weinig is om de mensen die nú in de knel komen, de mensen die nú in de kou komen te staan, gericht te helpen. Dan verwacht ik van de heer Paternotte niet alleen mooie beschouwingen, maar ook dat hij zegt: dit gaan we nu doen en dat kunnen we bij deze Voorjaarsnota regelen. Dus vóór de zomer, niet ín de zomer, niet ná de zomer, niet in het volgend voorjaar, nú. Welke voorstellen kan ik van de heer Paternotte verwachten? Of laat ik het omdraaien, wij hebben een aantal hele gerichte maatregelen voorgesteld. U heeft er kennis van kunnen nemen, u heeft uw huiswerk gedaan. Welke gaat u steunen en welke voorstellen gaat u zélf nog op tafel leggen?

De heer Paternotte (D66):
Een van die voorstellen van u was volgens mij een najaarstoelage. Ik weet niet of dat iets is wat u precies met "vóór de zomer" bedoelt. Ik vond dat interessant, omdat u daarbij keek naar wat je nou met de zorgtoeslag kunt doen om te zorgen dat die mensen extra geld krijgen, en tegelijkertijd door te zeggen: iedereen die de zorgtoeslag krijgt, ontvangt €500, waarvan ongeveer driekwart niet terechtkomt bij de mensen die dat in de CPB-berekeningen het meeste nodig hebben. Dus dat is ook niet helemaal gericht. Daarvan zeg ik: ja, laten we daarnaar kijken. Misschien kan dat wel een heel goed instrument zijn, misschien is het ook uitvoerbaar in het najaar. Ik wil dat weten, maar ik denk wel dat mijn prioriteit zal zitten bij dat soort steun inzetten voor de mensen die het écht nodig hebben omdat ze anders niet rondkomen.

De voorzitter:
Dank u wel. Laatste vraag, mevrouw Kuiken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik concludeer af dat ik het buitengewoon teleurstellend vind. We zeiden in het najaar al: het is te weinig, het is te ongericht. We zeiden in het voorjaar: je moet nu meer doen. Wij komen met concrete voorstellen en in plaats dat de heer Paternotte aangeeft wat hij wél wil, of zegt "dit kan ik steunen", gaat hij ingewikkeld doen en difficulteert. Dat doet het kabinet al, daar heb ik de heer Paternotte niet voor nodig. Ik zoek in hem een bondgenoot om nú problemen oplossen die acuut gaan ontstaan, al in de zomer en in het najaar bij 1,2 miljoen gezinnen. Ik heb eerst mevrouw Hermans die alles wegwuift naar het kabinet, nu heb ik de heer Paternotte die alles wegwuift naar het kabinet. Waar is het dualisme gebleven, waar komen de concrete oplossingen, en wel nu en vandaag, en niet ergens in het najaar? Dat is écht te laat, dat kúnt u niet uitleggen aan de mensen die nu in de knel komen, niet aan de mensen op de publieke tribune waar u mee begon en niet bij de mensen thuis.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, ik vind dit te makkelijk en ik denk ook dat mevrouw Kuiken echt beter weet, die jarenlang vicefractievoorzitter is geweest van een partij die in het kabinet zat. Zij weet dat je niet nu kunt zeggen: we gaan even over anderhalve week het minimumloon verhogen. Of: we gaan even over anderhalve week alle huren overal bevriezen. Dat kán niet. De keren dat we hebben gezegd: we gaan dat wel proberen, is dat ook vaak misgegaan of werd het geld — heel veel geld — ongericht uitgegeven of kwam het terecht bij mensen die het niet nodig hebben. Dat is de kritiek die nota bene uzelf uit, of die ik de heer Nijboer heb horen uiten, over bijvoorbeeld zoiets als de benzineaccijns. Die kritiek snap ik, maar dan zou mevrouw Kuiken hier niet nu moeten zeggen "ik wil nog dat er binnen anderhalve week allerlei hele grote verschuivingen komen", terwijl er dit jaar heel veel gebeurd is, juist ook dingen waar de Partij van de Arbeid zelf om gevraagd heeft.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik begin met te zeggen dat ik mij wel herken in wat mevrouw Kuiken zegt, niet in wat de heer Paternotte zegt, dat die steun ongericht was die gegeven is. Die blijkt juist supergericht: degenen die het meest verdienen hebben er het meeste aan. Het zou de heer Paternotte sieren als hij dat zou erkennen, want dan kun je ook echt zaken gaan doen. Als je een verkeerde voorstelling van zaken levert, dan is het lastig zakendoen. Dat is mijn eerste vraag.

De heer Paternotte (D66):
Er komen hier allerlei voorstellen voorbij. Het is inderdaad waar, als je dingen goedkoper maakt die mensen die het meeste geld hebben het meeste gebruiken, dan levert dat voor hen ook het meeste op. Maar die €800 die we nu geven aan de 800.000 huishoudens die het minste te besteden hebben, is natuurlijk heel gericht. U heeft volkomen gelijk dat zoiets als een benzineaccijns verlagen natuurlijk ook voor een heel groot deel terechtkomt bij mensen die dat niet nodig hebben. Dat is nou precies waarom ik zeg: ik wil gerichte maatregelen van het kabinet.

De heer Van Raan (PvdD):
Dat is fijn om te horen en om dit even opgehelderd te hebben. En natuurlijk, die €800 is wel degelijk goed. Mijn tweede vraag gaat over het volgende. De heer Paternotte schetst terecht de problemen die we hebben met het systeem: veel te hoge belasting op arbeid, veel te weinig belasting op vermogen, veel te weinig belastingheffingen op vervuiling. Wat mij triggerde, was dat hij zei dat mensen meer moeten gaan werken, meer uren moeten gaan werken. Ik zou hem graag willen verleiden om dat ook te betrekken bij de systeemkritiek. Dat is namelijk helemaal niet nodig. In de jaren dertig had Keynes al berekend dat bij de toenmalige arbeidsproductiviteit en de behoefte voor een goed leven een 30-urige werkweek al genoeg was. We streven nu naar steeds meer uren, uren, uren. Is de heer Paternotte het met mij eens dat in zijn systeemkritiek ook een plek moet zijn voor het denken over het anders inrichten van de samenleving en er bijvoorbeeld ook gekeken moet worden naar wat we eigenlijk produceren en wat voor zinloze banen we eigenlijk hebben in dit land?

De heer Paternotte (D66):
Laten we gewoon constateren dat het gemiddelde dat mensen nu op de arbeidsmarkt aan uren maken niet zo heel ver af zit van die 30 uur. Daarnaast zijn er best wel redenen om te zeggen dat de jaren dertig van de vorige eeuw niet de meest aantrekkelijke periode waren. We staan op dit moment voor een enorme opgave met elkaar om de klimaattransitie voor elkaar te krijgen. Er zijn te weinig mensen om die warmtepompen te installeren, om die zonnepanelen neer te leggen, terwijl dat nou juist de oplossing is voor de hoge gasprijzen, voor de hoge energietarieven en voor de klimaatverandering. Daar hebben we wel mensen voor nodig. Waarom vinden wij het zo belangrijk dat we bijna gratis kinderopvang in het coalitieakkoord hebben gekregen? Omdat we willen dat ook vrouwen in Nederland een veel grotere kans hebben om te zeggen: ik wil niet drie dagen werken omdat dat handig is, maar ik wil ook vier dagen kunnen werken, want dan kan ik ook een carrière maken. Er zijn heel veel dingen die ik wat dat betreft kan opnoemen die we extra willen doen de komende jaren, maar daar hebben we wel mensen voor nodig. Dat zal ook betekenen dat we het voor elkaar moeten krijgen dat we mensen kunnen verleiden om meer uren te werken.

De voorzitter:
De heer Van Raan, laatste vraag.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik zie dat ik de heer Paternotte niet verleid heb om fundamenteel na te denken over hoe een goede economie eruitziet. We zitten nog volop — de heer Paternotte zit ook in een kabinet dat daarin meegaat — in een soort fossiele reflex, in een fossiele doodsstrijd, dat al die banen maar in stand moeten worden gehouden. Er zijn mensen zat, maar ze zitten op de verkeerde plek. Ze zitten in de fossiele industrie. Ze zitten in de luchtvaart die moet krimpen. Ze zitten misschien wel in de landbouw, waar we echt een heel noodzakelijke transitie moeten doormaken. Daar moet je over nadenken en dan moet je bedenken wat nou een goede economie is.

De heer Paternotte (D66):
Als u tegen alle mensen in de landbouw zegt dat het kabinet te weinig aandacht besteedt aan de noodzakelijke transitie daar, dan denk ik niet dat iedereen zich daarin zal herkennen. Volgens mij delen wij de urgentie van de klimaatopgave. We moeten ook de stikstofcrisis aanpakken. Maar we moeten ook met elkaar blijven erkennen dat dat voor heel veel mensen in Nederland gevolgen heeft en dat je het op zo'n manier moet doen dat mensen niet afhaken. We staan dus aan dezelfde kant. We zullen het heel snel moeten doen. We zullen juist de mensen nodig hebben om ervoor te zorgen dat het ook betaalbaar kan zijn.

De heer Segers (ChristenUnie):
De heer Paternotte hield een pleidooi voor arbeidsmigratie. Dat was heel kort en krachtig, maar er is wel meer over te zeggen. Dat kan liggen aan de vijf minuten spreektijd, maar ik zou hem toch wel graag willen uitnodigen om daar iets meer over te zeggen. Ik ben niet per se tegen arbeidsmigratie, maar we hebben nog wel een miljoen mensen in Nederland die langs de kant staan. We hebben lonen die kunstmatig laag blijven doordat we arbeidsmigranten hierheen halen. Het volgende argument zal de D66-fractie zeker aanspreken. Als je arbeidsmigratie reguleert en niet ongebreideld toestaat, dan stimuleer je innovatie. Als je alleen maar mikt op arbeidsmigratie, dan haal je een prikkel tot innovatie weg. Dus schrijf die mensen nou niet af. Zorg er nou niet voor dat die lonen kunstmatig laag blijven en haal die prikkel voor innovatie niet weg. Wees dus kritisch op arbeidsmigratie. Dat verhaal zou ik de heer Paternotte willen voorhouden. Ik hoop dat hem dat de gelegenheid biedt om iets meer te zeggen dan alleen maar: meer, meer, meer.

De heer Paternotte (D66):
Er is een reden dat ik begon met dingen die bedoeld zijn om het aantrekkelijker te maken om aan het werk te gaan, bijvoorbeeld zeggen dat je minder belasting betaalt over geld dat je verdient als je werkt, en zorgen dat er zoiets als een voltijdsbonus kan komen, omdat we inderdaad in Nederland echt nog wel kansen zien om mensen meer mee te laten doen in de economie. Tegelijkertijd zijn er 133 vacatures voor elke 100 mensen die werk zoeken. U ziet waarschijnlijk ook dat alle deskundigen zeggen dat je dat uiteindelijk niet gaat redden als je niet ook bereid bent om hulp van buiten toe te staan. Dat zeggen niet alleen wij. Ik zag vanochtend het bericht dat er kleine bedrijven zijn die op de fles gaan, omdat ze te weinig mogelijkheden hebben voor arbeidsmigratie. Dat zijn ook dingen die kleine ondernemers nu in Nederland meemaken. Ik ben het met u eens dat het geen heilige graal van oplossingen voor alles is, absoluut niet, maar het zal ook deels nodig zijn.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik ben niet principieel tegen arbeidsmigratie. We zullen het nodig hebben. Dat is soms tijdelijk en soms gereguleerd. Maar een pleidooi voor meer arbeidsmigratie is heel vaak een pleidooi van werkgevers. Waarom? Omdat daarmee de lonen laag blijven. Omdat je daarmee voorbij kunt aan mensen die misschien wat moeilijker te activeren zijn, mensen die nu nog langs de kant staan. Mijn vraag aan de heer Paternotte zou zijn: kunnen we dan op z'n minst afspreken dat we die 1 miljoen niet afschrijven, dat we als eerste met hen aan de slag gaan, dat we als eerste kijken naar lonen en zorgen dat die gaan stijgen, en dat werken loont, ook aan de onderkant van de arbeidsmarkt? En kunnen we afspreken dat we de prikkel voor innovatie erin houden en dat het niet een free lunch wordt voor werkgevers die het wel heel fijn vinden om snel, eenvoudig, laagbetaalde arbeidsmigranten hierheen te halen?

De heer Paternotte (D66):
Ja, het zal allebei moeten. We zijn het met elkaar eens dat mensen een fatsoenlijk loon moeten verdienen. Het is niet voor niets zo — daar hebben we ons allebei voor ingezet — dat het minimumloon volgend jaar versneld omhooggaat en het jaar daarna ook weer. We geven dat deze periode een flinke impuls. Dat minimumloon geldt voor iedereen, gelukkig maar trouwens. Niet alleen dat, Emile Roemer heeft enige tijd geleden een aantal hele concrete aanbevelingen gegeven — mevrouw Marijnissen zal dat herkennen — om ervoor te zorgen dat arbeidsmigratie eerlijker wordt en dat je niet mensen hiernaartoe kunt halen op basis van "hier heb je een contract mét huisvesting, maar als ik je niet meer nodig heb, ben je ook je woning kwijt". Ze gaan ook over situaties waarin veel te veel mensen in een woning worden gezet en dat je daar concreet wat aan kunt doen. Aangezien we arbeidsmigratie nodig zullen hebben — de minister zegt dat terecht — vraag ik het kabinet daar echt werk van te maken. Ik wil daar resultaten op zien. Het zal nodig zijn om ervoor te zorgen dat we dit op een eerlijke manier kunnen doen.

De heer Azarkan (DENK):
De heer Paternotte noemde drie voorstellen. De eerste was, als ik het mij goed herinner, de verhoging van belasting op winst en vermogen. Nou staat dat in het verkiezingsprogramma van D66. Het is zelfs doorgerekend en het zou ongeveer 15,3 miljard opleveren als het aan D66 had gelegen. Ik ben een beetje in verwarring, omdat ik ervan uitging dat de heer Paternotte dat ingebracht had in de onderhandelingen met de andere partijen. Nu doet hij het voorstel hier, dus ik ben benieuwd hoe dit zich verhoudt tot het verkiezingsprogramma en het uitonderhandelde coalitieakkoord.

De heer Paternotte (D66):
Die onderhandelingen hebben Rob Jetten en Sigrid Kaag gedaan. Dat hebben zij trouwens uitstekend gedaan. Ik ben wel betrokken geweest bij het gesprek over de Voorjaarsnota. Ik denk dat u ziet dat daar een achttal belastingverhogingen in zit, bijvoorbeeld voor beleggers die woningen kopen waar ze niet zelf in gaan wonen. Volgens mij is het ongeveer 300 miljoen euro wat er daardoor bij komt. Voor grootaandeelhouders worden meerdere verhogingen doorgevoerd. Er wordt een toptarief in box 2 gecreëerd. De belastingen in box 3 worden verhoogd. Ook komt er 1,3 miljard euro extra winstbelasting voor bedrijven. Dat zijn allemaal dingen die uit de gesprekken over de Voorjaarsnota zijn gekomen en die ook in de begroting voor volgend jaar zullen terugkomen. Ik denk dat het heel goed is dat we in deze tijd die bijdrage vragen aan inderdaad de grootaandeelhouders in deze samenleving, de bedrijven die dat kunnen missen.

De voorzitter:
Laatste vraag, de heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Het ging mij er niet zozeer om dat de heer Paternotte zelf had onderhandeld. Zo flauw ben ik niet. Als het je visie is om 15,3 miljard op te halen, omdat je vindt dat het scheef is — het is een terecht bedrag — en vervolgens ga je met de andere drie partijen onderhandelen die dat in meer of mindere mate ook willen en je komt niet uit op een verzwaring van 15,3 miljard maar op een lastenverlichting van 100 miljoen, is dat een rare onderhandeling geweest. Ik vraag me dan ook af: wil hij aan de oppositie vragen om voorstellen, amendementen en moties in te dienen voor zwaardere belasting zodat hij die kan steunen? Wat vraagt hij van de oppositie over dat eerste voorstel?

De heer Paternotte (D66):
Ik heb nog niet het idee dat ik echt iets vraag van de oppositie. Ik vind vooral dat de heer Azarkan daarbij zelf zou moeten nadenken, maar dat doet hij ook altijd. Ik zie dat in de afgelopen twee jaar de belasting voor bedrijven is verhoogd met 8 miljard en de belasting voor vermogende grootaandeelhouders met 4 miljard. Dat is een goed begin, maar ik vraag aan het kabinet om daar nog een voorstel bovenop te doen en de belasting op vermogen te verhogen, omdat Nederland dat qua vermogensongelijkheid aankan, en om dat in te zetten om te zorgen dat werk aantrekkelijker wordt voor gewone Nederlanders. Je ziet dat nu veel te veel in de wereld: als je meer geld kunt verdienen door geld te hebben dan door hard te werken, is er iets mis. Dat is slecht voor de economie en daar hebben we allemaal last van.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Mooie woorden van de heer Paternotte over de scheefheid in ons belastingstelsel. Ik heb daar zelf net ook wat over gezegd. We hebben ooit samen eens een initiatief genomen voor een miljonairsbelasting. Ik constateer alleen dat die er helaas nog steeds niet is, net als een serieuze belasting op grote vermogens, net als een forse verhoging van de winstbelasting voor bedrijven waarmee het goed gaat. Hij houdt een mooi verhaal, maar D66 levert zelf de minister van Financiën. Daarom is mijn vraag aan de heer Paternotte: vindt u het zelf nog langer uit te leggen dat u al die dingen niet doet, terwijl u zelf de minister van Financiën levert, terwijl de kosten voor mensen gigantisch stijgen, terwijl er zo veel Nederlanders zijn die op dit moment de rekeningen niet meer kunnen betalen?

De heer Paternotte (D66):
Dit is gewoon niet waar. Kijk naar de manier waarop de extra investeringen die in de Voorjaarsnota worden genoemd, worden betaald. Dat is voor het grootste deel door die 1,3 miljard extra winstbelasting voor bedrijven, door een toptarief in box 2 in te stellen, door te zeggen dat grootaandeelhouders meer moeten uitkeren, dus meer belasting moeten gaan betalen over de winsten die ze maken, door de vermogensbelasting te verhogen, door belasting te verhogen voor expats, door belasting te verhogen voor beleggers die niet in hun eigen woning gaan wonen. Dat zit er allemaal in. Dat zijn allemaal dingen waarvan ik denk: als ik daar bij de Voorjaarsnota over zat te praten, had ik ook in mijn hoofd kunnen zeggen "what would Lilian do". Dat zou dan aardig in de buurt komen. Ik denk dat mevrouw Marijnissen wat dat betreft er iets meer met een roze bril naar mag kijken.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Reken maar van niet! Er is zo veel dat u kunt doen, meneer Paternotte. Er is hier al zo veel voorgesteld als het gaat over de belasting die mensen betalen over werk. Het is toch te gek voor woorden dat je in Nederland meer belasting betaalt over je werk dan als je een pandjesbaas bent die letterlijk slapend rijk wordt van de huurinkomsten die je krijgt. Dat soort scheefheid moet u aanpakken. Ik spreek u daarop aan, omdat u in die positie bent, omdat u de minister levert en omdat het nu nodig is. Het is nu meer dan ooit nodig, omdat er aan de andere kant een groeiende groep Nederlanders is die niet meer weten hoe ze de rekening moeten betalen aan de kassa bij de supermarkt of als ze tanken bij de pomp. Daarom is die noodzaak er en daarom is het wat ons betreft niet acceptabel dat we vandaag praten over een Voorjaarsnota waarin het kabinet niks extra's op dat gebied doet, terwijl het wel nodig is.

De heer Paternotte (D66):
Maar het kabinet doet nu juist heel veel door een grotere bijdrage te vragen aan grootaandeelhouders. Mijn oproep is om dat bij vermogenden nog veel meer te doen. Maar die pandjesbazen … De overdrachtsbelasting voor panden waar je niet in gaat wonen, is fors verhoogd. Volgens mij is die de afgelopen twee jaar van 8% naar meer dan 10% gegaan. Dat is nogal een forse verhoging. Dat levert meer dan 0,5 miljard per jaar in de staatskas op. Er zit hier geen vertegenwoordiger van de pandjesbazen in de Tweede Kamer, maar als er hier iemand zou zitten die specifiek voor hen zou opkomen, zou hij tegen me zeggen dat het schandalig is wat het kabinet doen. Laten we wel zijn.

De voorzitter:
De laatste vraag van mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Het is zo makkelijk om hiermee te schermen terwijl u geen antwoord geeft op mijn vraag. De heer Paternotte zegt net zelf: het is te gek voor woorden dat je in dit land slapend rijk kunt worden. Als je veel geld hebt, word je nog rijker, terwijl er aan de andere kant een groeiende groep Nederlanders is die de rekening niet kunnen betalen. Volgens mij komen we daar nu niet uit.

Ik zou graag nog even door willen op het debat dat de heer Paternotte had met de heer Segers over arbeidsmigratie. Ik zou graag even checken of de heer Paternotte heeft gezegd dat hij het plan van het kabinet dat hier gisteren even op tafel lag — en toen weer van tafel was — eigenlijk wel aardig vond. We moesten maar werkloze jongeren uit Frankrijk hierheen halen om hier te werken. En in het vervolg daarop — ik heb nog maar één vraag: erkent de heer Paternotte dat juist door die arbeidsmigratie, die natuurlijk ontzettend in het belang is van werkgevers, die de kosten op arbeid laag willen houden … We zien nu dat de lonen in Nederland veel minder stijgen dan de prijzen. Dat zeggen mensen massaal: de kosten gaan omhoog, maar mijn inkomen stijgt niet mee. Erkent de heer Paternotte dat juist arbeidsmigratie een van de redenen is dat werkgevers niet de noodzaak voelen om de lonen te verhogen, niet de noodzaak voelen om te gaan innoveren, om aantrekkelijker werkomstandigheden te creëren? En erkent hij dat de uitbuiting van arbeidsmigranten op dit moment aan de orde van de dag is, dat de Arbeidsinspectie zegt "stop nu gewoon met die ongereguleerde arbeidsmigratie" en dat een oproep voor nog meer arbeidsmigratie, zelfs buiten de Europese Unie, dan zeer ongepast is?

De heer Paternotte (D66):
Ja, de lonen moeten omhoog. Daar kan de overheid ook wat aan doen, bijvoorbeeld door het minimumloon flink te verhogen. Dat gaan we volgend jaar doen en het jaar daarna nog meer. Dat doen we versneld. Overigens doen we dat gekoppeld aan de AOW. Dat is iets wat u volgens mij ook belangrijk vindt. Dat moeten we inderdaad allemaal doen. De lonen moeten omhoog.

We moeten er ook voor zorgen dat de belastingen op werk omlaag kunnen. Wat ons betreft moet er een voltijdbonus komen, om ervoor te zorgen dat als je in de kinderopvang, in het onderwijs of in de zorg werkt en best een dag extra wilt gaan werken, je daar ook voor beloond kunt worden. Dat moet inderdaad allemaal gebeuren. Dat zijn we volledig met elkaar eens. Maar er is volgens mij geen deskundige te vinden die zal zeggen dat dit allemaal genoeg is als je niet ook bereid bent om iets te doen aan arbeidsmigratie.

Wat betreft wat de minister gisteren voorstelde: mensen uit Frankrijk kunnen in principe al hiernaartoe komen. Ze hebben in principe een werkvergunning. Daarvoor zal dit niet nodig zijn. De reden dat ze hier niet direct komen, is dat er in heel Europa dit soort tekorten zijn. Dat is een reden waarom een land als Spanje heeft gezegd: wij maken afspraken met landen buiten de Europese Unie over tijdelijke arbeidsmigratie, waardoor mensen naar dit land kunnen komen, kunnen helpen en dingen kunnen leren en ook weer teruggaan. De meeste arbeidsmigranten gaan nu uit zichzelf al terug. Als je daar afspraken over maakt, kun je dat getal nog groter maken. Daardoor kun je landen aan twee kanten helpen. Dat is realistisch. Dat is ook het plan dat de Europese Commissie heeft neergelegd. Daarvan zeg ik: laten we daarmee aan de slag gaan en laten we daar eerlijk voor gaan staan. Ik weet dat onze twee partijen het daar niet snel over eens zullen worden. Ik hoop wel dat we samen het kabinet achter de broek kunnen zitten, zodat het heel snel de aanbevelingen uitvoert die Emile Roemer heeft gedaan om de omstandigheden voor arbeidsmigratie te verbeteren.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik heb concreet gevraagd of de heer Paternotte het plan dat hier gisteren even op tafel lag en dat toen weer weg was nou wel of geen goed plan vindt. Daar krijg ik geen antwoord op.

De heer Paternotte (D66):
Dat is gewoon niet het punt dat ik hier inbreng. Als je vanuit Frankrijk naar Nederland wilt komen om te werken, dan kan dat. Dat kan iedereen doen, maar in Frankrijk, Duitsland en Nederland hebben we tekorten. We zullen ook eerlijk moeten zijn over arbeidsmigratie met "derde landen", zoals dat heet. Dat is het punt dat ik hier maakte.

De heer Dassen (Volt):
Ik hoor de heer Paternotte net zeggen dat in tijden van crisis de sterkste schouders nog meer de zwaarste lasten moeten dragen. In de afgelopen crisis hebben we gezien dat sommige schouders wel heel groot worden. In de coronacrisis maakten de farmaceutische bedrijven en de supermarkten heel grote winsten. Nu zien we dat bij energiebedrijven. Ik ben dan ook blij dat de heer Paternotte net verwees naar de windfall tax. Ik vroeg me af of hij het voorstel van de ChristenUnie en Volt steunt om een grondslag te creëren waarmee we dat instrument voor nu en mogelijk in de toekomst kunnen gebruiken, zodat we een extra heffing kunnen opleggen op het moment dat wij vinden dat winsten te groot zijn. De vraag die daarop volgt, is hoe de heer Paternotte ernaar kijkt om dat instrument op dit moment mogelijk in te zetten.

De heer Paternotte (D66):
Ik ga dat voorstel bestuderen. Wat ik daarbij alleen dacht, is waarom we een grondslag creëren, terwijl eigenlijk best veel partijen dit zo interessant vinden dat ze het graag al willen doen. Eerder heeft Wopke Hoekstra, de huidige minister van Buitenlandse Zaken, in zijn rol als lijststrekker voorgesteld om de grote supermarkten een extra bijdrage te vragen, omdat zij tijdens de coronacrisis nogal goed geboerd hadden. Dat bleek allemaal niet te kunnen. U noemde net al een hele trits aan landen die nu bezig zijn om te kijken of ze iets met een windfall tax kunnen. Het zou voor het investeringsklimaat inderdaad erg goed zijn als heel veel Europese landen dat op een vergelijkbare manier doen, zeg ik even richting mevrouw Hermans. Als dat kan en als dat ook nog in meerdere landen kan, moeten we dat dan niet gewoon doen in plaats van een grondslag te gaan creëren, daar heel veel tijd aan te gaan besteden en daarna verder te kijken? Mijn vraag aan het kabinet is of het snel kan uitzoeken of we dit kunnen doen.

De heer Dassen (Volt):
Dat klinkt heel goed. Volgens mij gaat dat hand in hand. Deze vraag hebben wij zeven weken geleden al aan het kabinet gesteld. Wij wachten op de antwoorden. Ik hoop dat we die vandaag krijgen en horen of dit inderdaad mogelijk is. Dan kunnen we ervoor zorgen dat we de kwetsbare huishoudens tegemoet gaan komen. Ik hoorde de heer Paternotte net ook richting mevrouw Kuiken aangeven dat hij de maatregel om eenmalig €500 te geven eigenlijk te generiek vindt. Ik wil daar dan ook een voorstel aan toevoegen. Ik ben benieuwd hoe de heer Paternotte daarnaar kijkt. Dat is om gedurende deze hoge inflatie een inflatietoeslag te geven door de zorgtoeslag te verdubbelen, zodat mensen maandelijks het dubbele aan zorgtoeslag krijgen. Dat is mooi in lijn met wat het CPB zegt, namelijk dat de mensen daar €110 extra op kunnen verdienen en dat dat is wat mensen nodig hebben. Dan kun je heel gericht de meest kwetsbaren compenseren. Dat kun je ook over een langere tijdsperiode doen. Dat zou je 1 juli al kunnen laten ingaan tot het einde van het jaar, om te zorgen dat je de meest kwetsbare huishoudens helpt.

De heer Paternotte (D66):
Ik weet niet of dat 1 juli zou kunnen ingaan. We zien vaak dat als we hier zeggen dat iets heel snel moet worden ingevoerd, de overheid dan fouten maakt. Wat ik charmant vind aan de insteek van de heer Dassen, is dat het automatisch op zo'n manier werkt dat de mensen die de meeste zorgtoeslag krijgen en dus de meeste steun nodig hebben, vervolgens ook de meeste inflatiesteun — zoals de heer Dassen het noemt — ontvangen. Alleen kan ik nog niet overzien hoeveel dat precies kost en hoe gericht dat is. Maar ik ga het in ieder geval met veel belangstelling bekijken.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik zou de heer Paternotte even mee terug willen nemen naar de interruptie van de heer Van Raan. Wat mij daarin opviel, is dat de heer Van Raan de heer Paternotte uitdaagde om naar het grotere systeem te kijken. Dat was volgens mij toch wat ingewikkeld voor de heer Paternotte. Terwijl ik hier het debat volg, bedenk ik me hoe genormaliseerd in deze zaal de liberale gedachte is. We praten hier bijvoorbeeld over hoge energierekeningen alsof het vanzelfsprekend is dat wij allemaal zo diep in onze buidel moeten tasten voor zaken die wij nodig hebben als eerste levensbehoeften. We kunnen voor €10 een mooie stedentrip met het vliegtuig maken, maar we moeten kromliggen om het dak boven ons hoofd te houden, de energierekening te betalen en gewoon eten in onze mond te krijgen.

Ik zou dus de heer Paternotte toch willen vragen, omdat ik dat ook wel bij D66 vind passen, om ons mee te nemen met een wijdere blik. Ook hier zie ik de teneur om pleisters te plakken. Maar we hebben het over botbreuken. €100 hier, €800 daar; het zet structureel geen zoden aan de dijk. Hoe gaan wij, als het aan de heer Paternotte ligt, nu het erop aankomt en nu wij ook de kans hebben om daadwerkelijk het systeem zodanig in te richten dat we helemaal niet meer bezig hoeven te zijn met de zotte gedachte dat de mensen per maand €500 moeten betalen — sommigen €300, maar toch behoorlijke bedragen — alleen om te overleven? Het zijn eerste levensbehoeften.

De heer Paternotte (D66):
Ik zou aan mevrouw Simons willen vragen: waarom denkt u dat mijn voorganger "klimaatdrammer" genoemd werd? Omdat wij juist heel graag die verschuiving willen. Ik vind dat u heel mooie concrete voorbeelden noemt. Als wij straks de energievoorziening flink verduurzaamd hebben, met veel meer windmolens op de Noordzee, met zonnepanelen die we moeten aanleggen en met warmtepompen, dan gaat de energierekening structureel flink omlaag. Heel veel mensen die al de ruimte hebben gehad om die investeringen te doen, zien nu al dat ze daarvan profiteren. Maar dat zijn vaak mensen die de ruimte hadden om die investeringen te doen.

Dan de vliegreizen. Als wij zeggen dat we de vliegtaks gaan verdrievoudigen en dat we moeten gaan kijken naar de tarieven op Schiphol, dan doen wij dat ook omdat wij zien dat vliegen artificieel goedkoop is. Ik heb zelf, samen met de heer Stoffer, ooit voorgesteld in deze Tweede Kamer — een krappe meerderheid heeft daar toen voorgestemd — dat er een kerosineaccijns zou moeten komen. Want het is toch heel raar dat een gewone Nederlander die met zijn Fiat Panda bij de pomp staat meer btw en accijns moet afrekenen dan easyJet die een Airbus A320 voltankt met 80.000 liter? Dat is toch heel raar? Dat is nou precies wat wij willen veranderen.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik ben heel blij met deze bevestiging dat het inderdaad een goed idee zou zijn om breder te kijken, zeker als het gaat om de accijns op kerosine. Dat is volgens mij iets wat sowieso moet gebeuren. Toch hoor ik ook in de beantwoording van de heer Paternotte nog veel sturing in de richting van het individu. Het individu dat zonnepanelen op het dak kan plaatsen, een elektrische auto kan rijden en al dat soort voorzieningen kan treffen. We hebben nu kortetermijnzorgen waar we meteen op moeten handelen, maar is de heer Paternotte het met BIJ1 eens dat dit het aangewezen moment is voor de werkelijke discussie over de lange termijn? Dat dit het aangewezen moment is om te gaan praten over degrowth, over het stoppen met de liberale gedachte dat economische groei mogelijk dan wel noodzakelijk is, immer en eeuwig?

De heer Paternotte (D66):
Ik las gisteren het bericht dat de economie voor het eerst weer is gegroeid, maar dat de uitstoot flink omlaag is gegaan. Dat is ons ideaal: een groene economie bouwen, waarin we wel degelijk met elkaar innoveren en meer kunnen verdienen, waarin we niet afhankelijk zijn van gas en olie van Poetin en uit het Midden-Oosten, wat zo afhankelijk is van die inflatie, en we hier zelf voor die energie kunnen zorgen. Ik ben er ook eerlijk in en daar hebben we ook een stap in gezet: dat zijn alle duurzame energiebronnen die ik noemde. Op termijn zullen we daar ook kernenergie voor nodig hebben. Dat is het perspectief dat wij willen schetsen. Wat betreft degrowth: ik snap wat u zegt, maar ik denk dat er niks mis is met groei, als het maar groen is.

De voorzitter:
Mevrouw Simons? Ja, dank u wel. Dan gaan we naar de heer Klaver. Dan doen we nog mevrouw Van der Plas en mevrouw Kuiken en daarna hebben we een lunchschorsing.

De heer Klaver (GroenLinks):
Op 24 februari is de wereld blijvend veranderd. Dat betekent dat we de komende tijd structureel met hoge prijzen te maken gaan hebben. Dat is de realiteit. Maar ik hoorde de heer Paternotte net zeggen dat dat de werkelijkheid is en dat we er eigenlijk niks aan kunnen doen. Dat is een keiharde boodschap naar potentieel meer dan 1 miljoen mensen die daardoor het hoofd niet meer boven water kunnen houden. Tegen die mensen zeggen dat we daar niets meer aan kunnen doen, is eigenlijk niet acceptabel.

De heer Paternotte (D66):
Dat zei ik niet.

De voorzitter:
De heer Klaver is aan het woord.

De heer Klaver (GroenLinks):
Het probleem van die stijgende prijzen gaat niet in 2023 plaatsvinden, maar dat vindt nu plaats. Wat zijn de voorstellen van de heer Paternotte om ervoor te zorgen dat ze die rekening wel kunnen betalen?

De heer Paternotte (D66):
Ik neem afstand van het beeld dat wij niks kunnen doen aan die hoge prijzen. Ik zei alleen dat de druk op de energiemarkt voorlopig blijft. Ik sprak net met mevrouw Simons over de enorme investeringen die we nu doen in duurzame energie, voor een deel daarvan ook nog versneld. Ook kunnen we wat doen aan de isolatie van de corporatiewoningen met label D, E en F, waar de mensen wonen die het meeste merken van de energieprijzen. Oftewel, we kunnen onze economie verduurzamen. We kunnen ervoor zorgen dat mensen veel meer beschermd zijn tegen de enorme effecten van de energieprijzen. Voor een deel doen we de dingen al. Ik heb net een aantal voorstellen gedaan om wat meer aan de koopkracht te gaan doen dan we al hebben gedaan. De heer Klaver mag ook wel zien dat allerlei dingen, die hij zelf in januari in het debat over de regeringsverklaring inbracht, ook zijn gebeurd, zoals het koppelen van het minimumloon aan de AOW, het ervoor zorgen dat gemeenten de taakstelling voor de jeugdzorg niet meer voor hun rekening hebben en dat we een veel grotere bijdrage van grootaandeelhouders en vermogenden vragen.

De voorzitter:
Meneer Klaver, laatste vraag.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik wil altijd graag het debat voeren over wat er structureel moet veranderen en welke systeemfouten er zijn. Als we meer huizen verduurzamen, zorgt dat voor lagere energierekeningen. Dat is heel mooi, maar dat is een project voor de komende jaren. Dat had al gebeurd moeten zijn, maar daar moeten we de komende jaren aan werken. Er is nu een acute crisis. Meer dan 1 miljoen mensen gaan in het zwartste scenario dat het CPB schetst — en waarvan ik denk dat we dat makkelijk nog voor de herfst gaan aantikken — door het ijs zakken; zij kunnen niet meer rondkomen. Daarom stelde ik een hele specifieke vraag: wat doen we om die mensen nog dit jaar te helpen? Toen zei de heer Paternotte: u komt met een heel ongericht voorstel. Ik heb voorgesteld om aan de zorgtoeslag te sleutelen. 75% van de mensen die in de problemen zitten, maakt gebruik van die zorgtoeslag. Hoeveel gerichter wil je het hebben? Ik heb voorstellen gedaan. Mijn collega's hebben voorstellen gedaan. Wat is uw voorstel voor dit jaar, dus niet voor volgend jaar of het jaar erna, om deze mensen extra te helpen? Ik heb niks gehoord.

De heer Paternotte (D66):
Dat is niet waar, want ik heb wel degelijk gezegd dat ik graag wil dat het kabinet gaat kijken naar wat er kan, ook naar de voorstellen die u heeft genoemd. Ik ga daar ook geen enkel taboe op leggen, want ik vind het heel goed dat u die voorstellen op tafel heeft gelegd. Ik zeg er alleen wel wat bij. U zegt dat die 1,2 miljoen makkelijk wordt gehaald. Ik weet dat niet. Ik hoop dat dat zwartste scenario niet uitkomt, maar u zegt dat het dat sowieso wordt. Stel dat dat uitkomt, dan is ook het voorstel dat u zelf doet in meerderheid niet iets wat terechtkomt bij de groep die de steun het hardste nodig heeft. Ik denk dat het gericht mensen helpen die het meest in de problemen komen — ik zei daarstraks al: de mensen die aan het eind van hun geld nog een stuk maand over hebben — het allerbelangrijkste wordt, omdat we nu eenmaal niet alles kunnen compenseren.

De voorzitter:
Ik geef de heer Klaver nog even kort de kans om te reageren omdat u de heer Klaver nu ook aanspreekt. Afrondend.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik heb één hele korte opmerking en één hele korte vraag. De korte opmerking is dat we al halverwege het scenario zitten. We zijn al heel hard op weg naar het zwarte scenario.

Ten tweede. Ik vraag u wat uw voorstel is. U bekritiseert wat niet goed is aan mijn plan. Dat is prima. Wat is uw voorstel? Wat is uw plan?

De voorzitter:
Graag via de voorzitter, meneer Klaver. De heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):
De heer Azarkan zei net al: u heeft drie voorstellen gedaan. Heel veel mensen hier hebben vragen gesteld over mijn voorstellen. U heeft met mevrouw Kuiken afgesproken dat u vandaag allebei zegt: u doet geen enkel voorstel. Maar dat is gewoon niet waar. Daar hebben we dus niet heel veel aan.

De voorzitter:
Dan ga ik naar mevrouw Van der Plas van BBB. Meneer Paternotte, mevrouw Van der Plas heeft ook nog een vraag aan u.

De heer Paternotte (D66):
Sorry, ik dacht dat mevrouw Van der Plas nu aan de beurt was voor haar inbreng.

De voorzitter:
Zo snel gaat het nou ook weer niet vandaag.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zag de heer Paternotte echt ontzettend opgelucht weglopen. Hij dacht: die Van der Plas is lekker blijven zitten.

De heer Paternotte (D66):
Nee, ik beantwoord uw vraag graag.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb gewoon even rustig alles aangehoord. Ik wil twee dingen voorleggen aan de heer Paternotte. Het eerste is de arbeidsmigratie. De heer Paternotte geeft aan dat we die ook echt nodig hebben om onze producten te kunnen maken. In december 2021 had ik het bijvoorbeeld over de zorg. Daar zijn ook gewoon ontzettend veel mensen nodig. Ik heb toen een motie ingediend om Europese zorgprofessionals die hier graag willen werken in een verkorte bbl, een verkorte beroepsbegeleidende leerweg, te zetten en om daarbij te richten op taalniveau B1. Dat heb je nodig om in ieder geval met mensen te kunnen communiceren. Ik vond dat eigenlijk een harstikke goede motie. Zo zouden we hier dus heel snel zorgprofessionals uit het buitenland kunnen krijgen. Ik vond het jammer dat D66, samen met andere coalitiepartijen, daartegen heeft gestemd. Ik overweeg eigenlijk een soortgelijke motie in te dienen. Nu ik de heer Paternotte hoor praten over "we hebben echt mensen uit het buitenland nodig om hier aan het werk te gaan", zou ik willen vragen of hij straks even kan meekijken en misschien samen met mij die motie wil indienen.

De heer Paternotte (D66):
Een van de grote nadelen van het feit dat wij hier elke week over ongeveer 300 moties stemmen, is dat je ze niet meer allemaal helemaal paraat hebt. Ik was waarschijnlijk ook niet bij dat debat. Maar ik ga er graag met u over in gesprek.

Ik zou zelf iets willen zeggen wat betreft statushouders. We hebben het jaren geleden natuurlijk veel over de Syriërs gehad. Ik merkte dat het voor hen ontzettend lastig is om diploma's, die ze vaak meenemen, snel om te zetten om hier sneller aan de slag kunnen. Daar lopen nu ook veel Oekraïense vluchtelingen tegenaan. Dat lijkt me inderdaad een hele goede kans. Het is alleen maar goed als mensen die hier komen zo snel mogelijk meedoen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb het ook over Europees gediplomeerde zorgprofessionals. Daar zit echt wel wat potentie in. Overigens was de heer Paternotte volgens mij wel bij dat debat, want ik heb die motie ingediend tijdens een coronadebat. In december was de heer Paternotte volgens mij nog gewoon coronawoordvoerder. Maar dat terzijde.

De heer Paternotte (D66):
Dat klopt denk ik wel.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het tweede punt dat ik met de heer Paternotte wil bespreken, gaat over innovaties. De heer Paternotte is altijd innovatiewoordvoerder geweest. Lang geleden was hij dat wel. Ik heb het even opgezocht.

De heer Paternotte (D66):
Dat duurde acht maanden, volgens mij.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat was hij dus wel, inderdaad. Acht maanden is ook een tijd. Een beetje tijd is ook tijd. Ik heb gezien dat hij innovatie heel erg promootte, ook op de sociale media: in de ruimtevaart, in de zorg, overal innoveren. Dat is hartstikke goed. Daar ben ik ook hartstikke voor. Ik wil dus eigenlijk aan de heer Paternotte vragen: waarom zet D66 wat betreft stikstof en de veehouderij alleen maar in op halveren en reductie, en niet op de innovaties? In de agrarische sector zijn er namelijk ontzettend veel innovaties die heel veel stikstof kunnen reduceren. Er is zelfs een systeem dat op stalniveau bewezen 70% stikstof reduceert. Ik dacht: als we die boeren, in dit geval melkveehouders, dat systeem nou zouden geven, of als we het zouden subsidiëren. Dat systeem kost €150.000. We rekenen even met 10.000 melkveehouders. We doen dat aantal keer €150.000. Dat is anderhalf miljard. Dan hebben we op 10.000 bedrijven gewoon 70% stikstof gereduceerd. Dat is een hartstikke mooie innovatie. Wat vindt de heer Paternotte daarvan?

De heer Paternotte (D66):
Innovatie is hartstikke mooi. Tegelijkertijd moet je niet verwachten dat je met innovatie alle problemen kan wegtoveren, als met een soort duizenddingendoekje. Dat is natuurlijk niet zo. U noemde de ruimtevaart en de zorg. Ja, daar wordt geïnnoveerd, maar we hebben nog steeds een enorm tekort aan mensen in de zorg. Door sommigen is heel vaak gezegd: ach, het klimaatprobleem, op een gegeven moment zijn er zulke goede innovaties. Ik heb zelfs een keer een minister horen zeggen: straks rijden we met auto's over wegen waarbij de auto's vanaf de weg worden opgeladen, dus het komt allemaal goed. We zien nu echter dat de aarde jaar na jaar heter wordt. De klimaatcrisis wordt elk jaar erger. Voor de stikstofcrisis geldt hetzelfde. Innovatie is mooi, maar je moet niet verwachten dat je daarmee alle problemen kan wegtoveren. Niet voor niets zei de rechter nog vorige week dat alles wat we hadden gehoopt en verwacht van innovatie op die stalsystemen veel te weinig oplevert en dat we er dus weer tegenaan lopen dat we die enorme stikstofuitstoot in Nederland niet onder controle hebben gekregen, dat de natuur daarom nog meer geschaad wordt en dat we daardoor bijvoorbeeld ook geen bouwvergunningen meer kunnen afgeven. Dan denk ik: innovatie is mooi, maar laten we daar nou geen luchtkasteel van maken.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Heel lang antwoord, maar dit systeem is niet het systeem waar de heer Paternotte over praat bij die rechter, want dat ging over een emissiearm stalsysteem. Het systeem waar ik het over heb, is gewoon een technische innovatie. Ik wil straks best wel even laten zien wat dat is. Dat is geen duizenddingendoekje, maar het is wel een zeventigdingendoekje, want je reduceert er gewoon 70% stikstof mee. Bewezen gereduceerd. Minister Van der Wal is ook op zo'n boerderij geweest — ik was daar zelf bij — en zij was daar heel enthousiast over. Het is helemaal aan haar uitgelegd. Ik snap dan niet dat wij doorgaan met het willen onteigenen van boeren, uiteindelijk, als al het andere niet meer lukt. Dat gaat ontzettend veel geld kosten. Er zit 25 miljard in de pot om die stikstof aan te pakken. Ik snap dat niet! Er is nu een systeem ... De heer Paternotte is ook heel erg van de wetenschap, dat is hartstikke mooi. Er is nu een systeem dat bewezen 70% stikstof reduceert, en dan zegt de heer Paternotte: ja, maar goed, we moeten maar even kijken, maar dat doen we niet. Het gaat er toch om dat we stikstof reduceren? Dan is het toch goed als dat met een innovatie gaat? Dan is dat toch hartstikke mooi? Dat kost ons 1,5 miljard; dat is gewoon peanuts vergeleken bij wat er nu uitgegeven wordt.

De heer Paternotte (D66):
Mevrouw Van der Plas is natuurlijk als voormalige voorvrouw van de agrarische sector in deze Tweede Kamer gekomen. Zij heeft altijd heel veel redenen om te zeggen dat we de stikstofaanpak niet hoeven te doen of dat het op een totaal andere manier moet, wat er uiteindelijk op neerkomt dat er geen fundamentele verandering nodig is. Ik ben daar niet van overtuigd en ik denk dat dat onderstreept wordt door het feit dat rechterlijke uitspraken keer op keer laten zien dat wij dit probleem in Nederland eigenlijk al twintig jaar lang te veel vooruit hebben geschoven. 100 miljoen dieren houden wij hier in Nederland, in dit kleine landje, waar we ook nog industrie hebben, waar we nog een van de vier grootste luchthavens van Europa hebben.

We lopen tegen de grenzen aan en we zullen ervoor moeten zorgen dat we ons land schoner kunnen krijgen, dat niet meer elk jaar zo veel kinderen astma krijgen omdat we te veel stikstof en ammoniak in de lucht hebben, en dat we daardoor weer bouwvergunningen kunnen afgeven, dat we de natuur beter beschermen en dat we het land weer in beweging krijgen. Volgens mij moeten we nu geen uitvluchten en geitenpaadjes zoeken. Wat dat betreft ben ik het zeer eens met de minister. We zullen nu aan de slag moeten. Dát is het eerlijke verhaal.

De voorzitter:
Volgende week hebben we een heel groot stikstofdebat, dus ik wil de leden vragen om het inhoudelijke debat over stikstof echt volgende week met elkaar te voeren, al zitten daar natuurlijk wel heel veel financiële consequenties aan.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ten eerste heb ik nooit gezegd: stikstof hoef je niet aan te pakken. Ik vind überhaupt dat mensen in z'n geheel kunnen zorgen dat we duurzamer leven en goed voor de aarde zorgen. Wat ik heb gezegd is dat het zogenaamde stikstofprobleem in Nederland een gecreëerd stikstofprobleem op papier is. U moet niet mijn woorden verdraaien alsof ik zeg: er hoeft niets te gebeuren, want ik word op alle fronten een ontkenner genoemd en dat is gewoon pertinent niet waar. Maar ik blijf er wel bij: ik hoor de heer Paternotte alle kanten opgaan en een beetje afdwalen. Ik vraag mij dan toch af of D66 eigenlijk die innovaties in de veehouderij gewoon niet wil. Wil D66 gewoon af van die dieren? Dat mag. Ik vind het verschrikkelijk als er zo wordt gedacht over veehouders, maar dat mag een standpunt zijn. Maar dan kan de heer Paternotte dat ook gewoon zeggen: mevrouw Van der Plas, hartstikke leuk die innovaties, maar wij willen gewoon de veestapel reduceren en daarom staan wij achter die stikstofplannen. Dat is ook een antwoord.

De heer Paternotte (D66):
Ja, wij zijn de varkensflat en de megastal van Europa en wij denken dat dat niet houdbaar is. Maar wij willen wel degelijk dat er perspectief komt voor boeren, dat ze met minder dieren meer geld kunnen gaan verdienen. Ik denk namelijk dat u en ik allebei heel goed weten dat er de afgelopen jaren voor heel veel boeren in Nederland al geen fatsoenlijke boterham meer te verdienen was. Dat zal een flinke verandering vereisen. Wij willen ook dat het kabinet duidelijker is over de manieren om boeren te helpen om die omslag te maken naar kringlooplandbouw, zoals we dat graag noemen. Daar is ook geld voor vrijgemaakt. Dat is ook innovatie. Dat is duurzame innovatie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat Nederland de varkensflat en megastal van Europa is, is gewoon pertinent niet waar. Varkensflats zijn er al sowieso niet in Nederland. Wijs mij aan waar er ergens in Nederland een varkensflat staat; dat is gewoon niet het geval. Van alle stallen in Nederland is 1% volgens de definitie een megastal, 1%. De rest, 99%, is gewone stallen. En wat die kringlooplandbouw betreft, het dier is het ultieme kringloopwezen. Van het varken wordt vlees gemaakt. De mest gaat op de gewassen. Daar groeien weer de groenten van. Alles van het varken wat niet wordt gebruikt, gaat in allerlei andere producten, tot medicijnen aan toe.

De voorzitter:
En uw vraag?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dus die kringlooplandbouw is er al. Ik zou graag van de heer Paternotte de eerlijke uitspraak willen: we willen die innovaties niet omdat wij gewoon minder dieren willen. Om welke reden hij minder dieren wil, is aan de heer Paternotte, maar dan ben je eerlijk. We hebben het steeds over eerlijkheid en zeggen dat we mensen het eerlijke verhaal moeten vertellen. Dan ben je gewoon eerlijk. Zeg gewoon: "Wij willen de veestapel reduceren. Daarom doen we dit. We gaan nooit voor die innovaties stemmen, want dat willen we gewoon niet."

De heer Paternotte (D66):
Een woordspelletje en een verdachtmaking. "1% van de stallen is maar een megastal." Ja, als je heel veel kleine stallen hebt en één hele grote megastal met duizenden dieren, dan heb je misschien iets minder megastallen, maar er staan wel heel veel dieren in die megastallen. Daarom wordt het ook een megastal genoemd. En dan wordt er gezegd dat wij dit zouden willen omdat we gewoon die veestapel niet zouden willen. Nee, natuurlijk niet. Dat is gekomen doordat we zien dat de natuur, de grond verzuurt, dat er dieren verdwijnen, dat er planten verdwijnen, dat onze duinen worden aangetast en we niet voor niets op de vingers worden getikt omdat we ons niet houden aan afspraken die we zelf hebben gemaakt, waardoor we ook geen huizen meer kunnen bouwen, die we heel hard nodig hebben. Daarom. Mevrouw Van der Plas heeft ook laatst op Twitter gesuggereerd dat het kabinet het allemaal wil doen om nog meer mensen in Nederland te proppen. De suggestie dat we dit doen om meer mensen naar Nederland te halen is onzin. Iedereen hier kent mensen die op zoek zijn naar een betaalbare woning maar die die niet kunnen vinden. Als we niet genoeg kunnen bouwen, dan blijft dat zo.

De voorzitter:
Laatste vraag voor mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn laatste vraag is eigenlijk meer een constatering. In megastallen staan wel duizenden dieren. In Nederland heb je gewoon een wettelijke ruimte voor dieren. Het is dus niet zo dat dieren op elkaar worden gepropt in een megastal. Wat het duingebied betreft wil ik de heer Paternotte ook nog wel even corrigeren. Het duingebied heeft een hele hoge stikstofneerslag. Dat klopt. Of ja, "dat klopt"; dat wordt gezegd. Er is een hele stikstofneerslag. Het zit in het gebied waar wat moet gebeuren, maar volgens het PBL is juist het duingebied in positieve tot herstellende staat. Dat kan de heer Paternotte gewoon in het rapport lezen van het Planbureau voor de Leefomgeving. Ik vind het een beetje vreemd dat hij nu juist het duingebied noemt als een gebied waar de natuur vernietigd wordt. Dat is volgens het PBL dus juist net niet zo. Ik zou willen vragen aan de heer Paternotte om de feiten toch even goed op een rijtje te krijgen, want we maken wel heel erg rigoureus beleid op basis van wat wij hier ook horen en waar mensen die dat beleid maken eigenlijk helemaal geen kennis van hebben. Dat vind ik wel ernstig.

De heer Paternotte (D66):
Het is natuurlijk winst dat mevrouw Van der Plas het Planbureau voor de Leefomgeving aanhaalt. De fundamentele vraag die we met elkaar moeten beantwoorden is of we dit probleem erkennen. Erkennen we dat die stikstofuitstoot echt flink omlaag moet? Ik hoop dat mevrouw Van der Plas daar straks in haar termijn ook eerlijk over is, want als de Nederlanders wordt voorgehouden dat dit allemaal gebeurt vanuit een soort complot of een politieke wens, dan is dat niet waar. We hebben geen alternatief. Het zal moeten.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er nog een vraag van de heer Omtzigt; sorry, mevrouw Kuiken.

De heer Paternotte (D66):
Sorry, mevrouw Kuiken, u mag nog even gaan zitten.

De voorzitter:
Ook de heer Omtzigt mag vragen stellen.

De heer Paternotte (D66):
Ongeduld, hè.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. Het CPB heeft berekend dat er in het zwarte scenario 1,2 miljoen mensen zijn die met hun geld niet het eind van de maand halen, zelfs als ze alle horecabezoek, elk bezoek aan de film en hun vakanties cancelen. Als ze alle, maar dan ook alle variabele uitgaven cancelen, dan nog zijn er in het zwartste scenario, waar we dicht bij zijn, 1,2 miljoen huishoudens die het eind van de maand niet halen, maand in, maand uit. Heeft de heer Paternotte enig moment sinds 1945 in gedachten dat wij in zo'n situatie geweest zijn?

De heer Paternotte (D66):
Ik kan het niet volledig overzien. Ik weet dat de oliecrisis in de jaren zeventig er heel hard heeft ingehakt. Ik weet dat mensen in 1945 een tientje van Lieftinck kregen om de maand door te komen. De heer Omtzigt heeft hier volgens mij onder andere aan de Universiteit van Exeter heel veel studie naar gedaan. Hij zal mij dit veel beter kunnen vertellen. Maar het klopt. Ik zeg daarbij ook dat er in het zwartste scenario een grote groep is die binnen drie maanden door zijn reserves heen is. Dat is de reden dat ik tegen het kabinet heb gezegd dat ik denk dat er meer nodig zal zijn dan wat er allemaal al gebeurd is. Die opdracht geef ik het kabinet voor deze zomer.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Die opdracht is aan het begin van het jaar aan de regering meegegeven. Het zou in de Voorjaarsnota geregeld worden. Dat wordt het niet. En inderdaad, ik heb ze niet kunnen vinden sinds 1945. De heer Paternotte noemt de twee momenten waarop het knijp was, maar waar we vrij snel uit kwamen. Het tientje van Lieftinck was een geldhervorming die Nederland daarna aardig op gang gekregen heeft.

Dit kan een langere periode zijn dat heel veel mensen ontzettend veel moeite hebben om rond te komen. Het grootste gedeelte van die mensen zit technisch gezien tussen de 120% van het minimum en modaal. Dat is waar die marginale druk zo enorm hoog is. Daar zitten nog meer mensen dan onder de 120% van het minimum, die de €800 krijgen. Is er concreet beleid dat deze regeringspartijen voorstellen voor precies die mensen die nu maand in, maand uit het einde van de maand niet halen, die interen op hun geld, minder eten moeten kopen, de verwarming op 14 graden moeten zetten of al die drie dingen tegelijk moeten doen? Zijn de voorstellen van D66, die nog dit jaar ingaan, voor deze groep mensen?

De heer Paternotte (D66):
We nemen dit jaar natuurlijk heel veel maatregelen. Voor een deel erkent u volgens mij dat die €800 ook bij deze huishoudens helpt. Voor de huishoudens tussen de 110% en 120% van het wettelijk minimum zijn er heel veel maatregelen, zoals de btw op energie die omlaaggaat, wat daar natuurlijk bij helpt. Die zien een accijnsverlaging die uiteindelijk ook helpt bij mensen die 's ochtends naar een distributiecentrum, naar Schiphol of naar een supermarkt moeten voor hun werk en die daar zo vroeg moeten zijn dat ze dat niet met het openbaar vervoer kunnen doen. Maar het zijn inderdaad relatief ongerichte maatregelen. Daarom zeg ik tegen het kabinet dat ik wil dat dat gerichter gaat worden. Volgend jaar — dat kon niet eerder — gaan we bijvoorbeeld het minimumloon versneld verhogen, met allemaal regelingen daarbij. Dat betekent dat ook de AOW versneld verhoogd wordt. Dat helpt natuurlijk met die opwaartse druk aan de onderkant heel veel mensen die precies in deze situatie zitten. Dat is wat ik nu zie. Ik heb een aantal voorstellen gedaan om te zorgen dat de belasting voor mensen die werken, omlaag kan. Dat kan deze groep ook helpen. Daar moeten we volgens mij naar kijken.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik vroeg naar deze groep. Ik zei: vanaf 120%. Daar helpt die €800 niet. Als je €1 te veel verdient of als uitkering hebt, dan mis je die €800. Dat gaat nog hele schrijnende gevallen opleveren, kan ik u verzekeren. Een subsidie van €800 afbouwen voor die groep met een harde grens, gaat heel, heel pijnlijk worden. Is D66 bereid om bijvoorbeeld een … Dat kan via de zorgtoeslag. Dat kan door een toeslag van €400 voor de tweede inkomensgroep. Die betalen we als volgt. Ik zal u één voorbeeld geven. De drie eigenaren van de kolencentrales die nu verplicht stilstaan, krijgen dit jaar met z'n drieën een compensatie van 1,6 miljard om die centrales stil te zetten. Dat is twee keer zoveel als alle arme huishoudens bij elkaar. Dat wordt betaald met een opslag uit de energierekening. Als je die zou kunnen afschaffen, zou je echt meters maken. Maar omdat de regering miljarden heeft klaarstaan voor CO2 en daar een paar buitenlandse investeerders stinkend rijk aan het worden zijn … Er is niks dat beter rendeert dan een stilstaande kolencentrale in dit land. Maar voor de arme werkenden van dit land doen we niks. Is D66 bereid om daar een onderscheid of een verschuiving in aan te brengen?

De heer Paternotte (D66):
Dit is wel iets waarvan ik hoop dat ook de heer Omtzigt, die er bij dit soort vraagstukken vaak bovenop zit, het langetermijnperspectief wil schetsen en wil helpen Nederlanders daarin mee te krijgen. Als wij de energiecrisis en de klimaatcrisis willen aanpakken, moeten we dezelfde maatregelen daarvoor nemen, namelijk overgaan op duurzame energie. Zo zorgen we ervoor dat mensen niet meer afhankelijk zijn van olie uit het Midden-Oosten en van gas uit Rusland, dingen die nu zorgen voor de enorm hoge prijzen, die de inflatie opjagen. Daar moeten we naartoe. Door te zeggen dat de klimaatcrisis misschien maar even moet wachten en we de grootste uitstoter van CO2 maar weer beter open kunnen zetten, zeg je: we hebben nu de ene crisis en daarom besteden we even geen aandacht meer aan de andere. Maar die luxe hebben we niet meer. Wat voor stikstof geldt, geldt ook voor klimaat: het is echt de laatste kans omdat wij de laatste generatie zijn die dat verschil kan maken. Daarom kijk ik heel sceptisch naar de suggestie om dit te doen door middel van het openen van de kolencentrales.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik zei niet dat de kolencentrales geopend moeten worden. Ik zei iets heel anders. Ik zei dat het bizar is dat we 1,6 miljard ervoor betalen, terwijl de kosten die deze exploitanten maken waarschijnlijk niet meer dan 200 miljoen bedragen. Er is een totale overcompensatie door heel grote fondsen klaar te zetten en die op een stupide manier te berekenen. Door het via de energierekening te laten lopen krijgen deze drie uitbaters 1,6 miljard via deze Voorjaarsnota. Dat terwijl je ze ook stil had kunnen zetten met 200 of 300 miljoen. Als je die 1,4 miljard had gedaan, had je bijna alle problemen van de gezinnen waar de heer Wilders in zijn inbreng op wees kunnen oplossen. Je had die toeslag dan niet aan ongeveer 800.000 gezinnen kunnen betalen, maar aan 2,5 miljoen gezinnen. Dat is precies waar volgens het CPB het probleem zit. En dan nog hadden die kolencentrales stilgestaan. Dat is een wens van D66 die ik respecteer. Maar het lijkt erop dat als het om CO2 gaat, het niet uitmaakt hoe duur het is. Wil de heer Paternotte kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we ophouden met bizarre prijzen te betalen voor de buitenlandse aandeelhouders die de kolencentrales opgekocht hebben en hoe we een fatsoenlijke compensatie regelen voor mensen die nu het eind van de maand niet halen?

De heer Paternotte (D66):
Ik merk dat ik de heer Omtzigt dan niet helemaal goed begrepen heb, want ik had het idee dat dat zijn suggestie was. Maar hij zegt eigenlijk: kunnen we ervoor zorgen dat we niet de compensatie hoeven te betalen, maar ook niet de kolencentrales hoeven te openen? Ik denk dat dat echt een wat-alsvraag is, want als dat zou kunnen, zou ik dat natuurlijk heel interessant vinden, maar ik weet niet of dat kan. Dus laten we die vraag samen stellen.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik ben blij dat de vraag gesteld is. De vraag is niet óf we compensatie betalen, maar hoeveel compensatie. Er is werkelijk waar geen econoom te vinden die denkt dat je 1,6 miljard moet betalen om drie kolencentrales een jaar lang niet te laten draaien. Ik geef hier alvast een voorwaarschuwing: hetzelfde dreigt met stikstofrechten. Stikstofrechten dreigen net als CO2-rechten het nieuwe goud te worden. Mensen gaan die opkopen om dan tegen de regering te zeggen: "Kom maar op. U wilt minder stikstof. Ik heb de rechten en ik ga uitstoten." Heeft D66 een plan om ervoor te zorgen dat straks die tientallen miljarden niet terechtkomen bij een aantal durfinvesteerders die nu als een gek stikstofrechten en CO2-rechten aan het opkopen zijn? Dat is namelijk wat er op dit moment gebeurt, maar ik ben blij dat we straks gaan kijken. Ik ga straks kijken of de regering een manier weet … De prijs van die kolencentrales is op het allerhoogste punt van de markt gezet, waardoor we nu totaal de hoofdprijs betalen. Maar ik ben blij dat we dat gaan doen. Ik hoop dat er straks ook een plan komt om ervoor te zorgen dat stikstofrechten niet opgekocht worden, zodat het fonds niet even leeggetrokken wordt door een paar opkopers.

De heer Paternotte (D66):
Ik ben blij dat de heer Omtzigt daarbij ook duidelijk heeft gemaakt dat wij dat moeten doen door in hetzelfde tempo de klimaatdoelen na te jagen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Paternotte. Tot slot gaan we voor de lunchpauze nog luisteren naar mevrouw Kuiken van de PvdA. Daarna schors ik voor een halfuur. Gaat uw gang.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ja, door de oorlog in Oekraïne zijn de prijzen van voedsel en energie pijlsnel opgelopen, maar deze ontwikkeling zagen we ook al voor de oorlog. In januari betaalde een gemiddeld gezin bij het afsluiten van een nieuw contract al €1.300 meer voor energie dan een jaar eerder. De problemen stapelen zich op. Dat zien we bijvoorbeeld ook aan de wooncrisis. Steeds meer mensen krijgen maand na maand moeite om de eindjes aan elkaar te knopen.

Voorzitter. Ons land wordt collectief armer. Natuurlijk is er geen politiek tovermiddel tegen de stijgende prijzen. Maar de vraag is wel hoe we deze rekening verdelen en bij wie we die neerleggen. Dat is een vraag waar wij vandaag voor staan. Dat is de vraag aan de politiek. Ik vind, wij vinden dat de voorstellen die de coalitie nu doet, onvoldoende en ongericht zijn. Onvoldoende, omdat de energierekening veel harder stijgt dan de compensatie die mensen krijgen. Mensen die het niet kunnen missen, gaan er nu honderden euro's per jaar op achteruit. En ongericht, omdat vooral de mensen met een hoger inkomen — dat schetsten de economen ook voor ons — veel meer profiteren van de compensatie dan de mensen die het het hardste nodig hebben, mensen met een laag of een gemiddeld inkomen, bijvoorbeeld doordat ze in een grotere auto rijden.

Voorzitter. Dat is ook waarom ik kritisch ben op de Voorjaarsnota die we vandaag bespreken. Natuurlijk zijn er goede plannen. Het extra geld en investeren in Defensie: we voelen allemaal dat dat nodig is. Daar praten we in het najaar verder over. Maar deze Voorjaarsnota is de laatste kans om in dit jaar, 2022, nog iets te doen voor de mensen die dat nu nodig hebben. Het CPB waarschuwt dat miljoenen huishoudens in grote problemen dreigen te komen. Daar is iedereen het ook over eens. Als dat moment zich nu voordoet, verwacht je daadkracht en leiderschap van het kabinet. Maar premier Rutte zegt achteloos: we worden allemaal een beetje armer; er zijn weinig knoppen om aan te draaien. En minister Kaag zegt koeltjes: geld groeit niet aan de bomen. Ja, duh, dat weten de mensen zelf ook wel. Dat voelen zij dagelijks in hun portemonnee, en straks nog veel meer.

Ook vandaag zie ik coalitiepartners die vooral verwijzen naar het kabinet. Ze staan wel open voor plannen, maar leggen zelf niets concreets op tafel en schuiven alles door naar het najaar of naar volgend jaar. Of ze zeggen: we konden niet eerder wat doen. Het minimumloon omhoog kon dit jaar wel. Ja, in februari, maar nu ben je te laat. We zeiden het in het najaar al. We zeiden het in het voorjaar. We zeiden het nog toen we bij minister Kaag en de premier de koffie deden. Maar er is niet gehandeld. Dus wel mekkeren, maar niet leveren. Dat is waar we nu staan.

Als we ons gezond verstand laten spreken, dan weten we wat ons te doen staat, dan zorgen we ervoor dat de mensen die het nu nodig hebben, gesteund worden en vragen we een bijdrage aan wie het kan missen. Daarvoor hebben wij een aantal voorstellen gedaan die het kabinet bij deze Voorjaarsnota kan regelen. Een toeslag van €500 voor elke Nederlander die zorgtoeslag ontvangt. Zo krijgen lage en middeninkomens gericht ondersteuning. Dat is ongeveer driekwart van de mensen die steun nodig hebben. Twee: het bevriezen van de huren voor alle sociale huurwoningen en een huurverlaging voor slecht geïsoleerde woningen. Drie: tref de voorbereiding voor het verhogen van het minimumloon per januari 2023, en dan niet met enkele kwartjes maar met hele euro's. Zo maak je het verschil. En vraag om dit te betalen een eerlijke bijdrage aan wie het kan missen. Een solidariteitsheffing voor die bedrijven die nu grote winsten maken, vaak naar aanleiding van deze crisis. En ik hoor warme woorden als: ik sta ervoor open. Ik hoor het mevrouw Hermans zeggen, ik hoor het de heer Paternotte zeggen, maar dan moet je het ook nu willen regelen. Dan moet je weten dat je die buffer hebt zodat je andere maatregelen kunt nemen.

Want de bestaanszekerheid van Nederlanders is in het recente verleden nog nooit zo onder druk komen te staan. De coronacrisis is nog niet voorbij en gaat weer verergeren; morgen hebben we het debat daarover met minister Kuipers. Er is de oorlog in Europa die onze samenleving bedreigt. Daarnaast zijn er stijgende prijzen die onze welvaart en ons welzijn onder druk zetten. Dat vraagt nu om politiek leiderschap voor concrete, gerichte en stevige maatregelen om hier nu iets aan te doen. En daarom: als er geen fundamentele wijzigingen komen, dan zal de Partij van de Arbeid de Voorjaarsnota en wat eruit voortvloeit ook niet steunen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van mevrouw Hermans, VVD.

Mevrouw Hermans (VVD):
Tijdens mijn inbreng hebben mevrouw Kuiken en ik al even gedebatteerd over het idee om via de zorgtoeslag iets te doen. Ik heb daar een vraag over, gewoon om het te snappen en goed te begrijpen. Kijkend naar het CPB-rapport, komt er een grotere groep huishoudens in de problemen, evenals alleenstaanden. Uw voorstel rond de zorgtoeslag raakt dan natuurlijk ook de grens waarbij je iemand wel of niet zo'n tegemoetkoming kan geven. Ik noem als voorbeeld een alleenstaande politieagent. Die zit dan net boven die grens. Dan komen we dus terecht bij die middengroep waar ik het in mijn inbreng ook over heb gehad. Ik ben benieuwd van mevrouw Kuiken te vernemen hoe we ook voor deze groep iets gericht kunnen doen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ten eerste doen we het niet via de zorgtoeslag. Ik denk dat het goed is om dat even vast te stellen, ook omdat het anders technisch tot grote problemen zou leiden. De maatregel van die €500 is gericht op de mensen die zorgtoeslag ontvangen, zodat je daarmee ongeveer driekwart van de mensen die nu in acute nood komen, kunt helpen. Deels zitten die mensen onder de middeninkomens en deels zitten ze op die middeninkomens. Daarmee doe je dus heel gericht iets voor deze groepen. Als je nog meer zou willen doen, kijk je naar lagere huren en het bevriezen van huren, kijk je op andere manieren naar compensatie, kijk je naar verhoging van het minimumloon et cetera. Er zijn meerdere knoppen waar je aan kunt draaien, maar, echt waar, met deze maatregel doe je al heel gericht wat voor de lage en middeninkomens, deels voor alleenstaanden maar zeker ook voor gezinnen met een modaal inkomen.

Mevrouw Hermans (VVD):
U heeft overigens gelijk, ik koppelde het te direct aan de zorgtoeslag, maar het gaat om de groep die het ontvangt. We hadden het al over de lagere middeninkomens maar het gaat mij nu echt ook over de middeninkomens. Mijn vraag aan u, en wellicht via u ook aan het kabinet, is of wanneer je die zorgtoeslagroute opgaat, je dan ook bij die groep terechtkomt.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ten eerste gaat het er mij niet om welke concrete maatregel het exact is. Als u zegt "ik wil iets doen voor die lagere en die middeninkomens, maar ik wil nog wat extra's", graag! Mijn kritiek zit hem er nou juist in dat u voortdurend zegt: we kunnen niet aan knoppen draaien, het geld groeit niet aan een boom, het is ingewikkeld. Joh, het is niet ingewikkeld als je wilt, als je ziet dat de problemen nú urgent en groot zijn. Dan is dit het moment om maatregelen te nemen zodat je dit jaar nog wat kan regelen. Daarom is ook mijn teleurstelling daar. Niet omdat ik niet samen naar oplossingen wil kijken, maar omdat u zegt "ik zie de problemen, ik wil een handreiking doen", maar vervolgens wordt er vooruitgeschoven, naar het kabinet gekeken en zelf geen concrete maatregel op de mat gelegd. Dát stelt mij teleur. Welke boodschap hebben we dan aan die 1,2 miljoen gezinnen die nu in acute nood dreigen te komen?

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik vind deze reactie toch jammer, want ik probeer oprecht te kijken welke groep mevrouw Kuiken wil raken en over welke maatregelen daarvoor zij nadenkt. In mijn richting komt alleen maar terug dat ik niks zou willen doen. Dat is volstrekt niet het geval. Ik wil alleen wel dat we iets doen wat werkt, wat helpt en ja, waarbij we uiteindelijk ook een dekking vinden waar we ons allemaal in kunnen vinden.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ten eerste zie ik dat wij in het najaar zeiden: je moet meer doen, want dit is te ongericht en te weinig maatwerk voor de mensen met lage en middeninkomens die het nodig hebben. In januari hebben we dat herhaald, in februari hebben we dat herhaald, we hebben dat in maart herhaald en er werd voortdurend gezegd: het is niet nodig. Nu zijn we bij de Voorjaarsnota, de állerlaatste kans om wat te doen. Wij komen met vier gerichte maatregelen die de midden- en de lage inkomens helpen, en wij regelen ook nog een keurige dekking. Ik weet niet hoe concreet u het wilt hebben. Ik had zo'n zelfde concreetheid verwacht van de coalitiepartijen en die heb ik nog niet gehoord, behalve alleen: ik zoek, ik wil verkennen, ik ben benieuwd en ik wacht het kabinet af. Dat is niet wat ik verwacht van fractievoorzitters hier in dit huis.

De voorzitter:
Dank u wel. Laatste vraag voor de heer Segers, ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik vind het wel een curieuze voorstelling van zaken als je zegt: er gebeurt niks. Er gebeurt dit jaar heel veel: 6 miljard ter overbrugging om de ergste noden te lenigen. Als mevrouw Kuiken zegt "dat moet gerichter, dat moet anders", dan hebben we gekeken naar de koppeling met de AOW, we hebben gekeken naar verhoging van het wettelijk minimumloon, wat mensen direct raakt, naar de koppeling met álle uitkeringen aan die verhoging van het wettelijk minimumloon. Als mevrouw Kuiken zegt "ik zou graag willen dat dat meer is en dat het nóg gerichter wordt", dan deel ik die wens en moeten we inderdaad zoeken naar wat we nog meer kunnen doen. Maar ik haakte even aan bij de politieke dreiging die aan het eind van de bijdrage van mevrouw Kuiken klonk: als er niks verandert zal ik tegen de Voorjaarsnota stemmen. Volgens mij stemmen we niet over de Voorjaarsnota. Dat ligt ook niet voor. Er liggen wel suppletoire begrotingen voor. Daar zit bijvoorbeeld een loonsverhoging in voor leraren in het primair onderwijs. Daar zit een loonsverhoging voor Defensie in. Er is een cao bij de politie afgesloten met forse loonstijgingen. Gaat de PvdA — dit is een informatieve vraag — daar dan tegen stemmen en zorgen dat die loonsverhoging niet door kan gaan?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Aardig dat u mij de techniek weer even uitlegt. Wat ik hier schets, is dat we nu een acuut probleem hebben voor miljoenen gezinnen die ook u aangaan, die het het komende najaar niet gaan redden als we nu niet meer maatregelen nemen. Ik vraag het kabinet en de coalitiepartners om daarvoor met serieuze voorstellen te komen. We hebben zelf drie gerichte maatregelen voorgesteld en een dekkingsvoorstel. In plaats van dat u zegt "dat vind ik slim, dat vind ik verstandig, want ik zie ook dat die gezinnen anders in de kou komen te staan", krijg ik deze jij-bak. Ik heb niet gezegd dat het kabinet niets doet. Ik heb alleen gezegd: dat is te weinig en te ongericht. De crisis is groter dan nu. Omdat het crisis is, worden er op tal van terreinen maatregelen genomen, en terecht. Maar neem dan nu ook gerichte maatregelen voor die gezinnen die nu in de kou staan. Dat is mijn vraag aan u. U zegt: maar dat betekent ook dit en het betekent ook dat. Ja, maar als u nu geen actie onderneemt en niet nu ingrijpt terwijl het moment nu is, kleeft daar ook het risico aan van die 1,2 miljoen gezinnen die straks in de kou staan. Waarom stemt u daarvoor? Waarom neemt u geen gerichte actie om dat ongedaan te maken? Waarom grijpt u nu niet het moment om juist voor die gezinnen wat te doen?

De voorzitter:
Ik geef de heer Segers afrondend kort het woord omdat u hem weer direct aanspreekt.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dus dit is mijn zesde interruptie? Oké. Ik probeer oprecht te zoeken naar hoe we het hier goed kunnen doen. En waarom? Ik wil het doen voor die 1,2 miljoen gezinnen. Het CPB zegt dat er een zwart scenario is waarin 1,2 miljoen huishoudens echt in de problemen komen. Ik zie een enorme grootte van mensen in de bijstand, mensen aan de onderkant, mensen die van het wettelijk minimumloon of net erboven moeten rondkomen, die echt in de problemen komen. Het kabinet zegt: we trekken nu €800 voor die gezinnen uit. Is het genoeg? Zijn alle problemen weg? Natuurlijk niet. Wij proberen oprecht te zoeken om dat wat kan, dat wat mogelijk is, zo gericht mogelijk te besteden. Daarbij trekken we alles uit de kast. We willen met openheid, ook in augustus, wanneer we kijken naar de koopkracht van dit jaar, maar zeker ook die van volgend jaar, heel gericht kijken naar wat we voor die mensen kunnen doen om ervoor te zorgen dat ze niet door het ijs zakken. Daarvoor zit ik in de politiek. Daarvoor zit u in de politiek. Ik vind het zo'n rare reactie om dan te zeggen: als ik dan niet m'n zin krijg of als er niet iets extra's gebeurt, dan zou het potentieel mogelijk zijn dat die loonsverhoging in het primair onderwijs niet doorgaat, dat die hogere cao bij Defensie niet doorgaat en dat die hogere salarissen voor de politie niet uitbetaald worden. Ik vind dat zo'n vreemde reactie. Waarom nou?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Omdat ik het zo'n raar middel vind. Ik vind het bijna chantage. "U bent of voor mij of automatisch tegen mij." Nee, ik ben niet voor of tegen u. Ik wil iets regelen voor de mensen die thuis straks in de kou staan. Ik ben voor die mensen die maar vier producten in hun boodschappenmandje konden leggen. Ik ben voor die mensen die geen bloemetje meer konden kopen. Ik wil iets voor die mensen betekenen, omdat we er al sinds het najaar voor waarschuwen. In het voorjaar hebben we herhaald dat het gerichter, preciezer en beter moest. Economen steunen ons daarin. Het CPB steunt ons daarin. Het Nibud steunt ons daarin. Gemeenten zien het bij hun loketten en bij de voedselbanken ontstaan. Dan is het nu dus niet het moment om te zeggen: joh, ik ben tevreden met alles wat ik heb geregeld. Nee, daarvoor zitten wij niet in de politiek en dat weet u ook. Dan moeten we nu het moment pakken en bij de Voorjaarsnota een aantal maatregelen nemen, omdat het kan, omdat je de knoppen hebt om aan te draaien en omdat je de politieke wil hebt om daar het verschil te maken. Ik nodig u graag uit om nog voor de zomer samen echt concrete maatregelen te nemen of die in ieder geval in gang te zetten.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik wil beginnen met te zeggen dat ik respect heb voor oppositiepartijen die serieus kijken hoe ze serieuze voorstellen kunnen doen om dingen te verbeteren. Met dat respect sta ik hier. Tegelijkertijd hoop ik dat mevrouw Kuiken ziet dat een aantal van de dingen die het kabinet doet, voortkomen uit moties die aangenomen zijn in debatten die we hier in dit huis gevoerd hebben, bijvoorbeeld in het debat in januari, waar mevrouw Kuiken naar verwijst. Dat ging over die AOW-koppeling. Ik geloof dat ik toen een vrij stevig debat heb gevoerd met de heer Klaver over de jeugdzorg. Daar zijn ook bewegingen gemaakt. Onderdeel van een zoektocht naar weer iets meer dualisme in dit huis is dat er goed geluisterd wordt naar serieuze voorstellen en dat we proberen daar wat mee te doen. In maart is er een pakket geweest van zo'n 3 miljard boven op de 3 miljard van het najaar. Daarmee is in deze Voorjaarsnota, luisterend naar meerdere moties die hier in dit huis met absolute meerderheden, soms met 150 stemmen, zijn aangenomen. Ik hoop dat u ons dan ook vergeeft dat een coalitie dan zegt: we hebben wel wat gedaan. Dat komt namelijk voort vanuit diezelfde intentie. Tegelijkertijd is de vraag gerechtvaardigd of het genoeg is. Ik denk dat die CPB-cijfers en dat meest zwarte scenario bij iedereen, in ieder geval ook bij mijn fractie, leidden tot de vraag of het wel voldoende is wat we gedaan hebben. Toen ik de voorstellen zag van GroenLinks en de PvdA over die solidariteitsheffing, dacht ik: hé, wacht eens even, dit hebben wij zelf ook voorgesteld. Dit voorstel werd aangehaald in een campagne. We hebben er ook een motie over ingediend. Toen was de reactie van het kabinet: het kan niet. Inmiddels zien we dat andere Europese landen het wel doen. De heer Dassen heeft het over een wettelijke grondslag. Ik zal in mijn termijn zeggen dat ik een stap verder ga en het een sympathiek idee vind. Ik zou hier verder mee willen. Dan is het niet gek dat we aan het kabinet vragen: eerder werd in het kader van corona gezegd dat het niet kon, maar kan het niet toch wel? Dat is ook onderdeel van datzelfde proces dat we in januari zagen. Volgens mij is dat ook iets heel positiefs en hoeft er niet gedreigd te worden met tegen alles te stemmen wat eruit voortkomt. Ook de minimumloonsverhoging die 1 januari ingaat komt er namelijk uit voort. Ook de lerarensalarissen hebben ermee te maken. Dan kunnen we toch net zoals we dat in januari gedaan hebben, open het debat voeren, zonder dat die dreiging eraan te pas hoeft te komen?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik ga eerst een paar kleine kanttekeningen plaatsen bij uw vraag. Daarna ga ik positief eindigen. Een. Wij waren zeker voor de AOW-koppeling. Ouderen bleven achter, dus die koppeling was nodig. Met de dekking daaronder ben ik niet zo gelukkig. Ik hou van broodjes, maar niet van broodjes salami. Dat mag, hoop ik. Er wordt net gedaan of dat onze wens is. Nee, dan had je aan mij moeten vragen hoe ik de dekking had willen regelen. Dat lijkt mij fair. Ik erken ook dat er dingen zijn gedaan. Absoluut. Chapeau. Twee. We zitten in een situatie die dreigender wordt, die dreigend is voor gezinnen, en niet omdat wij dreigend met elkaar praten. Dan kijk ik wat ik nu kan doen. Het momentum is nu bij de Voorjaarsnota. Daarom hebben de heer Klaver en ik gezegd: we nemen dat serieus, we doen voorstellen die nu nog kunnen en we gaan die netjes dekken. Dan eindig ik positief. Daar komt de solidariteitsdekking vandaan. Het feit dat daar nu openheid over komt en een opening, superfijn! Maar mijn zorg zit 'm er wel in — ik zoek een positief woord — dat het een bekende Haagse manier is om te zeggen "ik vind u aardig" en "ik ga het serieus bekijken" en ondertussen doet het kabinet maanden over een verkennend onderzoek in het VK en in Italië en schuift het de problemen vooruit. Daar ben ik bezorgd over. Wat is nou een concreet houvast dat het ook gaat gebeuren? Het zou ook fijn zijn als het geld dat daarmee vrijkomt, concreet bij de Voorjaarsnota iets kan betekenen voor de mensen die het aangaat. Dat is mijn open houding naar u toe.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Ik vind dit, vanuit het perspectief van mevrouw Kuiken, vanuit een oppositiepartij, een faire reactie. Tegelijkertijd heb ik dat perspectief proberen te schetsen, omdat ik snap dat mevrouw Kuiken geen tien vogels in de lucht wil, maar iets serieus. Ik trok de vergelijking met januari, omdat er toen in ieder geval serieus mee om is gegaan en coalitiepartijen die stap naar voren hebben gezet. Die intentie is er nu ook en ik snap dat mevrouw Kuiken zegt "eerst zien en dan geloven". Volgens mij zit niemand hier in het debat met de intentie om spelletjes te spelen. Toen ik het voorstel van GroenLinks en de PvdA over de solidariteitsheffing zag — wij hebben daar eerder ook moties over ingediend — dacht ik oprecht: hé, het is goed dat dat weer op tafel komt.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
U heeft straks nog uw eigen termijn. Ik ga met plezier luisteren naar waar die concreet in landt.

Ik rond af, want ik snap dat iedereen trek heeft. Ik snap dat iedereen zegt dat sommige dingen moeilijk zijn, maar laten we niet vergeten dat toen de coronacrisis er was, we heel veel konden, onder leiding van de heer Koolmees. Toen we de huren moesten bevriezen, omdat er acuut iets moest gebeuren, kon dit ook in 2021. We staan nu in het jaar 2022 en een grote crisis dreigt voor heel veel gezinnen, voor de mensen uit het ov die hier op de tribune zitten, voor mensen die dagdagelijks aan het werk gaan, de zorgmedewerkers, de leraren. Voor hen wil ik wat betekenen en veranderen. Ik zie dit als de uitgelezen kans om dat samen te doen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 14.45 uur.

De vergadering wordt van 14.11 uur tot 14.46 uur geschorst.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Eurogroep/Ecofin-Raad

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Eurogroep/Ecofin-Raad,

te weten:

  • de motie-Van der Lee c.s. over in de Raad tegen het uitvoeringsbesluit stemmen en aandringen op het respecteren van de Hofuitspraken (21501-07, nr. 1859);
  • de motie-Heinen c.s. over niet instemmen met het structureel maken van de Recovery and Resilience Facility (21501-07, nr. 1860).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Aan de orde zijn de stemmingen van woensdag 15 juni 2022. Fijn dat de minister-president erbij is namens het kabinet. We gaan stemmen over de moties ingediend bij het tweeminutendebat Eurogroep/Ecofin-Raad.

In stemming komt de motie-Van der Lee c.s. (21501-07, nr. 1859).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündoğan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Heinen c.s. (21501-07, nr. 1860).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen. Ik schors de vergadering voor een enkel moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorjaarsnota 2022

Voorjaarsnota 2022

Aan de orde is de voortzetting van het debat over de Voorjaarsnota 2022.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het debat over de Voorjaarsnota 2022. Ik geef het woord aan de heer Pieter Heerma van het CDA.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Mevrouw de voorzitter. Tijdens het debat over de regeringsverklaring in januari sprak ik over de veranderende tijdgeest en hoe het huidige regeerakkoord daarmee een spiegel is voor het regeerakkoord van het eerste paarse kabinet. Die veranderende tijdgeest kent een nieuw verhaal, een verhaal voor een tijd voorbij de individualisering. Heel veel mensen in dit land voelen intrinsiek dat het anders moet. Het verlangen naar een Nederland dat wat minder gejaagd is, wat meer saamhorig, minder ik, meer wij. Meer samen betekent ook minder alleen. We leven daarbij in een tijd van grote uitdagingen, waarbij het geloof in de neoliberale belofte dat we allemaal beter af zouden zijn als we ieder voor onszelf zo veel mogelijk ons eigen belang zouden najagen, inmiddels wel is gedoofd. Ieder voor zich en de Staat voor ons allen werkt niet.

De eenzaamheid van nu is ook het gevoel er alleen voor te staan in een wereld met steeds grotere uitdagingen, een tekort aan woningen, sterk stijgende prijzen en groeiende ongelijkheid. Het paasweekeinde op Schiphol bracht deze tweedeling in beeld. Enerzijds waren mensen heel erg boos, lang wachtend in een rij. Maar anderzijds was er het besef dat ze boos zijn omdat er te weinig mensen zijn die voor een mager loon die bagage willen afhandelen, en een luchthaven die moet erkennen dat men er weinig aan kan doen omdat de bagageafhandeling is uitbesteed vanwege efficiencyredenen.

In het huidige coalitieakkoord worden belangrijke stappen gezet richting een beter Nederland. Om een aantal voorbeelden te noemen: de terugkeer van het volkshuisvestingsbeleid, het afschaffen van het leenstelsel en de hervorming van de arbeidsmarkt. Papier is geduldig. Dat geldt ook voor een coalitieakkoord. De inkt is nog nauwelijks droog en toch bespreken we hier nu, na een halfjaar, grote veranderingen, grote aanpassingen, die in de eerste helft van het jaar na het sluiten van het coalitieakkoord nodig zijn gebleken. We herstellen de koppeling van de AOW aan het minimumloon. We verhogen het minimumloon eerder dan was voorzien en we gaan fors extra investeren in Defensie. Dat gaat om heel veel geld. De noodzaak van deze aanpassingen spreekt echter voor zich. De oorlog in Oekraïne, een oorlog op het Europese continent, heeft de geopolitieke werkelijkheid totaal omgegooid. Dat heeft de noodzaak aangetoond dat Europa geopolitiek volwassen moet worden. Daarom is er in dit huis denk ik ook brede steun voor het feit dat er fors extra wordt geïnvesteerd in Defensie, boven op de miljarden die al voorzien waren in het coalitieakkoord.

Ook de gevolgen van de oorlog voor inflatie en energieprijzen, naast de gerechtelijke uitspraken ten behoeve van box 3, noopten om terug te gaan naar de tekentafel, bovenop de in januari al geconstateerde achterblijvende koopkrachtcijfers voor ouderen met alleen AOW.

In oktober en maart waren er al miljarden uitgetrokken voor compensatiemaatregelen voor koopkracht en energieprijzen. De vraag of dat wel voldoende is, is zeer terecht. Die moeten we vandaag gezamenlijk onder ogen zien. Dat gebeurt hier in het debat ook. Bij de zorgwekkende cijfers die vorige week van het CPB kwamen, en dan zeker in het zwarte scenario, is oprecht de vraag of alles wat we al gedaan hebben, en dat is veel, nog wel voldoende is.

Ik eindigde voor de schorsing met een vraag aan collega Kuiken, die volgt op voorstellen die PvdA en GroenLinks hebben gedaan om een solidariteitsheffing in te stellen, een bijdrage voor bedrijven die overwinsten maken dankzij de oorlog in Oekraïne en de hoge energie- en brandstofprijzen. Mijn fractie vindt dit een heel sympathiek idee. Het CDA heeft in de coronatijd zelf ook voorstellen gedaan om een dergelijke solidariteitsheffing in te stellen voor bedrijven die toen veel geld verdienden. Mijn collega Amhaouch heeft daar toen een motie over ingediend. Daarop kwam het antwoord van het kabinet, volgens mij van toenmalig staatssecretaris Vijlbrief, dat dit niet kon. Uiteindelijk hebben we er in het coalitieakkoord voor gekozen om de Vpb te verhogen.

Tegelijkertijd gebeurt dit in andere landen wel. Dat is hier in het debat al door verschillende partijen ingebracht. Daarom toch de vraag of nog steeds geldt dat dit niet zou kunnen. Of zou het misschien toch kunnen? De gedachte om de solidariteitsheffing in te zetten om een koopkrachttegemoetkoming te geven aan juist lage en middeninkomens in deze tijd van gierende inflatie en stijgende energieprijzen vindt mijn fractie een sympathiek en goed idee dat serieus bekeken moet worden. Mijn vraag aan het kabinet is daarom: wil het kabinet hier nogmaals serieus naar kijken, en dan niet alleen naar de vraag of dit mogelijk is, maar ook hoe snel dit zou kunnen? Is dit snel uitvoerbaar, en mogelijk dit jaar al?

De heer Wilders (PVV):
Ik geloof dat het goed nieuws is voor de Partij van de Arbeid en GroenLinks en voor hun steun voor de Voorjaarsnota dat u uw best doet om dit voorstel het te laten halen. Overigens zullen ook heel veel mensen blij zijn met die €500, hoor. Absoluut. Ik hoop dat het voorstel het haalt, want het is een goed voorstel. Mensen zijn daarmee geholpen. Maar zelfs als het het haalt, is dat bij lange na niet genoeg. Kijk naar de financiële problemen die mensen nu hebben. Ik heb daar een aantal voorbeelden van genoemd. Natuurlijk kun je met €500 een hoop doen, maar er is veel meer nodig dan dat. Mensen hebben problemen met hun energierekening, hun ziektekostenverzekering en hun medicijnen. Als je als kleine zelfstandige nog een auto hebt, kun je het moeilijk trekken met je benzine- of dieseltank. Ik zou u willen vragen daarop te reflecteren. Nogmaals, het is mooi als u in ruil voor de steun van genoemde partijen voor de Voorjaarsnota iets doet voor de mensen thuis. Het zal die mensen verder worst zijn waarom u dat doet, als ze dat geld maar krijgen. Prachtig, maar bent u het met mij eens dat dat bij lange na niet genoeg is om de problemen van heel veel mensen om de maand door te komen op te lossen, niet alleen aan de onderkant, maar ook mensen die werken, en soms tweeverdieners?

De heer Pieter Heerma (CDA):
Laat ik beginnen met wat ik in mijn bijdrage en straks bij interruptie al eerder heb gezegd: er is echt al heel veel gedaan. We starten niet bij nul. Sommige maatregelen gaan nog in. In oktober is er 3 miljard uitgetrokken voor koopkrachtcompensatie. In maart is nog een keer 3 miljard uitgetrokken. We hebben bij de Voorjaarsnota, amper een maand geleden, de minimumloonverhoging naar voren gehaald, de koppeling met de AOW hersteld en de reiskostenvergoeding gaat omhoog. Collega Paternotte haalde de btw op energie aan. Die gaat volgens mij per 1 juli naar beneden. Er is heel veel gedaan. Tegelijkertijd is de vraag die de heer Wilders stelt terecht: is het niet te weinig? Daarom heb ik naar aanleiding van de voorstellen gezegd dat we mogelijk nog een stap moeten zetten. Ik sta sympathiek tegenover dit voorstel, dat ook enige consequenties kent, omdat we het eerder zelf ook voorgesteld hebben.

Daarnaast staat in de Voorjaarsnota dat het kabinet in augustus gaat kijken naar de verhouding tussen het belasten van vermogen en het belasten van arbeid. Dat is een beweging waar wij als CDA een groot voorstander van zijn. Dat kan juist voor de lagere middengroepen waar de heer Wilders over spreekt niet alleen nu, incidenteel, maar ook structureel heel veel betekenen. Daarom stopt de discussie hierover niet vandaag, maar zal die ook deze zomer doorgaan.

De voorzitter:
Meneer Wilders, uw laatste vraag.

De heer Wilders (PVV):
Ik weet niet waarom dit mijn laatste vraag is. Volgens mij is dit mijn tweede vraag.

De voorzitter:
Wij hebben met elkaar afgesproken: in totaal zes vragen aan de collega's. En we hebben afgesproken dat we richting kabinet, als de interrupties kort zijn …

De heer Wilders (PVV):
Dit is mijn zesde al?

De voorzitter:
Zeker.

De heer Wilders (PVV):
Oké. Dan is dit mijn laatste vraag. U heeft het over een aantal dingen die gedaan zijn. Mevrouw Kuiken sprak er net ook al even over. Als u kijkt naar wat u voor de AOW doet, dan is dat een gigantische sigaar uit eigen doos. Ik meen dat die maatregel 2,3 miljard kost en dat u die voor 1,6 miljard of 1,7 miljard — dus voor twee derde — gewoon betaalt via het niet laten doorgaan van de ouderenkorting en meer van dat soort grappen, dus dat is een dikke sigaar uit eigen doos. Ik blijf erbij dat u aan Nederland niet kunt uitleggen dat u tientallen miljarden besteedt aan zaken als asielzoekers en aan klimaat en stikstof — zaken waarover we van mening mogen verschillen — terwijl u aan de mensen in Nederland 6 miljard besteedt. Misschien, als het amendement van de collega's van GroenLinks en PvdA het haalt, komt er nog 2,5 miljard bij. Dan heeft u 8,5 miljard voor de mensen in Nederland, terwijl u honderden miljarden uitgeeft of gereserveerd heeft voor klimaat, stikstof, immigratie en asiel. Dat zijn geen verhoudingen.

Ik houd u voor: wat is belangrijker? Dat we nu wat extra doen aan stikstof — wat u wilt doen — of dat mensen hun medicijnen kunnen krijgen? Dat mensen niet met een sjaal in bed hoeven te liggen, maar gewoon de verwarming aan kunnen zetten. Wat is belangrijker? Politiek is kiezen. Het is prioriteiten stellen. U moet nu kiezen voor de portemonnee van de mensen en die ideologische discussies een andere keer voeren.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Volgens mij hebben we in dit huis jarenlang te weinig ideologische discussies gevoerd, dus daar ben ik het sowieso niet mee eens. Ik ben erg voor ideologische discussies, want die liggen aan de basis van de keuzes die wij maken. De voorstelling van zaken die de heer Wilders schetst, is niet helemaal terecht. De 6 miljard die ik aanhaalde, zijn twee maatregelen die al genomen zijn in oktober en maart, specifiek om iets te doen aan de koopkracht vanwege de stijgende prijzen. In de Voorjaarsnota, die ik erbij haalde, vinden er structureel nog verschuivingen plaats, waardoor de mensen die het breed hebben, mensen die vermogen hebben en bedrijven die winst maken meer belasting gaan betalen. Dat geld gaan we gebruiken om het minimumloon sneller te verhogen en om de koppeling met de AOW te herstellen. Inderdaad zijn er keuzes gemaakt wat betreft de wijze waarop dat gedekt kan worden, maar er komen honderden miljoenen bij. Dat volgt uit de discussie die wij in januari hadden, omdat wij iets extra wilden doen voor de koopkracht van ouderen die het niet breed hebben. Dat was niet bedoeld voor mensen die heel veel geld hebben. Het probleem van de ouderenkorting zoals die er lag, was dat die juist niet voor de AOW'ers zonder aanvullend pensioen gold. Dat was een punt dat de heer Klaver en mevrouw Marijnissen in dat debat nadrukkelijk maakten. Daar zijn keuzes in gemaakt. Je kunt in de tabellen ook zien dat juist die groepen die het het krapst hebben, er het meest op vooruitgaan.

De voorzitter:
Meneer Wilders, heel kort.

De heer Wilders (PVV):
Ik heb het over dit jaar. Ik heb het niet over alles wat u nu zegt over het minimumloon, de koppeling en de AOW, los van de sigaar uit eigen doos. Dat is allemaal 2023. Ik heb het over dit jaar. De mensen hebben nú problemen met het betalen van de energierekening en de boodschappen bij de Aldi of Albert Heijn, of waar ze ook komen. Ze hebben nú problemen om rond te komen. Alles wat u net noemde, is allemaal volgend jaar. U moet het nú doen.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Wat de heer Wilders hier zegt, is sowieso niet waar. Verschillende van de maatregelen die ik aanhaal, zijn vorig jaar en dit jaar ingegaan. Ik noemde al dat er op 1 juli nog zaken ingaan. Daarnaast geldt dat we daarbovenop maatregelen nemen die per 1 januari ingaan en structureel van karakter zijn, die volgen uit de discussie die we hier in dit huis gehad hebben. Dan kan de heer Wilders nog steeds zeggen dat het niet genoeg is — dat doen meer partijen — maar de voorstelling die de heer Wilders geeft, is gewoon niet waar.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Overigens geldt altijd: politiek is keuzes maken in schaarste. Dat is niet makkelijk. Dat zei mevrouw Hermans daarstraks ook al. Verantwoordelijkheid dragen is altijd ingewikkelder dan het niet dragen van verantwoordelijkheid.

Ik wil mijn bijdrage afronden, voorzitter. Ik ben begonnen met te praten over de behoefte aan het nieuwe verhaal: een verhaal van minder ik en meer wij. Want het antwoord op de grote onzekerheden van de tijd waarin we leven, is herstel van vertrouwen. Dat vraagt om solidariteit en om een samenleving die is gebouwd op waarden als empathie en wederkerigheid. Wat er 30 jaar lang is ingesleten, veranderen we niet met één druk op de knop. Dat vraagt om inzet, overtuiging en volharding. Dat zijn we aan elkaar verplicht, omdat we samen Nederland vormen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Klaver, GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, dank. 24 februari 2022: het moment dat de wereld voorgoed veranderde. Ik kan me nog goed herinneren dat we hier stonden voor de regeringsverklaring en dat ik mijn bijdrage begon met: op dit moment is er een troepenopbouw buiten Oekraïne gaande. Als Poetin echt binnenvalt, hoe anders ziet de wereld er dan uit? Dan hebben we een heel ander gesprek. Dat gesprek hebben we al een aantal keren met elkaar gevoerd en dat voeren we vandaag weer.

Voorzitter. De wereld is veranderd. De wereld is minder stabiel en minder veilig geworden. Ik wil het graag hebben over een drietal aspecten. Het is aan ons om Nederland door deze woelige tijden te loodsen op weg naar een nieuwe tijd. Dat moeten we doen in Nederland, binnen de Europese Unie en in de wereld. Het vraagt om nieuwe stabiliteit. Het begint met het afscheid nemen van oude gedachten, bijvoorbeeld de gedachte die bij mijn partij heerste dat we misschien wel met minder defensie-uitgaven zouden kunnen doen. Maar ook de gedachte die bij partijen aan de rechterkant leefde dat het helemaal niet zo erg is dat je afhankelijk bent van het gas van Poetin en dat je moet investeren in gaspijpleidingen vanuit Rusland. Dit vraagt om een nieuwe realiteit. Ik ben blij dat we die weg met elkaar inslaan.

Het is daarom belangrijk dat we meer doen voor de aanpak van klimaatverandering en niet minder. In dat licht vind ik het ook echt onvoorstelbaar dat er geld uit de klimaatfondsen wordt gehaald. Je kunt zeggen dat het niet om zo heel veel geld gaat, maar het gaat om het principe. Het is een opgave voor de langere termijn. Als je daar bij de eerste de beste tegenvaller geld uithaalt, is dat het verkeerde signaal.

Voorzitter. Terwijl wij hier met elkaar vergaderen en het hebben over Nederland — daar kom ik zo meteen uitgebreid over te spreken — wil ik uitzoomen op wat er in Europa gebeurt. In het gesprek met de minister van Financiën en de minister-president stelde ik als een van de zaken de oplopende spreads aan de orde. Toen werd er gezegd dat het met de rentestanden in Noord- en Zuid-Europa nogal meeviel. Maar vandaag, terwijl we hier staan, wordt er door de ECB vergaderd. Dit is een groot gevaar voor onze stabiliteit. Iedereen denkt misschien dat de oplopende prijzen en wat in Oekraïne gebeurt al moeilijk te managen is, maar als het misgaat in het zuiden van Europa dan hebben we gewoon een volgende eurocrisis. Ik wil van het kabinet weten op welke wijze we ons daarop voorbereiden. Is het instrumentarium dat in de vorige crisis is ontwikkeld, voldoende om een volgende crisis het hoofd te bieden? Want regeren is vooruitzien; we moeten verder vooruitkijken. De antwoorden die ik daarop de vorige keren kreeg, waren onbevredigend.

Dan de stabiliteit in Nederland. De prijzen lopen op. Nederland wordt collectief armer. Daarom is het onmogelijk om iedereen te compenseren. We kunnen niet zorgen voor een evenwichtig koopkrachtbeeld voor iedereen. Dat gaat niet gebeuren. Het is eerlijk om dat als politicus te zeggen. Maar voor wie we alles op alles moeten zetten, zijn die miljoen mensen waarover het CPB het heeft, die nu al niet kunnen rondkomen en die straks echt door het ijs zakken. We kunnen niet tot volgend jaar wachten met stappen zetten. Dat is mijn grote bezwaar in dit debat. Ik snap dat er in augustus opnieuw wordt gekeken, ik snap dat we voor 2023 nieuwe maatregelen nemen, maar je moet meer doen.

Mijn fractie heeft hier dit voorjaar, samen met de Partij van de Arbeid, al voorstellen voor gedaan. Ook nu leggen we weer hele concrete voorstellen op tafel. Wij denken dat het verhogen van de zorgtoeslag, dus het geven van een extra toeslag aan die mensen, de beste en de snelste en de meest gerichte manier is om ervoor te zorgen dat ze er in ieder geval iets bij krijgen. Daarmee zijn niet alle problemen opgelost, maar daarmee kunnen we ze wel helpen. Ik vind dat er te weinig is gedaan. Ik zeg niet dat er niks is gebeurd, maar ik vind dat er te weinig is gedaan. Het minimumloon had gewoon op 1 juli verhoogd kunnen worden. Sterker nog, dat gebeurt. De minister van Sociale Zaken heeft het besluit genomen, zoals ze ieder jaar doet, om het minimumloon te indexeren. Het was een politieke keuze om dat met meer te doen dan wat standaard is. Die keuze is niet gemaakt door dit kabinet. Daar is niet op geduwd door deze coalitie. Dat is een gemiste kans en daarom moeten we meer doen.

Ik ben wel blij — dat zie ik ook echt — dat er een uitgestoken hand is als het gaat om de solidariteitsheffing die de Partij van de Arbeid en GroenLinks hebben voorgesteld. Daar ben ik blij mee en die moet er komen. Die kan er pas volgend jaar komen. Daar zullen we dus op Prinsjesdag over verder moeten spreken. Maar ik bemerk dat er hier een meerderheid is die daar wel voor voelt. Ik wil wel meegeven dat we eigenlijk al weten wat er wel en niet kan. Als we die heffing heel gericht willen maken, op één winstmakende sector gericht en heel specifiek, dan denk ik dat de staatssecretaris van Fiscale Zaken gek wordt en zijn ambtenaren ook. Dus je zult per definitie iets moeten kiezen wat breder gaat.

Daarbij kun je misschien denken aan een tijdelijk nog forsere verhoging van de Vpb, zoals ook het CDA in zijn verkiezingsprogramma had staan. Dat is wat de Partij van de Arbeid en GroenLinks voorstellen. Dat is een manier om ervoor te zorgen dat de 5% meest winstgevende bedrijven — dus niet iedereen, maar alleen de 5% meest winstgevende bedrijven — een extra bijdrage gaan betalen. Ik vind dat we die stap moeten zetten.

Voorzitter. Stabiliteit in Europa. Stabiliteit in Nederland, ervoor zorgen dat de mensen die hier wonen en die nu niet kunnen rondkomen, dat wel kunnen, is belangrijk. Het conflict met Oekraïne gaat namelijk nog heel lang duren en we moeten het draagvlak in de Nederlandse samenleving behouden. Maar we moeten ook verder kijken. Het is goed dat er wordt geïnvesteerd in Defensie, want we moeten ervoor zorgen dat we klaar zijn en dat we laten zien aan Poetin dat we niet schrikken, maar dat we een stap vooruit zetten.

Maar de wereld is groter en iedereen zegt dat de geopolitiek terug is. Geopolitiek bestaat uit meer dan investeren in Defensie. In sommige delen van de wereld, kijk naar de Hoorn van Afrika, gaan mensen dood van de honger; iedere 48 seconden sterft er een. Dat zijn bizarre aantallen, en ook dat vraagt om een extra inzet van Nederland. Ik vraag het kabinet: hoe staat het ervoor met alle verplichtingen die Nederland heeft? Zijn wij die allemaal nagekomen? En op welke wijze denkt het kabinet daarin een extra stap te gaan zetten?

Voorzitter, ik rond af. Ik wil meegeven: de wereld is groter dan Nederland. Willen wij de stabiliteit bewaren, dan moeten we ook heel goed kijken wat er op het Afrikaanse continent gebeurt. Ik vind dat dat nu te weinig gebeurt, dat wij ons op de borst kloppen dat er eindelijk wat aan Defensie gebeurt, maar de wereld is groter dan Nederland. Het hier echt veilig maken, betekent ervoor zorgen dat mensen in Nederland het hoofd boven water kunnen houden, dat we meer doen om onze medewereldburgers op het Afrikaanse continent te helpen en dat we hier met elkaar samenwerken.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Klaver. Dan gaan we luisteren naar de heer Segers, ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter, het zijn ongekende tijden. In het oostelijk deel van Europa woedt een oorlog. Er staat een land in brand. We zien beelden van gesneuvelde soldaten, gevluchte kinderen, we horen verhalen over onrecht en geweld. Ons eigen land staat er anders voor: geen luchtalarm, geen tanks in de straten, maar toch pakken ook boven Nederland donkere wolken zich samen. In onze samenleving lopen kloven, en die kloven lijken groter te worden. Er is sprake van een afgehaakt Nederland. Torenhoge energieprijzen hollen de koopkracht van heel gewone mensen met heel gewone salarissen uit. Iedereen voelt dat, in het bijzonder de 1,2 huishoudens die, als het nóg slechter gaat, in heel zwaar weer komen.

Jongeren vragen zich af of ze nog wel een plek hebben om te wonen, er zijn werkende armen en ouderen dreigen achter te blijven in hun koopkracht. Bedrijven zijn na corona door hun buffers heen en tuinders zuchten onder de hoge energieprijzen. In vissersdorpen liggen schepen ongebruikt aan de kade. Brandstof is te duur om uit te varen en het economische leven ligt er stil, met alle gevolgen voor gezinnen en voor gemeenten. Als we de sombere analyses lezen van economen en van onze centrale bank, dan weet je dat we aan de vooravond van een recessie zouden kunnen staan. Kunnen we in die situatie, in die omstandigheden kloven verkleinen? Houden we een leefbare, verbonden en solidaire samenleving?

Voorzitter. Boven het beginselprogramma van de ChristenUnie staan de woorden "Vrede zoeken, recht doen". Die woorden zouden wat mij betreft centraal moeten staan in de politiek. Dat probeer ik te doen op mijn plek op mijn manier: vrede zoeken en recht doen. Ik denk dat er met het coalitieakkoord en met deze Voorjaarsnota weer een paar stappen zijn gezet naar meer recht en meer vrede.

Dan denk ik ook aan de investeringen in Defensie, die broodnodig zijn in het licht van de huidige geopolitieke ontwikkelingen. Ik denk aan het verhogen van het minimumloon met 7,5% boven op de reguliere verhoging omdat de gemiddelde lonen stijgen. En we koppelen ze aan uitkeringen. In dat licht heb ik een vraag aan de minister van Financiën. Er staat in de Startnota een versnelde versobering van de bijstand, die nog voortvloeit uit een besluit van kabinet-Rutte II. Mag ik ervan uitgaan dat die niet doorgaat? Ik kon dat niet terugvinden in de Voorjaarsnota. Het stond wel in de Startnota. Graag een reactie op dat punt. Maar ik denk ook aan het feit dat we huishoudens met een klein inkomen dit jaar een tegemoetkoming geven van €800. We verlagen tijdelijk de energiebelasting. En ik denk aan het herstel van de koppeling tussen de AOW en het wettelijk minimumloon. Dat was inderdaad een wens van de oppositie, een wens geuit vanuit de oppositie. Daar is naar geluisterd.

Ik denk dat deze maatregelen vrede en recht bevorderen. Is het allemaal genoeg? Zijn de problemen opgelost? Nee, natuurlijk niet. We moeten de waarheid onder ogen zien: collectief worden we armer. Collega Kuiken zei het al. Dat is niet te veranderen. Wij willen geen Russisch gas en Russische olie meer. De broodnodige energietransitie gaat ons geld kosten, maar wat de ChristenUnie betreft is het niet rechtvaardig om dan zware lasten te leggen op de zwakste schouders. Daarom vraag ik het kabinet om, als het in augustus naar de koopkracht kijkt, ook nog naar dit jaar te kijken. Wat kan er nog worden gedaan? Moeten we niet denken aan een solidariteitsheffing? Moeten we die niet in ieder geval mogelijk maken? Collega's hebben het al gevraagd en ik vraag het ook, want in iedere crisis zijn er altijd weer bedrijven die buitensporig rijk worden, terwijl er heel veel mensen verliezen en in de problemen komen. Hoe kunnen we waar de pijn nu extra wordt gevoeld alsnog helpen? Dan denk ik ook aan vissers, maar bijvoorbeeld ook — een heel ander hoofdstuk — aan het in stand houden van ov-voorzieningen. Daarover moet voor 1 juli duidelijkheid zijn bij provincies. Kan het kabinet daarop reageren?

Voorzitter. De oorlog heeft ook wereldwijd gevolgen. Collega Klaver zei het net toen hij wees op de Hoorn van Afrika, waar veel geleden wordt, waar de klappen nog veel harder aankomen. De kosten die de verschillende ministeries gemaakt hebben vanwege de instroom van Oekraïners, worden betaald door Financiën. Denk bijvoorbeeld aan Defensie, dat compensatie krijgt voor de extra brandstof en goederen die het heeft geleverd. Als ik dan zie dat 57 miljoen uit het OS-budget niet vergoed wordt, dan vind ik dat wel pijnlijk. Ik zou de minister van Financiën om een reactie willen vragen. Is zij bereid toe te zeggen dat dit eenmalig is en dat, als de andere departementen in het vervolg hun bonnen mogen inleveren, OS dat ook mag?

Voorzitter. Wat mij betreft is deze Voorjaarsnota geen eindstation. We moeten ons blijven afvragen waar we vrede kunnen vinden en hoe we recht kunnen doen. Wat zijn zaken die in onze samenleving voor verdeeldheid zorgen en hoe kunnen we kloven kleiner maken? Zijn er mensen die zo veel hebben dat mensen die weinig hebben, hen nooit meer in kunnen halen? Waar is het onrecht dat wij recht moeten zetten? Deze tijd vraagt om solidariteit, om het dichten van diepe kloven die onze samenleving in tweeën splijten, met aan beide zijden van de kloof mensen die het gevoel hebben dat hun laatste restje zekerheid op het spel staat. Daarom moeten we blijven werken aan een overheid die naast burgers staat en voor sommigen als een schild zelfs voor hen staat. We moeten blijven werken aan een eerlijker belastingstelsel waarin het loont om te werken en waarin geld dat met geld verdiend wordt, vermogen dus, best wat zwaarder mag worden belast. We moeten alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat de bestaanszekerheid voor eenieder in ons land versterkt wordt.

Vrede zoeken, recht doen. Dat is de taak waar we voor staan. Dat is waar wij ons als ChristenUniefractie sterk voor zullen maken.

Ik dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Segers. Ik kijk even waar de heer Van Raan is. Ik denk niet dat hij afziet van zijn termijn. Hij komt eraan. Neem de tijd, zou ik zeggen. Ik geef het woord eerst even aan de heer Baudet. Dan gaat u daarna, meneer Van Raan. O, ik hoor dat de heer Baudet zijn speech nog moet laten printen. Ik zie de heer Eerdmans ook nog niet. Meneer Stoffer, ik doe een beroep op u.

De heer Stoffer (SGP):
Nu moet ik natuurlijk wel even kijken of ik alles heb. Mevrouw Kuiken vraagt waar ik de bijbel heb liggen: die ligt ook nog daar.

Voorzitter. Na corona wordt alles beter. Dat dachten we een paar maanden geleden tenminste. Maar niets is minder waar, want door de oorlog in Oekraïne en de stijgende prijzen van energie en boodschappen holt de koopkracht achteruit. Mensen zeggen tandartsbezoeken af, gaan niet meer naar zwemles en familiebezoeken schieten erbij in omdat de brandstof veel te duur wordt. De nood is hoog en de toekomst is voor vele mensen onzeker.

Voorzitter. Toen het kabinet bij een rondgang langs alle fracties ook de SGP-vleugel aandeed, hebben we het kabinet drie punten meegegeven. Het eerste was: investeer in gezinnen, in de koopkracht van huishoudens. Het tweede was: investeer in veiligheid, ook in de politie en de aanpak van zedenzaken. En investeer in de regio, in de bereikbaarheid van de regio, de werkgelegenheid en de verkeersveiligheid.

Voorzitter. Laat ik beginnen met de gezinsportemonnee. De SGP maakt zich namelijk grote zorgen over de koopkracht en de gezinsportemonnee, maar gelukkig doen collega's dat ook, hebben we gehoord. De inflatie raakt heel veel gezinnen heel hard, vooral de middeninkomens. Daar zit voor ons het lastige punt. Wat dat betreft is het goed dat het slechte plan om de kinderbijslag te bevriezen van tafel is via de motie-Schalk in de Eerste Kamer. Daarmee hebben we bepaald niet alle problemen opgelost en zijn ze ook niet allemaal weg. Wat ons betreft moet er een extra stap gezet worden. Middeninkomens hebben nauwelijks recht op inkomensondersteuning, maar ze betalen zich ondertussen blauw aan belastingen. Dan hebben we het over zorgpersoneel, docenten op scholen, ondernemers, monteurs. Ze worden ook nog eens heel vaak hard geraakt door stijgende energieprijzen. Maar net deze groep wordt nauwelijks ondersteund.

Het kabinet overweegt om de arbeidskorting verder te verhogen. Daardoor wordt ons stelsel nog ingewikkelder. Daardoor wordt meer werken nog minder lonend door de hogere marginale druk. Minstens zo belangrijk: daardoor wordt de enorme kloof tussen een- en tweeverdieners nog groter. De SGP is van mening dat de inkomstenbelasting verlaagd moet worden door het tarief in de eerste schijf te verlagen. Als SGP willen we gewoon dat de gezinsportemonnee weer centraal komt te staan. Wat ons betreft geen extra kinderopvangtoeslag voor rijke mensen, zoals het kabinet nu voorstelt, maar een hoger kindgebonden budget voor lage en middeninkomens. Uiteraard leveren we daar dekking voor. We zeggen: stop met het plan om de kinderopvang voor rijken nog meer te subsidiëren en schaf de inkomensafhankelijke combinatiekorting volgend jaar al af.

Ik heb daar een paar vragen bij. Mijn vraag is: stel nu eens dat dit niet wordt overgenomen, hoe gaat het kabinet de middeninkomens dan ondersteunen? Is het kabinet bereid om de belastingen te verlagen en de afschaffing van de IACK naar voren te halen, zoals wij stellen? Is het kabinet bereid om het kindgebonden budget voor gezinnen te verhogen? Ik overweeg een motie op dit punt.

Voorzitter. De SGP is niet met alle voorstellen in de Voorjaarsnota tevreden. Daar komen wij in het najaar nog verder op terug, maar ik haal er vast één punt uit: de AOW. We hebben daar in de schriftelijke beantwoording wel antwoorden op gekregen, maar hoe de rekening van al die AOW-maatregelen precies komt te liggen, is toch wel een ding. Ik ben ook nog benieuwd — we hebben er wel wat inzicht in gekregen — hoe de stapeling aan voorstellen voor verschillende groepen uitpakt. Ik zou daar graag meer inzicht in willen hebben.

Voorzitter. De SGP strijdt al decennia voor meer geld voor Defensie, vandaar dat ik dat compliment aan de VVD straks ruimschoots maakte. Het kabinet kan investeren in warmtepompen, in cultuur of via het EU-Herstelfonds in Zuid-Europa, maar als we onze veiligheid hier niet op orde hebben, dan ontbreekt het noodzakelijk fundament. Vrede en veiligheid zijn niet vanzelfsprekend. Wat dat betreft is het heel goed dat het kabinet flink in de buidel tast. Ik ben daar echt ongelofelijk blij mee. Ik zeg tegen de collega's: laten we dat niet vergeten. Laten we niet over een paar jaar weer ons vredesdividend incasseren en denken: laat het maar weer wegzakken. Ik zou zeggen: laten we het vastleggen.

De SGP vindt ook dat er ingezet moet worden op meer wijkagenten en op een snellere en betere aanpak van zedenzaken. Het is overigens goed dat het kabinet daar al wel de aandacht voor heeft. Wel heb ik daar de vraag bij hoe het kabinet breder de veiligheidsketen gaat versterken en de samenwerking tussen ketenpartners gaat verbeteren. Hoe zorgt het kabinet ervoor dat aangifte doen van kleinere criminaliteit, zoals woninginbraken, weer zinvol wordt?

Voorzitter. Dan nog een paar onderwerpen vanuit de regio. De kottervisserij zit in zwaar weer. Mede door de torenhoge brandstofprijzen ligt de helft van de kottervloot aan de wal. Omliggende landen gebruiken de ruimte die Brussel biedt voor gerichte steun aan visserijbedrijven. Wij zeggen dat we dit hier in Nederland ook moeten doen. Want anders gaan bedrijven hier kopje onder en zijn ze niet meer in staat om te verduurzamen. We hebben een amendement ingediend om geld te reserveren om de visserij te ondersteunen.

Daarnaast hebben we twee amendementen ingediend om de bereikbaarheid en vitaliteit van de regio's te verbeteren. In de eerste plaats willen we extra budget om het financieringsgat voor verbreding van het sluizencomplex bij Kornwerderzand te verkleinen, want die verbreding versterkt het maritieme cluster en de economische ontwikkeling in het IJsselmeergebied. In de tweede plaats heb ik samen met collega's van de SP en BBB een amendement ingediend om de Westerscheldetunnel al in 2025 tolvrij te maken. Dat is goed voor de sociaal-economische ontwikkeling van Zeeland en in het bijzonder van Zeeuws-Vlaanderen. Beide amendementen worden overigens gedekt uit de 900 miljoen euro die voor de regiodeals beschikbaar is.

Voorzitter. Ik ben door mijn tijd heen. Ik ben erg benieuwd naar de antwoorden en de reactie van het kabinet op mijn plannen. Ik ga ervan uit dat ze eigenlijk allemaal wel ingewilligd worden. Nederland wordt daar een heel stuk beter van.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dank dat u wat eerder wilde. Ik kijk naar de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):
Dank, voorzitter. Dank aan de collega's voor de coulance. Ik moest nog even mijn tekst halen.

Voorzitter. Door het maar te blijven hebben over koopkracht en dempen, verbloemt het kabinet eigenlijk het werkelijke probleem, namelijk de bestaansonzekerheid van hele groepen mensen die niet kunnen voorzien in hun levensbehoeftes, zoals werkenden, ouderen, studenten. Het wordt misschien nog wel het meest cynisch geïllustreerd door nieuwe vrolijk aandoende sites als SecondJob.nl, waar je snel je tweede armoedebaan kan vinden. Ik sluit me dan ook aan bij wat de collega's van de SP, GroenLinks en de PvdA over deze onderwerpen hebben gezegd. In brede welvaartstermen gesproken: dat gaat dus grotendeels over het belang van het hier en nu. Dat is zeker belangrijk, zeer belangrijk, maar er zijn goede dingen over gezegd. Laat ik me dan focussen op die andere twee zaken van de brede welvaart. Wat doen deze plannen voor toekomstige generaties, het later, en de mensen die niet in Nederland wonen, de leefomgeving elders?

Voorzitter. Het kabinet onttrekt 880 miljoen uit het nieuwe klimaatfonds en 660 miljoen uit het stikstoffonds. Dat lijkt misschien logisch, maar het is eigenlijk ongelofelijk. Het risico dat we binnen een paar jaar de 1,5 graad temperatuurstijging overstijgen, is 50%. En we zitten midden in de zesde uitstervingsgolf. Dus ons huis staat in brand, en onze tuin ook. Is de minister van Financiën het met me eens dat je van 1,5 miljard euro enorm veel kan doen en dat het niet niks is wat er nu uit de nieuwe fondsen geplukt wordt? Een duizelingwekkende herprioritering: zo dekte de minister van Financiën zich in.

Voorzitter. De prioriteiten van dit kabinet liggen nu in ieder geval minder bij systeemverandering ten aanzien van armoedebestrijding en de klimaatcrisis. Het kabinet zegt dat de doelen blijven staan. Natuurlijk is de Partij voor de Dieren blij als dezelfde doelen kunnen worden bereikt met minder geld, als het blijkbaar efficiënter kan. Maar dat het efficiënter kan, betekent dus ook dat je meer kan doen met hetzelfde geld. En er is meer nodig. Vanochtend nog richtten 400 wetenschappers zich tegen de gasboringen in de Noordzee. Volgens het kabinet kan hetzelfde bereikt worden met minder geld door de normen bij te stellen en door het beprijzen van milieuvervuiling. Laat het kabinet dat dan ook doen en met plannen komen. Betekent normeren dat er eindelijk een klimaatplicht voor bedrijven komt? Maakt besparen daar als een handhaafbare plicht eindelijk deel van uit? Gaat besparen samen met productiebeperkingen? Betekent het beprijzen van milieuvervuiling dat de CO2-heffing voor de industrie wordt uitgebreid naar een CO2-heffing die van toepassing is op alle CO2-uitstoot en equivalenten? En betekent het vooral: stoppen met fossiele subsidies, stoppen met het steunen van de doodsstrijd van de fossiele industrie, waarbij we miljarden aan fossiele winstmakers als kolenboer RWE betalen, terwijl energiearmoede onder de lage-inkomensgroep reëel is?

Voorzitter. Het enige wat de kans van 50% op het overschrijden van de 1,5 graad binnen vijf jaar kan verkleinen, is als er per saldo meer gedaan wordt voor het klimaat. Maar dat zie ik niet terug. Van het snijden in of het herprioriteren van het klimaatgeld gaat een heel slecht signaal uit. Het kabinet is niet bezig met redden wat er te redden valt, maar met uitstellen wat niet uitgesteld kan worden. De minister van Financiën heeft een sleutelpositie in het kabinet. Wat gaat ze doen om te voorkomen dat de rest van het fonds wordt kaalgeplukt? Wanneer gaat ze inzicht geven in de systematiek van het klimaatfonds? Is ze bereid eisen te stellen aan de bestedingsplannen, zodat concrete uitgaven getoetst kunnen worden op een positief effect op het klimaat en op de brede welvaart? Eerst zei de minister van Financiën: u zult begrijpen dat ik geen geloofwaardig onderdeel kan zijn van een kabinet dat geen dramatische en ultieme versnelling inzet van de Nederlandse klimaatpolitiek. Nu stemt ze in met de eerste bezuiniging daarop. Woorden maken wat uit.

Voorzitter. In het Verantwoordingsdebat van vorige week konden de minister-president en de minister van Financiën zich nog niet vinden in de noodzaak van een fundamentele systeemverandering om de crises te lijf te gaan. Het debat van vandaag maakt wat ons betreft duidelijk dat die noodzaak er wel is, op het sociale vlak, op het economische vlak, voor de herverdeling, en op het gebied van klimaat en biodiversiteit, om de brede welvaart voor iedereen in stand te houden. Deze plannen zijn op z'n best weer een pleister. Juist de minister van Financiën zal begrijpen dat het nu twee kanten uit kan gaan. Het is aan haar om de juiste keuzes te maken. Schiet zij terug in de fossiele reflex, of helpt zij het kabinet aan nieuwe, duurzame gewoontes?

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Raan. Dan gaan we luisteren naar de heer Baudet, Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FVD):
Voorzitter. Begin april zei Mark Rutte dat Nederlanders iets armer zullen worden. Hij zei "iets". Wat betekent "iets"? Uit een onderzoek van Nibud bleek dat zo'n 63% van de Nederlanders het financieel te krap heeft. 63%. Ze kampen met angsten voor schulden. 59% moet nu al besparen op dagelijkse boodschappen en koopt überhaupt geen kleding meer voor zichzelf of de kinderen. 6% slaat zelfs maaltijden over omdat ze het niet meer kunnen betalen. Momenteel hebben al 500.000 huishoudens betalingsproblemen in Nederland. Als de prijzen van energie en als de vaste lasten zo hoog blijven als nu, dan krijgen 1,2 miljoen huishoudens in de herfst moeite met het betalen van hun vaste lasten en 190.000 van die huishoudens zou binnen drie maanden zelfs helemaal omvallen. Allemaal onderzoeken. De energierekening werd het afgelopen jaar dan ook 136% hoger. De benzineprijs werd 20% hoger en mensen betalen nu gemiddeld 10% meer voor hun boodschappen dan vorig jaar. De huren zijn door het dak gegaan en de gemiddelde prijs van een woning steeg ook nog eens een keer met 14%. Terwijl het kabinet de schuld blijft leggen bij allerlei imaginaire oorzaken zoals de situatie in Oekraïne enzovoorts, is het overduidelijk dat de trend allang eerder werd ingezet en is versterkt door hun eigen keuzes en hun eigen wanbeleid. Daar heeft de situatie in Oekraïne en wat je daar ook maar van denkt, werkelijk helemaal niets mee te maken. Een voorbeeldje: in november 2021, dus ruim vier maanden voordat de situatie in Oekraïne begon, was de inflatie al bijna 5,5% en die is in januari doorgestegen tot 6,5%. Dus dat is allemaal voordat fantastische excuus waar ze nu alles op afschuiven er was. Het heeft er niets mee te maken, het komt door hun eigen wanbeleid en door hun eigen foute politieke keuzes waarvan ik steeds hetzelfde rijtje blijf opsommen. Het rijtje van maatregelen, van geloofsovertuigingen die onze samenleving te gronde helpen. De alsmaar voortgaande immigratie, 100.000 mensen netto per jaar erbij in een van de volste landen op aarde. Als je dan ook nog gelooft dat er een stikstofprobleem is, dan ben je wel ongelofelijk stupide bezig om daar maar mee door te blijven gaan. Alsmaar die mensen hiernaartoe, elk jaar opnieuw, met alle woningnood die we hebben, met alle sociale problemen. Ze gaan er maar mee door.

Twee: de klimaatideeën. Ook al zou je geloven dat de mens daadwerkelijk invloed heeft op het klimaat en dat CO2 daarbij heel belangrijk voor is, wat hocus pocus is en wat door de wetenschap in de toekomst en door de geschiedenis zal worden beschouwd als een van de grote waanideeën van de 20ste en 21ste eeuw, al zou je dat geloven, dan nog is alles wat we hier doen, wat 1.000 miljard kost, een druppel op een gloeiende plaat, volstrekt verwaarloosbaar op mondiale schaal en stupide geldverkwisting. Maar daar gaat wel al ons geld naartoe. Dat zijn die accijnzen op benzine. Dat betaalt u bij de pomp. Daarom hebben ze het Groninger gasveld gesloten in plaats van de Groningers ruimhartig te compenseren en door te gaan met de boring van het grootste gasveld van Europa.

Ten slotte: het geloof in schaalvergroting. Fusies, samenvoegingen, niet alleen van scholen, ziekenhuizen enzovoorts, wat leidt tot die enorme kleverige laag van bureaucratie in ons land, maar ook van landen. De Europese eenmaking, die moet doorgaan. Alsmaar groter, alsmaar centraler. Meer macht voor de globalisten. En dat betekent natuurlijk ook dat de economieën moeten worden genivelleerd. Aangezien Zuid-Europa een schuldeneconomie heeft en wij via onze pensioengelden een spaareconomie, betekent dat weginfleren. Dát is wat de Europese Centrale Bank de afgelopen twintig jaar heeft gedaan en we zien het nu in de portemonnee. Dit is het: Nederlanders betalen voor de globalistische dromen van de mensen die daar zitten en die daarover fantaseren bij hun Bilderbergconferentie waarover ze geen verantwoording willen afleggen in ons parlement.

Tot slot. Nog een beleidsstuk is erbij gekomen de afgelopen twee jaar, de coronawaanzin. Het hele land twee jaar lang op slot gooien, lockdowns en zomaar ineens via allerlei steunregelingen veel geld op de rekening van mensen zetten. En dan niet snappen dat je aan de ene kant de economie ontwricht en aan de andere kant zoveel geld direct de economie in pompt dat je wel een soort inflatiegolf gaat krijgen. Het is verbijsterend dat men het nog niet ziet. Het grote plaatje, alles wat hier wordt besproken, mist deze grote trend.

Dít moeten we aanpakken en de oplossingen zijn op korte termijn heel simpel. Ik heb een rijtje, dat we ook gaan posten, want ik zie dat ik alweer moet afronden. Schaf de btw op korte termijn af op boodschappen en verlaag die op structurele wijze weer terug van 9% naar 6% en de hoge btw terug van 21% naar 19%. Energiebelasting omlaag, geen Oekraïners in onze woningen zodat de huizenprijzen gaan dalen. En stop met de stikstofwaanzin zodat Nederlanders weer kunnen ademen, weer kunnen reizen en boeren niet worden weggedrukt uit onze samenleving.

Heel veel goede plannen nog te vertellen in de toekomst, maar ik moet afronden.

Dank u wel voor de aandacht.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Baudet. Dan gaan we luisteren naar de heer Eerdmans, JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Goedemiddag voorzitter, collega's, ministers en staatssecretaris. Hoe gaaf is Nederland? Nog steeds is Nederland een van de beste plekken om te leven, denk ik. Maar zijn we nou bezig om dat zo te houden, om dat te verbeteren, of gebeurt het omgekeerde?

Dwang en drang naar onze boeren in plaats van naar de uitgeprocedeerde asielzoekers. Een extreem duur en onhaalbaar klimaatbeleid wordt uitgerold zónder draagvlak, terwijl een asielbeleid met opvang in de regio mét draagvlak niet van de grond komt. Vroeger was Schiphol onze veilige haven, was je blij als je na een vakantie weer terugkwam in Nederland. Nu sta je uren in een zwetende, wachtende rij. En in plaats van werken te laten lonen en Nederlandse werklozen te activeren wil het kabinet probleemjongeren uit de Franse banlieues halen om de vacatures in Nederland te vervullen. Tijdens covid gingen we in de achteruit, werd het sociaal-maatschappelijke en economische leven gegijzeld door lockdowns en dichte scholen, in plaats van meer plekken in de ziekenhuizen te creëren, waar mijn collega Nicki Pouw-Verweij zo veel en zo vaak op heeft gewezen. De stikstofcrisis, al het leven rond onze natuurgebieden moet worden opgegeven. De rode draad in dit verhaal is dat die auto of de trein, zo u wilt, in de achteruit staat. Het is te rigide, het beleid is "verstand op nul en de blik op oneindig".

Kortom, het kabinet vertoont neurotisch gedrag. We gaan even verder op de divan. Want als je neurotisch gedrag vertoont, dan heb je last van een nerveuze spanning, van negatieve stemmingen, je lijdt aan schuldgevoelens, onzekerheid, overbezorgdheid en angst. Het gevolg daarvan is compulsief gedrag. Dat betekent anderen jouw schuldgevoelens opleggen, want iederéén moet dit voelen, iedereen moet die pijn lijden. Dat leidt weer tot dwangmatig beleid, zoals het gedwongen opvangen van asielzoekers door gemeentes. Mensen gedwongen van het gas af halen, gedwongen warmtepompen, gedwongen zonnepanelen, gedwongen sluiten van kolencentrales en de boeren gedwongen uitkopen.

Kijk, er is een probleem met dwang: mensen willen het niet. Er is geen begrip voor, het holt onze democratie uit. Ik maak me daar echt met onze fractie grote zorgen over. Nederland is afgelopen twaalf jaar wel langzaam maar zeker weggezakt, overbevolkt geraakt door ongebreidelde immigratie, verstikt door bureaucratie en regels en onbetaalbaar geworden door lastenverzwaring en symboolprojecten, terwijl we tegelijkertijd aan onze kerntaken niet toekomen.

Dan denk ik aan de woningmarkt. Er is geen huis te krijgen, punt. Jongeren wonen uit armoede tot hun 30ste bij papa en mama thuis. 300.000 woningen tekort and counting. Met 1 miljoen nieuwe woningen in tien jaar, maar tegelijkertijd jaarlijks 100.000 immigranten erbij, bouwt dit kabinet dus voornamelijk om de gevolgen van migratie op te vangen en niet om die bestaande woningnood terug te dringen.

Als er al gebouwd wórdt, want het land gaat gebukt onder een stikstofdictatuur die dus ook de bouw lamlegt. Maar het hardst hierin worden getroffen de boeren. De boer, en dus onze voedselzekerheid, heeft vorige week met de plannen van minister Van der Wal een ongekende uppercut gekregen. 70 tot 80% stikstofreductie betekent gewoon het einde van ontelbare prachtige familiebedrijven. Ook hier is er dus weer die irrationele rigiditeit. Ik denk dat er onder andere volgende week een boerenopstand komt naar Den Haag, terwijl de oplossing zo voor de hand ligt. Corrigeer nou die Wet natuurbescherming uit 2015. Kom met een reparatiewet om die kaalslag te voorkomen.

Voorzitter. Onze insteek bij de gespreksronde met de premier en mevrouw Kaag in de Zandkamer alhier was helder. Wij willen de AOW-koppeling ongedaan maken, alle box 3-spaarders en beleggers compenseren, te beginnen met de kleine spaarders, verder investeren in kernenergie, het falende asielbeleid openbreken, wat ons betreft naar het voorbeeld van Denemarken. Er is nu ook interesse vanuit Oostenrijk voor dat Deense model. Dat verspreidt zich dus. We willen snijden in de klimaat- en stikstoffondsen en vooral directe koopkrachtverbeteringen voor de middenklasse. Nou, dan komt die Voorjaarsnota en dan zien we dat aan die broodnodige koerswijziging totaal niet tegemoet wordt gekomen. De AOW-koppeling dachten we binnen te hebben. Wat blijkt? Het is in de praktijk voor een groot deel een sigaar uit eigen doos voor de ouderen. Er wordt minuscuul een hapje gehaald, zoals de heer Klaver al terecht zei, uit het klimaatfonds, maar het is zo weinig en zo klein, waardoor ook bestolen box 3-spaarders die nu geen bezwaar hebben gemaakt het nakijken hebben.

Voorzitter. Naar koopkrachtverbetering, waar de Rutte- en Kaagtournee oorspronkelijk om begon, kan Nederland dus fluiten. JA21 is altijd bereid om zaken te doen in het belang van Nederland en natuurlijk in dat van onze kiezers. We blijven bereid om om de tafel te gaan om de koers ten goede te wijzigen, maar dan niet in de vorm van een ritueel dansje, zoals ons dat vorige maand is gepresenteerd.

Tot slot, voorzitter, hoe herstel je van een neurose? Ik zie u kijken: dat is een goede vraag. Het is ook een goede vraag.

De voorzitter:
Het verschilt per persoon, denk ik.

De heer Eerdmans (JA21):
Het verschilt per persoon, maar als ik deze drie personen bekijk, denk ik dat het wel op hetzelfde neer kan komen, namelijk heel erg goed, al dan niet met hulp, in de spiegel kijken. Dat is vaak een heel beste start. Laat dit debat daar dan toe geleid hebben.

Dank u wel.

De voorzitter:
Er wordt wel meteen een vervolgvraag gesteld.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik wacht de eerste termijn van het kabinet graag af.

De voorzitter:
Dat kan ik me voorstellen. De heer Stoffer, SGP.

De heer Stoffer (SGP):
Dit was een mooi betoog van de heer Eerdmans. Ik hou daar altijd wel van.

De heer Eerdmans (JA21):
Dank.

De heer Stoffer (SGP):
Ik hou ook altijd van de bijdragen van collega Eppink, vooral als hij het heeft over fiscaal conservatisme. Dan springt mijn hart wel een beetje op. In deze bijdrage hoor ik een aantal wensen, maar die moeten natuurlijk wel betaald worden. Hoe is dat te combineren met fiscaal conservatisme? Daar hoor ik de heer Eerdmans niet over. Zou hij daar misschien iets meer over kunnen zeggen?

De heer Eerdmans (JA21):
Dit was geen een-tweetje. Dat zeg ik er eerlijk bij. Dit is een spontane vraag die niet bedoeld is om mij meer spreektijd te krijgen. Dank u wel voor die vraag. Ik zag met afgrijzen meerdere partijen, waaronder het CDA, de solidariteitsheffing ondersteunen. Daar zijn wij faliekant tegen. In tijden van nood moet je bedrijven niet nog zwaarder belasten. Het gaat ons erom dat het geld uit de overheidspot moet komen. We zien twee grote fondsen waar vele miljarden in zijn gelegd, voor stikstof en voor klimaat. Op de begroting staat het komende jaar zelfs 9 miljard op klimaatgebied. Daar zouden wij als eerste naar willen kijken.

De heer Stoffer (SGP):
Dat zijn natuurlijk opties, maar ook die fondsen zorgen er uiteindelijk toch voor dat de staatsschuld oploopt. We hebben af en toe nog het idee dat het geld gratis is, maar als we naar de andere kant kijken zien we dat de rentes dadelijk toch wel op beginnen te lopen. Zegt de heer Eerdmans dan ook dat we in structurele begrotingen moeten gaan snijden en de staatsschuld niet, hetzij door fondsen, hetzij door andere uitgaven, maar op moeten laten lopen en door moeten schuiven naar generaties na ons?

De heer Eerdmans (JA21):
Liever niet, liever niet. Daarom zeg ik: op de begroting staat volgens mij 9 of 10 miljard in de boeken voor het komende jaar, nog eens boven op het Klimaatfonds van 35 miljard. De keuze is: of je zet het in een klimaat- of stikstoffonds of je kiest voor koopkrachtverbetering. Ik kies liever voor dat laatste. Wij stellen een btw-verlaging en accijnsverlaging voor, omdat ik nou eenmaal vind dat je in tijden van crisis de overheid niet moet laten verdienen aan de mensen op dit punt. We zitten nu in een koopkrachtcrisis, denk ik, in plaats van een klimaatcrisis. En dan komt het: inderdaad, het hemd is nader dan de rok. Wij zullen nu prioriteiten moeten stellen. Ik vind het een hele perverse gedachte om geld weg te halen bij anderen, grote bedrijven, rijke ondernemers, het maakt niet uit, in plaats van het daar weg te halen waar het zit: bij het eigen uitgavenpatroon van de overheid.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Eerdmans. Dan gaan we luisteren naar de heer Azarkan, DENK.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Het was een klein bericht met toch veel impact op de samenleving: een oudere man van 80 die kaas, brood en ham bij de supermarkt stal. Hij had €17,75 bij elkaar gestolen, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor een paar andere bewoners. Ik kom niet rond van de AOW, zei hij. Ik moet dan terugdenken aan de tijd dat wij het ook niet zo breed hadden. Ik dacht dat dit toch in Nederland niet zou mogen voorkomen. Het zal je grootvader zijn of je vader, die uit stelen moet omdat hij te weinig geld heeft om eten van te kopen. Is dat dan toeval dat iemand met een AOW niet rondkomt? Is het de schuld van de oorlog in Oekraïne? Of zou het ook kunnen liggen aan het beleid van de kabinetten-Rutte? Aan het Nederland dat de VVD heeft helpen bouwen?

Ik was laatst in Amsterdam. Ik vind dat sowieso een wat vreemde stad sinds ik erachter ben gekomen dat een parkeerplaats daar meer verdient dan mijn 18-jarige zoon. Ik sprak daar een zzp'er tegen wil en dank, want hij wilde dat niet zijn. Hij bezorgt eten, soms met gevaar voor eigen leven. Sinds kort meldt hij zich wekelijks bij de kansenbank. Dat is een voedselbank voor mensen die net niet gekwalificeerd zijn om naar de voedselbank te mogen. Hij krijgt aardappelen, enkele appels, bloemkool en toiletpapier mee. Hij schaamt zich dood, maar het kan niet anders. Heeft die meneer pech? Is dat de schuld van Poetin? Of zou dat ook een optelsom kunnen zijn van het beleid van Rutte en Kaag?

Voorzitter. Dan het fenomeen "huurnomaden". Ik denk dat weinigen van u dat begrip kennen. Dat zijn mensen die vanwege een scheiding of verlies van werk geen woning kunnen betalen. Ze slapen tijdelijk bij familie op de bank, soms bij vrienden en in de zomer in een onverwarmde stacaravan. Hebben die Nederlanders nou gewoon tegenslag? Komt dat door geopolitieke spanningen wereldwijd? Of zou het ook kunnen dat we de sociale huurwoningen in de afgelopen tien jaar in de uitverkoop hebben gedaan? En zou het kunnen dat er bewust is gestuurd op minder woningen en dat daardoor de schaarste is gecreëerd? Te dure boodschappen, te hoge benzinekosten, te veel stikstof, te weinig woningen en een doorgeslagen flexibilisering van de arbeidsmarkt. Dat is geen pech. Dat is geen toeval. Dat is een optelsom van de keuzes die Rutte in de afgelopen tien jaar heeft gemaakt. Bij elke crisis of ramp vertoont Rutte hetzelfde patroon. Als bestuurder van een auto veroorzaakt hij een ongeluk, stapt vervolgens uit en zegt: wat verschrikkelijk! Hebben jullie het kenteken genoteerd?

Voorzitter. Hij is de langstzittende bestuurder van dit land. Hij is daarmee ook verantwoordelijk voor de staat van dit land. Een crisis legt de verschillen bloot. En slechte leiders gebruiken die vaak als excuus om beloftes niet na te komen. Dat zien we ook in de Voorjaarsnota. Het grote koopkrachttekort als gevolg van de hoge inflatie leidt tot onzekerheid, tot stress, tot armoe en tot wanhoop. Overal zien mensen de prijzen stijgen. Overal zien ze hun koopkracht dalen.

Voorzitter. Met terugwerkende kracht betaalt de samenleving de prijs voor een jaar stilstand tijdens de formatie. Nog voordat de inkt van het coalitieakkoord droog was, waren de plannen al achterhaald. Sindsdien lopen Rutte en Kaag achter de feiten aan en doen we aan estafettepolitiek. 15 januari ging het over inkomensongelijkheid, waarna het stokje werd overgegeven aan 18 maart. Hoe staat het met de koopkracht, vroegen we toen. Daarna ging het stokje naar vandaag. Ik voorzie dat we het stokje gaan doorgeven aan 19 september.

Voorzitter. Wat zijn de beloftes van het kabinet en de coalitie waard? Wat is er terechtgekomen van de belofte van de leider van de grootste partij hier in deze Kamer? Die zei: ik verwacht een evenwichtige en positieve inkomensontwikkeling en die moet bij de Voorjaarsnota — dat is vandaag — geregeld zijn. Dat was de belofte. Daar kijken Nederlanders naar. Een positieve inkomensontwikkeling betekent niet een koopkrachtdaling van vijf procentpunten.

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik zeg tegen de heer Azarkan dat ik hier uitspraken over heb gedaan in het debat over de regeringsverklaring, eind januari. Ik heb het over een evenwichtig koopkrachtbeeld gehad. Een maand later brak de oorlog uit in Oekraïne en was er van evenwicht in de wereld totaal geen sprake meer. Het lijkt me gepast om de uitspraak van destijds in die context te plaatsen.

De heer Azarkan (DENK):
Ik heb al vroeg geleerd dat 10% is wat er gebeurt en dat je de overige 90% zelf bepaalt. 90% van de impact is wat je zelf gedaan hebt, hoe je ervoor staat, hoe de samenleving ervoor staat. Het zijn keuzes die gemaakt zijn. Die keuzes worden elke dag gemaakt. Ik heb het een aantal sprekers horen zeggen: we zagen al vorig jaar november dat de energieprijzen heel hoog waren. De energieprijzen vandaag de dag staan op een lager niveau dan toen. Ik kan u vertellen dat ikzelf — en met mij vele anderen — in september een energiemaatschappij had, Welkom Energie. Die ging failliet en ook mijn rekening ging omhoog met factor 3. Dat gebeurde daarna tot zes, zeven keer. Het gaat erom of je als land klaar bent om zo'n crisis op te vangen. Ik vind het van leiderschap getuigen als je dan de juiste keuzes maakt.

Voorzitter. Wat doet het met de geloofwaardigheid van de politiek als afspraken niet nagekomen worden? Als het aan DENK ligt, hebben we een hele effectieve manier om inflatie te bestrijden: het verlagen van het btw-tarief. Dat is in 2012 halverwege het jaar van 19% naar 21% gegaan. Dat kan gewoon omlaag. We kunnen ook de verlaging van de energietarieven in 2022 doortrekken naar 2023. Hetzelfde geldt voor accijnsverlagingen, de autobrandstof en de verlaging van het btw-tarief voor elektriciteit en gas.

Voorzitter, tot slot. Een andere manier is het verhogen van de lonen. Is het kabinet bereid om de werkgevers op te roepen om hogere cao-lonen af te spreken en desnoods de wet op de loonvorming in te zetten?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Azarkan. Dan geef ik het woord aan de heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Tegen de achtergrond van een gruwelijke oorlog op ons continent, oplopende energieprijzen en onbetaalbaar wordende boodschappen maken steeds meer mensen zich zorgen of ze het einde van de maand wel halen. Volgens het donkerste scenario van de CPB-stresstest gaat het hier mogelijk om 1,2 miljoen huishoudens. Tegelijkertijd groeit de groep mensen die door de megafoon schreeuwt dat we een drastische omslag nodig hebben om binnen de 1,5 graad opwarming te blijven en niet af te koersen op het einde van een leefbare wereld voor de generaties na ons.

Het is aan de overheid om een brug te slaan tussen die twee scenario's, juist nu. Maar we zien een kabinet dat heel veel geld zonder effectiviteit en doelmatigheid heeft uitgegeven. De hogere inkomensgroepen hebben het niet nodig. Investico berekende dat 20% van de maatregelen precies daar landt, terwijl het voor de lage inkomensgroepen te weinig is. Daarom vraag ik aan de minister welke mogelijkheden zij ziet om de lagere inkomensgroepen te compenseren via een inflatietoeslag in de vorm van een verdubbeling van de inkomensafhankelijke zorgtoeslag. Op deze manier kunnen we namelijk 85% van de lagere inkomensgroepen gericht compenseren en daarmee rechtdoen aan de problematiek die de CPB-stresstest schetst. Ik overweeg een amendement op dit punt.

Voorzitter. We moeten compenseren. Dat geld moet ergens vandaan komen. Maar compenseer gericht, voor de mensen die het nodig hebben. Laat het niet ten koste gaan van investeringen die ons land en continent toekomstbestendig maken. Het is dan ook slecht verteerbaar dat er met nog slechts 50% om binnen de 1,5 graad opwarming te blijven, miljarden uit het klimaat- en stikstoffonds worden gehaald. Voor ongerichte compensatie nota bene, en dat tegen een achtergrond waarbij extra geld in KLM wordt gepompt en in de opslag voor vloeibaar gas. Waarom zijn deze fondsen opgericht? Met welk doel? Hoe verhoudt zich dat tot deze onttrekking daaraan?

Voorzitter. Volt maakt zich zorgen over de ontwikkelingen in Europa. De ECB voert nu crisisoverleg over de renteverhogingen. Die zouden er weleens voor kunnen zorgen dat EU-lidstaten minder gaan doen op het gebied van duurzame investeringen, zeker nu we volgens DNB ook nog eens afkoersen op een recessie.

Voorzitter. In dat kader: hoe kijkt het kabinet naar de green golden rule als onderdeel van het Stabiliteits- en Groeipact? Daarbij wordt in de staatsschuld duidelijk onderscheid gemaakt tussen conservatieve uitgaven enerzijds en uitgaven die ons continent naar een schone, groene toekomst leiden anderzijds. Wat doet het kabinet tot die tijd in Europees verband, en tegen de achtergrond van de stijgende rente, om de toekomstgerichte investeringen op ons continent op peil te houden?

Voorzitter. Dan compensatie. Welke schouders kunnen helpen? Het is er vandaag al veel over gegaan. Terwijl de ongelijkheid tussen groepen mensen is gegroeid, zien we enorme overwinsten bij bedrijven als gevolg van de pandemie en de huidige energiecrisis. Van links tot rechts hebben politieke partijen in Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk daarom actie ondernomen om exorbitante winsten rechtvaardig te belasten. In Nederland missen we de wettelijke basis om ook zo'n wettelijke heffing te kunnen doorvoeren. Bij gebrek aan een Europese mogelijkheid om excessieve overwinsten te belasten hoor ik graag hoe de minister tegen zo'n wettelijke basis aankijkt. Vandaag zullen we met de ChristenUnie een motie indienen om daarvoor een grondslag te creëren in het Belastingplan 2023, juist ook opdat we in toekomstige crises goed uitgerust zijn en deze mogelijkheden hebben.

Daarnaast heeft Volt zes weken geleden vragen gesteld aan het kabinet om uit te zoeken of en hoe een eventuele windfall tax mogelijk zou zijn. Daar hebben we nog geen reactie op gekregen. Die vragen zijn nog niet beantwoord. Ik ben benieuwd of de minister die vragen nu zou kunnen beantwoorden. Een eerdere motie van meneer Van Raan en mijzelf over een solidariteitsheffing haalde het niet. Gezien de discussies die er vandaag zijn, heb ik echter goede hoop dat er wel wat mogelijk is.

Voorzitter. Dan kom ik bij mijn laatste punt. De politiek bereikt op veel grote vraagstukken maar niet de gewenste resultaten. Denk aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt en zorgstelsel. Laten we daarvoor ook de ideeënrijkdom in onze samenleving gebruiken, met burgerberaden, om zo effectieve en kostenbesparende doorbraken te forceren. Naar Schots voorbeeld zou Volt zo snel mogelijk een eerste landelijke pilot willen starten. Het zou dan maximaal gaan om 2 miljoen euro met goede vergoedingen voor deelnemers en een goede publiekscampagne. Ik hoor graag in een reactie van de minister hoe zij hiernaar kijkt en welke mogelijkheden zij ziet om hiervoor geld vrij te maken.

Voorzitter, ik rond af. Om gezamenlijk vooruit te komen, moeten we gebruikmaken van de ideeënrijkdom van de samenleving. Laten we actie ondernemen om de kwetsbare groepen mee te nemen en de grondslagen te leggen om in toekomstige crises rechtvaardig te kunnen herverdelen. Juist in tijden van crisis en onzekerheid is de mate van solidariteit en rechtvaardigheid binnen een samenleving een teken van kracht om grote veranderingen te kunnen ondergaan.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan. Gaat uw gang.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dank u wel, voorzitter. In de inleiding op de Voorjaarsnota staat: "Het kabinet werkt aan een duurzaam, welvarend land voor huidige en toekomstige generaties, waarin alle inwoners naar vermogen mee kunnen doen." Dat is het enige goede uitgangspunt.

Voorzitter. Ik heb al eerder aangegeven dat, juist om iedereen mee te kunnen laten doen, demografische ontwikkelingen van groot belang zijn voor beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering. Het aantal senioren groeit snel en de impact van de vergrijzing op bijvoorbeeld pensioenen, zorg en wonen is groot. Daarom zou dat voor de coalitie een speerpunt moeten zijn. Neem de crisis op de woningmarkt. Al jaren geleden hebben we die zien aankomen. Helaas is er niet tijdig geanticipeerd. Gevolg: een verstopte woningmarkt en een tekort aan kleinschalige geclusterde woonvormen, woningen voor kleine huishoudens en verpleegplekken. Een positief punt is dat dit kabinet ziet dat er geïnvesteerd moet worden in ouderenhuisvesting, maar de voornemens om hierop in te zetten zijn financieel marginaal. Ouderenhuisvesting is als laatste opgenomen in de woonplannen. Ik zou het kabinet dan ook willen vragen om de woonplannen met betrekking tot ouderen naar voren te halen en binnen de budgettaire kaders meer passende en betaalbare woningen voor ouderen te bouwen, zodat de doorstroom ten gunste van starters en gezinnen op gang kan komen.

Een ander onderwerp dat de gemoederen zeer bezig heeft gehouden, en dat de gemoederen nog steeds bezighoudt, en terecht, is de koopkracht van ouderen. Steeds meer ouderen hebben moeite om het financiële hoofd boven water te houden. Daarnaast doet het ook iets met mensen om keer op keer qua koopkracht de vergeten groep te zijn. Ik ben blij dat het kabinet heeft geluisterd naar de luide roep om de eenmalige ontkoppeling van de AOW en het wettelijk minimumloon van tafel te halen. Maar het terughalen van 1,1 miljard via de Inkomensondersteuning AOW vind ik onacceptabel en niet te verkopen. Het was natuurlijk ook mooier geweest als we heel gericht de ondersteuning van de AOW'ers die dit nodig hadden, hadden kunnen laten meestijgen met de verhoging van het wettelijk minimumloon. Ik begreep dat dit niet kon vanwege uitvoeringsproblemen. Maar nu wil het kabinet de kosten die dit met zich meebrengt verhalen op de ouderen die het juist het hardste nodig hebben. We hebben het daar al eerder over gehad, maar ik vraag me toch af of dit echt nodig is, ook gezien de oversterfte en de opmerking van het kabinet dat er minder alleenstaande AOW'ers zijn dan verwacht. Dit levert een gigantische besparing op, van zo'n 150 miljoen per jaar in de komende jaren. Kan het kabinet niet toch nog een keer kijken waar we die overige 90 miljoen vandaan kunnen halen, zodat we de IOAW in stand kunnen houden?

Voorzitter. Een groot deel van de rijksuitgaven gaat via het Gemeentefonds. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor belangrijke zaken als de uitvoering van de Participatiewet, de Wmo en de Jeugdwet. Vooral de uitvoering van de Jeugdwet geeft grote zorgen. Ik ben het zeer eens met de VNG dat de gemeenten bij hun verantwoordelijkheden ook passende middelen moeten krijgen. Het gaat hier echter niet alleen maar om geld; het gaat ook om hoe zaken gerealiseerd worden. Is het niet eens tijd dat bij het geld dat in het kader van de Jeugdwet gegeven wordt aan gemeenten ook duidelijke kaders en te bereiken doelstellingen worden gesteld en verantwoord? Natuurlijk kan de autonomie van de uitvoering bij de gemeenten blijven. Maar willen we de zorg voor onze meest kwetsbare kinderen op een doortastende manier verbeteren, dan lijkt landelijke regie echt nodig.

Voorzitter. Zelfs met de huidige krapte op de arbeidsmarkt blijkt dat het moeilijk is voor mensen boven 45 jaar om weer een nieuwe baan te vinden. De NOS kwam zondag nog met het bericht dat het ruim 50.000 ouderen van 45-plus niet lukt om een baan te vinden. Het wordt nu tijd om de ouderendiscriminatie op de arbeidsmarkt te stoppen. Ik weet dat de minister van Sociale Zaken een brief hierover heeft toegezegd, maar ik zou graag horen of er ook een budget beschikbaar is voor nieuw beleid op dit onderwerp, want dat heb ik niet kunnen ontdekken.

Tot slot. Ik heb al eerder aangegeven dat het qua ICT bij de overheid aan alle kanten rammelt. Dat doet het al jaren. Dat kun je bijvoorbeeld ook zien in het rapport Grip op ICT van de commissie-Elias uit 2014. Er is sindsdien weinig veranderd. Telkens blijkt weer dat de ICT de bottleneck is bij invoering en uitvoering van wetgeving. Ook de Algemene Rekenkamer maakt er dit keer een fors punt van. Dit vergt een departementoverstijgende aanpak. Anders blijft ons dit in de komende jaren voor de voeten lopen en blijven ook burgers hiervan hinder ervaren. Graag hoor ik van het kabinet wat het rijksbreed gaat doen en welke visie het kabinet hierop heeft. Tenslotte zit hier een gigantische weglek van gelden.

Voorzitter. Afsluitend. Ik ben blij dat het uitgangspunt van het kabinet is dat iedereen volwaardig mee moet kunnen blijven doen, maar ik hoop oprecht dat het kabinet wat betreft onze ouderen van de tweede naar de vijfde versnelling gaat.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Voorzitter, burgers van Nederland en mensen op de tribune. Het regeerakkoord telde 50 pagina's, 50 pagina's D66-plannen. Oftewel: Fifty Shades of Kaag. Zo vatte ik het regeerakkoord eerder al samen. Afgelopen weekend onderstreepten vele kiezers van de VVD, het CDA en de ChristenUnie mijn analyse nog maar eens, door massaal het waanzinnige stikstofbeleid af te keuren. Een stikstofbeleid met een heel hoog D66-gehalte.

Dit kabinet zit met de stikstofplannen eigenlijk op ramkoers richting een kabinetscrisis. Zo zie ik het tenminste. Misschien heb ik het mis. Ik zou eigenlijk graag van de minister-president willen weten hoe hij de toekomst van het kabinet ziet, wetende dat miljoenen kiezers, onder wie een zeer groot deel van de achterban van de coalitiepartijen, faliekant tegen de pannen in deze vorm zijn. Hoe stabiel is dit kabinet eigenlijk nog? Wat betekent dat voor de bestuurbaarheid van dit land? Kan de minister-president ons als Kamer en als land uitleggen hoe hij de kikkers in de kruiwagen gaat houden? Want ik bespeur, eerlijk gezegd, al enige tijd een dunne lijn tussen liefde en haat in de coalitie. Klopt die visie?

Voorzitter. Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst. Wat betreft omzien naar elkaar: de ouders, ex-partners en de kinderen uit het toeslagenschandaal zijn nog altijd niet of niet volledig gecompenseerd. Kinderen zijn nog steeds niet terug naar hun ouders. Slachtoffers van de aardbevingsschade in Groningen krijgen geen enkele zekerheid over hun schadevergoeding. Veel inwoners van Zuid-Nederland wachten nog steeds op schadevergoedingen naar aanleiding van de watersnoodramp. De volgende ramp voltrekt zich al. Het aantal huishoudens met betaalproblemen stijgt met de dag door dure benzine, hoge energiekosten en hoge voedselkosten. Volgens het Cultureel Planbureau hadden 500.000 huishoudens al moeite om rond te komen. In het donkerste scenario komen er nog eens 500.000 bij. We hebben het dan over huishoudens. Dit aantal kun je gewoon nog eens vermenigvuldigen met drie. Dan praten we dus over 3 miljoen mensen die straks 's ochtends niet meer denken "wat eten we vandaag" maar "hebben we voldoende te eten vandaag". Of ze moeten kiezen tussen een warme douche en een brood. Het gaat ook grote gevolgen hebben voor de 85% van de Nederlanders die het allemaal nog wel kan betalen. Want als ergens iemand niks meer kan betalen, komt iemand anders geld tekort: de overheid, de winkelier, noem maar op. De nieuwe armoede gaat straks tot in de haarvaten van onze samenleving gevoeld worden.

Voorzitter. Dan het ov, het openbaar vervoer. Het ov dreigt verder te worden uitgehold. De mensen van het ov, die hier vandaag ook aanwezig zijn geweest, strijden voor het behoud van hun baan en voor de bereikbaarheid van iedereen in Nederland. Op het platteland en in de stad zullen er met de huidige plannen flink minder bussen, treinen en trams gaan rijden. De vervoerders en de vakbonden vragen om 500 miljoen euro als vangnet te reserveren voor het geval dat nodig is in 2023. Is het kabinet bereid dit bedrag te reserveren?

Bereikbaarheid en betaalbaarheid zijn ook aan de orde in Zeeland. De Westerscheldetunnel moet eindelijk eens tolvrij worden, zoals eerder al door de Kamer is besloten. Samen met mijn dierbare collega's Alkaya van de SP en Stoffer van de SGP dien ik een amendement met dekking in om dit per 2025 mogelijk te maken. Dat was namelijk de opdracht van de minister: dekking. Ik ga ervan uit dat dit amendement breed wordt gesteund en dat met name in Zeeuws-Vlaanderen de vlag binnenkort uit kan.

Voorzitter. Het gros van het geld dat het kabinet uitgaf aan de energiecompensatie, honderden miljoenen, ging naar de rijkste huishoudens. Zo vergroot het kabinet de ongelijkheid. De AOW wordt verhoogd, maar dit betaalt men zelf door de aanvulling te schrappen voor mensen met een onvolledig AOW en door het terugdraaien van de ouderenkorting. Ook hier zijn de laagste inkomens weer de dupe. Dit vraagt allemaal om gerichte acties, niet om strooien met geld, maar om armoede bestrijden daar waar het nodig is. Als een boer zo zou omgaan met kunstmest als het kabinet met geld, dan zou de boer binnen een jaar failliet gaan. Boeren geven tenminste de juiste voeding, precies op de juiste plek en aan de planten die het nodig hebben.

Voorzitter. Nu even concreet. Ook de overheid moet de tering naar de nering zetten en bezuinigen op haar eigen kosten. Wat is hier te halen? Minder externe bureaus inzetten. BBB wil versneld stoppen met alle toeslagen en een belastingvrij bedrag voor inkomsten invoeren, bijvoorbeeld tot €20.000. Het bedrag in het stikstoffonds kan fors omlaag; innoveren is immers negen keer goedkoper dan uitkopen volgens Wageningen Universiteit. Het bedrag dat uit het stikstoffonds vrijkomt, kan geïnvesteerd worden in jeugdzorg, onderwijs, koopkracht en de zorg, met speciale aandacht voor de ggz. Het bedrag in het klimaatfonds kan ook fors omlaag. Het geld dat we daaraan gaan besteden, kunnen we besteden aan klimaatadaptie, dus dijken verhogen in plaats van "Maastricht aan Zee" gillen. En verder een directe accijns op kerosine invoeren, extra kosten gaan rekenen voor korte vluchten tot 400 kilometer en reizen met de trein aantrekkelijker maken.

Voorzitter. Ik sluit af. Misschien klinkt het allemaal een beetje simpel. Ik heb geen hoge opleiding, zoals velen bij de overheid, maar ik denk maar zo: het is beter om gezond verstand te hebben zonder opleiding, dan een opleiding te hebben zonder gezond verstand.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik het woord aan mevrouw Sylvana Simons van BIJ1.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Dank u. Onder het aanhoudend neoliberale bewind van de kabinetten-Rutte neemt de armoede in ons Koninkrijk elke dag schrikbarend toe. Door de hoge inflatie, de oorlog, de energiecrisis, lage lonen, flexibele contracten, het tekort aan betaalbare woningen, de gevolgen van covid, long covid, de onmenselijke situaties in opvangcentra zoals Ter Apel, allemaal tegelijkertijd. Maar er staat nog veel meer op het spel, want de klimaatcrisis die wij hier zo vaak bespreken, heeft ook desastreuze gevolgen voor bijvoorbeeld Bonaire, Aruba, Curaçao, Sint-Maarten, Statia of Saba. Intussen krimpt de kans dat we de schade kunnen beperken met de dag. Ook zitten we — al denkt het kabinet daar anders over — nog midden in een verwoestende pandemie, met alle gevolgen van dien.

Voorzitter. In mijn vrije tijd mag ik graag naar de muziek luisteren van Bob Marley. Ik zie hem als een profeet, een wijs man. Een zin uit zijn muziek komt steeds bij me binnen, vandaag hier, luisterend en kijkend naar het debat: "In the abundance of water a fool is thirsty". In tijden van overvloed komt alleen de onnozele tekort. Waar we miljarden op stel en sprong vrij kunnen maken om het Defensiebudget te verhogen, accepteren we tegelijkertijd dat steeds meer mensen in armoede terechtkomen. De bestaanszekerheid van miljoenen mensen staat meer dan ooit onder druk. Dat is dus een keuze, een politieke keuze.

Voorzitter. Dit is het moment om andere fundamentele keuzes te maken, maar ik moet helaas constateren dat dat weer niet gaat gebeuren. Want in plaats van bijvoorbeeld in te zetten op een menswaardig minimumloon, blijft het bij een aalmoes die al is opgeslokt door de inflatiegolf nog voordat de verhoging überhaupt in kan gaan. Meer dan ooit hebben we een fikse herverdeling van welvaart nodig, die de ongekende, onmenselijke kloof tussen arm en rijk dicht. Maar toch zien we nog altijd geen eerlijke belasting van multinationals zoals Shell. Zij lopen weer lachend weg, met dikke winsten over de ruggen van mensen die hun spaarrekening leegpompen om überhaupt naar hun werk te kunnen reizen. En wij praten dan, en nemen zelfs moties aan, over het verlagen van accijnzen, waarmee we eigenlijk onszelf voor de gek houden.

Dus nee, voorzitter, de keuzes die het kabinet nu maakt, zijn niet in het voordeel van de mensen die al deze landelijke crises elke dag voelen. Ze zijn in het voordeel van bijvoorbeeld de wapenindustrie, want dit kabinet keek naar de duizenden vluchtelingen in ons land die geen bed, bad of brood krijgen, en bedacht een oplossing: meer imperialisme, meer miljarden naar Defensie. Dit kabinet overwoog het feit dat steeds meer Nederlandse staatsburgers aan beide zijden van de oceaan aan het eind van de maand niet kunnen rondkomen en bedacht: laten we de onbetaalbare huurprijzen verder verhogen! Dit kabinet keek naar de torenhoge studieschulden van jongeren die nu al de rekening krijgen voor onder andere de klimaat- en de wooncrisis, en bedacht niet het kwijtschelden van de schulden, maar het invoeren van een rente, zodat jongeren met nog meer financiële achterstand aan hun leven kunnen beginnen.

De problemen die in het neoliberale kapitalisme zijn gezaaid, worden nu geoogst en wij proberen er hard van weg te rennen, maar dat gaat gewoon niet langer. De Britse hoogleraar Tim Jackson schrijft in zijn nieuwste boek over het leven na kapitalisme. Het idee dat groei nodig is omdat er geen alternatief is, zegt hij, kan ongedaan worden gemaakt. Daar is wel moed voor nodig. Wat mij betreft, voorzitter, zou het kabinet moed kunnen tonen door met elke begroting daarop in te zetten, op degrowth, op ontgroeien. Dat betekent zoveel als het begrenzen van die utopische, oneindige economische groei. Want die groei, dat is de groei die onze aarde verwoest, ons klimaat, alle dieren om ons heen en eigenlijk ook onszelf.

Voorzitter. Wij hebben aan het begin van de pandemie gezien dat het ook anders kan, dat we collectieve welvaart en gezondheid in de breedste zin kunnen prioriteren, dat onderlinge solidariteit bestaat en dat die onze samenleving versterkt, dat het verminderen van woon-werkverkeer kan zorgen voor een schoner klimaat, dat de mogelijkheid tot thuiswerken onze werkvloeren inclusiever maakt, dat investeren in het onderwijs ook betekent dat we gezonde leeromstandigheden creëren, dus ook gezonde gebouwen, dat zowel docenten als studenten een levensader van onze samenleving zijn en dat we als samenleving het meest afhankelijk zijn van onze zorgmedewerkers, onze postbezorgers en onze supermarktmedewerkers, die bij lange na niet het eerlijke loon krijgen dat zij verdienen. Ik blijf hopen. Ik blijf met elke begroting hopen dat we een visie van dit kabinet gaan zien. Een visie waarin alle mensen die onze samenleving draaiende en een betekenisvol houden, boven de winst worden geplaatst van de bedrijven waar ze werken en die zij tot winst leiden. Een visie waarin werk meer is dan een overlevingsstrategie die oneerlijk loont. Een visie waarin we duurzaamheid en solidariteit niet los van elkaar zien.

Ik wil ook nog veel zeggen over de AOW en de compensatie voor energiekosten, maar de tijd dringt, dus ik spreek een laatste hoop uit. Ik hoop op een visie waarin de politiek niet langer kiest voor armoede of de rekening vooruitschuift naar onze jongeren. Een visie waarin solidariteit, zorg en gelijkwaardigheid centraal staan. Kortom, een visie waaruit blijkt dat premier Rutte, tegen alle verwachtingen in, echt in staat is tot leiderschap nu het er werkelijk op aankomt.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Simons. Dan geef ik het woord aan de heer Van Haga, Groep van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. De Nederlander komt niet meer rond en het kabinet stort 60 miljard euro in een stikstof- en klimaatfonds, de bruidsschat van het politieke verstandshuwelijk tussen Rutte en Kaag.

Een wereldwijde voedselcrisis dreigt en het kabinet pleegt euthanasie op onze boeren op basis van een door bureaucraten verzonnen stikstofprobleem. Kan de premier uitleggen waarom de voordelen van het verjagen van onze boeren opwegen tegen de nadelen?

De energierekening is onbetaalbaar en het kabinet weigert het Groninger gasveld open te houden, terwijl iedere ingenieur weet dat een reserve van 450 miljard kubieke meter op een veilige manier geproduceerd kan worden. Kan de premier uitleggen waarom hij die 1.000 miljard euro in de grond laat zitten?

Er is een tekort van 1 miljoen huizen, omdat er 100.000 migranten per jaar bijkomen en er geen huizen gebouwd worden door allerlei overheidsmaatregelen, zoals stikstof, pfas, CO2, verplichte warmtepompen en het onzinnige streven om huizen van het gas af te halen. Kan de premier uitleggen hoe hij vraag en aanbod op de woningmarkt weer in balans gaat brengen?

Voorzitter. Volgens het CPB zorgt de hoge inflatie ervoor dat het leven voor 1,2 miljoen Nederlanders onbetaalbaar is geworden. Het kabinet houdt de vinger aan de pols, maar de urgentie ontbreekt volledig. Het kabinet is het strijkorkest op de Titanic en de gewone Nederlander verzuipt. Daarom wil BVNL krachtig koopkrachtherstel. Werken moet weer lonen. Hoe gaat minister Kaag de armoedeval bestrijden? Hoe gaan we de 1,2 miljoen mensen die nu niet werken, toch aan het werk krijgen? Wat vindt de minister van een verhoging van de arbeidskorting voor werkenden, zoals ook de SER adviseert?

Voorzitter. BVNL wil ook dat de btw op energie wordt verlaagd naar 5%. Een dekking is te vinden in de eerdergenoemde bruidsschat van 60 miljard. Graag een reactie.

Voorzitter, tot slot. Nederland stevent af op een recessie en ondernemend Nederland komt in een orkaan terecht. Ondernemers kunnen "ver-Rutten" en het bedrijfsleven wordt "be-Kaagd". BVNL vraagt het kabinet om met de werkgevers, vakbonden en pensioenfondsen tot een koopkrachtakkoord te komen met als basis hogere lonen, lagere werkgeverslasten op arbeid, lagere lasten voor werkenden en koopkrachtverbetering voor gepensioneerden. Graag hoor ik van de minister of zij bereid is dit kostenneutraal in te voeren voor de werkgevers. Uitzonderlijke tijden vragen om uitzonderlijke ingrepen. Het is tijd voor een nieuw historisch akkoord, een akkoord in het Belang van Nederland.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dank u wel, voorzitter. Met een zware recessie en een nieuwe monetaire crisis in aantocht zullen wij over een paar jaar met verbazing en verbijstering terugkijken op dit jaar. Rutte gooide een fatsoenlijke begrotingspolitiek, die hij tien jaar lang gevoerd had, overboord. Tientallen miljarden extra geld werden uitgegeven aan onderwijs, leger, CO2-fondsen en stikstoffondsen. Maar we hebben onvoldoende gelet op hoe ze besteed worden. De koopkracht gaat ontzettend hard achteruit. We zitten in de grootste bestaanszekerheidscrisis sinds 1945. Ga naar een voedselbank. Ga naar een volkswijk. Ga naar je basisschool. Vraag om je heen. Je ziet het. Dit is dezelfde Kamer die 100.000 gezinnen die problemen met de Belastingdienst hadden, gemist heeft. Sorry, ik bedoel 50.000 gezinnen. Nu dreigen wij 1,2 miljoen mensen te missen, 1,2 miljoen huishoudens, die als ze alles opzeggen wat flexibel is, niet meer naar de bioscoop gaan, niet meer uit eten gaan, niet meer naar een terrasje gaan, niet meer op vakantie gaan, niet meer een dagje uit kunnen, nog steeds elke maand tekortkomen om hun eten en hun energierekening te betalen. Wie krijgt het geld? We hebben namelijk 800 miljoen uitgetrokken voor die gezinnen. De drie eigenaars van de kolencentrales krijgen dit jaar 1,6 miljard, zoals ik eerder al zei. Zij krijgen met z'n drieën twee keer zoveel als de miljoen armste huishoudens van Nederland. Hoe zijn we hier gekomen?

Voorzitter. Ik heb een paar vragen aan het kabinet. Ten eerste wil ik graag weten waarom we dat geld aan de eigenaars van kolencentrales geven. Kon dat niet 1 miljard of 1,5 miljard minder, zodat het geld op een zinnige manier uitgegeven wordt? Je kunt fondsen van tientallen miljarden neerzetten, maar als je het op deze manier gaat uitgeven: doe het nooit. Twee: ik wil een urgent plan voor de opkopers en speculanten, zodat zij niet de rechten op CO2 en stikstof gaan opkopen en wij straks voor de hoofdprijs de doelen van het kabinet gaan uitkopen. Hoe langer u wacht, hoe meer u gaat betalen. Ik wil kijken of die €800-regeling uitgebreid kan worden. Moet dat via de zorgtoeslag? Ik vind het prima. Misschien is het goed om een tweede groep te creëren die €400 krijgt, dus de mensen die tussen de 120% en 150% van het sociaal minimum zitten, en dat te financieren door het minder betalen van de eigenaars van kolencentrales.

Tot slot, voorzitter. In oktober diende ik een motie in. Wat is het sociaal minimum? Dat is geen abstracte vraag, want we leggen het niet vast. Wat is het minimum dat mensen nodig hebben om rond te komen? Daar zou onderzoek naar gedaan worden. Dat onderzoek is nog niet eens begonnen. En omdat de regering dat niet weet, hebben we beleid waardoor kinderen zonder ontbijt naar school gaan.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Omtzigt. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 16.30 uur. Dan starten we eerst met het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken. Daarna gaan we verder met dit debat. Dat zal rond 17.05 uur à 17.10 uur zijn. Daarmee heeft het kabinet drie kwartier om zich voor te bereiden.

De vergadering wordt van 16.19 uur tot 16.31 uur geschorst.

Raad Buitenlandse Zaken

Voorzitter: Azarkan

Raad Buitenlandse Zaken

Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken (CD 15/6).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken als opvolging van het commissiedebat, dat niet zo lang geleden is afgerond. Ik heet de Kamerleden van harte welkom en ook de mensen die op de tribune zitten, de mensen thuis en natuurlijk de minister. Ik geef graag het woord aan de eerste spreker, de heer Jasper van Dijk namens de fractie van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland het non-proliferatieverdrag heeft geratificeerd;

constaterende dat Nederland geen ondertekenaar is van het Verdrag inzake het verbod op kernwapens (TPNW), maar de vergaderingen desalniettemin van diplomatieke meerwaarde kunnen zijn voor Nederland en de Nederlandse informatiepositie inzake het kernwapenvraagstuk;

constaterende dat NAVO-lidstaten Noorwegen en Duitsland ook als waarnemer aanwezig zijn;

verzoekt de regering als waarnemer aanwezig te zijn bij de vergadering van het Verdrag inzake het verbod op kernwapens in Wenen van 21 tot 23 juni aanstaande,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Sjoerdsma.

Zij krijgt nr. 2497 (21501-02).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Jemen gepleegde oorlogsmisdaden onbestraft blijven, zeker nu een VN-onderzoek hiernaar in oktober 2021 is beëindigd;

verzoekt de regering zich in te spannen voor hervatting van VN-onderzoek naar oorlogsmisdaden in Jemen, specifiek door hiertoe een initiatief te nemen tijdens de aankomende Algemene Vergadering van de VN,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Ceder.

Zij krijgt nr. 2498 (21501-02).

Dank voor uw bijdrage, meneer Van Dijk. Dan geef ik graag het woord aan de heer Sjoerdsma namens de fractie van D66.

De heer Sjoerdsma (D66):
Dank, voorzitter. Dit kabinet doet ongelofelijk veel ter ondersteuning van Oekraïne. Tegelijkertijd is de situatie in Oekraïne ook echt op een kantelpunt. Het is cruciaal dat wij meer gaan doen. Dat is ook wat ik het kabinet zou willen vragen: veel meer wapens, de absolute randen van het mogelijke opzoeken, de Nederlandse hulp bij wijze van spreken de komende weken verdubbelen, spullen verkopen via derden, wapens leveren via bondgenoten, onze eigen voorraden nagenoeg leegmaken. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet Oekraïne maximaal steunt en Rusland maximaal onder druk zet om de militaire agressie te beëindigen;

constaterende dat Oekraïne heeft aangegeven dat het op zeer korte termijn behoefte heeft aan meer en zwaardere wapenleveranties;

overwegende dat Oekraïne vecht voor zijn soevereiniteit en territoriale integriteit, maar ook voor de veiligheid en vrijheid in Europa;

overwegende dat er geen taboe mag bestaan op welke wapens of wapensystemen Nederland levert, op het inkopen van wapens bij derde partijen of het leveren van wapens via andere bondgenoten;

verzoekt de regering om de wapenleveranties en andere vormen van militaire steun aan Oekraïne waar mogelijk op zeer korte termijn verder op te schroeven en daarnaast bij bondgenoten aan te dringen om met spoed meer te leveren en beloofde leveranties uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Sjoerdsma, Brekelmans, Agnes Mulder, Ceder en Piri.

Zij krijgt nr. 2499 (21501-02).

Dank, meneer Sjoerdsma. Dan geef ik graag mevrouw Mulder het woord voor een vraag over deze motie.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Zoals u heeft gehoord, ben ik mede-indiener. Ik ben het er hartgrondig mee eens dat we op dit moment Oekraïne moeten ondersteunen met alles wat we in huis hebben. Tegelijkertijd kwamen in het debat zojuist als randvoorwaarden naar voren dat wij inmiddels ook verplichtingen zijn aangegaan in andere landen, in Europa. Die context zit er dus wel in. Ik hoorde de heer Sjoerdsma dat net niet aangeven, maar het is belangrijk om die context nog even toe te voegen, want ook daar moeten we onze verplichtingen natuurlijk wel nakomen.

De heer Sjoerdsma (D66):
Twee zaken inderdaad. Internationale verplichtingen die Nederland is aangegaan, moeten uiteraard worden nagekomen; daar bestaat geen enkele twijfel over. Wat het tweede punt betreft kan ik de minister van Buitenlandse Zaken niet letterlijk citeren, want zo goed is mijn geheugen helaas niet. Volgens mij gaf hij aan dat de kans op een grondoorlog met onze buurlanden op dit moment niet supergroot is en dat er dus ook ruimte is om op die manier te kijken naar onze voorraden. Dat deel ik zeer. Ik hoop dus dat het CDA en D66 die twee randvoorwaarden delen.

De voorzitter:
Dat heeft in ieder geval de goedkeuring van mevrouw Mulder. Dat heeft u dus uitstekend verwoord.

De heer Sjoerdsma (D66):
Mooi. Dank.

De voorzitter:
Dan de heer Brekelmans.

De heer Brekelmans (VVD):
Ik ben ook een van de medeondertekenaars van de motie van de heer Sjoerdsma. Zijn pleidooi om het maximale te blijven doen, steun ik ook van harte, maar een randvoorwaarde is natuurlijk wel dat we onze krijgsmacht niet te veel uithollen, in die zin dat we ook voor onze eigen gereedheid en onze geoefendheid materieel en munitie nodig hebben. Dat zit ook duidelijk in de motie, maar dat zou ik er graag ter nuancering nog aan toe willen voegen. Verder ben ik het zeer eens met de onderliggende boodschap.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik ben het er helemaal mee eens dat Vladimir Poetin de boosdoener is in deze oorlog en dat het verschrikkelijk is wat hij aan het doen is. Tegelijkertijd zeggen westerse landen, volgens mij terecht, dat een directe confrontatie met Rusland, een oorlog tussen de NAVO en Rusland, voorkomen moet worden. Deze motie zegt dat er geen taboe moet zijn op wapenleveringen. Geen taboe; dat zijn dus alle wapens die je je kunt voorstellen. Daarop krijg ik graag een toelichting, want dat zouden bijvoorbeeld ook straaljagers zijn, maar dat wil de NAVO volgens mij helemaal niet. Hoe moet ik dat lezen in deze motie?

De heer Sjoerdsma (D66):
Ik denk dat de motie daar vrij helder over is; daar staat namelijk in dat er geen taboes moeten zijn als het gaat over het leveren van wapens, noch op het gebied van wapensystemen, noch op het gebied van wapenonderdelen. Geen taboes betekent geen taboes. Er is wel een lijn die de heer Van Dijk terecht trekt en die de minister van Buitenlandse Zaken trekt, maar die lijn trekt volgens mij de hele Kamer. Dat is de lijn dat er geen directe confrontatie tussen de NAVO en Rusland moet ontstaan en dat de dreiging van de derde wereldoorlog moet wordt vermeden. De manier om dat te doen is Oekraïne maximaal militair ondersteunen in hun strijd tegen Rusland, maar daarbij niet direct betrokken raken door de NAVO. Dat is ook eigenlijk precies wat deze motie aangeeft.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Maar deze disclaimer staat nou juist niet in de motie, dus in die zin vind ik dat u de regering met een moeilijke opdracht op pad stuurt als die deze motie letterlijk zou moeten uitvoeren.

De heer Sjoerdsma (D66):
Ik deel die zorg van de heer Van Dijk niet, om heel eerlijk te zijn. Mijn fractie, en overigens meerdere fracties in dit huis, hebben vanaf heel vroeg in het conflict, zelfs voordat Rusland binnenviel, gezegd: wij moeten Oekraïne ondersteunen met wapens zodat het zichzelf kan verdedigen. Dat hebben wij voor de invasie gezegd en dat hebben wij na de invasie gezegd. Het moment om daar echt een flinke schep bovenop te doen is echt nu. Daarmee wil ik op geen enkele manier tekortdoen wat het kabinet heeft gedaan, want als ik kijk naar wat andere landen leveren, zie ik dat Nederland bijzonder veel doet. Maar de bittere werkelijkheid van de situatie op de grond is dat het niet genoeg is om Oekraïne te laten winnen en dat er dus veel meer nodig is. Dat vergt creativiteit en echt het opzoeken van de randen van het mogelijke, uiteraard binnen onze internationale verplichtingen, zeg ik tegen het CDA. Maar we moeten nu de randen opzoeken.

De voorzitter:
Helder. Dank, meneer Sjoerdsma. Dan geef ik graag het woord aan de heer Brekelmans, die spreekt namens de fractie van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):
Dank, voorzitter. Ik heb dit keer geen moties, omdat ik blij was met de toezeggingen die de minister in het debat heeft gedaan. We zien dat de oorlog in Oekraïne een intensieve sprint is, maar tegelijkertijd ook een marathon aan het worden is. Aan de ene kant komen we namelijk van de ene cruciale fase waarin sprake is van een hevige strijd in de andere terecht, maar aan de andere kant is ook het einde helaas nog niet in zicht.

Aan de ene kant steun ik dus de motie van de heer Sjoerdsma: we moeten steeds blijven kijken hoe we het maximale kunnen doen om Oekraïne te steunen met militaire middelen. Maar tegelijkertijd moeten we ook verder vooruitkijken, omdat deze oorlog waarschijnlijk niet binnen een paar maanden voorbij is en we ook op de middellange en langere termijn in staat moeten zijn om militaire middelen te leveren. Daarom heb ik ook aan de minister gevraagd om hier aandacht aan te besteden en met zijn collega's in Europa te kijken hoe we onze Europese wapenproductie kunnen verhogen, zodat we Oekraïne niet alleen de komende weken, maar ook de komende maanden en misschien zelfs jaren, een zo goed mogelijke uitgangspositie kunnen geven ten opzichte van Rusland.

Verder zou ik als tweede nog mijn waardering voor de minister willen uitspreken als het gaat om migratie. Niet alleen Oekraïne staat op de agenda, maar ook Egypte, de Hoorn van Afrika en afspraken met de Golfstaten. Dat zijn allemaal regio's waarin sprake is van instabiliteit en grote vluchtelingenstromen. En het is ook echt een opdracht voor onze minister om met zijn contacten te zorgen voor afspraken rond migratie, zodat we daar meer grip op krijgen en iets structureels kunnen doen aan de asielcrisis waar Nederland nu mee te maken heeft. Ook daarbij dus mijn waardering voor de toezeggingen van de minister.

De voorzitter:
Dank ook voor uw bijdrage, meneer Brekelmans. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. We gaan meteen door, vlot, zoals de heer Hoekstra dat graag heeft. Het woord is aan de minister voor de appreciatie van de moties en de beantwoording van de vragen die wellicht gesteld zijn.


Termijn antwoord

Minister Hoekstra:
Voorzitter, dank u wel. Mag ik ermee beginnen te zeggen dat het voor mij een genoegen, en overigens ook een novum, is om u daar in die stoel te zien? Het kan niet anders dan dat het geen toeval is dat de hele publieke tribune vol zit. Dat is tijdens een tweeminutendebat ook nog weleens anders. Ook dat waardeer ik zeer.

Voorzitter. Ik ga het beknopt doen, want daarvoor is een tweeminutendebat ook bedoeld. Op een aantal onderwerpen zal ik ook verwijzen naar het debat dat we met elkaar gevoerd hebben.

Richting de heer Van Dijk ga ik herhalen wat ik gistermiddag, gisteravond en ook zo-even nog gezegd heb, namelijk dat ik enorme waardering heb voor zijn vasthoudendheid, maar dat ik, alles afwegend — ik doe dan de korte, korte versie van het debat — de motie op stuk nr. 2497 zou willen ontraden omdat wij dit niet het gremium vinden om dat doel, dat Van Dijk en ik delen, namelijk een kernwapenvrije wereld, mee dichterbij te brengen. Dus die motie zou ik, onder verwijzing naar de verdere argumentatie in het debat, willen ontraden.

De tweede motie van de heer Van Dijk, op stuk nr. 2498, zou ik oordeel Kamer willen geven, maar wel met de kanttekeningen die ik gemaakt heb in het debat. Ik heb daar geschetst dat dit een buitengewoon ingewikkeld speelveld is en dat Nederland niet de handen ervoor op elkaar heeft gekregen om door te gaan langs de weg van nog meer onderzoek naar oorlogsmisdaden. Bovendien heb ik geschetst dat de situatie in de Mensenrechtenraad uitermate ingewikkeld is. Maar omdat ik het op zichzelf wel eens ben met de behoefte om je ervoor in te spannen, ga ik de motie oordeel Kamer geven. We zullen er ook actie op ondernemen, maar ik wil realistisch zijn over wat Nederland tijdens die specifieke vergaderingen vermag.

Dan, voorzitter, de motie op stuk nr. 2499, van de heer Sjoerdsma. Ik zou een paar dingen willen herhalen die ook de heer Sjoerdsma zelf heeft gezegd en die ook bij interruptie zijn gemeld. Ik ben het zeer eens met de bredere portee van de motie, die overigens is ingebed in de bredere discussie die we met elkaar hebben over de vraag hoe we Oekraïne in de volle breedte kunnen helpen. Dat gaat over het militaire aspect, over sancties, over humanitaire hulp enzovoorts, en zo verder. Hier gaat het dan specifiek over de vraag wat je in deze hele lastige fase in de oorlog nog meer kan doen. De kanttekeningen die ik zou willen maken, gaan ten eerste over dat woord "taboe". Op zichzelf kan ik geen taboe dragen. Dat betekent overigens niet dat je dan alles gaat doen. Je gaat vervolgens keer op keer wegen wat verstandig is en wat de beide doelen dichterbij brengt die wij ons gesteld hebben. Het ene doel was Oekraïne maximaal equiperen om de eigen soevereiniteit te kunnen handhaven. En twee was zorgen dat het conflict niet verder escaleert en niet leidt tot nog veel grotere ellende in de regio en mogelijk zelfs verder weg.

De tweede kanttekening, die ook door een paar van de woordvoerders is gemaakt, is dat het kabinet hier echt een positieve grondhouding aanneemt, maar zich ook zal moeten verhouden tot gereedheid. Tegelijkertijd deel ik de portee van de motie echt. Met deze kanttekeningen — we weten allemaal dat die dan onderdeel uitmaken van de wetsgeschiedenis — zou ik de motie oordeel Kamer willen geven.

Dat brengt mij bij het onderstrepen van de opmerkingen die de heer Brekelmans heeft gemaakt en het herbevestigen van de toezeggingen die ik net aan hem heb gedaan. Punt.

De voorzitter:
Ik zie dat de heer Van Dijk een vraag heeft over die laatste motie.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Klopt, voorzitter. Ik vraag het toch ook graag nog even aan de minister. Is hij het met mij eens dat er nu wel afspraken zijn met NAVO-bondgenoten over het niet leveren van wapens die NAVO-landen rechtstreeks in confrontatie brengen met Rusland, bijvoorbeeld straaljagers? Strookt de motie met die gedachte? Volgens mij niet.

Minister Hoekstra:
Ik ben daar elke keer heel precies in geweest. Daarom heb ik ook helemaal aan het begin van de oorlog verwezen naar het tweede hoofddoel: zorgen dat je niet, uiteraard volstrekt onbedoeld, in een situatie terechtkomt die de voorbode zou kunnen zijn van een derde wereldoorlog. Overigens is er nooit een harde afspraak gemaakt dat bepaalde zaken hors categorie zijn voor alle landen. Landen maken daar zelf afwegingen in. De NAVO treedt daarin niet als overkoepelend gremium op. Landen nemen zelf die beslissing. Ten aanzien van straaljagers zijn ze zelf tot de conclusie gekomen dat ze daar om hen moverende redenen beter van konden afzien. Wel hebben wij een ander type afspraak met de NAVO gemaakt. Die ziet op het niet meer elke keer aan de voorkant communiceren over wat je van plan bent om te gaan doen, omdat dat de Russen wijzer maakt dan ze zouden moeten zijn.

De voorzitter:
Dank en dank ook voor de appreciaties: één keer ontraden, twee keer oordeel Kamer. Ik zie dat het publiek weggaat nu de minister heeft geantwoord. Men heeft dus naar de minister geluisterd. Dat is een zeldzaamheid en het hangt samen met de kwaliteiten van deze minister, vermoed ik. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties wordt morgen gestemd. Ik schors de vergadering tot 17.05 uur.

De vergadering wordt van 16.46 uur tot 17.07 uur geschorst.

Voorjaarsnota 2022

Voorzitter: Bergkamp

Voorjaarsnota 2022

Aan de orde is de voortzetting van het debat over de Voorjaarsnota 2022.


Termijn antwoord

De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het debat over de Voorjaarsnota 2022, de termijn van de kant van het kabinet. We hebben afgesproken dat ik het aantal interrupties nu ook niet zal beperken, maar ik doe wel het verzoek om de interrupties kort te houden. Dan komt iedereen aan bod en zit er ook balans in het debat. Ik heb begrepen — ik kijk ook even naar de minister-president — dat er van de amendementen die uiterlijk vandaag binnen zijn ook een appreciatie wordt gegeven. Voordat we het stemmingsmoment hebben over de begrotingen komt er ook nog een alomvattende brief met alle appreciaties van de amendementen.

Dat waren mijn huishoudelijke mededelingen. Dan geef ik het woord aan de minister-president.

Minister Rutte:
Voorzitter, veel dank. Ook dank aan de Kamer. Er zijn natuurlijk toch ook behoorlijk wat vragen gesteld. Tegelijkertijd was er ook wel een duidelijke samenhang in de discussie, dus er is ons ook weer niet heel erg veel gevraagd. Maar er is alle reden om toch bij een paar zaken goed stil te staan. Ik zal even beginnen met de verdeling. Ik zal zelf een paar algemene inleidende opmerkingen maken. Er waren niet heel veel specifieke vragen aan mij, waardoor het mijn plan is dat de minister en staatssecretaris van Financiën dan vrij snel verdergaan met de meer specifieke, inhoudelijke beantwoording van de vragen. Of dat gaat lukken gaan we zien. Misschien mag ik van mijn kant een paar algemene opmerkingen maken en dan een enkele vraag beantwoorden die gesteld is, maar die niet direct alleen raakt aan de Voorjaarsnota.

Om te beginnen is het wellicht goed om ons te realiseren dat dit debat plaatsvindt in een hele bijzondere tijd. Ik geloof dat onder anderen de heer Klaver dat zei, maar dat zat denk ik ook wel als grondtoon in de andere bijdragen. Het is een tijd waarin je met elkaar moet vaststellen dat we nog maar een paar jaar geleden uit de heftigste recessie na de oorlog zijn gekomen, dat we de afgelopen twee jaar de zwaarste pandemie in 100 jaar hebben meegemaakt, en dat nu sinds 24 februari de grootste agressie in Europa plaatsvindt. Als je gaat kijken naar de recente geschiedenis, dan komt de verschrikkelijke genocide in Srebrenica uiteraard in de buurt, maar de vele duizenden doden die nu het gevolg zijn van de Russische inval in Oekraïne zijn eerlijk gezegd in het naoorlogse Europa — nogmaals, de Joegoslavië-oorlog was natuurlijk ook een verschrikkelijk dieptepunt — echt ongekend.

Dat heeft uiteraard ook vergaande gevolgen voor de situatie in ons deel van de wereld. Inderdaad, het is niet zo dat die prijsstijgingen helemaal begonnen met de Russische inval — de heer Wilders en anderen zeiden dat — maar ze zijn daardoor natuurlijk wel verder versterkt. Ik mag aannemen dat een deel van die stijging te maken had met een verwachtingseffect. Je ziet het aan de pomp, je ziet het bij de boodschappen en het heeft echt een enorme impact op ons dagelijks leven op dit moment. Omdat niet alles is op te lossen en te dempen, is het denk ik onvermijdelijk dat dit zal leiden tot verlies van een deel van onze welvaart. We proberen dat natuurlijk zo veel mogelijk te beperken, zeker voor de mensen met een laag inkomen en voor de middengroepen. Maar ook voor hen gaat dat niet helemaal lukken. Dat zeg ik er ook maar in alle eerlijkheid bij.

We hebben wel in een vroeg stadium allerlei maatregelen genomen. Die zijn ook ter verdediging wel genoemd door fracties die daarop werden aangesproken. Ik zal die niet allemaal herhalen. In de kern gaat het om het pakket uit november, toen de eerste berichten binnenkwamen over de sterk stijgende energieprijzen en uiteraard ook om het pakket van maart dit jaar, opgeteld tot 6,5 miljard, dat te maken heeft met het mitigeren en enigszins onder controle krijgen van de effecten op huishoudens, waaronder de energiebelasting, btw, accijnzen et cetera. Dat zijn allemaal forse maatregelen, ook in vergelijking met andere Europese landen. Daarbij is vooral gekeken naar: wat kun je nou doen in dit lopende jaar en wat geeft direct verlichting? Dat is wat we gedaan hebben.

Ook in deze Voorjaarsnota hebben we opnieuw gekeken naar wat we qua koopkracht kunnen doen. Dat ziet dan meer op 2023, natuurlijk, zeg ik wat vooruitblikkend. Ik noem het wettelijk minimumloon en het daaraan koppelen van regelingen, waaronder de Algemene Ouderdomswet, de AOW. Die verhoging van het minimumloon doen we een jaar eerder, en daarmee ook die koppeling. Dat is uiteraard bovenop de reguliere halfjaarlijkse bijstelling.

Dat is wat we tot nu toe gedaan hebben. Ik zie de heer Wilders staan. Ik geef hem natuurlijk graag de gelegenheid om een vraag te stellen, want dat geeft mij dan weer de gelegenheid om een paar volgende opmerkingen te maken, waartoe zijn vraag waarschijnlijk aanleiding zal geven.

De heer Wilders (PVV):
Dank u, voorzitter, en dank u, premier. Ik begrijp dat de minister van Financiën waarschijnlijk op onze voorstellen en amendementen ingaat en u niet. Als dat zo is, wil ik u toch ten algemene het volgende vragen. Mensen in Nederland begrijpen toch vaak de keuzes van uw kabinet niet. Ik vraag u of u die mensen begrijpt. Mensen zitten in de problemen. Ik heb in mijn termijn een heel aantal schrijnende voorbeelden genoemd van mensen die hun medicijnen niet meekrijgen of hun wasmiddel aanlengen. Ik zal het niet allemaal herhalen, maar het is te verschrikkelijk voor woorden. Ik kan daar heel moeilijk tegen. Ik denk wij allemaal niet, als het goed is. Die mensen snappen dan niet dat u zegt "ja, dat is het dan, misschien komt er nog iets van de oppositie, maar dit is het dan in grote mate voor 2022", terwijl u wel heel veel geld uitgeeft — dat zien ze ook iedere dag — aan asielzoekers, aan immigratie, aan klimaat. In de Eerste Kamer zei u in antwoord op vragen van de heer Otten: meer dan 100 miljard uiteindelijk, alles bij elkaar, aan stikstof en klimaat. Mensen snappen dat niet. Die denken: ik zit in de problemen, ik kan m'n pillen niet betalen, ik kan m'n rekening niet betalen, ik kan bij het boodschappen doen maar vier producten in het wagentje leggen, en waarom gaat er dan wel meer dan 100 miljard naar die dingen? Snapt u die mensen? Snapt u dat ze niet begrijpen waarom Rutte niet voor hen kiest en wel voor die andere dingen?

Minister Rutte:
Een korte samenvatting van mijn antwoord is en-en. Laat ik eerst met de eerste "en" beginnen, de mensen die Geert Wilders in zijn betoog aanhaalde. De voorbeelden raken ons denk ik allemaal. We moeten ons daarbij wel realiseren dat een hele reeks aan maatregelen waar we in de Kamer in maart/april met elkaar over spraken, nu pas effect begint te krijgen. De €800 energietoeslag bijvoorbeeld wordt nu zo'n beetje door de gemeenten uitbetaald. De energiebelasting wordt per 1 juli verlaagd. Per 1 juli vindt ook de reguliere verhoging van het minimumloon plaats. Dat zijn allemaal maatregelen die effect gaan hebben op de koopkracht van mensen, dit jaar. Ik zeg erbij dat het beeld dat het Centraal Planbureau schetst het beeld is van einde 2023, ervan uitgaande dat begin 2023 alle maatregelen weer vervallen. Dan is natuurlijk nog de vraag hoe we daarmee omgaan in het kader van de augustusbesluitvorming. Dat hebben we ook nog met elkaar te bezien. Ik neem die voorbeelden zeer serieus. Nogmaals, daar staat tegenover dat heel veel van de genomen maatregelen nu pas echt voelbaar worden in de portemonnee van mensen. Ik hoop dat dit ook zal helpen bij de voorbeelden.

Dan de tweede "en". We moeten het allebei doen. Dit land moet een modern land blijven met het vermogen om banengroei te garanderen, ook voor de toekomst. We hebben nu de laagste werkloosheid in onze geschiedenis, de hoogste werkgelegenheid en de hoogste economische groei. Naast Singapore en de Verenigde Staten is Nederland zo'n beetje de meest competitieve economie van de wereld, maar dat moeten we ook voor de langere termijn blijven. Dat kan alleen als dit land schoon wordt doorgegeven met alle innovatiekracht die erachter zit zodat én de uitstoot van CO2, stikstof et cetera, wordt teruggedrongen, én de economie moderniseert en dit een modern land blijft. Dat is cruciaal voor de langere termijn, juist ook om weer belastingopbrengsten te krijgen voor onze gezondheidszorg en voor de ondersteuning van mensen die dat nodig hebben.

De heer Wilders (PVV):
Dat mag in de visie van de premier zo zijn en ik geloof dat hij het nog meent ook, maar daar hebben die mensen nu natuurlijk niets aan. Wat er ook dit jaar nog allemaal gaat gebeuren, dat is onvoldoende om de mensen uit de voorbeelden die ik noemde — u kunt niet anders dan mij daarin gelijk geven — te compenseren. Ik vraag niet of u twee keer modaal compenseert. Ik vraag of u de mensen compenseert die ik in mijn voorbeelden noemde. Als die dan horen dat u aan dat stikstof en klimaat — je kunt daar geen boterham van smeren, je kunt daar geen medicijnen van krijgen, je kunt daar niet in wonen en je kunt er ook geen boodschappen van betalen, hoe mooi het ook beschreven wordt — 100 miljard besteedt, is dat niet te begrijpen. Die mensen zien dan verder nog ontwikkelingshulp en Europa staan. We hebben zelfs 40 miljard aan leningen en giften verstrekt aan een Europees Herstelfonds. Kom met een herstelfonds en een herstelplek voor Nederland!

Zet het u niet aan het denken, premier Rutte, dat als u naar de peilingen kijkt — ik weet dat u niet zo veel om peilingen geeft, maar dit is toch wel een hele schokkende — u kunt zien dat 87% van de Nederlanders inmiddels geen vertrouwen meer heeft in uw kabinet? Zou dat niet iets te maken kunnen hebben met het feit dat u misschien verkeerde keuzes maakt volgens heel veel Nederlanders? Zou dat niet te maken kunnen hebben met het feit dat u inzet op meer asiel, op meer stikstof en op minder koopkracht? Dat zijn toevallig allemaal punten die ongeveer in het verkiezingsprogramma van D66 staan, maar dat daargelaten. Het is toch niet voor niets dat 87% van de mensen zegt: we vertrouwen uw kabinet niet meer?

Minister Rutte:
Ik geloof niet dat in het verkiezingsprogramma van D66 stond "meer asielzoekers". Volgens mij staat in het verkiezingsprogramma van alle partijen van deze coalitie dat geprobeerd moet worden om fatsoenlijk met het asielbeleid om te gaan, inclusief het ook weer wegkrijgen van mensen die hier niet kunnen blijven. Daar is ook het hele regeerakkoord op geschreven: fatsoenlijke opvang en tegelijkertijd ervoor zorgen dat mensen die hier niet kunnen blijven, weggaan. Daar nemen we allemaal maatregelen voor. Ook de andere terreinen, stikstof en klimaat, vindt u terug in alle vier verkiezingsprogramma's, omdat deze partijen zich onder andere verbonden weten door de overtuiging dat we het land verder moeten moderniseren. Dat kan niet alleen met normeren. Daar is ook financiële ondersteuning bij nodig. Er is een mix van maatregelen nodig: normering, financiën, innovatie. We hebben gelukkig dat geld met elkaar. Het is dus en-en. Daarom hebben we tegelijkertijd de maatregel genomen van bijvoorbeeld €800 inkomensondersteuning voor de mensen met de laagste inkomens. Die begint nu daadwerkelijk tot uitkering te komen. 85% van de gemeenten heeft die uitgekeerd of is daarmee bezig. Dat gaan mensen dus nu merken. Dat is een relatief fors bedrag op een laag inkomen, in combinatie met het feit dat op 1 juli het minimumloon regulier omhooggaat en dat op 1 juli de verlaging van de energiebelasting voelbaar gaat worden. Dat zijn allemaal maatregelen die nog voelbaar moeten worden en die absoluut een effect gaan hebben op de groep die de heer Wilders hier naar voren heeft gebracht.

De heer Wilders (PVV):
Ik ga maar door met mijn volgende vraag. Ik krijg geen antwoord op een stukje zelfreflectie van de premier. Hoe zou het nou toch kunnen zijn dat 87% van de Nederlanders — volgens mij was het een representatieve peiling van EenVandaag — zei dat ze geen vertrouwen meer hebben in het kabinet Rutte IV? Ik vroeg hem: denkt u niet dat dat komt doordat u de mensen die financieel in de problemen komen, onvoldoende tegemoetkomt — ik zeg het voorzichtig "onvoldoende tegemoetkomt" — en doordat u heel veel geld uitgeeft aan dingen waarvan ze denken "doe dat een andere keer, wij zitten nu in de problemen, help ons nu eerst"? Dat doet u te weinig. U gaat daar niet op in en dat vind ik jammer. Ik zal zo met de minister van Financiën over mijn voorstellen praten. Ik vind dat u met zo veel geld voor andere doelen minstens 10 miljard moet besteden aan de Nederlanders.

Mijn laatste vraag: de AOW. Wij hebben in Nederland heel veel ouderen die het ontzettend moeilijk hebben. We hebben niet zo veel ouderen met alleen AOW — ze zijn er wel — maar wel heel veel ouderen met een klein aanvullend pensioen. Verschillende moties in de Eerste Kamer — van mijn partij, van JA21, van GroenLinks — hebben u opgeroepen om de koppeling te maken. Ik spreek namens mijn fractie, maar ik denk dat we allemaal hebben bedoeld dat dat additioneel is aan de maatregelen die er zijn. En wat doet u nu? U maakt de AOW-koppeling door de voorgenomen verhoging van de ouderenkorting af te schaffen, door de fiscale oudedagsreserve voor zelfstandigen, de FOR, ook af te schaffen en door de inkomensondersteuning voor AOW'ers af te schaffen. Dat laatste is dat je, als je volledige AOW hebt opgebouwd, nog €25 per maand krijgt. Dat is heel veel voor mensen, €25 per maand. En dat bedrag is volgend jaar en het jaar daarop net zoveel als de koppeling herstellen of volhouden wat die kost. Het is dus voor 100% een sigaar uit eigen doos. Ik wil het voor de ouderen in Nederland opnemen. Zij hebben al het probleem dat hun aanvullende pensioenen, volstrekt ten onrechte, niet zijn geïndexeerd. Vandaag stond er een groot stuk van een professor in de krant die zegt: de pensioenfondsen zijn rijk genoeg, indexeer die aanvullende pensioenen nu. En dan doet u wat voor de ouderen — althans u laat de ontkoppeling van de ouderen na — en dan laat u het ze zelf betalen! Snapt u dat de ouderen van Nederland zich nu gepiepeld voelen?

Minister Rutte:
Misschien drie korte opmerkingen. Ten eerste zegt Wilders 10 miljard. Dan zitten we niet ver uit elkaar, met de 6 miljard die we deden plus wat er nu allemaal in de Voorjaarsnota zit. Het blijkt maar weer dat de grote politieke verschillen in Nederland altijd eindigen in grijstinten. Nogmaals, met 6 miljard plus de Voorjaarsnota komen we aardig in de buurt van de 10 miljard.

Het tweede punt: de AOW. Een kale koppeling zou leiden tot een verdere denivellering. Het zou vooral de hogere inkomens ten goede komen. Zelfs de meest rechtse flank van mijn partij zou dat misschien iets te bont worden. Daarom vind ik het heel verklaarbaar dat we naar dekking hebben gezocht binnen het ouderendossier, om ervoor te zorgen dat vooral de mensen met AOW en een klein pensioen daarvan profiteren. Dat zie je trouwens ook terug in het koopkrachtbeeld.

En dan ten slotte over de tweedepijlerpensioenen. Daarover vinden ook hier gesprekken plaats bij de pensioenwetgeving, zodat het mogelijk gaat worden om sneller te indexeren. Dat is echt belangrijk, als dat veilig kan. Er zijn voornemens om te bezien of je daar, vooruitlopend op de pensioenwetgeving, aan kunt werken. Maar het moet wel heel zorgvuldig, omdat je ervoor moet zorgen dat de basale solidariteit in die pensioenen overeind blijft, namelijk dat de jongere generaties ook kunnen rekenen op een goed pensioen en dat de oudere generaties erop kunnen rekenen dat niet in onredelijke mate buffers worden opgebouwd.

De heer Wilders (PVV):
Ten slotte dan een reactie daarop. Ten eerste het verschil. Ik ben er niet op uit om de verschillen groter te maken dan nodig is, maar ik bedoel 10 miljard bovenop de 6 miljard die u heeft. Dus 10 miljard extra, bovenop die twee pakketten van u. Ik eis dat u dat doet. Wilt u de steun hebben van mijn partij voor uw kabinet en voor de Voorjaarsnota, dan zult u additioneel aan die 6 miljard nog 10 miljard, dus in totaal 16 miljard, voor de Nederlanders moeten geven. Voor de ouderen is dat natuurlijk geen verhaal. Al jarenlang zitten zij met hun aanvullende pensioenen in de problemen. Ze krijgen er geen cent bij. Dan belooft u nu, gedwongen door de Kamer, dat die koppeling, die 7,5% doorgaat, maar dan haalt u het bij de ouderen zelf weg. U zegt: ja, denivellering. Die ouderen hebben dat geld verdiend! Ze krijgen helemaal niets. Nu geeft u wat met de linkerhand en u pakt het met de rechterhand meteen weer af. Dat is oneerlijk. Bent u bereid om dat te herzien en daar een andere dekking voor te vinden?

Minister Rutte:
Wij hebben dit debat natuurlijk met elkaar om te kijken welke ideeën uit de Kamer komen en hoe we daarmee om kunnen gaan. Maar als de heer Wilders dat als zo'n dictaat neerlegt, dan zal het antwoord "nee" zijn. Of zegt hij: kijk ook gewoon naar onderscheiden voorstellen die de PVV doet? De minister van Financiën gaat daar later natuurlijk ook nog op in, maar uiteraard wel in die samenhang.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een vraag van de heer Klaver, dan de heer Van Raan en dan mevrouw Marijnissen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Laten we tijd besparen. Ik heb nooit gezegd dat er niks gebeurt. Nu ga ik een vraag stellen, dus ik zou het ...

Minister Rutte:
O, sorry, ik dacht dat ik ...

De heer Klaver (GroenLinks):
Nee, nee. Ik zou het fijn vinden als ik dan niet een opsomming krijg van wat het kabinet allemaal al wel heeft gedaan. Ik wil namelijk wijzen op wat er nu niet gebeurt. Er gebeurt iets met die toeslag. Voor mensen met een uitkering en voor mensen die net daarboven zitten, komt die €800. Dat begint nu op stoom te komen. Maar er is een groep werkenden die dat geld niet krijgt. Daarvoor is op dit moment eigenlijk te weinig gedaan. Mijn heel concrete vraag is: waarom is er in deze Voorjaarsnota niet voor gekozen om daar nog een extra stap te zetten?

Minister Rutte:
Hier is niet voor gekozen, omdat er inderdaad keuzes gemaakt moeten worden in schaarste. Tegelijkertijd stikken wij ook niet in het eigen gelijk. Dat zag je denk ik eerder in het debat ook terug in de reacties van de fracties van de coalitie. Er liggen een aantal voorstellen vanuit de oppositie. De minister van Financiën zal er verder op ingaan hoe we daar in de komende weken en maanden naar willen kijken, om met elkaar te bezien of we daar ergens zouden kunnen landen en tot een gezamenlijk standpunt zouden kunnen komen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Keuzes in schaarste? We wisten het eigenlijk al voor het CPB-rapport uitkwam. Dat rapport heeft het nu laten zien: op dit moment zitten al 700.000 mensen in de problemen. Een groot gedeelte daarvan, zeker 300.000 mensen, wordt niet bereikt met de plannen die het kabinet heeft gemaakt. Dit loopt op tot meer dan 1 miljoen. We weten echt dat we met zoals het zich nu ontwikkelt in het najaar in dat scenario zitten. Er is willens en wetens voor gekozen om daar niet iets voor op te nemen. Keuzes in schaarste? Wat was de inhoudelijke argumentatie om daar niets aan te doen in deze Voorjaarsnota?

Minister Rutte:
De Voorjaarsnota bouwt natuurlijk voort op de pakketten die er zijn. Deze raken inderdaad — de heer Klaver noemde het al — bijvoorbeeld de €800 inkomensondersteuning voor de lagere inkomens. Er zitten ook allerlei maatregelen in op het terrein van accijns en btw. Ik noem de energiebelasting per 1 juli. Sowieso gaat per 1 juli het minimumloon regulier omhoog. In die hele mix van maatregelen vinden wij dit een gebalanceerd pakket. Het CPB schetst vooral wat er op lagere termijn gebeurt. Dat is inderdaad zeer zorgelijk. Dat is ook de reden waarom wij hebben gezegd dat wij daar in augustus bij de besluitvorming nader naar moeten kijken.

Wat zie je nu in dit debat? De heer Klaver en anderen ... Ik zie dat de heer Klaver mij heel hoopvol aankijkt. Ik weet niet helemaal hoe ik zijn gezicht moet interpreteren.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik kijk meewarig.

Minister Rutte:
Meewarig zelfs!

De heer Klaver (GroenLinks):
Zeker.

Minister Rutte:
Meewarig. Dan heb ik op voorhand al verloren. Ik ga toch proberen om de vraag te beantwoorden. De heer Klaver, mevrouw Kuiken en anderen hebben natuurlijk allerlei op zichzelf begrijpelijke voorstellen gedaan. Wij gaan die voorstellen wegen in dit debat en hierna, om te bezien of er daarbij een andere balans kan worden gevonden. Tenminste, als dat kan. Dat is niet makkelijk, want dat vraagt ook weer dekking. Dat is allemaal niet zomaar gebeurd, maar we gaan er wel serieus naar kijken.

De heer Klaver (GroenLinks):
Het kan natuurlijk aan mij liggen met mijn gebrek aan ervaring hier in deze zaal. Ik dacht dat het debat over de Voorjaarsnota het moment was om niet te zeggen dat we dingen gaan bezien, maar om besluiten met elkaar te nemen. In ieder geval voor de zomer, want dan moet er gestemd gaan worden over de suppletoire begrotingen. Dit is het moment om voor dit jaar nog geld te verschuiven. Dus we gaan dat bezien in de tijd? Daar was dit moment wel voor.

Ik kijk meewarig, omdat dit al de tweede keer is. Bij de eerste keer dacht ik dat het een verspreking was. Het CPB-rapport dat ik hier in mijn handen heb, is geen raming. Het zegt dus niets over volgend jaar. Het schetst scenario's. Van die scenario's zitten we nu op de helft. Het rapport zegt dat 1,2 miljoen mensen in de problemen kunnen komen. Op dit moment in de tijd, niet ooit een keer, maar nu al komt de helft van die mensen in de problemen. Dat wisten we. Daarom hebben wij daar concrete voorstellen gelegd. U zegt dat we misschien in de toekomst tot elkaar komen, maar ik wil het gewoon nu weten. We hebben een voorstel gedaan. Over de techniek gaan we zo dadelijk nog spreken. Mij gaat het om de politieke appreciatie daarvan. Is de minister-president bereid om nog dit jaar extra stappen te zetten om deze groep mensen te helpen? Want dat is wat we doen.

Minister Rutte:
De minister van Financiën komt hier zo nader op terug. Dat is van belang omdat alle verschillende voorstellen die zijn gedaan — de solidariteitsheffing, kijken naar meeropbrengst in de sfeer van de belastingen, het voorstel van de €500 via een van de toeslagen, de huurbevriezing — natuurlijk ook een aantal technische implicaties hebben. Het is niet zo dat ze allemaal zomaar makkelijk kunnen. De minister van Financiën zal daar zo meteen nader op ingaan. Zij zal schetsen wanneer wij denken dat we daar meer over weten. Vervolgens kunnen we met elkaar bezien wat dat uiteindelijk betekent voor het koopkrachtbeeld, zeker ook voor 2023, in de meeste van die gevallen.

Als je door de oogharen kijkt, zou de €500 misschien nog dit jaar kunnen. De huurbevriezing wordt dit jaar heel lastig. Dat gaat eigenlijk niet meer. De andere maatregelen zijn meer opbrengstmaatregelen. Die kun je ook voor 2023 gebruiken. Afijn, daar gaat zij zo nader op in, met een appreciatie.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat debat gaan we zo dadelijk voeren. Mij ging het even om de politieke appreciatie. Net is namelijk door de minister-president gezegd dat we in schaarste keuzes moeten maken, en dat de keuze is om niks extra's te doen. Nu zegt hij eigenlijk, en volgens mij hoor ik dat voor het eerst: voor dit jaar zou het nog mogelijk moeten zijn om in ieder geval een bedrag van €500 extra naar die groep te brengen waar we nu niet in de buurt komen. Begrijp ik het goed dat die politieke wil er is?

Minister Rutte:
Zo zwart-wit kan ik dat niet zeggen. We moeten even heel precies met elkaar zijn. Ik hoor dit voorstel. Wij zeggen niet dat we dat afwijzen. Volgens mij is dat ook vanuit de coalitiefracties niet gebeurd. Maar er zitten technische aspecten aan. Daar gaat de minister van Financiën zo nader op in. Er zitten ook dekkingsaspecten aan. Dit voorstel moet ook gedekt worden. Er zijn vanuit verschillende hoeken in de Kamer wat dekkingsvoorstellen gedaan. Dat moet allemaal in samenhang worden bezien. We moeten dan natuurlijk ook kijken wat een soort uiterste vervaldatum is waarop dit technisch nog dit jaar zou kunnen. Volgens mij hoeven we ons nu niet dwangmatig vast te leggen op weken, waarbij we dat heel snel en misschien niet goed genoeg doen, als we weten dat nu €800 tot uitkering komt. De vraag is ook eventjes hoeveel tijd je jezelf daarvoor gunt. Daar gaat de minister van Financiën zo op in. Het is niet zo dat wij ja of nee tegen dat voorstel zeggen. We zeggen dat we het serieus willen bezien en dat we daar met de Kamer verder over willen spreken.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Tot slot, voorzitter. Waar ik voor wil waken, is dat dit voorstel nu in de techniek wordt getrokken, en besproken wordt hoe ingewikkeld het is en waar het ligt. Toen wij met elkaar het gesprek hadden, hebben we dit ook op tafel gelegd. Er zou opnieuw naar worden gekeken, heeft u toen gezegd.

Minister Rutte:
Daar zijn we ook mee begonnen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik begrijp het gewoon niet goed. Nogmaals, dit is het debat over de Voorjaarsnota. Dit is het moment om geld te verplaatsen. Als de minister-president zegt "dat gaan we in de komende weken doen", waar zit hij dan aan te denken? We kunnen na dit debat wel verder gaan, maar ik neem aan dat hierover voor de zomer knopen worden doorgehakt.

Minister Rutte:
Nou ja, dat hoeft niet per se. Misschien moet dat. Ook daar zal de minister van Financiën een en ander over zeggen. Nogmaals, hierbij doet zich nog het hele dekkingsvraagstuk voor en het vraagstuk dat door fracties is ingebracht over overige middengroepen die moeten worden bereikt. Maar goed, even geïsoleerd kijkend naar dit voorstel doet zich het vraagstuk van de techniek voor en dat van de dekking. Daarbij is er ook de vraag wat het uiterste moment is waarop dit nog kan. Technisch is het ingewikkeld.

Wat de twee fracties eigenlijk zeggen, is: je zou dat kunnen doen via een van de toeslagen, bijvoorbeeld de zorgtoeslag. Dat bereikt een grote groep mensen. Dat is niet de zorgtoeslag zelf, maar de groep van de zorgtoeslag. Mevrouw Kuiken heeft dat in haar termijn heel precies geformuleerd. Maar dat is niet een-twee-drie georganiseerd. Dat vraagt echt nog om het uitzoeken van een stuk techniek. Dat is niet bedoeld om dingen te vertragen of vooruit te schoppen. We kijken daar serieus naar, maar nogmaals, langs een aantal lijnen. Ik wil heel precies zijn. Anders creëren we ook onterecht verwachtingen. Dit moet ook gedekt worden. Twee. Er ligt ook de gerechtvaardigde vraag wat je voor overige middengroepen doet, hoe het in de techniek gaat werken en of het wel of niet kan. Daar zullen we met elkaar intensief verder over moeten praten.

De voorzitter:
Dank u wel. Heel kort, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, tot slot. Dadelijk gaan we hier verder het inhoudelijke debat over voeren met de minister van Financiën. Mij bekruipt ongemak.

Minister Rutte:
Dat is niet mijn bedoeling. Dat is nooit mijn bedoeling.

De heer Klaver (GroenLinks):
Nee, maar toch heeft u op een of andere manier die uitwerking.

Minister Rutte:
Ik moet daarmee leren leven.

De heer Klaver (GroenLinks):
Er bekruipt mij enig ongemak. Dat is dat we hier al vanaf maart over spreken. De eerste voorstellen hebben we al in maart gedaan. Als je dan nu zegt "we moeten dit nog verder gaan uitwerken", vraag ik me af wat u in de afgelopen weken heeft gedaan. Wat heeft u uitgezocht sinds u bij ons bent geweest en wij dit naar voren hebben gebracht? Wat heeft u dan in de tussenliggende weken uitgezocht?

Minister Rutte:
Daar is natuurlijk ook werk op gedaan. Maar zoals ik al zei, is het technisch ingewikkelder dan de heer Klaver volgens mij denkt. Daar moeten we gewoon reëel over zijn. Daarmee is het niet onmogelijk, maar ingewikkeld.

De heer Van Raan (PvdD):
De minister-president schetst inderdaad wat er gebeurt. Hij zegt ook: we gaan kijken wat er nog meer kan gebeuren. Tegelijkertijd moet ik ook denken aan wat mevrouw Simons zo treffend zei, dat sommige mensen in Nederland gewoon geen geld hebben voor de basisbehoeften. Dan maakt de minister-president vervolgens de opmerking: we gaan het land mooier en schoner doorgeven. Ik wil hem eigenlijk uit de droom helpen: dat gaat helemaal niet gebeuren op deze manier. Het economische systeem van de heer Rutte, de minister-president, is als de keizer die geen kleren aanheeft. Om Nederland te voeden, is twee keer de oppervlakte van Nederland nodig. Earth Overshoot Day valt voor Nederland in mei. Er zal dus iets moeten veranderen in het systeem. Is de minister-president bereid om die stappen te gaan zetten? Gaat hij werken aan een systeemverandering?

Minister Rutte:
Als dat betekent het loslaten van de vrije ondernemingsgewijze productie, onze kapitalistische marktordening, dan zeg ik: nee. Als de heer Van Raan bedoelt dat keuzes maken in schaarste niet alleen een financieel iets is, maar dat dit ook te maken heeft met CO2-impact, brede klimaatimpact, stikstof en met alle andere vraagstukken die het menselijk leven met zich meebrengt en de gevolgen die dat alles heeft voor onze aarde en dus ook voor ons land, dan heeft hij natuurlijk wel gelijk. Dat doen wij ook met onze plannen, denk ik. In een mix van innovatie en normeren, maar ook met een behoorlijke hoop geld die wij daarvoor proberen klaar te zetten, zodat wij de mensen en de bedrijven daarin zo goed mogelijk kunnen begeleiden, laat het kabinet volgens mij zien dat het bereid is om een van de grootste transformaties in de geschiedenis van dit land door te voeren.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik zou het graag willen geloven; dat meen ik oprecht. Het vrije ondernemerschap: prima. Maar wij weten dat het kapitalistische systeem, dat is gebaseerd op uitbuiting en uitputting, niet haalbaar is. Alle signalen staan, kijkend naar de brede welvaart, bijna in het rood, met name de cruciale indicatoren daarin. Dus wat gaat de minister-president nu doen om de economie binnen de grenzen van de planeet te brengen? Dat zal toch moeten beginnen met het erkennen dat het niet op de huidige manier gaat?

Minister Rutte:
Dat ademt toch het hele regeerakkoord? Dat ademen ook de verkiezingsprogramma's van de vier partijen die het kabinet stutten. Ik kijk naar de grote transformatie die wij in de komende jaren willen doormaken op het terrein van het klimaat, op het terrein van stikstof en overigens ook op het terrein van onze veiligheid en op het terrein van het onderwijs. Daarbij gaat het niet alleen om het onderwijs als label, maar ook hoe wij bereiken dat het niet meer uitmaakt waar je eettafel en je slaapkamer waren, maar of je op basis van je eigen capaciteiten de top kunt bereiken en je niet het verwijt krijgt dat bij jou thuis niet de gesprekken werden gevoerd die in Wassenaar werden gevoerd, de kansencrisis. Al die elementen zitten in het regeerakkoord. Dat zijn hele grote transities. Die hebben allemaal te maken met de keuzes in schaarste. Wat de heer Van Raan hier vooral naar voren haalt, is de schaarste in klimaat, natuur et cetera. Dat deel ik met hem. Er zullen keuzes moeten worden gemaakt. En dat doen we ook. Ik denk dat de brief van vorige week over de impact van stikstof daar een voorbeeld van is.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik stel vast dat de minister-president helaas niet ingaat op de harde feiten. De voetafdruk van Nederland is zo veel groter, dat de beloftes die worden geschetst in de verkiezingsprogramma's en in het beleid niet kunnen worden waargemaakt. Dan blijf ik bij mijn mening dat het systeem van de heer Rutte als een keizer zonder kleren is. En pleisters plakken helpt niet meer.

Minister Rutte:
Dan zouden we misschien op een ander moment eens moeten doorpraten over waar de heer Van Raan de problemen ziet. Ik zou hem willen zeggen dat hij iets optimistischer zou moeten zijn. Wij hebben nu een kabinet dat bereid is om massief te investeren in deze grote systeemveranderingen. Dat moet ook echt gebeuren. Dit land zal er naar mijn overtuiging in 2030 totaal anders uitzien dan in 2015. Van de 10 miljoen banen die we hebben, zal potentieel 1 à 2 miljoen in heel andere sectoren zitten, die direct samenhangen met de grote innovaties die moet plaatsvinden op het terrein van bijvoorbeeld de energie- en klimaattransitie. Ik ben er met het kabinet dus juist wel optimistisch over. Alleen, wat ik ook hoorde doorklinken in het betoog van mevrouw Simons, is een meer fundamentele afwijzing van de kapitalistische marktordening. Daar is het kabinet het niet mee eens. Wij denken dat de vrije ondernemingsgewijze productie nog steeds de beste manier is om te komen tot een goede toedeling van arbeid, kapitaal en grondstoffen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Juist over die kapitalistische marktordening het volgende. De minister-president moet toch erkennen dat die hele neoliberale gedachte van het organiseren van onze economie als trickle down, dus dat als het maar goed gaat met de grote bedrijven, het als vanzelf ook goed gaat met de mensen, niet werkt? Wij analyseren al een tijdje dat dat niet werkt. Als de minister-president naar de huidige situatie kijkt, waarin het onwijs goed gaat met de grote bedrijven en er daar hysterische winsten worden gemaakt, maar waarin tegelijkertijd volgens het CPB tot 1,2 miljoen huishoudens — dat zijn dus nog heel veel meer mensen — keihard door de financiële bodem zakken, moet hij toch erkennen dat de neoliberale economie en die kapitalistische marktordening niet werken? Dat moet hij nu toch zien?

Minister Rutte:
Ik ben het met mevrouw Marijnissen eens dat het neoliberalisme niet zou werken. Dat hebben we gelukkig ook niet in Nederland. Ik weet ook niet of er landen zijn die zich baseren op een neoliberale ordening. Ik zou er zelf in ieder geval niet willen wonen en er ook niet voor zijn. Nederland is dat gelukkig niet. Voor wat betreft wat zij verder aansnijdt het volgende. Het is niet zo dat dit kabinet gelooft in een trickledownsysteem. Ik doe dat zelf niet en ik geloof ook dat geen van de coalitiepartijen voorstander van zo'n systeem is. We geloven in een heel sterk midden- en kleinbedrijf dat innoverend is, maar wel een enorm belang heeft bij de trekkende schoorsteen van grote bedrijven die in staat zijn om acceleratie te geven aan innovatie.

Een voorbeeld is onze klimaat- en energietransitie. Het is natuurlijk ongelofelijk belangrijk dat Nederland de tweede thuismarkt is van Shell. Dat is een enorme kans. Waar Shell deze grote energietransitie moet doormaken om het bedrijf voor de langere tijd overeind te houden, is dat spiegelbeeldig precies ook onze energietransitie. Shell is bereid om er massief in te investeren; het kabinet is bereid om er op onderdelen ook in te investeren. Als het gaat om wind op zee tot en met de groenewaterstofbackbone zie je dus dat Nederland echt voorop kan gaan lopen, mede door die grote bedrijven.

Is het daarmee zo dat wat grote bedrijven doen, altijd goed is? Nee. Ik ben het eens met mevrouw Marijnissen dat er ook allerlei dingen niet goed gaan bij die grote bedrijven. Maar dat je in een sterke economische ordening een heel sterk en rijkgeschakeerd midden- en kleinbedrijf hebt dat gebruikmaakt van de textuur van de grote bedrijven en van de kracht die die grote bedrijven hebben, is een van de redenen waarom wij op dit moment zo welvarend zijn als wij zijn.

Daarnaast moeten we zorgen voor de mensen die financieel in de problemen komen, zeker ook door de huidige inflatie en de hoge energieprijzen. Daar hebben we de belastinginkomsten voor nodig die die bedrijven genereren. Daar is het pakket van ruim 6 miljard op gericht. We kijken samen met de Kamer rond de besluitvorming in augustus wat er nog verder nodig is en of er dit jaar nog iets nodig is. Daar vindt dit debat over plaats. Dat gaan we vandaag niet afronden, denk ik, maar ik denk wel dat we over een paar dingen gaan afspreken om zaken verder uit te zoeken en erover door te praten.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Het is altijd fascinerend hoe de minister-president in debatten reageert op de term "neoliberalisme". Dan is het: waahwaah! Er is absoluut geen sprake van, het is iets viezigs en in zo'n land zou hij zelf niet willen wonen.

Minister Rutte:
Nee.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Nou, ik zou zeggen: welkom in een land waar u al jaren leidinggeeft aan een kabinet.

Vervolgens komt de minister-president met een heel mooi verhaal over Shell en het belang van de grote bedrijven, terwijl mijn vraag precies erover ging dat de minister-president toch moet erkennen dat we nu zien dat die gedachte en die ordening van onze economie niet werkt. We zien dat toch? Met Shell gaat het inderdaad ontzettend goed. Daar worden de winsten gemaakt en die worden verdeeld onder de aandeelhouders. Maar we zien toch ook dat een steeds grotere groep in Nederland gewoon door de financiële bodem zakt? Dat zeggen wij niet alleen als SP, dat zeggen steeds meer partijen. Dat zegt het CPB. Dat is dan toch de grote tegenstelling in die kapitalistische marktordening die laat zien dat het fout gaat en dat het voor het gros van de Nederlanders niet werkt?

Minister Rutte:
Maar het is toch niet zo dat alle grote bedrijven … Kijk hoe zwaar de grote bouwondernemingen in Nederland het op dit moment hebben als gevolg van de problemen met stikstof en van allerlei zaken die spelen bij grote bouwprojecten. Daardoor hebben veel van die bedrijven het op dit moment uitermate zwaar. Het is dus niet zo dat alle grote bedrijven het altijd goed doen. Het is waar dat de oliebedrijven het heel goed doen vanwege de hoge olieprijzen. Ja, dat is zo. Dat wordt ze natuurlijk in de schoot geworpen, zoals het probleem van een lage olieprijs ze ook in de schoot wordt geworpen. Ik stel alleen vast dat als je bijvoorbeeld kijkt naar de grote klimaat- en energietransitie, het fijn is dat Nederland met zijn universiteiten in Delft en Eindhoven, met Shell maar ook met een sterk BP en Exxon in staat is om voorop te lopen in die energietransitie. Dat wordt internationaal erkend. Ik was een paar weken geleden met Rob Jetten, de minister voor Klimaat en Energie in Esbjerg in Denemarken bij de zogenoemde "windtop", samen met de Belgen en de Duitsers en de Commissie. Nederland loopt daarin voorop. Er wordt naar ons gekeken: hoe wij aanbestedingen doen, hoe wij die windparken vormgeven, hoe wij samenwerken met het bedrijfsleven. Dat is van groot belang. Het levert banen op en het levert uiteindelijk die energietransitie op.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik denk dat heel veel mensen niks kunnen met een chauvinistisch verhaal van de minister-president over hoe fantastisch ons bedrijfsleven internationaal op de kaart staat en dat hij recent nog in Denemarken was bij een top over ... Sorry, ik weet niet meer wat het precies wat.

Minister Rutte:
Wind. Windenergie.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Wind. Mijn vraag was, voor de derde keer, de volgende. We zien dat een steeds grotere groep mensen, gewone Nederlanders, hardwerkende Nederlanders zo u wil, financieel door de bodem zakt. Ik vraag uw analyse wat dat betekent voor de ordening van onze economie. Ik vraag uw erkenning dat juist deze kapitalistische marktordening ervoor zorgt dat het inderdaad razend goed gaat met die bedrijven. Dat hoeft u mij echt niet uit te leggen, minister-president. Dat ziet iedereen. Mijn punt is dat het met een steeds groter deel van Nederland helemaal niet goed gaat. Als u weigert te erkennen dat dat in onze economie fundamenteel fout zit, dan gaat er nooit iets substantieel veranderen.

Minister Rutte:
Ik vind dat een beetje een valse tegenstelling, tenzij mevrouw Marijnissen zegt: dit is een onderbouwing voor wat door sommigen wel de solidariteitsheffing of de windfall tax is genoemd. Dan begrijp ik het alweer beter. Daar kun je natuurlijk serieus naar kijken. De minister van Financiën zal daar nog nader op ingaan. Er zijn ook opmerkingen over gemaakt in de eerste termijn van de Kamer. Wij mogen elkaar geloof ik persoonlijk graag, maar zijn het politiek gewoon volstrekt oneens, mevrouw Marijnissen en ik. Wat ik altijd een beetje ingewikkeld vind, is dat ik niet zo zie wat het voor nut heeft om die grote bedrijven te bashen. Niet dat ik ze altijd verdedig; de VVD heeft ook echt wel een verandering doorgemaakt. Niet alles wat grote bedrijven doen is goed. Er gebeuren ook een hoop dingen die niet goed zijn en die moeten we hard aanpakken, maar ik ben wel blij dat we die trekkende schoorsteen hebben van de grote ondernemingen in Nederland. Dat maakt onze economie vrij uniek en ook innovatief. Laten we daar dus niet zo negatief over doen. Dat vind ik niet verstandig.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Volgens mij gaat het hier niet om negatief doen of grote bedrijven bashen. Ik vind het op mijn beurt een beetje flauw van de minister-president dat hij mijn kritiek zo wegzet. Dat doe ik helemaal niet. Ik vraag hem, nu inmiddels voor de vierde keer, om in te gaan op die tegenstelling en om te erkennen dat er iets fundamenteel fout zit in de organisatie van je economie, als aan de ene kant de grote bedrijven als een tierelier draaien. Inderdaad, er zijn ook bedrijven die het moeilijk hebben, maar laten we niet ontkennen dat de winsten die nu worden gemaakt door de grote bedrijven alweer hoger zijn dan in 2019 en dat was een absoluut recordjaar als het gaat over de winsten die gemaakt zijn door grote bedrijven. Op dat niveau zijn we nu alweer. Tegelijkertijd is er een steeds grotere groep Nederlanders die gewoon echt niet meer weten waar ze het zoeken moeten, die gewoon de rekeningen niet kunnen betalen. Werkende mensen die gewoon in armoede leven, in Nederland. Die tegenstelling, daar gaat het over.

Minister Rutte:
Maar het is toch niet zo dat de mensen in armoede leven doordat die bedrijven zo groot zijn? Ik vind dat een valse tegenstelling. Dat zei ik net. Ik stel vast dat Nederland sinds 2015 de hoogste economische groei heeft doorgemaakt van zo'n beetje alle westerse economieën. Daardoor hebben op dit moment praktisch volledige werkgelegenheid met alle problemen die dat weer met zich meebrengt van niet-vervulde vacatures. Daardoor zijn we in staat om uit de belastinginkomsten het een-na-beste gezondheidsstelsel van de wereld te financieren en het beste pensioenstelsel van de wereld. Daardoor zijn we in staat de problemen in het onderwijs met een miljardeninvestering aan te pakken zijn we ook in staat om in één keer ruim 5 miljard toe te voegen aan de Defensiebegroting, die 40% op te hogen, zodat we ons land verder kunnen verdedigen. Dat komt omdat ons bedrijfsleven met elkaar zo veel geld ophoest. Dat is voor het overgrote deel het midden- en kleinbedrijf, maar nogmaals, het is wel belangrijk dat ook die grote bedrijven die trekkracht veroorzaken en genereren. Drie op de vier mensen in Nederland werken in de private sector. Daar worden de centen verdiend die wij op een verstandige manier kunnen uitgeven.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu naar mevrouw Kuiken, PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik wilde nog even doorgaan op de vragen van de heer Klaver. Ik voel warmte, hè. Ik voel uitgestoken handen, open blikken, uitzoeken, verkennen, op zich logische voorstellen. Er wordt ook gezegd wat zou kunnen. Ik ben een optimist, maar ik ben niet snel tevreden. Ervaringen uit het verleden leren dat je hier heel scherp met elkaar moet zijn. We zijn nu bezig met de Voorjaarsnota en niet met de augustusbesluitvorming of de najaarsbesluitvorming, want dan kijk je in principe naar het volgend jaar en we zijn nu bezig met dit jaar. Mijn vraag aan de minister-president is nogmaals: is het kabinet bereid om nog voor de zomer over de maatregelen die wij hebben voorgesteld te besluiten, zodat ze ook daadwerkelijk dit jaar in kunnen gaan? Ja of nee?

Minister Rutte:
Nou, als de vraag zo gesteld wordt, is het antwoord nee, maar ik denk dat het genuanceerder ligt en we dichter bij elkaar zitten. Maar nogmaals, de minister van Financiën gaat daar zo nader op in, omdat zij alle details bij zich heeft, voor zover we nu weten. We weten heel veel ook nog niet. Dat gaan we nog uitzoeken. Ik wil de verwachtingen niet te veel opschroeven. We moeten een aantal zaken ten aanzien van de techniek uitzoeken. Dat doe ik niet om dingen vooruit te schoppen, want ik snap ook dat als wij niet met een goed verhaal komen, mevrouw Kuiken over een paar weken of in augustus zal zeggen: hoe tref ik het nou? Tenzij we met een goed verhaal komen.

Al dat soort vragen, over de techniek, de dekking en het vraagstuk van de bredere middengroep, waarover zij een debat had met mevrouw Hermans, hebben wij de komende weken te bezien. Er zijn in dit debat verschillende gedachten gegenereerd, bijvoorbeeld over die €500. Dat zou in technische zin misschien nog wel kunnen dit jaar, maar er moet heel precies bekeken worden hoe dat kan en of dat per se nu moet of dat dat ook in de augustusbesluitvorming kan. Is er nu hele grote haast om dat onmiddellijk te doen? Wij denken heel eerlijk gezegd van niet, omdat die €800 nu tot uitkering begint te komen. Maar ik versta uw wens om het nog dit jaar te doen. Misschien hoeft dat niet per se voor de zomer, maar misschien moet het technisch wél voor de zomer. Dat zijn we nu aan het uitzoeken. Daarover wordt de Kamer regelmatig geüpdatet, zodat we met elkaar heel precies kunnen volgen hoe dat loopt.

De voorzitter:
Mevrouw Kuiken.

Minister Rutte:
Maar verder kan ik nu niet gaan. Ik begrijp wat mevrouw Kuiken doet. Zij probeert mij natuurlijk ...

De voorzitter:
Mevrouw Kuiken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Wij hebben een verschil van inzicht over wat nodig is. Wij zien, niet op basis van cijfers van onszelf, maar op basis van cijfers van het CPB, van economen, van het Nibud, van gemeenten en van voedselbanken, dat er nú nood is. Die nood gaat groter zijn dan wat het kabinet gedekt heeft. Als je iets wilt doen voor die gezinnen, voor de mensen die niet meer rond kunnen komen, voor de postbodes, de thuiszorgmedewerkers en de monteurs die dagelijks naar hun werk rijden, dan moet je nú wat doen. Nu is het momentum. Toen wij in januari zeiden dat u meer zou moeten doen, was het antwoord: nee, dat is ingewikkeld. Toen u koffie bij ons kwam drinken, was het antwoord: dat is ingewikkeld en we hebben niet zo veel haast. Ik voel die haast wel, dus ik vind dat er nu wat besloten moet worden. Nu is het momentum, bij de Voorjaarsnota. Anders eindigen we in een politieke grindbak. Dat is politiek gezien niet zo erg, want dan zijn we het gewoon oneens, maar dat is wel erg voor de mensen thuis die het betreft.

Minister Rutte:
Onze eerste inschatting is dat die €500 misschien nog wel kan dit jaar. Dat hoeft niet per se de komende week te worden besloten, want er is nog heel veel uit te zoeken en er moet ook nog dekking voor worden gevonden. Misschien zijn we het niet helemaal eens over de precieze timing binnen het jaar, omdat die €800 nu net tot uitkering begint te komen, in combinatie met de reguliere verhoging van het minimumloon per 1 juli en het feit dat ook de energiebelasting per 1 juli omlaaggaat. Maar goed, ik hoor ook heel goed wat mevrouw Kuiken zegt, dus laten we ons daar nog even verder op beraden om te zien of we dingen kunnen versnellen. Maar we moeten dat wel heel precies weten en geen fouten maken.

De voorzitter:
Mevrouw Simons is aan de beurt en daarna de heer Omtzigt. Misschien is het goed als de minister-president daarna verdergaat met zijn betoog. Dan kunnen we daarna kijken of er nog vragen zijn.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik zou heel graag van de minister-president willen weten of hij weleens honger heeft gehad. Honger, geen trek. Niet lust voor iets, maar honger.

Minister Rutte:
Nee, dat heb ik niet gehad.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Heeft hij het weleens koud gehad? Niet frisjes, maar koud. Want dat is waar wij vandaag over spreken. Dat zijn de gevolgen, de echte gevolgen voor echte mensen die nu moeten luisteren naar een lofzang op het liberale kapitalisme. Heeft deze meneer weleens honger gehad?

Minister Rutte:
Nee, maar met alle respect naar de Kamer: dat is een valse tegenstelling. Dat heb ik ook tegen mevrouw Marijnissen gezegd. Er zijn bedrijven die goed draaien en daarmee ook belastinginkomsten genereren, zodat we in staat zijn om een fantastisch sociaal stelsel in Nederland overeind te houden en om onze gezondheidszorg en ons onderwijs te financieren. Er wordt bijna gezegd: die bedrijven draaien goed en er zijn ook problemen. Er zijn nu acute problemen als gevolg van de stijgende inflatie en de stijgende energieprijzen. Daarom heeft het kabinet in twee stappen tot een heel groot pakket besloten. Ook als je het Europees vergelijkt, is het een zeer aanzienlijk pakket, van ruim 6 miljard. De €800 voor de mensen met de laagste inkomens begint nu tot uitkering te komen. Dat gaat allemaal helpen. Daarmee kunnen we niet alles oplossen. Maar als je kijkt naar het totaal van maatregelen dat we nemen, waarbij we ons ook vooral richten op de lagere inkomens en de middengroepen, dan denk ik dat het gewoon fatsoenlijk is. Later moet je opnieuw gaan kijken. Dan is er meer nodig; dat is de discussie over de €500, maar ook de discussie over 2023. Daar willen we gewoon samen in optrekken. Maar ik vind de tegenstelling wat zwart-wit.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik heb geen tegenstelling neergelegd. Ik heb het niet over grote bedrijven gehad. Ik heb gevraagd of de minister-president zich kan verplaatsen in mensen die honger hebben, die thuiskomen van hun tweede baantje en tegen de kinderen moeten zeggen: vandaag eten wij niet warm. Dat is waar ik naar vroeg. Ik heb geen enkele tegenstelling neergelegd. Ik hoop namelijk dat het met zo'n vraag ook maar voor een klein stukje bij de minister-president doordringt dat we het hebben over echte zorgen bij echte mensen. Die zijn niet bezig met Shell en met het feit dat het oneerlijk is dat daar geen belasting betaald wordt; daar hebben wij het hier over. Dit was een hele directe vraag. Kunt u zich enige voorstelling maken van mensen in dit land — meer dan 1 miljoen — die moeten toezien hoe de minister-president staat te verdedigen dat bij bedrijven … Hoeveel mensen werken er eigenlijk bij Shell? Al die banen die wij zogenaamd kwijt gaan raken, hoeveel zijn dat er eigenlijk?

Minister Rutte:
Ik ben in het begin van mijn politieke loopbaan twee jaar staatssecretaris van Sociale Zaken geweest, verantwoordelijk voor het armoedebeleid. Dat was in een tijd dat onze kinderarmoede twee keer zo hoog was als nu en het aantal mensen in de bijstand twee keer hoger was dan nu. Ik heb in die tijd ontzettend veel mensen gesproken die het ongelofelijk zwaar hadden. Wat je wel ziet — daar werkt dit kabinet ook vreselijk hard aan — is dat dat niet komt door de bijstandsnorm in Nederland, want die is na Zweden de hoogste van de wereld, maar dat dat bijna altijd komt doordat mensen in de schulden zijn gekomen. Waar ik ongelofelijk blij om ben met deze coalitie, is dat wij hebben besloten om heel veel te doen om mensen met een kleine beurs en schulden zo goed mogelijk te gaan ondersteunen. Daar is Carola Schouten, de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, iedere dag mee bezig. Ook via de Participatiewet is die minister met het hele kabinet bezig ervoor te zorgen dat wij die problematische schulden kunnen aanpakken, omdat bijna altijd …

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Voorzitter, sorry. Ik stel een vraag; ik wil daar graag …

Minister Rutte:
Ja, dat ben ik aan het geven, want de vraag was: kunt u zich voorstellen wat mensen meemaken? Het antwoord daarop is ja. Ik heb het niet zelf meegemaakt, maar die twee jaren hebben mij geleerd dat er ook een andere kant van Nederland is, zoals Ad Melkert dat ooit in de jaren negentig formuleerde, namelijk de kant van Nederland die niet mee kan komen, die het zwaar heeft, die in de bijstand zit. Als je gaat kijken wat daarbinnen de grootste ellende veroorzaakt, dan zie je dat dat problematische schulden zijn en hoe we daarmee omgaan. Ik denk dat dat in de afgelopen jaren een zoektocht was en dat dit kabinet samen met de Kamer nu een aanpak heeft om dat voor elkaar te krijgen. Dat gaat nog jaren duren, maar daar zullen we iedere dag aan werken, juist omdat die door mevrouw Simons genoemde groep ook voor mij heel wezenlijk is. Dat is ook cohesie in de samenleving: dat mensen die in zo'n situatie zitten, niet aan de kant blijven staan.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Hoeveel mensen werken er bij Shell, om en nabij? Dat zou ik van de minister-president willen weten.

Minister Rutte:
Mijn punt bij die grote bedrijven is niet zozeer dat zij zelf …

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Het is mijn vraag. Het is misschien niet uw punt, maar wel mijn vraag: hoeveel mensen werken er om en nabij bij Shell?

Minister Rutte:
Ik heb me niet voorbereid op de vraag hoeveel mensen bij Shell werken. Mijn betoog over die grote bedrijven houd ik niet om die grote bedrijven te verheerlijken en ook niet om te zeggen dat zij als zodanig voor heel veel werkgelegenheid zorgen, maar om te zeggen dat zij van belang zijn voor de trekkracht van onze economie, omdat zij een accelerator zijn voor het innovatieve vermogen van ons midden- en kleinbedrijf. In die combinatie zijn wij sterk. Dat leidt tot belastinginkomsten. Die belastinginkomsten heb je nodig om armoedebeleid, onderwijs, onze uitkeringen, onze gezondheidszorg te financieren.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik kan het natuurlijk verkeerd hebben, maar de laatste keer dat ik het checkte, zag ik dat het gros van de Nederlandse belastinginkomsten niet van bedrijven komt zoals Shell, maar van ons allemaal. Mijn vader zei altijd: in dit land moet je zelfs belasting betalen als je even naar de wc gaat. De minister-president legt hier dus een onwaarheid neer. Onze belastinginkomsten zijn niet afhankelijk van deze grote bedrijven. Integendeel, wij zijn voor dit soort grote bedrijven een belastingparadijs. Dát zijn de feiten. Dan zegt de minister-president: enkele jaren geleden, toen de collectieve schuldenlast in Nederland ook heel groot was, heb ik gezien waartoe dat kan leiden. Op dit moment komen mensen in de schulden door de kosten van hun energie, hun woonlasten en voedsel, de kosten die kinderen met zich meebrengen en noemt u het maar op. Dat is gewoon het normale leven; zij doen niets bijzonders. Dat is de reden waarom zij opnieuw — we gaan dat dus weer meemaken — in de schulden komen. Hoe fijn zou het zijn als we toe gingen naar een systeem dat eerlijk en rechtvaardig is en waarmee we dit probleem aan de wortel — de radix, weet u nog, meneer Rutte? — aanpakken, en u hier geen valse informatie zou geven over bedrijven die zorgen dat wij hier belastinginkomsten hebben? De burger betaalt hier de meeste belasting. Ik zou het dus fijn vinden dat, als er vragen worden gesteld vanuit de Kamer, daar niet alleen een rechtstreeks, maar ook een eerlijk antwoord op komt. Dus ik blijf erbij dat …

De voorzitter:
Wat is uw vraag nu?

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Mijn vraag is of de minister-president vasthoudt aan wat ik hem vaker, en ook nu weer, heb horen zeggen, namelijk dat wij in Nederland afhankelijk zijn van bedrijven die hier niet eens volwaardig belasting betalen. Het is gewoon niet waar. Ik wil graag van de minister-president weten op welk moment hij bereid is om deze pijnlijke waarheid — die is wel waar — onder ogen te komen. Want de Nederlandse burger, de Nederlandse bevolking, lijdt onder elke dag dat dat langer duurt. Sterker nog … En dan rond ik echt af, voorzitter. Ik begrijp dat u zegt: het mag ook wel wat korter, mevrouw Simons.

De voorzitter:
Dat klopt.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Daarom. Maar dan komen we dus bij het punt dat ik van deze minister-president in zijn liberale taalgebruik weleens zou willen weten hoe hij zelf vindt dat het gaat met de manier waarop hij omgaat met het human capital, de zogenaamde human resources, die voor de komende generaties onze economie draaiende moeten houden.

De voorzitter:
Ik hoor verschillende vragen. De minister-president.

Minister Rutte:
Ja. Ik probeer ze ook te beantwoorden. Om te beginnen — de minister van Financiën was zo vriendelijk om dat even op te zoeken — werken er 9.500 mensen voor Shell, een kleine 10.000. Dat is best aanzienlijk, maar nogmaals, dat was niet mijn argument. Al waren het er minder geweest, het is belangrijk dat je die grote, innovatieve bedrijven hebt om daarmee ook dat midden- en kleinbedrijf verder te stimuleren tot innovatie in die samenwerking. ASML is inmiddels het grootste Europese bedrijf. Dat is een Nederlands bedrijf in Eindhoven. Dat is typisch een bedrijf dat in een netwerk werkt met heel veel toeleveranciers. Die zijn ontzettend belangrijk voor elkaar, zijn extreem innovatief en lopen jaren voor op de concurrentie. Dat geeft Nederland een voorsprong. Dat leidt ook tot meer belastinginkomsten. En die zijn van belang om juist alle dingen die mevrouw Simons hier benoemt ook te kunnen financieren. Mevrouw Simons stelt een meer fundamentele vraag. Zij zegt: eigenlijk wil ik naar een andere maatschappijordening. Dat respecteer ik van haar, maar daarover ben ik het dan niet met haar eens en dat is ook niet het voornemen van het kabinet. Ik zou Nederland afraden om dat te gaan doen, want dat zal leiden tot een verarming van Nederland.

Nou naar de groep waar wij ons allebei zorgen over maken. Dat zijn de mensen met een klein inkomen die, zoals mevrouw Simons terecht zegt, niet alleen schulden hebben gemaakt doordat er problemen zijn ontstaan vanwege een scheiding of door een andere grote gebeurtenis in het leven, maar nu door de stijgende prijzen schulden maken vanwege het dagelijks leven. Dat formuleert zij terecht. Juist ook omdat we ons daar gezamenlijk zorgen over maken, hebben we als kabinet en met de Kamer afspraken gemaakt over bijvoorbeeld de tegemoetkoming voor de laagste inkomens, zijn alle afspraken gemaakt over bijvoorbeeld de verlaging van de energiebelasting, en hebben we juist dit debat nu met elkaar om te kijken wat je daar in augustus voor 2023 en ook, op initiatief van een aantal fracties hier, zelfs al misschien voor 2022 bovenop zou moeten doen.

De voorzitter:
Dank u wel. Afrondend, mevrouw Simons.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Dat was een hele lange vraag; dat geef ik toe. Ik heb af en toe wat moeite met formuleren. Mijn laatste vraag gaat nog heel even door op de gesprekken die de minister-president met mevrouw Marijnissen, de heer Klaver, de heer Van Raan en anderen hier heeft gevoerd. Ik stelde die vraag eigenlijk net ook al, maar daar kreeg ik geen antwoord op. Op welk moment gaat deze minister-president inzien dat het niet langer gáát zoals het nu gaat? €800 gaat niets doen voor de mensen die structureel buiten de boot vallen. Dan hebben we dit gesprek volgend jaar weer, maar is de groep mensen die dat nodig heeft wel groter. Op welk moment gaat de minister-president inzien dat dit een systemisch probleem is en niets te maken heeft met of je gaat scheiden of niet? Ik vind het echt elke keer onbeschaamd, zou ik haast zeggen, om mensen steeds maar die individuele kant op te drukken: het komt door jou, want je ging scheiden. Nee, we praten hier over systemische problemen. Wat moet er gebeuren voordat de minister-president bereid is dat in te zien?

Minister Rutte:
Eerst een misverstand; het is absoluut niet de bedoeling om mensen een bepaalde kant op te drukken. Ik schetste in het debat met mevrouw Simons over de problematische schulden alleen dat die onder normale omstandigheden vaak ontstaan door grote veranderingen in het leven van mensen. Ik ben het juist met haar eens dat die nu dreigen te ontstaan door de kosten van het dagelijks leven. Ik ben het juist met haar eens, en dat is ook de reden waarom het kabinet met de Kamer samen in twee stappen heeft besloten tot een, ook in de Europese vergelijking, zeer aanzienlijke financiële tegemoetkoming. De discussie daarbij is nu wat je in 2023 verder zou moeten doen, en of er in 2022 misschien nog iets extra's moet gebeuren. En hoe financier je dat? Dan zeggen andere partijen: let op, het zijn niet alleen de mensen met de lagere inkomens; ook de middengroepen beginnen het inmiddels heel zwaar te krijgen. Dat vind ik allemaal reële discussies. Er liggen ook concrete voorstellen. Die gaan vandaag niet tot besluitvorming leiden. Ik waarschuw maar vast; dat gaat niet lukken vandaag. Dat zal verder moeten worden opgepakt, ook in de techniek. Dan moeten we ook kijken of het per se voor de zomer moet, of ook in augustus kan. Dat is volgens mij het gesprek dat we verder moeten hebben vandaag.

De voorzitter:
Dank u wel. Eerst de heer Omtzigt en dan volgens mij de heer Paternotte. En daarna wil ik de minister-president vragen om de andere vragen nog te beantwoorden.

Minister Rutte:
Ja. Ik ben er bijna doorheen.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
De minister-president somt een aantal maatregelen op die hij genomen heeft voor de koopkracht, maar dat is het optellen van maatregelen. Wat natuurlijk uitmaakt, is of die maatregelen op individueel niveau enig soelaas bieden voor de mensen. Laten we dus iemand als voorbeeld nemen, iemand die schoonmaakt. Diegene verdient het minimumloon. En dan zegt de premier: het minimumloon is verhoogd op 1 juli. Dat klopt; het is met €0,18 per uur verhoogd. Dat is ongeveer €30 per maand, dus €20 netto want er gaat nog een beetje naar de belastingen. En omdat je het minimumloon verdient, verdien je te veel voor die €800 toeslag. Onze schoonmaker krijgt dus geen €800 toeslag, maar €0,18 per uur extra, dus iets meer dan €20 in de maand. Maar hij heeft te maken met een normale energierekening. Hij heeft dus geen onzuinig huis. Hij krijgt een verdubbeling van de energierekening; die gaat met €100 per maand omhoog.

Minister Rutte:
Sssst.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
En de voedselprijzen stijgen zodanig dat dit €20 tot €30 per maand extra kost. Dus €20 extra …

Minister Rutte:
Heren, ik probeer naar meneer Omtzigt te luisteren. Sorry, ga door.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik was ook afgeleid; ik snap het.

De voorzitter:
Eigenlijk is dat mijn rol, sorry. Iets stiller achter in de zaal, want de minister-president kan zich anders moeilijk concentreren. De heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dus je hebt hier te maken met een normaal geval. Dit is niet een uitzonderlijk geval. Het is iemand met het minimumloon. Het probleem hier is het volgende. Het probleem is niet dat de werkloosheid in Nederland te hoog is. De minister-president zegt terecht: die is laag en daar zijn we trots op. Het probleem is dat je van dat minimumloon niet meer kunt rondkomen. Er zijn mensen die geen toeslag krijgen en die moeten kiezen tussen eten en verwarming. Ze hebben al hun abonnementen opgezegd en kunnen niet meer uitgaan. Wat is de boodschap voor deze groep mensen die 5%, 6%, 7% koopkracht inleveren en volledig door het ijs zakken? Dat is door alles wat er gebeurt. Ik zeg niet "door het kabinetsbeleid"; het is door de combinatie van wat er gebeurt.

Minister Rutte:
Dat is een terechte vraag. Het antwoord is niet dat we dat allemaal kunnen dempen. Dat is één. Het is waarschijnlijk ook waar dat de meeste gevallen net buiten regelingen vallen. Ze zullen boven 120% wml zitten. Sommige gemeenten gaan tot 130% wml bij de €800. Het gaat om mensen die buiten die €800 tegemoetkoming vallen. Dat heeft Omtzigt terecht berekend. Wat wel zo is, is dat deze mensen baat hebben bij een aantal andere maatregelen die we nemen, zoals het verlagen van de energiebelasting, van de btw en van de accijnzen. Ze zullen ook baat hebben bij de maatregelen die we vorig jaar hebben genomen in het eerste pakket van 3,2 miljard. Dat zal niet genoeg zijn om het probleem helemaal op te lossen. Het is een van de redenen waarom ik vind dat het minimumloon omhoog moet. Dat vinden eigenlijk alle partijen in de Kamer, inclusief de coalitiepartijen. Dat gaan we ook eerder doen. We voeren hier een reëel debat. Zou je nou met elkaar, ook voor een breder draagvlak onder het kabinetsbeleid, kunnen kijken of je bovenop de maatregelen die worden genomen, voor de lage en middeninkomens nog iets extra's kan doen? Nogmaals, dan kom je meteen in het vraagstuk van de techniek en de dekking. Daar moeten we gewoon heel reëel over zijn. Ik kan daar nu geen beloftes over doen. Het is ook niet iets wat we vandaag kunnen aftikken. Het kan misschien voor de zomer, maar in de meeste gevallen zal het richting augustus gaan.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Die energietoeslag voor alleenstaanden of alleenstaande ouders gaat tot 120% van het sociaal minimum. Die gaat niet tot 120% van het wettelijk minimumloon, want dan had deze persoon 'm gekregen.

Minister Rutte:
Mee eens. Sorry, ik bedoelde 120% van het sociaal minimum. Excuus. U heeft gelijk.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dus dat is 84% van het minimumloon. Iemand die kaal het minimumloon verdient en geen euro meer en af en toe zelfs een overuur moet draaien in die schoonmaaksector, vaak onregelmatig, krijgt die €800 niet. Dat is waarom ik zei: wil je het niet iets uitbreiden, want de categorie is wel erg hard afgesneden? Deze persoon krijgt dus €20. De dingen die verlaagd zijn, heb ik er al in gezet. De inflatie is ongeveer 1,5% lager dan die zou zijn zonder de maatregelen van het kabinet. De lagere btw en de iets lagere energiebelasting leiden tot een wat lagere inflatie.

Minister Rutte:
Die hebben effect.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ja, van ongeveer 10% naar ongeveer 8,5%. Maar als je 8,5% inflatie hebt en je minimumloon stijgt met 2%, dan kachel je er 6% op achteruit. Dat hebben we in geen 80 jaar gehad in dit land. En voor deze groep hebben we dus 6% koopkrachtachteruitgang met alle maatregelen die genomen zijn. Dan komen we in de categorie "alle abonnementen opzeggen, niet meer uitgaan, het eind van de maand niet halen". Welk perspectief biedt het kabinet aan deze groep mensen?

Minister Rutte:
Er zijn een paar elementen. Ten eerste kun je niet garanderen dat je het helemaal kunt wegnemen. Daar moeten we gewoon eerlijk over zijn. Twee. In de optelsom kijken we niet alleen naar het pakket van dit jaar, maar ook naar wat wij vorig jaar hebben gedaan. Dat heeft wel degelijk effect voor een bredere groep. Drie. De verlaging van de accijnzen en btw op energie — ook mensen met een laag inkomen moeten vaak voor hun werk in een auto rijden — heeft voor hen gevolgen. Dat gaat niet het gat dichten. Eens. Daarom hebben we gezegd: we moeten in augustus bij het koopkrachtbeeld opnieuw kijken hoe de inflatie zich ontwikkelt, ook voor deze groep. GroenLinks, PvdA en andere partijen vragen om iets te doen met het plan van die €500. In die mix zit die persoon ongeveer.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Oké, ik deed zelf het voorstel: maak een tweede schijf van €400 en die toeslag. Ik vind het prima om dat via de zorgtoeslag te doen. Dat is uitvoerbaar. Laten we even goed luisteren naar de staatssecretaris op dit punt. Wat we hier zien in Nederland, is een ongewilde overgang door hoge huren, het niet beschikbaar zijn van betaalbare huurwoningen en een minimumloon dat de afgelopen tijd minder gestegen is dan de prijzen en fors minder dan de prijzen. Gewoon nu iets op rechtzetten. We zien een groep werkende armen ontstaan die zelfs als ze 40 uur werken — we hadden dit probleem al met mensen met oproepcontracten — niet meer kunnen rondkomen. Ik hoor hier de premier zeggen dat hij deze groep in zijn hoofd heeft bij de volgende compensatieronde — dat begrijp ik goed — om te kijken hoe we deze mensen ervoor kunnen behoeden dat ze moeten kiezen tussen eten, hun kinderen fatsoenlijk ontbijt meegeven naar school, het schoolreisje, en het aanzetten van de verwarming.

Minister Rutte:
Ik blijf toch bij mijn formulering. Misschien is die ook wel heel vergelijkbaar met wat Pieter Omtzigt hier zegt. Ik kan niet helemaal inschatten of precies zijn formulering door mij gewenst is. Ik vind het belangrijk om de komende weken en maanden te kijken, ook richting augustus, naar wat alle maatregelen die we nu nemen, doen voor de inkomens van de mensen die het zwakst staan — dat is onze eerste prioriteit — en daarnaast voor de middengroepen. Wat Omtzigt eigenlijk zegt, en daar heeft hij volkomen gelijk in, is dat er een groep is die, als je het hebt over de klassieke laagste inkomens en de middengroepen, in een overgangsgebied zit en op een gegeven moment buiten bepaalde regelingen valt, zoals we die nu hadden met die €800, omdat die was begrensd op een sociaalminimumgrens, en ook van bepaalde andere dingen geen gebruik kan maken. Ik vind het reëel dat je daarnaar kijkt en ook naar de verdere ontwikkeling van de inflatie. Eerder hebben we als kabinet al gezegd dat we daar in augustus naar gaan kijken. Wat nu een deel van de Kamer zegt, is: we hebben daar concrete ideeën bij en willen bekijken of die ook kunnen werken.

De heer Wilders (PVV):
Hoorde ik het nu goed dat de minister-president in een bijzin over de aanvullende voorstellen zei: vandaag komen we niet meer tot besluitvorming en waarschijnlijk wordt het zelfs augustus? Was dat een slip of the tongue of heb ik u goed verstaan?

Minister Rutte:
Wat ik heb gezegd is dat we vandaag niet tot besluitvorming komen en dat we moeten bezien wat voor de zomer moet en wat in augustus moet. Ik ben het met het betoog van de heer Wilders uit eerste termijn oneens dat we nu op de kortst mogelijke termijn urgente maatregelen moeten nemen. Ik ben het daarmee oneens. Niet omdat ik met hem van de voorbeelden schrik, maar omdat ik van mening ben dat hij zich onvoldoende realiseert dat de maatregelen die we hebben genomen, waaronder de €800 tegemoetkoming voor de laagste inkomens, de verhoging van de energiebelasting, de verhoging van het minimumloon die eraan komt, en alle maatregelen uit het pakket van maart en vorig jaar november, voor een deel bij deze groep nog merkbaar moet worden. Dat zal waarschijnlijk niet voldoende zijn. We hebben dat net uitvoerig met elkaar besproken en het is een beetje een herhaling van toen we na de pauze begonnen. Vandaar dat dat moet worden meegenomen. Het is niet zo dat het per se morgen moet worden gedaan, zoals hij zegt, omdat bijvoorbeeld die €800 juist nu effect gaat krijgen.

De heer Wilders (PVV):
Wat zijn we hier dan in hemelsnaam aan het doen? Dat zeg ik ook tegen de heer Klaver, die zijn stem voor de Voorjaarsnota misschien al heeft weggegeven. Wat zijn we hier in hemelsnaam aan het doen? We hebben een kabinet dat werkelijk niets voor 2022 extra wil doen. Dan zijn er een paar partijen in de oppositie die iets zeggen. Wij zeggen 10 miljard en daar zegt u vooralsnog nee tegen. Dan zijn er twee partijen, de Partij van de Arbeid en GroenLinks, die met veel bombarie zeggen: we moeten nu wat doen, we moeten nu wat doen. Ik neem aan dat ze daarmee hun steun aan het kabinet geven voor de Voorjaarsnota. En dan zegt u nu gewoon: weet je wat, we doen het misschien niet nu, maar in augustus. Dan is het of 2023 of de tweede helft van het jaar voordat er iets gebeurt. De mensen hebben nú iets nodig. Of het nou hun €500 is of ons amendement, de mensen hebben nú geld nodig. Ik wil de minister-president vragen om tot zinnen te komen en nu te besluiten, want anders zitten we de hele dag iets voor niks te doen. Ik vraag de collega's van de Partij van de Arbeid en GroenLinks, als u mij dat toestaat, of ze met dit verhaal van de Voorjaarsnota meegaan. Misschien geeft u nu uw stem weg, terwijl de minister-president in augustus pas terugkomt.

Minister Rutte:
In de eerste plaats is mij niet bekend — en als dat wel zo is dan moeten Klaver, Kuiken en anderen mij corrigeren — dat er afspraken zouden zijn gemaakt met partijen in de Kamer in de sfeer van GroenLinks en de Partij van de Arbeid in de zin van "joh, dan zeg ik dit en dan zeg jij dat en dan hebben we een deal". Die afspraken zijn er niet. We zitten hier in het openbaar met elkaar te praten, tenzij er gesprekken zijn geweest waar ik mij niet van bewust ben — maar volgens mij zijn die er niet geweest — waarin afspraken zijn gemaakt. We hebben hier een heel reëel debat. Wat doet zich nou voor? Wilders zegt: dit is zo urgent dat het vandaag moet worden besloten en morgen moet ingaan. Los van het feit dat het technisch morgen niet kan ingaan, vind ik dat ook niet nodig, omdat heel veel maatregelen, ook in Europese vergelijking, in een zeer ruim pakket zitten, het 6 miljardpakket, en die beginnen nu effect te krijgen. Wat niet wegneemt dat je moet bezien wat er verder nodig is voor de laagste en de middeninkomens. Dat is een reëel debat. Er liggen voorstellen en die moeten verder worden uitgewerkt. De minister van Financiën zal zo nader ingaan op wat daarvoor de beste timing is. Ik waarschuw maar vast dat zij niet heel veel meer zal kunnen zeggen, omdat voor een deel de techniek moet worden uitgewerkt. Ik vind dat een reëel verhaal.

De voorzitter:
De heer Klaver, GroenLinks, en dan de heer Paternotte.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik had eigenlijk een ordevoorstel, hoewel je door de woorden van de heer Wilders bijna zin krijgt om te zeggen: we vinden alles goed wat het kabinet doet. De minister-president zegt: we moeten de komende weken nog heel veel uitzoeken op allerlei vragen die er nog liggen. Dat had natuurlijk de afgelopen tijd moeten gebeuren. Om dit debat echt goed inhoudelijk te kunnen voeren met elkaar, zou mijn suggestie zijn: laten we dit debat nu schorsen, zoek uit wat er uitgezocht moet worden en welke vragen nog openstaan. Dan hervatten we het debat. Ik wil heel helder zijn naar de minister-president. We hebben onze voorwaarden gesteld over de Voorjaarsnota. Dat betekent dat het voor de stemmingen over de Voorjaarsnota — ik zeg ook tegen de heer Wilders dat we daar nog even voor hebben, tot het zomerreces — helder moet zijn waar dit kabinet wil bewegen en waar niet. Ik zie het niet zitten om een hele avond met elkaar te debatteren en dan te horen: we gaan nog heel veel uitzoeken. Ik wil het inhoudelijke debat voeren. Als er van alles uitgezocht moet worden door het kabinet, vind ik eigenlijk dat dat eerder had moeten gebeuren. Maar als dat nog niet is gebeurd, zetten we het debat op een ander moment voort.

De voorzitter:
Ik kijk even of er draagvlak is bij de collega's voor dit voorstel van orde. Allereerst mevrouw Kuiken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik vind dat verstandig, want ik voel aan alle kanten dat het kabinet zegt: we zien dat we wat moeten, we vinden het ingewikkeld in de techniek en dat willen we precies uitzoeken. Daarom steun ik graag het voorstel van de heer Wilders, gepreciseerd door de heer Klaver. Ik zie dat we nu iets moeten doen voor de mensen in het land en dat kan alleen maar als we het precies weten.

De voorzitter:
De heer Azarkan, DENK.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter, ik sluit me daarbij aan, met dien verstande dat ik graag de minister van Financiën en de staatssecretaris voor Fiscaliteit ook in de gelegenheid wil stellen om de vragen te beantwoorden die gesteld zijn.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik steun het ordevoorstel ook. Ik voel die behoefte minder, omdat wij in de veronderstelling waren dat wij met de minister van Financiën …

De voorzitter:
Iets zachter in de zaal. Uw collega's reageren.

Mevrouw Marijnissen (SP):
… inhoudelijk over de voorstellen zouden kunnen praten. De minister-president geeft nu aan: u kunt wel praten maar we gaan er vandaag toch niet over besluiten. Dat is nu precies het punt van de discussie. We zijn het er allemaal over eens dat er wat extra's moet, maar wij zeggen: dat moet zo snel als mogelijk, dat moet nu.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Het lijkt me inderdaad tamelijk zinloos om door te gaan met een debat waarvan de uitkomst al vaststaat, namelijk dat er nu niks gaat gebeuren.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Ik dacht niet dat ik het ooit zou zeggen, maar ik vind het een prima voorstel van GroenLinks. Ik sluit me ook aan bij het aanvullende voorstel van de heer Azarkan.

De heer Stoffer (SGP):
Ik ga liever vandaag door. Als we het vandaag niet redden, redden we het morgen ook niet. Ik wil vandaag doorgaan.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Ik kan mij vinden in het voorstel van de heer Klaver. We zitten enigszins vroeg in het proces met dit debat. Als wij over een week concrete voorstellen kunnen hebben voor de groepen die collega's en ik hebben aangeduid, kunnen we daarover een goed debat voeren. Als mensen met het minimumloon nog geen compensatie hebben, zijn we er nog niet.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind het ook een goed voorstel, ook wat de heer Azarkan voorstelde. Ik zou graag antwoord hebben op de vraag over de toekomst van het kabinet. Die kan gewoon beantwoord worden. Ik sluit me aan bij het voorstel van de heer Klaver.

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter. Ik ben het eens met het voorstel van de heer Klaver en het aanvullende voorstel van de heer Azarkan.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Zo zie je maar waar een bijzinnetje van de premier toe kan leiden. Ik steun het ordevoorstel, maar ik wil dan niet alleen op de voorstellen van PvdA en GroenLinks, maar ook op onze zes amendementen dezelfde exercitie hebben. Op alle voorstellen die vanuit de Kamer via amendementen zijn gedaan, moet worden gereageerd, zodat ook onze voorstellen worden geborgd. Met dat amendement steun ik het voorstel.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik steun het voorstel van de heer Klaver.

De heer Dassen (Volt):
Ik steun het voorstel ook.

De voorzitter:
De heer Segers, of de heer Heerma. De heer Heerma, CDA. Maar ik zie mevrouw Hermans ook snel naar de interruptiemicrofoon gaan.

Mevrouw Hermans (VVD):
Voorzitter. We zitten even na te denken. Om recht te doen aan de vragen die door enkele collega's uit de oppositie zijn gesteld, maar ook vanwege het feit dat er nog een heel aantal openstaande vragen zijn die niet over de voorstellen gaan en waarvan het kabinet zegt dat het daar nog dingen over moet uitzoeken, ga ik een voorstel doen. Ik kijk even naar u of dat überhaupt op deze manier kan. We gaan nu verder met de eerste termijn van de kant van het kabinet, met alle vragen die nog verder zijn gesteld door leden van de Kamer in onze eerste termijn. Dan inventariseren we even welke vragen nog openstaan. We sluiten niet de eerste termijn van het kabinet af, maar gaan daar op dat moment mee verder, zodat die vragen kunnen worden beantwoord. We ronden dus niet de eerste termijn af, maar wel de gestelde nog openstaande vragen.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Voorzitter, ik kijk ook vragend naar u. Als dit kan, dan lijkt me dit een net compromis tussen het gedane verzoek en het beantwoorden van de vragen.

De heer Paternotte (D66):
Ik begrijp dat de heer Azarkan hetzelfde voorstel deed: schorsen en op een later moment hervatten. Maar dan moeten nu wel alle vragen die kunnen worden beantwoord, worden besproken.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik sluit mij daarbij aan, omdat er echt ook heel andere vragen zijn gesteld. Dit is dus een heel specifiek punt. Ik snap de reactie van de heer Klaver, maar ik vind dat er ook recht moet worden gedaan aan de vragen die zijn gesteld in de breedte van de Kamer. Dus eerst de termijn van de kant van het kabinet afmaken, dan inventariseren en dan wellicht schorsen.

De voorzitter:
Als ik het zo overzie, is er volgens mij draagvlak om in ieder geval dit debat nu niet af te ronden. Er is wel draagvlak om verder te gaan met de eerste termijn van de kant van het kabinet om de vragen te beantwoorden die er nog liggen. Dan inventariseren we even met elkaar welke vragen er nog zijn. Vervolgens gaan we met elkaar een nieuw moment bepalen om dit voort te zetten.

Ik kijk even naar de heer Klaver. Heb ik zo de reacties op uw voorstel goed samengevat?

De heer Klaver (GroenLinks):
Volgens mij wel. Ik stel het even expliciet. We ronden de eerste termijn van het kabinet niet af. We pakken de termijn op, op het moment dat het kabinet de antwoorden heeft. Dat is goed. Akkoord.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, nogmaals, het is uw taak om te formuleren wat het kabinet dan moet doen en niet alleen maar wat de Kamer wil. Het kabinet heeft toegezegd — ik zou het op prijs stellen als u dat ook vastlegt — dat wordt uitgezocht wat wordt uitgezocht met betrekking tot de voorstellen die door collega's zijn gedaan. Dat geldt voor alle voorstellen ...

De voorzitter:
Absoluut.

De heer Wilders (PVV):
... van alle fracties. Het is wel belangrijk dat dit even vaststaat. We krijgen dan niet alleen een reactie op het op zich mooie voorstel van GroenLinks en de Partij van de Arbeid, maar ook op de voorstellen van de PVV en van alle andere fracties die dat hebben gedaan.

De voorzitter:
Zeker, daar heeft u helemaal gelijk in. Volgens mij is er ook gezegd dat we aan het einde nog even gaan inventariseren welke vragen nog openliggen, maar het gaat natuurlijk om alle voorstellen, Kamerbreed, waar een reactie op moet komen.

Het lijkt me goed dat ik nu het woord geef aan de minister-president om zijn betoog af te ronden. Dan kijken we nog of er nog echt vragen liggen. Dan geef ik zo het woord aan de minister van Financiën.

Minister Rutte:
Volgens mij is dat ook echt belangrijk. Ik ben blij dat dit gebeurt, want het is natuurlijk niet zo dat er wat vragen worden gesteld ... Wacht even.

De voorzitter:
Ik wil even aan de leden vragen om weer plaats te nemen, want het is nog de bedoeling dat het kabinet de vragen beantwoordt. Collega's, meneer Azarkan, meneer Klaver, meneer Segers, meneer Eerdmans, wilt u allemaal uw plaats weer innemen? De minister-president gaat dan de vragen die er nog zijn, beantwoorden. Het woord is aan de minister-president.

Minister Rutte:
Nogmaals, dat was eigenlijk ook een beetje ons plan, dus dat is prima. Ik zou namelijk op hoofdlijnen wat zeggen, waarna de minister van Financiën nader ingaat op een paar voorstellen die zijn gedaan. Daarna kijkt ze samen met de Kamer of de precieze vraag scherp is. Uiteraard gaat dit langs de lijnen van techniek, dekking en timing. Dadelijk zal blijken dat dit niet allemaal voor de zomer is, maar we kijken hoever we kunnen komen. Volgens mij is dat een prima aanpak.

Dan zijn er aan mij niet zo heel veel andere vragen gesteld, behalve nog een beetje over het terrein van stikstof en kringlooplandbouw. Ik vraag me daarvan af of we daar in dit debat uitvoerig op moeten ingaan, want er komt volgende week natuurlijk een heel debat over stikstof. Ik kan ook het deel van het stenografisch verslag met die vragen zelf doorgeleiden naar de ministers van Landbouw, Klimaat en Stikstof. Als dat voor de vragenstellers akkoord is, is dat misschien het beste.

De voorzitter:
Betekent dit dat er een schriftelijke ...

Minister Rutte:
Nee, dat gaat niet.

De voorzitter:
Het wordt onderdeel van het debat.

Minister Rutte:
Die vragen betrekken ze dan volgende week gewoon bij het debat, anders blijven we brieven sturen. Ik zie het zomaar aankomen dat we hier nu anders een heel stikstofdebat krijgen. Ik weet niet of dat nu zinvol is in het debat over de Voorjaarsnota. Maar goed, het is maar een suggestie.

Er is in ieder geval wel nog één vraag die volgens mij moet worden beantwoord. Mevrouw Van der Plas vroeg namelijk hoe ik de toekomst van dit kabinet zie. Voor elk kabinet geldt dat het er zit tot het er niet meer zit, maar de verwachtingen zijn positief. De samenwerking in het kabinet en met de coalitiefracties is goed. Ook zijn er veel goede dialogen met de oppositie. Ik ben er dus hoopvol over. We staan als land wel voor heel grote vraagstukken op het terrein van stikstof, klimaat, onderwijs en veiligheid. Ik denk dat het spannend is om te proberen om met elkaar in de komende tijd die grote veranderingen vorm te geven. Wij zijn in ieder geval met z'n negenentwintigen enorm gemotiveerd om dat te doen. Ik maak mij geen zorgen over de stabiliteit. Sterker nog, we zijn in de afgelopen maanden op heel veel terreinen tot vergaande besluiten gekomen, met soms felle discussies, maar altijd in een goede sfeer. Dat geeft mij vertrouwen.

De voorzitter:
Daarmee bent u volgens mij aan het einde gekomen van uw bijdrage. Mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank voor de antwoorden. Ik wou even terugkomen op de stikstofbeantwoording. Het gaat hier natuurlijk over het geld. In het stikstofdebat gaat het over de inhoud van de plannen. Ik wil voorkomen dat de ministers in het stikstofdebat zeggen "dat gaat over geld en daar gaan wij niet over" of "daar kunnen geen antwoorden op worden gegeven". En dat ze zeggen: jullie hebben net het debat over de Voorjaarsnota gehad. Ik wil zeker weten dat de vragen die hier gesteld worden en die echt over het geld gaan daar beantwoord worden, en dat die een-op-een worden doorgeleid. Daar kan de inhoud van de plannen besproken worden, en de vraag of stikstofreductie wel nodig is. Waar het gaat om bedragen, financiën, het stikstoffonds en hoeveel geld er wordt uitgetrokken …

Minister Rutte:
Dat gaat allemaal daar beantwoord worden. Dat gaat allemaal gebeuren.

De voorzitter:
De minister-president geeft aan dat uw vragen in dat debat worden beantwoord.

Minister Rutte:
Ja. Althans, de vragen die daar gesteld worden. Ik ga nu niks doorgeleiden. Ik heb geen vraag genoteerd die heel specifiek gaat over geld en stikstof. Volgende week hebben de ministers van Landbouw en Stikstof de volledige autoriteit om, binnen de afspraken die in het coalitieakkoord gemaakt zijn, met de Kamer te debatteren, ook over de financiële aspecten. Dat staat los van dit debat.

De voorzitter:
Mevrouw van der Plas, tot slot.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Goed, daar vertrouw ik dan maar op. Ik ben niet altijd wantrouwend naar de minister-president, hoor.

Minister Rutte:
Dat weet ik.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vertrouw ook weleens wat. Hier vertrouw ik dan inderdaad op. Mij gaat het erom dat zij niet weer terugverwijzen naar de Voorjaarsnota. Dat is een beetje mijn punt.

Minister Rutte:
Nee.

De voorzitter:
De vragen moeten daar beantwoord worden. Dat is een toezegging.

Minister Rutte:
Tenzij er een heel extreme vraag komt die ik niet kan voorzien, maar dat verwacht ik niet.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Over stikstof had ik één vraag gesteld. Die vraag kan ook per brief beantwoord worden. Dat is de volgende. We hebben bij de kolencentrales gezien dat mensen zijn gaan investeren in CO2-rechten en dat zij nu 1,6 miljard krijgen voor het voor 65% stilzetten van drie kolencentrales gedurende één jaar. Bij stikstof dreigt hetzelfde. Wil het kabinet met spoed kijken of stikstofrechten niet zomaar overdraagbaar zijn aan durfinvesteerders, die daar dan op gaan zitten en die de Nederlandse overheid miljarden laten betalen om bepaalde doelen te halen, zodat de fondsen in één keer leeg zijn? Wil de regering daarvoor met een plan komen? Ik had dat het liefst voor het stikstofdebat, zodat we dat daarbij kunnen betrekken. Ik hoef dat plan hier niet uitgelegd te hebben.

Minister Rutte:
Ik stel voor dat die vraag ook volgende week gesteld wordt. Dit hoort allemaal bij het stikstofdebat. Dat geldt ook voor de vraag die de heer Omtzigt stelde in een dialoog met Paternotte, over de productiebeperking van kolencentrales en wat daarbij aan nadeelcompensatie wordt uitgegeven. Daarover kan ik toezeggen dat de minister voor Klimaat en Energie voor de zomer met een brief komt over de productiebeperking en de nadeelcompensatie. Die is ook al voorzien.

Specifiek over stikstof zou ik echt volgende week in het debat spreken. Dat hoort bij die discussie, net als bijvoorbeeld de vraag hoe je voorkomt dat die 25 miljard in rook opgaat. Dat is waar de heer Omtzigt bang voor is.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ja, maar voordat we met die discussie beginnen zou ik graag dat plan van de regering zien. Het zou fijn zijn als de ministers van Stikstof en Landbouw voor die tijd aan de Kamer schrijven hoe ze dat wensen te voorkomen. Anders krijgen we die antwoorden in het debat. Dan komen we klem te zitten. Dit is een van de allergrootste financiële risico's die we lopen. Dit hoort bij de grootste uitgaven. Omdat dit een belangrijk financieel risico is, stel ik deze vraag hier bij de Voorjaarsnota.

Minister Rutte:
Ja, maar dit wordt er nu wel heel erg met de haren bij gesleept. Ik zal ambtelijk even om advies vragen. Er is geen tweede termijn, maar ik vraag of ik dan aan het eind van deze ronde na de staatssecretaris van Financiën nog met een kort antwoord op dat punt kan komen. Ik zou denken dat dit bij het debat van volgende week over stikstof hoort. Dit heeft niks met de Voorjaarsnota te maken.

De voorzitter:
Ik doe ook even een beroep op u, meneer Omtzigt. De vraag wordt in ieder geval doorgeleid, zodat u volgende week in het debat in ieder geval antwoord krijgt op deze vraag.

Minister Rutte:
Ik zal ambtelijk ook even vragen om deze vraag specifiek door te geleiden en ervoor te zorgen dat zij proberen om zich er van tevoren al op voorbereiden. Dat geldt niet voor de andere vragen over stikstof. Die komen volgende week allemaal terug. Laat we dat afspreken. Misschien is dat een compromis.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dat kan. Wat mij betreft is het ook prima als die brief er een dag voor het stikstofdebat is.

Minister Rutte:
Nee, geen brieven. Die kosten ontzettend veel tijd. De mensen zitten ook ambtelijk tot hier. Laten we dat nou niet doen. Er is een debat. Even geen brieven. Dat kost zo veel tijd.

De voorzitter:
De minister-president heeft gezegd dat hij hier nog op terugkomt, waarvoor dank.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Heel kort nog. Ik had de premier ook een vraag gesteld over het Groninger gasveld. Ik snap dat hij ook die vraag kan doorgeleiden, maar ik heb toch een paar keer indringend een beroep op hem gedaan om daar nog eens technisch naar te laten kijken. Misschien kan dat ook doorgeleid worden. Ik wil nu niet een kwartier gaan praten over het Groninger gasveld. Ik heb inmiddels meer gelezen dan de Kijk, dus ik …

Minister Rutte:
Mevrouw de minister van Financiën heeft mij nog gewaarschuwd om niet meer over de Kijk te beginnen en nu begint u er zelf over.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Als dat kan worden doorgeleid, of als er in ieder geval een toezegging uit kan komen dat nog eens door ingenieurs bekeken kan worden of er wel veilig doorgeproduceerd kan worden, dan zou dat een hele hoop schelen.

Minister Rutte:
Dan wordt het nu een beetje een regeling, via mij. Dit lijkt me echt iets om in een debat over Groningen naar voren te brengen. Die zijn er heel regelmatig met de staatssecretaris van Mijnbouw. Er zijn heel veel debatten, weet ik van hem; ik dacht ook deze week weer. Dat kan daar dan om te beginnen aan de orde komen. Dus ik ga dat nu niet doorgeleiden. Dan word ik een soort brievenbus.

De voorzitter:
De heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
"Met de staatssecretaris van Mijnbouw". Dat klinkt alsof je met een mijnbouwer aan tafel zit. Maar je zit gewoon met een econoom aan tafel. Die weet werkelijk niets van de technische achtergrond van het Groninger gasveld. De premier zelf is historicus, dus met hem kan er misschien gepraat worden over de geschiedenis van het Groninger gasveld, maar niet of wij daar veilig en verantwoord kunnen doorproduceren. Ik ben ervan overtuigd dat dit wel kan. Er zit nog voor 1.000 miljard euro in de grond; 450 miljard kubieke meter gas. Dus laten we daar gewoon nog eens technisch naar kijken. Alle seinen staan op groen, alleen het kabinet staat op rood.

De voorzitter:
De minister-president heeft aangegeven dat er nog andere debatten zijn waarin deze vraag gesteld kan worden. Ik geef het woord aan de heer Paternotte van D66.

De heer Paternotte (D66):
Ik heb ook een punt gemaakt van het feit dat er, als we het over koopkracht hebben, allerlei maatregelen zijn genomen, maar dat heel veel jongeren en studenten die zelfstandig wonen, niet meer thuis wonen, merken dat die €800 niet voor hen bedoeld was. Daarnaast gaat de rente omhoog, wat natuurlijk ook effect heeft op de studierente. Mijn vraag is of de premier daar oog voor heeft en of hij dat probleem ook ziet.

Minister Rutte:
Ik heb me niet op dat deel van de beantwoording voorbereid. Ik weet niet of de minister van Financiën iets over de studenten kan zeggen. Dat die niet altijd in het bereik van de €800 komen, is natuurlijk waar. Laten wij even kijken of wij daar vandaag, of anders, als we toch nog een volgende gelegenheid hebben, bij een volgende gelegenheid op terugkomen. Er zijn natuurlijk ook specifieke vragen gesteld over andere sectoren. Ik heb dat nu niet zo gauw paraat. Als de heer Paternotte mij met die blik aankijkt, heeft hij daar meestal goed over nagedacht, dus dan zal het wel kloppen, maar ik kan het nu niet zelf bevestigen. De heer Van Weyenberg vindt dat ook, zie ik.

De voorzitter:
Dan wil ik de minister-president bedanken voor zijn beantwoording. Het lijkt me goed dat wij nu de minister van Financiën de kans geven om een aantal vragen te beantwoorden. En daarna nog de staatssecretaris.

Minister Kaag:
Dank, mevrouw de voorzitter. Ik dank ook de Kamerleden voor hun kritiek en voor de kanttekening van velen dat er best al veel is gedaan, maar dat het inderdaad de vraag is of dat voldoende is en of het op termijn houdbaar is voor veel mensen die nu nog niet buiten de boot vallen, maar die dat wel dreigen te doen. Dat is denk ik een kwestie die ons allemaal bezighoudt.

Ik zal zo een aantal specifieke vragen beantwoorden. Ik wil ook alvast een korte toelichting geven of een kanttekening plaatsen bij sommige van de suggesties die zijn gedaan, maar daar nog geen definitief oordeel over geven, vanuit de openheid dat wij daar als kabinet naar kijken.

Vanuit Financiën wil ik ook graag dit moment gebruiken om te schetsen hoe het perspectief uiteindelijk is. De Voorjaarsnota geeft niet alleen een doorkijk voor dit jaar, maar is ook een introductie voor 2023, zodat we vroeg de tijd hebben om met elkaar te bespreken wat de prioriteiten zijn en hoe die bekostigd gaan worden. We zitten echter nog steeds in een crisis — hopelijk een kortetermijncrisis — met steeds meer een dreiging van een mogelijke recessie. De koopkracht is inderdaad danig aangetast. Dat is overal zo. We zien in Europa dat de meeste regeringen dezelfde beperkte handelingsperspectieven hebben gehad. Er was niet zo veel in een lopend begrotingsjaar wat je gewoon kon doen. Zo zijn de systemen niet ingericht. Maar de urgentie is er.

Tegelijkertijd spreekt de Voorjaarsnota ook over de ambities om te blijven investeren in de lange termijn. Als minister van Financiën vraag ik ook uw steun om altijd na te denken over schuldhoudbaarheid en een ordentelijk begrotingsbeleid. Dat is niet iets wat alleen de Algemene Rekenkamer of de Raad van State vinden; dat vinden wij als kabinet. In die driehoek van soms tegengestelde belangen hebben wij natuurlijk ook gekeken naar de ambities die wij financieren, de dekking daarvan en de wijze waarop wij, met oog voor de meest kwetsbaren, ook daadwerkelijk kunnen handelen. Ik wil eigenlijk even opsommen welke maatregelen er nog optioneel kunnen zijn of mogelijk kunnen zijn voor 2022. Dat is niet limitatief en ik zeg ook niet meteen of het een "ja" of een "nee" is, want, nogmaals, dekking, uitvoering en een technische toets zijn ontzettend belangrijk.

De eerste mogelijke maatregel is het verder opplussen van de gemeentelijke regeling voor het verstrekken van een energietoeslag. De kanttekening hierbij, een commentaar dat al door een aantal is gemaakt, is dat er kritiek is op de harde inkomensgrens van 120%. Ik kom zo terug op de opmerking van de heer Wilders hierover.

Een tweede mogelijke maatregel is een eenmalige uitkering aan alle ontvangers van huur- of zorgtoeslag. Dat is om verschillende redenen technisch lastig. Ik zeg geen nee, ik zeg alleen maar waar de keuze kan liggen de komende weken. Een zorgtoeslag bereikt meer mensen, maar is ontzettend lastig. Van het CPB weten we dat 70% van de mensen die eventueel in de problemen zullen komen, huurt. Het kan daarom eventueel gerichter zijn om te kiezen voor het kanaal van de huurtoeslag of de uitkering van bijvoorbeeld de €500. Zo wordt er op dit moment over nagedacht.

Een andere optie is het uitkeren van een vast bedrag via een andere uitvoerder, bijvoorbeeld de SVB. Dan vermijden we alle mogelijke problemen dat mensen net iets boven een grens zitten, dat er teruggevorderd zou moeten worden en er dan ineens een soort minitoeslagensituatie ontstaat. Dat willen we geen van allen. Plus als het geld is uitgekeerd, denk ik dat we er bijna naar moeten kijken als naar de TVL destijds: het is uitgekeerd, het zijn uitzonderlijk moeilijke tijden voor veel mensen en dan moeten we niet een verschil gaan maken om €1 of €2 als ze er toevallig boven of onder vallen. Dat kan niet zo zijn.

Een vierde mogelijke maatregel is het verhogen van het budget van de bijzondere bijstand. Dat kan natuurlijk worden toegekend aan huishoudens met inkomen uit werk, afhankelijk van de beoordeling door de gemeente. Het is wel zo dat we nu al hebben gehoord van gemeenten dat dit best lastig is. Het is heel complex gebleken in de uitvoering en de toekenning. Dat mag geen reden zijn, maar we moeten het wel meenemen in de overweging.

Dan zijn er nog kleinere potten, om het zo maar te noemen, zoals het verhogen van het budget voor gericht armoedebeleid. De minister voor Armoedebeleid en Arbeidsparticipatie komt nog voor de zomer met een actieplan met betrekking tot preventie van geldzorgen, armoede en schulden. Voor veel mensen die voor deze crisis al in de moeilijkheden zaten, zijn er ook andere manieren. Die moeten ook gebruikt worden om hen te helpen.

De laatste is ook een belangrijke: gerichte maatregelen met energieleveranciers. De minister voor Klimaat en Energie en de minister voor Armoedebeleid en Arbeidsparticipatie praten met de energieleveranciers, bijvoorbeeld over uitstel van betaling, andere regelingen, een druk op de knop. Ik kan niet vooruitlopen op die gesprekken. We doen dan dus een beroep op de maatschappelijke verantwoordelijkheid die ook de energieleveranciers voelen.

Ik wil dit benoemen in het kader van mogelijke maatregelen voor 2022. Ik zeg daar steeds weer bij: uitvoerbaarheid, de toets, maar ook dekking. Want we moeten ook kijken hoe we de toekomst met elkaar inrichten. Maar geen van ons gaat voorbij aan het menselijk leed of de angst die veel mensen meemaken. Mogelijke maatregelen voor 2023 zijn natuurlijk weer een ophoging van huur- of zorgtoeslag. Daar is augustus voor. En …

De voorzitter:
Maakt u eerst uw zin af, dan geef ik daarna het woord aan de heer Wilders.

Minister Kaag:
Ik heb nog twee andere opties. De eerste is fiscale maatregelen. Daarnaast krijgen we natuurlijk binnenkort het ibo van Laura van Geest. Er is hier veel gesproken over mogelijke dekkingsopties of een structurelere aanpak van de situatie waar mensen in zitten, zoals een verhoging van het wettelijk minimumloon, een lastenverlaging op arbeid — er is veel verwezen naar de werkende armen in Nederland — of een nieuwe blik op vermogen door een aanpak van vermogensongelijkheid. Maar ook dat vraagt om een weging, zoals de minister-president al uitvoerig heeft toegelicht. Die moet plaatsvinden binnen het kabinet, waar we kijken naar de doorwerking van de data waarmee gewerkt wordt.

Daarnaast is het wel makkelijk praten over lasten, maar we willen ook bedrijvigheid en de economie aan de praat houden. Want het CPB heeft terecht gezegd dat de meeste mensen als het gaat om structurele koopkrachtstutting gebaat zijn bij structurele maatregelen. Economen zeggen terecht dat wij niet van ad-hocsituatie naar ad-hocsituatie moeten gaan. Vandaar dat ik mijn betoog begon met het noemen van dekking en een ordentelijk begrotingsbeleid.

Veel van de discussies kunnen we in augustus afronden, als het nog gaat om 2022. Dat hebben we hier toch echt wel toegezegd. Daarom noem ik ook bewust de mogelijke maatregelen. Ik kom zo terug op een paar details. Ik kom zo natuurlijk ook terug op wat er allemaal kan gaan gebeuren voor 2023: de invulling van 2,4 miljard vanuit het coalitieakkoord en andere mogelijkheden waar zowel de staatssecretaris als ik naar kijken. Maar dat vraagt ook echt politieke weging in de balans.

De heer Wilders (PVV):
De minister houdt maar niet op. Ik weet niet wat u nu allemaal aan het doen bent, maar u zegt nou "mogelijke maatregelen voor 2022" en u noemt onze maatregelen er niet bij. Ik wil niet dat u, als u over een paar weken met een antwoord of uitwerking komt, zegt: "Nou die van jullie zaten er niet bij. Dat heb ik net toch gezegd?" Dus u zegt nu wat u zelf zegt. Maar de afspraak die we net hebben gemaakt, is dat u dan ingaat op alle voorstellen die door de Kamer zijn gedaan en dat u dus niet nu al zegt: "Dit zijn de mogelijkheden." Want dan heeft het gesprek over een paar weken geen zin meer. U zou ze allemaal serieus nemen. U kunt ze overnemen. U kunt ze afwijzen. Maar u moet ze dadelijk wel allemaal bekijken.

De voorzitter:
Dat hebben we inderdaad net afgesproken.

Minister Kaag:
Ja, maar goed, ik hoef niet per se te herhalen wat net al is afgesproken. Dat is de afspraak. Dat lijkt me duidelijk. Ik wilde gewoon vanuit mijn perspectief benoemen wat wij sowieso zelf al hadden voorbereid als inzicht. Daar is dit vanuit het debat nog bijgekomen. Overigens staat er ook iets in mijn tekst over het domein van toeslagen, zoals de heer Klaver en mevrouw Kuiken voorstellen, en het uitbreiden van onder andere de energietoelage, zoals de heer Wilders voorstelt. En ik noem zijn andere voorstellen. Ik was er nog niet aan toegekomen. Maar goed, ik zal korter zijn. Dan zal ik ook minder zeggen. Dan loop ik helaas het risico van iets overslaan. Maar de intentie is volledigheid.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de collega's. Kan de minister even verdergaan met haar verhaal of wilt u nu al hierover interrumperen, meneer Dassen? Er zijn echt heel veel vragen gesteld, dus ik vind ook dat de minister even de kans moet nemen om een aantal vragen te beantwoorden. Anders gaat u nu misschien uw eigen inbreng herhalen. Nee, dat gaat u niet doen, meneer Dassen?

De heer Dassen (Volt):
Nee, het is even een korte verduidelijkende vraag, omdat ik de minister deze hele opsomming hoor maken. Ik vroeg me af of in die mogelijkheden ook de vraag werd meegenomen die ik had gesteld over het kijken naar verdubbeling van de zorgtoeslag als inflatietoeslag. Om dat zo in te richten, zou spoedwetgeving gemaakt kunnen worden.

Minister Kaag:
Ik heb generiek geantwoord, denk ik. Als we de zorgtoeslag of de huurtoeslag noemen dan hangt het ervan af hoe we daar invulling aan zouden kunnen geven. Dat is dan een van de opties. We nemen alle suggesties mee. Ik wil wel aan verwachtingsmanagement doen. Ik kom ook weer terug op houdbaarheid, dekking en balans. We nemen alle opties mee, ook die van de heer Dassen. Maar dat hoort onder de noemer "zorg- en/of huurtoeslag".

De voorzitter:
Ik wil de minister vragen om weer verder te gaan en daarna kijken we even. Gaat het over dit specifieke onderwerp, mevrouw Kuiken?

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Minister Kaag heeft nu voldoende duidelijk gemaakt dat het over dekking gaat en zorgvuldig zijn. Die dekking leveren wij. Het is goed dat er nu een opening ligt voor wat er wel kan. Dat hadden we tot op heden nog niet gehoord. Ik hoor een handreiking. Tegelijkertijd wil ik de politieke grindbak van vooruitschuiven voorkomen. Dat zei ik ook tegen de minister-president. Dus ik wil voor de zomer wel duidelijkheid. We hebben het nu over de Voorjaarsnota. Voor de zomer gaan we daarover stemmen. Dat is wel wat ik nu zoek, want anders is het augustus, is het straks najaar of is het niks. Dat zoek ik nu.

Minister Kaag:
Dat begrijp ik heel goed. Dat zou ik ook zelf graag willen. We moeten het wel integraal wegen, dus ik weet niet of we met betrekking tot alle voorstellen nu voor de zomer al een eenduidig pakket kunnen neerleggen. Ik noem het dekkingsvraagstuk en bijvoorbeeld de lasten: lastenverhoging of lastenverschuiving. De staatssecretaris komt in augustus met zijn Belastingplan. Tussen nu, midden juni, en augustus hebben we twee maanden reces. Ik denk dat wij de toezegging moeten doen dat in augustus in zijn totaliteit voor moet liggen wat er dan kan, met dekking en maatregelen, inclusief mogelijke lastenverzwaring of -verschuiving. Ik kan nu niet toezeggen dat binnen twee weken alles is uitgerekend en is doorgerekend.

De voorzitter:
We hebben net de afspraak gemaakt dat we het debat vervolgen en dat het kabinet gaat uitzoeken wat er mogelijk is en een reactie geeft op alle voorstellen. Laten we dat nu niet herhalen, want dat is wat we net met elkaar hebben afgesproken. We hebben net uiting gegeven aan het ordevoorstel.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ja, maar we krijgen nog een verdere uitwerking. Ik geef alleen maar mee dat ik wil dat we nu iets gaan doen voor de mensen die in de knel zitten en voor de mensen die niet meer rond kunnen komen.

De voorzitter:
Dat heeft u gezegd.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Nee, voorzitter, even. We riepen dit al in het najaar, we riepen het in het voorjaar en we deden het bij de koffie. Dus ik heb nu drie keer op een bepaalde manier geprobeerd met elkaar het gesprek aan te gaan. Ik heb nu het instrument van het debat en de moties. Voor mij is het helder: voor de zomer moet er gewoon duidelijkheid zijn, want anders is het gewoon onzekerheid, niet voor ons, maar wel voor de mensen die het treft en die met de moeilijkheden zitten.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik wil even proberen een ding duidelijk te krijgen over de afspraken die we maken. Het kabinet heeft de plannen gemaakt en die bespreken we nu. Daar zit een ordentelijke dekking in die ook kan bestaan uit het laten oplopen van het financieringstekort. Er komen plannen van de hele Kamer. Ik neem aan, gewoon ter bevestiging, dat het een legitiem gegeven is dat je ze ook kan financieren uit het eventueel laten oplopen van het begrotingstekort. Klopt dat? Als het niet klopt, dan moet het kabinet die plannen nu eigenlijk zelf ook terugtrekken.

Minister Kaag:
We hebben keuzes gemaakt. Ik begrijp dat de heer Van Raan deze vergelijking maakt, maar ik denk dat wij de grenzen van ons begrotingsbeleid hebben bereikt. Ik heb dat al eerder gezegd, bij de startnota en op andere momenten. Dit jaar handelen we ook niet conform de EU-begrotingsregels. De ontsnappingsclausule is dit jaar nog van toepassing, maar we willen echt terug naar een schuldenafbouw. Er zijn andere manieren om dekking te zoeken. Ik denk dat er ook een verantwoordelijkheid ligt bij de Kamer om het kabinet te helpen om dit zo goed mogelijk te kunnen afronden. Er zijn heel veel andere mogelijkheden.

De voorzitter:
De heer Van Raan, tot slot.

De heer Van Raan (PvdD):
Het kabinet proberen te helpen? Dat gaan we misschien met z'n allen wel proberen te doen, maar dat hangt natuurlijk ook samen met je rol en andere keuzes die je maakt. Laat ik het zo zeggen. Klopt het dat als er plannen uit deze Kamer komen waarbij de dekking wordt gezocht in het laten oplopen van het financieringstekort, wat het kabinet ook heeft gedaan, het argument van het kabinet dan niet kan zijn: dat is geen goede dekking, want daarmee loopt het financieringstekort op? Dat is de minister wel met ons eens, denk ik.

Minister Kaag:
Ja, zoals ik zei: in theorie. Maar volgens mij moeten we dit debat nu niet voeren. Het is heel duidelijk dat wij in de Voorjaarsnota hebben gezegd dat we de grenzen van het mogelijke hebben opgezocht. Wij hebben keuzes gemaakt. Ik begrijp heel goed wat de heer Van Raan vanuit zijn positie doet, maar ik denk dat er andere mogelijkheden zijn. We komen juist in de zomer met het ibo van Laura van Geest over vermogensongelijkheid. Er zijn suggesties gedaan in de Voorjaarsnota over het verschuiven van de lasten op arbeid naar lasten op vermogen. Er zijn andere dekkingsopties.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Precies over dit punt een verhelderende vraag van onze kant. Ik hoor de minister zeggen: van de zomer komt er inderdaad het zoveelste onderzoek over de vermogensongelijkheid. Er is hier een voorstel van de SP aangenomen dat de vermogensongelijkheid verkleind moet worden. De Kamer heeft gezegd: voor de zomer moet het kabinet met voorstellen daarvoor komen. Ik wil daar echt aan vasthouden, want ik weet het anders precies. We kunnen over een paar weken dit debat voortzetten, maar het aanpakken van de vermogensongelijkheid is juist een van de belangrijkste dekkingen die wij hebben. Dan kunnen we dat nu gericht inzetten voor mensen. Die garantie wil ik wel. Anders staan wij hier over een paar weken weer, maar wordt er gezegd: jullie hebben een dekking voor een voorstel, maar dat kan niet; dat zijn we nog steeds aan het onderzoeken. Er liggen al tig onderzoeken over de vermogensongelijkheid en hoe die aangepakt kan worden. We hebben er hier ontzettend veel over gesproken. Als we het debat over een paar weken voortzetten, dan wil ik echt dat dat er dan ook ligt en dat er niet wordt gezegd: daar gaan we van de zomer weer eens een keer naar kijken.

Minister Kaag:
Ik begrijp dat heel goed, maar ik weet niet op welke datum precies mevrouw Laura van Geest klaar is met haar studie. U kunt zich het debat herinneren over de regeringsverklaring, meen ik. Toen kwam de heer Klaver volgens mij met een pakket vorige studies. Daar refereert u ook aan. Ik heb in ieder geval het beeld voor me. Wij hebben toen wel gezegd dat wij die studie echt willen afwachten. Dat is niet omdat we er niet van overtuigd zijn dat er al genoeg data zijn, recentelijk ook de CBS-studie, meen ik. Maar dit is het proces waarop wij hebben ingezet. Ik wil wel zo snel mogelijk bevestigen wanneer het komt, hoe het komt, misschien in delen, wat wij kunnen afleveren en wat ordentelijk is. Ik kijk ook naar de staatssecretaris, want het gaat met name over een mogelijk belastingplan. U heeft ook niets aan half werk. In augustus komt het nieuwe Belastingplan.

De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen, tot slot.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Nogmaals, ik wil heel graag voorkomen dat wij hier over een aantal weken staan — dat voel ik helemaal aankomen — en dat dat rapport dat het kabinet wil afwachten ... Wij niet. Wij hebben gezegd dat er genoeg onderzoeken liggen. Nogmaals, er ligt een aangenomen motie van de Tweede Kamer dat het kabinet voor de zomer met die voorstellen moet komen. Die moeten er dus gewoon komen, lijkt mij. Dat is wat de Kamer heeft gezegd. Ik wil gewoon voorkomen dat we hier over een aantal weken opnieuw dit debat staan te voeren en dan niet die dekking kunnen inzetten, omdat er dan weer gezegd wordt: we wachten nog het zoveelste rapport af over hoe we de vermogensongelijkheid kunnen verkleinen.

De voorzitter:
De minister heeft daar volgens mij net op gereageerd.

Minister Kaag:
Ja.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.

Minister Kaag:
Er zijn een aantal vragen gesteld over de koopkracht. Veel daarvan zullen door het kabinet worden toegelicht, becommentarieerd of gewogen. Wij zullen daar zo snel mogelijk werk van maken. Mevrouw Hermans, de heer Paternotte en de heer Stoffer vroegen wat we kunnen doen om specifiek de middengroepen te bereiken en wat er mogelijk is. De vraag die u stelt, nemen we mee. Wat is zo gericht mogelijk? Dat vraag ik om toekomstige kritiek te voorkomen. Hoe kunnen we dat zo goed mogelijk inrichten? Voor 2023 zal gerichtheid zeker een grote optie zijn. Zoals u weet uit eerdere debatten is er voor 2022 al heel veel dichtgetimmerd. Dus we kijken naar andere maatregelen, die ik net heb genoemd.

De heer Klaver en mevrouw Kuiken vroegen naar de mogelijkheid om de zorgtoeslag te verhogen. Die vraag heb ik net beantwoord. Daar komen we in detail op terug, ook met een vergelijking, wat wellicht beter is. Dan horen we ook uw visie. Dat komt ook terug bij het voorstel voor een eenmalige uitkering van €500. Ik zal u niet vervelen met de techniek en de risico's. Ik heb daar net al een voorschot op genomen. We willen echt kijken hoe het anders kan, ook indachtig de waarborgen van de AVG et cetera et cetera. Daarmee zitten we al heel diep in de uitvoering, maar de principevraag hebben we goed gehoord.

Er is ook gevraagd waarom we de huren voor woningen met slechte labels niet bevriezen. De huurbevriezing voor 1 juli 2022 bleek niet uitvoerbaar. Dat had in april al besloten moeten worden. De heer Klaver zal wellicht terecht zeggen: dat had u dan al in maart moeten doen. We hebben daar uitgebreid over gedebatteerd en we hebben daar, meen ik, eind maart namens het kabinet ook schriftelijk over gewisseld. We kunnen eventueel wel met minister De Jonge onderzoeken hoe je een onderscheid kunt maken op grond van het energielabel. Op die manier bevorder je ook de verduurzaming. Het aanmerken van een slecht energielabel als gebrek, waardoor de huurprijs niet omhoog kan, zorgt er ook voor dat de verhuurders minder investeringsruimte overhouden, maar die moeten ze natuurlijk wel gebruiken. Dat is het tweede punt. Minister De Jonge onderzoekt of het woningwaarderingsstelsel zo kan worden aangepast dat er een minder hoge huur kan worden gevraagd voor woningen die niet verduurzaamd zijn. Maar dat is niet een antwoord voor nu.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dit is geen uitgebreide interruptie. Ik heb gezien dat de heer De Jonge daar iets aan wil doen, maar dat gaat over 2030, dus ik denk dat we dat buiten beschouwing moeten laten. Ik wil nog terugkomen op één vraag. U zei: het lukt niet meer per 1 juli. Dan ga ik inderdaad zeggen: I told you so. Maar ik zou wel willen vragen of het kabinet wil kijken wat de mogelijkheden zijn als je het per 1 augustus of per 1 september laat ingaan. Kan het dan met terugwerkende kracht? Dit gaat namelijk over een vrij beperkte sector, de sociale woningbouw. Wat is daar eventueel mogelijk, ook in overleg met de sector?

Minister Kaag:
Dat moeten we uitzoeken.

De heer Azarkan (DENK):
Ik wil in dit kader ook even aandacht vragen voor een punt dat ik de vorige keer gemaakt heb. Misschien kunt u daar in combinatie met staatssecretaris Marnix van Rij eens over nadenken. Mensen die het geluk hadden dat ze in 2012 een koopwoning hadden, hebben in de afgelopen tien jaar €600 à €700 per maand minder betaald, omdat de rente omlaag is gedrukt. Dat komt omdat we 5.000 miljard euro hebben opgekocht aan leningen. We hebben geld in de economie gepompt. Je hebt dus geluk als je toen een woning had, maar daardoor maak je ook nog eens €700 per maand minder kosten voor je woning ten opzichte van mensen die toen een sociale huurwoning hadden. Zij betaalden daar toen €500 voor, maar zitten inmiddels tegen de €700 aan. Ik zou daar best een reactie op willen. Wordt dat meegewogen? Is het eerlijk hoe dit neerslaat op de kosten die mensen maken voor hun woning?

Minister Kaag:
Dat is een heel legitieme vraag, maar ik moet me eerlijk gezegd een beetje meer verdiepen in het hele woondossier. We gaan dat debat aan, maar ik wil daar graag het hele palet aan informatie bij betrekken. Ik vraag daarvoor permissie aan de heer Azarkan.

Er zijn een paar vragen gesteld door de heer Wilders. Ik zal voor de zekerheid herhalen dat we die allemaal gaan beantwoorden. The sin of commission is not the sin of omission, zoals ze zo mooi in het Engels zeggen. Al uw vragen zullen beantwoord worden. Misschien niet naar believen, zoals ze volgens mij bezuiden de rivieren zeggen, maar dan kunnen we daarover debatteren. Zo worden in ieder geval meegenomen. De richting is duidelijk.

Mevrouw Kuiken vroeg ook om een huurbevriezing voor sociale huurwoningen en om huurverlaging voor slecht geïsoleerde woningen. Daar hebben we net ook even over gewisseld, los van de moeilijkheidsgraad.

Mevrouw Kuiken vroeg ook om een verdere verhoging van het minimumloon in 2023, met als dekking de solidariteitsheffing. Daar komen dus weer lasten, heffingen en verschillende ideeën samen. Daarom is het dus best lastig om op alles meteen ja te zeggen, zonder dat we weten of een solidariteitsheffing … Daar is ook al eerder uitgebreid over geschreven. Of een … Hoe heet het ook alweer? Windfall. God, we hebben het zo vaak genoemd. Sorry, excuus. De windfall tax: wij zijn ook al bezig met de vraag of dat verstandig is, gelukkig al voor u de vraag stelde. Wat zijn de uitkomsten en de onbedoelde effecten daarvan en levert het meer schade op dan dat het baten oplevert? Dat is ontzettend belangrijk. Ik noem ook richting mevrouw Hermans van de VVD en richting andere partijen: bedrijvigheid, een gelijk speelveld voor bedrijvigheid, toekomst van banen en het behoud van banen in Nederland. Maar wij nemen dit in zijn totaliteit mee.

De kolencentralevraag is beantwoord. De heer Omtzigt vroeg naar het verhogen van de energietoelage en de financiering daarvan. Daar heeft hij over gedebatteerd met de premier. Mevrouw Marijnissen stelt voor dat de kosten voor mensen omlaag moeten. Er was weer de vraag over de winstbelasting. We hebben net al gezegd dat we dat meenemen, maar het is goed om in herinnering te brengen dat het vorige kabinet het tarief van de Vpb per 2022 heeft verhoogd naar 25,8%. We hebben ook de schijfgrens verlaagd naar €200.000. We vragen dus ook van bedrijven die winst maken, voor 2022 en 2023 al een extra bijdrage. Aanpassingen in de Vpb voor 2022 — ik kijk even naar de staatssecretaris — zijn niet meer mogelijk, maar in augustus kijken we natuurlijk weer naar het hele plaatje en naar het verdelingsvraagstuk.

De heer Stoffer vroeg waar de rekening van de AOW-maatregelen precies komt te liggen en hoe de stapeling en de voorstellen voor de verschillende groepen uitpakken. Volgens mij heeft de premier dit eigenlijk al beantwoord. De heer Stoffer is er niet.

De voorzitter:
De heer Stoffer is er wel, maar is in gesprek met de heer Van Haga.

Minister Kaag:
Ik meen dat de premier uw vraag over de stapeling van maatregelen al had beantwoord.

Minister Rutte:
En ook goed.

Minister Kaag:
Ja, uitstekend. Ik zou daar dus alleen maar afbreuk aan doen. Wij gaan het risico niet lopen dat ik iets anders zou zeggen. Dat kan niet in het kabinetsbeleid.

Dan ga ik door naar het kopje energie en klimaat, vragen die daarover zijn gesteld. Mevrouw Marijnissen en de heer Van Raan vragen hoe het normeren van huishoudens zich verhoudt tot het subsidiëren van bedrijven in de energietransitie. Volgens mij heeft de premier ook die vraag eigenlijk al beantwoord. We doen en-en: we willen bedrijven in staat stellen om de noodzakelijke investeringen te doen in de vergroening, maar we hebben ook de duurzaamheidseisen voor bedrijven aangescherpt, zoals de CO2-heffing en de energiebesparingsplicht. Voor huishoudens hebben we natuurlijk gekeken naar een subsidie-element, een normerend en beprijzend beleid. We willen natuurlijk dat het, zoals een andere partij dan de mijne het noemt en tussen aanhalingstekens, "haalbaar en betaalbaar" blijft. We kijken dus natuurlijk ook naar stimuleringsregelingen voor woningisolatie en warmtepompen. Dit zijn dus allemaal elementen, maar ik begrijp het best goed. We hebben in de onderhandelingen natuurlijk ook gekeken hoeveel subsidie er zou moeten zijn en wat nou "normering en beprijzing" is. U weet ook dat wij in de formatie volgens mij op goede compromissen uit zijn gekomen om juist de grote ambities waar te maken.

Mevrouw Marijnissen vraagt om te komen met een nationaal isolatieplan. Dat is er al, maar ik weet niet of mevrouw Marijnissen om een nieuw plan vraagt of om een aanpassing van het Nationaal Isolatieprogramma van minister De Jonge, dat in april is gepresenteerd.

Minister Rutte:
Uitlokking.

Minister Kaag:
Nee, ik wil het gewoon weten.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat laatste, omdat het wat ons betreft te beperkt is en ook te langzaam gaat. De tegenstelling die ik aangaf, was dat mensen door dit kabinet als individu worden aangesproken met: neemt u zelf maar een lening voor een warmtepomp. Wij zeggen: nou nee, dat klimaatbeleid is zo'n grote uitdaging die door generaties heen gaat dat je dat veel meer collectief, dus gezamenlijk, op zo'n manier zou moeten organiseren.

Minister Kaag:
Ik kan dat niet een-twee-drie beantwoorden, want ik was eigenlijk wel blij toen ik las dat dat plan er ligt. Ik hoor de heer Klaver ook zeggen dat we voor 2,5 miljoen woningen tot 2030 hebben, natuurlijk met de nadruk op de 1,5 miljoen slechtst geïsoleerde woningen met de labels E, F of G. Ik zal aan de heer De Jonge vragen of er nog opties zijn om dit te versnellen, maar dat moet ik met hem bespreken.

De heer Van Raan en de heer Dassen vragen zich af of de doelen van het coalitieakkoord met de korting op de fondsen niet in het gedrang komen. Dat is absoluut niet de bedoeling. Er staat ook bewust tekst in de Voorjaarsnota over normering, en ik denk dat er natuurlijk ook keus is in het debat om te kijken hoe we verder de doelen gaan halen. Maar dat staat als een paal overeind. Ik meen ook dat de fractievoorzitters op hun eigen momenten hebben bevestigd hoe belangrijk het is om de doelen van zowel klimaat als stikstof te halen.

De heer Van Raan vraagt of ik kan garanderen dat de middelen in het klimaatfonds worden getoetst, zodat ze een positief klimaateffect hebben. Absoluut, de middelen moeten gewoon goed besteed worden en zullen ook worden getoetst, onder andere op doelmatigheid. U heeft daar ook moties over aangenomen. De instellingswet van het fonds zal laten zien hoe dat in detail wordt uitgewerkt. Die wordt in het najaar naar uw Kamer gestuurd.

De heer Van Raan vraagt of de CO2-heffing voor de industrie wordt uitgebreid naar alle CO2-uitstoot en equivalenten. In het coalitieakkoord is afgesproken om de CO2-heffing aan te scherpen, zodat de industrie de uitstoot van broeikasgassen met 4 megaton extra beperkt. Deze heffing geldt al voor alle soorten broeikasemissies, dus niet alleen voor CO2, maar ook voor andere broeikasgassen. Daarnaast wordt de broeikasgasuitstoot ook met andere belastingen beprijsd, zodat de energiebelasting en de autobelastingen ook worden meegenomen. We zijn niet van plan om de CO2-heffing uit te breiden naar andere sectoren. We ondersteunen wel op Europees niveau de onderhandelingen of voorstellen om het Europese emissiehandelssysteem uit te breiden naar de gebouwde omgeving en transport. Dat lijkt me overigens effectiever, als het zeker binnen Europa geregeld wordt.

De heer Eerdmans vraagt om het corrigeren van de Wet natuurbescherming uit 2015 en vraagt om met een reparatiewet te komen. De Wet natuurbescherming beschermt kwetsbare natuurgebieden, planten en diersoorten. We moeten er ook voor zorgen dat we de natuurdoelen halen. U krijgt hier volgende week een brief over.

De heer Eerdmans vraagt naar investeringen in kernenergie. Het coalitieakkoord is daar helder over. De minister van EZK heeft u een brief toegezegd — u krijgt er een — over de stappen die gezet worden om de plannen voor de verwezenlijking van kernenergie uit te werken. Ik denk dat u dan met die minister een mooi debat kunt voeren.

Dan ga ik naar de categorie overig.

Mevrouw Hermans vraagt naar het meer lonend maken van meer werken, maar het woord "meer" staat in mijn tekst tussen aanhalingstekens. We willen mensen graag stimuleren om aan het werk te gaan en aan het werk te blijven of terug te keren naar de arbeidsmarkt. Ik denk dat er mooie plannen in het coalitieakkoord staan. Voorbeelden zijn natuurlijk het voor 95% procent vergoeden van kinderopvang en het terugdringen van de armoedeval, hoe lastig dat soms ook mag blijken, en de bijverdiengrenzen in de Participatiewet. Er is een motie aangenomen van de heer De Jong, van de PVV, bij het debat over arbeidsmarktbeleid. We gaan er natuurlijk naar kijken, zeg ik richting de heer Wilders, om inkomensbelemmeringen om meer uren te werken weg te nemen en werken te laten lonen. Dat komt in augustus. Dit is, denk ik, een bevestiging van een toezegging.

De heer Paternotte vraagt of we haast kunnen maken met de hervormingen van de kinderopvangtoeslag om ervoor te zorgen dat mensen meer uren kunnen werken. Ik moet zeggen dat ik niet weet of u ook schrok van het voorbeeld van een kinderopvang in Amersfoort, die minder plekken kon aanbieden, juist vanwege het arbeidsmarkttekort. Het is dus inderdaad zaak dat we op alle fronten voortgang kunnen bieden. De hervorming van de kinderopvangtoeslag is ontzettend belangrijk. Die stelt mensen in staat meer uren te werken. Snelheid bij de herziening is dus van groot belang. De minister van SZW zal u periodiek informeren over de voortgang. Ik heb nu geen specifieke timetable voor haar, maar ik zal vragen of zij u op de hoogte houdt.

De heer Stoffer vraagt of het kabinet bereid is het kindgebonden budget voor gezinnen te verhogen in plaats van de herziening van de kinderopvangtoeslag. Wij gaan in augustus natuurlijk op basis van de nieuwe CPB-ramingen kijken naar het koopkrachtbeeld voor alle groepen, waaronder gezinnen, en lage- en middeninkomens. Dan kijken we nog welke maatregelen passend zijn. Het voorstel van de SGP — maar volgens mij heb ik dat eerder met de heer Stoffer gewisseld — zou leiden tot een daling van arbeidsparticipatie. Dat kan wat betreft het kabinet niet de bedoeling zijn.

De heer Paternotte vraagt naar het voorstel van de Europese Commissie omtrent arbeidsmigratie. Ik verwijs naar het BNC-fiche, dat al is gestuurd door de minister van Sociale Zaken.

Mevrouw Den Haan vraagt naar ouderendiscriminatie op de arbeidsmarkt. Het is ontzettend belangrijk dat iedereen mee kan doen en een kans krijgt. Wij zijn uiteraard fel tegenstander van elke vorm van arbeidsmarktdiscriminatie. U krijgt voor de zomer een brief van de minister van SZW over de aanpak van arbeidsmarktkrapte. Daarin wordt ook ingegaan op manieren waarop iedereen, dus ook ouderen, weer aan de slag kan gaan of kan blijven, en op mensen die aan de kant staan.

De heer Segers vroeg naar de versnelde versobering van de bijstand, die in de Startnota stond. Gaat dit plan nog steeds door? In de Startnota is inderdaad opgenomen dat de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting voor bijstandsgerechtigden in 2024 en 2025 wordt versneld als onderdeel van het pakket lastenverlichting middeninkomens. Het is gekoppeld aan het stijgen van de uitkeringen door het minimumloon. Over de invulling wordt in augustus besloten.

De heer Eerdmans en mevrouw Den Haan vragen naar het pakket rondom de dekking van de koppeling van de AOW aan de verhoging van het minimumloon. Ik heb het idee dat de minister-president dit al helemaal heeft beantwoord.

De heer Paternotte vroeg nog hoe het kabinet boeren kan helpen met de transitie naar kringlooplandbouw. Dat is een superbelangrijke vraag. Daar is natuurlijk ook geld voor beschikbaar gesteld. Minister Schouten heeft daar in de vorige kabinetstermijn zeer hard aan gewerkt. In de Kamerbrief van de minister van Landbouw en Visserij zijn contouren geschetst, maar de minister komt daar nog uitgebreider op terug, ook als onderdeel van het perspectief dat we juist boeren willen schetsen.

De heer Segers (ChristenUnie):
De onderwerpen kwamen in sneltreinvaart langs. Dank voor die efficiënte beantwoording.

Minister Kaag:
Ja, ik kijk naar de klok.

De heer Segers (ChristenUnie):
Zeker. Mijn vraag over de maatregel in de bijstand, dus de versnelde afbouw van de algemene heffingskorting, kwam niet zozeer voort uit de hoop dat die versnelling door zou gaan, maar uit de hoop dat die herzien zou worden. Nu zegt de minister van Financiën dat dit in augustus op tafel ligt, maar als de verhoging van het wettelijk minimumloon dit jaar naar voren wordt gehaald, met een koppeling aan de uitkeringen, hoop ik dat iedereen gelijk behandeld wordt. Dat is in ieder geval de politieke wens die ik uit, maar ik wacht verder de voorstellen van het kabinet in augustus af.

Minister Kaag:
Ik heb de wens gehoord en ik kan me nog nergens aan committeren. Dit moet eerst breder gewogen worden in de balans der dingen.

Mevrouw Den Haan vraagt of de plannen voor woningen voor ouderen naar voren gehaald kunnen worden. De versnelling van woningbouw voor alle leeftijdsgroepen is natuurlijk urgent. Minister De Jonge en de minister van VWS zijn bezig met een plan van aanpak voor het programma wonen en zorg voor ouderen. Daar zult u een toelichting vinden op alle plannen.

De heren Paternotte en Omtzigt vragen hoe het kabinet gaat voorkomen dat stikstofrechten opgekocht gaan worden. Om te voldoen aan de Wet natuurbescherming moet een bedrijf met een stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied, beschikken over een Wnb-vergunning. Er is ook echt vastgelegd hoeveel uitstoot er is toegestaan. Wanneer agrarische ondernemers hun bedrijfsactiviteiten geheel of gedeeltelijk beëindigen, kan deze vergunning worden overgenomen door een andere partij. Het overdragen van die vergunning, ook wel extern salderen genoemd, moet worden goedgekeurd door de provincie. Zij beoordelen of de vergunning past binnen natuur- en stikstofdoelen in het gebied en kunnen erop toezien dat er geen speculatieve handel ontstaat in de aan- en verkoop van deze vergunningen.

Ik hoor een toenemend aantal kuchjes in de zaal en naast mij. Ik zal nog meer haast maken, maar sneller dan dit gaat het niet, mevrouw de voorzitter. Het gaat om heel veel geld en grote belangen. Het was geen aansporing, hoor ik naast mij; dat weet ik. Ik wil gewoon even ieders aandacht er weer even bij vragen. Ik kan het ook uitdelen namelijk.

Mevrouw Van der Plas vraagt of ik het klimaatfonds zou willen verlagen, om dat geld te besteden aan klimaatadaptatie. Ik begrijp natuurlijk de vraag. Het klimaatfonds is echt bedoeld voor CO2-reductie. Volgens mij heeft de premier dat ook al gezegd. We moeten zowel aan adaptatie als aan mitigatie werken. De situatie wordt alleen maar erger. We investeren in CO2-reductie en ook in klimaatadaptatie via het klimaatfonds. We doen en-en. U kunt zich misschien nog een grote conferentie van volgens mij twee jaar geleden herinneren waarin het kabinet juist voorstander was en gastland was voor de global adaptation summit, de mondiale adaptatietop.

De heer Klaver vraagt op welke wijze wij ons voorbereiden op een mogelijke volgende eurocrisis. Ik wil niet zeggen "goede vraag"; ik houd me daar heel vaak mee bezig. Dat kunt u zich wel voorstellen. Morgen is er weer een Ecofin-Raad en een beraad van de ministers van Financiën. Het is wel zo dat de gestegen rentes niet direct een groot probleem vormen, in ieder geval voor Nederland. Wij kennen voor onze eigen schuld nog een lage rente van de afgelopen jaren. Maar de ECB heeft natuurlijk niet voor niets vanochtend een spoedberaad gehouden vanwege de fragmentatie binnen de eurozone. We hebben ook gelezen, maar alleen maar in de krant, dat ze nu eventueel weer een nieuw instrument willen opstarten om weer balans te krijgen. Wij kunnen niet beoordelen — want ik wil geen uitspraken doen zonder dat ik nog maar iets op papier heb gezien — of dit past bij de rol van de ECB en of het echt gaat helpen. Hun primaire rol is prijsstabiliteit. Maar we zitten in een ontzettend moeilijke situatie en we hebben ook oog voor het feit dat een aantal landen in het Zuiden enorm grote schulden hebben. Daarom hameren wij ook bij het Stabiliteits- en Groeipact op schuldhoudbaarheid, op geloofwaardige, effectieve schuldafbouw. U kent misschien het non-paper dat wij hebben ingediend samen met Spanje hierover.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik zou het heel erg kunnen waarderen als het kabinet hier nog iets uitgebreider schriftelijk op terug zou willen komen, niet alleen naar aanleiding van wat de ECB vandaag heeft besloten. Ik heb het ook in de media kunnen vernemen. Ik kan totaal niet inschatten wat dit betekent. Maar ik wil wel weten wat onze positie wordt. Want wat ik zie gebeuren, is het volgende. Het gaat me om de oplopende spreads. Dat is wat paniek op de financiële markten kan veroorzaken. Dat kan héél snel gaan. Kan het kabinet ingaan op wat het potentiële effect daarvan is op onze financiële instellingen, maar vooral op wat onze politieke opstelling in Europa dan wordt? Dan kunnen we daar rustig met elkaar het debat over voeren. Want als het gebeurt als de paniek al is uitgebroken, kunnen we niet anders dan instemmen met alles wat er voorbijkomt.

Minister Kaag:
Eens. Maar er is al een brief toegezegd door het kabinet in het debat met de financieel woordvoerders. Ik kijk even naar uw collega, de heer Van der Lee. Die brief is al in de maak. Ik kan even niet zeggen of die er morgen al ligt. Wij willen natuurlijk de laatste ontwikkelingen ook meenemen. Maar die is al toegezegd.

De heer Dassen vroeg naar de green golden rule. Wat doen we om in deze tijden toekomstgerichte investeringen op peil te houden? De heer Dassen kent misschien nog wel onze brief met onze eigen inzet via de non-paper bij het Stabiliteits- en Groeipact. In die brief staat een paragraaf over mogelijke fondsen of de green golden rules. Een defense rule komt er ook op. Er komt een sociale-investeringsrule. In allerlei landen gaat dit debat alle kanten op. Dus wij hebben in de brief van 4 maart gezegd dat wij er terughoudend naar kijken en ervoor willen zorgen dat landen in een normaal, ordentelijk begrotingsbeleid keuzes maken met investeringen, hervormingen en geloofwaardige schuldenafbouw. De schuldhoudbaarheid is een grote kwestie. Een golden rule, in welke vorm dan ook — er is tegenwoordig meer druk van veel landen om de golden defensierule te krijgen dan een groene golden rule — heeft echt het risico dat het zorgt voor hogere schulden en tekorten. In deze periode is dat echt onwenselijk. Overigens hebben wij het "Fit for 55"-programma en REPowerEU. Er zijn veel andere paden en investeringsmogelijkheden voor veel EU-landen.

De heer Klaver vraagt hoe Nederland verplichtingen nakomt op het Afrikaanse continent. Zetten we daar extra stappen? Een heel terechte vraag. Ik meen dat u met mevrouw Simons als enige sprak over de gevolgen van honger, verplaatsing en ontheemding ten gevolge van deze crisis. Die zal buiten Europa nog vele malen groter zijn. Dat speelt nu al. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking kijkt hier ook echt naar. We hebben in het coalitieakkoord een ophoging gegeven. We doen ook via andere vormen van liquiditeitssteun. Wij gebruiken naast het relatief beperkte ODA-instrument ook andere instrumenten. Overigens zitten wij met een stijgende ODA-prestatie richting 0,65% in 2026 onder het huidige kabinet. Ik neem uw vraag mee, ook voor mevrouw, eh, Schreinemacher. Excuus, ik noem haar meestal bij haar voornaam. Ik weet dat zij er bovenop zit. Maar zoals bij alles: de middelen zijn niet oneindig. We moeten echt kijken wat er mogelijk is, ook op vele andere manieren, bijvoorbeeld via leveraging en de verantwoordelijkheid van de private sector. Ik wil daar geen voorschot op nemen.

De heer Segers en Stoffer vragen naar hulp voor vissers gezien de hoge brandstofprijzen. De minister van LNV kijkt op dit moment naar de diverse visserijregelingen. Er zijn ook voor vissers middelen beschikbaar vanwege hoge brandstofprijzen. Er is al 200 miljoen euro beschikbaar uit de Brexit Adjustment Reserve om inkomstenverlies ten gevolge van brexit te compenseren. Daarnaast is er 45 miljoen euro voor innovatie uit het Noordzeeakkoord. Het is waar: de visserijsector is getroffen door de Oekraïnecrisis. Maar het kabinet is van mening dat we geen steun verlenen aan specifieke sectoren. U heeft de brief van de minister van EZK onlangs ontvangen. Die gaat niet alleen over de afbouw van de coronasteun, maar ook over onze opstelling ten opzichte van voortzetting van steun. Die hebben wij toegelicht. Het is tijd dat we, de coronaperiode voorbij, toe gaan naar het functioneren van de reële economie.

Mevrouw Marijnissen en de heer Segers vragen om investeringen in goed openbaar vervoer.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft de heer Stoffer, SGP, een vraag.

De heer Stoffer (SGP):
Ik begrijp wat de minister zegt: na corona moeten we in een gewone economie terechtkomen. Maar de oorzaak ligt hier niet in corona, maar in de hoge brandstofprijzen. In de landen om ons heen wordt wel steun verleend. En als je niet uitkijkt, gaat onze visserij in dit oneerlijke speelveld gewoon kapot. Kijk er alsjeblieft nog eens heel goed naar. We gaan volgende week of de week daarop verder met dit debat, maar laat dit niet zo lopen. Onze visserij gaat gewoon stuk en is dadelijk weg. In de rest van Europa blijft de visserij wél bestaan, terwijl die van ons nou juist zo goed, klimaatvriendelijk en heel vooruitstrevend is. Mijn oproep: kijk er alsjeblieft nog eens naar.

Minister Kaag:
Ja, maar het is echt aan de minister van LNV om met uw Kamer hierover in debat te gaan. Er zijn middelen binnen de Brexit Adjustment Reserve die eventueel kunnen worden ingezet. Ik denk dat de minister van LNV moet kijken wat hier wel en niet mogelijk is. Ik heb begrepen dat wordt gekeken hoe de sector zich verhoudt tot de omringende landen, ook voor corona. We moeten kijken wat er nog mogelijk is en wat we van overheidszijde moeten doen, maar ook naar wat de sector zelf zou willen doen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Heel kort. Ik denk dat we hierop in commissieverband terugkomen. Ik snap het binnenlandse perspectief en de gereserveerdheid van het kabinet inzake sectorale steun. Ik denk dat dat een keer eindig is. Dat kan niet eindeloos doorgaan. Het gelijke speelveld in Europees opzicht is wel een belangrijke extra overweging die ik aan het kabinet wil meegeven. Het moet wel een eerlijk speelveld zijn in die Europese markt, die ook echt een internationale markt is.

Minister Kaag:
Waarvan akte. Ik kan nu geen toezegging doen. Ik heb de heer Segers en de heer Stoffer duidelijk gehoord. Ik zal dit meegeven aan de heer Staghouwer.

Mevrouw Marijnissen en de heer Segers vragen naar investeringen in goed openbaar vervoer. We snappen allemaal de zorgen. Er wordt flink geïnvesteerd in aanleg en onderhoud van ov-infrastructuur. We hebben ook besloten om de beschikbaarheidsvergoeding door te trekken tot eind 2022. De staatssecretaris van IenW is op dit moment met de sector in gesprek. Ik weet dat zij bezig is mogelijke opties uit die gesprekken te verkennen, want we horen ook vanuit de sector dat het nog steeds best lastig is. Ze zijn nog niet helemaal terug naar waar ze waren. Thuiswerken na corona is blijvend en er zijn uitdagingen op het gebied van het personeel. De staatssecretaris heeft mij toegezegd dat zij weer in gesprek wil nadat zij haar eigen consultaties heeft afgerond en de opties heeft verkend.

Mevrouw Van der Plas vraagt naar de mogelijkheden om reizen per trein aantrekkelijker te maken door het ov-tarief te verlagen. Het valt al onder het lage btw-tarief van 9% zoals mevrouw Van der Plas weet. Een aanpassing van dit tarief vraagt een verdere zorgvuldige afweging en we moeten kijken of een fiscale subsidie wel het geschiktste instrument is. Er komen een evaluatie en onderzoeksresultaten van respectievelijk het ministerie van Financiën en het KIM. Die komen beschikbaar en we hebben die studies en die data echt nodig. Verder verwijs ik voor een vervolgdiscussie over fiscale regelingen toch echt even naar de staatssecretaris. Die heeft daar misschien nog wel hele sterke gevoelens over, maar dat weet ik niet.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik kan me helemaal niet herinneren dat ik daar een vraag over heb gesteld. Misschien is die van iemand anders en is mijn naam erboven gezet. Mijn vraag ging over het vangnet. Het openbaar vervoer is tot einde 2022 verzekerd van steun. Voor 2023 is er nog niks over bekend. Dat is ook de reden dat hier vanmorgen heel veel mensen op de tribune hebben gezeten. De vervoerders en de vakbonden vragen om 500 miljoen euro als vangnet te reserveren. Dat geld hoeft niet meteen te worden overgemaakt, maar mocht het aantal reizigers dalen en ze hebben dat geld nodig, willen ze dat graag in een potje gereserveerd zien. Ze voorzien dat anders het openbaar vervoer helemaal wordt uitgehold, zowel het stadsvervoer als het streekvervoer, dat de mobiliteit onder druk komt te staan en dat buslijnen geschrapt moeten worden. Dat was mijn vraag. Ik weet niet of het antwoord daarop er nog tussen zit.

Minister Kaag:
Dat heb ik al gegeven.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
O. Dat heb ik dan even gemist.

Minister Kaag:
Ik heb het meegenomen met een andere vraag van ik meen mevrouw Marijnissen en een andere collega. De staatssecretaris is al in gesprek met de sector en zal daarna bij het kabinet terugkomen. Ze is nu opties aan het verkennen en gebruikt daarbij verschillende studies, ook die van het KIM. Zij is daar nu mee bezig.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
O, excuses. Dat heb ik dan even gemist in alle antwoorden. Dank u wel.

Minister Kaag:
Maar goed, u kreeg antwoord op een vraag die niet was gesteld. Dat is ook mooi.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Kennelijk is die wel gesteld. Nu ben ik ook wel benieuwd door wie.

De voorzitter:
Ik heb hem niet gehoord.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Iedereen is stil.

De voorzitter:
Er zijn heel veel vragen gesteld. Niemand staat op en normaal gebeurt dat wel.

Minister Kaag:
Maar niet iedereen is misschien nog in de zaal.

De voorzitter:
De heer Wilders zegt dat hij het was.

Minister Kaag:
Er wordt ontzettend hard gewerkt door ambtenaren en ze proberen vaak te anticiperen, ook op mogelijke vragen.

De heer Van Raan vraagt wat het kabinet doet in alle dimensies van brede welvaart. Volgens mij hebben we dat vorige week bij het Verantwoordingsdebat uitvoerig doorgenomen. Wij kijken natuurlijk naar het integreren van brede welvaart in de begrotingssystematiek. Dat wil ik hier verder niet herhalen. We hebben een motie hierover aan de heer Van Raan toegekend. Bij de Miljoenennota hoop ik hier met een eerste uitwerkingsstap op terug te komen.

De heer Segers vraagt hoe we kloven kunnen verkleinen en hoe we een leefbare verbonden solidaire samenleving kunnen behouden. Ik heb nooit een Voorjaarsnotadebat gedaan, maar ik had niet per se aan deze vraag gedacht ter voorbereiding. Het is wel een heel belangrijke, die wij allemaal herkennen, ook vanuit de formatiegesprekken. Welvaartsverlies, onzekerheid en sociaal-maatschappelijke onzekerheid zullen kloven, als ze er al zijn, alleen maar dreigen te versterken. Ik denk dat het de taak is van de overheid om aan de zijde van de burger te staan, zeker van de meest kwetsbaren. Daarom kijken we naar een aantal van de suggesties die gedaan zijn, los van het feit of die allemaal behapbaar en betaalbaar zijn. Het is een belangrijke vraag die gesteld wordt.

Mevrouw Van der Plas vraagt naar investeringen in de jeugdzorg. Mevrouw Den Haan vraagt naar de uitvoering van de Jeugdwet en het stellen van duidelijke kaders en doelstellingen aan gemeenten. Ik denk dat iedereen het ermee eens is dat betere jeugdzorg voor jongeren die dat nodig hebben, essentieel is, evenals een stelsel dat houdbaar is in financiële zin. Dat is de Hervormingsagenda Jeugd. Daar wordt samen met de gemeenten en de veldpartijen een set maatregelen uitgewerkt om te kijken hoe de reikwijdte van de jeugdzorg, de kwaliteit en effectiviteit van de jeugdzorg en de uitvoeringskracht van gemeenten worden versterkt. U bent geïnformeerd door de staatssecretaris van VWS. Ik neem aan dat dat gesprek wordt voortgezet.

De heer Dassen vraagt of we naar Schots voorbeeld een landelijk experiment kunnen starten over burgerberaden voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt. Het kabinet wil burgers actief betrekken bij een toekomstbestendige arbeidsmarkt en zorgstelsel. BZK is het uitvoerend departement voor wat betreft elk experiment of een zogeheten pilot. Er zijn ook middelen beschikbaar gesteld op de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ik denk dat het goed is dat er ook gekeken wordt naar randvoorwaarden. De minister van BZK komt binnenkort met een wetsvoorstel en dan kunt u ook uw vraag meenemen naar financiering en alle andere opties daarbij.

Ik ben bijna klaar, mevrouw de voorzitter.

De heer Stoffer vraagt hoe het kabinet ervoor zorgt dat aangifte doen van kleinere criminaliteit, zoals woninginbraken, weer zinvol wordt. Het is belangrijk dat we vanuit alle gelederen blijven benadrukken dat het altijd zinvol is om aangifte te doen, van welke vorm van criminaliteit ook. Het is niet alleen zinvol, het is gewoon belangrijk. De politie heeft geprobeerd het zo laagdrempelig mogelijk te maken. Je kunt op allerlei manieren aangifte doen, niet alleen telefonisch. En dan start hopelijk de gehele strafrechtketen, waar dit mogelijk is. Bij elke aangifte wordt gekeken of tot opsporing wordt overgegaan en zo ja, met welke inzet. Het is dus niet zozeer de vraag of het loont of weer zinvol wordt. Wij moeten benadrukken dat het noodzakelijk is dat mensen dit blijven doen.

De heer Stoffer vraagt of het kabinet breder de veiligheidsketen gaat versterken en de samenwerking tussen ketenpartners gaat verbeteren. Er zijn heel veel middelen beschikbaar gesteld in het coalitieakkoord en die hebben hun uitwerking in de Voorjaarsnota. Het gaat om professionalisering van de samenwerking tussen politie en buitengewoon opsporingsambtenaren, versterking van de expertise van de aanpak van cybercriminaliteit, investeren in de rechtspraak: en-en-en. De uitwerking van die maatregelen komt nog terug in de vorm van concrete bestedingsvoorstellen. U krijgt voor het zomerreces een brief van de minister.

De heer Eerdmans vraagt naar het hervormen van het asielbeleid naar het voorbeeld van Denemarken. Ik weet niet of de minister-president die heeft beantwoord. Nee? Denemarken is vanwege zijn opt-out op het terrein van justitie en binnenlandse zaken niet gebonden aan EU-asielregelgeving. Nederland is dat wel. Indien een andere lidstaat een uitzonderingspositie wenst te verkrijgen, kan dat alleen wanneer het EU-verdrag hiertoe wordt aangepast. Alle lidstaten moeten akkoord gaan met die verdragswijziging. Los van alle andere perspectieven die je daarop kunt hebben, is het geen realistische weg. Daarmee is een Nederlandse opt-out op het gebied van immigratie en asiel niet opportuun. Dat neemt niet weg dat alle partijen in deze coalitie zich hebben ingezet voor beheerste migratie in alle facetten. U krijgt een reguliere update via de JBZ-raden. De staatssecretaris van JenV spreekt u regelmatig.

Ik weet zeker dat mevrouw Van der Plas deze vraag heeft gesteld, met de heer Stoffer. Ik meen zelfs dat hij een "dierbare collega" werd genoemd, en misschien de heer Segers ook. Zij vroeg naar het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel en het sluizencomplex bij Kornwerderzand. Het budget voor de regiodeals is bestemd voor het bevorderen van brede welvaart. U heeft een brief gekregen van de minister van BZK van 15 april 2022. Er wordt een zorgvuldig proces doorlopen voor de selectie van de deals 2023. Het kabinet kan daar niet op vooruitlopen. We hebben natuurlijk wel uw heel duidelijk verwoorde wens gehoord. Maar ik kan daar geen toezegging op doen.

Mevrouw Van der Plas vraagt naar de inhuur van externe bureaus. Externe inhuur vindt vooral plaats bij grote uitvoeringsorganisaties. Zij hebben te maken met taken die een hoog specialistisch of tijdelijk karakter hebben. Ik denk dat u daar zelf de voorbeelden bij kunt bedenken. In sommige beroepsgroepen is er gewoon echt acuut sprake van arbeidsmarktkrapte. Het is bijvoorbeeld voor het Rijk heel moeilijk om goed ICT-personeel te rekruteren, maar het is goed om kritisch te blijven kijken naar externe inhuur door het Rijk. De verantwoordelijkheid ligt bij vakministers. Zij leggen jaarlijks verantwoording af.

Mevrouw Den Haan vraagt naar de visie van het kabinet op ICT bij de invoering en uitvoering van wetgeving. De staatssecretaris voor Digitalisering heeft u natuurlijk geïnformeerd over het digitaliseringsbeleid. Maar het mag duidelijk zijn dat wij alle baat hebben bij een goedwerkende digitale infrastructuur als randvoorwaarde voor het verbeteren van dienstverlening. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de elementen van het rapport Werk aan uitvoering. ICT is daar een groot onderdeel van.

De voorzitter:
Bent u aan het einde van de beantwoording?

Minister Kaag:
Ik heb nog een vraag van de heer Omtzigt en een vraag van de heer Segers. De heer Omtzigt vroeg naar het onderzoek naar een sociaal minimum. Er wordt een commissie ingesteld die onderzoek doet naar het sociaal minimum. U wordt daar binnenkort over geïnformeerd.

De heer Segers vroeg of ik kan toezeggen dat de bijdrage vanuit het OS-budget voor humanitaire hulp aan Oekraïne eenmalig is. Het is eigenlijk andersom. Hulp aan Oekraïne is formeel ODA. Het is formeel ontwikkelingssamenwerkingsgeld. Het zou daar in zijn totaliteit aan afgerekend moeten worden. We hebben besloten om daar juist een uitzondering op te maken en een kleine, relatief nominale bijdrage uit het ODA-budget te vragen. De opvang van Oekraïners is eerstejaarsopvang, maar de aantallen zijn zo groot dat het billijk is dat het ontwikkelingssamenwerkingsbudget redelijk goed wordt geschoond. Mocht er in de toekomst een recessie zijn waarbij het kabinet zich genoodzaakt voelt om over te gaan tot ombuigingen, dan is dit ook een manier om weer te kijken dat het ODA-budget geschoond blijft. Dus niet de normale koppeling met de groei van het bnp, waarna een reductie in ODA-gelden plaatsvindt.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik had het nog even losgekoppeld van de eerstejaarsopvang, omdat dat een reguliere afspraak is. Het ging om 57 miljoen extra. Het gaat dus om geld dat naar hulp ging. Dat geld zou anders niet naar Oekraïne gaan, maar elders in de wereld worden besteed. Ik vind het in de systematiek moeilijk te volgen dat iedereen, inclusief Defensie, zijn bonnetje mag inleveren. Er wordt dan gezegd: er zijn extra uitgaven, dus dan honoreren we dat. Maar dit geldt dan niet voor hulp die anders elders terecht was gekomen.

Minister Kaag:
We doen veel meer dan alleen maar via ontwikkelingssamenwerking. Heel veel andere sporen van OS worden ook gedekt. Het is niet alleen maar dit. Ik zeg het nu even uit mijn hoofd, maar we komen daar nog wel op terug.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik zag nu dat er afspraken waren over de eerste helft van dit jaar en over een aantal dingen die doorlopen tot het einde van dit jaar. We hopen natuurlijk allemaal dat die oorlog snel afloopt en dat we ons hier niet meer over hoeven te buigen. Misschien kunnen we dan in de totaliteit nog kijken wat dan een rechtvaardig beroep is op de verschillende departementen.

Minister Kaag:
Ik moet wel zeggen dat het de bedoeling is dat ontwikkelingssamenwerking wordt ingezet waar de nood hoog is. Ik begrijp heel goed wat de heer Segers zegt. Op veel plekken elders gaan mensen letterlijk dood van de honger. Indirect is dit ook een gevolg van de oorlog in Oekraïne. Maar ik vind het heel billijk en heel redelijk dat er in het kader van goede tijden, slechte tijden een bijdrage wordt gevraagd van Ontwikkelingssamenwerking. Veel andere departementen kunnen hun bonnetje inleveren, omdat hun hele begroting natuurlijk niet is berekend op Oekraïners in Nederland. Dat is dus een andere casus. We kunnen daar niet een een-op-een-vergelijking maken. Vandaar dat er een beperkte aanslag is gedaan op het ODA-budget, maar in theorie was er veel meer weggehaald door Financiën als we het heel strikt en streng hadden toegepast.

De voorzitter:
U bent volgens mij aan het einde gekomen. Er is nog een vraag van mevrouw Hermans van de VVD.

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik vroeg in mijn termijn aan het kabinet hoe het kabinet monitort dat de accijnsverlaging en de btw-verlaging niet bij energiebedrijven en tankstations blijven hangen, maar ook echt bij de mensen terechtkomen. Of gaat de staatssecretaris ... Dan wacht ik nog eventjes.

Minister Kaag:
Excuus, maar dank voor het geduld aan de zijde van mevrouw Hermans.

De heer Dassen (Volt):
Ik had nog even een vraag over het lijstje dat de minister helemaal aan het begin van haar termijn opsomde. Wij wilden namelijk voor het voorstel dat wij doen spoedwetgeving regelen, om ervoor te zorgen dat het op korte termijn kan worden doorgevoerd. Als de minister dit verder gaat uitwerken, is het fijn als we niet terugkrijgen dat het op deze manier niet kan, maar dat wordt meegenomen welke eventuele wettelijke aanpassingen gedaan moeten worden om het wel mogelijk te maken, ook op korte termijn.

Minister Kaag:
We kunnen dat sowieso meenemen. Nogmaals, ik heb een aantal opties genoemd. Even voor de duidelijkheid: het is niet en-en. We gaan niet alles doen. Het zijn opties voor maatregelen. In de brief zullen we alle vragen en suggesties meenemen om aan te geven waarom iets wenselijk is, wel wenselijk is maar niet kan of niet uitvoerbaar is, of waarom het een goed idee is, maar nu niet kan. Dat geldt ook voor de suggestie van de heer Dassen.

De heer Dassen (Volt):
Dank voor dit antwoord. Als ik het goed begrijp, kan een eventuele wettelijke regeling die ervoor kan zorgen dat een inflatietoeslag aan de zorgtoeslag gekoppeld wordt, worden meegenomen.

Minister Kaag:
Alle suggesties worden gewikt en gewogen. De heer Dassen mag hier niet uit concluderen dat we zeggen: ja, dat gaan we doen en dat gaan we even uitwerken. We geven daar commentaar op. Als het kan, zou dat een eenduidig ja zijn. Alles wordt gewogen en daarover wordt teruggekoppeld.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
De minister-president heeft met een aantal Kamerleden gesproken over ons economisch model als vertrekpunt voor alle plannen die we nu willen gaan uitvoeren en voor wat eventueel op langere termijn nodig is. Ik heb het in mijn bijdrage over degrowth gehad. Die is als het ware noodzakelijk om bepaalde klimaatdoelen te halen. Ik ben ontzettend benieuwd hoe de minister van Financiën kijkt naar de opmerkingen van de minister-president. Hij zei: dat lijkt me een goed gesprek om op termijn nog eens te voeren. Ik zou het natuurlijk fantastisch vinden als de minister van Financiën ook aan dat gesprek deelneemt. De minister staat voor de uitdaging om reële plannen te realiseren, de economie op orde te krijgen en de uitgaven te beperken. Ik heb de vraag aan de minister-president gesteld en wil hem eigenlijk ook aan de minister stellen: hoe kijkt zij aan tegen de verhouding tussen de wens van economische groei en de behoefte aan ontgroeien?

Minister Kaag:
Ik vind dat best een lastige vraag om zo te beantwoorden. Het is een heel fundamentele vraag. Overigens komt uw collega Van Raan ook op andere momenten met mooie systeembeschouwingen. Dat waardeer ik zeer. Dat houdt ons scherp. Tegelijkertijd is dit een heel lastige vraag.

We zitten in een fase waarin we sowieso een transitie moeten maken. We willen veel groener groeien. Er wordt al jarenlang gesproken over groene banen, maar ze hebben nog steeds een zware fossiele imprint. Als u "degrowth" zegt, heb ik denk ik een definitie nodig van hoe u daarnaar kijkt. We zitten ook in een fase waarin er vaak geanticipeerd wordt op deglobalisering, maar de cijfers tonen dat absoluut niet aan. Er wordt ook gesproken over reshoring, maar dat kan maar heel beperkt. Er wordt ook gesproken over strategische autonomie. Die willen wij ook. We willen ook circulair zijn. We willen circulaire landbouw, maar ook circulair produceren.

Dit is allemaal best lastig. Niets is snel. Vandaar dat we in dit coalitieakkoord hebben gezegd dat we inzetten op de grote transities. Een eerste stap is om bouwstenen te leggen om de grote uitdagingen aan te gaan. Volgens mij bedoelt mevrouw Simons niet dat we moeten ophouden met groeien. Zij bedoelt een ander model van economische groei. Ik denk dat wij daar al heel grote stappen naartoe zetten door de keuzes die wij maken.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik moet er wel bij zeggen dat we, als het over degrowth gaat, misschien toch verder uit elkaar liggen dan zij wellicht denkt. Mijn aanname, zo noem ik het maar even, is nou juist dat al die groene plannen waar al zo ontzettend lang over gesproken wordt één ding met elkaar gemeen hebben, namelijk het vertrekpunt. Zij vertrekken alle vanuit de liberale gedachte dat oneindige economische groei mogelijk is. Wij leven in een economisch model waarin we van verlies spreken als we geen winst maken. Als dat het vertrekpunt blijft voor een groene economie en dus voor groene banen, dan vrees ik, en met mij een aantal Kamerleden en zeker ook wetenschappers en mensen die er verstand van hebben, dat we in hetzelfde cirkeltje blijven ronddraaien. Juist van de minister van Financiën zou ik willen weten hoe zij denkt dat die twee zaken, die tegenstellingen lijken te zijn, zich tot elkaar verhouden. Zoals ik al zei, stelde de minister-president voor om dat gesprek eens in alle rust en ruimte te voeren. Als de minister van Financiën zegt: dat is misschien een betere plek, dan sta ik daar natuurlijk voor open.

Minister Kaag:
Ik denk dat ook de minister van Economische Zaken zich daar graag bij zal willen aansluiten. Ik denk dat het wel belangrijk is om te constateren dat niemand hier zegt dat we ongebreideld door moeten groeien. Het vorige kabinet heeft ook ingezet op internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dan wordt er gekeken naar ketens, naar wetgeving, naar arbeidsvoorwaarden en naar duurzaamheid. Er wordt ook gekeken naar grenzen aan de groei. Daarmee komen we bijna terug bij het rapport van de Club van Rome. Dus ik denk dat wij al die elementen best meenemen.

Ongebreideld, ongeconditioneerd, dat zegt niemand. We zeggen: kijk naar duurzaamheid, kijk naar hoe je de banen van de toekomst op een verstandige, duurzame manier kunt realiseren en laten we via deze keuzes de eerste echte aanzet maken. Want inderdaad hebben we niet veel tijd meer, als we alleen al kijken naar de opwarming van de aarde. Dus ik denk dat de perspectieven daar net zo ver uiteen liggen. Maar dan zijn er nog steeds keuzes die je moet maken. Het heeft ook te maken met consumptiepatronen en gedrag van mensen. Die blijken vaak het meest weerbarstig.

De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Toch een laatste vraag. Als consumptiepatronen worden aangevoerd als argument, dan vraag ik me toch af of de minister zich ook bewust is van het feit dat die consumptiepatronen beïnvloed worden door datzelfde kapitalistische economische systeem. Als wij bij de kassa staan, dan liggen daar de snoepjes. Want als ze daar liggen, zeggen de kinderen: o mam, mag ik een snoepje? Zo werkt het. Als iets er niet ligt, worden we er ook niet toe verleid om het aan te schaffen. Wat niet wordt aangeboden, geeft ook geen prikkel tot consumeren. Dat was eigenlijk geen vraag, maar een opmerking.

De voorzitter:
Wordt vervolgd.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Wordt vervolgd.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de minister van Financiën danken voor haar beantwoording. Ik kijk even of we nu de staatssecretaris aan het woord laten om een aantal vragen te beantwoorden, dan wel dat wij eerst een dinerschorsing inlassen. Ik hoor nu een aantal leden heel hard roepen: nee nee nee. Geldt dat voor iedereen? Volgens mij geldt dat voor iedereen. Dan wil ik eerst aan de staatssecretaris vragen of hij net zo kort en krachtig als de minister van Financiën kan antwoorden, en hoeveel tijd hij ongeveer nodig heeft.

Staatssecretaris Van Rij:
Ik denk tien minuten, vijftien minuten maximaal.

De voorzitter:
Dan lijkt het me geschikt om het zo te doen. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Financiën voor zijn bijdrage.

Staatssecretaris Van Rij:
Dank, voorzitter. In de eerste plaats kom ik op het onderwerp van de solidariteitsheffing, dat door een aantal sprekers is opgeworpen. Op 29 september vorig jaar is het vorige kabinet bij monde van mijn ambtsvoorganger Hans Vijlbrief ingegaan op een vergelijkbare vraag. Dat had toen met een heel andere situatie te maken, namelijk met de vraag of bedrijven die bepaalde overwinsten, excessieve winsten gemaakt zouden hebben in coronatijd daar apart voor belast zouden kunnen worden. In het regime van de vennootschapsbelasting is dat heel ingewikkeld. Fiscale winst is nu eenmaal een begrip dat vastligt. We hebben een tariefsverhoging doorgemaakt op 1 januari van 25% naar 25,8%. We hebben een opstaptarief van 15%. Dat is nu nog tot een bedrag van €390.000. Het voorstel in de Voorjaarsnota is om dat weer terug te brengen naar €200.000.

Als je zou zeggen dat een bepaalde sector een hogere vennootschapsbelasting moet gaan betalen, dan loop je direct aan tegen het vraagstuk van staatssteun en ongelijke behandeling van bedrijven, nog even los van het feit dat je de wetgeving daarmee heel gecompliceerd maakt. Als je dat wil, dan zijn daar wel een paar knoppen voor. Ik zeg niet dat het kabinet dat wil, maar we kunnen dat uiteraard gewoon eens goed op een rijtje zetten en de brief van 29 september vorig jaar actualiseren.

Dan kun je iets met het tarief doen. Je kunt iets met de grondslag doen. En uiteindelijk gaat het ook om het effectieve tarief. Ik wijs erop dat het bedrijfsleven alles bij elkaar, inclusief het maatregelenpakket van de Voorjaarsnota, een lastenverzwaring van inmiddels een kleine 8 miljard voor de kiezen heeft gekregen.

Kun je dan helemaal niks doen? In Europa wordt het debat met name toegespitst op de gas- en oliemaatschappijen, de energie producerende bedrijven. Zou je daar een windfall profits tax kunnen instellen? De Europese Commissie heeft daar een aantal richtlijnen voor gegeven. Daar willen we uiteraard graag op terugkomen in de antwoorden die in de maak zijn op de door de heer Dassen en mevrouw Van Dijk gestelde Kamervragen. Wat wij tot nu toe zien, is een beetje rijp en groen. In Nederland hebben we een mijnbouwheffing. Die raakt precies de bedrijven die aan olie- en gaswinning en aan exploratie doen. Zij betalen vennootschapsbelasting en een aanvullende mijnbouwheffing. Nederland heeft daar ook nog het voordeel van dividenduitkering als het gaat om Energie-Nederland bv.

Ik wijs er al wel op dat alles bij elkaar 70% belast wordt. Een deel komt dus terug in de vorm van dividend. Bijvoorbeeld in Groot-Brittannië praat men over de mogelijke invoering van een extra heffing, die daar zou leiden tot 60%. Die heffing is nog het meest vergelijkbaar met wat wij doen. Andere landen komen met gelegenheidsheffingen. Wij zullen dit allemaal netjes in de antwoorden zetten. Ik denk dat de vraag met name ingegeven is om te zoeken naar een stukje dekking. Maar ik wijs er dus op dat het vorig jaar al onderwerp is geweest. Wij komen met een actualisering van de brief van 29 september en we zullen de Kamervragen beantwoorden. Ook de minister voor Klimaat en Energie komt met een brief hierover.

Last but not least: je moet natuurlijk altijd goed kijken wat de gevolgen zijn voor het vestigingsklimaat en het investeringsklimaat in Nederland.

Voorzitter. Als u het goedvindt, heb ik daarmee voor dit moment de vragen over een solidariteitsheffing en windfall profits tax beantwoord. Maar ik zie de heer Dassen staan.

De heer Dassen (Volt):
Ik heb nog één korte, aanvullende vraag. Ik hoor de staatssecretaris voornamelijk ingaan op de situatie nu in fossiele bedrijven en eventueel grondstoffenbedrijven. Maar wij vragen ook of er niet sowieso een basis zou moeten zijn, een grondslag, zodat dit in tijden van crisis ingezet kan worden, net zoals je in de coronacrisis zag bij de grote farmaceutische bedrijven en je wellicht in een toekomstige crisis ziet bij andersoortige bedrijven. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegenaan?

Staatssecretaris Van Rij:
Ik heb al aangegeven dat we zullen komen met antwoorden op uw schriftelijke Kamervragen en ook die van de anderen. Dan zullen we daarop ingaan. Maar ik heb ook al aangegeven dat dit echt ingewikkeld is. Als je specifieke sectoren extra gaat belasten, loop je tegen Europeesrechtelijke bezwaren aan. Het klinkt heel raar, maar dat is misschien toch omgekeerde staatsteun voor de bedrijven die niet die hoge heffing krijgen. Maar laten we dat debat gewoon voeren op basis van de informatie die zo volledig mogelijk met u gedeeld wordt.

De heer Dassen (Volt):
Ja, zeker. Ik ben benieuwd hoe andere Europese landen het doen als ze te maken hebben met staatsteun, maar dat zal meegenomen worden in de antwoorden, denk ik.

Staatssecretaris Van Rij:
Ja, zeker.

Voorzitter. Er zijn nog een paar vragen gesteld en ik zit ook nog binnen de tijd. De heer Wilders had een aantal vragen. Daar ga ik nu niet uitgebreid op in, want de toezegging is gedaan dat al die vragen worden beantwoord. Dan heb ik het natuurlijk met name over de vraag naar het verlagen van de brandstofaccijnzen naar nul. Er geldt daar een minimumtarief. Je ziet dat Duitsland dat minimumtarief nu heeft en dat het verschil met ons land nu €0,60 is, maar we zullen daar uitgebreid op ingaan.

Mevrouw Hermans van de VVD vroeg hoe het kabinet kan garanderen dat de btw-verlaging die op 1 juli ingaat en de accijnsverlaging van 1 april ook echt doorwerken in de prijzen en niet blijven plakken bij de energiebedrijven of tankstations. Dit is mij uit het hart gegrepen. We zijn in gesprek met de energieleveranciers, ik geloof in totaal zo'n 175. We doen dat via Energie-Nederland. Zij hebben zich daaraan gecommitteerd, maar zelf vind ik dat nog niet voldoende. Ik denk dat ze transparant moeten aangeven hoe ze dat hebben doorgegeven. Ik weet dat het ingewikkeld is, want soms heeft te maken met voorschotten. Je kan het via het voorschot doen, je kan het via de eindafrekening doen. Maar wij doen deze btw-verlaging natuurlijk niet om achteraf te moeten constateren dat een deel is blijven hangen bij de energiebedrijven. We zitten er dus echt bovenop. Ik zal mij er ook zelf tegenaan gaan bemoeien. Er is natuurlijk ook ambtelijk overleg over.

Wat de accijnzen betreft, heb ik begrepen dat dat een-op-een is doorgewerkt. Dat was technisch nog wel even best ingewikkeld, omdat we het meteen op 1 april wilden doen. Maar die €0,17, bij het eurotarief voor benzine, is wel gewoon doorgegeven. Overigens hebben wij binnenkort ook overleg met de vereniging van tank- en pomphouders. Verder kijken we op verzoek naar wat de effecten zijn, met name in de grensstreek.

Mevrouw Hermans (VVD):
Ik dank de staatssecretaris voor de toezegging, zeker nu hij zegt daar zelf ook op toe te zien. Kan de Kamer ook geïnformeerd worden over de voortgang en de stand van zaken?

Staatssecretaris Van Rij:
Ja, dat zeg ik uiteraard toe.

Dan nog een aantal vragen van de heer Wilders en mevrouw Marijnissen. We zullen ook terugkomen op het verlagen van het btw-tarief op gas en elektriciteit van 9% naar 0%. Ik kan nu al zeggen dat de EU-richtlijnen dat niet toestaan. Er is één land dat dit wel gedaan heeft, Polen. Wij doen het heel goed in het totale plaatje, als je kijkt naar wat wij gedaan hebben aan koopkrachtverbeterende maatregelen als percentage van het bruto nationaal product: 0,71 tegenover 0,9 in Polen. Het betekent wel dat zij het risico lopen van een infractieprocedure vanuit de Europese Commissie. In dat lijstje willen wij niet voorkomen.

De heer Wilders (PVV):
Het is inderdaad goed dat de staatssecretaris dat zegt, want de Polen doen het. De Polen doen het ook met de btw op boodschappen; die hebben ze ook op 0% gezet. Volgens mij leidt dat niet tot eventuele infracties, want dat mag volgens mij wel met boodschappen. Ik zou toch hopen dat u in uw overwegingen meeneemt dat er ook andere lidstaten zijn die dat doen. Ook dat is fair. Als de Polen het kunnen, waarom kunnen wij het dan niet?

Staatssecretaris Van Rij:
Zoals gezegd handelen de Polen met een verlaging van het btw-tarief naar 0% regelrecht in strijd met de richtlijn. We komen daarop terug. We zullen die vergelijking maken en we zullen dat in de antwoorden transparant met u delen.

Er was ook een vraag over een verlaging van het btw-tarief op energie naar 5%. Wij hebben nu in Nederland 0%, 9% en 21%. Ik moet een naar antwoord geven. Als wij echt een 5%-tarief willen invoeren, dan kunnen we dat IT-technisch pas in 2026 doen. Dan moeten we het 9%-tarief verlagen naar het 5%-tarief. Dat heeft weer met de systemen te maken, omdat je maar drie tarieven mag hebben: 0%, 5% en 21%.

Je kan het 21%-tarief natuurlijk ook verlagen naar 19%. Dat is een van de andere vragen, van de heer Baudet. Daarbij lopen we aan tegen de beperkte ICT-capaciteit. Het 21%-tarief verlagen naar 19% kost 6 miljard. Dat zullen we ook allemaal netjes opschrijven. Je kan zeggen dat 1 procentpunt 3 miljard is bij het algemene tarief voor de btw.

Dan een tijdelijke verlaging van de energiebelasting. In de brief van 29 maart hebben we dat helemaal uitgeschreven, omdat we dit in het debat van 22 maart aan de orde hebben gehad. Dat kan niet tussentijds in dit jaar, 2022. Je zou het wel kunnen doen in 2023. Dat geldt overigens ook voor de belastingvermindering.

Er was nog een vraag van mevrouw Hermans over de reiskostenvergoeding. In de Voorjaarsnota staat dat we dit vervroegd gaan invoeren, op 1 januari aanstaande. Het is aan de werkgevers om gebruik te maken van de verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding. We komen bij het Belastingplan hierop terug met een nadere uitwerking, maar dat is ook echt iets waar de sociale partners zelf goed bovenop moeten zitten.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik weet niet of de staatssecretaris al helemaal aan het einde was van zijn beantwoording.

Staatssecretaris Van Rij:
Nog niet, ik heb nog: fiscaal overig.

De voorzitter:
Dan wachten we even ...

De heer Klaver (GroenLinks):
Het is een hele korte vraag. Er is een brief toegezegd over de windfall tax en de solidariteitsbelasting. Ik wil even zeker weten dat die brief ook echt komt voordat we dit debat voortzetten.

Staatssecretaris Van Rij:
Ja, dat lukt wel. We zijn al bezig met de antwoorden op de schriftelijke Kamervragen daarover. De brief van de minister voor Klimaat en Energie is in de maak. Ik heb gezegd dat het voor een deel ook een actualisering is van de brief van 29 september vorig jaar.

Dan fiscaal overig. De heer Stoffer heeft gevraagd of het tarief voor de eerste schijf kan worden verlaagd vanwege de marginale druk en de kloof tussen een- en tweeverdieners. Dat is echt iets waar we bij de augustusbesluitvorming op terugkomen. De minister heeft al gezegd dat er nog 2,4 miljard wordt ingezet voor de middeninkomens, zoals in het coalitieakkoord is afgesproken. De arbeidskorting is daar een voorbeeld van. Dat staat ook in het coalitieakkoord. Je kunt ook iets met de tarieven doen. We komen daar graag op terug, inclusief de discussie over de marginale druk en de kloof tussen een- en tweeverdieners.

De heer Stoffer heeft gevraagd of het kabinet bereid is ... O, dat is dezelfde vraag. Hij vroeg ook naar het eerder afschaffen van de IACK. Daar had ik nog geen antwoord op gegeven. Dat is niet een plan van het kabinet. We hebben afspraken gemaakt over de afschaffing van de IACK, maar bij de augustusbesluitvorming zullen we toch een aantal zaken tegen het licht moeten houden, ook gezien het koopkrachtplaatje op dat moment. Dus dank voor de suggestie, maar het staat niet in het coalitieakkoord.

De heer Van Raan vraagt of het kabinet stopt met het subsidiëren van de fossiele industrie. We hebben in het coalitieakkoord afgesproken dat we een onderzoek doen naar het afbouwen van alle financiële prikkels voor fossiele brandstoffen. Waar mogelijk doen we dit zo veel mogelijk met andere landen. Dat doen we bijvoorbeeld ook met het "Fit for 55"-pakket van de EU, alhoewel daarmee nu even wat vertraging is opgelopen. De fiscale subsidies komen voor een groot deel door belastingvrijstellingen voor specifieke gebruikers. Dat hoort bij dat onderzoek. Ik noem bijvoorbeeld de vrijstelling voor accijns op kerosine in de luchtvaart. In de energietransitie passen dergelijke vrijstellingen niet. Daarnaast heeft het kabinet in het coalitieakkoord de nodige afspraken gemaakt op het gebied van het fiscale klimaatbeleid, dus daar komen we op terug bij het Belastingplan voor 2023. Dat is het antwoord op deze vraag.

Daarmee heb ik het bijna afgerond binnen vijftien minuten.

De voorzitter:
Gaat dit over het laatste punt, meneer Van Raan?

De heer Van Raan (PvdD):
Ja, over het laatste punt. Ik dank de staatssecretaris. Het zou fijn zijn als die informatie komt op een moment waarop wij daar als Kamer of in ieder geval als partij nog wat dingetjes mee kunnen doen, bijvoorbeeld bij het Belastingplan. Kan dat?

Staatssecretaris Van Rij:
De ministerraad heeft twee weken geleden gesproken over de fiscale beleids- en wetgevingsagenda en de uitvoeringsagenda, maar dat weet de heer Van Raan. Daarin gaan we al behoorlijk hierop in. We gaan het natuurlijk pas echt beslissen bij de augustusbesluitvorming. Op Prinsjesdag komen die voorstellen naar buiten. In de reguliere behandeling van het Belastingplan krijgt u natuurlijk alle ruimte.

De heer Eerdmans had nog gevraagd naar box 3-spaarders. Althans, hij stelde voor om die te compenseren. We hebben in dit huis al vele malen gesproken over box 3. Het laatste woord daarover is nog niet gevallen. Wat het kabinet in ieder geval gaat doen — dat is niet nieuw — is alle bezwaren van de bezwaarmakers die massaal bezwaar hebben aangetekend over de jaren 2017 tot en met 2021, afhandelen voor 4 augustus. Dat ligt op schema. Daarnaast zullen wij ons buigen over de vraag wat te doen met de niet-bezwaarmakers over de periode 2017-2021. We zullen kijken of en zo ja, in hoeverre we aan hen compensatie kunnen gaan geven. Dat staat ook in de Voorjaarsnota. We hebben in de brief van 15 april — ik wijs op tabel 2.4 — laten zien wat de budgettaire consequenties zijn als je die hele groep zou willen gaan compenseren. Dat kost ten minste 4 miljard. Daar hebben we net vorige week nog een tweeminutendebat over gehad en een eraan voorafgaand commissiedebat. Dus dat wordt vervolgd.

Dan zijn we in afwachting van het rapport van het ibo over de vermogensongelijkheid. Die vraag heeft de minister eigenlijk al beantwoord. De minister-president en de minister van Financiën hebben er al eerder iets over gezegd. Het kabinet zal op z'n vroegst bij de augustusbesluitvorming een eerste gedachtewisseling hebben mede naar aanleiding van dat rapport. We komen natuurlijk met een appreciatie van het kabinet naar de Kamer en zullen ook met de Kamer daarover discussiëren. Dat wordt vervolgd.

De voorzitter:
Dan wil ik de staatssecretaris bedanken voor zijn beantwoording en dan geef ik tot slot nog het woord aan de minister-president voor het beantwoorden van een vraag die er nog ligt.

Minister Rutte:
Voorzitter. Heel kort twee dingen. Er was nog een vraag over overleg naar aanleiding van koopkracht met de sociale partners. Dat vindt plaats met de minister van Economische Zaken en Klimaat en de minister van Sociale Zaken. Dat gaat door, ook over de vraag wat de werkgevers zelf daar kunnen doen. Dus dat gaat verder.

En de vraag van de heer Omtzigt heb ik even uitgezocht: hoe voorkom je dat opkopers en speculanten … Meneer Omtzigt, u hoort me, hè? Hoe voorkom je dat opkopers en speculanten ermee vandoor gaan? Ik heb dat even laten checken. De minister van Landbouw en de minister voor Natuur en Stikstof zullen zich tijdens het debat van volgende week daarop voorbereid hebben. Er komt dan niet een aparte brief, maar ze zijn dan dus wel voorbereid om die vraag nader te beantwoorden.

De voorzitter:
Dan wil ik de minister-president ook bedanken. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van een deel van de eerste termijn aan de kant van het kabinet. We hebben met elkaar afgesproken dat we het vervolg gaan plannen op een later moment. Daarbij zullen alle plannen die binnen de Kamer zijn voorgesteld, van een reactie worden voorzien. Ik ga er dan van uit dat er daarover ook nog een brief van het kabinet komt. Eigenlijk wilde ik het nu afsluiten. Is het echt nodig, meneer Omtzigt?

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Als u mij de kans geeft, is het altijd echt nodig, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:
Dat is natuurlijk een valkuil.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ja, dat is een totale valkuil. Ja, ik zou die plannen graag zien, inclusief dat plan voor de €800, de €400 en daarna. Ik zou ook heel graag zien wat die plannen doen in dat specifieke voorbeeld van een persoon die van een minimumloon moet rondkomen en die in een standaardhuurhuis woont. Dan kunnen we namelijk zien of die categorie mensen echt geholpen wordt.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik zal dit doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, een heel klein punt. Misschien bedoelde u het anders en heb ik het verkeerd gehoord, maar u zei: "We zijn nu aan het einde gekomen …". We hadden met elkaar afgesproken dat we de behandeling van de eerste termijn zouden schorsen.

De voorzitter:
Ja, ik zei: "van een deel van de eerste termijn".

De heer Klaver (GroenLinks):
O, top! Dan heb ik dat verkeerd gehoord.

De voorzitter:
Ik had het zelfs expres opgeschreven, zodat ik het goed zou formuleren, want dit is wel weer een unicum. Dit is wel een unieke situatie. De rest van het debat gaan we dus op een nader moment doen.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Ik dank de bewindspersonen, de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de staf.

Sluiting

Sluiting 19.55 uur.