Plenair verslag Tweede Kamer, 36e vergadering
Donderdag 16 december 2021

  • Aanvang
    10:15 uur
  • Sluiting
    22:59 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Bergkamp

Aanwezig zijn 134 leden der Kamer, te weten:

Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Becker, Beckerman, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Martin Bosma, Boswijk, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Van Campen, Ceder, Dassen, Tony van Dijck, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Geurts, Van Ginneken, De Graaf, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Gündoğan, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Hermans, Van den Hil, Hoekstra, De Hoop, Jetten, Léon de Jong, Romke de Jong, Kaag, Kamminga, Kat, Kathmann, Van Kent, Kerseboom, Klaver, Klink, Koekkoek, Koerhuis, Kops, De Kort, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Minhas, Agnes Mulder, Edgar Mulder, De Neef, Nijboer, Van Nispen, Ouwehand, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Ploumen, Podt, Pouw-Verweij, Van Raan, Rajkowski, De Roon, Rutte, Sahla, Schouten, Segers, Simons, Sjoerdsma, Smals, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Tellegen, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Vestering, Vijlbrief, Aukje de Vries, Wassenberg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude en Wuite,

en de heer Dekker, minister voor Rechtsbescherming, de heer Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid, de heer Kamp, minister van Defensie, de heer Knapen, minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

alsmede de heer Koolmees, informateur en de heer Remkes, informateur.

De voorzitter:
Hierbij open ik de vergadering van donderdag 16 december 2021.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Voordat we van start gaan met het debat van vandaag, wil ik eerst even nog aandacht besteden aan iets anders.

Ik heb zojuist namens het Presidium in ontvangst genomen het rapport van de werkgroep-Van der Staaij. Ik wil de heer Van der Staaij en zijn collega's complimenteren met de timing. We zitten vandaag 100 dagen in B67 en we hebben het debat over het coalitieakkoord. Wat is er dan mooier dan dat we vandaag ook een rapport hebben met aanbevelingen om de Tweede Kamer te versterken, hoe we de wetgevende, controlerende en volksvertegenwoordigende taken en functies in de Tweede Kamer kunnen versterken? Dus ik ben echt blij dat we vandaag dat rapport hebben gekregen.

Het rapport is inmiddels ook als Kamerstuk aangemeld. Ik mag natuurlijk niet een soort van verplicht leesvoer meegeven voor het kerstreces, maar ik zou u toch willen vragen om het te lezen. Er staan heel veel concrete aanbevelingen in en ik denk dat dit heel belangrijk is.

Dus ik wil de heer Van der Staaij en de overige leden van de werkgroep, te weten de heer Geurts, mevrouw Leijten, mevrouw Kamminga, mevrouw Van der Plas en de heer Sneller, van harte danken voor het feit dat ze dit ook nog naast hun normale werkzaamheden hebben gedaan.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Het is overigens wel weer opvallend dat de heer Koolmees hierbij het tempo aangeeft. Dat gaan we dus vanaf volgend jaar anders doen; dan gaan we als Kamer wat meer in de lead zijn.

Eindverslag van de informateurs

Eindverslag van de informateurs

Aan de orde is het debat over het eindverslag van de informateurs.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het debat over het eindverslag van de informateurs. Ik wil als eerste natuurlijk van harte danken onze informateurs, de heer Remkes en de heer Koolmees, voor alle tijd en energie die ze hierin gestopt hebben, maar vooral voor het resultaat, namelijk dat er witte rook is en dat we vandaag daar een debat over kunnen voeren.

Ik wil met de Kamer afspreken zes momenten, dus vragen of opmerkingen aan elkaar, en dan kijken we even hoever we komen. Ik kijk even rond. Zeven? Nou, oké, dan doen we er acht, maar dan wil ik wel aan u vragen om kort en bondig te zijn, want dan kunnen we het, denk ik, goed met elkaar redden. De feitelijke vragen aan de informateurs worden niet meegeteld. Dus die zijn daarbij onbeperkt. Ik dank u wel voor uw begrip.

Dan geef ik als eerste het woord aan de heer Rutte van de VVD. De heer Rutte staat nog niet achter het spreekgestoelte, maar er is nu al een interruptie, zie ik. Dat is bijzonder; ik zie dat mensen zin hebben in het debat, wat goed is om te merken. Het woord is aan de heer Rutte van de VVD.

De heer Rutte (VVD):
Goedemorgen. Ik heb niet eerder mogen meemaken dat er vragen zijn voordat ik ben begonnen.

Voorzitter. Laat ik beginnen met de informateurs van harte dank te zeggen namens mijn partij en ik weet dat ook de andere partijen hen zeer erkentelijk zijn. Johan Remkes en Wouter Koolmees hebben ongelofelijk hard gewerkt de afgelopen maanden en weken. Ze hebben ons bij de les gehouden. Ze hebben de sfeer goed weten te houden. Van Johan Remkes weten we dat hij permanent blijft opduiken in het openbaar bestuur, dus vertrouw ik erop dat dit ook de komende tientallen jaren het geval is en wij op andere plekken van hem kunnen genieten. En ik hoop ook echt van harte dat Wouter Koolmees voor het openbaar bestuur niet verloren gaat, maar dat we die ook weer een keer terugzien. Namens in ieder geval mijn partij en ik denk eigenlijk namens de vier partijen heel hartelijk dank voor jullie goede werk!

(Geroffel op de bankjes)

De heer Rutte (VVD):
Voorzitter. Dit is geen makkelijke tijd, waarin we dit akkoord presenteren. Het is een tijd waarin Nederland te maken heeft met de coronacrisis. Een tijd waarin mensen in ons land soms het vertrouwen verliezen in het antwoord op de vraag of de politiek, de overheid, wij hier met elkaar in staat zijn om die basale belofte, namelijk dat onze kinderen en kleinkinderen het beter zullen krijgen dan wij het hadden, te kunnen vervullen. Met dit akkoord zullen wij dat vertrouwen niet herstellen. Het zal afhangen van de uitvoering van dit akkoord. Dit akkoord is alleen de eerste stap naar het herstel van dat vertrouwen.

Wij willen, als aantredende coalitiepartijen, dat vertrouwen in de politiek en de overheid herstellen en laten zien dat we daarmee Nederland verder vooruit kunnen brengen. Daarom willen D66, CDA, ChristenUnie en VVD samen verantwoordelijkheid nemen, om de grote vraagstukken van onze tijd van een oplossing te voorzien. Het fundament leggen voor de komende generaties. Ervoor zorgen dat zij ook in de toekomst in staat zijn om keuzes te maken in hun eigen leven. Dat kan alleen als wij er collectief in slagen om een aantal grote vraagstukken die zich aandienen, die wij individueel niet kunnen oplossen, op te lossen voor die volgende generaties. Dat is het streven van dit akkoord.

Dat ziet u terug in een aantal zeer praktische en concrete kwesties. Bijvoorbeeld de klimaatcrisis die moet worden aangepakt.

De voorzitter:
Er wordt iets getoond op de publieke tribune. Ik schors de vergadering even voor een enkel moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
We hebben het nu wel gelezen. Volgens mij kunt u het weer intrekken, zeg ik tegen de tribune. Dank u wel.

Ik geef het woord weer aan de heer Rutte.

De heer Rutte (VVD):
Bijvoorbeeld, voorzitter, de klimaatcrisis die wij met elkaar moeten aanpakken, op zo'n manier dat u, ik en onze bedrijven die toekomst ook met vertrouwen tegemoet kunnen zien. Het perspectief geven in Nederland aan de middengroepen, onder andere door een aantal belastingen te verlagen. Maar ook door ervoor te zorgen dat er ook in de toekomst betaalbare huizen in het land zijn. Mensen veilig houden in hun eigen huis, hun buurt, ons land. Ervoor zorgen dat we criminelen van de straat houden. Dat we grip houden op migratie, op wie er binnenkomt en wie er vertrekt. En dat we ons onderwijs het beste onderwijs van de wereld maken. Onze kinderen daarmee opleiden voor de banen van de toekomst. En inderdaad voorzitter, nogmaals, dat we dit land dus schoner doorgeven aan de komende generaties.

Ik zei al: dit akkoord is geen eindpunt. En wij willen die strijd niet alleen voeren. In dit akkoord is lang niet alles helemaal uitgewerkt zoals in een klassiek regeerakkoord. Het is een coalitieakkoord dat de samenwerking wil zoeken met alle constructieve partijen hier in de Tweede Kamer en natuurlijk ook in de Eerste Kamer. Daar zullen wat ons betreft ook stevige inhoudelijke discussies bij horen, waarbij we niet alleen tussen het brede politieke midden en de flanken, maar juist ook in dat brede politieke midden, soms ook tussen coalitiepartijen onderling en coalitiepartijen en andere partijen in deze Tweede Kamer, het gesprek zullen voeren, over onze analyses, de oplossingen die daarbij horen en hoe we uiteindelijk gezamenlijk tot compromissen zullen komen.

Het is ook daarom dat wij in dit debat niet alleen zullen praten, maar vooral ook zullen luisteren. Dat zal ook gelden voor het debat over de regeringsverklaring. Daarna zullen ministers in nota's, in brieven verder uitvoering geven aan de plannen die er liggen. Ook die zullen ongetwijfeld leiden tot debatten in deze Kamer, die de gelegenheid bieden om uitvoerig met elkaar te spreken en ideeën die er leven bij andere partijen daarin te verwerken, zodat we gezamenlijk tot compromissen kunnen komen.

Voorzitter, ik zie een aantal mensen die vragen hebben. Ik wilde eigenlijk afsluiten met te zeggen dat ik dan, na die vragen, een motie wil indienen. Dat zal ik doen aan het einde van mijn spreektijd, als de vragen zijn beantwoord.

Laat ik dan wel afsluiten met dit. Het sluiten van dit akkoord, de tijd die het gekost heeft om de informatie vorm te geven, is gewoon te lang geweest. Het heeft lang geduurd, het heeft te lang geduurd. We moeten nu met elkaar aan de slag voor Nederland, want daar staan wij hier allen voor.

Dank u wel.

De voorzitter:
Ik dank u wel. Er zijn een aantal interrupties. Allereerst mevrouw Marijnissen, dan de heer Wilders, dan de heer Klaver en dan de heer Azarkan. Mevrouw Marijnissen, SP.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Mooi verhaal van de heer Rutte, maar ik vraag me af waarom hij de zorg in de steek laat. Als er nou toch één groep is die echt heeft uitgekeken naar en heel lang heeft moeten wachten op een nieuwe coalitie, dan is het wel de zorg. Heel veel mensen in Nederland zagen dat al, maar door corona ziet echt iedereen het: er moet extra geïnvesteerd worden in de zorg. En wat doet dit kabinet? Dit kabinet bezuinigt miljarden op de zorg. Dit kabinet gaat geen cent — ik herhaal: geen cent! — uittrekken voor een loonsverhoging voor een fatsoenlijke waardering voor zorgverleners. Dit kabinet doet niks om de marktwerking in de zorg, waar zorgverleners gek van worden en die ook heel veel tijd en heel veel geld kost, aan te pakken. Dit kabinet laat het eigen risico in stand en, erger nog, voert overal eigen bijdrages in voor mensen die dat helemaal niet kunnen betalen. Dit kan de heer Rutte toch niet serieus menen?

De heer Rutte (VVD):
Dit zal inderdaad vandaag en ook in komende debatten zo'n onderwerp zijn waar we het uitvoerig met elkaar over zullen hebben. Eerst de feiten zoals ik ze zie en zoals deze aantredende coalitie ze ziet. De komende jaren zal er heel veel extra geld naar de gezondheidszorg gaan. Sterker nog, in de direct aankomende jaren investeren we extra in de zorg, bijvoorbeeld in wat dan in jargon de "pandemische paraatheid" heet. Zijn wij in staat, ook in de toekomst, om te gaan met ernstige gezondheidszorgcrises?

Op de nog langere termijn hebben wij met elkaar onder ogen te zien dat de zorguitgaven zo snel blijven stijgen dat, als we daar niets aan doen, die uitgaven uiteindelijk als een koekoeksjong andere uitgaven uit het nest duwen, op het gebied van onderwijs, op het gebied van veiligheid en op het gebied van andere belangrijke zaken die de overheid moet organiseren. We gaan op de langere termijn niet bezuinigen. We gaan de uitgaven voor de zorg niet verlagen. Wat we wel gaan doen, is de stijging van die verdere kosten in de zorg afremmen. Dat is noodzakelijk. Dat debat moeten we met elkaar voeren. Partijen die zeggen dat dat niet hoeft en dat die zorgkosten gewoon kunnen blijven doorstijgen, vraag ik, in het kader van het constructieve gesprek, met elkaar hier te bespreken hoe zíj dan op langere termijn de houdbaarheid van onze overheidsfinanciën zien en de mogelijkheden zien om geld te blijven uitgeven aan onderwijs, aan veiligheid en aan al die andere belangrijke prioriteiten.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Die zorgverleners stonden er voor ons allemaal in de eerste golf, vaak zonder bescherming en met gevaar voor eigen gezondheid. En ze stonden er in de tweede golf, toen eigenlijk iedereen wilde uitrusten. En ze stonden er in de derde golf, en in de vierde golf, en ze staan er altijd. En ze zorgen voor iedereen: ze zorgen voor gevaccineerd en voor ongevaccineerd, ze zorgen voor jong en voor oud en voor dik en voor dun, het maakt niet uit. Ze zorgen voor iedereen. En wat zegt dit kabinet nu? Dit kabinet zegt: wij trekken de komende periode geen cent — ik herhaal: geen cent — uit voor een betere waardering voor jullie.

De minister-president spreekt gewoon niet de waarheid als hij zegt dat hij niet bezuinigt op de zorg. Dat doet hij wel. Graag ga ik met hem het debat aan over de langere termijn en over 2050 en over hoe we er samen voor kunnen zorgen dat we de zorg dan ook goed kunnen betalen. Daar hebben wij allerlei ideeën over. Maar ook nu! Ik hoorde de coalitiepartijen gisteravond op televisie overal dit mooie verhaal vertellen, maar het is gewoon niet de waarheid. Daar moet de heer Rutte eerlijk over zijn. De waarheid is dat er ook de komende periode, dus op de korte termijn, keihard wordt bezuinigd op de zorg. Er wordt bezuinigd op de verpleeghuiszorg, opnieuw. Er is ooit afgesproken dat er een fatsoenlijke personele bezetting moet zijn op een verpleeghuisafdeling. Maar dat gaat eraan: 100 miljoen eraf, 200 miljoen eraf, het jaar erna 350 miljoen eraf, daarna zogeheten "budgetafspraken" — dat betekent gewoon bezuinigen. 70 miljoen eraf in de ouderenzorg, 135 miljoen eraf in de ouderenzorg. In de gehandicaptenzorg, in de geestelijke gezondheidszorg: precies hetzelfde. In de jeugdzorg, waar de wachtlijsten lang zijn: ook voor de komende periode bezuinigingen. Tot een half miljard wordt daarop bezuinigd. Dus waarom spreekt u niet de waarheid?

De heer Rutte (VVD):
De komende jaren, en dat kunt u zien in het akkoord, trekt de aantredende coalitie extra geld uit voor de zorg, bovenop de sowieso al plaatsvindende kostenstijging in de zorg. Op de langere termijn moeten we met elkaar bezien hoe we de zorgkosten onder controle houden, niet door te bezuinigen, maar door de verdere stijging af te remmen. Als we dat niet doen, dan zullen de zorgkosten uiteindelijk zo'n groot deel van de rijksuitgaven innemen, dat wij met elkaar de ruimte niet meer hebben, tenzij we de belastingen extreem zouden verhogen, om ook de uitgaven te blijven doen voor de belangrijke andere onderwerpen die ik net al noemde: onze defensie, onze veiligheid, ons onderwijs, de aanpak van de klimaatvraagstukken, de bouw en al die zaken die ook moeten gebeuren.

Mevrouw Marijnissen zegt: heb je dan geen respect voor de mensen in de zorg? Dat respect is bij ons allemaal immens. Laten we elkaar niet de maat nemen, zou mijn suggestie zijn, over het respect dat wij, aantredende coalitiepartijen, partijen die mogelijk onderdeel van de oppositie worden, hier met elkaar hebben voor de zorg. Dat voelen we allemaal. Een van de dingen die deze aantredende coalitie ook wil bereiken, is dat er in die zorg meer ruimte komt voor het vakmanschap, dat mensen meer ruimte hebben om hun eigen werk goed in te richten. Dat is een belangrijke wens die daar leeft. Ook de komende jaren zal er, bij cao-onderhandelingen, natuurlijk ruimte zijn voor verdere loonstijgingen. Maar het is natuurlijk niet gebruikelijk om in een financieel akkoord bij een aantredend kabinet precies te beschrijven hoeveel de lonen zullen gaan stijgen. Wij hebben, nog heel kort geleden, bij de Algemene Beschouwingen met elkaar besloten de lonen in de zorg fors te verhogen.

Maar ik blijf wel iets overeind houden, en dat debat moeten we hier voeren, anders zijn we niet eerlijk naar elkaar. Dat zeg ik rechttoe, rechtaan tegen mevrouw Marijnissen. Ik weet dat zij een groot hart heeft voor de zorg, maar ook voor het onderwijs, ook voor de aanpak van de klimaatvraagstukken en ook voor de huizenmarkt. Als we de kostenstijging in de zorg niet op lange termijn kunnen afremmen, zullen we ons voor een enorm groot probleem zien staan. Daar kunnen we niet omheen, ook mevrouw Marijnissen niet, wij allemaal niet.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Als dit de voorbode is van hoe de nieuwe bestuurscultuur eruitziet, dan ben ik het nu al zat. De minister-president herhaalt voor de tweede keer het antwoord dat hij de eerste keer ook al gaf. Het is een verhaal dat we intussen al kennen: "nee, het is minder of meer", "het is het afremmen van de groei" en "het zijn ombuigingen". Dat is gewoon Haags jargon voor bezuinigen. Het betekent namelijk inderdaad dat er, als we met steeds meer mensen zijn en we allemaal ouder worden, navenant ook wat meer naar de zorg moet om die op hetzelfde niveau te houden. Als je dat niet doet, namelijk wat het kabinet dus niet doet, dan bezuinig je, of je legt de rekening bij de mensen zelf. Dat is wat er gebeurt met al die eigen bijdrages die ingevoerd gaan worden; dan leg je de rekening bij de mensen die de zorg nodig hebben. En dat is niet eerlijk. Ik had zo gehoopt dat hij eerlijk zou zijn.

Hij gaat ook niet in op alle concrete voorbeelden die ik noem, in de verpleeghuiszorg, in de gehandicaptenzorg, in de geestelijke gezondheidszorg en in de jeugdzorg. Daar staan ook de komende periode gewoon minnen, meneer Rutte. Daar staan gewoon minnen. En er zijn allerlei plannen gepresenteerd. Inderdaad, er gaat heel veel geld naar Defensie, waarschijnlijk weer naar mislukte oorlogen. Er gaat heel veel geld naar kerncentrales, waar niemand op zit te wachten. Daar staan allemaal plussen, maar bij de zorg staan allemaal minnen. Ik vraag me echt af: hoe legt u dat uit? Want dat is niet uit te leggen.

De heer Rutte (VVD):
Dat vraagt een heel precies antwoord. Dan vraag ik mevrouw Marijnissen om ook in te gaan op mijn punt, hoe zij dan op langere termijn ervoor wil zorgen dat er geld beschikbaar blijft voor die belangrijke andere zaken die wij gezamenlijk als openbaar bestuur, als overheid, hebben te organiseren.

Laat ik één voorbeeld noemen, dat zij eruit pikt: de jeugdzorg. De jeugdzorg is een enorm vraagstuk. Daar gaat heel veel extra geld naartoe. Ook de komende jaren gaat daar heel veel extra geld naartoe. Maar bij de jeugdzorg hebben we op dit moment het volgende onder ogen te zien. De jeugdzorg die is gericht op mensen die wat kleinere problemen hebben, is op zich goed georganiseerd. Maar kinderen, jongeren, die zeer ernstige problemen hebben, hebben te maken met lange wachtlijsten. Dus behalve het feit dat er extra geld naar de jeugdzorg moet, kan het niet anders zijn dan dat ook mevrouw Marijnissen participeert in de discussie, en haar plannen presenteert voor het volgende. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat juist ook de jonge mensen die te maken hebben met ernstige vraagstukken en nu te lang op de wachtlijsten staan, in de jeugdzorg worden behandeld en bediend? Dat is cruciaal. Het antwoord kan niet alleen zijn: er moet nog veel meer geld naartoe. Het antwoord moet ook zijn: hoe komt het dan dat ook in de jeugdzorg zo veel werk wordt verricht aan kinderen en jongeren die problemen hebben die op zichzelf overzichtelijker zijn, waardoor de jongeren die ernstige problemen hebben op de wachtlijsten staan? Dat zijn lastige discussies. Wat deze aantredende coalitie wil, is dat soort discussies met elkaar voeren, elkaar proberen te overtuigen op basis van argumenten.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Het moet niet gekker worden. De heer Rutte beticht mij er nu van dat de SP niet met alternatieven zou komen voor de zorg. Die hebben wij zat. We stellen een zorgfonds voor, waarmee we juist een einde maken aan de markt, de onnodige bureaucratie en daarmee de verspilling. Daar kun je een hele hoop kosten in de zorg mee besparen. Pak de winsten in de farmacie aan, de Pfizers van deze wereld, die er nu met miljarden winsten vandoor gaan. Als je wilt besparen in de zorg, dan kunnen we nog een hele trits aan dingen noemen. Leg inderdaad meer zeggenschap bij de mensen die het werk doen, geef die mensen het vertrouwen. Zij kunnen heel goed inschatten welke zorg nodig is en welke niet.

De heer Rutte (VVD):
Eens.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja, "eens", roept u. Maar dat is iets heel anders dan wat dit kabinet doet. Dit is gewoon weer kil bezuinigen. Hier staan overal minnen, nota bene in de verpleeghuiszorg. Daar is zo hard voor gevochten, dat er uiteindelijk is gezegd: het zou toch wel goed zijn als er minimaal twee mensen op zo'n verpleeghuisafdeling zijn. Daarvan zegt dit kabinet nu gewoon dat we gaan bezuinigen en dan niet in 2050 en niet op de lange termijn of met ombuigen, maar gewoon nu, de komende periode. Dat wordt eerst 100 miljoen, dan 200 miljoen en dan 350 miljoen. Dat is minder personeel in de verpleeghuizen. Dat is echt een kapitale fout. Voorzitter, ik rond af. Kijk, de SP is steeds heel duidelijk geweest. Wij vinden Rutte IV als doorstart van Rutte III niet geloofwaardig. Als dit kabinet met deze plannen voor de zorg aantreedt, dan zal het de SP echt lijnrecht tegenover zich vinden. Dan is het niet alleen ongeloofwaardig, maar maakt dit kabinet ook echt een valse start.

De heer Rutte (VVD):
Ik vind dat we in het open gesprek elkaar het hele verhaal moeten vertellen en dat is wat mij betreft onderdeel van die bestuurscultuur die we willen bouwen. Het hele en eerlijke verhaal is dat er de komende jaren een plus gaat naar de zorg. Dat is noodzakelijk, bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat we in de toekomst beter zijn voorbereid op ernstige gezondheidszorgcrises zoals we op dit moment meemaken met corona en alles wat daar nog achteraan dreigt te komen in het vervolg. Uiteindelijk leidt dat tot een plus. We moeten ook het eerlijke verhaal met elkaar vertellen.

Nogmaals, ik verheug mij erop om vanuit de aantredende coalitie vandaag en in de komende debatten, ook met mevrouw Marijnissen, het gesprek te voeren over hoe we ervoor zorgen dat ons gezondheidszorgstelsel in de top drie beste van de wereld blijft. Maar we moeten er ook voor zorgen dat we het geld blijven houden om noodzakelijke investeringen te blijven doen in ons onderwijs, dat uit de top drie is weggezakt, het klimaat, waar grote vraagstukken spelen, onze woningmarkt, waar grote problemen moeten worden opgelost, onze veiligheid en onze defensie. Uiteindelijk maakt de politiek altijd keuzes in schaarste. Ik verheug mij erop om het debat te voeren over de plannen die er zijn om dat voor elkaar te krijgen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Wilders van de PVV. Ik was nog vergeten te zeggen dat de heer Omtzigt zich heeft afgemeld. De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Ik vind het schaamteloos dat de heer Rutte hier opnieuw als kandidaat-premier staat. Hij heeft Nederland van crisis naar crisis gebracht. Hij heeft een spoor van vernieling achtergelaten. Heel veel mensen die nu televisiekijken, zullen niet snappen dat degene die verantwoordelijk is voor bijvoorbeeld het toeslagenschandaal, waarbij totaal onschuldige mensen zijn gecriminaliseerd en hun kinderen uit huis zijn weggehaald, hier nu staat. Hij is verantwoordelijk voor het idee om een Kamerlid weg te werken. Hij heeft daarover gelogen tegen de Tweede Kamer. Hij heeft een op zijn eigen fractie na unaniem aangenomen motie van afkeuring aan zijn broek gekregen, maar hij staat hier met alle bravoure alsof er helemaal niets is gebeurd. Wat moeten mensen nou denken? Het vertrouwen in de politiek is door mensen als u, meneer Rutte, gigantisch laag. U bent een beetje de politieke pyromaan die opnieuw de brandweercommandant wil worden. Dat is niet geloofwaardig. Dat is niet geloofwaardig. We kunnen nu vandaag over allemaal inhoudelijke dingen praten en dat zullen we doen en ik zal daar ook aan meedoen, maar ik heb u al eerder gezegd dat u ervoor zorgt dat het vertrouwen in de politiek alleen maar daalt. U bent namelijk die politieke pyromaan die in Nederland een spoor van ellende heeft achtergelaten. Nu staat u er gewoon weer. In januari zit u waarschijnlijk gewoon weer in vak-K en gaat u door alsof er niets is gebeurd.

De heer Rutte (VVD):
Als de heer Wilders betoogt dat er in de afgelopen elf jaar, waarin de VVD de grootste partij van Nederland was, er ook dingen niet goed zijn gegaan en er zelfs een paar zeer ernstige crises zijn geweest, die we met elkaar hebben op te lossen, dan heeft hij daar gelijk in. Hij noemt terecht de verschrikkelijke affaire met de kinderopvangtoeslag. Hij had ook nog kunnen noemen de afwikkeling van de aardbevingsschade in Groningen. Daar heeft hij gewoon gelijk in.

Tegelijkertijd ben ik er trots op dat mijn partij tot vier keer toe van Nederland het vertrouwen heeft gekregen om als grootste partij het voortouw te nemen in coalitieonderhandelingen. Ik ben er trots op dat we met de eerste twee kabinetten dit land financieel op orde hebben gebracht. Ik ben er trots op dat we met de in januari vertrekkende coalitie erin geslaagd zijn het land verder te stabiliseren en de eerste noodzakelijke investeringen te doen in onderwijs en veiligheid, het pensioenakkoord tot stand te brengen en het Klimaatakkoord tot stand te brengen. Wij zijn op dit moment een van de snelst groeiende en best presterende economieën van de westerse wereld. Daarom is het de komende jaren mogelijk om ervoor te zorgen dat de grote vraagstukken voor de komende generatie op de terreinen van wonen, veiligheid, klimaat en onderwijs verder met elkaar aan te pakken. Daar ben ik trots op.

Ik ben het met de heer Wilders eens dat er ook dingen niet goed zijn gegaan de afgelopen jaren. Ik voel het als een dure plicht, als een opdracht die wij in maart als VVD, als grootste partij, van de kiezer gekregen hebben om er alles aan te doen om ook die vraagstukken op te lossen.

De heer Wilders (PVV):
De heer Rutte gaat voorbij aan mijn punt. Mijn punt is als volgt. U hebt dat allemaal veroorzaakt. U probeerde de heer Omtzigt, die vandaag helaas afwezig is, weg te werken. Daarover heeft u gelogen tegen het parlement. Dat is allemaal na de verkiezingen gebeurd. Dat heeft niks te maken met: ik heb een goede uitslag gehad bij de verkiezingen. U bent iedere keer opnieuw verantwoordelijk voor al die crises, voor al die leugens, voor al dat wanbeleid. Ik kan er gewoon niet tegen en ik snap gewoon niet dat er niet ergens een belletje gaat rinkelen, zo van: moet ik dan niet mijn verantwoordelijkheid nemen? Nu staat u daar weer met veel bravoure, net als gisteren. U probeerde wat bescheiden te doen, maar daar staat u weer. Dadelijk bent u weer premier. De Nederlander denkt: "Hoe is dit in hemelsnaam mogelijk? Als ik één foutje maak bij de belastingen, word ik maandenlang of jarenlang achtervolgd. Dan vergeven ze mij die fout niet." Als ik dronken over straat rijd — dat moet je natuurlijk nooit doen — raak ik mijn rijbewijs kwijt of ga ik de bak in. Dan is er niemand die mij vergeeft. Als ik een fout maak, moet ik daar een prijs voor betalen. We zijn volwassen mensen. Als we fouten maken, moeten we daarvoor worden afgerekend. Maar u wordt er niet voor afgerekend. Die leugen — ik doel op het wegwerken van de heer Omtzigt — is na de verkiezingen gebeurd. De kiezer heeft daar niet over kunnen oordelen. Ik snap het gewoon niet. Ik begrijp dat ik het niet voor elkaar krijg dat de heer Rutte nu zegt: "Oké, Wilders, je hebt gelijk. Ik hou ermee op." Dat begrijp ik, maar u moet er wel over nadenken dat heel veel mensen thuis het niet snappen. Gisteren zei u op de televisie: het vertrouwen is laag. Dat komt onder andere door u.

De heer Rutte (VVD):
Op zich benoemt de heer Wilders terecht het vertrouwen in de politiek. Dat vertrouwen in de politiek en het openbaar bestuur is laag; dat zien we in recente onderzoeken. Dat komt niet alleen door de coronacrisis. Er is meer aan de hand. Daar heeft de heer Wilders simpelweg gelijk in. Wij zijn er op zichzelf trots op — dat voelde ik gisteren ook bij mijn collega's bij de presentatie van het akkoord — dat er een goed stuk ligt, waar een noodzakelijke visie in zit voor de toekomst voor Nederland. Maar wij zeiden ook: het nu uitserveren van die visie, van dat plan, met de gebruikelijke borstklopperij, zou volstrekt ongepast zijn. Dat voelt ook gewoon niet goed op het moment dat er nog zo veel problemen in Nederland zijn, op het moment dat er zo veel mensen zijn met grote zorgen. Nederland zegt volgens mij, en dat is echt mijn overtuiging: "Mooi dat er een nieuw kabinet komt, maar laat het nou maar zien. Bewijs het maar in de praktijk. Laat maar zien dat je inderdaad bereid om, ook als het gaat om de bestuurscultuur en hoe je met elkaar omgaat, dingen te veranderen. Laat maar zien dat je die plannen op onderwijs, klimaat, veiligheid en wonen kunt uitvoeren." Dat is ook terecht. The proof of the pudding is in the eating; dat zullen de kiezers denken. Daar hebben ze volkomen gelijk in. Daar hoort ook bij dat, als dingen niet goed zijn gegaan — denk aan de kinderopvangtoeslagaffaire, die verschrikkelijk is, of de afwikkeling van de aardbevingsschade in Groningen — deze aantredende coalitie het als haar taak ziet om er alles aan te doen om daar duidelijkheid in te brengen en om een toekomstperspectief te bieden aan de mensen.

De heer Wilders (PVV):
Ik denk dat er wat anders aan de hand is. Ik denk dat de heer Rutte vooral met zichzelf bezig is. Hij is helemaal niet bezig met wat het beste is voor Nederland, voor zijn partij of voor wie dan ook. U bent met zichzelf bezig. U trekt niet de conclusies over alles wat is fout gegaan, uw leugens, het proberen wegwerken van de heer Omtzigt. Kijk naar dit akkoord. Ik heb eens op een rijtje gezet wat u allemaal heeft gedaan. Ik vind het niet leuk om te vertellen, maar links, mevrouw Kaag, is de winnaar van de formatie. U heeft een akkoord gemaakt waar links Nederland zijn vingers bij kan aflikken. Wat heeft u gedaan? Ik noem het eens op. U heeft ervoor gezorgd dat er meer immigratie, asiel en illegale opvang komt. We krijgen rekeningrijden, vliegtaksen en meer Europese Unie. En de obsessie van mevrouw Kaag rond klimaat en stikstof is ongeveer de rode draad in het regeerakkoord. U heeft werkelijk niets binnengehaald om de immigratie te beperken. Het grootste probleem op dit moment in Nederland is niet klimaat en stikstof. Denk aan het feit dat uw eigen staatssecretaris van Immigratie gemeenten een oekaze stuurt om ze te dwingen nog meer asielzoekers op te nemen. Heel veel Nederlanders willen dat niet. Dat staat boven aan de lijst van zaken waar mensen zich zorgen over maken. Maar u maakt net zo makkelijk met rechts een coalitie als met links. Als Mark Rutte maar in het Torentje blijft. Waarom zegt u niet gewoon eerlijk dat het u allemaal niets interesseert, zolang u maar lekker in dat Torentje aan de macht blijft? Nederland heeft er niks aan, maar u heeft er alles aan.

De heer Rutte (VVD):
Om te beginnen: klimaat en stikstof, dat zijn geen hobby's van links of van rechts. Als we die vraagstukken niet oplossen — kijk naar stikstof — dan kunnen we niet bouwen, dan kunnen we geen wegen aanleggen. Dat moeten we oplossen. Het klimaatvraagstuk, dat moeten we oplossen. Anders krijgen we een steeds smeriger land waar mensen niet willen wonen, waar komende generaties niet goed kunnen opgroeien. Het goede nieuws is dat onze economie er zo sterk voorstaat dat we deze twee grote vraagstukken meerjarig kunnen aanpakken op een manier dat de impact op de individuele Nederlander er absoluut zal zijn, maar minder heftig dan als er minder geld beschikbaar was. Dat is het goede nieuws van dit akkoord en dat zullen we de komende jaren ook moeten waarmaken.

Op migratie denken de heer Wilders en ik niet precies hetzelfde. Ik ben niet tegen elke asielzoeker. Ik vind dat Nederland opvang moet bieden aan asielzoekers die vluchten voor oorlog en geweld, maar de aantallen moeten beheersbaar zijn en moeten ook voor het hele land draagbaar zijn. Daar hoort ook bij dat mensen weggaan die hier niks te zoeken hebben. Wat dit akkoord doet, is langs drie lijnen ervoor zorgen dat we immigratie beperken. In de eerste plaats willen we net zoals met Turkije — de heer Wilders was daartegen — doorgaan met deals sluiten met landen in de regio voor opvang in die regio.

Ten tweede willen we ervoor zorgen dat de buitengrenzen van Europa goed worden beveiligd. De laatste voorstellen van de Commissie ... Die wordt ook zo gehaat door de heer Wilders, maar die heb je hier nodig. Je kunt het niet als Nederland alleen oplossen. Daar heb je ook Europa, onze gezamenlijkheid in Europa bij nodig. De laatste voorstellen van de Commissie en wat de Franse president wil gaan doen in de eerste helft van volgend jaar als voorzitter van de Europese Unie, dat is precies wat nodig is om die buitengrenzen beter te bewaken, om in staat te zijn binnen die buitengrenzen ook binnengrenzen te sluiten als dat nodig is.

Het derde wat we willen, is veel meer doen om ervoor te zorgen dat mensen die hier niks te zoeken hebben, die weg kunnen, weg moeten, maar niet weg willen, ook weggaan. Dat is ontzettend belangrijk, omdat je op die manier een signaal geeft aan de rest van de wereld: kom hier alleen naartoe als je echt een asielzoeker bent en nogmaals, ook dan alleen als het niet mogelijk is om bijvoorbeeld elders die opvang te krijgen.

De heer Wilders (PVV):
Dit kabinet, het aanstaande kabinet, doet helemaal niets, niet één maatregel, om te zorgen dat er minder mensen binnenkomen voor asiel. Sterker nog, u gaat de bed-bad-broodregeling, de opvang voor illegalen, uitbreiden. De gemeenten kunnen, weliswaar zonder subsidie, dat gewoon blijven doen. En u gaat ook nog een nationale opvang voor illegalen regelen. Dat trekt natuurlijk alleen maar meer asielzoekers en meer illegalen aan. Ik vind het echt ongelofelijk dat een partij als de VVD, die tien jaar geleden bij Rutte I nog zei "er ligt een regeerakkoord waar rechts Nederland z'n vingers bij kan aflikken", elf jaar later met links een akkoord sluit waar links Nederland z'n vingers bij kan aflikken en de Nederlander totaal in de steek laat. Niets aan immigratie. Bezuinigen, keihard, op de zorg. Schandelijk. Bezuinigen op de zorg. Op de ouderen van Nederland. De ouderen van Nederland krijgen opnieuw geen geïndexeerd pensioen, maar ook, op een stukje ouderenkorting na, een kruimel, krijgen ze geen verhoging van hun AOW-pensioen. Het is werkelijk ongelofelijk. U geeft 60 miljard euro uit aan klimaat en stikstof. Ik zou zeggen: geef die 60 miljard euro maar uit aan de koopkrachtreparatie van de Nederlanders, aan de pensioenen van de ouderen en aan de zorg. Waarom doet u dat niet? Dan staat u voor Nederland. U waait nu met rechts en met links. Nu is links aan de beurt. Meneer Rutte, zolang u er zit zal het niet goed gaan met Nederland.

De heer Rutte (VVD):
Ik beschouw het als winst dat de heer Wilders niet ingaat op in mijn ogen de verstandige migratieparagraaf zoals ik die schets, die laat zien dat dit land én met een fatsoenlijk asielbeleid opvang wil bieden aan mensen die vluchten voor oorlog en geweld én tegelijkertijd er alles aan wil doen om mensen die daar geen gebruik van kunnen maken hier ook weer weg te krijgen, mensen in de regio op te vangen en ervoor te zorgen dat we als Europa gezamenlijk onze buitengrenzen goed kunnen bewaken. Dat is een stevige migratieparagraaf. Daar ben ik heel erg blij mee. Dat is geen winstpunt voor de ene partij of een andere partij. Dat is verstandig beleid. Vervolgens komt hij met een hele zak Engelse drop aan andere kritiek. Als ik die nu allemaal ga beantwoorden, dan heb ik geen tijd meer over.

De heer Wilders (PVV):
Het immigratie- en asielbeleid kost ons 20 miljard euro per jaar. Ze zitten overal, die asielzoekers. Ze worden nu in voormalige zorgcomplexen opgevangen. Ze worden in luxehotels opgevangen. Ze worden overal opgevangen. Nederland wordt helemaal overspoeld door mensen die zogenaamd asiel aanvragen, maar helemaal geen asielzoekers zijn. Ze komen uit veilige landen. Ze zijn helemaal geen asielzoekers. Uw staatssecretaris mevrouw Broekers-Knol heeft nu een oekaze gestuurd, tot woede van uw eigen VVD-wethouders in heel veel gemeenten en hun inwoners, waarin ze zegt: ik dwing jullie om nog meer asielzoekers op te nemen. En niet één maatregel. Ik daag u uit. Welke maatregel heeft u genomen in het regeerakkoord om te zorgen dat die gemeentes die mensen niet hoeven op te vangen, dat ze morgen weggaan, dat ze niet meer binnenkomen? Wat doet u daaraan? Hou op met die praatjes. Zeg concreet wat u eraan doet om te zorgen dat die asielzoekers niet meer in Nederland komen.

De heer Rutte (VVD):
Als de heer Wilders wil dat er helemaal geen asielzoekers meer naar Nederland komen, dan ben ik daar niet voor. In de eerste plaats ben ik ervoor dat, als het enigszins kan, asielzoekers in de regio worden opgevangen. Ik wijs op de ernstige Syrische vluchtelingencrisis van 2015 en 2016. De heer Wilders was daartegen en zei: je sluit geen akkoord met Erdogan. Dat hebben we als Europa wel gedaan — gelukkig maar — waardoor het aantal mensen dat die levensgevaarlijke overtochten maakte over de Egeïsche Zee van een gigantische stroom is teruggebracht tot enkelen. Daardoor hebben we die asielcrisis toen onder controle gekregen. Meneer Wilders, dat is noodzakelijk. Dat kun je als Nederland niet alleen. Dat moet je met andere landen samendoen. Dat zullen we ook in de komende jaren doen, door deals te sluiten met landen in de regio, door als Europa — dat is inderdaad belangrijk — onze Schengenzone samen te beveiligen. Ik zei net al dat de Fransen daar een prioriteit van maken bij hun voorzitterschap van de Europese Unie in de eerste helft van volgend jaar. Dat is belangrijk omdat je daarmee ook het draagvlak in Nederland houdt voor de opvang van mensen die hier wel mogen zijn.

Maar de heer Wilders negeert een belangrijk feit. Het probleem is op dit moment niet dat de asielinstroom zelf zo veel hoger zou zijn dan in andere jaren. Het probleem is dat we in Nederland op dit moment een enorm tekort hebben aan huisvesting, voor iedereen, niet alleen voor asielzoekers, maar ook voor kinderen, jongeren en studenten die naar een huis willen. Daarom is het zo ongelofelijk belangrijk dat we de komende jaren de volgende twee dingen doen. We moeten extra investeren in onze asielzoekerscentra zodat er meer capaciteit is, en we moeten mensen die hier wel mogen blijven vooral zo snel mogelijk aan een baan helpen zodat ze een bijdrage kunnen leveren aan deze samenleving en dan dus uit dat azc weg zijn. Daar zit het probleem op dit moment. Ook daar zou hij dan wel het eerlijke verhaal over moeten vertellen.

De heer Wilders (PVV):
Nee. Het probleem zit bij de heer Rutte en bij de VVD. Er worden nu geen asielzoekers massaal in de regio opgevangen. Ze komen allemaal hiernaartoe. Ze komen naar Nederland toe. Hier lopen de azc's over! Ik ben onlangs in Ter Apel geweest, meneer Rutte. Daar zijn steekpartijen tegen mensen die daar wonen en worden vrouwen uit hun rolstoel geduwd door asieltuig. Zij durven geen boodschappen meer te doen. Daar doet de politie, die van ik weet niet hoe ver moet komen, helemaal niets op het moment dat er diefstal wordt gepleegd. Er is gigantische overlast van asielzoekers in Nederland en u komt met een verhaal over de Europese Unie en het Franse voorzitterschap. Hou toch op! Er moet nú wat gebeuren en u doet niets.

U heeft het over de woningen, meneer Rutte. Vind je het gek dat, als het kabinet onder uw bewind ervoor zorgt dat alle asielzoekers voorrang krijgen op Nederlanders die al tien, vijftien jaar op de wachtlijst staan voor een huis, wat nog steeds gebeurt in meer dan de helft van de gemeentes, we een probleem hebben! Dan hebben we een probleem met huisvesting. Dat komt doordat u die mensen binnenlaat. U laat ze allemaal binnen. Daar staat niets over in het regeerakkoord. Mevrouw Kaag heeft honderd procent haar zin gekregen: de grenzen blijven open. Eén van de redenen dat we in Nederland te weinig huizen hebben, is omdat u als VVD al die mensen voorrang geeft op een huis ten koste van Nederlanders die moeten wachten. Dat deugt niet. Uw beleid deugt niet. Het zou u sieren als u dat toe zou geven. U heeft op het thema immigratie en asiel een enorme zeperd gekregen en niets binnengehaald. U zit er niet voor Nederland, maar voor uw eigen macht.

De heer Rutte (VVD):
Om te beginnen is die voorrangsregeling voor asielzoekers bij huisvesting afgeschaft. Dat weet de heer Wilders heel erg goed. Dat is ook terecht, omdat asielzoekers natuurlijk niet meer recht hebben op een huis dan mensen die hier al langer worden, zoals kinderen, studenten et cetera die een huis zoeken. Van belang is dat er de komende jaren meer gebouwd wordt. In 2015, 2016 hadden wij een ernstige asielcrisis. Toen hadden we een gigantische instroom van Syrische asielzoekers. Uiteindelijk waren dat er 50.000, 60.000 per jaar, drie tot vier keer zoveel als normaal. Toen hebben we ook hard ingegrepen. Het feit dat die asielstroom voor een belangrijk deel in Turkije wordt opgevangen, is te danken aan de afspraken die Europa toen, met Nederland voorop als voorzitter van de Unie, met Turkije en Griekenland heeft gemaakt. Ik houd hier staande dat de heer Wilders zijn kiezers knollen voor citroenen verkoopt als hij denkt dat het mogelijk is om als Nederland alleen buiten de Europese Unie een asielbeleid te voeren. Dat gaat niet. Wij leven in een instabiele wereld, waar grote groepen mensen vluchten en ook grote groepen niet vluchten maar zichzelf willen verbeteren. Die laatste groep kunnen we hier niet opvangen. De opvang van die eerste groep moet zo veel mogelijk in de regio plaatsvinden, en als ze toch hiernaartoe komen, dan moeten we ervoor zorgen dat mensen hier zo snel mogelijk ook echt een plek in de samenleving hebben. Dat is waar het kabinet zich op richt. Daar gaan we aan werken. Het is echt onzin als de heer Wilders zegt: dat kun je wel even zonder Europa; dat kun je als Nederland alleen. Het simpelweg sluiten van de grenzen hier is natuurlijk geen reële optie. Dat zou gigantische economische en financiële gevolgen hebben voor een land dat voor zijn economische groei zo afhankelijk is van zijn internationale positie. Dat is zeer schadelijk. Dat is slecht beleid.

De voorzitter:
Er zijn nog een aantal interrupties, allereerst de heer Klaver van GroenLinks, dan de heer Azarkan van DENK, mevrouw Ploumen van de PvdA, de heer Van Haga van de Groep Van Haga, de heer Dassen van Volt en dan de heer Eerdmans van JA21. Dus u staat hier nog wel even, denk ik.

De heer Rutte (VVD):
Mag ik een koffie? Haha.

De heer Klaver (GroenLinks):
Allereerst mijn felicitaties. Het is volbracht. U heeft in ieder geval uw coalitie en de komende weken ook uw kabinet. Ik wilde graag nog even teruggaan naar de zorg. Er is een reden waarom niet alleen linkse partijen heel verbaasd zijn over wat u bij de zorg doet, maar ook rechtse partijen. Het gebeurt niet zo vaak dat wij het in deze zaal eens zijn. Dat komt doordat er zo veel wordt bezuinigd op de zorg, veel meer dan er in alle verkiezingsprogramma's stond. U bezuinigt ongeveer drie keer zo veel als er in uw eigen verkiezingsprogramma stond aan bezuinigingen. Dat is zo vreemd omdat deze coalitie echt voor sinterklaas speelt op ongeveer ieder beleidsterrein, behalve op de zorg. Daar wordt bezuinigd. Dat is des te vreemder omdat we in een pandemie, in een coronacrisis, zitten en iedere zorgmedewerker die we spreken — we spreken ze allemaal — het huilen nader staat dan het lachen, omdat ze te weinig collega's hebben en omdat artsen zich zorgen maken dat mensen niet meer terechtkunnen op de spoedeisende hulp of op een intensive care. En toch heeft dit kabinet, deze coalitie, in haar wijsheid besloten om 5 miljard te bezuinigen op de zorg. Dat is drie keer zoveel als u in uw eigen plannen had staan. Mijn hele concrete vraag aan de heer Rutte is: hoeveel ic-bedden komen erbij, hoeveel extra afdelingen voor spoedeisende hulp worden er geopend en hoeveel extra ic-verpleegkundigen komen erbij met dit regeerakkoord, dat er nu ligt?

De heer Rutte (VVD):
Allereerst zeg ik, ook richting de heer Klaver: ik snap die vraag heel goed. Ik kan hem zeggen dat we in onze gesprekken uitvoerig hebben gesproken over de noodzaak om de komende jaren juist extra geld, bovenop de stijging die er toch al is, aan de zorg te besteden. Het is noodzakelijk dat er extra geld bij komt. Tegelijkertijd hebben we ook lang gesproken over de langere termijn. Dan praat je echt over de langere termijn. En daarvoor geldt dat de zorguitgaven zó snel blijven stijgen dat fatsoenlijk en verstandig bestuur in onze ogen ook betekent dat je daar een rem op probeert te zetten. Dat doen we ook met dit akkoord.

Dat is geen makkelijk verhaal. Dat merkte je vandaag in de reacties, en gisteren ook. Dat zal vandaag in dit debat nog wel verder aan de orde komen. We zullen daar de komende weken en maanden ook met elkaar het gesprek over moeten voeren. Maar het is onze analyse en overtuiging dat als je niet op de langere termijn die kostenstijging afremt, er een onhoudbare situatie ontstaat. De zorg neemt dan zo'n groot deel van onze gemeenschappelijke uitgaven voor z'n rekening dat het niet meer gaat.

Op de kortere termijn komt er geld bij, juist ook voor zaken als pandemische paraatheid en juist ook om ervoor te zorgen dat er — dat noemt de heer Klaver terecht — extra geïnvesteerd kan worden in onze ziekenhuizen. Ik kan hem hier nu niet zeggen om hoeveel ic-bedden het precies gaat. Het was ook niet de bedoeling van een coalitieakkoord zoals dit om dat zo gedetailleerd vast te leggen. Dat zal verder worden uitgewerkt en met de Kamer worden besproken. Maar u ziet heel duidelijk de richting die wij op gaan. Er komt extra geld bij, 300 miljoen voor pandemische paraatheid, en er worden de komende jaren ook extra investeringen gedaan in andere aspecten van de gezondheidszorg.

Dat gesprek zullen we ook verder met de Kamer voeren, omdat dat belangrijk is. Er is natuurlijk op dit moment heel veel geld beschikbaar in de zorg. Een van de grote vraagstukken is de beschikbaarheid van mensen. Veel vacatures kunnen niet worden vervuld, simpelweg vanwege onze zeer lage werkloosheid. Vanmorgen bleek die met 2,7% het laagst te zijn sinds we die meten. Er zijn zo veel meer vacatures dan werklozen dat allerlei sectoren schreeuwen om mensen, ook de zorg.

De heer Klaver (GroenLinks):
De heer Rutte wil heel graag op een andere wijze samenwerken met het parlement. Dan zou het goed zijn als we hier echt het inhoudelijke gesprek kunnen hebben en ik niet nog een keer een herhaling krijg van de antwoorden die hij net heeft gegeven en de verdediging die is voorbereid. Ook het argument dat dit een akkoord op hoofdlijnen zou zijn … Was het dat maar! Het gaat tot op detailniveau op sommige punten. Er wordt 10 miljoen uitgetrokken voor een programma tegen eenzaamheid. En dan gaat u zeggen: maar de ic is echt een detail; dat moeten we nog uitwerken.

Ik ben hier zo kritisch op om de volgende reden. U kiest — laten we het echt over de inhoud hebben in plaats van doorgaan met al het geschreeuw dat ik zojuist heb gehoord — voor een instrument om te bezuinigen, namelijk hoofdlijnakkoorden. Dat doet u al sinds u premier bent. Weet u wat het resultaat is geweest van de inzet van die hoofdlijnakkoorden de afgelopen jaren? Er zijn 7.000 minder bedden in de ziekenhuizen, twintig afdelingen voor spoedeisende hulp zijn gesloten en er werken 700 minder verpleegkundigen op de ic. Dat is het resultaat geweest. Datzelfde instrument wilt u nu weer inzetten. Dit was het resultaat van 1,5 miljard bezuinigen. Als u weet dat dat het resultaat is geweest van de tien jaar dat u aan het bewind bent geweest, hoe durft u dan te spreken over herstel?

De heer Rutte (VVD):
Laat ik de heer Klaver — dat kan ik alleen als VVD doen — een toezegging doen. Die toezegging is dat ik hier inderdaad verder het gesprek met hem over wil voeren, want we zullen eerst een analyse moeten maken van de hoofdlijnenakkoorden en moeten kijken of dat nou verstandig of onverstandig was. Ik zou staande willen houden dat het wel verstandig is. Wel is het een les die we moeten trekken uit de afgelopen jaren, dat als je door middel van hoofdlijnenakkoorden de ziekenhuiscapaciteit afstelt op de vraag die er is — dat hebben we natuurlijk gedaan — je daarmee te weinig ruimte hebt om met een ernstige pandemie zoals die zich op dit moment voordoet, om te gaan. Dat is denk ik een les die we z'n allen moeten trekken: hoe zorg je ervoor dat je in de gezondheidszorg veel meer buffercapaciteit houdt?

Het heeft ook geen zin — dat zal de heer Klaver ook met mij eens zijn — om allerlei bedden te hebben waar niemand op ligt en personeel voor die bedden te hebben, terwijl ze daar niks hebben te doen. Dat gaat ook niet werken. Maar je zult wel moeten kijken — ik zeg de heer Klaver toe dat we die discussie de komende tijd zullen voeren — hoe je ervoor zorgt dat je die buffercapaciteit bouwt en zo met de hoofdlijnenakkoorden omgaat dat die ruimte er blijft. Daarom zitten er ook in dit akkoord extra investeringen om ervoor te zorgen dat je wat betreft die pandemische paraatheid extra investeringen kunt doen. Dus ik vind dat een reëel punt. Ik vind het ook noodzakelijk om daar het gesprek over te voeren.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat gesprek voeren we nú.

De heer Rutte (VVD):
Zeker, maar dit is mijn reactie.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dat gaan we niet straks voeren, dat gaan we nú voeren. Dat had gevoerd moeten worden aan de formatietafel. De problemen op de intensive cares hangen niet alleen samen met corona. Ook vóór corona was de werkdruk daar al enorm en liepen ze op het randje. Dat gesprek moeten we nú voeren. Als u zegt "we gaan het echt anders doen; deze coalitie gaat op een andere manier werken" en er van links tot rechts, breed, kritiek is op wat jullie met de zorg doen, dan vind ik dat wij deze dag niet kunnen afsluiten zonder dat we ook iets hebben veranderd aan die zorgparagraaf. Eigenlijk is mijn heel concrete voorstel: haal deze bezuiniging eruit, zet haar niet in de boeken en dan zeg ik u toe dat ik bereid ben om ook de komende jaren te praten over waar wel slimme besparingen mogelijk zijn. Maar wel in die volgorde, omdat het namelijk begint bij de inhoud: waar kunnen we zorg beter maken en hoe kunnen we overbehandeling tegengaan? Maar u begint nu met 5 miljard bezuiniging, en dat is geen open debat met de Kamer. Want dan weet ik precies hoe het straks gaat. Dan zeggen wij: die 1,5 miljard bezuiniging met hoofdlijnenakkoorden is toch niet zo verstandig. En dan is toch het antwoord: ja, maar dat is het financiële kader; daar zitten we nu als coalitie aan vast. Dan is er geen ruimte meer om echt inhoudelijk het gesprek te voeren. Dus ja, u mag van mij verwachten dat ik ook nadenk over hoe we de zorg betaalbaar houden. Maar u zet nu eigenlijk een mes op de keel van dit parlement door 5 miljard in te boeken. Dat is niet niks, hè, 5 miljard? Haal het eruit, en dan gaan we het gesprek met elkaar voeren, niet andersom.

De heer Rutte (VVD):
Ik vind het gesprek voeren een goed idee. Het eruit halen vind ik geen goed idee. Ik denk dat je wel degelijk de druk erop moet houden, dat het noodzakelijk is om die rem erop te zetten. Maar ik vind het een zeer goed voorstel van de heer Klaver om de komende tijd met elkaar het gesprek te voeren over de vraag hoe we die hoofdlijnenakkoorden vormgeven. Dat is inderdaad een cruciaal debat, dat we ook hier moeten voeren: hoe doen we dat op zo'n manier dat we inderdaad besparingen realiseren, zodat de oplopende zorgkosten worden afgeremd, en zorgen we er tegelijkertijd voor dat de gezondheidszorg ook voor de toekomst wordt ingericht? Ik denk dat dat allebei kan. Sterker nog, ik denk dat het onze heilige taak en plicht is om ervoor te zorgen dat dat ook gebeurt. Het is namelijk niet acceptabel dat de gezondheidszorgkosten op de langere termijn zó snel blijven stijgen. Dat hebben we met elkaar onder ogen te zien. Het lijkt mij onverstandig om dat bedrag nu weg te halen. Die druk moet erop om dat met elkaar voor elkaar te krijgen. De heer Klaver heeft hier het machtsmiddel in handen als hij het uiteindelijk niet eens is met de manier waarop we dat zouden vormgeven. Deze coalitie heeft geen meerderheid in de Eerste Kamer. Uiteindelijk zullen we dus altijd tot zaken moeten komen, ook met Jesse Klaver, maar ook met de partijen ter rechterzijde van de coalitie, met de Partij van de Arbeid en noem maar op. Daar zullen we dus echt naar zoeken.

De heer Klaver (GroenLinks):
The proof of the pudding is in the eating, en het smaakt op dit moment nog niet echt. Dit is precies hoe coalities altijd hebben gefunctioneerd. Hier is niks nieuws aan. Er wordt een financieel kader neergelegd en daarbinnen kan gesproken worden. Ik wil het echt anders doen, en niet omdat wij u aan een meerderheid moeten helpen in de Eerste Kamer, maar omdat de ideeën kloppen of niet. Het moet hier gaan over de inhoud. Het moet er niet over gaan dat we nog even iets eisen. Het gesprek over die inhoud is niet mogelijk als er een zwaard van Damocles van 5 miljard boven de zorg hangt. Als u echt wilt samenwerken, dan moet u niet alleen op televisie mooi zeggen "we gaan met ze samenwerken" en nu zeggen "ik wil dat gesprek met u voeren". Dan moet u daar de ruimte voor bieden. Want dit is hoe iedere coalitie tot nu toe heeft gewerkt: we maken een financieel kader, dat is strak, en dat is het uitgangspunt om te gaan praten. Inhoud eerst. En ik blijf erbij: als u echt meent dat u iets gaat veranderen in de manier waarop Den Haag werkt, dan haalt u die 5 miljard van tafel. Dan mag u van ons vragen dat we heel serieus kijken hoe we die zorgkosten beheersbaar houden, maar vanuit de inhoud. Als ik vraag hoeveel ic-bedden, spoedeisende hulpen en verpleegkundigen erbij komen, en u geen antwoord kunt geven op die vraag, maar wel 5 miljard bezuinigt, dan maakt u precies de fout die u op zo veel andere terreinen hebt gemaakt. Denk aan de kinderopvang en de gaswinning. Daar was het doordrammen en denken: we zitten op het juiste spoor; we moeten financiële targets halen. Vervolgens zijn mensen daardoor in de problemen gekomen. U doet precies hetzelfde. Dat doet u niet na twee of drie weken of als u een halfjaar bezig bent; u doet het op de eerste dag dat dit akkoord er ligt. Stop daarmee.

De heer Rutte (VVD):
Dit gaat voor 50% goed en voor 50% niet goed. Wat de heer Klaver doet — dat snap ik op zich — is zeggen: ik maak nu een totempaal van die bezuinigingen op de gezondheidszorg van ruim 4 miljard op de langere termijn, en als je die niet van tafel haalt, dan meen je het niet met de nieuwe bestuurscultuur. Daar gaat het niet goed, want ik vind dat niet reëel. Ik vind het reëel dat als een kabinet dat aantreedt voornemens heeft, ook ten aanzien van het financieel kader, we die strak invullen en daar het gesprek over voeren met elkaar. De 50% waar het wel goed gaat, is dat wij, veel intensiever dan in de afgelopen jaren lukte, met elkaar het gesprek moeten voeren over de vraag hoe je dat dan doet. Dan zeg ik uiteindelijk niet: de heer Klaver heeft geen goede ideeën, maar hij heeft potentieel ook de macht in de Eerste Kamer, als anderen ons niet zouden steunen. Natuurlijk is het een combinatie van die twee. Dat is altijd zo in de politiek. Het gaat om inhoud én zetels. Je kunt die twee niet los van elkaar zien. Maar de inhoud staat natuurlijk voorop; daar heeft de heer Klaver volkomen gelijk in. Ik zie ernaar uit om dat gesprek te voeren.

Tot slot iets over het aantal bedden. Er wordt niet gezegd dat we de bestaande ic's zoals ze nu georganiseerd zijn verder gaan opschalen. Dat gebeurt nu wel tijdelijk, vanwege de vreselijke coronacrisis. Maar op de langere termijn willen we er met de pandemische paraatheid voor zorgen dat er ook veel meer buffercapaciteit is. Daarmee ben je in staat om, afhankelijk van het soort gezondheidszorgcrisis dat er is, mensen de zorg in te halen en mensen binnen de zorg te verplaatsen, maar ook om te voorkomen dat mensen bij bedden staan waar niemand op ligt op de langere termijn. Dat heeft natuurlijk ook geen zin.

De heer Klaver (GroenLinks):
Twee dingen. Ik was vorig jaar in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven en ik was daar een paar weken geleden. Er werken nu minder mensen op de ic dan vorig jaar. De uitstroom is gaande. Als je die niet keert, heb je helemaal niks aan opschalingsplannen, want dan valt er niks meer op te schalen.

De heer Rutte (VVD):
Eens.

De heer Klaver (GroenLinks):
U probeert hier te zeggen dat ik ergens een totempaal van probeer te maken, maar ik heb niet hetzelfde debat als het debat dat u had met de heer Wilders waarin eventjes een punt wordt gemaakt om te laten zien hoe erg men van elkaar verschilt. Ik doe hier een oprechte poging om de manier waarop wij werken, met elkaar te veranderen, omdat ik vind dat we dat aan Nederland verplicht zijn. Ik bemerk bij u dat u daar niet toe bereid bent. U zegt: ja, we gaan intensiever met elkaar praten. Ammehoela! We hebben echt intensief genoeg met elkaar gesproken. Als we het systeem waarmee we hier in Den Haag werken, niet veranderen … De financiële kaders zijn altijd dwingend. Du moment dat er 5 miljard in de boeken staat die bezuinigd moet worden, wordt dat een heilig doel en moet dat gehaald worden. Het enige wat ik u vraag, is: haal dat eruit. Dat is niet een totempaal. Het is wel symbolisch voor de manier waarop we hier met elkaar zouden moeten werken. Als je dat niet wil doen, neem je niet serieus dat we echt een andere manier van werken met elkaar moeten hebben. Dan gaat u gewoon door op de oude voet en dat vind ik jammer. Dat is een gemiste kans en dat verdient Nederland niet.

De heer Rutte (VVD):
Dat was de eerste 50%. Dan is het geen totempaal, maar de lakmoesproef: haal je die 5 miljard van tafel of niet? Dat mag ik dan ook zeggen. Bij dat debat hoort ook dat we vanuit de coalitiepartijen nog dingen mogen zeggen in reactie op de suggesties uit de oppositie. Dat is dus één punt. Het tweede punt is dat we ons moeten realiseren dat die zorgbezuiniging er niet staat voor 2025. Die staat er voor de veel langere termijn, zodat we met elkaar stappen kunnen zetten om daarnaartoe te werken om ervoor te zorgen dat op de langere termijn de zorguitgaven beheersbaar blijven. En dat is dan nog niet eens een bezuiniging. Het is een afremmen van de verdere stijging. Daar moeten we met elkaar het gesprek over voeren. Ik ben blij dat de heer Klaver zegt dat hij dat wil. Ik vind ook dat we op langere termijn niet kunnen doorgaan met een ongebreidelde groei van de zorguitgaven. Wij moeten bereid zijn — daarbij kijk ik ook naar zijn collega's op de linkerflank — om daar ook met elkaar het gesprek over te voeren. Dat vind ik ook noodzakelijk. Dat deel steun ik dus, maar de heer Klaver zegt: als je die 5 miljard niet van tafel haalt, neem je het niet serieus. Dat zegt hij eigenlijk letterlijk.

De heer Klaver (GroenLinks):
Zeker.

De heer Rutte (VVD):
En daarmee maakt hij het toch tot een soort lakmoesproef. Dat vind ik niet reëel. Dat mag ik óók zeggen in reactie daarop. Het is niet zo dat de nieuwe bestuurscultuur is: de heer Klaver zegt iets en hier ligt een carbonpapier dat "Rutte" heet en dat dat overneemt. Nee, dan hebben we dat gesprek met elkaar. Ik laat ook precies zien waar ik in mijn ogen, vanuit de VVD bezien, de ruimte zie om dat gesprek te voeren; mijn collega's zullen daar straks misschien ook iets over zeggen. Maar vervolgens mogen we dan ook iets terugzeggen. Dat hoort ook bij die robuuste dialoog die we met elkaar hebben.

De heer Klaver (GroenLinks):
Wat dit voor open deur is … Natuurlijk mag u iets terugzeggen, maar wat u omarmt, is eigenlijk: zoals we de afgelopen jaren met elkaar hebben gewerkt, gaan we nog ietsje beter doen; dat vind ik echt top. Dat is de top 50% van uw antwoord, maar het ging juist om dat andere deel. Waar ik u op aanspreek, is dat u dus niet bereid bent om de manier van werken hier in Den Haag te veranderen.

De heer Rutte (VVD):
Dat begrijp ik echt niet.

De heer Klaver (GroenLinks):
Als u dat niet begrijpt, spijt het me vriendelijk, maar wat heeft u dan in vredesnaam de afgelopen negen maanden gedaan in al die interviews met uw radicale ideeën over hoe de democratie veranderd moet worden en hoe de hele bestuurscultuur veranderd zou moeten worden? Ik kon u voor geen enkele camera zien zonder dat u zei: jongens, we gaan het echt helemaal anders doen. En in het eerste debat dat we hebben en bij het eerste voorstel dat ik doe om het anders te doen, is uw reactie: nee, dat gaan we niet doen; ik hoef niet alles wat u zegt, over te nemen. Dat klopt. Ik vind het overigens wel een goed idee, maar ik snap heel goed dat u dat niet doet. Maar dit gaat niet over wel of niet bezuinigen op de zorg. Dit gaat over de manier waarop we hier met elkaar werken. Het is het eerste voorstel dat we hier doen en het is gelijk "njet". Het is niet eens: "Nou, weet u wat? Dat is interessant. Laat ik er eens over nadenken. Ik kom er zo dadelijk misschien nog even op terug." Het is gelijk: nee, zo gaan we dat niet doen. Dat is wat ik hekel, meneer Rutte. Dat is wat ik hekel. U denkt gewoon door te kunnen gaan op de oude manier. Dat is wat ik niet zal accepteren. Ik ben bereid om te accepteren dat er een kabinet komt waar u weer premier in wordt, maar als u denkt dat te kunnen doen op precies dezelfde manier zoals u dat de afgelopen tien jaar heeft gedaan, heeft u echt een dik, vet probleem, omdat Nederland dat niet aankan. Ik vraag u dus om er in ieder geval over na te denken en het niet af te serveren door te zeggen: het is een totempaal; u probeert hier een politieke truc uit te halen. Dat is het niet. Dit is inhoud.

De heer Rutte (VVD):
Ik heb het niet over een politieke truc gehad. Ik zei: zoals de heer Klaver het neerlegt, is het een lakmoesproef. Ik ben het daar niet mee eens. Dat mag. Maar ik heb niet gezegd dat het een politieke truc is, helemaal niet. Ik vind het gesprek dat wij nu voeren het juiste gesprek. Dat moet gevoerd worden. Het zich op een andere manier tot elkaar verhouden vanuit de coalitie en de oppositie en ook de manier waarop de coalitie zich tot het kabinet verhoudt, zijn allemaal aspecten van die bestuurscultuur en hoe wij die in dit huis moeten veranderen. Ik wijs op mijn succesvolle optreden daarover in mei bij mevrouw Tweebeeke van Nieuwsuur. Als coalitie zullen we daar verschrikkelijk hard aan werken. We zullen dat in de praktijk ook moeten laten zien. We moeten alleen voorkomen dat er dan één punt op tafel gelegd wordt en er gezegd wordt: als je dat nu niet overneemt, dan ben je niet serieus. Dat alleen vind ik niet reëel en dat noemde ik net een lakmoesproef.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ook van mijn kant: goed dat er een kabinet is. Het is inderdaad nog even wennen aan het nieuwe elan en de nieuwe bestuurscultuur, maar: nieuwe ronde, nieuwe kansen voor de premier. Ik wil even specifiek inzoomen op de inhoud van het akkoord. In de zorgparagraaf staat bijvoorbeeld dat er een half miljard wordt bezuinigd op de jeugdzorg. Dat betekent dat al die gezinnen die in de problemen zitten en al die kinderen die geen kant uit kunnen, niet alleen lang op een wachtlijst moeten blijven staan en moeten wachten totdat er iemand naar hen om kan kijken, maar ook dat er van die gezinnen een eigen bijdrage wordt gevraagd. Want dat is die bezuiniging. Het is €1.000. Dat is wat het is. Dat zijn de bezuinigingen op de zorg waar de heer Klaver het net over had. Dat is hoe het neerslaat bij de mensen: een eigen bijdrage in de jeugdzorg en straks ook een eigen bijdrage voor mensen in een verpleeghuis. Dat kan oplopen tot duizenden euro's; vandaar mijn vraag. Als het deze coalitie menens is met het houden van de eigen beloftes, namelijk dat er bij de jeugdzorg geld bij moet en dat we gaan omzien naar elkaar en naar de kinderen, dan is mijn vraag aan de premier om deze bezuiniging op de jeugdzorg ongedaan te maken.

Voorzitter, ik loop even op de zaken vooruit. Want we hebben vaker met elkaar gedebatteerd: niet minder, maar meer houdbaarheid en dekking. Hier is een heel eenvoudige dekking voor te vinden. Als vanaf het snelst mogelijke moment alle specialisten in loondienst gaan, dan kan die bezuiniging op de jeugdzorg gewoon uit de boeken. Dan kunnen we écht zorgen voor de kinderen die dit nodig hebben. Mijn simpele vraag aan de premier is of hij bereid is om dat te doen.

De heer Rutte (VVD):
We hebben voornemens voor de jeugdzorg. Onder het huidige kabinet is daar natuurlijk veel extra geld naartoe gegaan om de problemen die er zijn, zo goed mogelijk weer op te lossen. Wij moeten veel scherper afbakenen wat nou eigenlijk de jeugdzorg is en hoe we gemeenten daadwerkelijk in staat kunnen stellen om die zorg zo goed mogelijk te leveren. Daar willen we gesprekken over voeren. Een voornemen dat we hebben, is dat bijvoorbeeld de meer gespecialiseerde jeugdzorg centraler wordt ingekocht. Dan praat je bijvoorbeeld over de jeugd-ggz. Dat heeft allemaal voordelen, omdat je daarmee ook meer grip houdt op wat er daar moet gebeuren. Ook probeer je daarmee de wachtlijsten te verminderen. Er gaat de komende jaren dus heel veel extra geld naar de jeugdzorg, maar we zullen op de een of andere manier moeten proberen om het wel zo te organiseren dat de kinderen die daar het meest behoefte aan hebben, de zwaarste gevallen, daar ook zo goed mogelijk terecht kunnen. We willen graag met voorstellen daarvoor komen en daarover in gesprek gaan met de Kamer.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Het is mij een gruwel, dat centraal inkopen; alsof het over wasmiddelen of afwasborsteltjes gaat! Het gaat hier over kwetsbare kinderen.

De heer Rutte (VVD):
Precies.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ik wil ook gezegd hebben dat ik het ermee eens ben dat het ook anders kan in de jeugdzorg. De jeugdzorg zelf vindt dat vooral. Maar dat was niet mijn punt. Mijn punt was: is de minister-president bereid om die bezuiniging van tafel te halen? Want je kunt het een kind niet aandoen om van het gezin waaruit het komt, wat een problematisch gezin is, eerst nog een eigen bijdrage van €1.000 te vragen, voordat dat kind aan de zorg toekomt die het nodig heeft. Op deze simpele vraag is een simpel antwoord mogelijk.

De heer Rutte (VVD):
We kijken ook breder, bijvoorbeeld in het kader van de Wmo naar het huidige vraagstuk van de abonnementstarieven, wat op zichzelf wel heeft geleid tot een beperking van de stapeling van zorgkosten en ook transparantie heeft gebracht maar ook grote nadelen met zich mee heeft gebracht. Dus dat zijn voorbeelden van dat we gaan hoe kijken hoe je dat op een eerlijke manier kan doen. Dat zal ook moeten gelden voor de jeugdzorg en andere zaken in de gezondheidszorg. Dat is onvermijdelijk. Maar ik denk dat ook hierbij de vormgeving ontzettend belangrijk is. Dit is natuurlijk geen regeerakkoord waarin alles tot in de laatste puntjes is geregeld. Het is een coalitieakkoord dat juist ook het gesprek zoekt met mevrouw Ploumen en anderen hier om te kijken hoe we dingen kunnen verbeteren. Dus ik noteer een aantal zaken die ze hier zegt. Ik kan hier nu niet daar ja of nee op zeggen, maar ik hoor heel goed wat zij voorstelt en ik vind dit ook zaken waarover wij als coalitiepartijen verder moeten nadenken in de verdere uitwerking en dat we daarvoor ook terug moeten komen bij mevrouw Ploumen. Maar ik kan hier nu niet namens een van de vier partijen zeggen: daar ben ik het helemaal mee eens. Dat gaat ook niet in dit debat. Dit is niet het enige debat dat we voeren maar ik hoor heel duidelijk wat ze zegt. Ik vind het ook reëel dat we gaan kijken hoe we daar met elkaar een invulling voor kunnen vinden.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ik denk dat vandaag wel het moment is om dat te doen. Want wanneer anders? Het had er überhaupt niet in moeten staan. Maar dan nog een punt. We zien de premier gisteren vertellen dat op allerlei belangrijke onderwerpen de coalitie ervoor kiest om extra te investeren. Met een deel ervan ben ik het ook hartgrondig eens; dat had allang moeten gebeuren waar er de afgelopen vier jaar niets is gebeurd. Maar als ik nou kijk naar de mensen die jarenlang mee hebben geholpen dit land op te bouwen, de mensen die nu AOW genieten, dan constateer ik dat ze er gewoon niks bij krijgen. Hun AOW wordt losgekoppeld van de stijging van het minimumloon. Dat betekent dat het een beetje vrij zwevend wordt en aan de politieke kleur van de coalitie wordt overgelaten of ze wel bereid zijn om ouderen tegemoet te treden of niet; dat zijn ze nu niet. Geen extra geld erbij voor de mensen die AOW genieten. Ook daarvan zou ik willen vragen: hoe moet ik dat zien in relatie tot omzien naar elkaar? U laat mensen met AOW en een klein pensioentje in de penarie zitten, want ze krijgen er niks bij.

De heer Rutte (VVD):
Ik snap op zich wat mevrouw Ploumen zegt. Het klopt dat de verhoging van het minimumloon niet doorwerkt in de AOW. Daar heeft ze gewoon gelijk in. Wat we wel doen, is deze zelfde groep ouderen tegemoetkomen op een andere manier, namelijk door een verhoging van de ouderenkorting. Daar gaat zo'n 300 miljoen extra naartoe. Je ziet het ook in een eerste, heel voorzichtige doorrekening van de koopkrachteffecten. Die is nog voorzichtig omdat nog heel veel dingen meer in detail moeten worden uitgewerkt. Die tabel heeft er ook bij gezeten. Als je daar door je oogharen naar kijkt, dan zie je dat het beleid van de aantredende coalitie ertoe leidt dat er zo'n vol procent bijkomt op de koopkracht van ouderen door dit type maatregelen, waardoor zij van de min die ze hadden als er geen nieuw kabinet zou zijn gekomen, naar een plus gaan. Die is inderdaad niet zo groot als bij werkenden en uitkeringsgerechtigden, want daar is die extra plus 1,2% terwijl die bij ouderen 1% is. Dus er zit 0,2% tussen. Je zou ze het liefst allemaal op 1,2% hebben, maar het is ook weer niet zo dat er een enorm groot verschil is tussen ouderen en mensen met een uitkering, namelijk 1% versus 1,2%. Maar, nogmaals, dat is de eerste, zeer indicatieve doorrekening van de koopkrachteffecten.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ik zag door mijn oogharen iets heel anders, namelijk dat de maatregel die deze coalitie voorstelt om oudere mensen toch tegemoet te komen, helemaal niet terechtkomt bij mensen met alleen een AOW of een AOW met een klein pensioentje. En dat is de waarheid. Mijn vraag aan de premier is om andere keuzes te maken. Die zijn namelijk mogelijk. Er wordt niets gedaan aan de hervorming van het belastingstelsel om dat rechtvaardiger en doelmatiger te maken. Die keuzes kunnen leiden tot een betere inkomenspositie voor mensen met een AOW en een klein pensioen. Dat verdienen ze!

De heer Rutte (VVD):
Er is wel zeker het voornemen om de komende tijd heel fundamenteel te kijken naar het belastingstelsel, samen met de Kamer. Dus we hebben nu in dit coalitieakkoord niets anders dan dat plan. Dus dat moeten we nog met elkaar doen. Ik vind het ook reëel dat mevrouw Ploumen zegt: in dat kader moet je ook kijken naar de positie van ouderen in relatie tot het hele pensioenstelsel. De keuze die wij hebben gemaakt is inderdaad om die verhoging van het minimumloon niet te laten doorwerken in de AOW, maar dat te doen via de ouderenkorting. Die hele vormgeving zal natuurlijk ook nog naar de Kamer komen, dus ik noteer ook deze wens. Ik kan hier nu niet zeggen dat we dat daarmee dus gaan overnemen, want dat heeft ook vergaande budgettaire gevolgen als je het wel helemaal laat doorwerken in de AOW. Ik vind op zich de koopkrachtverschillen in de groei van de koopkracht als gevolg van het kabinetsbeleid van de aantredende coalitie beperkt. Maar dit is natuurlijk het gesprek dat we moeten voeren. Ik noteer deze wens van mevrouw Ploumen. Wij verdedigen vandaag deze plannen. Dit is de eerste keer dat we elkaar zien. Wij hebben dadelijk ook nog het debat over de regeringsverklaring en daarna zullen de uitwerkingsplannen komen. Dat zijn allemaal gelegenheden om verder gedetailleerd te kijken of er nadere bruggen geslagen kunnen worden op allerlei onderdelen tussen de aantredende coalitie en de oppositie.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Tot slot. Ik had gehoopt op een wat genereuzer, opener houding van de premier. Want dit is het eerste debat dat we hebben met deze nieuwe coalitie in wat dan is gaan heten "een nieuwe bestuurscultuur". Die wordt alleen maar nieuw en anders als mensen in het land daar iets van gaan merken, …

De heer Rutte (VVD):
Zeker.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
… niet als wij een leuker, vriendelijker of constructiever gesprek met elkaar hebben. Dus mijn voorstellen zien daarop toe, dat mensen in het land het gaan merken, want in dit akkoord komen te veel mensen in de zorg, de ouderen, de vakkenvullers, de vuilnisophalers, er veel te bekaaid van af.

De heer Rutte (VVD):
Dat laatste vind ik echt niet waar, als u ook kijkt naar de voorzichtig geïndiceerde koopkrachtstijging, juist ook voor mensen met een wat lager inkomen. Die is eigenlijk heel vergelijkbaar met die van mensen met een middeninkomen, en de wat hogere inkomens krijgen juist minder koopkrachtstijging door dit pakket. Dus ik vind het niet waar dat we daarmee de vakkenvuller benadelen ten opzichte van de fabrieksdirecteur. Dat is gewoon niet waar. Maar ik snap wel wat mevrouw Ploumen zegt: ik wil doorpraten over de vormgeving, ook van de positie van ouderen, ook in relatie tot verdere modernisering van het belastingstelsel. Dat is een reëel punt.

De heer Azarkan (DENK):
Eerst maar eens even een geheugensteuntje voor de premier. Hij zei ongeveer drie kwartier geleden: het Nederlandse volk zegt "laat maar zien". Volgens mij is dat niet het geval. We kennen dat patroon van vergeetachtigheid. Het Nederlandse volk heeft bij meerderheid gezegd: we hebben er geen vertrouwen in. Geef ze ongelijk. Deze premier heeft het niet een jaar, niet één periode, niet twee, maar al tien jaar kunnen laten zien. Dus als hij zegt "het Nederlandse volk wil dat ik het laat zien": tien jaar lang heeft hij het kunnen laten zien. En als we nou kijken naar de resultaten daarvan, dan zien we een woningmarkt waar er een tekort van honderdduizenden woningen is, waar een verhuurdersheffing vrijwel een halvering was van het aantal sociale huurwoningen, waar ze verkocht zijn onder leiding van de collega van de heer Rutte, namelijk de heer Blok. Die riep de investeerders op: kom onze sociale huurwoningen kopen. Er is niks meer te krijgen. Dat gaat nog jaren duren. Dat is het resultaat van dat beleid van tien jaar. We zien dat iedere jongere die nu afstudeert een strop om de nek heeft van €21.000. Dat leidt tot stress, tot burn-out, tot psychische klachten. We zien een hele grote groep burgers, in Groningen, maar ook bij de toeslagenmisdaad, die niet weten waar ze het moeten zoeken. Die moeten elke dag overleven. We zien dat de ouderen, gepensioneerden, al járen geen indexatie krijgen.

Voorzitter. Wanneer, hoe en hoelang moet deze premier het nog laten zien?

De heer Rutte (VVD):
Dat is een vergelijkbare vraag met die van Geert Wilders. Ook voor de heer Azarkan geldt dat hij terecht een aantal zaken noemt die op dit moment in Nederland niet goed zijn. Hij noemt daarbij, inderdaad ook zeer terecht, de vreselijke affaire met de kinderopvangtoeslag en de afwikkeling van de aardbevingsschade in Groningen. Dat zijn inderdaad zaken die niet goed gaan. Die moeten beter. Daar hebben we ook uitvoerig over gesproken. We hebben als aantredende partijen gesproken met de slachtoffers van beide crises, zowel van de kinderopvangtoeslag als van de aardbevingsschade in Groningen. Ik heb ook net al tegen de heer Wilders gezegd — dat herhaal ik tegen de heer Azarkan — dat ik, dat mijn partij, ook trots is op wat in de afgelopen elf jaar gerealiseerd is. Wij zijn sterk uit de crisis gekomen van 2013, 14, 15. We hebben op dit moment een van de snelst groeiende economieën. Wij hebben in de afgelopen periode, toen er nog wat minder geld beschikbaar was, al forse investeringen gedaan in onderwijs, in zorg, maar zijn ook in staat geweest om een pensioenakkoord en een klimaatakkoord te sluiten. Maar wil je — dat is mijn absolute overtuiging — de basale afspraak die we in Nederland hebben, namelijk dat onze kinderen en kleinkinderen het weer wat beter krijgen dan hun ouders en dat ze ook in staat zijn eigen keuzes te maken, gestand blijven doen, dan zullen we het fundament van onze samenleving, nu ook de financiële ruimte er is, verder moeten versterken.

Dit raakt aan die vier grote onderwerpen waar deze nieuwe coalitie zich voor gesteld ziet: klimaat/stikstof — dat tweede hoort daar natuurlijk helemaal bij — de woningmarkt die de heer Azarkan noemt, onze veiligheid en investeringen in defensie, en het onderwijs. En dat onderwijs is langs drie lijnen: we zorgen voor beter onderwijs, we zorgen voor een betere aansluiting op de arbeidsmarkt en we zorgen dat we de verschillen verkleinen en dat kinderen uit gezinnen die nu gemiddeld genomen minder snel doorstromen naar de hogere onderwijsvormen, terwijl ze dat qua IQ en talent wel zouden kunnen, sneller doorstromen. Dat vind ik wezenlijk. We moeten een antwoord formuleren op de meritocracy trap, waar de heer Segers en ik het over hadden in het debat bij de Algemene Beschouwingen. Dat doet, vind ik, in grote lijnen — het moet nog worden uitgewerkt — dit coalitieakkoord.

De heer Azarkan (DENK):
Dit gaat over het vertrouwen. De minister-president zegt: we staan voor een heleboel zaken aan de lat. Zeker. Daar is ook heel veel geld voor uitgetrokken. In zekere zin kun je zeggen dat hij het met wat geld een beetje een soort van afkoopt en zo denkt de samenleving te kunnen veranderen. Maar ik mis een deel. In de inleiding mis ik de visie op hoe dat dan gaat.

Laat ik even inzoomen op de inhoud met betrekking tot twee heel kwetsbare groepen. Niet voor niets noemt de toekomstige coalitie ze ook op de eerste pagina. Het gaat inderdaad over de afhandeling van de problemen van de gedupeerden en hun kinderen. Het is echt verschrikkelijk. We hadden vandaag eigenlijk ook een debat gehad met de staatssecretaris over de voortgang van die afhandeling. Die mensen staan nu te kijken en die zeggen: waarom gaat het niet over ons, waarom kan dat debat niet doorgaan? Dat is echt vreselijk, want die mensen hadden hun hoop weer gezet op dat we vandaag stappen konden zetten. Maar dan staat er dat we het moeten versnellen en dat het beter en sneller moet. Dan is de vraag nu aan de minister-president: welke concrete toezegging doet hij aan de slachtoffers van Groningen en aan de mensen die elke dag kijken hoe ze hun dag doorkomen omdat ze niet geholpen zijn? Welke concrete toezegging doet hij aan die twee groepen?

De heer Rutte (VVD):
Ik sta hier natuurlijk niet als minister-president. Formeel is het goed om dat toch even één keer te zeggen. U mag mij aanspreken als minister-president, want dat ben ik natuurlijk ook nog en dat hoop ik ook weer te worden, maar ik sta hier niet namens vier partijen, maar namens mijn eigen partij, en ik probeer zo goed mogelijk te verdedigen wat we met z'n vieren op papier hebben gezet. Dat zou ik toch één keer willen zeggen. Verder is het voor mij geen enkel probleem of u mij Mark Rutte of fractievoorzitter of minister-president noemt. Dat wil ik toch één keer voor de Handelingen hebben gezegd.

Ten aanzien van de kinderopvangtoeslagaffaire, die verschrikkelijk is, heeft het huidige kabinet een heel plan gemaakt, ook samen met de ouders en samen met de uitvoering. In het verschrikkelijke Haagse jargon heet dit de "herijkingsoperatie" — excuus voor het woord. Er is een heel actieplan gemaakt om ervoor te zorgen dat dingen versnellen en dat ouders meer persoonlijk contact hebben, eerder weten waar ze aan toe zijn et cetera. De heer Azarkan vraagt mij: kun je ook een soort einddatum garanderen? Dat heeft hij me vaker gevraagd. Ik denk dat het oneerlijk zou zijn om hier een datum te noemen. Dat geldt zowel voor de kinderopvangtoeslagaffaire — dat zeggen we ook met zoveel woorden in het coalitieakkoord — als voor Groningen. Er is nog zo'n verschrikkelijke bak werk te doen en er zijn nog zo veel problemen op te lossen, dat het oneerlijk zou zijn — het zou gewoon simpelweg niet terecht zijn — als je hier zou zeggen: op die datum heb ik de garantie dat het is afgewikkeld. Ik kan u wel zeggen dat deze vier partijen, onder de indruk van de gesprekken die we er in Groningen over voerden met de slachtoffers van de aardbevingen en van het gesprek dat we in Den Haag hadden met de toeslagenouders en de slachtoffers en de kinderen, ongelofelijk gemotiveerd zijn, net zoals de heer Azarkan en de hele Kamer, om dit zo snel mogelijk af te wikkelen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Allereerst is het in het belang van Nederland dat er een kabinet komt. Het is mooi dat het zover is, dus gefeliciteerd daarmee. Onze premier houdt natuurlijk altijd een mooi verhaal, zoals we dat van hem gewend zijn: het is nlp-verantwoord en je wordt tijdelijk een beetje gehypnotiseerd. Na 38 jaar VVD-lidmaatschap heb ik dat wel vaker gehoord — ik ben een ervaringsdeskundige. Maar ik kreeg wel een beetje het gevoel alsof ik naar Obama luisterde. Je hangt aan zijn lippen en het is een prachtig verhaal, maar er wordt niet geleverd en uiteindelijk is het nettoresultaat vaak nul. Het is een beetje alsof je in je broek plast: eerst is het heel warm en daarna bekruipt je toch een minder goed gevoel.

De andere partijen hebben al wat gezegd over wonen en over andere dingen. Laat ik het opnemen voor het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven komt er echt heel bekaaid vanaf. Ik ben zelf een kleine werkgever. Loondoorbetaling bij ziekte is twee jaar. In het vorige verkiezingsprogramma van de VVD en in het vorige regeerakkoord stond dat we van twee naar één jaar zouden gaan. Het is allemaal niet gebeurd. Het is in een pennenstreek wegegeven. Wat gaat dit kabinet doen voor de werkgever, voor het Nederlandse bedrijfsleven en voor het mkb? Het staat er wel in: we gaan wat doen. Maar concreet wordt er eigenlijk niks genoemd.

De heer Rutte (VVD):
Ik heb gisteren ook de reacties gehoord uit de kring van werkgevers. Ik begrijp dat die ook heel positief is. Waarom? Ik denk om een aantal redenen. Om te beginnen over die ziektekwestie en het tweede jaar. Daar wordt wel degelijk geld voor uitgetrokken, maar we willen ook proberen in de buurt te blijven van de gedachtevorming in de Sociaal-Economische Raad. Dus het is meer een kwestie van hoe je dat precies technisch vormgeeft, dan van of je dat wel of niet wil doen.

Meer algemeen, als je kijkt naar het klimaatbeleid, denk ik dat hier een regeerakkoord ligt dat nog ambitieuzer is dan Europa op het gebied van vraagstukken die er liggen, de doelstelling voor 2030, maar ook voor daarna. Maar dat doet het ook op een manier waarop u en ik, maar ook onze bedrijven, dat kunnen meemaken. Dat doen we, omdat er inderdaad financiële ruimte is doordat we heel sterk uit de crisis zijn gekomen, waardoor we dat op die manier kunnen doen. Dat betekent niet dat we het niet merken; we zullen het allemaal merken, maar wel op die manier, dat we zo goed mogelijk ons leven kunnen blijven leven en onze bedrijven concurrerend kunnen blijven.

Dat zie je ook aan de zeer beperkte impact op de lasten van bedrijven als gevolg van klimaatvraagstukken. Moeten ze dan niks doen? Ze moeten heel veel doen. Zeker de grotere ondernemingen zullen voor de golf moeten uitrennen van de zwaardere klimaatdoelstellingen die worden gesteld. Maar dat is investeren in een modern, schoon bedrijf. Waar we kunnen, helpen we, bijvoorbeeld met het bouwen van een groene waterstofbackbone, de ruggengraat van de groene waterstof. Maar als bedrijven ervoor zouden kiezen om dat niet te doen, dan krijgen ze wel te maken met zwaardere lasten. Dat geld wordt overigens ook weer voor een belangrijk deel gegeven aan bedrijven die zich wel aan de afspraken houden. Dus ik denk dat het een evenwichtig pakket is, dat een moderne economie bouwt en ook in het bedrijfsleven zelf goed is ontvangen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit is natuurlijk geen debatwedstrijd bij de JOVD. Ik stel een vraag over het doorbetalen bij ziekte. Dat staat op twee jaar. Daar wordt dan 300 miljoen voor uitgetrokken; dat is bij lange na niet genoeg. Ik had zo gehoopt op een versimpeling van die hele regelgeving. Hier, zelfs in dit korte regeerakkoord, lees ik: arbeidsparticipatie, werk en inkomen naar arbeidsvermogen, via de Participatiewet. Waar wordt er wat gedaan voor de werkgever? Dit is wat mij betreft allemaal ambtelijke onzin. Je zal maar een loodgieters- of een stukadoorsbedrijf zijn en twee jaar moeten doorbetalen bij ziekte. Die bedrijven gaan daaraan onderdoor. Dus ik stel nogmaals de vraag: wat gaan we daar specifiek aan doen? Want met die 300 miljoen lossen we dit grote bureaucratische probleem echt niet op.

De heer Rutte (VVD):
Dat zei ik net al. Die 300 miljoen is een zeer substantieel bedrag. In het SER-advies van werkgevers en werknemers — het is dus van werknemers, maar ook van werkgevers — is daarvoor een aanpak gekozen waarover wij verder met die werknemers en werkgevers in gesprek willen. Dat betekent dat die zaak materieel wordt vereenvoudigd en goedkoper wordt voor die bedrijven. Maar anders dan dat tweede ziektejaar te schrappen, ligt er op dit moment gewoon een SER-advies dat hierover gaat en waar we met de SER en de werkgevers en werknemers verder over in gesprek gaan. Daar trekken we 300 miljoen voor uit. Dat is een zeer substantieel bedrag. Dus het is niet zo dat we dat probleem niet zien — integendeel, dat zien we wel. Alleen, de vraag is: hoe geef je dat het beste vorm?

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat is precies de vraag: hoe geef je dat het beste vorm? Laat ik dan in ieder geval meegeven dat die 300 miljoen goed besteed moet worden, en dat we een daadwerkelijke versimpeling moeten gaan zien, ook in de reïntegratietrajecten, tweedespoortrajecten en al dat soort ambtelijke dingen die in bureaucratische torens worden bedacht, waar het gemiddelde stukadoorsbedrijf echt niets aan heeft en niks van snapt. Dat is echt heel slecht voor het Nederlandse bedrijfsleven. Ik voorspel de premier dat Nederlandse bedrijven gaan stemmen met hun voeten. Natuurlijk kan het gemiddelde stukadoorsbedrijf niet weg, maar Shell en Unilever zijn wel vertrokken. Dus er ligt een grote taak, en de resultaten uit het verleden geven geen hoop voor de toekomst.

De heer Rutte (VVD):
Het gemiddelde stukadoorsbedrijf, dat mij zeer aan het hart gaat, is natuurlijk ook, via de eigen bracheorganisaties, betrokken bij de gedachtevorming in de SER. Dus het is niet zo die dat óver hen en niet met hen plaatsvindt. MKB-Nederland en andere organisaties hebben daar met elkaar akkoorden over gesloten. Dat is ook in de beste traditie van Nederland, dat werkgevers en werknemers proberen het eens te worden. Wij trekken daar fors geld voor uit. Ik ben het ook eens met de heer Van Haga: dat moet leiden tot bureaucratische versimpeling, tot een daling van de kosten en het toenemen van de concurrentiepositie. Dat zijn allemaal doelstellingen. Maar wij proberen ook dicht bij wat er in die Sociaal-Economische Raad aan gezamenlijke inzichten is ontstaan te blijven.

De heer Dassen (Volt):
Allereerst, na deze lange tijd, felicitaties aan de heer Rutte dat het toch lijkt te lukken. De heer Rutte begon zijn betoog met "herstel van vertrouwen". Het lijkt alsof het kabinet een hele grote bazooka met geld mee heeft gebracht, om te zorgen dat de afgelopen tien jaar weer worden rechtgezet. Er worden een hoop hersteloperaties gedaan. Maar we hebben het de afgelopen maanden veel over die bestuurscultuur gehad en de radicale ideeën van de heer Rutte, waar hij net zelf naar verwees. De vier partijen hebben er meer dan 250 dagen over gedaan om dat vertrouwen weer te kunnen herstellen. Ik vraag mij af of het vertrouwen met de Kamer ook hersteld gaat worden en hoe de heer Rutte dat gaat doen. De afgelopen drie maanden hebben we ondanks herhaaldelijk verzoeken bijna geen informatie over de formatie gekregen. Nu wordt de heer Rutte vandaag hoogstwaarschijnlijk opnieuw als formateur aangesteld. Ik vraag mij af wat hij als formateur de komende weken anders gaat doen dan hij de afgelopen jaren heeft gedaan.

De heer Rutte (VVD):
Als formateur? Ik ga de motie-Sneller van D66 uitvoeren. Daar heb ik gister een brief over gestuurd naar de Kamer. Dat betekent dat we een aantal dingen in het proces van de formatie aanpassen. Ik zoek even naar waar de heer Dassen naar op zoek is. Ik hoop dat de formatie niet maanden gaat duren. Het plan is vrij snel in januari hier weer te staan met de regeringsverklaring.

De voorzitter:
Laat we het de heer Dassen even toelichten. De heer Dassen.

De heer Dassen (Volt):
We hebben de afgelopen jaren veel problemen gehad met bewindspersonen via lobby's, draaideuren en afkoelperiodes. De GRECO, van de Raad van Europa, stelt dat wij een groot probleem hebben met de politieke integriteit. Er zijn helemaal geen voorstellen opgenomen over hoe dat te verbeteren. Ik wil dus eigenlijk aan de heer Rutte voorstellen dat hij in de gesprekken met de beoogde bewindspersonen meeneemt dat er een afkoelperiode is, er een draaideurverbod is en dat financiële belangen goed geregistreerd moeten worden. Ik wil ook dat hij daar een gespreksverslag van maakt en dat doet toekomen aan de Kamer. Is de heer Rutte daartoe bereid?

De heer Rutte (VVD):
Veel van die dingen zijn wel voorzien in de motie-Sneller en mijn kabinetsreactie daarop, maar niet alles. Mijn gedachte zou toch zijn: de Kamer heeft een motie aangenomen om het proces van de formatie verder te preciseren en daarmee scherpte te krijgen in de verantwoording aan de Kamer zelf en wij zijn nu bezig om het allemaal langs die lijnen te doen. Een aantal zaken die de heer Dassen noemt, zitten daarin, maar niet alles. Laten we dat nou even een kans geven. Dat gaat echt verder dan andere jaren.

De heer Dassen (Volt):
Dat is volgens mij precies het probleem. Er ligt hier nu een kans, omdat de heer Rutte vandaag als formateur wordt aangesteld. Nu heeft hij de kans om dat op een andere manier te gaan doen. Ik zal dus vandaag een motie indienen om de heer Rutte daartoe toch aan te moedigen.

De heer Rutte (VVD):
Dan wacht ik dat af. Wij varen nu op het kompas van hoe het ging plus de verbeteringen zoals die zijn neergelegd in de motie. Die motie is aangenomen. Ik denk ook met de steun van Volt.

De heer Eerdmans (JA21):
De heer Rutte heeft vaak gezegd: ik heb geen visie. Ik denk dat weinigen in deze zaal dat met hem oneens zijn. Mevrouw Kaag heeft die echter wel en zij wint volgens mij. In het akkoord dat op tafel ligt, zit 35 miljard dat naar het klimaat gaat. Daarin is al heel veel geld gestort. Dat zijn miljarden, meneer Rutte, die niet naar andere zaken kunnen. Die kunnen we dus niet geven aan de zorg, de intensive care, het onderwijs en alle aspecten die we zo belangrijk vinden. Maar we weten dat al die maatregelen opgeteld een bereik hebben van 0,0 en dan nog een paar nullen. Het is totaal ineffectief. Als wij al die maatregelen uitvoeren, verandert de temperatuur van de wereld minimaal. De aarde wordt dus niet gered en Nederland wordt er zeer veel slechter van. Dan is mijn vraag aan de heer Rutte: gaat u richting de regeringsverklaring kijken naar de effectiviteit van de maatregelen en het onrendabele daarvan? Zo kende ik de vroegere VVD. Wij storten het geld van de Nederlandse belastingbetaler in deze bodemloze put. Gaat u overwegen om die ineffectiviteit eruit te halen en de kwaliteit van Nederland — daar gaat het uiteindelijk om — te verbeteren?

De heer Rutte (VVD):
Ik ben het op twee punten met de heer Eerdmans eens. Als alleen Nederland iets aan het klimaat zou doen, dan zou dat natuurlijk een beperkte impact hebben. Nederland is ongeveer 0,5% van de wereldeconomie, dus als alleen Nederland zich aan de doelstellingen van de klimaatakkoorden zou houden en de rest van de wereld lekker doorgaat met uitstoten, dan heeft de heer Eerdmans op zich een punt. Gelukkig is dat niet zo. In ieder geval in Europa, Amerika en grote delen van Azië worden op dit moment vergaande besluiten genomen om juist die gezamenlijke CO2-uitstoot terug te dringen. Dat is noodzakelijk om de opwarming te voorkomen.

Ten tweede heeft hij er ook gelijk in dat als je plannen maakt, je ook moet proberen om verstandige plannen te maken. Ik vind dat daar een goede balans in zit. Laat ik een plan noemen, of misschien nog een keer herhalen, dat ik al kort aanstipte. De komende jaren zal in de wereld behoefte blijven aan raffinage van olie en productie van plastic, staal en chemische producten. Dat zal de komende jaren, misschien zelfs tientallen jaren, nodig blijven voor onze wereldeconomie. De vraag die wij ons gesteld hebben, is: hoe kun je ervoor zorgen dat die industrieën in Nederland blijven en niet vervuilend weggaan, maar dat de manier waarop ze die spullen maken in ieder geval schoon is? Dan moet je, en dan maak je gebruik van de financiële slagkracht die we hebben, bereid zijn vergaand te investeren. De vraag is hoe je met groene waterstof dat soort industriële processen vorm kunt geven. Dat raakt de tien of elf grootste bedrijven in Nederland — dat zijn ook de grootste vervuilers — die je niet weg wilt hebben, want als ze weggaan, gaan die banen weg en dan gaan ze ergens anders vervuilen. Dan zou de heer Eerdmans gelijk hebben, want daarmee los je nog niks op. Ik vind dat nou zo'n voorbeeld waarmee je kunt zien dat we dat doen. Een ander voorbeeld is de energieproductie. We zeggen: je zult in de mix de komende jaren naast wind en zon ook ruimte moeten hebben voor kernenergie. Zo hebben we een heel aantal besluiten genomen. Daarbij probeer je niet hobby's van de ene of andere partij na te jagen. Ook mijn partij heeft weleens een paar hobby's. Maar je probeert verstandige dingen te doen die in de optelsom effectief zijn. Ook daar heeft de heer Eerdmans gelijk in, maar ik denk dat we dat doen.

De heer Eerdmans (JA21):
Het is wel mooi dat JA21 zo vaak gelijk krijgt, alleen al op dit punt. We zijn nog maar net begonnen. U noemt een aantal voorbeelden, zoals innovatie en schone industrie. Prima, dat zijn precies de dingen waar JA21 wel mee in mee kan.

De heer Rutte (VVD):
Dat kost miljarden, hè?

De heer Eerdmans (JA21):
Ja, maar stel dat u dit doet bij dat hele pakket, bij die zinloze batterij aan maatregelen — dan zeg ik het nog maar een keer — waarbij volgens mij vooral het symbool is: wij gaan de wereld redden. Als u dit nou schrapt, kunnen we ons een miljardenpost besparen. Dan vraag ik u toch het volgende. U zegt: wij willen koploper zijn in Europa. Alsof dat een doel is. Namens wie zit u hier dan, meneer Rutte? Zit u hier namens Nederland, het Nederlandse belang, of zit u hier namens Brussel? Die vraagt dringt zich in ieder geval bij onze kiezers massaal op.

De heer Rutte (VVD):
Dan zou ik tegen de kiezers van JA21 willen zeggen dat het in het Nederlandse belang is dat dit land nog concurrerender wordt dan we al zijn. Hoe wordt je concurrerender? Door een schone economie te bouwen, met de industrieën, die een license to operate hebben, zoals dat in het Amerikaanse jargon heet, en die in staat zijn hun productie vorm te geven. Laat ik één voorbeeld noemen. Die grote bedrijven zorgen voor ongeveer een derde van de Nederlandse CO2-uistoot. Als je in staat bent dat de komende jaren te verminderen — ze zijn bereid nog meer tonnages aan CO2-uitstoot te verminderen als we met elkaar de financiering voor elkaar krijgen — dan heeft dat natuurlijk een vergaande impact op de CO2-uitstoot. Die bedrijven worden moderner. Het leidt tot ontzettend veel innovatie; dat zie je nu al. Nederland heeft sowieso een van de meest innoverende economieën, maar dat zal de komende jaren accelereren. Ik heb al eerder voorspeld dat in 2030 van de bijna 10 miljoen banen in Nederland er mogelijk tussen de 1 en 2 miljoen zullen zijn in sectoren waarvan we nu het bestaan niet bevroeden, omdat we juist met elkaar die massieve investering moeten doen.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van der Staaij, SGP. Dan mevrouw Den Haan en dan mevrouw Simons.

De heer Van der Staaij (SGP):
Allereerst ook van onze kant complimenten voor het feit dat er een coalitieakkoord ligt in deze lastige formatieperiode. De heer Rutte heeft weleens gezegd: desnoods ga ik in de oppositie, ga ik door als oppositieleider. Waar zou hij zijn pijlen op richten als hij in de oppositie was beland?

De heer Rutte (VVD):
Dan had ik het niet makkelijk gehad met dit akkoord. Dan zou ik zeggen: ja, had ik toch maar meegedaan.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik zal hem helpen. Hij zou zeggen: "Wat zijn dit voor uitgaven? Er wordt met miljarden gestrooid, alsof het niks is! Wij zijn de partij van de financiële degelijkheid. Wij willen niet de staatsschuld laten oplopen en de rekening doorschuiven naar anderen. Moet je eens kijken: de 60%-norm wordt zelfs niet gehaald! Waar we andere landen, zoals Italië en Griekenland, op aanspreken, gaan wij over een aantal jaren overheen. Dit kan toch niet?"

De heer Rutte (VVD):
Nou, zelfs Duitsland gaat richting de 80%. Frankrijk zit inmiddels op 115%. Italië zit op 160%. Nederland meandert nu rond de 60% staatsschuld. Het is natuurlijk niet zo dat wij onverantwoorde risico's nemen met de overheidsfinanciën. Ik denk dat we een prudente financiële paragraaf erbij hebben staan. Feit is wel dat Nederland er financieel gewoon goed voor staat. Dat is ook met dank aan de heer Van der Staaij, die steun heeft gegeven in het tweede kabinet dat ik mocht leiden, maar ook in het vorige kabinet op tal van punten, om de overheidsfinanciën weer gezond te maken. We zijn op dit moment een van de snelst groeiende economieën van de wereld. We zijn een van de paar landen in de wereld met een triple A-rating, een van de paar landen in de wereld die negatieve rente betalen op tienjaarsstaatsleningen op dit moment. Dat hebben we met elkaar allemaal bereikt. Tegelijkertijd zie je dat, wil je dit land ook in de toekomst concurrerend houden en ervoor zorgen, wat voor mij als liberaal essentieel is, dat ook komende generaties in staat zijn hun eigen keuzes te maken, we als overheid die financiële power die we hebben nu wel moeten gebruiken, maar uiteraard met behoud van prudente overheidsfinanciën. Dat doen we met dit akkoord om een aantal grote zaken aan te pakken rond klimaat, onderwijs en veiligheid.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik ga nu weer even verder als SGP'er. Ik was net even als VVD-oppositieleider aan het spreken.

De heer Rutte (VVD):
Maar u kunt wel solliciteren.

De heer Van der Staaij (SGP):
Maar dan heb ik nog steeds wel een zorg. Ik snap het punt dat we juist door bezuinigingen en door goed beleid in achterliggende jaren die financiële buffer hebben gekregen, maar we kunnen die niet blijven uitgeven. Er kunnen ook weer risico's zijn: hogere rente, dingen die we niet voorzien. In het vorige regeerakkoord stond ook niet dat we een coronapandemie zouden krijgen. We hebben altijd ook heel veel onvoorziene factoren. Op welke manier is of wordt er gekeken naar risico's die we kunnen lopen, dat een rekening te veel wordt doorgeschoven of dat risico's worden doorgeschoven naar jongere generaties?

De heer Rutte (VVD):
Bijvoorbeeld — ik praat hier met de leider van de SGP — door ook te kijken naar het SGP, het Stabiliteits- en Groeipact, en een aantal afspraken die we daarin gemaakt hebben. Door daar zo goed mogelijk aan te voldoen en in de buurt te blijven. Door ervoor te zorgen dat de staatsschuld wat meandert rond die 60, maar niet ontploft. Dat gebeurt ook niet. Door te werken aan een structureel tekort van 1,75%, wat, denken wij, prudent is. Door de komende jaren ook een aantal grote vraagstukken aan te pakken rond stikstof. Door hoger onderzoek, universitair onderzoek, naar klimaat maar ook infrastructuur, waarbij we ook door middel van het vormen van fondsen dat geld de komende jaren beschikbaar hebben. Maar dat loopt ook weer af, dat stopt ook weer. Je weet dat die uitgaven eindig zijn; die lopen niet eeuwig door. Dat is fondsvorming. Dat vind ik ook verstandig, met strikte afspraken waar je dat aan besteedt, zodat je uiteindelijk — dat is natuurlijk van belang — ook langjarig een economie bent die kan groeien, omdat we klimaatproblemen hebben opgelost. Omdat we een moderne economie zijn waar andere landen zaken mee willen doen en waar mensen willen werken, ook om de huizen, de veiligheid en het onderwijs. Het onderwijs is natuurlijk een belangrijke leverancier van die economie, maar mensen willen natuurlijk zichzelf ontwikkelen en alle andere redenen zijn er waarom goed onderwijs belangrijk is.

De heer Van der Staaij (SGP):
Op die betaalbaarheid zullen we zeker nog terugkomen, maar ik wil graag ook nog even een vraag stellen over uitvoerbaarheid. Als ik in de hoofdlijnen passages lees zoals "in het onderwijs halen we het beste uit elke leerling", dan snap ik dat je daar niet direct een uitvoerbaarheidstoets op kan loslaten. Maar bij hele concrete punten zoals de aanscherping van de klimaatdoelstelling naar de 55% in 2030, ben ik wel benieuwd welke uitvoerbaarheidstoets er is uitgevoerd om te zien of dat ook echt kan.

De heer Rutte (VVD):
Het is dan ook geen klassiek regeerakkoord met een volledige CPB-doorrekening en een totale koopkrachtplaat. Het is een coalitieakkoord. Wij halen vandaag input op, ook bij u. We halen dadelijk opnieuw input op bij het debat over de regeringsverklaring. De verschillende ministers en staatssecretarissen zullen geclusterd of op hun eigen terrein ook komen met uitvoeringsbrieven in de komende maanden. Dat zijn allemaal momenten waarop we met elkaar het gesprek zullen voeren. Daar zullen ook de doorrekeningen aan de orde zijn. Daar zal het vraagstuk aan de orde komen, precies wat u zegt, van de uitvoerbaarheid en de toetsen daarop. Dat is zeer wel verstaan en ook geregistreerd en voorzien.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik snap dat het nog om een nadere uitvoering vraagt en dat we dan nog verder erover kunnen spreken, maar een coalitieakkoord is niet zomaar een kattenbelletje: nou, dat is een leuke inzet om eens even verder te kijken. De partijen hebben wel concreet afgesproken: wij gaan naar die 55%. Het is een voorbeeld, maar wel een belangrijk voorbeeld. Ik ben benieuwd of er, voordat je daar ja tegen zei en je politiek gebonden hebt, ook echt is gekeken: hebben we voldoende technische mensen om dat voor elkaar te krijgen, hoeveel tijd kosten die gebiedsprocessen en als we daar ja tegen zeggen, wat betekent dat dan eigenlijk precies concreet voor burgers en bedrijven? Hoe is dat nu getoetst voordat de VVD — ik spreek de heer Rutte als VVD-leider aan — heeft gezegd: ja, wij zijn ervan overtuigd dat dit ook echt kan?

De heer Rutte (VVD):
Op basis van de informatie die we nu hebben, en hadden bij het maken van het coalitieakkoord, hebben wij de overtuiging dat het kan. De heer Van der Staaij heeft wel volkomen gelijk dat die uitvoerbaarheidstoetsen in de verdere detaillering van die plannen ongelofelijk belangrijk zullen zijn. Dat kan ook leiden tot verdere precisering en bijstelling van het beleid. We hebben ons met elkaar gecommitteerd aan die doelstellingen, maar er zit ook nog een overshoot in, want als we de plannen bij elkaar optellen, dan denken we zelfs dat we nog veel verder komen dan die 55%. Dat zullen we dus met elkaar heel precies vormgeven, ook in dialoog met de Kamer. Maar als we zeggen dat we bereid zijn ons hieraan te committeren, dan hebben we met elkaar, ook als VVD, uiteraard echt het beeld dat dat zonder meer haalbaar is. Maar de heer Van der Staaij heeft gelijk dat dat verder moet worden uitgewerkt. Nogmaals, de term "uitvoerbaarheidstoets" is daar zeer relevant in.

De voorzitter:
Mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan, dan mevrouw Simons en dan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ook namens mij de felicitaties voor het bereikte coalitieakkoord. Net als een aantal andere collega's ben ik alleen wel een beetje chagrijnig vanwege de koopkracht van gepensioneerden. Dat zal u niet verbazen. Het verbaasde mij wel even dat u wat stond te goochelen met wat cijfers. U zei dat de gepensioneerden er qua koopkracht 1% op vooruitgaan en de werkenden 1,2% en dat dat een verschil van máár 0,2% procent is. Maar in mijn rekenvoorbeeld zijn de werkenden de afgelopen tien jaar er 20% op vooruitgegaan en staan de gepensioneerden op -1%. Volgens mij is dat dan een verschil van 21,2%. Mijn vraag aan u is: waarom laat u als Rutte IV gepensioneerden qua koopkracht weer zo ontzettend in de kou staan?

De heer Rutte (VVD):
Nogmaals, het inkomenseffect van het pakket dat de coalitie verder gaat uitwerken, leidt tot een koopkrachtstijging waarbij de ouderen er niet veel slechter af zijn dan de werkenden. Als je dat verwerkt in de totale koopkracht, dan zie je veel grotere verschillen. Op zich heeft mevrouw Den Haan natuurlijk gelijk dat daar over de afgelopen jaren verschillen zichtbaar zijn. Dat heeft niet te maken met de AOW, want die is volledig welvaartsvast en gekoppeld, maar het heeft in belangrijke mate te maken met de tweede pijler in ons pensioenstelsel. Het bleek in heel veel gevallen namelijk niet mogelijk om te indexeren. Dat zou je wel willen, zodat ook de tweedepijlerpensioenen zouden meegroeien. Dat raakt niet alleen de ouderen, maar ook ons als werkenden. Je ziet het alleen niet, maar de mate waarin je pensioenbesparingen aandikt, werkt natuurlijk ook door bij de werkenden. Maar de ouderen merken het onmiddellijk in hun koopkracht. Dat heeft ermee te maken dat we zeker willen stellen dat ook toekomstige generaties kunnen rekenen op dat pensioen. Daarom is die pensioenhervorming, het grote meesterstuk van Koolmees, zo belangrijk. Als kabinet, als coalitie die aantreedt, gaan we daarmee door.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Zeker. Maar het helpt toch niet om de AOW van bijvoorbeeld de verhoging van het minimumloon los te koppelen. De AOW'ers blijven daarmee gewoon op de nullijn staan. Die ouderenkorting doet effectief ook niet heel veel. Maar ik begrijp dat ik daar niet heel veel verder ga komen. Dan heb ik nog een andere vraag. Misschien bent u het vergeten, maar een aantal maanden geleden stonden wij hier ook. Althans, u stond daar, in vak-K. Ik heb u toen gevraagd of u integraal ouderenbeleid mee wil nemen in het coalitieakkoord. U heeft mij dat toegezegd, maar ik heb het niet kunnen ontdekken. Nou is mijn optiek dat je de beschaving van een samenleving afmeet aan hoe zij omgaat met haar ouderen. Nou hoorde ik u net tegen mevrouw Ploumen zeggen: we gaan nog met elkaar doorpraten over de positie van ouderen en gepensioneerden. Is dat een open uitnodiging om die paragraaf gewoon bij u aan te leveren?

De heer Rutte (VVD):
Dat sowieso, als u suggesties hebt. Het is in die zin ook echt een coalitieakkoord en geen klassiek regeerakkoord met CPB-doorrekeningen, uitvoeringstoetsen en alles, juist omdat we dat gesprek met de Kamer willen voeren. Het is niet zo dun geworden als wij hoopten. Het is niet zo dik geworden als wij vreesden. Het had wat mij betreft nog wat dunner mogen zijn, maar als je met elkaar aan het praten bent, dikt het uiteindelijk toch wat aan. Maar je ziet wel degelijk dat het een heel ander karakter heeft — je merkt dat ook in het debat vandaag — dan een klassiek regeerakkoord. Dit laat precies de ruimte om dat gesprek de komende tijd te voeren.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dan verwacht ik die uitnodiging zeer binnenkort.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Het zal niemand verbazen dat ook BIJ1 ontzettend veel te zeggen heeft over dit akkoord, maar voor dit moment beperk ik mij heel even tot het onderwerp toeslagen. De toeslagen en het schandaal daaromtrent zijn de reden dat het kabinet demissionair is geworden. Dat maakt het ook zo cru dat het inderdaad een doorstartkabinet is met dezelfde mensen, dezelfde partijen, die ons ervan gaan proberen te overtuigen dat het nu allemaal anders wordt. Met betrekking tot die toeslagenouders vraag ik mij heel erg af of dit kabinet het herstel wel serieus neemt. Er staan mooie woorden in over het herstel, maar ik lees bijvoorbeeld niets over het rapport (Gelijk)waardig herstel, dat is geschreven door de ouders, jongeren en kinderen, waarin zij eigenlijk de handvatten neerleggen en heel goed aangeven wat zij nodig hebben voor dat herstel. Daar wordt helemaal niet naar verwezen. Maar nog veel erger is het feit dat er helemaal niet verwezen wordt naar de meer dan 1.100 uit huis geplaatste kinderen. Ik moet daar in alle eerlijkheid bij zeggen ik de vraag mede stel namens de heer Omtzigt. Hij kan hier vandaag niet aanwezig zijn vanwege een positieve coronatest, zoals hij ook op Twitter heeft laten weten, maar wij hebben wel overleg met elkaar.

Er is geen enkele verwijzing naar de ruim 1.100 uit huis geplaatste kinderen. Het onderzoek dat gedaan wordt naar dit feit, wordt gedaan door dezelfde inspectie die verantwoordelijk is voor het jarenlange falen, en dus voor de desastreuze uitkomsten. Dan hebben we natuurlijk ook nog de passage die spreekt over een eigen bijdrage in de jeugdzorg. Stelt u zich eens voor: je bent op alle fronten onterecht je kind kwijtgeraakt, je zit in de penarie omdat je slachtoffer bent van dat toeslagenschandaal, en dan wordt gevraagd of je ook nog even €1.000, die je in alle waarschijnlijkheid niet hebt, wil bijdragen aan je onterecht uit huis geplaatste kinderen.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Mijn vraag is: hoe vaak kun je deze mensen een mes in de rug steken?

De heer Rutte (VVD):
Het is terecht dat mevrouw Simons hier aandacht voor vraagt. We hebben ook als formerende partijen uitvoerige gesprekken gehad met ouders. Er was daarbij veel aandacht voor het vraagstuk van de kinderen. Feit is dat het huidige kabinet niet heeft gewacht op de formatie, maar dat Alexandra van Huffelen en het kabinet recent de herijkingsoperatie hebben afgerond, nogmaals excuus voor het Haagse jargon. Die raakt eigenlijk aan alle vraagstukken: hoe kun je ervoor zorgen dat er transparantie is naar ouders, hoe zorg je ervoor dat ouders ook eerder weten waar ze aan toe zijn en hoe kun je voorkomen dat je beloftes doet over wanneer het klaar is die je niet kunt waarmaken? Bij die operatie zijn ook ouders en deskundigen betrokken geweest. Er is met heel veel mensen over gesproken.

Ik dacht inderdaad dat vandaag het debat daarover voorzien was en er al eerder een commissievergadering over die brief is geweest met mevrouw Van Huffelen. Wat wij eigenlijk als coalitie hebben gezegd, is: wil je er nu voor zorgen dat het sneller gaat, dan is het laatste wat je wilt een hele nieuwe aanpak. Want dan weet je zeker dat het nog langzamer gaat. Dus we hebben ons vertrouwen uitgesproken in die herijkingsoperatie en dat die de versnelling kan bieden waar dat mogelijk is.

Heel specifiek als het gaat over de uit huis geplaatste kinderen, wil ik het volgende zeggen. Het is een ongelofelijk teer en gevoelig thema met heel veel aspecten. Daar is ook door minister Dekker en staatssecretaris Van Huffelen met de Kamer over gesproken. Daarvoor geldt dat we dat op een hele verstandige manier, ook met de Kamer samen natuurlijk, verder willen vormgeven. Maar dat is wel een vraagstuk met heel veel facetten, dat zich niet helemaal leent voor een kort antwoord nu in een debat over een coalitieakkoord. Maar het debat met de Kamer daarover vindt wel plaats.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik begrijp en ik ben het ermee eens dat we dat niet even in een paar minuten aan de hand van een interruptie of iets dergelijks gaan regelen. Maar als er een regeerakkoord gepresenteerd wordt dat vooral vertrouwen moet uitstralen, terwijl dat vertrouwen op zo'n ongelofelijke wijze kapotgemaakt is, zou ik toch op z'n minst een verwijzing naar en iets meer woorden ten aanzien van dit onderwerp hebben verwacht. Natuurlijk is dat een proces dat heel lang gaat duren. Sterker nog, dat is precies wat ik al die tijd betoogd heb en waarom ik ook samen met de heer Van Raan enkele moties heb ingediend. Ik ben ook al met deze demissionair minister-president, of in ieder geval de fractievoorzitter van de VVD, in debat overeengekomen dat het gaat over whatever it takes, however long it takes. Hier ligt een akkoord dat aan ons, de Kamer, maar zeker ook aan deze ouders vraagt om vertrouwen te geven aan het kabinet. Mijn vraag blijft: waarop moeten we dat vertrouwen baseren als kwesties als deze niet geadresseerd worden?

De heer Rutte (VVD):
Laat ik dan heel precies zijn. Na de gesprekken in Groningen met de slachtoffers van aardbevingsschade, maar ook na het gesprek in Den Haag over de toeslagenaffaire, hebben we intensief met elkaar gesproken over de vraag: wat is het verstandigste om te doen? Wij zijn tot de absolute overtuiging gekomen in die gesprekken dat het onverstandig is om te zeggen: er komt een nieuw kabinet, nieuwe bezems vegen schoon en dus gaan we naar een hele nieuwe aanpak. Want dan weet je wat er gebeurt. Neem de aardbevingsschade. Daarvoor moeten allerlei organisaties worden opgetuigd et cetera. Er is recentelijk door het huidige kabinet heel veel gedaan aan zowel schadeherstel alsook het versterken van woningen, maar ook in de kinderopvangtoeslagaffaire is door staatssecretaris Van Huffelen via de herijkingsoperatie een heel aantal acties ondernomen, in overleg met ouders en allerlei andere betrokkenen, om het proces te versnellen, transparanter te maken en ervoor te zorgen dat ouders ook dat antwoord krijgen dat ze moeten hebben. Daarom hebben wij ervoor gekozen om ten aanzien van de kinderopvangtoeslagaffaire te zeggen: we hebben vertrouwen in dat proces en ook in het belang van de ouders gaan we het, nu er een nieuw kabinet komt, niet allemaal anders doen. Dat is het op dat stuk.

Ten aanzien van Groningen hebben we wel één aspect toegevoegd dat ook in die gesprekken naar voren kwam: het vraagstuk van de funderingen, dat voor de afwikkeling van de aardbevingsschade van groot belang is. Maar terug naar de kinderopvangtoeslagaffaire: dat is het eerlijke antwoord. De hoeveelheid tekst kan dan zo lang zijn als je wilt, maar wat ouders volgens mij nu willen is snelheid. Ze willen geen hele nieuwe processen, maar ze willen dat wij alle afspraken die nu zijn gemaakt om die processen te versnellen via die herijkingsoperatie tot een succes maken.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik vraag niet om nieuwe processen. Ik heb al gezegd dat ik het met de heer Rutte eens ben dat het laatste wat nu nodig is, is dat je alles weer overhoophaalt en daarmee weer vertraging oploopt. Wel vraag ik me af hoe ik het volgende moet rijmen. Hoe moeten we aan de ouders die hun kind ten onrechte kwijt zijn geraakt aan de jeugdzorg en die ten onrechte uit huis zijn geplaatst — dat zijn er meer dan 1.100, en waarschijnlijk nog meer — verkopen dat voor hen ook die eigen bijdrage in de jeugdzorg gaat gelden? Die eigen bijdrage is sowieso ongewenst, maar die gaat ook voor deze ouders gelden. Hoe moeten we hun het vertrouwen geven dat het wel goed komt?

Daarnaast is er het herijkingsproces. Er is met ouders gesproken, maar er is ook een hele groep ouders die helemaal niet zo blij is met de uitkomst daarvan. En er is ook een hele groep ouders, waaronder ouders die wel blij zijn met het herijkingsproces, die samen de antwoorden hebben geformuleerd in een rapport getiteld "(Gelijk)waardig herstel". Een van de ouders noemde het "ons ongekend onrecht in onze eigen woorden". Ik denk dat we daar als overheid heel veel waarde aan mogen hechten. Afgaande op wat hierin staat over het herstel voor de toeslagenouders, zie ik niet heel erg hoe wij hun recht doen. Mijn vraag is dus: hoe gaan we hun recht doen? Gaan wij echt van toeslagenouders vragen dat zij een eigen bijdrage van €1.000 gaan betalen vanwege hun onrechtmatig uit huis geplaatste kinderen?

De heer Rutte (VVD):
Nee, dat is natuurlijk helemaal niet aan de orde. Laten we het nou even uit elkaar trekken. Eén: mevrouw Simons en ik zijn het erover eens dat we de herijkingsoperatie nu ook moeten uitvoeren en dat we het anders moeten doen. Ik vind het echt ingewikkeld om nu in de diepte met mevrouw Simons te gaan debatteren over de 1.100 uit huis geplaatste kinderen, omdat dat een ontzettend teer onderwerp is en daar ook ongelofelijk veel facetten mee samenhangen.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Zoals?

De heer Rutte (VVD):
Dat kan ik hier niet zomaar uit de losse pols in het debat met mevrouw Simons bespreken. Dat gaat niet. Ik sta hier als fractievoorzitter van de VVD. Dat debat vindt plaats met Dekker en Van Huffelen. Die hebben er ook brieven over gestuurd. Er wordt ontzettend veel tijd in gestoken om te kijken wat we kunnen doen om daar dingen te verbeteren. Maar het is daar helaas niet zwart-wit. Het is ingewikkeld. Daarom is dat niet iets wat zich leent voor een korte interruptie hier. Maar ik kan mevrouw Simons verzekeren dat dit extreem grote prioriteit en aandacht heeft van alle betrokkenen.

Tot slot de ouders zelf en de ideeën die er leven. Die zijn natuurlijk ook deels terechtgekomen in de herijkingsoperatie. Volgens mij zijn we het erover eens dat die nu ook een kans moet krijgen. We proberen daarmee de zaak te versnellen, whatever it takes en hoeveel tijd er ook voor nodig is, zoals mevrouw Simons terecht zegt.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Het is heel erg moeilijk om te accepteren dat een kabinet aftreedt vanwege een toeslagenschandaal en vervolgens bijna een jaar nodig heeft om tot een akkoord te komen, en dan hier van de aanvoerder, de beoogde nieuwe doorstart-minister-president, te horen: ja, het is heel ingewikkeld; ik kan het niet met u bespreken. U presenteert ons hier een document op basis waarvan deze coalitie aan ons vraagt: geef ons het vertrouwen dat we al die zaken die in de afgelopen tien jaar, weliswaar door onszelf, zo verknald zijn, recht gaan zetten. En nu zegt u: over precies die aanleiding voor het demissionair raken, voor het aftreden, dat ongelofelijke onrecht dat ouders, jongeren en kinderen is aangedaan, kan ik met u niet spreken. Me dunkt dat het er heel veel over gegaan is tijdens de coalitieonderhandelingen. Me dunkt dat het de hoogste prioriteit heeft gehad als het gaat om het herstellen van vertrouwen. Dan vind ik het moeilijk om te accepteren dat mij hier nu gezegd wordt: laat mevrouw Van Huffelen en meneer Dekker daar maar met u over spreken.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Simons (BIJ1):
U presenteert ons hier een document op basis waarvan u aan de Kamer vraagt: geef ons het vertrouwen. Dat is ook de vraag die ik nu stel: geef ons het vertrouwen.

De heer Rutte (VVD):
Dat betrof uitsluitend dat deel van de interruptie van mevrouw Simons dat ging over de 1.100 uit huis geplaatste kinderen. Dat leent zich niet voor een vluggertje hier van mij als fractievoorzitter van de VVD met mijn collega-fractievoorzitter mevrouw Simons. Dat leent zich daar niet voor. Dat is het enige aspect van haar interruptie waarbij ik er begrip voor vraag dat ik hier nu niet vanuit de losse pols daarop ga reageren, vanwege de teerheid van die kwestie en de bijzondere ingewikkeldheid van dat dossier. Dat ... Mag ik het even afmaken?

Mevrouw Simons (BIJ1):
Voorzitter ...

De voorzitter:
Wacht even. Eerst even de heer Rutte, en dan krijgt u weer het woord, mevrouw Simons.

De heer Rutte (VVD):
Dat is dus dat stukje. Wat betreft de bredere vraag van mevrouw Simons over de kinderopvangtoeslagaffaire: zij heeft er volkomen gelijk in dat dat de hoogste prioriteit moet hebben en dat zij daar alle vragen over moet kunnen stellen. Ik dacht dat wij het erover eens zijn dat de herijkingsoperatie die nu in gang is gezet alle ruimte moet krijgen om zo goed mogelijk genoegdoening te geven aan ouders en kinderen en alle aspecten die ermee samenhangen. We kunnen daarbij geen garanties geven over de snelheid. Ik ben ook blij dat dat door mevrouw Simons wordt erkend, hoewel de operatie er natuurlijk wel op is gericht om het te versnellen. Daar kunnen we het helemaal over hebben; dat is geen enkel probleem. Ik wil alleen voorkomen dat we in dit debat — ik sta hier als fractievoorzitter en ik heb niet alle details bij me — nu over de 1.100 uit huis geplaatste kinderen gaan spreken, want dat is een zaak die in zorgvuldige behandeling is bij de betrokken bewindslieden. Ik vind het niet verstandig om dat hier nu even snel te doen.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Het zou niet uit de losse pols moeten hoeven zijn. Het zou top of mind moeten zijn. Het zou vanuit uw hart uit uw mond moeten rollen. Dat is mijn punt. Natuurlijk is het ingewikkeld, maar nogmaals, het kabinet is afgetreden vanwege dit schandaal. Het zou het vertrekpunt moeten zijn geweest van alles wat u met elkaar hebt besproken, van alle keuzes die u hebt gemaakt en van alle woorden waarvan u hebt gekozen om die in dit document te zetten. Dat is mijn punt. Ik begrijpelijk werkelijk waar niet dat dit document over heel veel zaken — een van mijn collega's, volgens mij de heer Klaver, zei dat al — tot in detail is uitgewerkt, maar dat u precies over de kwestie die aan de bodem en aan de wortel staat van de positie waarin wij vandaag zitten en van het feit dat we hier vandaag over debatteren, namelijk dat enorme schandaal rondom de kinderopvangtoeslag, zegt: ik heb dat niet top of mind, ik heb het niet paraat en ik kan dat niet zo uit de losse pols doen. Het zou niet uit de losse pols moeten hoeven komen. Het zou ingebed moeten zijn. Het zou het vertrekpunt moeten zijn van wat ik hier in mijn hand heb.

De heer Rutte (VVD):
Dat betrof uitsluitend de zeer ernstige kwestie van de uit huis geplaatste kinderen, niet het bredere vraagstuk van de kinderopvangtoeslagaffaire. En waarom vraag ik begrip aan mevrouw Simons voor het feit dat dat een zeer tere kwestie is? Omdat het bij de uit huis geplaatste kinderen niet zwart-wit ligt. Dat is een buitengewoon complexe zaak waar verschrikkelijk hard aan gewerkt wordt. Alleen voor dat aspect vraag ik haar begrip voor het feit dat ik daar nu niet uit de losse pols op reageer. Over het bredere vraagstuk van de kinderopvangtoeslagaffaire en de noodzaak van herstel van vertrouwen heeft mevrouw Simons van a tot z gelijk.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Gelukkig staan we niet in Brussel terwijl er pijnlijke vragen komen over die uithuisplaatsingen. De minister-president, de heer Rutte, zegt: "Ik begrijp dat er wantrouwen is en dat mensen denken: laat maar zien." Vervolgens werd Rutte een beetje boos op Klaver, omdat Klaver er één heel belangrijk punt uit haalde: wat wordt nu dan de nieuwe werkwijze? Toen was het een beetje: maar ja, we gaan natuurlijk niet op één punt een lakmoesproef doen. Ik heb dus even mee zitten schrijven. Er zijn meer punten. We zagen gisteren vier coalitieleiders, fractievoorzitters, die met elkaar hadden afgesproken: we doen bescheiden voor de beeldvorming; dat past het best. In het akkoord dat we hebben gelezen, zagen we dat alles wordt gepresenteerd alsof het natuurverschijnselen zijn: er is een stikstofcrisis, er is een klimaatcrisis, de kinderopvangtoeslagaffaire heeft ouders ongekend onrecht aangedaan. Nee, als je echt verantwoordelijkheid neemt, dan zeg je, zeker omdat je daardoor bent afgetreden: de overheid heeft ongekende schade toegebracht aan onschuldige burgers en sinds het aftreden is het alleen maar erger geworden; dat is een schandaal en daar nemen wij verantwoordelijkheid voor. We zagen ook dat de Rutte-beeldvormingsmachine ook besmettelijk is, want alle fractievoorzitters en alle coalitiepartijgenoten die we zagen, hadden het keurig over: dit formatieproces heeft te lang geduurd, maar dat kwam omdat we veel te lang hebben zitten soebatten over wie met wie wil. Zij verzwijgen netjes dat hier gelogen is over het wegmoffelen van een Kamerlid. Als dit nog niet genoeg is voor Rutte om te snappen dat er geen vertrouwen is, heb ik nog een paar testcases. Dan kunnen we de bullshitbingo rondmaken, zeg maar.

De voorzitter:
Iets korter, als u wil.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Stikstof: voor corona was dat de grootste crisis in de carrière van de toenmalige minister-president. Tweeënhalf jaar later moeten we nog steeds een plan uitwerken. Is Rutte bereid om met de Kamer te delen hoe dat nou zo gegaan is, waardoor er in het kabinet zelfs na de uitspraak van de rechter geen bereidheid, wil, kennis of wat dan ook was om met een oplossing te komen?

De heer Rutte (VVD):
Ik ga die vraag beantwoorden. Daarmee ga ik niet in op alle andere inleidende beschietingen van mevrouw Ouwehand, maar laat geregistreerd zijn dat ik het daar grotendeels mee oneens ben, niet met alles maar met een groot deel. Nu ga ik naar haar vraag over stikstof. Dat is een terechte vraag. We zijn er in 2019, in het voorjaar en in het najaar, mee geconfronteerd dat de aanpak die tot dat moment gekozen was, niet standhield bij de rechter. Dat heeft geleid tot een eerste zeer grote interventie om ervoor te zorgen dat we dat probleem onder controle krijgen.

Wat we hebben geanalyseerd in deze coalitiebesprekingen, is dat dat onvoldoende was en dat er veel meer moet gebeuren. We willen nu een aanpak kiezen waarmee we de problemen echt onder controle krijgen. Daarvoor worden fondsen vrijgemaakt en de komende tijd worden de plannen daarvoor verder uitgewerkt samen met de Kamer. Dat doen we voor ons welzijn, voor onze natuur en voor de impact die het op het klimaat heeft. Dat doen we ook omdat dat de ruimte creëert om bijvoorbeeld noodzakelijke woningen te bouwen en fietspaden, treinbanen en wegen aan te leggen waar dat nodig is. Om al die redenen gaan we dat doen. Het is dus niet zo dat er niks gebeurd is. We hebben in het najaar van 2019 natuurlijk zo'n hele aanpak gekozen. We hebben ook wetgeving door de Tweede en Eerste Kamer geloodst en heel veel geld uitgetrokken voor bijvoorbeeld natuurherstel. We hebben wel de analyse gemaakt dat we met een veel grotere klap nu echt voor die golf van stikstof willen komen. Dat is gewoon waar. Daarop heeft mevrouw Ouwehand op zichzelf ook terechte kritiek.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik zet weer een kruisje op de bingokaart. Want waar ik naar op zoek was, was zelfreflectie. Wat Rutte de Kamer en de bevolking, die straks 25 miljard mag ophoesten, hier weer probeert te verkopen, is: "We hebben het met de beste bedoelingen van de hele wereld gedaan, maar het is gewoon niet gelukt. Jammer, maar we hebben het echt geprobeerd." Mijn stellige indruk is — alle feiten wijzen daar ook op — dat dat niet was wat er aan de hand was. De VVD en het CDA waren gewaarschuwd. De stikstofcrisis is niet begonnen onder Rutte. Maar Rutte heeft met zijn eerste kabinet alle waarschuwingen in de wind geslagen en gesneden in het natuurbudget. De PAS-aanpak is doorgevoerd. U was wel gewaarschuwd, hoor. Die erkenning, reflectie en manier van verantwoordelijkheid nemen voor de problemen waar we nu voor staan, missen we dus ook al. Een kruisje erbij op de onbetrouwbaarheidsbingokaart.

De volgende vraag.

De voorzitter:
Wilt u dat de heer Rutte daarop reageert?

De heer Rutte (VVD):
Nee, want op zich heeft …

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nee, ik heb nog een vraag over de stikstofcrisis.

De voorzitter:
Nog een vraag en dan de heer Rutte.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
25 miljard mag er nu voor worden uitgetrokken. Dat was niet nodig geweest als Rutte en zijn voorgangers eerder hadden geopereerd. Maar de vraag is: waar stuurt het kabinet nou op? Er liggen namelijk verschillende scenario's. Als we het regeerakkoord lezen, dan lijkt het te gaan om die zogenaamde gebiedsgerichte aanpak en om de politieke wens dat de veestapel wel degelijk wat zal krimpen, maar niet meer dan op basis van deze aanpak nodig is. De vraag is dus: stuurt kabinet-Rutte IV op het zo groot mogelijk houden van de veestapel?

De heer Rutte (VVD):
Nee, dat is geen doel op zichzelf. Overigens heeft mevrouw Ouwehand natuurlijk gelijk dat de PAS-aanpak — ik gebruik ook maar even jargon — door de rechter verworpen is. Het was natuurlijk wel een aanpak waar we na een brede politieke discussie met elkaar toe hebben besloten. Die bleek juridisch niet haalbaar. Dat heeft ons gebracht tot de crisis van 2019. Dus even los van de wat meer op mijn karakter gerichte kwalificaties, die ik maar even voor haar rekening laat, heeft zij inhoudelijk gewoon absoluut terechte kritiek op de vorige kabinetten.

Dat is ook de reden dat we in 2019 begonnen zijn met de aanpak en nu met dit regeerakkoord voor de golf willen komen. Dat willen we doen door nu zo'n grote klap te geven op het probleem dat we het ook echt oplossen, inclusief het natuurherstel. Dat wordt dus een enorm groot vraagstuk. Dat zal ontzettend veel inspanning vragen. Dat vraagt inspanning voor het creëren van schone scheepvaart. Dat vraagt uiteraard heel veel inspanning voor het moderniseren van de agrarische sector en om ervoor te zorgen dat er in Nederland een toekomst blijft voor een sterke agrarische sector voor onze boeren. Maar tegelijkertijd moeten we de impact die dat heeft op ons klimaat, op de stikstof et cetera, dramatisch verminderen. Dat zal echt moeten. Dat kost geld. Het goede is dat die financiële ruimte er de komende jaren is, omdat we er financieel zo sterk voor staan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vroeg niet naar de feiten. Ik vroeg niet of het wel of niet waar is dat de rechter die aanpak heeft afgeschoten. Dat weten we. De vraag gaat over wie waar verantwoordelijkheid voor neemt. Ik denk dat Rutte en het CDA gewoon excuses moeten maken aan de boeren. Er is jarenlang boerenbedrog geweest. Nu worden ze ineens geconfronteerd met heftige maatregelen. "Excuses, belastingbetaler: 25 miljard." Het is nodig om de problemen op te lossen, maar niet met de aanpak die het kabinet nu kiest. De doorrekenaars hebben daarvan ook al gezegd: je stuurt wel even op korte termijn die doelen, voor 2030, maar omdat je het niet goed doet, leg je alsnog een hypotheek op de toekomst. Het is dus 25 miljard en dan nog eens een hele smak geld. Daar moet Rutte natuurlijk verantwoording over afleggen, want het zijn bewuste keuzes geweest. Hij is gewaarschuwd.

Voorzitter. Mijn laatste vraag gaat erover dat ik in het regeerakkoord las dat het kabinet van plan is om iets anders te doen met de benoemingen van topambtenaren. Ik neem aan dat dat ook gaat over de frustratie van burgers over het feit dat topambtenaren eigenlijk overal mee weg lijken te komen. Ook als je hebt gefaald, word je gewoon weggepromoveerd. Ik vroeg me af of er ook iets is afgesproken over falende bestuurders. Misschien heb ik het mis, maar dan kan Rutte daar iets over zeggen. Het enige voordeel van Rutte IV zou zijn dat Rutte zelf verantwoordelijkheid moet nemen voor alle fouten die er zijn gemaakt, waar straks allemaal parlementaire enquêtes over gehouden worden. Het zou toch wat zijn als hij, voordat dat gebeurt, is weggepromoveerd naar een of ander baantje in Europa! Welke integere afspraken zijn daarover gemaakt?

De heer Rutte (VVD):
Pff, oké. Voorzitter, eerst even over stikstof en überhaupt over het nemen van verantwoordelijkheid als dingen niet goed gaan. Ik kan mevrouw Ouwehand verzekeren dat premier van dit land zijn, all about het nemen van verantwoordelijkheid is en ook over het ervoor staan als dingen niet lukken. Dat doe ik hier ook, want dan leg daar verantwoording voor af. Daar hoeft mevrouw Ouwehand nooit over te twijfelen. Het kan zo zijn dat de verantwoordelijkheid soms breder ligt, maar dat raakt mij uiteindelijk als voorman, als premier, in het bijzonder. Daar hoeft mevrouw Ouwehand nooit aan te twijfelen. Daar zal ik altijd voor beschikbaar zijn. Dat zal ik altijd uitspreken. Als dingen wel goed gaan, is dat het team. Als dingen niet goed gaan, moet u bij mij zijn. Dat is mijn manier van werken en zo zal ik het blijven doen.

Dan kom ik op haar tweede vraag, namelijk of ik ambitie heb voor een baan in Brussel. Die heb ik niet, ook niet in de toekomst. Mijn ambitie is om hier in Nederland de goede dingen te doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, ik hoop dat u deze niet telt als een interruptie. Ik wil even opmerken dat ik dat niet vroeg, maar laten we het noteren op het kaartje.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB en daarna schors is voor een enkel moment, zodat we even de benen kunnen strekken. Daarna gaan we over naar mevrouw Kaag.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil twee punten aansnijden. Eén punt is inderdaad ook al door mevrouw Simons en door anderen genoemd. Dat is de zelfreflectie. In het hele coalitieakkoord mis ik totaal een stuk zelfreflectie. We hebben het over het herstellen van vertrouwen tussen burger en overheid. Maar op dit moment is er een enorme tweedeling in de samenleving. Er is heel veel polarisatie en heel erg veel onrust. Dat is ook een oorzaak van het lage vertrouwen in de politiek. In het coalitieakkoord wordt het woord "polarisatie" nul keer genoemd. "Tweedeling" wordt nul keer genoemd. "Onrust" wordt nul keer genoemd. "Onzekerheid" wordt één keer genoemd en dan gaat het over flexcontracten. Ik ben eigenlijk benieuwd hoe we het vertrouwen in de overheid willen gaan herstellen. Hoe gaan we dat doen, als we nu al zo'n grote tweedeling hebben? Gisteravond heb ik in het coronadebat de minister van Volksgezondheid gevraagd om met een herstelplan te komen, dus tegen de tweedeling en tegen de polarisatie. En dan krijg ik gewoon heel bot het antwoord: een herstelplan; we zijn hier gewoon aan het werk, hoor! Dat is het antwoord dat je krijgt, terwijl het de heer Rutte en de hele coalitie niet kan ontgaan dat die tweedeling er op dit moment is. Maar daar lezen we helemaal niets over.

De heer Rutte (VVD):
Even los van de precies gekozen woorden, heeft mevrouw Van der Plas natuurlijk gelijk. Als je met elkaar de ambitie hebt om een nieuwe coalitie te vormen waar een kabinet uit voortkomt, dan vraagt dat ook om een analyse te maken van de situatie. In onze gesprekken over bijvoorbeeld de vraag vanuit welk vertrekpunt wij redeneren, hebben wij daar met elkaar ook bij stilgestaan op verschillende momenten. Dat vindt deels zijn weerslag in de inleidende teksten op het coalitieakkoord. Dat heeft te maken met dingen die de afgelopen jaren niet goed zijn gegaan. U ziet dat ook terug in het akkoord als het gaat om Groningen, de kinderopvangtoeslagaffaire en breder het vraagstuk van onze rechtsstaat en onze bestuurscultuur. U ziet dat op verschillende plekken terug in het akkoord. Ook is het de vraag wat er nodig is om dat vertrouwen te herstellen. Dat vindt misschien niet allemaal zijn weg in de precieze woorden van zo'n coalitieakkoord, maar wel in onze gesprekken. Mevrouw Ouwehand zei dat het een pr-trucje was om gisteren bescheiden te zijn. Nee, ik voel dit zo en ik merk aan mijn drie collega's dat zij dat zelf ook zo voelen. Het voelt verkeerd en gewoon ongepast om na zo'n lange tijd te zeggen: we zijn eigenlijk blij dat er een stuk ligt en we zijn ook tevreden over de inhoud.

Maar we presenteren dit op een moment dat zo veel mensen in Nederland helemaal klaar zijn met corona en er tegelijkertijd weinig vertrouwen is in het openbaar bestuur en de politiek. En om daar dan vier borstkloppende partijchefs te zien staan die zeggen "kijk ons even na negen maanden een mooi stuk te hebben geproduceerd" ... Dat is geen pr, dat is hoe we het voelen. Dat hebben we van tevoren met elkaar besproken en dat voelen we allemaal zo. Dat zie je dus ook terug in de toonzetting die je dan kiest. Dat is omdat we dat voelen en vinden. We zijn blij dat er een stuk ligt en we zouden er ook geen handtekening onder zetten als we het zelf niet goed zouden vinden, maar Nederland zal zeggen: bring it on, laat maar zien; wat ga je er in de praktijk van maken, ben je in staat om daadwerkelijk tot andere verhoudingen te komen en om die grote transities die in de samenleving moeten plaatsvinden, ook vorm te geven? Daar heeft mevrouw Van der Plas volkomen gelijk in.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
"Daar heeft mevrouw Van der Plas volkomen gelijk in", maar ik heb gevraagd naar de zelfreflectie. Die mis ik namelijk in het hele stuk. Kijken naar de toekomst en omzien naar elkaar, dat is allemaal prima, maar het is eigenlijk net als wanneer je ziek bent: er moet eerst een diagnose worden gesteld voordat je beter kan worden. En die diagnose mis ik in het stuk. De coalitie moet met een diagnose gaan komen van wat haar rol is. Dan heb ik het niet alleen over de toeslagenaffaire, over Groningen en over Zuid-Nederland waar mensen nog wachten op de compensatie voor de watersnood. Dan heb ik het gewoon over het algehele vertrouwen dat de Nederlandse bevolking heeft in het vorige kabinet en het vertrouwen dat nog moet komen in het toekomstige kabinet. Het gaat mij dus om die diagnose en dat was ook gisterenavond mijn vraag toen ik het had over een herstelplan. Hoe gaan we dat doen? Wat is onze rol daarin geweest? Wat doen we nu nog steeds om die tweedeling, die polarisatie aan te jagen en te faciliteren? En hoe kunnen we dat beter gaan doen? Volgens mij is dat een eerste, heel belangrijke concrete stap op weg naar herstel van vertrouwen. Daar heb je helemaal geen dure adviesbureaus voor nodig. Die miljarden kunnen we ook gewoon in de zak houden. Daar heb je gewoon gezond verstand voor nodig en het in de spiegel durven kijken.

De voorzitter:
Dank u wel. Helder.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn vraag is dan ook: gaat dat gebeuren?

De heer Rutte (VVD):
Niet het herstelplan dat u nu schetst. Daar zou ik niet voor zijn. Dan ben ik het eens met wat Hugo de Jonge — ik heb dat deel van het debat overigens niet gevolgd — er blijkbaar gisteren over heeft gezegd. De gesprekken die we met elkaar gevoerd hebben bij het opstellen van het coalitieakkoord en de analyses die we met elkaar gemaakt hebben, vinden misschien niet allemaal hun weg in de exacte teksten van het akkoord, maar u ziet ze wel terug en reflecteren in wat wij willen gaan doen. Dat geldt ook voor de debatten die we hierover in de Kamer hebben gevoerd. We hebben ook hier de afgelopen maanden intensieve gesprekken gevoerd over hoe we met elkaar omgaan en over wat er van belang is in de relaties tussen Kamer en kabinet. Hoe zorgen we ervoor dat die tussenwereld tussen coalitie, partijen, ministers en staatssecretarissen kleiner wordt en dat we afkomen van die dichtgeregelde, dikke regeerakkoorden en allerlei maandagochtendoverleggen? En u zult heus nog weleens een minister hier door het gebouw zien struinen op zoek naar steun. Ik kan niet garanderen dat dat stopt, want dat hoort er ook gewoon bij. Maar niet meer die schaduwministerraden op maandagochtend met fractievoorzitters erbij, waardoor het politieke primaat weer terug verschuift naar de ministerraad.

Die discussie en de uitvoerige gesprekken die we met elkaar gevoerd hebben na de val van het kabinet over de kinderopvangtoeslagaffaire, zijn allemaal momenten waarop we met elkaar in de spiegel hebben gekeken, Kamer en kabinet. Dat is breed gedaan. Dus ik ben er niet voor om zo'n stuk te schrijven waar mevrouw Van der Plas nu op wijst. Daar zou ik tegen zijn. Ik ben het wel met haar eens dat die analyse van belang is. Die hebben we dus ook met elkaar gemaakt en op basis daarvan maak je beleid. Maar dat vindt ook al langer in de openbaarheid plaats. Die gesprekken vinden hier plaats vanaf de val van het kabinet.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, goed, ik zie dat het nieuwe elan nog steeds is om heel veel om concrete vragen heen te praten. Ik hoop dat dat in ieder geval beter gaat in de toekomst. Daar zullen we in ieder geval bovenop zitten. Ik heb nog een ander punt en dat gaat over het natuurherstel. In het coalitieakkoord lees ik dat het woord "landbouwgrond" veranderd gaat worden in "landschapsgrond", daarmee een beetje implicerend dat de boer straks beheerder wordt van een park in Nederland. Ik ben dan wel benieuwd hoe de coalitie die natuurdoelen aantoonbaar gaat maken. Op dit moment wordt in Natura 2000-gebieden helemaal niet gemonitord en gemeten. Dus wat kan er gebeuren straks? Elk bedrijf, niet alleen een boerenbedrijf, in de nabije omgeving van een Natura 2000-gebied kan slachtoffer worden van iemand — random — in Nederland die bij de rechter zegt "de natuur gaat daar achteruit". En de rechter kan straks van alle bedrijven de vergunning intrekken omdat die zegt "de natuur gaat achteruit". Wij weten namelijk helemaal niet of dat wel zo is, of die natuur achteruitgaat. Er wordt niet gemonitord. Hoe gaat de nieuwe coalitie dat aanpakken? Ik voorspel dat er hele grote problemen gaan komen op dit punt.

De heer Rutte (VVD):
Ik vind dit een heel relevant punt. Uiteraard moet dit allemaal worden uitgewerkt. Het is niet zo dat er nu een plan ligt om 25 miljard te besteden tot 2035 aan stikstof met alle details. Natuurherstel is een heel groot onderdeel van dit hele vraagstuk. Ik ben het overigens niet eens met wat mevrouw Van der Plas zegt over de benaming van boeren. Ik heb het al vanaf het begin van mijn politieke loopbaan over "onze boeren als landschapsbeheerders". Behalve dat zij prachtige commerciële bedrijven runnen, zorgen ze er ook voor dat wij in de 92% van Nederland die niet bebouwd is, voor zover dat geen natuur is, in een land leven waarin die landschappelijke inrichting plaatsvindt. Daar lopen koeien, of er staan gewassen op, maar dat is natuurlijk ook onderdeel van de landschappelijke waarde en de pracht en praal van dit land. Volgens mij zijn boeren er alleen maar trots op dat zij dat doen, naast het feit dat zij natuurlijk gewoon een commercieel bedrijf runnen. Dus ik vind dat helemaal geen verkeerde benaming.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik had het niet over landschapsbeheerders, want dat zijn ze. Het zijn aardbolstoffeerders, zo kun je ze ook noemen.

De heer Rutte (VVD):
Hoe zei u?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Aardbolstoffeerders zijn ze ook. Maar daar had ik het niet over. Ik had het erover dat het woord "landbouwgrond" wordt veranderd in "landschapsgrond", waarmee we dus eigenlijk een soort afscheid … Landbouwgrond is gewoon …

De voorzitter:
Iets korter, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
De heer Klaver en iedereen heeft hier uitgebreide toelichtingen gehouden.

De voorzitter:
Maar toch.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat was ik niet van plan, hoor. Als ik over boeren praat, dan word ik helemaal enthousiast.

De voorzitter:
Ik ken uw enthousiasme.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het gaat dus om het woord "landbouwgrond". Dat wordt "landschapsgrond", waarmee dus eigenlijk de voedselproductie een beetje naar de zijkant wordt geschoven. Ik pleit ervoor om het gewoon "landbouwgrond" te blijven noemen en "natuurgrond". Dat is wel echt een verschil. Maar goed, dat is absoluut nog niet het belangrijkste; dat was gewoon iets wat mij opviel.

Wat ik wél belangrijk vind, is het meten van die natuurdoelen. Want dat is gewoon een feit. Het PBL zegt het zelf. Het moet gemonitord worden. Ze vragen al jaren om een wetenschappelijke commissie. Ik snap niet dat er bij vier partijen, waaronder zeker twee partijen die zich vaak hebben opgeworpen als landbouwminded, niemand is geweest die zegt: dat kunnen we allemaal wel doen, we kunnen wel miljarden weggeven aan stikstof, maar als wij niet eens weten hoe de natuur in die Natura 2000-gebieden er precies aan toe is, wat zijn we dan eigenlijk aan het doen? Daar maak ik me wel zorgen over.

De heer Rutte (VVD):
Ik registreer dat. Ik vind dat ook helemaal geen onredelijke opmerking. Ik wijs er alleen op dat met dit regeerakkoord er niet een uitgewerkt stikstofplan ligt van 25 miljard, met alle details ingevuld et cetera. Dat zullen we, dat zal de verantwoordelijk minister, de komende tijd verder moeten vormgeven, ook samen met provincies, met uiteraard alle natuurorganisaties en iedereen die daarbij betrokken is. Hier ga ik over nadenken en ik ga me ook laten adviseren over dit specifieke punt. Maar het is niet zo dat we iets gemist hebben in een volledig uitgewerkt stikstofplan, want dat is niet klaar. Dit is natuurlijk allemaal werk in uitvoering dat de komende tijd moet worden opgepakt. Dus dit zal ik daarbij in mijn achterhoofd houden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat hoop ik inderdaad, want het gaat om tientallen miljarden die aan stikstofproblematiek worden besteed. Ik hoop echt van harte dat we wel weten waar we mee bezig zijn. Ik vind het wel zorgelijk dat er dus niemand binnen deze huidige coalitie aan die bel heeft getrokken, zo van: jongens, we weten eigenlijk helemaal niet hoe het gaat, daar in die Natura 2000-gebieden. Het is nog helemaal niet feitelijk bekend of die natuur daar achteruitgaat, maar er wordt al wel gewoon een grote pot met geld in gestoken. Dat geef ik nog even mee, daar hoeft de heer Rutte niet op te reageren. Ik neem inderdaad aan dat hij dit wel ter harte neemt.

De heer Rutte (VVD):
Dank.

De voorzitter:
Dan geef ik het woord weer aan de heer Rutte.

De heer Rutte (VVD):
Voorzitter. Ik wil graag nog één motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

kennisgenomen hebbende van het verslag van de informateurs J.W. Remkes en W. Koolmees en het daarin opgenomen advies met betrekking tot de kabinetsformatie;

neemt de inhoud van dit advies over;

wijst Mark Rutte aan als formateur met als opdracht de vorming van een kabinet bestaande uit VVD, D66, CDA en ChristenUnie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rutte, Kaag, Hoekstra en Segers.

Zij krijgt nr. 78 (35788).

Dit ging even heel snel. De procedure is dat ik even toestemming moet vragen aan de Kamer of u in eerste termijn een motie mag indienen. Daar is draagvlak voor. U heeft de motie al voorgelezen. Dan dank ik u wel, meneer Rutte.

De heer Rutte (VVD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Ik schors voor een enkel moment en ik geef daarna het woord aan mevrouw Kaag van D66.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het debat over het eindverslag van de informateurs. Ik geef nu het woord aan mevrouw Kaag van D66. Gaat uw gang.

Mevrouw Kaag (D66):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik ook de informateurs Koolmees en Remkes bedanken voor het geweldige werk dat zij hebben geleverd. Wij hebben hun geduld op de proef gesteld — hetzelfde is al opgemerkt door de fractievoorzitter van de VVD. Met dank aan de onderhandelaars en aan alle teams van de partijen VVD, CDA, ChristenUnie en natuurlijk mijn eigen partij D66 ligt hier, wat ons betreft, een mooi en gebalanceerd coalitieakkoord. Ik wil de informateurs ook uitzonderlijk bedanken voor hun uithoudingsvermogen, hun creativiteit en voor hun interventies af en toe van "no nonsense" en "nu vooruit met de geit", om het maar zo te stellen. Er is één informateur die daar ook een belangrijke rol in heeft gespeeld. We hadden het nodig en we zijn er nu.

D66 is begonnen aan deze onderhandelingen met het adagium "we doen het goed of we doen het niet". Aan het eind van de rit heb ik mezelf en de fractie de vraag gesteld: doet dit gestand aan onze belofte? Is dit goed genoeg voor het land? Is dit een redelijk compromis tussen vier partijen met verschillende verkiezingsprogramma's, maar wel met één hoofddoelstelling: het doen voor de toekomst van Nederland, voor ons land. Is dit in het landsbelang? Mijn antwoord is ja: dit is een gebalanceerd, ambitieus, voor D66 progressief en sociaal akkoord.

De klimaatkentering van vier jaar geleden wordt nu een klimaatversnelling, met een CO2-reductie, in uitvoering, van rondom 60% in 2030 en grootse investeringen in schone energie, en voor schone lucht en lage energierekeningen. We investeren bijna vier keer zoveel in onderwijs als het vorige kabinet. We investeren in bijna-gratis kinderopvang, in leraren en leerlingen, in studenten en ook, o zo belangrijk, in de wetenschap en in kennis en innovatie. We zeggen ja tegen een groener, veiliger en sterker Europa en ja tegen een leidende, positieve Nederlandse rol. Voor mij persoonlijk is dat ook een essentiële verandering.

De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn een paar interrupties. Allereerst de heer Wilders van de PVV. Hij heeft nog de mogelijkheid voor twee vragen. Gaat uw gang.

De heer Wilders (PVV):
Heb ik nog maar twee vragen?

De voorzitter:
Iedereen heeft acht momenten.

De heer Wilders (PVV):
Mag ik er van de heer Rutte misschien wat lenen? Oké.

Mevrouw Kaag zegt: is het goed voor Nederland? Ik zal u het antwoord geven. Wat u heeft afgesproken en waar uw partij voor staat, is een ramp voor Nederland. Het is natuurlijk knap dat u uw waanideeën in het hoofd van de heer Rutte heeft gekregen. U moet me maar een keer vertellen hoe u dat nou precies gedaan heeft. Lag hij te slapen? Was hij er vaak niet? Heeft u een toverdrankje in zijn koffie gedaan? Ik wil het graag weten, want het is onvoorstelbaar dat u zo veel van uw waanideeën in het hoofd van de premier en onderhandelaar Rutte heeft gekregen.

Maar het is niet goed voor Nederland, want u maakt Nederland kapot. Omdat u nou de vrouw en de politiek leider bent die de onderhandelingen inderdaad helaas heeft gewonnen, bent u ook — laat ik het anders formuleren — is uw partij D66 ook het grootste gevaar voor Nederland. U maakt Nederland helemaal kapot. U zorgt ervoor dat we alleen maar meer immigratie krijgen, dat we meer asiel krijgen, dat we meer Europa krijgen, dat we meer terrorisme krijgen, dat we meer hoofddoeken krijgen en dat we minder vrijheid krijgen. Dat is waar D66 voor staat: minder Nederland. Dus hou op met die flauwekul over klimaat en stikstof. Dit is waar u voor staat. Dit is wat er gaat gebeuren. En waarom? Ik heb eigenlijk niet eens een vraag. Laat ik beleefdheidshalve één vraag aan mevrouw stellen. Waarom is er die drang in uw partij om Nederland zo af te breken?

Mevrouw Kaag (D66):
De these waarop meneer Wilders zijn hele betoog baseert, deel ik absoluut niet. Wij kijken naar de feiten. Het is belangrijk voor Nederland om een leidende rol in Europa te spelen vanuit economisch perspectief — dat tonen de cijfers aan — vanuit de waardengemeenschap die Europa moet kunnen zijn en blijven en vanuit geopolitiek perspectief.

Klimaat. Net als voor vele andere landen is het een noodzaak, een urgente noodzaak, om nu te handelen, vanuit gezondheidsperspectief, om de sociale en ecologische gevolgen en het verlies aan biodiversiteit, en te acteren indachtig het akkoord van Parijs dat we in 2015 hebben ondertekend. Dit gaat over de mensheid en de leefbaarheid van de natuur.

Een derde voorbeeld is de rechtsstaat. In dit regeerakkoord investeren wij in het versterken van de rechtsstaat. We treden met name op tegen de grootste, dreigende drugscriminaliteit, die de rechtsstaat ondermijnt, maar we investeren ook in de sociale advocatuur. Dit zijn plannen die wat ons betreft goed zijn voor Nederland en in Nederlands belang zijn. Dan laat ik wat mij betreft uw opmerkingen nog terzijde over mensen die vanuit geloofsovertuiging hun haren bedekken. Daar heeft u uw opvattingen over; die vind ik verwerpelijk, maar dat is niet relevant voor dit debat. Er ligt een mooi, ambitieus, gebalanceerd en toekomstgericht coalitieakkoord, waarop wij altijd hopen met veel partijen in deze Kamer een samenwerking te kunnen aangaan. Er is altijd ruimte voor verbetering, juist via de dialoog en nooit via het wegzetten van mensen of bevolkingsgroepen in onze samenleving, waar u al twintig jaar uw politieke verdienmodel van maakt.

De voorzitter:
De heer Wilders, tot slot.

De heer Wilders (PVV):
U zou Nederland helpen, als u die partij van u vandaag zou opheffen. Want nogmaals, D66 is het slechtste wat Nederland de afgelopen halve eeuw is overkomen. U ontkent de Nederlandse identiteit. U wilt alleen maar — het staat nota bene in het coalitieakkoord — meer Europa. U wilt nationale vetorechten afschaffen. U wilt minder Nederlandse cultuur. U verzet zich met al uw woordgekkigheid tegen alles wat met onze cultuur te maken heeft. U haalt iedere dag opnieuw honderden, zo niet duizenden mensen Nederland binnen, die hier niets te zoeken hebben en die een cultuur met zich meebrengen die haaks staat op de vrijheid van vrouwen, van homo's, van afvalligen. Dat is wat de islam doet, en u heeft daar allemaal lak aan. U komt hier met verhaaltjes over klimaat en stikstof. U maakt met uw partijtje — inmiddels een grote partij, mevrouw, dat moet ik toegeven; 24 zetels — Nederland helemaal kapot. En u moet zich daarvoor kapot schamen, want dat is niet waarvoor wij hier zitten. Wij zitten hier om op te komen voor het Nederlands belang.

U kunt schielijk en zenuwachtig zitten lachen, mevrouw Kaag. U mag mij ook uitlachen. Maar geloof me dat er miljoenen mensen in Nederland zijn die niet willen dat we ons land kwijtraken, die niet willen dat we onze cultuur kwijtraken en die niet willen dat ze dadelijk vreemden in hun eigen straat, hun eigen wijk, hun eigen land gaan worden. En dat is wat u doet met uw open grenzen en met uw elitaire beleid.

Uw kiezers en uzelf hebben daar geen last van. U zal ongetwijfeld niet wonen in een wijk naast een asielzoekerscentrum. U zal er, met uw portemonnee, geen last van hebben dat er dadelijk wordt bezuinigd op de zorg. U heeft er geen last van dat we meer terroristen naar Nederland gaan halen. U bent een elitair, afschuwelijk, verschrikkelijk, clubje, maar de gemiddelde Nederlander heeft last van die gekkigheid van u.

Mevrouw Kaag (D66):
Weet u, mevrouw de voorzitter, waarom ik een glimlach op mijn gezicht had? Ik zat even te denken: welk van deze feitelijk onjuiste en niet onderbouwde punten zal ik nou eens gaan oppikken? Zullen we het hebben over het Nationaal Historisch Museum, wat nu in dit coalitieakkoord staat, om juist de geschiedenis en de evoluerende identiteit van Nederland te vieren? Geschiedenis. Ken uw geschiedenis.

Twee. Er komt natuurlijk ook een slavernijmuseum. Waarom? Nederland heeft ook een geschiedenis, een lelijke geschiedenis, in de slavenhandel. Dat hoort ook bij je identiteit erkennen, onderkennen, weten waar je vandaan komt, wat je goed hebt gedaan en wat je niet goed hebt gedaan.

Zullen we het hebben over migratie? Nou, er komt een heel strenge aanpak op de aanwezigheid van diegenen die aantoonbaar absoluut geen recht hebben om hier te zijn. Het sluitstuk van deze aanpak is een ongewenstverklaring. Dat betekent niet dat wij hier mensen zitten in te bussen of in te vliegen. Mensen komen hier eigenstandig. Wij willen het recht op asiel voor diegenen die geweld en oorlog ontvluchten. Neem bijvoorbeeld de bekeerling of de vluchteling die lhbti is. Die hebben recht op bescherming in Nederland. Dat draagvlak willen wij behouden. En ja, we pakken juist de overlastgevenden aan, om voor de Nederlandse inwoners, wie zij ook zijn, meneer Wilders — zeg ik via de voorzitter — daar wat aan te doen.

Dan heb ik nog een derde: de toekomst van Nederland heeft kwalitatief hoog onderwijs nodig. Ik heb recentelijk vaak in debatten gezien dat de geschiedenis op een verschrikkelijk manier werd gebagatelliseerd. Goed onderwijs is niet alleen leren rekenen en schrijven, maar ook discussiëren en burgerschap, dus wie we zijn, waar we voor staan, de rechtsstaat en de democratie. Er is een plek voor iedereen die Nederlander is op de brede, tolerante, inclusieve manier. Kijkt u in de grote steden en kijkt u in de dorpen. De Nederlandse bevolking verandert. Ja, verandering is beangstigend, maar wij staan hier voor de zorgen van eenieder en wij sluiten niemand uit.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn er een aantal vervolgvragen. Allereerst is mevrouw Marijnissen van de SP, dan mevrouw Ploumen van de PvdA en dan de heer Azarkan van DENK.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Het Nationaal Historisch Museum viel. Het is mooi dat dat in het coalitieakkoord terecht is gekomen. Wij hopen van harte dat het nu wel gaat lukken om het daadwerkelijk te gaan realiseren. Mijn vraag aan mevrouw Kaag gaat over het vertrouwen dat zij heeft in de heer Rutte. Dat zal haar misschien niet verbazen. Mevrouw Kaag zei eerder namelijk: hier scheiden onze wegen. Er was ook een motie van afkeuring. Later gaf zij nog eens een toespraak waarin zij aangaf dat je politieke managers niet te lang hun gang moet laten gaan. Wel, we staan hier vandaag, omdat Rutte IV het coalitieakkoord presenteert. Dat betekent dat een politieke manager pur sang, namelijk de heer Rutte, samen met mevrouw Kaag nog langer zijn gang mag gaan. Hoe komt dat, zou ik willen vragen aan mevrouw Kaag. Wat is er nou precies gebeurd waardoor dat vertrouwen hersteld is? Ik hoorde u gisteren op de televisie vertellen dat u er nu echt vertrouwen in heeft met de heer Rutte. Wat is er gebeurd?

Mevrouw Kaag (D66):
Ik waardeer de vraag van mevrouw Marijnissen. Ik kan u verzekeren dat er voor het Nationaal Historisch Museum ook geld is gereserveerd, net als voor het slavernijmuseum. Ik ben dus blij dat dat op steun kan rekenen. Dit is een heel lang proces geweest. We zijn sinds 1 april een heel eind gekomen. Ik denk dat we dat allemaal als een hele moeilijke dag en nacht hebben ervaren. Ik wil niet alle debatten weer herhalen. Een van de vorige formatiedebatten ging in mijn beleving meer over de Schoo-lezing en minder over het verslag van de informateur destijds.

Wat er is gebeurd, is dat zeker de heer Rutte en ik heel veel tijd met elkaar hebben doorgebracht. We hebben onze persoonlijke en professionele perspectieven gedeeld vanuit het Nederlands belang en het belang van samenwerking van partijen die nog steeds verantwoordelijkheid durven en willen nemen, wellicht in weerwil van de omstandigheden en de grote opgaven die we hebben. Ook heb ik in gesprekken gemerkt — vergeef me, maar dat is zoals ik ernaar kijk — dat als je problemen kunt overkomen met mensen bij wie je van heel ver moet komen omdat je zulke verschillende posities hebt ingenomen en moeilijke debatten met elkaar hebt gevoerd, je een veel sterkere vertrouwensband krijgt dan je vaak hebt met degenen op wie je dacht te kunnen vertrouwen en die je soms op hele gekke momenten niet alleen in de steek kunnen laten, maar ook kunnen teleurstellen. Zo kijk ik ernaar als mens en als politica. Dat is er dus gebeurd.

Zeg ik dat het altijd goed gaat en het makkelijk wordt? Dat zal de heer Rutte niet zeggen en dat zal ik niet zeggen, maar het hoort erbij. De heer Rutte blijft de partijleider van de VVD. Ik ben de partijleider van D66. We zijn het niet eens op alle fronten. Ook in dit akkoord op hoofdlijnen ziet u het streven naar een compromis langs een hoog gelegde lat. We hebben niet het compromis van de laagste gemene deler opgezocht. We proberen zo ambitieus mogelijk te zijn. Er zitten pijngrenzen in voor eenieder, maar we durven er allemaal voor te staan. Dat is ook gebeurd.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dit is volgens mij dus waarom mensen het vertrouwen in de politiek verliezen. Mevrouw Kaag heeft een uitgebreide verhandeling gehouden over de persoonlijke gesprekken die zij heeft gehad met de heer Rutte. Ze zegt dat het een ontzettend intensief proces is geweest. Dat wil ik graag geloven. Maar het staat natuurlijk haaks op elkaar als je in een lezing zegt "politieke managers moeten niet te lang hun gang kunnen gaan" en je het vervolgens legitimeert door in te stappen in een kabinet dat diezelfde politieke manager nog langer zijn gang laat gaan. Rutte IV bestaat uit dezelfde partijen, dezelfde ideeën en dezelfde mensen die nu een doorstart maken vanuit Rutte III. Realiseert mevrouw Kaag zich dat ze daarmee het vertrouwen — dat is op dit moment heel laag; minder dan 30% van Nederland heeft vertrouwen in de overheid, wat een ontzettend groot probleem is — op het spel zet?

Mevrouw Kaag (D66):
Met onze 24 zetels hebben wij een relevante, maar ook bescheiden bijdrage. De politiek zijn wij allemaal. Natuurlijk nemen deze vier partijen een risico door te zeggen: wij durven hier afspraken over te maken, wij durven ervoor te gaan staan en wij durven het ook aan om door de kiezer keihard afgerekend te worden op de resultaten die wij proberen te leveren. Ik hoor mevrouw Marijnissen zeggen dat wij in deze Kamer — ik sta hier als Kamerlid — in onze totaliteit geen verantwoordelijkheid hebben. Vertrouwen in de politiek gaat wat mij betreft ook heel erg over deze Tweede Kamer. Ik heb het over de toon van het debat, meewerken, samenwerken, constructief meewerken, oplossingen zoeken met elkaar en niet vervallen in het ouderwetse "ik ben oppositie, jij bent coalitie, dus laten we elkaar alleen maar op de bressen bevechten". Ik vind dit ook iets wat we juist vanuit de Kamer moeten bespreken.

Toen ik als burger, al was het vanuit het buitenland, naar de Nederlandse politiek keek, trok ik altijd één conclusie. Dat deed ik gewoon als kijker. Ik geloof dat mevrouw Marijnissen langer in de politiek zit, lokaal of nationaal, dan ikzelf. Het leken altijd dezelfde riedeltjes, liedjes en voorspelbare patronen te zijn. Ik zit er nu zelf in. Het is ook aan mij en mijn partij om te proberen daar verandering in te brengen. Ik begrijp dus wat u zegt, maar we zijn allemaal aan zet, dus niet alleen de partijen die een coalitieakkoord hebben getekend. Dat kunt u ook terugzien in de verslagen van verschillende informateurs. U ziet het ook op pagina 1 van de introductie van het coalitieakkoord. We zijn er allemaal bij. Ik doe dus ook een handreiking naar mevrouw Marijnissen: laten we dit samen doen.

De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen, u heeft nog twee vragen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja, laten we dit samen doen. Maar het mooie is juist dat mensen die voorspelbare patronen die zij als buitenstaander in de politiek zag, nu nog zien. Mensen zien dat er vorig jaar een kabinet is afgetreden vanwege een toeslagenschandaal, niet omdat wij het kabinet weg hebben gestuurd, maar omdat het zelf zei: wij hebben zo'n grove fout gemaakt en dat was zo ernstig, dus wij moeten weg. Mevrouw Kaag is zelf afgetreden als minister omdat dingen nogal mis waren gegaan bij de evacuatie in Afghanistan. Zij zei: ik moet weg. En wat zien mensen nu? Dat diezelfde partijen met diezelfde mensen gewoon terugkeren. Mevrouw Kaag zegt: we moeten het samen doen en het is echt ook aan de Kamer. Dan zou ik aan mevrouw Kaag willen vragen: hoe vindt u eigenlijk zelf dat dit debat vanaf vanochtend 10.15 uur tot nu verloopt? Wij hebben aangegeven — dat hebben wij gedaan, maar volgens mij hebben meer oppositiepartijen dat gedaan — dat de zorg voor ons echt een pijnpunt is. Nou, we hebben het gehoord: er is niks mogelijk.

Een ander belangrijk punt is het oplossen van het toeslagenschandaal. Ook daarvoor is geen enkele — nog geen begin — concrete oplossing voor mensen. Ik zou aan mevrouw Kaag het volgende willen vragen. Het is nogal makkelijk — ik vind het te makkelijk — om dat hier in de Kamer neer te leggen, terwijl u zelf aan zet bent, terwijl u zelf legitimeert dat die politieke manager, over wie u zei dat we die niet te lang de ruimte moeten geven … Dat organiseert u nu zelf.

Mevrouw Kaag (D66):
Ik ga niet meer herhalen wat ik bij een van de eerdere debatten zei die geheel aan de Schoo-lezing gewijd leek te zijn. Aangezien het 25 pagina's betrof over klimaat, onderwijs, wat we kunnen doen aan de bestuurscultuur en nationale identiteit, zeg ik nog even richting de heer Wilders, hoop ik dat het nog een keer gelezen wordt. Want het is veel meer dan de som van drie, vier citaten. Maar wat belangrijker is: ik denk dat de heer Rutte als partijleider van de VVD gelijk had toen hij over het toeslagenschandaal zei dat door demissionair staatssecretaris Alexandra van Huffelen een heel pakket aan werk via de herijking is uitgezet. Wij hebben ook tijd mogen spenderen met de ouders en kinderen die getroffen zijn door het toeslagenschandaal. Er is heel veel meegenomen. Niet alles kan worden samengevat in één paragraaf, maar weet dat dit een van de prioriteiten blijft.

Dan de vraag van mevrouw Simons aan de heer Rutte. Ik begreep zijn reactie wel, want met twee petten is het lastig opereren. Het is ontzettend belangrijk. We hebben heel veel gesprekken gevoerd, ook door de lens, indachtig de reden waarom het kabinet-Rutte III is afgetreden, van de vertrouwenscrisis die breed wordt gevoeld in het land, niet alleen in de politiek. Er is de bredere polarisatie waar ook mevrouw Van der Plas over sprak.

Dan de vraag over het verzoek van de heer Klaver. Er zijn naar mijn inschatting momenten in dit proces waarop we natuurlijk nog zorgvuldiger moeten kunnen praten over de zorg, over de planning voor de zorg, over de nodige hervorming om zowel klimaat, onderwijs, veiligheid, alles wat we moeten doen voor het land, op een kwalitatief hoogwaardige manier, te kunnen blijven betalen. Daar zijn nog gesprekken over. Er komt een regeringsverklaring. Er komt een bewindspersoon. Er komt een voorjaarsnota. Er zijn zo veel momenten waarop we dit veel zorgvuldiger met elkaar kunnen doen en kunnen spreken over de invulling.

Wat ik jammer vind in de opmerking die ik hoorde over de zorg, is dat er wordt gedaan alsof er nu acuut bezuinigd wordt. Er wordt opvolging gegeven aan de noodzaak om op langere termijn juist kwalitatief hoge zorg betaalbaar te houden. Deze periode wordt er juist extra geïnvesteerd. We kijken naar minder groei op langere termijn. Dat is een heel ander verhaal dan wat ik soms hoor, en dat vind ik gewoon jammer.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Mevrouw Kaag weet nu zelf niet precies wat er in haar coalitieakkoord staat — dan zou ik haar adviseren dat nog eens na te kijken — óf ze spreekt hier niet de waarheid. Maar het kan niet allebei waar zijn. Er is inderdaad de structurele bezuiniging van bijna 5 miljard die is aangekondigd voor later, maar ook voor nu staan er heel veel minnen. Ik heb ze daarstraks allemaal opgesomd, waarvan minder personeel in de verpleeghuizen misschien nog wel het meeste pijn doet. Maar ook de bezuinigingen op de jeugdzorg, waar de wachtlijsten lang zijn, en de bezuinigingen in de gehandicaptenzorg en in de geestelijke gezondheidszorg staan allemaal voor de komende periode in uw coalitieakkoord. Ik vraag het dus nog een keer. Of u heeft het niet goed gelezen. Of het waren allemaal typefouten. Dat kan ook. Dan kunnen we vandaag veel mensen blij maken. Of u spreekt niet de waarheid.

Mevrouw Kaag (D66):
Ik heb niet elke budgetlijn opgenoemd zoals u dat heeft gedaan, zeg ik via de voorzitter tegen mevrouw Marijnissen. Ik heb benoemd dat er op de veel langere termijn minder groei is. We weten allemaal uit verschillende rapporten van gezondheidsraden en andere instellingen dat er al een hele tijd gevraagd wordt: politiek, kijk hiernaar, maak keuzes. Tussen de verschillende partijen wordt er nu een stap gezet om dat mogelijk te maken, maar er zullen nog heel veel gesprekken en discussies volgen. Maar ik heb ook een vraag. Er werd gesteld alsof er een eigen bijdrage verwacht zou worden ...

De voorzitter:
Excuus, kunt u in de zaal iets zachter praten? Dank u wel. Mevrouw Kaag.

Mevrouw Kaag (D66):
Er werd gedaan alsof er per heel snel een eigen bijdrage verwacht zou worden voor jeugdzorg. Ik heb het nog eens nagezocht. Er staat: om deze besparingen te realiseren, worden maatregelen genomen zoals het normeren van de behandelduur — dat moet allemaal nog uitgezocht worden — en/of het introduceren van een eigen bijdrage. Maar het bedrag dat veelvuldig werd genoemd, is nergens in de stukken te vinden. Dat geeft ook weer aan …

Voorzitter. Ik ben wat ouder, maar ik ben niet doof. Ik heb alleen moeite met concentreren als er van links en rechts continu stemgeluid komt.

De voorzitter:
Ik wil daar inderdaad op wijzen. Het was niet alleen de rechterkant, maar ook de linkerkant van de zaal. Het is een hele gehorige zaal, dus kan het iets zachter? Dank.

Mevrouw Kaag (D66):
Dat geeft ook weer aan dat bijvoorbeeld dit soort discussiepunten, heikele punten, verduidelijkt en besproken moeten worden, juist bij de vervolgstappen die nog zullen komen. Dit is ook de open ruimte die wel geboden wordt.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Marijnissen, u heeft geen interrupties meer. Ik geef de heer Klaver …

Mevrouw Marijnissen (SP):
Maar mevrouw Kaag stelde mij een vraag.

De voorzitter:
Nee, nee, nee.

Mevrouw Kaag (D66):
Nee, die vraag was niet voor mevrouw Marijnissen.

De voorzitter:
Nee, u stond daar al eerder. Ik wil even het woord geven aan de heer Klaver. Hij had een punt van orde.

De heer Klaver (GroenLinks):
De zorg is een belangrijk punt. Ik merk dat er soms wat langs elkaar heen wordt gesproken. Dat komt omdat de reeks in de tabel — ik kijk nu expres naar meneer Koolmees, want hij weet precies waar het over gaat — op pagina 5 van de bijlage maar tot 2026 loopt. Dan gaat het opeens structureel in. De coalitie beweert dat het ergens in 2050 een keer gaat lopen, maar dat kunnen we niet in die reeks zien. Daar ligt een hele reeks onder. Ik zou eigenlijk willen vragen — dat is mijn punt — of het Bureau Woordvoering Kabinetsformatie die even naar de Kamer kan sturen. Dan kunnen we het op basis van de feiten met elkaar bespreken, want anders blijven het alleen maar beelden.

De voorzitter:
Dit geleid ik meteen even door. Ik hoop dat we daar dan zo een antwoord op krijgen. Ik geef het woord aan mevrouw Ploumen van de PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Achter de budgetlijn jeugdzorg gaat heel veel verdriet en leed van heel veel kinderen en hun ouders schuil. Dit is het moment waarop we de voorgestelde bezuiniging, die er wel degelijk in staat — mevrouw Kaag heeft die net zelf voorgelezen — op de jeugdzorg ongedaan kunnen maken. Het vragen van een eigen bijdrage of het bezuinigen op een zorgvorm die nu al zo onder druk staat, is gewoon onacceptabel. Dit is het moment om toe te geven dat dit een verkeerd plan is van deze nieuwe coalitie en om ervan af te zien. Eenvoudige vraag. Eenvoudig antwoord mogelijk.

Mevrouw Kaag (D66):
Het is niet zo'n eenvoudige vraag. Het is een terechte vraag. Er zijn heel veel adviezen geweest; er is ook het advies van de Commissie van Wijzen geweest. In eerste instantie worden er extra middelen beschikbaar gesteld, maar er zijn ook overlegtrajecten, juist met de gemeentes en ook op landelijk niveau, om te kijken waar de hooggespecialiseerde zorg, zoals jeugdzorg, beter kan worden verleend en beschikbaar kan worden gemaakt, hoe dat moet worden geregeld en waar het type jeugdzorg op basis van de criteria kan worden gerealiseerd. Dit is een complexe materie. Ik en uiteraard ook de coalitiepartijen delen de zorg van mevrouw Ploumen en van velen van deze Kamer, maar ik denk ook dat we er altijd voor moeten zorgen dat dit soort zorg beschikbaar is voor diegenen die dat nodig hebben, die vaak ook nog uit kwetsbare gezinnen komen, maar heus niet altijd. De wachttijden en wachtlijsten in de zorg zijn onacceptabel lang voor een rijk land als Nederland. We moeten hier dus zorgvuldig naar kijken, maar dit is de initiële keuze die gemaakt is. Er is lang over gesproken. Maar nogmaals, er zijn nog veel momenten om alles wat we nu horen mee te nemen en om wellicht ook dingen te heroverwegen, vanuit de inhoud, zoals ook mevrouw Ploumen aangeeft.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Je had gehoopt dat er al zorgvuldig naar gekeken was en dat het niet nogmaals hoefde te gebeuren. Maar ik heb een ander punt. D66 heeft de afgelopen jaren steeds gestemd tegen voorstellen om kinderen uit de hel van Moria te halen. Dat moet pijnlijk geweest zijn. Dat hebben we kunnen zien. Dit akkoord was een kans om het anders te doen. Sterker nog, mevrouw Kaag zei in een interview — ik citeer haar letterlijk: "Ik kan je verzekeren dat we onder mijn leiding in een volgend kabinet niet meer tegen dit soort plannen zullen stemmen." Als ik nu lees wat er in het coalitieakkoord staat, kan ik niet anders dan concluderen dat mevrouw Kaag onder het juk van de VVD is doorgegaan als het gaat over de opvang van kwetsbare mensen. Ik vraag mij af hoe zij dat in hemelsnaam heeft kunnen laten gebeuren.

Mevrouw Kaag (D66):
Nou, opvang van kwetsbare mensen … Als mevrouw Ploumen het heeft over vluchtelingen of intern ontheemden, dan ziet zij dat er additioneel geld is voor het budget van Ontwikkelingssamenwerking, in tegenstelling tot andere jaren waarin er fors is gekort. Dat was niet in kabinet-Rutte III. Er is meer geld, ook voor een betere opvang in Nederland. Dat is ook iets wat mevrouw Ploumen en ik, denk ik, delen. Er is meer geld voor opvang in de regio voor kwetsbare vluchtelingen. Tegelijkertijd komt er voor het eerst in twintig jaar op basis van een breed pakket van asiel- en migratieafspraken een ophoging van het UNHCR-quotum van 500 naar 900. Dat is juist om in dit soort situaties, ook op verzoek, mogelijk in Europees verband, te kunnen acteren. Dit is de eerste en laatste ophoging sinds 2001. Mevrouw Ploumen zat toen, denk ik, niet in de politiek, ik ook niet, maar het is voor het eerst in twintig jaar dat het quotum verhoogd is in Nederland. Dat is ook een doorbraak. Dit quotum kan ook gebruikt worden voor de opvang van mensen, bijvoorbeeld op Moria, maar dat doen we in afstemming met UNHCR. Is alles perfect? Absoluut niet. Ik zal de eerste zijn om dat toe te geven. We zijn een coalitie van vier partijen met verschillende overtuigingen, maar het besluit tot deze ophoging is voor ons heel belangrijk geweest.

De voorzitter:
Laatste vraag, mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Van 500 naar 900 mensen is volgens dat akkoord alleen maar mogelijk als er allerlei rechtser dan rechtse maatregelen genomen worden. Dus eerst moeten er maatregelen genomen worden om het aantal mensen dat in Nederland opvang kan vinden zo klein mogelijk te houden en dan komt er misschien ruimte voor de mensen, de kinderen, die nog steeds in die hel van Moria zitten. Dus daar zit geen enkele vooruitgang in. Ik moet helaas constateren dat er van de belofte die mevrouw Kaag zelf heeft gedaan, niks terecht is gekomen als het gaat om de kinderen die daar in Moria nog steeds in de modder en de ellende zitten.

Mevrouw Kaag (D66):
Ik zou willen dat de ellende van de wereld beperkt zou blijven tot Moria, maar er zijn ook mensen in Jemen, er zijn intern ontheemden in Syrië, er zijn miljoenen vluchtelingen in wat dan de "regio Syrië" genoemd wordt. Denk daarbij aan Jordanië en Libanon. Er zijn zoveel kwetsbare mensen en we moeten veel meer blijven doen. Maar het asiel- en migratiebeleid in Nederland is gericht op een stabielere asielketen met snellere procedures. Dat is ook in het belang van de circa 30.000 mensen die nog steeds elk jaar in Nederland aankloppen. We zetten ook in op een breed, effectief en menselijk Europees migratiebeleid, waaronder asiel moet vallen.

Dat betekent ook dat we anders kunnen handelen in humanitaire crises op de Griekse eilanden. Want mevrouw Ploumen noemde terecht het voorbeeld van Moria, maar we blijven ons ook houden aan internationale verdragen en we kijken echt ook naar alle aanbevelingen van de commissie-Van Zwol. Bij asiel en migratie kun je nooit één voorbeeld eruit halen; het gaat om het hele plaatje, het hele verhaal. Als ik naar dat verhaal kijk, dan zeg ik dat dat een moeilijke afspraak was tussen de vier partijen. Maar er is ook gezocht naar vooruitgang, bescherming en de plicht op terugkeer van diegenen die absoluut geen recht hebben om hier te verblijven, om ruimte te maken voor diegenen die wij zo graag willen ontvangen.

De voorzitter:
Eerst de heer Azarkan van DENK, dan mevrouw Simons, dan nog de heer Klaver, de heer Dassen en mevrouw Ouwehand.

De heer Azarkan (DENK):
Ik denk toch ook eerst complimenten voor mevrouw Kaag. Het is haar gelukt: over een paar weken staat ze als vicepremier op het bordes. Ze ging de verkiezingen in onder het mom van "nieuw leiderschap". Ze zei: "Het moet echt anders in Nederland." Ze sprak op 1 april ook harde woorden over een minister-president, de fractievoorzitter van de VVD, meneer Rutte: "een patroon van vergeetachtigheid". Ook daarna was ze kritisch, nog niet zo lang geleden. Ze zei: "Dit is iemand met weinig empathie, geen medemenselijkheid, en daarom ging het ook fout in de samenleving." Over de ChristenUnie zei ze: "Dat is een roestige auto; dat moeten we niet meer willen. Het wordt tijd dat we het anders gaan doen." Ik zit een beetje met een mengeling van teleurstelling en bewondering, want hoe kun je zo veel draaien? Misschien kan mevrouw Kaag mij dat leren, zodat ik daar wat soepeler in word. Want ik merk zelf dat men daar in de samenleving toch wat anders naar kijkt. Dus wat is nou, anders dan de verantwoordelijkheid — want die begrijp ik wel — precies datgene waardoor mevrouw Kaag heeft gezegd: ik ga Nederland toch uitleveren aan iemand die al tien jaar een spoor van vernieling heeft getrokken in de samenleving?

Mevrouw Kaag (D66):
Ik denk dat de citaten ten dele voor de verantwoordelijkheid van de heer Azarkan zijn, maar ook de interpretatie. Ik heb niet veel toe te voegen aan alles wat ik nu al heb gezegd en uitgelegd. Het gaat om verantwoordelijkheid, om het herstel van vertrouwen in de politiek en het landsbestuur maar ook in het lokaal bestuur. Dat moeten we met z'n allen doen. Dat is niet draaien, maar moeilijke keuzes maken, verantwoordelijkheid nemen en zeggen: ik doe dit in vol vertrouwen met de heer Rutte, de heer Hoekstra en ook de heer Segers.

De heer Azarkan (DENK):
Dat zijn allemaal nietszeggende ingestudeerde woorden van mevrouw Kaag, die zegt: ik ga niet meer reageren. Misschien zou mevrouw Kaag dat wel moeten doen. Ik stel hier gewoon een vraag, namelijk: hoe kan het nou dat de samenleving, die kijkt naar politici en die in verkiezingstijd hoort dat hier de nieuwe leider van Nederland staat, die zich afficheert met allerlei beloftes en die keihard is over wat er in die samenleving nodig is, in het coalitieakkoord een hoop poen en een hoop plannen ziet? Waar is de ziel gebleven? Waar zit die medemenselijkheid? Waar zit die dan in? Wat maakt nou dat mevrouw Kaag Nederland voor de komende vier jaar wederom uitlevert aan Rutte?

Mevrouw Kaag (D66):
Twee dingen. Het is niet altijd makkelijk om in een coalitieakkoord op hoofdlijnen de ziel erin te betrekken. Ik weet niet of ons dat tijdens de onderhandelingen goed is gelukt; dat zeg ik heel eerlijk. Belangrijker zijn niet alleen de intentie van de titel maar ook wat wij zeggen over de samenleving die we moeten willen zien, waar je optreedt tegen racisme en discriminatie — dan volgen er maatregelen — en waar je optreedt tegen vrouwenhaat, tegen antisemitisme, tegen moslimhaat. Dat is een samenleving die beschavend is, die ook vergevend is, die elkaar de ruimte geeft en waar de rechtsstaat centraal staat. En nee, er is geen uitlevering. Er zijn verkiezingen geweest en de heer Rutte heeft die gewonnen met de zetels en de heer Rutte is de leider van de VVD en is of wordt voorgedragen. Zoals ik al eerder zei, hebben wij op moeilijke momenten hele belangrijk gesprekken gevoerd. Als twee partijen en twee volwassen mensen zetten wij die samenwerking in goed vertrouwen voort. Ik denk dat het volwassenen ook siert om te kunnen zeggen: dit is niet goed gegaan en dat wel. Dat moeten we allemaal doen. Ik begin altijd bij mezelf.

De heer Azarkan (DENK):
Laten we dan op twee punten inzoomen op de inhoud, want dat zijn mooie woorden en ik weet dat mevrouw Kaag dat ook echt meent. Ik noem de aanpak van discriminatie en ik kijk naar het regeerakkoord, het coalitieakkoord of hoe het ook heet. Daarvoor is 0,5 miljoen euro opgenomen. Over details gesproken! 0,5 miljoen euro is een fooitje om iets aan te pakken waar 27% van de Nederlanders last van heeft. Dat is een schijntje. Ik heb een initiatiefnota ingediend over de aanpak van moslimhaat. Ik vond het mooi wat mevrouw Kaag daarover vertelde tijdens de presentatie van het coalitieakkoord, maar er was geen D66'er aanwezig; uw partij was daar niet eens bij. Dus wat zijn nou die mooie woorden als ik vervolgens zie dat het om een fooi gaat of dat men het echt laat afweten?

Mevrouw Kaag (D66):
De aanpak van discriminatie, racisme en uitsluiting vergt een brede aanpak op alle terreinen van het coalitieakkoord, of het nou gaat om de woningmarkt, om onderwijs, om de arbeidsmarkt of om etnisch profileren, dat veel mensen helaas meemaken. U moet het dus niet alleen zien door de lens van het bedrag dat u noemde, absoluut niet. Er is veel meer. Het gaat ook om een verandering, juist om institutioneel racisme aan te pakken en zero tolerance te hebben. Dat vergt gedragsverandering en onderwijs. Dat vergt ook dat er over alle linies geld voor wordt ingezet. Daar kunnen we het natuurlijk ook over hebben. Ik weet eerlijk gezegd niet waarom D66 niet aanwezig was bij de behandeling van uw initiatiefnota. Maar ik zal hem gaan lezen. Als u het op prijs stelt, zal ik het u meegeven als ik er commentaar op heb.

De heer Azarkan (DENK):
De stemmingen zijn al geweest, maar dank dat u dat wilt doen. Tot slot nog een punt. Er staat dat de versterking van de controle vanuit de Tweede Kamer heel belangrijk is in de nieuwe bestuurscultuur. Dat is een goed punt. Ik begrijp niet goed hoe dat zich verhoudt tot het optuigen van allerlei fondsen, namelijk een stikstoffonds en een klimaatfonds. We hebben al een groeifonds. Het gaat dus in totaal om 80 miljard die de controle vanuit de Kamer juist bemoeilijkt. Daar heeft de Algemene Rekenkamer in 2016 een heel kies rapport over geschreven. Die zegt: doe dat nou niet, doe het via de reguliere begrotingsprincipes. Hoe kijkt mevrouw Kaag daartegenaan?

Mevrouw Kaag (D66):
Ik denk dat er verschillende manieren moeten zijn waarop we al deze punten meenemen, zeker omdat de fondsen nog niet zijn opgetuigd. We moeten natuurlijk ook zorgvuldig kijken naar wat de Algemene Rekenkamer daarover zegt en hoe we de controlefunctie van de Tweede Kamer sowieso geheel mee kunnen nemen, omdat het zo belangrijk is. Het gaat om heel veel geld. Het gaat om de toekomst en keuzes in investeringen. Het is belangrijk dat de Tweede Kamer in alle stappen wordt meegenomen. Dit is denk ik ook een punt om weer te bespreken bij de regeringsverklaring of de Voorjaarsnota. Ik weet niet wat een geëigend moment daarvoor is op dit moment. Maar dank voor deze opmerking. Die nemen we mee. Ik denk ook dat de andere coalitiegenoten dit mee zullen nemen voor het vervolg.

De voorzitter:
De heer Azarkan, tot slot.

De heer Azarkan (DENK):
Dit zijn allemaal algemeenheden. Ik had niet de indruk dat mevrouw Kaag mijn punt precies begreep. Volgens mij is het toch echt zo dat in het coalitieakkoord is afgesproken dat er fondsen komen. Die fondsen onttrekken zich aan meer, omdat we niet kunnen zien hoe die zich verhouden tot artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet. We weten ook niet wat er gebeurt met gelden die over zijn. Die gaan niet terug naar de algemene reserves; die onttrekken zich daaraan. Het is gewoon een algemeen principe: je kunt het niet allebei hebben. Als je vindt dat de controlefunctie vanuit de Kamer goed gewaarborgd moet zijn, dan kun je dat niet via fondsen doen. Mijn vraag is dus: wat is de visie van mevrouw Kaag daarop?

Mevrouw Kaag (D66):
Dit is geen kwestie van een visie. Er is een keuze gemaakt om additionele middelen vrij te maken op een manier die behapbaar en betaalbaar zal blijken te zijn. Daar wordt nog een fonds voor opgetuigd. Maar er is nog niets op papier gezet. Dus ik zeg u: in deze zogenaamde "designfase" zijn er nog veel momenten waarop de Kamer zal worden meegenomen en waarop de controlefunctie van de Kamer dus zal worden geborgd.

De voorzitter:
Dank u wel. Dat was uw laatste interruptie. Ik geef het woord aan mevrouw Simons, daarna aan de heer Klaver, dan aan de heer Dassen en daarna aan mevrouw Ouwehand. Gaat uw gang.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik hoor mevrouw Kaag zeggen — het klinkt in alles alsof ze dat vanuit haar hart meent — dat ze blij is met dit akkoord. Het is een gebalanceerd, progressief en sociaal akkoord. Natuurlijk is het een compromis; dat kan niet anders. Maar het uitgangspunt van mevrouw Kaag was: we doen het goed of we doen het niet. Het zijn hoopvolle en krachtige woorden. Die doen mij wel kijken naar een aantal passages in dit akkoord en roepen vragen op. Ik concentreer mij heel eventjes op het gedeelte waar de heer Azarkan het ook over had: het tegengaan van institutioneel racisme. "Voor institutioneel racisme is geen plek in onze samenleving. We zetten ons in tegen etnisch profileren." Wat betekent dat in een context — dat wil ik er gelijk even bij zeggen — waarin ook het woord ongewenstverklaring staat? Dat staat in hetzelfde akkoord. Dat komt eigenlijk neer op de strafbaarstelling van illegaliteit. Dat is overigens strafbaarstelling waar D66 tot op heden natuurlijk ernstig tegen was. Laat ik met die vraag beginnen.

Mevrouw Kaag (D66):
Ik heb nu even niet het coalitieakkoord voor me, maar ik weet wel waar het staat. Ik denk twee zaken. Ik zie het risico dat mevrouw Simons benoemt. Ik zie dat uitvoerende diensten indachtig de afgifte van een ongewenstverklaring wellicht op de verkeerde basis van persoonsgegevens of uiterlijke kenmerken iemand zouden profileren. Ik ben juist tegen etnisch profileren. Ik denk daarbij aan de zaak tegen het etnisch profileren door de marechaussee, naar ik meen, die D66-raadslid Mpanzu recentelijk heeft gewonnen. Daar gaat dit over.

De ongewenstverklaring uit het asiel- en migratiehoofdstuk waar u op doelt, gaat natuurlijk over een strafrechtelijke sanctionering die als sluitstuk van een serie stappen is bedoeld voor iemand die de asielketen heeft afgelopen, uitgeprocedeerd is, uit een veilig land komt, maar niet meewerkt aan terugkeer en die willens en wetens niet naar het land van herkomst wil terugkeren. Dan kan dit het uiterste middel zijn, maar pas na een heel lange, zorgvuldige procedure met veel toetsingen. Dat zijn eigenlijk twee totaal andere werelden. Ik denk dat we heel zorgvuldig moeten zijn, zodat we die in dit debat niet met elkaar vermengen. Maar het punt van zorg dat u uit, namelijk dat het misschien in de praktijk een keer mis zou kunnen gaan en dat iemand de facto etnisch geprofileerd wordt, durf ik nooit uit te sluiten. Het zijn echter twee andere paden.

Mevrouw Simons (BIJ1):
De reden dat ik ze niet uit elkaar kan halen, is omdat we leven in een realiteit waarin etnisch profileren regelmatig voorkomt. U verwees al naar uw partijgenoot. Sterker nog, etnisch profileren wordt op dit moment gedoogd. De marechaussee heeft eigenstandig besloten dat ze ermee gaat stoppen, ondanks de uitspraak van de rechtbank. Maar we weten dat politieagenten die racistische appjes in groepen versturen, daar niet voor gestraft worden. Ze krijgen niet eens een sanctionering. We weten dat het voorkomt. Volgens mij is het ontzettend gevaarlijk om dit soort moreel verwerpelijke ideeën — vind ik, dat is een persoonlijke kwalificatie — te laten standhouden in een context waarin we nog niet hebben afgerekend met etnisch profileren. Mijn vraag aan mevrouw Kaag is eigenlijk wat maakt dat het voor haar akkoord is dat dit in dit akkoord staat. Want ik weet dat haar partij zich in eerdere instanties wanneer dit op tafel lag, echt hiertegen heeft uitgesproken. Ik begrijp dat zo'n akkoord een compromis is, maar er zijn natuurlijk verschillende punten waarop je een compromis kunt aanvaarden. Zolang we nog niet hiermee hebben afgerekend ... Ik heb bijvoorbeeld twee weken geleden, op 25 november ...

De voorzitter:
Kunt u het ietsje korter houden?

Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik ga het ietsje korter maken. Dit is mijn laatste zin voor de context. Ik heb toen een motie ingediend die verzoekt om etniciteit geen onderdeel te laten zijn van risicoprofielen. Die motie werd door het kabinet negatief geapprecieerd en dientengevolge, zal ik maar zeggen, werd die ook niet aangenomen. In die context moet ik dit lezen. Ik maak me daar dus ernstige zorgen over en ik kan niet begrijpen waarom iets wat voor D66 altijd ongewenst en onbespreekbaar was, dat nu wel is gebleken.

Mevrouw Kaag (D66):
Het is, net zoals ik zei, een sanctionering. Het is een sluitstuk. Het is een ultieme maatregel. Het is iets anders dan strafbaarstelling, want dat is een generieke maatregel. Een ongewenstverklaring is gericht op één persoon. Dat is anders dan een generieke maatregel.

Het tweede is dat ik mevrouw Simons wil vragen, verzoeken, om inderdaad met ons mee te denken, als we zeggen dat we optreden tegen etnisch profileren en dat we dat niet toestaan. Help ons vanuit uw praktijk, vanuit uw ervaringen, helaas, en met ervaringen van anderen die u kent en die in u vertrouwen hebben. Help ons om te kijken waar het mis kan gaan als je juist wilt optreden.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Simons.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Dat is een zeer sympathiek gebaar van mevrouw Kaag. Dat ga ik natuurlijk doen. Ik begrijp dat dit onderdeel is van de oproep om op een constructieve manier met partijen samen te werken. Dat gaan we doen.

Wat ik op dit moment al kan meegeven, is dat we bij etnisch profileren en institutioneel racisme allereerst natuurlijk moeten stoppen met het gedogen van etniciteit als onderdeel van het risicoprofiel. Dat is het meest concrete wat ik daar op dit moment over kan zeggen, denk ik. Ik heb nog veel meer vragen, voorzitter, maar ik begrijp dat de tijd beperkt is en dat ik hier geen ellenlange interrupties kan doen. Maar ik zou het verzoek van mevrouw Kaag zelf willen uitbreiden door te zeggen dat ik zelf ook graag meedenk over de kansengelijkheid in het algemeen en met name binnen het onderwijs. Ook wil ik graag de discussie aangaan over blind solliciteren, want dat punt zag ik ook staan in het akkoord. Ikzelf ben daar absoluut geen voorstander van, maar die discussie gaan we wat mij betreft met veel verve met elkaar voeren.

Mevrouw Kaag (D66):
Heel fijn. The more the merrier, zoals ze zeggen. Dank u wel.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ook mijn felicitaties aan mevrouw Kaag. Het is knap als er een regeerakkoord ligt, ongeacht wat we ervan vinden en hoe we er inhoudelijk naar kijken. Waardering dat u er uiteindelijk met elkaar uit bent gekomen. Ik heb nog een vraag over het punt dat op pagina 42 van het akkoord staat en dat betreft de ongewenstverklaringen. De eerste keer las ik er bijna zelfs overheen, maar als je het goed leest en het legt naast de voorstellen uit 2013, dan lees ik toch echt dat de strafbaarstelling van illegaliteit weer terug is. Met veel mitsen en maren, maar die strafbarstelling is weer terug. Ik wil eigenlijk vragen wat er veranderd is ten opzichte van 2013. Toen was het namelijk Alexander Pechtold die hier in de Tweede Kamer de oppositie aanvoerde tegen deze maatregel. Hij zei op het congres van D66: ik heb principiële bezwaren hiertegen en het is een fundamentele aantasting van de rechtsstaat. Als ik goed lees wat hier nu staat en wat er eerder hierover naar voren is gebracht, is het slim opgeschreven — ik las er bijna overheen en volgens mij heel veel mensen — maar staat het er toch echt: illegaliteit wordt strafbaar.

Mevrouw Kaag (D66):
Nee, daar verschillen wij dus over van mening. Ik waardeer sowieso altijd de inzet van GroenLinks als het gaat om asiel en humane opvang. Ik weet ook dat bij de eerste gesprekken met de informateur de heer Klaver met name de voorkeur gaf aan een Europese benadering. We hebben natuurlijk ook gekeken naar de kabinetsinzet op Europees niveau waar het gaat om gemeenschappelijk asielbeleid. Wat ons betreft is dit echter geen strafbaarstelling van illegaliteit. Het is een laatste, laatste stap in een heel zorgvuldig proces. Het is het sluitstuk en het is anders dan een generieke maatregel met betrekking tot wat strafbaarstelling is.

De voorzitter:
De heer Klaver, tot slot.

De heer Klaver (GroenLinks):
Het kan wel het sluitstuk ergens van zijn, maar het sluitstuk is dat illegaliteit strafbaar wordt. Mij is altijd geleerd dat als iets eruitziet als een eend, het kwaakt als een eend en het loopt als een eend, het ook een eend is. Het kan misschien wel het sluitstuk zijn en niet het allereerste zijn wat we gaan doen, maar uiteindelijk wordt met dit regeerakkoord illegaliteit in Nederland strafbaar. En dat vind ik jammer, juist waar ik de grootste waardering heb voor de waarde die mevrouw Kaag hecht aan moreel leiderschap, waarbij we ervoor zorgen dat we mensen niet ontmenselijken. En dat laatste gebeurt veel te veel in deze zaal en hierbuiten. Het strafbaar stellen van mensen omdat ze hier niet weg kunnen, vind ik daaraan bijdragen. Dat vind ik niet passen bij hoe ik mevrouw Kaag ken. Ik hoop dat we kunnen samenwerken om te zorgen dat dit punt van het regeerakkoord niet doorgaat.

Mevrouw Kaag (D66):
Dit is een afspraak uit een zorgvuldig verlopen proces tussen vier partijen. Ik hoor helaas niemand over het belangrijke element arbeidsmigratie in het migratiehoofdstuk. Ik hoor helaas ook niets over de verbetering van de opvang en de investering die we daarvoor in Nederland doen en over het op Europees niveau samenwerken. Verder noem ik het UNHCR-quotum, iets wat de afgelopen twintig jaar niet is gelukt. Nogmaals, het is een middel dat ingezet kan worden in een sluitstuk. Het gaat niet over mensen die niet terug kunnen. Het gaat over mensen, met name overlastgevenden, waarvan, mochten ze in een opvangcentrum of anderszins verblijven, omwonenden enorme last ondervinden. Mensen die in de criminaliteit zijn gegaan. Mensen die terug kunnen maar nog steeds actief georganiseerd vertrek tegenwerken. Dus we hebben het over een hele bijzondere groep. Het is een op de persoon gerichte maatregel. Het is anders, ook juridisch naar mijn begrip — maar ik ben geen jurist — dan strafbaarstelling van illegaliteit.

De heer Dassen (Volt):
Ik wil toch kort doorgaan op die strafbaarstelling van illegaliteit. Ik hoor heel veel mooie woorden van mevrouw Kaag over wat er nog meer gedaan wordt, maar de conclusie op dit punt is toch dat de strafbaarstelling van illegaliteit zal plaatsvinden.

Mevrouw Kaag (D66):
Nee. Ik heb het net al gezegd volgens mij, en ik waardeer de herhaling van de vraag door de heer Dassen. Maar het antwoord is nee.

De heer Dassen (Volt):
Dank. Dit wilde ik nog even helder hebben. Maar ik wilde mevrouw Kaag ook nog even feliciteren, want na 274 dagen is er dan toch een akkoord. Er staan inderdaad ook positieve dingen in dit akkoord. Een van de zaken die mij voornamelijk opviel — het is volgens mij voor de eerste keer — is digitalisering. Ik vind het jammer dat dit niet net als in het Duitse akkoord door het hele akkoord heen loopt, maar een aparte paragraaf is. Maar het is een mooie eerste stap. Ook zie ik dat veel zaken die erin staan eigenlijk al Europese akkoorden zijn. Er was één ding waar ik wel van schrok, namelijk de investeringen die worden gedaan in de Autoriteit Persoonsgegevens. Daarvoor wordt nu 8 miljoen vrijgemaakt, terwijl de Autoriteit Persoonsgegevens duidelijk aangeeft minimaal 100 miljoen nodig te hebben om te zorgen dat zij haar taken kan uitvoeren. Ik was benieuwd hoe mevrouw Kaag daarnaar kijkt.

Mevrouw Kaag (D66):
Ik heb de details over de wens van de Autoriteit Persoonsgegevens niet actief voor de bril, maar even een stapje hoger: digitalisering is een van de prioriteiten van deze coalitiepartijen. Je moet dat natuurlijk over alle domeinen uitvoeren, van cybersecurity tot, inderdaad, een dienstbare digitale overheid. Er zijn heel veel goede details genoemd. Het komt nog aan op uitwerking. Ik zie dit wel als een punt dat in de uitwerking met de betreffende bewindspersoon, of bij de regeringsverklaring van het kabinet en op andere momenten, zoals de hoofdlijnenbrief die een bewindspersoon hierover ongetwijfeld gaat sturen, nog weer terug zal komen, ook rond de budgettaire vereisten die nodig zijn om dat zorgvuldig uit te voeren.

De heer Dassen (Volt):
Ik proef dat hier ruimte zit. Dat is ook noodzakelijk, want er wordt ook 250 miljoen vrijgemaakt voor andere de NCTV. De Autoriteit Persoonsgegevens houdt daar toezicht op. Als we veel meer geld gaan investeren in die NCTV en als we toch richting een soort van surveillancestaat dreigen te gaan — dat zijn misschien harde woorden — is het in ieder geval belangrijk dat de rechtsstaat ook gewaarborgd wordt. Dat is ook wat de Autoriteit Persoonsgegevens doet. Dus ik ga ervan uit dat dit dan kan worden meegenomen richting januari om te zorgen dat daar meer geld voor wordt vrijgemaakt.

Mevrouw Kaag (D66):
Vanuit D66 doe ik zeker de toezegging dat er nog zorgvuldig naar gekeken kan worden en dat het belangrijk is. Ik denk alleen wel dat het goed is dat de heer Dassen zijn kwalificatie "surveillancestaat" misschien wat verzachtte, want ik kan u verzekeren: ik heb in traditionele surveillancestaten gewoond, dat kan absoluut niet vergeleken worden met Nederland.

De heer Dassen (Volt):
Eens. Zoals ik net al meteen aangaf, was dat een te sterke kwalificatie.

Ik heb nog een andere vraag aan mevrouw Kaag. U wilt koploper worden op het gebied van klimaat. Zijn de maatregelen die nu genomen worden voldoende om koploper te worden?

Mevrouw Kaag (D66):
Dat is een hele goede vraag. Het palet aan maatregelen omvat normering, beprijzing en fiscale prikkels, maar ook het maatwerk dat zal moeten worden geleverd met de sectoren en bijvoorbeeld met de tien grootste bedrijven, en aan de andere kant de steun die de burger moet krijgen bij het isoleren van eigen woningen en de eisen die we zullen stellen aan de verhuurderscorporaties. Het gaat om en, en. Als je kijkt naar dat hele pakket — ik noem er maar een paar, dit zijn natuurlijk bekende maatregelen — dan zijn we ervan uitgegaan in de berekening en de doorrekening dat dit voldoende zal zijn. Mark Rutte maakte zojuist al melding van overshoot. We hopen er zelfs van uit te gaan dat we echt niet alleen de 55% doen, maar in berekening 60%. Je kunt altijd tegenvallers hebben; het kan langzamer gaan.

De uitvoeringstoets is hier ook heel belangrijk. Maar ik denk dat we hier een hele goede rol gaan spelen. Dat doen we voor Nederland, dat doen we voor een groene industriepolitiek, dat doen we ook voor de toekomst van ons eigen land en een beter klimaat. Dus ja, maar in de tekst staat ook dat er een bewindspersoon komt voor Klimaat en Energie. Die persoon, zij of hij, zal natuurlijk onmiddellijk aan de bak moeten om te gaan praten en te kijken wat er nog meer nodig is, welke obstakels er ondervonden worden. Want uiteindelijk zullen uit het zogeheten veld — niet zo'n mooi woord, weet ik — ook de suggesties nog moeten komen. Bedrijven zullen weten wat er kan en wat er niet kan. Dus we hebben goede hoop, maar uiteindelijk richten we ons op de resultaten en die zijn meetbaar.

De heer Dassen (Volt):
"Goede hoop", dat is natuurlijk heel prachtig, en 55% is een goed begin. Het is eigenlijk het Europese minimum waar we met elkaar naartoe moeten werken. Landen als Duitsland zitten op 65% en Denemarken zit op 70%. We nemen met elkaar dus nog niet de koploperpositie in. Ik vraag me ook af of sommige dingen niet concreter hadden gekund. Neem bijvoorbeeld korteafstandsvluchten. Die worden ontmoedigd, maar in bijvoorbeeld Frankrijk worden die gewoon afgeschaft. Schiphol moet 20% aan reductie van vluchten hebben. Ik vraag mij dus af of mevrouw Kaag bereid is om dit soort concrete doelen straks op te nemen in de regeringsverklaring om te zorgen dat we straks echt een koploper gaan worden. Het afschaffen van korteafstandsvluchten zou dan een richting kunnen zijn, als we daar een goed hogesnelheidsnetwerk tegenover kunnen zetten.

Mevrouw Kaag (D66):
Twee dingen. Ik zei "ik heb goede hoop", maar u vergat het tweede deel: "het gaat om de resultaten". We doelen op 60%. Als je kijkt naar andere landen, dan zie je dat we echt op een hele mooie koers zitten. Het inhaaltraject dat we hebben moeten doorlopen is een heel ander.

Het tweede is het pad om in 2050 klimaatneutraal te zijn conform Parijs. We hebben 70% in 2035 en daarna 80%. Het gaat erom dat je het gaat halen en het liefst zo snel mogelijk, wat ons betreft en ik denk ook wat steeds meer mensen in Nederland betreft. U vraagt om concreetheid. Dit is nou juist een van die punten voor een brief op hoofdlijnen van de aantredende bewindspersoon. Dat is het moment. Mocht er inderdaad een kabinet op het bordes staan op een moment in januari, dan zal die persoon heel snel aan de slag moeten om die concreetheid aan te geven. De bedoeling was dat er een coalitieakkoord op hoofdlijnen zou komen. Zoals Mark Rutte gisteren publiekelijk zei: het is niet zo dun als we hadden gehoopt, maar niet zo dik als we hadden gevreesd. Voor elke sector kan ik concrete zaken bedenken die we er ook nog in willen zien, maar dat is nou juist de uitvoering waar de bewindspersoon met het aanstaande kabinet mee aan de slag moet. We nemen het dus allemaal wel mee.

De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, Partij voor de Dieren. Daarna kunt u uw betoog nog vervolgen.

Mevrouw Kaag (D66):
Ik zie de heer Wilders al gapen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil voortbouwen op het punt van de heer Dassen. Ik zal in mijn eigen bijdrage ook opmerken dat het voor het klimaat nog niet genoeg is. Ik heb twee concrete vragen aan mevrouw Kaag. Ik lees in het akkoord dat er een onafhankelijke wetenschappelijke adviesraad komt die het beleid zal beoordelen en zal adviseren. Mijn vraag daarover is: wordt daarbij de klimaatwetenschap leidend?

Mijn tweede vraag gaat over de gaswinning. Ik lees daarover in het akkoord het volgende: "We ronden de procedure rond Ternaard af. We geven geen nieuwe vergunningen af voor gaswinning onder de Waddenzee." Wat betekent dat?

Mevrouw Kaag (D66):
Op uw eerste vraag is het antwoord ja. Klimaatwetenschap wordt leidend. De tweede vraag is wat het betekent dat we de procedure afronden. Er loopt nog een procedure. Het kan heel goed zijn dat LNV die vergunning helemaal niet kan afgeven. Er is natuurlijk ook al onderbouwd protest tegen aangetekend. Er worden sowieso geen nieuwe vergunningen afgegeven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik vraag daarnaar, want ik hoop natuurlijk dat die vergunning niet wordt afgegeven. Maar wat nu in het regeerakkoord staat over dat er geen nieuwe vergunningen worden afgegeven voor gaswinningen onder de Waddenzee, staat al lang en breed in de wet. In Rutte III maken we met minister Blok mee dat die zegt: de Kamer heeft in de wet geregeld dat er niet geboord kan worden ín de Waddenzee, maar dat gaan we ook niet doen, want we gaan schuin ónder de Waddenzee boren. Met andere woorden: het kabinet-Rutte III zoekt met woordspelletjes de ruimte op om gewoon lekker te doen wat het zelf wil. Wat nu in het regeerakkoord staat, staat al in de wet. Ik zou dus denken dat het een teken van een nieuwe bestuurscultuur en van echte verandering zou zijn dat dan in het regeerakkoord staat: die vergunning komt er gewoon niet, want we hebben dit al geregeld.

Mevrouw Kaag (D66):
Zo hadden we het misschien ook op kunnen schrijven, maar er staat: "er komen geen nieuwe vergunningen."

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik wil ook de heer Hoekstra zo direct nog interrumperen. Ja, dat hoopte hij al. Dus dan laat ik het hier, met pijn in het hart, bij.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog, mevrouw Kaag.

Mevrouw Kaag (D66):
We hebben ook uitvoerig gesproken over hoe Nederland weer een tolerant en open land wordt.

De voorzitter:
Heren, mevrouw Kaag is aan het woord.

Mevrouw Kaag (D66):
Ik vind het altijd heel leuk dat de heren erdoorheen praten als de vrouwen praten.

Maar we gaan hard optreden tegen racisme en discriminatie, tegen vrouwenhaat en antisemitisme, voor de kansen van ieder mens en tegen bedreigingen in samenleving en politiek. Ik heb heel goed gezien en begrepen wat mensen denken: eerst zien, en dan geloven. Het is al eerder gezegd door Mark Rutte, en het is ook zo. De afgelopen tijd — we hebben er al over gesproken — heeft de politiek, hebben wij allen, de mensen teleurgesteld. Ik begrijp ook het ongeduld van velen in deze Kamer. Het duurde allemaal veel te lang. Maar nu het akkoord er ligt, wil ik u echt de hand reiken. Ik kan als D66-partijleider niet al uw wensen en voorkeuren inwisselen, of inwilligen. Het is me ook niet gelukt met ons hele verkiezingsprogramma. Maar we willen echt het debat voeren. We willen het beste meenemen, zonder dogma, zonder vooringenomenheid en met respect en fatsoen voor eenieder. Samenwerking en de verschillen overbruggen: dat moeten we echt samen doen. Wij geven met z'n allen hopelijk het goede voorbeeld. We willen aan de slag, en mijn fractie stemt in met het voorstel van de VVD om collega Rutte aan te wijzen als formateur, zodat een nieuw kabinet, Deo volente, snel aan de slag kan voor Nederland.

Veel dank.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kaag.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Dan stel ik voor dat we schorsen voor de lunch.

De vergadering wordt van 13.42 uur tot 14.20 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik start met wat huishoudelijke mededelingen.

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik stel voor de volgende wetsvoorstellen toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • Wijziging van het voorstel van wet houdende algemene regels inzake het elektronisch verkeer in het publieke domein en inzake de generieke digitale infrastructuur (Wet digitale overheid) (35868);
  • Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de verhoging van het wettelijk strafmaximum van doodslag (verhoging wettelijk strafmaximum doodslag) (35871);
  • Wijziging van de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming en enige andere wetten in verband met de herschikking van de Verordening (EU) nr. 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking) (PbEU 2019, L 178) (35888);
  • Wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (35915);
  • Tijdelijke regels ter uitvoering van de SIS-verordening grenscontroles en de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (35935);
  • Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet in verband met de bevoegdheid om vast te stellen of een bank of beleggingsonderneming faalt of waarschijnlijk zal falen en in verband met de verificatie van interesten die lopen vanaf de faillietverklaring van een bank of beleggingsonderneming ter uitvoering van Richtlijn nr. 2014/59/EU alsmede ter uitvoering van Verordening (EU) nr. 806/2014 (35945).

Ik stel voor hedenavond ook te stemmen over de aangehouden motie-Bontenbal/Hagen (21501-08, nr. 841), de aangehouden motie-Nijboer c.s. (35420, nr. 433) en de aangehouden motie Maatoug c.s. (35420, nr. 448).

Ingekomen is een beschikking van de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake aanwijzing van de Tweede Kamerleden Agnes Mulder en Omtzigt tot plaatsvervangend lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa.

Ik deel aan de Kamer mee dat voor het dertigledendebat over de strijd om de ruimte in Nederland de termijn voor toekenning is verlengd.

Aangezien alle sprekers zich hebben teruggetrokken, wordt het tweeminutendebat Wijziging van het Omgevingsbesluit (33118, nr. 206) van de agenda afgevoerd.

Aangezien voor de volgende stukken de termijnen zijn verstreken, stel ik vast dat wat deze Kamer betreft de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd: 25295-1519; 28089-207; 33118-202; 33118-195; 33542-46; 35434-18.

Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn komen te vervallen: 25295-1209; 32827-225; 29628-1037; 29628-1040; 29826-113; 35123-24; 29279-566; 29544-997; 31015-188; 28844-212; 33552-76; 35570-VI-55; 35665-8; 32043-563; 27925-831; 25295-1447; 32813-700; 35420-336; 32813-746; 32813-747.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, de volgende door hen ingediende motie opnieuw aan te houden: 35742-17.

Ik stel voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 2021Z21862; 33118-204; 31015-237; 30175-391; 35925-XII-58; 28684-668; 35925-XII-4; 32813-872; 22112-3223; 29398-970; 29398-969; 29398-968; 29398-964; 29398-965; 29398-966; 29398-967; 29398-961; 29398-957; 29398-954; 29398-953; 29398-944; 32646-44; 32813-864; 27625-554; 35925-VII-51; 32317-720; 32317-722; 24587-812; 32706-83; 19637-2783; 19637-2781; 24804-181.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

Eindverslag van de informateurs

Eindverslag van de informateurs

Aan de orde is de voortzetting van het debat over het eindverslag van de informateurs.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Daarmee zijn we gekomen bij het vervolg van het debat over het eindverslag van de informateurs. Ik geef nu als eerste het woord aan de heer Wilders van de PVV.

De heer Wilders (PVV):
Dank u, voorzitter. Daar stonden ze dan gisteren bij de presentatie: Rutte, Kaag, Hoekstra en Segers. Het nieuwe elan van de Nederlandse politiek. Vier politici die verantwoordelijk zijn voor de afbraak van Nederland, voor het weggeven van alles wat ons dierbaar is: onze cultuur, ons geld, onze huizen, onze zorg. Ze hebben Nederland getrakteerd op ontelbare soorten crises, van de asielcrisis tot de zorgcrisis en de wooncrisis. En begin dit jaar zijn ze afgetreden, omdat ze tienduizenden onschuldige mensen hebben kapotgemaakt met het toeslagenschandaal. Kinderen zijn door hún wanbeleid ten onrechte bij hun ouders weggehaald en uit huis geplaatst. En de heer Rutte heeft bovendien keihard gelogen tegen de Tweede Kamer. Een motie van afkeuring tegen hem werd aangenomen. Nederland heeft en krijgt opnieuw een leugenaar als premier.

Voorzitter. In ieder ander land was hij met de spreekwoordelijke pek en veren uit de politiek weggejaagd om nooit meer terug te komen. Maar hier, in de bananenrepubliek Nederland, keert hij gewoon terug alsof er niets is gebeurd. Zonder enige schaamte! Hij denkt dat we alles vergeten zijn, maar ik zeg hem: dat is niet zo. Miljoenen Nederlanders vertrouwen de heer Rutte niet meer en zullen zijn leugens en zijn wanbeleid nooit vergeten. Dat de vier coalitiepartijen elkaar nu, na elkaar ruim een halfjaar voor rotte vis te hebben uitgemaakt en politieke messen in elkaars rug te hebben gestoken, toch weer gevonden hebben, is geen prestatie, maar angst voor de kiezer, die hard met hen zou afrekenen bij nieuwe verkiezingen. Ze zijn niet bezig met het landsbelang, maar met hun eigenbelang. Dat blijkt ook wel uit het coalitieakkoord. Ik heb zelden zo'n gedrocht van een akkoord gezien. Verschrikkelijk. Een regelrechte nachtmerrie voor Nederland. De totale overgave aan de waanideeën van mevrouw Kaag. Het lijkt wel of Rutte tijdens de onderhandelingen op vakantie was. Kijk eens naar de plannen uit dat vreselijke akkoord! Maar liefst 60 miljard euro voor klimaat en stikstof. Meer geld voor Afrika en ontwikkelingshulp. Meer opvang voor illegalen. Meer Europese Unie. Rekeningrijden. Vliegtaksen. Meer gerotzooi met experimenten met drugs.

En dan, mevrouw de voorzitter, immigratie en asiel. Wat een farce! Voor de tweede keer sinds Rutte aan de macht is, zitten we nu midden in een asielcrisis. Gelukzoekers worden nu al opgevangen in luxehotels, in cruiseschepen, in wegbezuinigde zorgcomplexen, in vakantieparken en nog steeds is het niet genoeg. Gemeenten krijgen nu zelfs een oekaze, een dwangbevel van de falende VVD-staatssecretaris, dat ze nog meer asielzoekers moeten opnemen. En nu dus nul komma nul komma nul maatregelen om die asielinvasie en die immigratie van niet-westerse allochtonen te stoppen. Ongelofelijk. Wat een blamage voor de VVD!

Voorzitter. Dan de zorg. Men gaat, je gelooft het niet: 5 miljard euro structureel, dus ieder jaar opnieuw — 5 miljard euro structureel — bezuinigen op de zorg. Welke gek, zou ik zeggen, heeft zoiets verzonnen? Wij hadden als PVV het tegenovergestelde verwacht. Wij hadden verwacht dat er structurele mega-investeringen in de zorg zouden komen. Want wij snappen het niet: waarom wel miljarden voor stikstof en miljarden voor klimaat, en niet voor onze zorg? Wat zijn dat voor een prioriteiten? Hebben ze dan helemaal niets geleerd van de coronacrisis? Dus mijn voorstel: besteed die tientallen miljarden voor klimaat en stikstof maar aan de zorg en aan onze koopkracht.

Voorzitter. Het is toch te benepen voor woorden dat de Nederlandse burger met een schamele 3 miljard aan lastenverlichting het bos wordt ingestuurd, nadat die jarenlang is afgeknepen door het kabinet? De Italianen en de Spanjaarden krijgen zelfs nog meer van Wopke Hoekstra: allebei 4 miljard euro als Nederlandse gift, omdat ze het zo moeilijk hebben. Maar Nederlanders, die dus al jarenlang op achterstand staan, krijgen minder. En waarom in hemelsnaam worden de pensioenen niet verhoogd? Waarom worden ze niet geïndexeerd? Wat is dat voor een onfatsoen naar de ouderen van Nederland? U laat ze allemaal keihard vallen.

Voorzitter. Het nieuwe kabinet verdient het niet om beëdigd te worden. Het wordt een regelrechte ramp voor Nederland. Ons land wordt alleen maar verder kapotgemaakt. De echte problemen zoals immigratie, asiel, islamisering en zorg worden niet aangepakt. De lafheid gaat weer regeren. En wij zullen als PVV niet accepteren dat de gewone Nederlander opnieuw de dupe wordt van al deze vreselijke plannen. De PVV zal het nieuwe kabinet dan ook vanaf de eerste dag politiek bestrijden, en iedere dag opnieuw, tot ze het bijltje erbij neergooien en we nieuwe verkiezingen krijgen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wilders. Dan geef ik het woord aan de heer Hoekstra van het CDA.

De heer Hoekstra (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Laat ook ik beginnen met op de eerste plaats de beide informateurs zeer te bedanken voor hun zegenende werk gedurende de afgelopen weken en maanden. Het was onder hun bezielende leiding, soms met lichte drang, dat we uiteindelijk zijn gekomen tot waar we zijn gekomen. Het is mij wel opgevallen, en ik denk dat dat ook voor de anderen geldt, dat hoe enthousiast ze misschien ook waren over sommige passages, ze het gedeelte over het Preventieakkoord nog niet helemaal hebben verinnerlijkt, maar dat komt misschien nog op een later moment.

Voorzitter. Ik zou willen vervolgen met nog eens te onderstrepen dat wat mij betreft, wat het CDA betreft, het coalitieakkoord dat nu voorligt, een hele mooie balans biedt en dat ook de balans op een aantal onderwerpen in belangrijke mate wordt hersteld. Dat we de enorme problemen die we hebben, bijvoorbeeld op het gebied van justitie, aanpakken met een combinatie van harde maatregelen maar ook van preventie. Dat we ervoor kiezen om echt forse stappen te zetten op het gebied van het aanpakken van klimaatverandering, een groot probleem voor deze én de volgende generatie, maar dat we er tegelijkertijd voor kiezen dat iedereen in Nederland straks ook nog een fatsoenlijke boterham kan verdienen en de mogelijkheid heeft om gewoon de rekening te betalen.

Voorzitter. Die balans zit er ook op onderwerpen als onderwijs. Je ziet hoe we naast onze agrariërs gaan staan en tegelijkertijd proberen de stikstofcrisis aan te pakken. Dat zien we in dat hele akkoord terug. Hoewel ik echt tevreden ben over die balans en die onderwerpen die we aanpakken, moeten we ons geen illusies maken. Dat valt allemaal in een kleurbad van polarisatie. Er is polarisatie in de samenleving. Die samenleving wordt geplaagd door de coronacrisis. Die samenleving vraagt zich voor een deel af wat wij hier met elkaar aan het doen zijn en hoe wij hier met elkaar omgaan. Ik vind dat er een grote verantwoordelijkheid ligt op ons allemaal. Ik sta hier namens het CDA en ik zeg in ieder geval dat wij als CDA die verantwoordelijkheid echt voelen. Dat verklaart dat we gisteren echt een andere toon hebben aangeslagen. Ik heb een andere toon willen aanslaan, omdat dat kleurbad van polarisatie er is. Zoals ik gisteren heb gezegd: je moet nu wel van woorden naar daden gaan. Het is papier. Dat papier is geduldig. We moeten met die uitvoering aan de gang. Wij als CDA realiseren ons zeer dat we het in de samenleving en het parlement dag voor dag zullen moeten verdienen.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:
Excuus, mevrouw Ouwehand had al aangekondigd dat ze wilde interrumperen.

De heer Hoekstra (CDA):
Die stond al te trappelen, begreep ik.

De voorzitter:
Ja. Daarna komen de heer Van der Staaij en de heer Eerdmans. Gaat uw gang, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik heb een vraag en een voorstel tot samenwerking met het CDA namens de Partij voor de Dieren. Nu we dat voor ons zien, kunnen we die kans natuurlijk niet laten lopen. De vraag is de volgende. We hoorden van de heer Rutte: het doel is niet om de veestapel zo groot mogelijk te laten. Begrijp ik daaruit dat het kabinet zal sturen op de krimp van de veestapel die nodig is om al de problemen rond natuur, klimaat en al die problemen op te lossen?

De heer Hoekstra (CDA):
Mevrouw Ouwehand zal gezien hebben dat we echt werk gaan maken van twee van de grote transitieproblemen die er liggen. Of we het nou leuk vinden of niet — ik denk dat we het met elkaar allemaal niet leuk vinden — er ligt een enorme opgave op het gebied van stikstof. De landbouw, de woningbouw en de luchtvaart zullen daaraan moeten bijdragen. Dat zullen we op een manier moeten doen die tegelijkertijd maakt dat onze boeren verder kunnen, er nieuwe huizen gebouwd worden in dit land en er gewoon gevlogen kan blijven worden. Dat is een enorme transitieopgave en wij hebben daar heel veel geld voor gereserveerd. Er is geen andere keuze dan dat probleem aanpakken, maar ik vind het van groot belang dat we dat wel op een fatsoenlijke manier doen. We moeten zorgen voor alle mensen die dat betreft, niet in de laatste plaats de geweldige agrarische sector die we in Nederland hebben.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik zal in mijn eigen bijdrage betogen dat dat geld beter besteed kan worden dan het kabinet nu voorstelt, zodat het echt kan worden opgelost. Mijn vraag gaat over waar we samen kunnen optrekken. Ik lees namelijk in het coalitieakkoord dat de regels voor hyperscale datacenters zullen worden aangepast. Terwijl wij hier vandaag staan te debatteren, zou het zomaar kunnen dat het besluit valt dat dat datacenter van Facebook in Zeewolde komt. Ook het CDA was daar kritisch op. We hebben een uitspraak gezien van de Hoge Raad. Ik denk niet dat ik de heer Hoekstra hoef te vertellen dat het gebouwd zou worden op een van de meest vruchtbare landbouwgronden die we in Nederland hebben. Ik denk dat het CDA dat samen met de Partij voor de Dieren wil behouden. Is de heer Hoekstra bereid om met mij samen te werken om het kabinet vandaag nog te vragen om met een aanwijzing te komen om ervoor te zorgen dat dat datacentrum daar niet komt? Gelet op de ambities die in het regeerakkoord worden uitgesproken, zou het heel zuur zijn als we vandaag nog even laten gebeuren dat deze nog wel doorgaat.

De heer Hoekstra (CDA):
Laat ik er in algemene zin iets over zeggen en dan iets zeggen over de datacenters. Mevrouw Ouwehand heeft gelijk dat daar expliciet iets over staat opgeschreven in het coalitieakkoord. In algemene zin ga ik toch aansluiten bij wat de heer Rutte hier ook al heeft gezegd. Ja, het is een coalitieakkoord geworden dat minder beknopt is geworden dan wij het ons eerder misschien voorstelden. Tegelijkertijd hebben wij er bewust voor gekozen om wel degelijk alle grote thema's de revue te laten passeren, maar het niet tot op de laatste millimeter af te maken. Dat zie je bijvoorbeeld in die passage over de doorrekening. Je ziet dat er nog allerlei keuzes gemaakt moeten worden, bijvoorbeeld over hoe je de lastenverlichting exact vorm gaat geven.

Dat betekent dat je daar nog een flink debat, of debatten, over zult hebben, eerst in de Trêveszaal, want daar willen we echt nog veel nadrukkelijker dan de afgelopen periode het primaat van het bestuur neerleggen, en vervolgens in de dialoogjes hier in de Kamer. Ik kan alleen maar voor mezelf spreken. Ik heb de afgelopen jaren echt geprobeerd, in de Tweede Kamer en in de Eerste Kamer, letterlijk van links tot rechts de dialoog aan te gaan over allerlei onderwerpen, in mijn demissionaire rol vaak rakend aan de begroting. Maar ik heb altijd breder contact gezocht met fracties in het hele parlement. Daar wil ik zelf in ieder geval mee doorgaan. Dus als mevrouw Ouwehand zegt "we reiken hier het kabinet de hand en er zijn onderwerpen waar wij als Partij voor de Dieren graag over in gesprek willen", dan neem ik die hand onmiddellijk aan. Dan moeten we er vanzelf achter komen of we het ergens over eens worden of dat het aan het einde van de rit agree to disagree is, want dat hoort er ook bij. Ik zag ook de gedachtewisseling die de heer Rutte net had met een paar andere leden van dit huis.

Dan over de datacenters. Daar zeggen we volgens mij exact over wat er ook zou moeten staan, namelijk dat datacenters, klein en groot, aan de ene kant natuurlijk horen bij het type samenleving dat we hebben en dat we tegemoet gaan. Want die datacenters zijn onvermijdelijk, als je ziet wat we allemaal doen op het gebied van digitalisering. Maar je moet je wel afvragen hoe dat zich verdraagt met het verstandig besteden van de ruimte, wat dat precies aan werkgelegenheidseffecten oplevert of dat die misschien eigenlijk vrij gering zijn, en wat dat breder in de omgeving betekent als het gaat over de verrommeling en verdozing van uiteindelijk toch een heel klein land dat we met elkaar zijn. Daar willen we kritischer naar kijken, maar dat betekent niet dat op basis van die drie zinnen in dit coalitieakkoord een kabinet waar ik bovendien zelf nu nog demissionair deel van uitmaak, mee kan gaan in die aanwijzing. Ik kijk naar de gezichtsuitdrukking van mevrouw Ouwehand en ik denk dat ze dat eigenlijk ook wel verwacht had.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij, SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik ken het CDA als een partij die hecht aan bereikbaarheid van de regio en als een partij die het heel belangrijk vindt om voorzichtig om te gaan met het vertrouwen van burgers. Ik weet niet of de heer Hoekstra het al ziet aankomen. Als voorbeeld waarvan je wel merkt hoe het soms heel erg verkeerd kan vallen, viel mij dat nu op bij het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel. De Kamer had in meerderheid gezegd dat dat snel moet gebeuren. Er was al eerder geschonden vertrouwen met bijvoorbeeld de kazerne die niet doorging. Je zou dan ook verwachten dat zo'n punt echt waargemaakt wordt. Wil de heer Hoekstra daar eens op reageren? Waarom niet al eerder de Westerscheldetunnel tolvrij maken?

De heer Hoekstra (CDA):
Een terechte vraag. Ik kan de heer Van der Staaij natuurlijk wijzen op die dingen waar wij, vermoed ik, hetzelfde over denken en gedeeld enthousiasme over hebben. Het is echt heel verstandig dat de Lelylijn er komt, dat we zorgen dat we het Noorden beter verbinden met de Randstad en de rest van het land en dat we daar ook zorgen voor woningbouw en voor werkgelegenheid, zodat ook dat belangrijke deel van het land zich echt verbonden weet met de rest van het land. Ik zou kunnen wijzen op de internationale ov-verbindingen en überhaupt op de grote opgaven die we ter hand willen nemen op het gebied van de infrastructuur. Het is waar dat we weliswaar een stap of een stapje zetten op het gebied van het tolvrij maken van Zeeland, maar dat dat nog wel even op zich laat wachten. Want als je daar elke dag gebruik van moet maken, dan is 2030 of 2032 — hou me het exacte jaartal even ten goede — nog een eind weg. We zetten een stap, maar Van der Staaij heeft gelijk: daar zetten we niet de volledige stap.

De heer Van der Staaij (SGP):
Laat ik van mijn kant aangeven dat ik zeker waardeer wat er aan andere plannen is. Hij noemde al de Lelylijn; daar hebben we ons ook voor uitgesproken. Ik denk ook aan misschien minder zichtbare dingen die wel heel belangrijk zijn. Mijn collega Stoffer heeft er vaak een pleidooi voor gevoerd en ik zie ook heel mooi terug in het regeerakkoord dat het onderhoud van de infrastructuur serieus wordt genomen. Maar toch ligt zo'n punt in Zeeland wel heel gevoelig. Ik schetste al iets van de voorgeschiedenis. Als tegelijkertijd wordt gezegd — daarom haalde ik het even als voorbeeldje naar voren — "ja, maar dit is geen eindpunt en we gaan nog het gesprek met de Kamer aan", is het dan ook zo'n onderwerp waar de heer Hoekstra van zegt: nou, er valt best nog eens over te praten of je daar toch niet een versnelling voor elkaar zou moeten krijgen?

De heer Hoekstra (CDA):
Eerst even dat eerste, want dat herken ik. De heer Stoffer in het bijzonder verdient krediet, want hij heeft niet alleen de bewindspersonen van IenW bestookt met vragen over het onderhoud, maar hij heeft ook mij als minister van Financiën vaak het vuur aan de schenen gelegd over het enorme belang van dat onderwerp. Hij heeft ook al eerder tegen ons gezegd dat die babyboombruggen en allerlei wegen echt aan revisie toe zijn. Dus daar ben ik het zeer mee eens. Het is terecht dat we daar als coalitie geld voor uittrekken.

Dan het meer fundamentele punt. Ja, ik wil echt heel graag. Ik ben ervan overtuigd dat dat ook voor de andere drie geldt. Ik wil die dialoog en dat debat hebben, in de Trêveszaal, maar vervolgens ook in de Kamer. Tegelijkertijd vind ik het ingewikkeld om er in dit debat één ding uit te pakken — dat is dan juist een ding dat mij persoonlijk natuurlijk zeer bevalt, want het is geen geheim voor de heer Van der Staaij als ik zeg dat ik best verder had willen gaan met het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel — en te zeggen: dat gaan we nu even regelen. Het akkoord is namelijk echt met z'n vieren gesloten. Ik wil dat dus in algemene zin heel graag doen, maar ik wil er ook voor waken dat ik vandaag de krenten die het beste smaken voor het CDA uit de pap trek en daar vooral verdriet mee oogst bij de anderen. Dat zullen we dan ook in gezamenlijkheid moeten doen.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Eerdmans van JA21, dan mevrouw Van der Plas van BBB en dan mevrouw Den Haan van de fractie Den Haan.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb begrepen dat een deel van uw mooie akkoord, zoals u het noemt, wordt betaald vanuit het Europees steunfonds. Daarin zat, dacht ik, 6 miljard te lonken naar ons land. Ik heb begrepen dat Europa daar wel de voorwaarde aan stelt dat wij versneld onze hypotheekrenteaftrek afbouwen, nog sneller dan we nu doen. Is dat waar? Krijgt de huizenbezitter deze kerst alsnog een onaangename verrassing?

De heer Hoekstra (CDA):
Die vraag zou de heer Eerdmans eigenlijk aan de minister van Financiën moeten stellen, maar omdat die er niet is, zal ik de vraag voor mijn rekening nemen. Het zit net wat anders. De Europese Commissie komt jaar na jaar met zogenaamde country-specific recommendations, landenspecifieke aanbevelingen, die gaan over het hervormen, het dynamischer maken, van de verschillende economieën in Europa. Voor Nederland vind je daarin jaar op jaar een paar onderwerpen terug. Dat gaat over de volatiliteit van de woningmarkt. Daar is de hypotheekrenteaftrek een belangrijk, maar zeker niet het enige onderdeel van, en over het algemeen wordt er net zo veel aandacht besteed aan de arbeidsmarkt. Denk aan de discussie over flexibele en vaste contracten. Als coalitiepartijen willen wij op dat laatste punt een heleboel stappen zetten en de woningmarkt een aantal grote impulsen geven. Tegelijkertijd hebben we welbewust afgesproken dat we de hypotheekrenteaftrek laten zoals die nu is.

De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB en dan aan mevrouw Den Haan.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb een vraag over zelfmoordpreventie. Zoals we weten is de mentale toestand van heel veel mensen in Nederland slecht en wordt die slechter. Het aantal zelfdodingen is ook gestegen. Nou lees ik in het coalitieakkoord dat 113 Zelfmoordpreventie, 11,2 miljoen euro kreeg, waarvan 5,7 miljoen structureel en 5,5 miljoen incidenteel. Dat was op basis van het vorige regeerakkoord. In dit coalitieakkoord staat dat die 5,7 miljoen, wat een structurele bijdrage was, wordt opgehoogd met 2 miljoen. Nou, dat lijkt hartstikke mooi. Het lijkt een feestje dat het naar 7,7 miljoen gaat. Echter, dat incidentele is eruit, dus er is een gat van 3,5 miljoen euro, dat ze tekortkomen. Dat is dus eigenlijk een bezuiniging van 30%, terwijl de zorg voor mensen met geestelijke problemen stijgt. 113 Zelfmoordpreventie geeft aan volgend jaar en de komende jaren niet meer aan mensen de hulp te kunnen bieden die ze nodig hebben. Hoe is dat zo tot stand gekomen? Kan daar nog iets aan gebeuren? Ook daar maak ik mij wel zorgen over.

De heer Hoekstra (CDA):
Mevrouw Van der Plas raakt aan een teer, belangrijk en — laten we heel eerlijk zijn — ook heel verdrietig onderwerp, want dat is het natuurlijk als mensen uit het leven willen stappen. Wij hebben echt goed gekeken naar de onderwerpen die nog meer aandacht verdienen, even los van de discussie over het structurele geld. Dat gaat over: hoe zorg je ervoor dat de volksgezondheid er voor iedereen blijft en van die uitstekende kwaliteit blijft zoals die is in Nederland, en hoe zorg je dat je op specifieke punten meer doet? Dat hebben we gedaan op het gebied van zelfmoordpreventie. Dat hebben we breder gedaan op het gebied van preventie. Ik denk echt dat dit een onderwerp is waar de tijd van gekomen is om het gewoon aan de voorkant te repareren in plaats van later te moeten diagnosticeren en behandelen. Dat zie je op het gebied van de investeringen in de grote volksziektes. Dat zie je ook hier. Wat ik niet weet, is of dit in alle redelijkheid ruim voldoende, net voldoende, bijna voldoende of echt onvoldoende is. Dat vind ik echt iets voor een toekomstige minister van VWS, juist gegeven de op de hele begroting relatief beperkte bedragen. Dat kan ik niet voldoende beoordelen. Als mevrouw Van der Plas echt de ruimte wil hebben om daar de dialoog over aan te gaan, dan vind ik dat we die dialoog met elkaar moeten aangaan, zonder dat ik me al aan de voorkant vastklink aan een antwoord de ene of de andere kant uit. Maar de dialoog, heel graag.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil de heer Hoekstra, en overigens de hele coalitie, dat zorgpunt wel meegeven. Een tijdje geleden heb ik een gesprek gehad met de mensen van 113. Die geven aan dat er heel veel mensen bellen die zelfmoordgedachten hebben maar nog niet echt ggz-hulp nodig hebben. Heel veel van die gesprekken kunnen al leiden tot hulp. Mensen kunnen zich daardoor toch gehoord voelen. In de eerste lijn wordt er dus al heel veel goed werk gedaan. Ik zou het echt heel erg vinden als dat soort gesprekken dan niet meer kunnen plaatsvinden. Dan ga je toch weer naar de achterkant, want die mensen komen dan misschien toch wel echt terecht in een hulpverleningstraject waar ook al heel grote tekorten zijn. Dat is wat ik de coalitie wil meegeven: denk daar nou goed over na, want ik denk dat we hier al een grote slag kunnen slaan, ook voor later, gelet op de extra uitgaven die je dan zou moeten doen. En dat is misschien nog wel meer.

De heer Hoekstra (CDA):
Nogmaals, zeer veel dank aan mevrouw Van der Plas dat zij dit tere en echt moeilijke onderwerp aanraakt. Ik denk dat we allemaal met professionals gesproken hebben. Voor mijzelf geldt dat er mensen in mijn privéomgeving in dit veld werkzaam zijn. Dan weet je hoeveel verschil het kan maken als je daar met mensen over in gesprek gaat en zorgt dat je mensen stap voor stap ook weer perspectief biedt. Daar ben ik het dus echt heel erg mee eens. Maar nogmaals, ik vind het ingewikkeld om ten aanzien van de laatste tonnen of paar miljoen te zeggen waar het net genoeg of evident te weinig is. Als voorman van het CDA zou ik echt willen zeggen: laten we daarover de dialoog hernemen, laten we ons verdiepen in hoe dat werkt en wat er nodig is in de bredere context van de begroting voor de Volksgezondheid en natuurlijk ook breder in de afweging die we altijd te maken hebben met elkaar over het geld en waar je de prioriteiten legt. Maar ik dank mevrouw Van der Plas voor haar vraag.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik zou even willen aansluiten bij de vraag van mevrouw Van der Plas, want ik kan me voorstellen dat u dat niet tot op de millimeter kunt beoordelen. Ik ben er wel ingedoken en het is echt volstrekt onvoldoende. Bovendien kost elke zelfmoordpoging de samenleving 2,8 miljoen.

De heer Hoekstra (CDA):
Zeker, zeker.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik zou dus zeggen: tel uit je winst. Op de totale begroting van VWS is dat bedrag maar klein bier. Dan mijn vraag. Ik heb even gekeken wat uw kiezersachterban bij de laatste verkiezingen was. Het grootste gedeelte van de kiezers van het CDA, 70%, is 50-plus. Dus veel ouderen stemmen op het CDA. Ik heb gezien dat u in 2017 ...

De heer Hoekstra (CDA):
Ik moet glimlachen, omdat ik me realiseer dat wij toen ik net begon als partijleider nog zeer populair waren onder jongeren. Maar ik ben erin geslaagd om die allemaal weg te jagen voor de dag van de verkiezingen. Vandaar de glimlach op mijn gezicht.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
En u moet natuurlijk ook opletten dat u de ouderen niet wegjaagt. Daar ging mijn vraag eigenlijk ook over.

De heer Hoekstra (CDA):
Dat ga ik nu allemaal regelen in de dialoog.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dat is fijn. In het verkiezingsprogramma van het CDA uit 2017 zag ik ook dat u zelfs een structurele AOW-verhoging van €150 heeft voorgesteld. Dat is natuurlijk hartstikke mooi. Daarom zou ik heel graag van u willen weten, toch een beetje ook als ouderenpartij, waarom u heeft ingestemd met de ontkoppeling tussen de AOW en de uitkeringen.

De heer Hoekstra (CDA):
Ik zou willen benadrukken dat het CDA een lange traditie heeft om er juist voor alle generaties en voor alle groepen in de samenleving te zijn. Want dat is ook echt de verbindende rol die wij willen spelen. Met alle waardering, maar wij zullen nooit kiezen voor óf de ouderen óf de jongeren óf de groep daartussenin. Wij willen juist de samenleving verbinden, omdat we denken dat ook de generaties er voor elkaar moeten zijn. Je ziet nu dat het minimumloon in Nederland echt te laag is en dat we in toenemende mate het probleem van werkende armen hebben, nog los van het feit dat er ook best wat positieve signalen zijn als je de armoede in Nederland vergelijkt met die in sommige andere landen. Wij hebben gezegd: als je dat probleem nou wilt aanpakken, zorg er dan voor dat je met een forse impuls komt. Daar volgen we vrij nauwgezet het voorstel van de heer Van Dijk van de PvdA. Tegelijkertijd hebben we gezegd: laten we nou separaat kijken hoe we het, buiten de regelingen om, fatsoenlijk regelen voor de ouderen.

Dan komen we op de discussie waar de heer Rutte net ook al even aan raakte, namelijk de ouderenbijdrage en hoe je zorgt voor een relatief evenwichtig koopkrachtbeeld. Dan is het gewoon waar dat niet elke groep er exact even goed afkomt, maar we hebben er wel heel nadrukkelijk op gelet op dat er voor elke groep in ieder geval in die voorlopige plaatjes een plusje staat. Ik ga ook graag het gesprek aan over hoe we dat evenwichtig maken en houden.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik ben het heel erg met u eens als u zegt dat het minimumloon moet stijgen. "Fors" vind ik wel overdreven. Ik vind niet dat het fors stijgt in de voorstellen, maar het gaat in ieder geval omhoog. Dat is dus al een stap. U zegt dat u een evenwichtig koopkrachtbeleid wil. Ik denk dat niemand het daarmee oneens kan zijn. Maar wat ik dan niet snap, is dat u de gepensioneerden toch echt gewoon op de nullijn zet, terwijl die qua koopkracht al zo lang achterblijven op de werkenden. Dat moet u me echt gewoon duidelijker uitleggen.

De heer Hoekstra (CDA):
Dat ligt toch besloten in het vorige antwoord en ook in de debatten die we hier vaker over gehad hebben. Ja, ik ben het er zeer mee eens dat we het fatsoenlijk moeten regelen voor alle generaties en zeker ook voor onze ouderen, want dat zijn mensen die over het algemeen niet de mogelijkheid hebben om nog een been bij te trekken, omdat ze gewoon geen verdiencapaciteit meer hebben. Als je van mijn leeftijd bent of nog wat jonger of ouder, kan je ervoor kiezen om wellicht meer te werken of een andere baan te nemen. Als je tweeverdieners bent, kan je ook kijken hoe je je leven inricht. Laat ik het zo formuleren: dan kan je in veel gevallen kijken hoe je je leven inricht om nog net wat meer te verdienen. Maar ouderen zijn natuurlijk vaak met pensioen en hebben die mogelijkheid niet meer. Er ligt dus een belangrijke opdracht voor ons, maar dat is natuurlijk ook precies een van de beweegredenen geweest voor het aanpassen van de regels omtrent het pensioen. De heer Koolmees heeft in zijn andere hoedanigheid natuurlijk bergen werk verzet om ervoor te zorgen dat we het systeem daar eerlijker maken en ook zorgen voor alle generaties. Dat is ook precies de reden waarom we dit soort regelingen in Nederland — dan heb ik het weer over de eerste pijler — wel blijven indexeren. Het is dus niet zo dat we daar niks op doen. Het is wel zo dat we ervoor gekozen hebben om die specifieke koppeling bij de AOW niet toe te passen.

De voorzitter:
Mevrouw Den Haan? Nee.

De heer Hoekstra (CDA):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dan wil ik u bedanken, meneer Hoekstra. Ik geef het woord aan mevrouw Marijnissen van de SP.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank u wel, voorzitter. We hebben 300 seconden gekregen om te reageren op ruim 270 dagen formatie, maar ik ga mijn best doen, want er is een kabinet. Ik denk alleen dat iedereen zich hier wel afvraagt: voor hoelang? Want Rutte IV is natuurlijk een doorstart van Rutte III. We hadden het er al even over: mevrouw Kaag zei eerder "hier scheiden onze wegen" en meneer Segers hoorden we allemaal zeggen "het zou niet echt geloofwaardig zijn als de ChristenUnie deel zou uitmaken van een Rutte IV". Welaan, we staan hier vandaag bij het debat over het coalitieakkoord van Rutte IV. Wij vinden dat niet geloofwaardig. Wij vinden het niet geloofwaardig dat dezelfde partijen met dezelfde ideeën en dezelfde mensen nu gaan zorgen voor de veranderingen die nodig zijn en voor de oplossingen voor problemen die ze zelf hebben veroorzaakt. Neem de woningnood, neem de crisis in de zorg, neem het toeslagenschandaal.

Ik heb gisteren dan ook eigenlijk niemand horen juichen bij de presentatie van het coalitieakkoord, niet hier in de Kamer maar ook niet hier in het land. Ik weet dat er in de zorg, door onze zorgverleners, het minst werd gejuicht en het meest werd gevloekt. Daar hebben we het vandaag al over gehad. Dit Rutte IV-kabinet steekt wat de SP betreft echt een mes in de rug van de zorg. Dat kan niet. Het kan niet dat je aankomt met 5 miljard euro aan structurele bezuinigingen op de zorg. Het kan niet dat je zegt: er komt deze periode geen cent — ik herhaal: geen cent — bij voor extra waardering voor zorgverleners. Het kan niet dat je niks doet — niks doet! — aan de markt in de zorg, waar zorgverleners juist zo gek van worden, die ontzettend veel tijd kost en die ook ontzettend veel onnodig geld kost. Het kan niet dat je het eigen risico in stand houdt. Het kan niet dat je daarbij ook nog eens eigen bijdragen introduceert.

Dus, voorzitter, wij doen vandaag echt een beroep op dit kabinet-Rutte IV: doe het niet! Doe het niet, ga er nog eens over nadenken. We komen er half januari nog eens over te spreken. Kom erop terug! Doe het niet! Als het kabinet dat wel doet, als de nieuwe Rutte IV-coalitie hierin verhardt, dan kan ik garanderen dat zij de SP tegenover zich zal vinden. Ik vermoed zomaar dat het niet alleen de SP zal zijn, maar een groot deel van Nederland en in ieder geval heel veel zorgverleners.

Wie Rutte IV naast de SP ook tegenover zich gaat vinden, zijn denk ik de werkende mensen in Nederland. De hele verkiezingscampagne ging het over het minimumloon. Dat zou omhooggaan. Daar was eigenlijk zo'n beetje iedereen hier het wel over eens. Nou, vol smart hebben we zitten wachten, met name alle mensen die werken in cruciale beroepen. Sinds de coronacrisis weten we dat dat de mensen zijn die echt moeten doorwerken, omdat het land anders echt helemaal stilvalt. En wat gaat er gebeuren? Het minimumloon gaat omhoog met €0,80. Ik vraag de informateurs of ik dat wel echt goed gelezen heb in het coalitieakkoord. Ik zie de heer Koolmees al knikken, dus dat belooft niet veel goeds. Maar ik wil het toch nog een keer vragen. Ik kan het namelijk niet geloven. Ik kan niet geloven dat wij de werkende klasse zo in de steek laten. We hebben een hele verkiezingscampagne gehad waarin iedereen zei dat het minimumloon echt flink omhoog moet, maar Rutte IV komt hier met €0,80 aanzetten.

Voorzitter. De koppeling met de AOW wordt ook losgelaten. De gepensioneerden worden in Nederland gewoon keihard in de steek gelaten. Dat zijn de mensen die al jarenlang geen indexatie van hun pensioen hebben. Dat betekent dat de prijzen gewoon wel omhooggaan, de boodschappen wel duurder worden, de huur wel omhooggaat en alle kosten voor het levensonderhoud wel omhooggaan, maar hun pensioen niet. Ze gaan er dus gewoon op achteruit. En dit kabinet komt er dan mee aanzetten dat het kleine beetje dat het minimumloon omhoog mag, niet voor de gepensioneerden geldt. Daarmee laat het kabinet de gepensioneerden echt in de steek.

Hebben wij dan helemaal geen hoop? Hebben wij dan helemaal geen perspectief? Jawel, dat hebben wij wel. Dat zien wij ook. Het is niet zo dat wij verwachten dat het van dit kabinet-Rutte IV komt — dat hadden wij zelf ook niet verwacht — maar wel vanuit de mensen. Als je het coalitieakkoord leest, merk je dat de neoliberale retoriek er wel een beetje uit is. Dat is winst. Maar dat is winst in woorden. Wij zullen erop toezien dat die winst ook omgezet zal worden in daden. Dat kunnen we niet alleen. Dat gaan we ook niet alleen doen. Dat gaan we samendoen met bijvoorbeeld de mensen in de zorg, die allang weten dat de marktwerking in de zorg écht geen goed idee was en dat we daar écht mee moeten stoppen. Dat gaan we doen met de huurders in Nederland die keer op keer te maken hebben met huurverhoging en die heel goed inzien dat de strijd voor betaalbare woningen wel een heel belangrijke strijd is om te voeren. Dat gaan we natuurlijk doen met de getroffen ouders uit het toeslagenschandaal en met de mensen in Groningen die nog steeds wachten op rechtvaardigheid. Met die mensen gaan we de strijd aan tegen het geïnstitutionaliseerde wantrouwen en vóór een eerlijke overheid.

De voorzitter:
Ik dank u wel. Er is een interruptie van de heer Segers van de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Aan het eind hoorde ik best veel gedeelde idealen. Ik zie dus ook uit naar samenwerking, ook op de misschien nu nog wel bestaande scheidslijn tussen oppositie en coalitie. Dat is van latere zorg. Wat mij betreft gaan we daar werk van maken.

Ik wil toch nog even terugkomen op de zogeheten bezuinigingen in de zorg. Als je dat heel vaak zegt en heel hard roept, is het niet zo dat het dan ook onmiddellijk waar is. De komende periode gaat er volgens het basispad, volgens de autonome groei die er zou zijn, 5,5 miljard extra naar de zorg. Dit kabinet doet daar 3,5 miljard bij. Er gaat dus 9 miljard extra naar de zorg in de komende periode. Ik zou zeggen: tot zover de bezuinigingen in de zorg. Hoorde ik mevrouw Marijnissen nou eerder zeggen dat er ook bezuinigd wordt op de ouderenzorg en de ggz?

Mevrouw Marijnissen (SP):
Jazeker. Ik heb dat net ook in een interruptiedebat voorgelezen. Ik zeg het even uit mijn hoofd. U heeft er heel lang aan kunnen werken en wij hebben minder dan twintig uur de tijd gekregen om het coalitieakkoord te bestuderen en de hele budgettaire paragraaf die daarachter wegkomt, want daar stond dat allemaal in. Maar inderdaad, volgend jaar staat er min 100 miljoen, het jaar daarna staat daar min 200 miljoen en het jaar daarna staat er min 350 miljoen, zeg ik uit mijn hoofd. Het gaat dan bijvoorbeeld over het kwaliteitskader in de verpleeghuiszorg. Dat kwaliteitskader is heel belangrijk, want dat regelt dat er voldoende mensen op de verpleeghuiswerkvloer aanwezig kunnen zijn. In heel erg Haags jargon en in heel veel moeilijke woorden staat er gewoon in die tekst, als je het goed leest, dat het een beetje te duur wordt, want we worden met z'n allen ouder. Ja, er zal wat meer geld naar de zorg gaan, dat is ook logisch, want we zijn met meer en we worden ook allemaal ouder. Maar er moet ook personeel bij en dat wordt eigenlijk een beetje te duur.

Ik vind dat het een kwestie van beschaving is, meneer Segers. Het is een kwestie van beschaving dat we goed voor onze ouderen zorgen. Die strijd in die verpleeghuizen voor fatsoenlijk personeel is al zo lang gevoerd. Iedereen die daar komt en dan naar buiten loopt, zal vaak bij zichzelf denken: wat een machtig mooi werk doen deze mensen, maar poeh, wat een pittig werk is het ook. Die mensen moeten we niet alleen beter waarderen. Ik vind het echt heel kwalijk aan dit akkoord dat er geen cent … We hebben eerder gestreden voor meer salaris voor zorgverleners, maar daarbij hebben we wel tegen hen gezegd dat het een eerste stap was. Dat bleek ook de laatste stap, want er komt geen cent bij, als het aan u ligt. Als het gaat om die bezuiniging op de verpleeghuiszorg, vind ik dat heel kwalijk.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik heb nog even zitten kijken. Ik heb het inderdaad goed gehoord. Het gaat dan om verplicht meerjarige contract- en budgetafspraken in de ouderenzorg en in de ggz.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Nee, ik heb het over kwaliteitskaders. Een stuk of tien punten daaronder.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dit waren de regels die ik daar zag. Dat is het schrappen in bureaucratie, minder aanbestedingen. Daar wordt inderdaad geld ingeboekt, omdat er geld afgaat door de bestrijding van bureaucratie. Dat lijkt mij een prima maatregel, dus ik kon dat niet zo goed plaatsen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat snap ik, maar hier worden twee dingen door elkaar gehaald. Ik refereerde aan iets wat in dezelfde tabel staat, op dezelfde bladzijde, een stuk of tien punten daaronder. Dat is het kwaliteitskader voor de verpleeghuiszorg. Daar is ook nog best wat tekst aan gewijd en daar heb ik net wat over gezegd. Daar staat eigenlijk, met heel veel dure woorden, dat het verpleeghuispersoneel te duur wordt, dus dat we nog maar eens naar die kwaliteitsnormen moeten kijken en dat we moeten inzetten op meer innovatie, met andere woorden, dat het wel met minder personeel af kan. Dat vind ik heel kwalijk. Er staan ook minnen in uw budgettaire paragraaf. Vanzelfsprekend zijn wij voor het schrappen van bureaucratie, maar dan zou mijn vraag zijn waarom jullie geen fundamentele stappen zetten. Waarom is het dan toch weer het plakken van pleisters?

Ik denk dat wij het erover eens zijn dat de markt in de zorg niet zo'n goed idee was, dat dat niet werkt. Laat dat nou onder andere leiden tot heel veel meer bureaucratie. Laat dat er nou toe leiden dat best wel veel zorgverleners minder plezier hebben in hun werk. Natuurlijk moeten we dat aanpakken, maar laten we dan ook de volgorde omdraaien. Laten we dat eerst doen en dan kijken wat we daarmee kunnen besparen. Wat deze coalitie doet, is heel straf allemaal minnen zetten bij de zorg en het vervolgens afschuiven op het bord van het personeel. Dat is wat er gaat gebeuren, dat voorspel ik u, meneer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dan nog een keer: dat is niet waar, het zijn niet allemaal minnen. Ik bespreek één min en dat is snijden in bureaucratie, namelijk meerjarige contracten, minder aanbestedingen. Dat is een maatregel die in de SP-doorrekening zat, die u zelf ook wil. Dat is inderdaad een min, en die heeft u zelf ook, maar er gaat de komende periode 9 miljard extra geld naar de zorg. Dan kun je toch niet zeggen dat dat een bezuiniging is? En dan kun je niet klagen over minnen, terwijl u zelf ook minnen in uw eigen doorrekening heeft en schrapt in die bureaucratie. Als we iets goeds doen — schrappen in bureaucratie, zorgen dat er minder aanbesteding is — dan zou je zeggen: dat vind ik goed, want dat wil ik zelf ook. Dat er 9 miljard extra naar de zorg gaat, dat is mooi. Dat heeft de zorg inderdaad heel hard nodig.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Meneer Segers, ik vind het pijnlijk, want wij hebben maar 20 uur de tijd gekregen om uw coalitieakkoord te bestuderen, maar ik heb toch echt het idee dat u niet scherp heeft wat ik bedoel. Dat kwaliteitskader en die bezuiniging in de verpleeghuiszorg is echt wat anders dan wat u noemt. Ja, wij zijn het van harte met u eens om de bureaucratie aan te pakken. En ja, wij geloven ook zeker dat je geld kunt besparen in de zorg, onder andere op bureaucratie. Ik noemde net al het aanpakken van de grote winsten in de farmaceutische industrie. Middenin de coronacrisis gaat Pfizer er met dikke winst vandoor. Waarom doen we daar niks aan?

Er zijn zo veel manieren om geld te besparen in de zorg, zeer zeker. Maar laten we dan daar het debat over voeren. Maar dat doet deze nieuwe coalitie niet. Deze nieuwe coalitie boekt bezuinigingen in, structureel, en dat is ook heel kwalijk, want we weten allemaal dat we ouder worden en dat we met meer zijn, dus dat er navenant meer geld naar de zorg zal moeten. Zolang dat meestijgt met de economie is dat helemaal geen probleem. Deze redenering hebben we in eerdere kabinetten-Rutte ook gezien en die heeft tot heel veel ellende geleid in de ziekenhuizen. Die heeft ertoe geleid dat de verzorgingshuizen uiteindelijk gesloten zijn en dat er eerstehulpposten gesloten zijn. Dat is toch niet de bedoeling, vraag ik aan de heer Segers. Maar dat is wel het pad dat deze coalitie nu opgaat.

De heer Segers (ChristenUnie):
Een laatste opmerking, mevrouw de voorzitter. Deze coalitie moet nog van start gaan; er moet nog een nieuwe ploeg komen. Ik denk dat we met veel meer precisie moeten spreken over hoe wij met de zorg omgaan. Ik probeer een voorbeeld te geven waaruit blijkt dat er posten zijn waarover u en ik het met elkaar eens zijn dat men daarbij met minder bureaucratie, met meerjarige contracten en minder aanbesteding toekan. Dat kan winst opleveren. Maar wat ik echt heel lastig vind, is om iedere keer te horen "er wordt bezuinigd, er wordt bezuinigd", terwijl er de komende periode 9 miljard extra naar de zorg gaat. Ik zou graag die dialoog willen voeren: waar kunnen we nog meer snijden? Waar kunnen we, inderdaad, met minder bureaucratie toekomen? Dat zegt de SP altijd: we kunnen snijden in de bureaucratie. Dat doen we. Ik wil graag het gesprek voeren over de vraag waar dat beter kan, maar dan wel met de juiste veronderstellingen en niet met de retoriek dat hier met de botte bijl wordt gehakt, want dat is niet zo. Ik zeg het nog een keer: er gaat de komende periode 9 miljard extra naar de zorg.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ik begin me toch een beetje af te vragen wat de coalitiepartijen die hele periode hebben zitten doen, en vooral wat ze zichzelf en elkaar wijs hebben gemaakt. Als we met meer zijn en ouder worden en u de zorg op een bepaald niveau wilt houden, meneer Segers, dan kan het inderdaad zo zijn dat die zorguitgaven moeten groeien om het niveau hetzelfde te houden. Ga je dan minder uitgeven, dan lever je in op de kwaliteit of bijvoorbeeld op het personeel, want zorg is natuurlijk heel vaak mensenwerk. Daarom gaat het dus al heel gauw ten koste van het personeel. Daarom is het een bezuiniging en daarom is het kwalijk. Dat is voor de langere termijn.

Voor de kortere termijn komt deze coalitie aan met een hele reeks aan minnen. Een hele reeks aan minnen! Ik heb die net genoemd. Er wordt tot een half miljard bezuinigd op de jeugdzorg. U kunt boos kijken, maar de Vereniging Nederlandse Gemeenten is daar ook heel boos over, want ze weten daar echt niet hoe ze dit geregeld gaan krijgen. De verpleeghuizen noemde ik al. Verder noem ik de kaders die gesteld gaan worden in de gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Dat zijn allemaal minnen in een periode waarin eigenlijk iedereen plussen krijgt.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank u wel.

De voorzitter:
Merci. Dan geef ik het woord aan mevrouw Ploumen van de PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter. Allereerst mijn dank aan de heren Remkes en Koolmees. Zij waren bereid om in een politiek turbulente tijd op te treden als informateur en dat kan op de waardering van de fractie van de Partij van de Arbeid rekenen. Dank voor uw inspanning en dank voor uw eindverslag.

Voorzitter. Dan het coalitieakkoord. Laat ik ook daarbij positief beginnen, want het is goed dat er een coalitieakkoord ligt. Het ligt dan ook in de rede dat er snel een kabinet komt en dat dat kabinet kan rekenen op een draagvlak in de Tweede Kamer. Dat lijkt zo gewoon, maar het was toch echt wel lang uit het zicht.

Het is ook goed dat op een aantal onderwerpen serieuze stappen worden gezet om te zorgen dat de noden die er zijn en de problemen die er zijn aangepakt worden. Ik noem bijvoorbeeld het dichten van de kloof tussen het loon van leraren in het basisonderwijs en van leraren in het voortgezet onderwijs. Daar hebben we in dit huis jaren voor gepleit. Het is echt goed dat dat geregeld wordt. Het afschaffen van de verhuurderheffing: daar hebben we ook vaker voor gepleit. Het is goed dat ook dat gaat gebeuren. Er komt extra geld in het kader van klimaatverandering. Ook dat was hoognodig. Het vorige kabinet, het kabinet-Rutte III, haalde de eigen doelstellingen niet. Laten we hopen dat dat nu beter gaat. Dergelijke goede plannen kunnen op steun van de fractie van de Partij van de Arbeid rekenen.

Voorzitter. Maar het had ook echt wel anders gekund. Het had eerlijker gekund, socialer en progressiever. Tijdens een pandemie verwacht je van een coalitie een gloedvol betoog over wat er nodig is in de zorg, wat we hebben geleerd van de afgelopen jaren. Je had willen horen dat de publieke gezondheidszorg versterkt moet worden. Je had willen lezen over een aanpak die erop is gericht de mensen die in de zorg werken, te behouden voor de zorg, nieuwe mensen te werven en de bureaucratie systematisch te verkleinen. Maar wat lezen we? "Zorgmedewerkers hebben al genoeg salarisverhoging gekregen. In de jeugdzorg komt er een eigen bijdrage en er wordt 5 miljard bezuinigd." Mevrouw Marijnissen sprak er ook al over. Dat is onbegrijpelijk. Dat moet gewoon vandaag nog van tafel. De heer Klaver zal daar zo dadelijk mede namens mij een motie voor indienen.

Je verwacht ook van zo'n akkoord dat er een fundamentele visie in staat op de toekomst van werk, op de zekerheid van inkomen van Nederlanders, waarbij werken weer gaat lonen en mensen redelijk onbezorgd van hun oude dag kunnen genieten. Eindelijk waardering voor de mensen die in de coronacrisis misschien wel thuis wilden werken maar dat niet konden, want dat was hun beroep niet, voor de mensen die zorgden dat hier alles schoon bleef, voor de mensen die het vuilnis ophaalden, de chauffeurs, de vakkenvullers. Maar wat lezen we? Een echt schamele verhoging van het minimumloon en de gepensioneerden staan in de kou. Het loslaten van de koppeling tussen de AOW en het minimumloon is de bijl aan de wortel van onze sociale zekerheid. Je verwacht ook minder woningmarkt en meer volkshuisvesting, meer bescherming van huurders tegen huisjesmelkers en prijsstijgingen en het aanpakken van speculanten en beleggers die onze steden en dorpen overnemen. Plannen voor fijne, veilige wijken. En wat zijn het dan voor keuzes in dit akkoord om huurders met een middeninkomen honderden euro's per maand huurverhoging voor de kiezen te geven? Leraren en verpleegkundigen, dat zijn die mensen die deze huurverhoging tegemoet kunnen zien. Waarom niet serieus investeren in de leefbaarheid van dorpen en steden? Het volkshuisvestingsfonds wordt gewoon gekielhaald. 450 miljoen euro, nu 150 miljoen euro en die 150 miljoen is ook nog eens een sigaar uit eigen doos voor de gemeenten, want ze moeten daar uit het Gemeentefonds zelf voor gaan betalen.

Je verwacht ook dat er in een regeerakkoord echt ambitieuze plannen staan om het vertrouwen in de politiek fundamenteel te verbeteren en dat die nieuwe bestuurscultuur iets gaat betekenen in het leven van mensen met concrete plannen om de democratie te versterken, maar we zien vooral veel losse eindjes en geen enkel nieuw voorstel. Het afschaffen van het toeslagenstelsel is gereduceerd tot een ambitie. En hoelang moeten mensen nog wachten op concrete plannen om een eind te maken aan die toeslagen?

Je verwacht in een coalitieakkoord ten minste ook iets van een notie, een besef, een perspectief ten aanzien van corona, de grootste crisis die ons land heeft getroffen sinds de Tweede Wereldoorlog. De coalitiefracties applaudisseerden dinsdag voor elkaar, maar het is helemaal geen feest bij de mensen thuis. De hoge oversterfte in ons land spreekt boekdelen. Er zijn duizenden Nederlanders die elke dag niet de zorg krijgen die ze nodig hebben, kinderen die weer thuiszitten zonder onderwijs. Terwijl we wel met z'n alleen naar IKEA, de Efteling en het casino mogen, tegen alle beloftes in. Een strategie ontbreekt. Dit zijn dezelfde vier partijen die geen lessen wilden en durfden te trekken uit anderhalf jaar falende coronabestrijding, maar nu wel samen vooruit staan te kijken naar de toekomst.

Ik rond af. Dit coalitieakkoord leest als één grote erkenning dat het de afgelopen jaren op fundamentele punten is misgegaan met het beleid en daarom zijn er nu vele tientallen miljarden euro's nodig om het achterstallige onderhoud van Rutte III te repareren. Gezien de resultaten van de coalitie uit het verleden, is het echt maar de vraag of de grote maatschappelijke problemen nu wel opgelost gaan worden. Veel geld beloven is niet zo moeilijk, echte keuzes maken is dat wel. De Partij van de Arbeid zal het nieuwe kabinet erop beoordelen of die keuzes nu wel gemaakt worden en of dat sociale keuzes zijn.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ploumen. Een aantal leden hebben aangegeven dat ze behoefte hebben om nog een enkele motie in te dienen. Die gelegenheid geef ik nadat de informateurs inlichtingen hebben gegeven. Dan komt er nog een korte tweede termijn voor de mensen die nog een enkele motie willen indienen. Dus dat hoeft niet in eerste termijn, want anders hebben een aantal leden spijt dat ze nu niet in eerste termijn een motie hebben ingediend. Dus vandaar.

Het woord is aan de heer Klaver van GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter. Een felicitatie aan alle fracties van de coalitie. Ik heb het al tegen enkele collega's gezegd, want het is een hele prestatie om dit voor elkaar te krijgen. Ik kijk ook uit naar het stevige debat dat we hier vandaag voeren maar zeker ook naar het debat over de regeringsverklaring en daarna.

We zouden alles anders gaan doen, maar vooralsnog lijkt heel veel hetzelfde. De grote vraag is eigenlijk: wie heeft er gewonnen? In alle talkshows die ik hierover zag, in de kranten maar ook in de Kamer is die vraag aan de orde gekomen. Collega Wilders is er als de kippen bij om te zeggen: mevrouw Kaag heeft gewonnen. Dat is niet omdat hij mevrouw Kaag nou zo aardig vindt of omdat hij haar de overwinning zo gunt, maar je kan dan vooral zeggen dat daardoor de VVD heeft verloren. De andere partijen proberen vooral te benadrukken dat de VVD heeft gewonnen, want dan moet mevrouw Kaag wel hebben verloren.

De vraag zou niet moeten zijn welke politieke partij hier nou heeft gewonnen of verloren, maar of Nederland wint. Winnen de toeslagenouders? Winnen mensen die werken in de zorg? Wint het klimaat, wint de biodiversiteit? En winnen onmisbaren, de mensen die werken in de schoonmaak en bij de vuilophaaldiensten? De politiek is veel te veel in zichzelf gekeerd geweest de afgelopen jaren. Het regeerakkoord lijkt daar toch ook weer te veel op. Het leest te veel als voor ieder wat wils. Maar Nederland wint in mijn ogen niet, want fundamentele verandering blijft uit.

Kinderopvang? Ja, mooie woorden, op termijn moet het ook gratis worden, maar de stap wordt gemist om er een publieke voorziening van te maken; zodat het er niet is om kinderen op te vangen omdat ouders werken, maar omdat we kinderen iets willen leren.

Het minimumloon? Ja, er worden stappen gezet. Dat zie ik, heel goed, maar tegelijkertijd zie ik dat miljonairs in box 2 nog meer ruimte wordt geboden.

En stikstof? Als jullie een nieuwe coalitie waren geweest, had ik gezegd: chapeau, echt knap, een groot bedrag, nu verder uitwerken. Jullie hebben al twee jaar ruzie over de uitwerking. Ik zie niks nieuws staan over de aanpak van die stikstof. Zijn we bereid om echt boeren verplicht uit te kopen als het niet anders gaat? Op die vraag wordt geen antwoord gegeven.

En dan de zorg, in deze pandemie. Jullie smijten met geld, behalve bij de zorg, daar wordt 5 miljard bezuinigd.

Is het dan allemaal kommer en kwel? Nee, echt niet. Er staan ook hele mooie zaken in, waarvoor mijn complimenten. Maar ik merk dat ik gewoon een gevoel van teleurstelling heb. Waar komt dat nou vandaan? Wat is dat? Ik merk dat ik er gewoon meer van had verwacht.

Wat voor mij ontbreekt, is visie. Ik weet nu wel wat jullie willen gaan doen, maar ik mis de verbinding tussen beleidsterreinen. Ik mis creativiteit, verbeeldingskracht. Waarom worden deze keuzes gemaakt? En waar brengen ze Nederland naartoe? Ik heb nu het gevoel overschreeuwd te worden door ambities en stukgegooid te worden met zakken geld. Ik weet wel wat jullie willen gaan doen, maar ik heb geen idee waar jullie heen willen.

Het is geen nieuw leiderschap. Het is trouwens ook geen oud leiderschap. Het is voortzetting van de status quo. Dan hoor ik prachtige woorden. "Ik neem de hand aan van mevrouw Ouwehand", hoor ik Wopke Hoekstra zeggen. En: "We willen echt praten. Ja, misschien komen we niet tot elkaar." Jongens, praten doen we al jaren. Maar gaan we het ook echt anders doen?

Zo moeten jullie ook mijn voorstel zien als ik zeg: stop nou eens met 5 miljard inboeken en dan pas met ons gaan praten. Dat is een mes op de keel zetten van de zorg en van de oppositie. Want als een financieel kader eenmaal rond is, kan er niet meer van afgeweken worden. Ja, dan mogen we praten over de invulling van die 5 miljard. Maar we moeten niet beginnen bij de kwantiteit, maar bij de kwaliteit. We moeten het gesprek met elkaar voeren over hoe we de zorg beter maken en daar waar we kunnen bezuinigen.

Daarom is het exemplarisch als de coalitie zou besluiten dat niet te doen, dat niet te schrappen. Het is gewoon doorgaan op de oude weg, en dat is echt zonde. Ik denk dat we een hele grote stap moeten gaan zetten bij de regeringsverklaring. Anders ben ik bang dat we gewoon weer doorgaan zoals het hier al jaren gaat.

Daarvoor zijn een aantal zaken nodig. Want dit regeerakkoord is noch goed uitgewerkt, noch op hoofdlijnen. Daarmee is het vlees noch vis en dat maakt het heel erg lastig. Collega's hier vanuit de coalitie zeggen: ja, maar het is op hoofdlijnen, daar heb ik geen antwoord op, terwijl ik het op sommige details tot achter de komma uitgewerkt zie in de financiële paragrafen.

Een aantal zaken zou ik willen vragen. Is de coalitie bereid om vóór de regeringsverklaring een lijst met afrekenbare doelen op te stellen? Waar willen jullie heen en waar zijn jullie over vier jaar, of drie jaar inmiddels, op af te rekenen? Zijn jullie bereid om ook al een doorrekening van het CPB, het PBL en het SCP te vragen bij de regeringsverklaring? Ja, ik zie ook dat je het nog niet op alle punten kan invullen, maar het is goed om een begin te hebben. Alles waar ze niet toe komen, of wat niet uitgerekend kan worden, is ook informatie voor het parlement om kritisch op te zijn naar het kabinet, waar ze extra stappen moeten zetten. Dus ik wil graag die doorrekeningen zien bij de regeringsverklaring.

En nogmaals, het zorghoofdstuk moet aangepast. Ik ben zeer bereid om te spreken, ook over de zorg, ook over waar bezuinigingen mogelijk zijn. Maar wat jullie nu doen is onverantwoord. "Het is minder meer" wordt al tien jaar gezegd, meneer Segers. De zorgakkoorden die zijn gesloten, hebben er rechtstreeks toe geleid dat er minder bedden op de ic zijn, dat er minder verpleegkundigen zijn. Er is een wachtlijst van 17.500 mensen voor de ouderenzorg. Ook daar wordt op bezuinigd. Doe het niet.

Voorzitter. Tot slot wil ik mij kort richten tot de informateurs. Veel dank voor het werk dat jullie hebben verricht. Ik zie de hand van de bestuurlijke meester en van de econoom. Ik denk dat ze veel aan u te danken hebben, met alle financiële slimmigheden die erin zitten. Ik heb nog drie korte vragen.

Ten eerste het contrasigneren. Ik heb daar eerder over gesproken en ik heb daar allerlei verwarrende verhalen over gehoord. Mijn hele concrete vraag gaat over het volgende. Er zijn twee wetsvoorstellen over abortus. Heeft u zich ervan vergewist dat als deze worden aangenomen — dat zou al voor de zomer kunnen — er geen kabinetscrisis ontstaat?

Ten tweede: zijn er sideletters? Zijn er afspraken gemaakt die niet in dit regeerakkoord staan en waar de Kamer van zou moeten weten?

Ten derde: is er wat betreft het rente- en opkoopbeleid van de ECB een scenario gemaakt van wat er gebeurt als de inflatie en de rente structureel omhooggaan en van wat dat betekent voor dit expansieve begrotingsbeleid?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Klaver. Dan geef ik het woord aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Er is een verschil tussen praktische problemen en fundamentele problemen. Een praktisch probleem was dat we geen missionair kabinet hadden, maar, in alle eerlijkheid, ook een demissionair kabinet moet gewoon de basisbeginselen van onze democratische rechtsstaat respecteren. Dat betekent dat je je aan de rechtsstaat moet houden, ook als je demissionair bent. Dat betekent dat je het Urgendavonnis moet uitvoeren voor klimaat, dat je het stikstofarrest moet uitvoeren, dat je artikel 1 van de Grondwet moet respecteren en dat je verantwoording moet afleggen voor de fouten die je daarin hebt gemaakt.

Het praktische probleem lijkt opgelost, want er komt een doorstart van Rutte III. Het fundamentele probleem was — is, vrezen wij — verergerd. Nederland had geen kabinet waarin de bevolking en de Kamer vertrouwen konden hebben, en krijgt dat dus ook niet. En laat dat nou cruciaal zijn voor de grote uitdagingen waar we voor staan. Bij het leefbaar houden van de aarde is geen tijd meer te verliezen. Er moeten hele grote veranderingen plaats gaan vinden. Hoe gaat dat werken met een kabinet waar zo weinig vertrouwen in is?

Informateur Remkes zei, ik denk onbedoeld, iets over gewoonten die zo moeilijk zijn af te leren. Hij had het erover dat deze formatie zo lang heeft geduurd, dat dat de vorige keer ook al zo was en dat we daar geen gewoonte van moeten maken, want "slechte gewoontes leg je moeilijker af dan een slechte rok", als ik het goed heb gehoord. Ik geef toe dat ik er even op moest googelen; ik kende de uitdrukking niet uit mijn hoofd. Het punt dat hij maakte gaat natuurlijk niet alleen over dat je moet opletten dat je van die lange formaties geen gewoonte maakt. Wat ons betreft gaat het vooral over de gewoonten die zo hardnekkig in de kabinetten-Rutte zijn geslopen. Ik zeg er ook bij: het is niet alleen maar Rutte die een loopje nam met de Kamer. Het CDA kon er daarvoor ook wat van. Maar onder Rutte is die gewoonte wel heel erg diep geworteld geraakt.

De vraag is dus: komen we van die gewoonte af? Accepteren wij het met elkaar als we wel mooie woorden hebben over de versterking van de Kamer, als diezelfde Kamer accepteert dat de demissionaire minister-president, die is afgetreden vanwege de toeslagenaffaire en die heeft gelogen tegen de Kamer over het wegbonjouren van een kritisch Kamerlid, gewoon opnieuw het land gaat leiden? Wat zijn al die woorden over de versterking van de positie van de Kamer waard als we dat accepteren?

Voorzitter. Dan kom ik op de inhoud van het coalitieakkoord dat voorligt. Er is veel geld en er zijn een aantal goede punten, maar bijvoorbeeld bij stikstof en klimaat moeten we de conclusie trekken dat je met 25 miljard voor het stikstofprobleem de problemen kán oplossen, maar alleen als je dat in samenhang doet met al die andere problemen die spelen op het gebied van landbouw. Dan moet je het goed doen en dan moet je het taboe op dat het aantal dieren in Nederland fórs naar beneden moet, echt durven te beslechten.

Als je het gaat uitvoeren zoals het kabinet nu voorstelt — dat zeggen de doorrekenaars van Rutte III ook — dan ben je eventjes, misschien, een poosje van wat problemen af, maar je legt een hypotheek op de afkomst. Ja, het aantal dieren zal wel krimpen, maar er worden ook op kosten van de belastingbetaler bedrijven verplaatst. Er komen innovaties, maar daarvan zeggen de boeren dan weer: ja, ik moest investeren en toen was het nog niet genoeg. Precies, en daar gaat het kabinet gewoon mee door. En het gaat over legalisering: bedrijven die nooit een vergunning hebben gekregen omdat ze niet getoetst zijn op de natuureffecten en die het vorige kabinet gewoon heeft gelegaliseerd, krijgen nu de vergunning die ze niet hadden mogen hebben, gelet op de natuureffecten.

Het kabinet-Rutte II durfde na het klimaatakkoord van Parijs niet in te grijpen in de veehouderij: "We vragen wel een advies." Dan komt dat advies er: "Krimp van het aantal dieren is onvermijdelijk. Hoe langer je wacht, hoe moeilijker het wordt voor iedereen en hoe duurder het wordt." En dan denkt men: gewoon niet uitvoeren; niet uitvoeren dus. Dus over die 35 miljard voor klimaat plus die 25 miljard voor stikstof zeg ik: helaas is het zo dat er door het falende beleid van Rutte en zijn voorgangers veel geld nodig is om die problemen op te lossen. Maar als je dat dan doet, moet je wel de goede keuzes maken. Met de klimaatdoelen zijn we de middenmoter, en niet de koploper die Rutte zelf zei te willen zijn.

Voorzitter. Dan twee punten over die gewoontes. Ik had het al even in een interruptiedebatje met mevrouw Kaag over de gasboringen onder de Waddenzee. We zien dat dit kabinet zich met een woordspelletje probeert onder de wet uit te frommelen. En in het coalitieakkoord staat: er komen geen nieuwe vergunningen. Dus moeten wij dan geloven dat die VVD-dynamiek, die vorige week nog gold, vanaf januari anders is, en dat het nieuwe kabinet zich wel aan de wet gaat houden?

Dan Facebook, dat datacenter dat in Zeewolde dreigt te komen. In het coalitieakkoord staat keurig: daar moeten we misschien wel kritischer op zijn. Maar mag de VVD die maximale schade echt tot de allerlaatste dag nog aanrichten? Gaan we dat accepteren, terwijl dat de groene energiepolitiek volledig overhoopgooit? Of steken we daar, als die beloften wat waard zijn, vandaag toch met elkaar een stokje voor?

De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Daar kijk ik altijd naar uit.

De voorzitter:
Dat is ook meteen haar laatste vraag.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb er nog twee.

De voorzitter:
Excuus. Waren het er één, of twee?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik had er drie bij de heer Rutte en twee bij Wopke Hoekstra.

De voorzitter:
We gaan het nog even na, maar stelt u maar uw vraag.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik laat mevrouw Ouwehand altijd graag uitpraten, want ik vind dat ze een hele mooie zangerige stem heeft.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Kijk aan. Ik doe het graag.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Daar word ik rustig van in mijn hoofd. Onrustiger in mijn hoofd word ik van de dingen die ze hier soms zegt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat vermoedde ik al.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik ga ervan uit dat de Partij voor de Dieren ook vindt "meten is weten", en gewoon met feiten wil werken. Maar kan mevrouw Ouwehand mij vertellen hoeveel onderzoeken en analyses er naar de bodem zijn gedaan in de 161 Natura 2000-gebieden in de afgelopen 30 jaar, en wat de resultaten van die analyses waren, qua verzuring en dergelijke?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nee, dat kan ik niet. Wat ik wel kan vertellen, is dat al 40 jaar bekend is dat Nederland een mestprobleem heeft. In 2002 vroeg het paarse kabinet om advies. Dat rapport was niet mals, en Wijffels zei: dit kan zo niet langer; het moet echt drastisch anders met de veehouderij. Dat kabinet zei toen: dat gaan we doen, want we gaan de doelen niet halen. Het allereerste burgerinitiatief dat in deze Kamer is behandeld, vijftien jaar geleden, heeft uitgebreid werk gedaan om te kijken naar alle problemen in de landbouw en alle doelen die je moet halen voor schoon water, een gezonde bodem, klimaat en natuur. Die doorrekening, van wat er nou moet gebeuren, kwam uit op een krimp van het aantal dieren met 70%. Dat weten we dus al minstens vijftien, twintig jaar. Dat zie je, als je naar alle doelen kijkt. Het is dus voor boeren niet eerlijk om te doen alsof dat anders is. Al die kostbare jaren, waarin we boeren hadden kunnen helpen om de transitie in te zetten, zijn dus verspeeld. Dat kan ik u wel vertellen.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Van der Plas, het was echt uw laatste interruptie. We hebben het dubbel gecheckt. Dus excuus. Iedereen heeft acht momenten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Jammer. Wij spreken elkaar nog.

De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Segers van de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Het is de laatste vergaderdag van dit kalenderjaar. Het is een heel bewogen jaar geweest, politiek en maatschappelijk. Het is een jaar waarin we de informateurs in ons midden hebben. Ik wil ze allebei hartelijk danken. De een ken ik wat beter dan de ander, maar ik heb ze beiden zeer leren waarderen in dit proces. Maar het zijn ook wel weken en maanden geweest waarin ik hen langer en vaker sprak dan mijn eigen vrouw en kinderen. Dat geldt ook voor sommigen van mijn collega's hier. Het is hoog tijd om dat weer enigszins te corrigeren. Ik hoop niet dat ze dat als een belediging opvatten. Maar een hartelijk dank voor al het werk.

De heer Remkes:
Wij hadden die behoefte ook wel.

De heer Segers (ChristenUnie):
Er wordt iets teruggezegd. Het is wederzijds, zegt hij. Wij zwaaien de informateur uit richting Groningen. Maar het zou inderdaad zomaar kunnen dat hij voor een andere klus weer uit Groningen wordt teruggeroepen, dus we gaan het zien.

Mevrouw de voorzitter. Er is een akkoord en dat is er niet zomaar gekomen. Dat is de vrucht van veel praten en van hard werken, maar het is er ook wel gekomen na maanden van politieke onmacht om samen te werken. Tegelijkertijd staat er dan een politieke cultuur op het spel in een land waarin er altijd zó veel verschillen zijn geweest. Wij zijn een land van protestanten, katholieken, liberalen en sociaaldemocraten. En bij die protestanten heb je nog eens allemaal kerkscheuringen. Ik kan u daar ook heel veel over vertellen. Wij weten dus heel goed wat onze verschillen zijn, soms tot op de vierkante millimeter. Maar wij zijn ook een land waar we ondanks al die verschillen op een gegeven moment tegen elkaar zeggen: en toch gaan we samenwerken. Dat moment hebben wij gehad. Wij zijn vier hele verschillende partijen en toch zijn we om de tafel gaan zitten en toch ligt er een akkoord. En dat is de kracht van Nederland. Dat is de manier waarop wij groot en sterk kunnen zijn en blijven. We kunnen alleen maar klein worden als we dat niet meer doen. Ik zie dan ook uit naar samenwerking en niet alleen met deze drie andere partijen, maar met alle fracties in de Kamer.

Er ligt een akkoord en daar zitten elementen in waar de ChristenUniefractie blij mee is. Wij zeggen dan altijd dat we "dankbaar" zijn. Dat is een mooi ChristenUniewoord. Maar als je er dan naar kijkt, heb je de neiging om te gaan wapperen met een aantal trofeeën, dingen die je heel mooi vindt. Dat zijn heel snel slogans, maar ik probeer er dan toch een beetje doorheen te kijken en te kijken naar voor wie we het dan doen. Dat is niet: voor je verkiezingsprogramma. Dat is niet: voor je slogan. Dat is niet: voor een mooie politieke trofee. Dat is: voor de mensen die ons vertrouwen om iets goeds te doen met het mandaat dat wij hebben gehad, mensen die vaak net wel of net niet rond kunnen komen.

De mensen die het echt krap hebben, krijgen er meer bij. Studenten krijgen een basisbeurs. Het wettelijk minimumloon gaat omhoog. Ja, ik zou het ook hoger willen hebben, maar dit is de stap die we nu zetten. De koppeling met de uitkeringen is heel belangrijk. Maar soms doen we het ook voor kleinere groepen. Denk aan de daklozen, mensen die echt aan de rand van de samenleving zitten. Denk aan de slachtoffers van mensenhandel, mensen waar we iets goeds voor kunnen doen. Maar denk ook aan wonen. Dat is een heel groot terrein, waar we de verhuurderheffing afschaffen en waar we heel veel gaan bouwen. We gaan goede dingen doen. We willen goede dingen doen voor mensen die ons vertrouwen om dat ook te doen.

Er liggen hele grote opgaven als het gaat om klimaatbeleid en als het gaat om stikstofbeleid. We gaan daaraan beginnen. Ik ga u niet beloven dat we alles onmiddellijk oplossen, maar we gaan eraan beginnen. En niet in de laatste plaats doen we het voor een dienstbare overheid. Want waarom was het zo moeilijk dit jaar? Dat was, omdat wij heel veel hebben gesproken over een andere politieke cultuur. Dat kunnen heel snel woorden zijn die wat spreken over dualisme en transparantie, maar waar het in de kern op aankomt, is een dienstbare overheid. Een overheid die er is voor mensen die soms niemand anders hebben dan diegene die zij spreken achter een loket. Wordt die burger dan geholpen als die in de zorgen zit, ja of nee?

Ook "een dienstbare overheid" kan een slogan zijn. Maar het betekent dat we meer gaan investeren in de uitvoering. Dat is nooit een politiek winstpunt waar je mee gaat wapperen, maar het betekent wel het verschil in het leven van burgers. De waakhonden, de toezichthouders en de mensen die ons scherp houden, krijgen meer geld. De toegang tot het recht wordt beter. Dus daar waar we zo veel over hebben gesproken, gaan we nu doen. En daar zal het op aankomen.

Een akkoord, dat zijn maar mooie woorden. Maar we hebben allemaal last van het gebrek aan vertrouwen, dat we allemaal zien. We zien dat het vertrouwen laag is. Maar ook om die voelbare polarisatie in politiek en samenleving tegen te gaan, moet er veel meer gebeuren dan alleen maar het opschrijven van mooie woorden. We moeten aan de slag. Dat wil ik graag met een open houding doen, met een open houding richting collega's hier, in de volle breedte, maar ook met een open houding naar de samenleving. We zullen het samen moeten doen. We zullen die Nederlandse kracht van het kunnen samenwerken bij al onze verschillen weer moeten benutten. Als we dan spreken en als we dan samenwerken, zal er een sterker onderscheid moeten komen tussen kabinet en Kamer en een minder groot onderscheid tussen coalitie en oppositie.

Nog even en dan kan de nieuwe coalitie ook echt aan de slag. En als ChristenUniefractie zullen we invulling geven aan onze controlerende taak en aan onze medewetgevende taak, allebei. We zullen de samenwerking zoeken, binnen en buiten de coalitie, binnen en buiten de Kamer. Zo zullen we blijven strijden voor onze idealen, met de moed van de hoop en op hoop van zegen.

Ik dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Ouwehand. Dat is volgens mij ook haar laatste vraag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ja, voorzitter, ik heb deze bewaard voor de ChristenUnie, al had ik nog wel even verder door willen gaan met de heer Hoekstra. Maar ik dacht: nee, ik wil toch één vraag aan de heer Segers stellen. De ChristenUnie en de Partij voor de Dieren hebben namelijk vaak samen opgetrokken, omdat we zagen dat die vrijhandelsverdragen niet eerlijk zijn voor onze boeren. En dan zijn er nog een paar andere bezwaren. Toen dacht ik: nu heeft de ChristenUnie de minister van Landbouw gehad. Die heeft vier jaar lang moeten accepteren dat zij aan de slag moest met een transitie in de landbouw en dat D66 gewoon won met: "Dan zetten we ook aan de buitengrenzen de deuren wagenwijd open voor producten uit Canada of straks Brazilië". Ik dacht dat de ChristenUnie het toch niet zou laten gebeuren dat, als ze een doorstart maken, er weer wordt gezegd: we voeren een actief handelsbeleid, met vrijhandels- en investeringsverdragen zoals CETA. Waarom staat dat hier toch in? Het is nu toch echt afgelopen met die periode?

De heer Segers (ChristenUnie):
Er staat meer in. Er staan de criteria in op grond waarvan en aan de hand waarvan wij vrijhandelsverdragen gaan beoordelen. Dan gaat het niet alleen maar over het productniveau of de kwaliteit van producten, maar ook over het productieniveau. Dat gaat dus over de manier waarop wij omgaan met de natuur, maar ook over de manier waarop wij omgaan met mensen. Als dat niet deugt en als dat leidt tot oneerlijke concurrentie met boeren, waarvan we juist willen en die we vragen om de omslag naar kringlooplandbouw te maken ... Als we hen opzadelen met een oneerlijke concurrentie met grootschalige boeren, die verkeerd omgaan met de natuur en verkeerd omgaan met mensen, dan zal ik daar niet mee instemmen.

Maar dan gun ik mevrouw Ouwehand wel iets meer strijdbaarheid dan zij nu laat zien. Alsof we het vlaggetje al hebben omgegooid! We gaan praten over die verdragen. We gaan ze beoordelen, en dan staan we misschien weer schouder aan schouder. Dan zit in vak-K het kabinet, en daar in de bankjes zit de Kamer, en dan gaan wij met de criteria die hierin zijn opgeschreven, beoordelen wat vanuit vak-K wordt gepresenteerd en gaan wij het debat aan. Dan hoop ik op iets meer strijdbaarheid dan wat ik nu zie, want het lijkt alsof mevrouw Ouwehand de strijd al hebt opgegeven en denkt dat de strijd al is verloren. Ik blijf strijden voor eerlijke handelsverdragen en voor een toekomst voor onze boeren, die eerlijk is.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de heer Azarkan. Mevrouw Ouwehand, u bent ook door uw interrupties heen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dan moeten we toch in het Ledenrestaurant bij een kop koffie verder praten, mevrouw Ouwehand.

De voorzitter:
Wilde u nog een interruptie plegen? Ik kijk even naar de heer Azarkan, want die stond op. Nee? Dan dank ik de heer Segers en geef ik het woord aan de heer Baudet, die net op tijd binnen is. Het woord is aan de heer Baudet, Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FVD):
Dank u wel. Ja, ik dacht, laat ik vriend en vijand verrassen door te vertellen wat ik goed vind aan het regeerakkoord. Wat ik heel erg goed vind, is dat er extra geld komt voor het geheugen van Nederland. Dat stond ergens. Dat is een prachtig initiatief. Er komt dus veel meer beeldmateriaal publiek beschikbaar over onze geschiedenis, archiefmaterialen en dat soort dingen. Dus complimenten voor dat plan. Dat is een goed idee en dat ga ik steunen.

Verder weet ik niet goed wat ik erover moet zeggen. Ik heb steeds nagedacht: waar moet ik nou beginnen? Die hele wereldvisie eigenlijk, het hele idee dat natuurlijk gedeeld wordt door het overweldigende deel van de partijen in deze zaal, maar ook in Nederland, dat onderschrijf ik gewoon niet. Ik ben het dermate fundamenteel oneens en ik sta zo'n ander soort Nederland — en wereld ook — voor, dat je wel een beetje kan pietepeuteren, maar bottomline is dat een overweldigende meerderheid in deze Kamer en ook elders in het land wil dat de migratie doorgaat, de demografische transitie, de omvolking, dat de macht van de EU doorgaat, dat de klimaatplannen een hele grote rol spelen in de politieke agenda en gelooft dat corona een groot gevaar is waar vaccinatie en QR-code een oplossing voor zijn.

Ik ben het op al die punten dus echt fundamenteel oneens. Ik wil referenda. Ik wil veel lagere belastingen. Ik wil helemaal niet al die herverdelingen. Ik wil helemaal niet al die immigratie, al die coronaregels. Dus ja, er wordt dan gezegd: laten we kritisch en constructief samenwerken met alle partijen in de Kamer. Dat is natuurlijk goed. Als het gaat om extra geld voor het geheugen van Nederland, dan zullen wij ons mannetje staan bij de stemmingen. Maar voor de rest ... Het hele wereldbeeld en de hele geschiedopvatting waar dit allemaal uit voortkomt, deel ik niet. Het is niet mijn visie. Het is heel gek om wakker te worden in een wereld waarin je toch lange tijd hebt meegedraaid. Je hebt school en universiteit gedaan en je dacht dat je wel min of meer in tune was, maar dat ben ik blijkbaar niet. Het overweldigende deel van de bevolking stemt hier ook op en wil dit. De bevolking wil al die klotewindmolens, al die immigranten, onbetaalbare huizen en al die sukkels in de EU die alles beslissen voor ons en zo. Blijkbaar willen mensen dat. Nou ja, ga het maar doen. We gaan het volgen. Het spreekt voor zich: als er onverhoopt een enkele keer iets langskomt waar we voor zijn, dan zullen wij daar ook gewoon voor stemmen.

Succes.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Baudet. Dan geef ik het woord aan de heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Allereerst dank aan de informateurs, zowel de heer Remkes als de heer Koolmees. Ik heb met beiden een gesprek kunnen hebben. Met de heer Koolmees was dat op een andere manier dan met de heer Remkes, maar beide waren prettig. Dank daarvoor. Tegen de leiders van VVD, D66, CDA en ChristenUnie zeg ik: van harte gefeliciteerd. Het is mooi dat jullie eruit zijn gekomen. Toen de gesprekken uiteindelijk over de inhoud gingen, duurde het maar negen weken voordat jullie een akkoord bereikten en dat met vier partijen.

Ik ben blij dat het er is, maar laten we eerlijk zijn: als we drie maanden moeten wachten op informatie over de formatie zonder debat of briefing, dan zie ik nog niet meteen de open politieke cultuur die ons is beloofd. Ik vraag aan de informateurs dan ook: waarom zijn wij als opdrachtgever al die maanden niet verder meegenomen in dit formatieproces? Collega Omtzigt, ikzelf en de heer Eerdmans hebben een voorstel gedaan om het Reglement van Orde aan te passen om met 50 leden een formatiedebat te kunnen aanvragen. Ik vraag mij af hoe u daarnaar kijkt. Is dat ook niet belangrijk voor de democratische controle?

Voorzitter. Na de terechte discussies over de bestuurscultuur is het tijd om het vertrouwen in de politiek te herstellen. Daarom wil ik aan de aanstaande formateur iets meegeven waar hij meteen mee aan de slag kan. Dat is: maak met potentiële bewindslieden harde afspraken over de afkoelperiode, het lobbyverbod en de financiële belangen. Noteer dit in een gespreksverslag en deel deze met de Kamer. Hier zullen wij later een motie voor indienen.

Voorzitter. De nieuwe coalitie presenteert mooie ambities en komt met flinke potten geld, maar geld is de afgelopen tien jaar niet altijd het probleem geweest. Het gaat namelijk ook om de politieke keuzes en de wil om richting te geven aan de uitdagingen zoals klimaat, digitalisering en sociale ongelijkheid. Dan vind ik het pijnlijk om te zien dat er in het akkoord nauwelijks maatregelen zijn die de groeiende vermogensongelijkheid tegen gaan. Natuurlijk is het goed om te lezen dat het leenstelsel eindelijk wordt afgeschaft, maar ik heb er weinig vertrouwen in dat de huidige generatie studenten eerlijk gecompenseerd gaat worden. 1 miljard is daar namelijk echt te weinig voor.

Nederland wil klimaatkoploper worden. Wij zetten stappen naar twee nieuwe kerncentrales. De partijen willen 55% tot 60% CO2-reductie in 2030. Dat is natuurlijk hartstikke mooi, maar daarmee zijn we nog geen koploper, want Duitsland kiest voor 65% en Denemarken al voor 70%. Daarbij hebben wij een heel groot Europees klimaatpakket. Maar de uitdaging zit er natuurlijk in om niet vanuit de nationale zuil daarnaar te gaan kijken. Dus hoe gaan wij onze samenwerking met andere landen verbeteren, zodat we hier geen kerncentrales gaan openen, terwijl Duitsland deze aan het sluiten is?

We lezen veel over het versterken van de rechtsstaat, maar van de aanbeveling van de Europese corruptiewaakhond GRECO zie ik weinig terug in het akkoord. De vraag geldt: is deze rechtsstaat voor iedereen, dus ook voor de mensen die nu met geweld aan de rand van de Europese grens worden teruggeduwd?

Voorzitter. Het is goed dat er stappen worden gemaakt op het gebied van Europese samenwerking. De coalitie wil zelfs de rol van het Europees Parlement versterken. Maar om de Europese democratie echt daadkracht te geven en verder te brengen, is ook initiatiefrecht nodig in het Europees Parlement en verdere afschaffing van het vetorecht in de Raad. Een pro-Europese passage alleen is niet genoeg. Beleidsterreinen als digitalisering, klimaat, defensie, ze vragen allemaal om Europese oplossingen. Daarom willen we nog steeds dat er een minister van Europese Zaken komt, die ook de andere ministers bij de les zal houden.

Voorzitter. Wij zullen ons in ieder geval constructief opstellen en voorstellen doen voor deze grensoverschrijdende uitdagingen. Zoals ik de coalitiepartijen zonet hoor, hoop ik dat we geleerd hebben van de discussies over de nieuwe bestuurscultuur. Dan stellen zij zich net zo constructief op als de Kamer hopelijk ook naar hen en zullen zij ook met de ideeën die uit de Kamer komen, Nederland en Europa verder brengen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dassen. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u wel. Formation Island, het heeft even geduurd: 274 dagen. Mijn eerste vraag aan de informateurs, met dank ook namens JA21 voor uw werk, is: zou u vinden dat er een maximale termijn moet zijn voor een formatieperiode? U heeft allen gezegd, ik dacht inclusief de heer Rutte: het heeft te lang geduurd. Als iets te lang is, dan moeten we daar misschien wat aan doen, en anders verkiezingen.

Voorzitter. Wij krijgen een voorspelbare uitkomst, namelijk: Rutte IV wordt Rutte III. De roestige auto is dus aan de praat gekregen, maar staat helaas wat JA21 betreft wel in z'n achteruit. We gaan namelijk linksaf. Nederland stemde rechts en het krijgt er links beleid op vele fronten voor terug.

Dat gaat Nederland opnieuw een immigratierecord opleveren. We verkeren in een permanente asielcrisis. 40.00 asielzoekers zal Nederland dit jaar binnenlaten en gemeentes worden nu gedwongen door het kabinet om asielzoekers op te nemen, waarbij de lokale democratie volledig buitenspel is gezet. Gemeentes worden gedwongen om tienduizenden statushouders een sociale huurwoning te geven. Het credo van de VVD is "bouwen, bouwen, bouwen", maar voorlopig bouwen jullie vooral azc's, valt ons op. En iedereen weet: nieuw aanbod creëert ook weer nieuwe vraag, enzovoorts.

Illegaliteit — het is al ter sprake geweest — wordt helaas niet strafbaar gesteld. Sterker nog, de landelijke voorziening vreemdelingen voor uitgeprocedeerden en illegalen wordt uitgebreid. Met betrekking tot de veiligelanders die het leven van bijvoorbeeld het ov-personeel rond Emmen-Ter Apel tot een hel maken, verwijst Rutte IV trots naar de voortzetting van de huidige stevige aanpak. Dat is de aanpak waarmee we dus inmiddels in een situatie zitten dat chauffeurs in Emmen zich gedwongen voelen om het werk neer te leggen.

Voorzitter. Zo open als de grenzen blijven staan, zo open staat ook de geldkraan naar het klimaat. De klimaatmiljarden vliegen ons om de oren. Die uitgaven gaan dus exploderen. 35 miljard euro wordt in een klimaatfonds gestort naast nog eens 25 miljard voor het stikstoffonds.

Te midden van al die kritiek toch een opsteker voor Mark Rutte. De complimenten kreeg u gisteren van Urgenda, zo liet de NOS ons weten. We moeten dus van het gas af en aan de warmtepomp, versneld en gedwongen, en daar was Urgenda zeer blij mee.

De Crisis- en herstelwet, in ere hersteld, waar bijvoorbeeld de gemeente Utrecht eerder al gebruik van heeft gemaakt om mensen van het gas af te dwingen, wordt dus ook weer van stal gehaald. Ook het laatste beetje inspraak daarbij van burgers over bijvoorbeeld windparken die in hun achtertuin kunnen komen, wordt daarmee weer omzeild. Dat is onacceptabel voor JA21. Wij zullen ons daar fel tegen blijven verzetten.

Dan de lastenverlichting waar de coalitie mee schermt. Dat blijkt dus een lastenverzwaring te zijn. We hebben het allemaal op een rijtje gezet. Van die 3 miljard blijkt er uiteindelijk onder de streep voor de burgers een verzwaring van 1,8 miljard te blijven hangen, om nog maar te zwijgen van de inflatie, hetgeen wij betalen aan de pomp, de boodschappen, de hoge energierekening, enzovoorts en zo verder.

Daar komt ook nog eens het rekeningrijden bij. Rekeningrijden, dat doen wij al bij het tanken. Dat vind ik nogal rekeningrijden. De automobilist wordt blijkbaar een nieuwe melkkoe nadat we dat eerder zagen bij de hypotheekrenteaftrek, die op de helling is gegaan.

Voorzitter. Er staan ook een paar goede dingen in het coalitieakkoord. Wij zijn tevreden met de voorgenomen stappen rond kernenergie: het openhouden van Borssele en het faciliteren van de bouw van twee nieuwe kerncentrales. Wij gaan de vervolgstappen aandachtig volgen.

Ook de focus op ondermijning is terecht, en ook het extra geld naar Defensie maakt ons blij.

Voorzitter. Er valt nog zo veel meer te zeggen, over de zorg, de landbouw, het onderwijs en noemt u maar op. Dat gaan we ook doen, maar dan in januari bij het wat uitgebreidere debat over de regeringsverklaring met de regering, die dan is aangetreden.

De conclusie voor JA21 is: wij gaan er hard, maar inhoudelijk in. Wij zullen inhoudelijk oppositie voeren. Goede plannen gaan wij gewoon steunen en slechte plannen niet. De reden dat Annabel Nanninga en ik JA21 hebben opgericht, is dat de rechtse kiezer waar voor zijn stem verdient. Wij merkten het al in dit debat: in het eerste uur kwamen er al negentien nieuwe leden binnen bij JA21. Dat is toch hartstikke mooi? Dan zie je dat het ook aanslaat. De mensen zien het, raken wat teleurgesteld in de politiek, maar komen dan toch weer bij een nieuwe partij als die van ons.

Voorzitter, ik noem mijn laatste paar zinnen en dan kan ik mevrouw Kaag de vraag laten stellen.

Wij gaan met die motivatie de komende jaren verder, zowel in de Eerste Kamer als in de Tweede Kamer, voor alle kiezers die jaren niet gehoord zijn en met dit coalitieakkoord voor de zoveelste keer teleurgesteld dreigen te worden. Zelden was de kans op een mooi, rechts regeringsprogramma sinds 17 maart groter dan nu, maar zelden lagen ook de beloftes van voor de verkiezingen en de plannen erna zo ver uit elkaar.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Eerdmans. Er is een interruptie van mevrouw Kaag, D66.

Mevrouw Kaag (D66):
Het is een vraag aan de heer Eerdmans. U refereerde bij uw start aan een opmerking van de heer Remkes, de informateur, over een evaluatie. Het proces heeft te lang geduurd. Ik ben benieuwd naar uw ideeën. Ik ken bijvoorbeeld het Israëlische systeem heel goed. Daar krijgt de informateur een maand en is er een kiesdrempel, zoals in andere landen. Vanwege de versplintering in dit parlement kan ik me zo voorstellen dat bij een evaluatie ook de gedachte opkomt aan een maand voor de informateur, een sneller systeem en een kiesdrempel. Ik ben geïnteresseerd in uw gedachten, maar ook in de bijdragen aan het debat om dit met z'n allen vorm te gaan geven.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik hoop niet dat u vindt dat het een met het ander te maken heeft, want volgens mij lag het niet aan de kleinere partijen dat dit allemaal zo vreselijk lang geduurd heeft. Dat is één. Ten tweede denk ik concreet aan zes maanden. Misschien is dat een goede termijn als maximum om daarna verkiezingen te houden. Israël is een voorbeeld van een land waar vele verkiezingen op elkaar worden gestapeld. Daar maken ze er nogal een rommel van, zo nu en dan. Ik ben op dit moment niet zo voor de kiesdrempel, los van de situatie van onze eigen partij.

(Hilariteit)

De heer Eerdmans (JA21):
Nou, in de peilingen staan wij redelijk boven de drempel die u nu misschien in gedachten heeft. Maar ik denk eerder aan wat mevrouw Van der Plas daar eerder over zei. Het is een hele mooie couleur locale van wat wij hier hebben in dit land: kiezers kunnen zich bij vele partijen thuis voelen, kunnen daar weer bij afhaken en weer overstappen. Dat vind ik eigenlijk wel mooi.

Mevrouw Kaag (D66):
Ik waardeer de openheid. U beantwoordde naar mijn verwachting. Ik denk dat een kiesdrempel in een versplinterd politiek landschap een heel belangrijk element wordt voor een vervolgdebat.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Eerdmans. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Dank, voorzitter. Ik moet nog even bijkomen van het verhaal over de kiesdrempel van D66. Ik herinner me nog dat ze met drie zetels de Kamer binnenkwamen, dus ik vind dat we dat soort partijen ook de gelegenheid moeten bieden om door te groeien. Daarom zou ik niet voor een kiesdrempel zijn.

Voorzitter. Gister hadden we de presentatie van het langverwachte coalitieakkoord en het eindverslag. Ook dank voor uw warme woorden, voorzitter, vanmorgen naar aanleiding van het rapport dat we met een werkgroep vanuit de Kamer mochten presenteren over hoe wij tot een versterking van onze controlerende, wetgevende en volksvertegenwoordigende rol kunnen komen. Ik herinner eraan dat ook tijdens deze formatie, onder meer door informateur Tjeenk Willink, in april van dit jaar is gezegd: kijk niet alleen naar waar een kabinet mee gaat komen, maar let als Kamer ook op hoe je je eigen rol kan versterken, wil je daadwerkelijk die tegenmacht vormen. We kunnen zeggen dat we die handschoen hebben opgepakt, maar de geschiedenis leert ook — kijk naar alle aanbevelingen die er zijn gedaan in het verleden, waar soms te weinig van terecht is gekomen — dat er ook dringend behoefte is aan aanjagers en ambassadeurs om die goede plannen in de praktijk te brengen.

Daarom zou ik ook graag een exemplaar van het rapport van onze werkgroep aan de woordvoerders willen overhandigen. Als het goed is, zijn er nog wat exemplaren beschikbaar. Ik hoorde dat de oud-informateurs al gretig op zoek waren naar dat rapport. Dat is een goede zaak! Dat is de mentaliteit die wij graag zien. Dat is wat we nodig hebben om de Kamer meer dan de som der delen te laten zijn.

Voorzitter. Dan nu naar het coalitieakkoord en het eindverslag. Ik wil ook beginnen beide informateurs, de heer Remkes en de heer Koolmees, heel erg te danken voor hun inzet. En mijn gelukwens aan de onderhandelaars van de vier partijen. Vandaag wordt een nieuwe stap gezet in de benoeming van een formateur. Daarmee komt het einde in zicht van een recordlange formatieperiode. De doorstart van de coalitie brengt herstel van de normale staatrechtelijke politieke verhoudingen. Dat is in deze turbulente tijden een goede zaak, zo lang na de verkiezingen en met zulke grote opgaven als corona, stikstof en woningbouw.

Enkele jaren geleden was de heer Remkes voorzitter van de staatscommissie parlementair stelsel. Daarin werd nadrukkelijk aangedrongen op kortere en minder gedetailleerde regeerakkoorden, aangevuld met enige nadere afspraken tussen beoogde bewindspersonen om te komen tot het uiteindelijke regeerprogramma. Een coalitieakkoord diende een beperkt aantal afspraken te bevatten op hoofdzaken. Dat was ook de inzet bij deze formatie. Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar de reflectie van de heer Remkes op het feit dat dat toch maar beperkt is gelukt. Wat zijn de lessen die we daaraan kunnen verbinden?

Over alle inhoudelijke punten van het coalitieakkoord zullen we uitvoeriger spreken in het debat over de regeringsverklaring dat we, Deo volente, in januari hopen te houden. Het zal niet verwonderen dat er in een akkoord als dit passages zijn die we met instemming hebben gelezen — ik denk aan versterking van politie, justitie, defensie, en ook aan veel andere punten — maar er ook passages zijn die bij ons juist bezorgdheid oproepen, zoals die over medisch-ethische kwesties. We zijn er beducht voor dat het vrije spel van politieke krachten ons verder van huis brengt, en we zullen ons met kracht blijven inzetten voor de bescherming van al het kwetsbare leven.

Voorzitter. Ik wil nog twee algemene opmerkingen maken over het coalitieakkoord. Opvallend is dat er gestrooid wordt met miljarden. Ik noemde het vanmorgen al even in een interruptie op de heer Rutte. Ik weet niet of het hem ook opviel, maar zelfs de heer Klaver had al een wat bezorgd gezicht toen hij het had over een expansief begrotingsbeleid. Dat wil wel wat zeggen. Ik hoorde ook ergens een snedig commentaar dat de kabinetten eerder kwamen met "bruggen bouwen" en dat het erop lijkt dat het nieuwe devies is: sluizen open. Wij snappen heel goed dat er allemaal redenen voor extra uitgaven kunnen zijn en we steunen ook diverse extra uitgaven. Maar al die goede redenen bij elkaar opgeteld, leiden wel tot een grotere schuldenberg, want geld is gewoon niet gratis. We moeten voorkomen dat de rekening naar onze kinderen en kleinkinderen gaat. Wij zien uit naar een degelijke doorrekening van alle plannen en ook naar de doorrekening van wat dit voor de gezinsportemonnee betekent.

Tot slot heb ik nog een algemene opmerking over de uitvoerbaarheid van alle gepresenteerde plannen. Dat is een vraag die ik aan de andere informateur, de heer Koolmees, wil stellen. Het is ook een vraag die teruggaat op eigen werk. Vorig jaar las ik in een brief over Werk aan uitvoering namelijk het volgende: "Om uitvoeringsinstanties in staat te stellen om burgers goed te blijven bedienen, moet het regeerakkoord vóór vaststelling worden getoetst op uitvoerbaarheid". Mijn vraag is: hoe zijn de plannen in dit coalitieakkoord nu getoetst op die uitvoerbaarheid? Hoe is getoetst of al die mooie plannen en goede wensen in de praktijk uitvoerbaar zijn en wat dit voor de burger en voor de bedrijven gaat betekenen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan geef ik het woord aan de heer Azarkan van DENK.

De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Het spreekgestoelte blijft maar omlaaggaan, toch niet naar die kiesdrempel, hoop ik.

Voorzitter. Mijn complimenten aan de heer Remkes en de heer Koolmees. Het is denk ik niet gemakkelijk geweest. Ik denk niet dat veel mensen dat verwacht hadden. Ik heb geen gemakkelijke boodschap, want het kabinet-Rutte blijft onder ons. Er is denk ik geen eenvoudige of snelle uitweg uit deze lastige situatie. We hebben in de afgelopen negen maanden moeten toezien hoe Rutte III muteerde naar Rutte IV.

Voorzitter. Daar zullen we mee moeten leren leven, hoe moeilijk dat ook is. Dat is in de naderende kersttijd natuurlijk niet de blijde boodschap waar je op hoopt, waar je stiekem van gedroomd hebt. Ik denk dat dat voor veel Nederlanders een enorme tegenvaller is. Het is dan ook niet vreemd dat veel Nederlanders zich afvragen: wat betekent dit voor mij persoonlijk, voor de toekomst van onze kinderen? En eerlijk gezegd is daar geen simpel antwoord op te geven. Wat we wel weten, is dat Rutte I, II en III ongekende schade hebben toegebracht aan de samenleving, de publieke sector, de rechtsstaat, de woningmarkt en de bestuurscultuur. Dat is geen prettige boodschap, maar wel het eerlijke verhaal.

Ik voel toch de noodzaak om mijn medeleven uit te spreken met al die slachtoffers. Met die 100.000 mensen die in de toeslagenmisdaad zijn vernederd, gedehumaniseerd en gediscrimineerd. Voor hen bestond die rechtsstaat niet. Zij proberen wel dagelijks te overleven. Zij verdienen daar respect en waardering voor. Maar we zien dat onze jongeren opgezadeld zijn met torenhoge studieschulden. Ze zitten met stress, met een burn-out en met psychische klachten. Dit kabinet heeft ook 270.000 burgers onrechtmatig op een zwarte lijst gezet. Die mensen wisten dat niet eens. We zien ook dat de gepensioneerden elk jaar minder geld krijgen.

Voorzitter. We hadden goede hoop dat we de vierde variant van Rutte konden stoppen. We dachten op 1 april 2021 het medicijn te hebben, toen veel partijen de krachten hier bundelden. Er leek een doorbraak, toen Sigrid Kaag en Gert-Jan Segers zich ook afkeerden. Maar dat bleek ijdele hoop. Binnen een paar dagen was de weerstand gebroken.

Voorzitter. Bij mijn partij leven zorgen over de besparingen van de 5 miljard op de zorg. Het eigen risico blijft torenhoog. Mensen zullen de huisarts mijden. Er zijn zorgen over de mooie woorden die gesproken worden over ongelijkheid en discriminatie, waar in de begroting slechts een fooi naartoe gaat. Zorgen over een lastenverzwaring van 1,8 miljard. Zorgen over onze ouderen, die er veel te weinig bij krijgen. Zorgen over de compensatie voor alle slachtoffers van het leenstelsel. Hoe we het ook wenden of keren, de verwachting is dat ook Rutte IV er stevig in zal hakken.

Voorzitter. Laat ik afsluiten met een belofte. We zullen alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat alle slachtoffers van de eerste drie varianten van Rutte zo spoedig mogelijk hersteld worden en hun geld terugkrijgen. We zullen ook inzetten op het tegengaan van alle negatieve gevolgen, constructief en met opgeheven hoofd. Het zal een lastige tijd worden. Maar, zeg ik hierbij, samen komen we ook Rutte IV door.

Dank.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Azarkan. Dan geef ik het woord aan mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dank u wel, voorzitter. Het moet voor de onderhandelende partijen geen makkelijke opgave zijn geweest om in dit versnipperde politieke landschap tot een coalitieakkoord te komen. Sinds de verkiezingen in maart zijn vooral het onderlinge vertrouwen, de bestuurscultuur en het vraagstuk "wie met wie", of liever gezegd "wie niet met wie", dominant geweest. Tegelijkertijd wonen we in een land waar ruimte is voor verschillende meningen, ideeën en stromingen. Het is mooi om te zien dat VVD, CDA, D66 en ChristenUnie vanuit deze verschillende stromingen tot een inhoudelijk coalitieakkoord zijn gekomen. Het duurde wel een beetje lang, maar toch felicitaties aan de informateurs en de onderhandelaars. Ook dank aan de informateurs voor al hun inzet.

Voorzitter. Wat mij betreft zal ik met het zoet beginnen. Ik zie een aantal dingen terug die ook op mijn wensenlijstje stonden. Ik zal er een paar noemen: de impuls in de woningmarkt, het afschaffen van de verhuurderheffing, de inzet op meer bouwen, gratis kinderopvang, een hoger minimumloon, investeren in een leven lang leren en in de arbeidsmarkt, meerjarige inkoopcontracten in de ouderenzorg en meer geld naar preventie. Alhoewel het wat mij betreft nog niet genoeg is, ben ik wel blij dat we op deze onderwerpen stappen gaan zetten de komende jaren.

Maar dan het zuur, voorzitter. In de gesprekken met de informateurs heb ik telkens gezegd dat de volgende zaken voor mij van essentieel belang zijn in een nieuw regeerakkoord: een eerlijk pensioen voor iedereen, de mogelijkheid om met 65 jaar met AOW te gaan, bijvoorbeeld via een flexibele AOW-leeftijd, gelijke kansen op de arbeidsmarkt voor met name ouderen — dat is ook heel belangrijk — en inzet op ouderenhuisvesting, zodat er doorstroom en een passend aanbod komt. En ja, er wordt ingezet op bouwen. Maar de kleine investeringen in ouderenhuisvesting en intergenerationele woonvormen zijn een druppel op een gloeiende plaat en gaan de doorstroom onvoldoende op gang brengen.

Dan het allerzuurste, wat mij betreft. Het coalitieakkoord spreekt van een goed en fatsoenlijk pensioen voor iedereen. Maar wat is dat dan? "Goed en fatsoenlijk" klinkt mooi, maar praatjes vullen geen gaatjes. Laten we eerlijk zijn: elk jaar weer staan gepensioneerden financieel op achterstand ten opzichte van werkenden. Die zijn er de afgelopen jaren zo'n 20% op vooruitgegaan, en de niet-werkenden, waaronder de gepensioneerden, staan in de min. De rek is er bij de gepensioneerden echt allang uit.

Ik had gehoopt op het goede fatsoen van deze coalitie om die achterstand nu echt voor eens en voor altijd recht te zetten. Dat had natuurlijk gekund door het AOW-bedrag te verhogen, of door AOW'ers 8% vakantiegeld of een dertiende maand te geven. Maar nee. Sterker nog, deze coalitie koppelt de stijging van het minimumloon los van de AOW. Een hogere ouderenkorting zou hier verlichting moeten geven, maar wat mij betreft gaat dat niets oplossen. Een verdere uitwerking ontbreekt ook. Verder zijn er geen plannen om het mogelijk te maken om eerder met pensioen te gaan en is de inzet op de arbeidsmarkt, voor zover ik kan zien in de plannen, meer gericht op jongeren dan op ouderen, terwijl ouderen juist meer problemen hebben om aan het werk te komen als ze werkzoekend zijn. Geen visie, geen plannen, geen structurele inzet op de koopkracht en het inkomen van ouderen. Meestal komt het zuur na het zoet, maar in dit coalitieakkoord is het net andersom. Er wordt in veel zaken geïnvesteerd, en dat is ook echt nodig. Maar de gepensioneerden blijven achter met een zure appel en zijn qua koopkracht weer het kind van de rekening.

Voorzitter, tot slot. In de afgelopen periode is veel gesproken over de bestuurscultuur en de wijze waarop het parlement en het kabinet, coalitie en oppositie, zich tot elkaar verhouden. Mijn inzet was dan ook gericht op een coalitieakkoord op hoofdlijnen, zodat we elkaar meer moeten opzoeken qua inhoud. Mijn voorkeur had een minderheidskabinet of een extraparlementair kabinet, zodat er echt sprake zou zijn van dualisme en op inhoud met elkaar de dialoog aangaan vanaf de beleidsvorming. Met een coalitieakkoord van 50 pagina's kun je niet meer van "hoofdlijnen" spreken. Tegelijkertijd gaan de nieuwe bewindspersonen hun eigen beleidsprogramma's uitwerken. Hopelijk biedt dat voor de oppositie kansen voor inbreng en actief meedoen.

Wat mij betreft staan in dit coalitieakkoord voor ouderen losse flodders. Een plan voor hoe we om moeten gaan met de vergrijzing, ontbreekt volledig. Een beschaving meet je af aan hoe zij haar ouderen behandelt. Ik kan in het coalitieakkoord helaas niets vinden wat duidt op enig generatiebeleid of een meerjarenvisie daarop, maar de uitnodiging van collega Rutte om deze hoofdstukken alsnog samen vorm te geven, neem ik graag aan. Want omzien naar elkaar en vooruitkijken naar de toekomst doe je samen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Den Haan. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Allereerst ook dank aan de informateurs voor het feit dat we vandaag hier samen kunnen zijn; zo vat ik het maar kort samen.

Voorzitter, inwoners van Nederland en beste mensen op de tribune. Ruzie in de verkeringstijd, gevolgd door een gedwongen huwelijk, negen maanden zwangerschap en een bevalling met een tangverlossing: het coalitieakkoord ligt eindelijk voor ons. Het motto van het vorige kabinet was "Vertrouwen in de toekomst". Het motto van deze coalitie is "Vooruitkijken naar de toekomst". Dit past perfect bij deze coalitie: precies hetzelfde, alleen het vertrouwen is weg. Dat zijn niet mijn woorden, maar een scherpe analyse van cabaretier Diederik Smit vandaag; ere wie ere toekomt.

Voorzitter. Het zou inderdaad een akkoord op hoofdlijnen worden, maar het werden 50 pagina's. 50! "50 shades of Kaag", zo kan ik het wel samenvatten, want volgens mij is de heer Rutte vergeten de punten uit het VVD-programma mee te nemen of de belangrijkste inbreng moet zijn geweest dat de heer Rutte weer premier moest worden. "Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst"; BBB is benieuwd of het nieuwe kabinet niet alleen gaat zien en kijken, maar ook echt wat gaat doen. De nieuwe bestuurscultuur, het nieuwe elan, de radicale ideeën: ik heb ze nog niet kunnen vinden, terwijl het vertrouwen in de politiek en de overheid nog nooit zo laag is geweest en de tweedeling in de samenleving enorm is. Het akkoord bevat geen enkele concrete maatregel om het vertrouwen in de overheid te verhogen. Ja, "er wordt gewerkt aan", "gestimuleerd tot" en allerlei andere poespas om de relatie tussen burger en overheid te verbeteren, maar er is geen enkele zelfreflectie op de houding van het kabinet en de overheid in de afgelopen periode. Vooruitkijken: wat gebeurd is, is gebeurd en niet meer zeuren nu. Omzien naar elkaar: de ouders en de kinderen uit het toeslagenschandaal zijn nog steeds niet volledig gecompenseerd. Kinderen zijn nog steeds niet terug naar hun ouders, slachtoffers van de aardbevingsschade in Groningen krijgen geen enkele zekerheid over hun schadevergoeding en de inwoners van Zuid-Nederland wachten nog steeds op de schadevergoedingen naar aanleiding van de watersnoodramp.

Terwijl er geld tegen de plinten op klotst voor klimaat en tegen stikstof, worden de zorguitgaven beperkt. Wat staat er dan? "De zorguitgaven beperken". Zullen we gewoon zeggen dat we de uitgaven beperken? Want dat klinkt wat minder erg dan dat we 5 miljard bezuinigen. Het nieuwe elan lijkt op een pakketje schroot met een dun laagje chroom. Zorguitgaven stijgen nou eenmaal, bij voorbeeld door inflatie en vergrijzing. We worden steeds ouder. Dan krijg je meer kwaaltjes en dan heb je meer zorg nodig. Je hoeft geen raketgeleerde te zijn om dat te weten. Nu zitten we ook nog in een covidcrisis. Het is bizar dat de nieuwe coalitie, met de wetenschap van achteraf, de uitgaven in de zorg juist nu wil beperken. Torenhoog ziekteverzuim, zorginfarcten in alle lagen van de zorg, te weinig personeel, veel uitgestelde zorg, maar meerdere kabinetten-Rutte hebben niks gedaan met de waarschuwingen van de veiligheidsdiensten uit 2016 dat de zorg niet was toegerust op een pandemie.

Dan onze boeren. Die krijgen ook een trap na. De overheid wil graag betrouwbaar zijn, maar de nieuwe coalitie haalt de doelstellingen met één pennenstreek zomaar vijf jaar naar voren. Wat klinkt dit mooi: we creëren een tussenvorm van natuur- en landbouwgrond en dat noemen we voortaan landschapsgrond. Landbouwgrond, de grond waar een van onze eerste levensbehoeften op wordt geproduceerd op een duurzame en efficiënte wijze, wordt landschapsgrond. Daarmee wordt de boer afgeserveerd als voedselproducent. Als we niet oppassen, wordt hij gedegradeerd tot een beheerder van een veredeld park in dienst van de overheid. Wat is dat toch dat de industrie wel de ruimte en de middelen krijgt voor onderzoek naar en innovatie van klimaatneutrale technologieën, maar dat de boeren en de tuinders die al decennia aan het verduurzamen en innoveren zijn, moeten verdwijnen om stikstof- en klimaatdoelen te halen? Wageningen Universiteit berekende in 2019 al dat het inzetten van geld voor innovatie negen keer zo effectief is als de opkoop van bedrijven. Let op beste burgers en ondernemers: er is niet alleen een probleem voor boeren. Duizenden bedrijven in de omgeving van natuurgebieden kunnen hun vergunning kwijtraken als iemand ze bij de rechter beticht van een negatieve invloed op de natuur, terwijl er 30 jaar lang geen analyses zijn geweest van bodems in Natura 2000-gebieden of bekende databanken.

Voorzitter. Ik sluit af met het uitspreken van de hoop dat het gezonde verstand gaat regeren, voordat dit oude schip met dezelfde kapitein weer schipbreuk lijdt. Zo niet, dan zal het gezonde verstand erna gaan regeren, want wij halen die kiesdrempel wel. Daar ben ik niet boer-burger-bang voor.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Ik geef het woord aan mevrouw Simons van BIJ1.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter. En dank natuurlijk aan de formateurs, de heren Koolmees en Remkes. Ik geloof oprecht dat het een enorme klus moet zijn geweest om dit verstandshuwelijk van vier partijen bijeen te houden. Dat zal niet makkelijk zijn geweest, maar u heeft het voor elkaar gekregen. Maar dat het een verstandshuwelijk is, proef je wel een beetje als je het akkoord leest. Het heet Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst, maar het had ook Oude wijn in nieuwe zakken kunnen heten.

Voorzitter. Laat mij heel direct en duidelijk stellen dat de rechtse en wat mij betreft institutioneel racistische politiek van liberaal rechts geen steun van BIJ1 zal vinden voor de verdere afbraak van onze rechten en onze samenleving. De weigering om radicaal op te lossen wat tien jaar Rutte aan tweedeling en crises heeft veroorzaakt, maakt deze coalitie in mijn ogen een verdere bedreiging voor het welzijn van ons land. Het versterkt de overtuiging van mijn partij dat de macht en de zittingstermijn van een premier, de aanvoerder van alle ministers, dient te worden gelimiteerd.

Voorzitter. Het Nederland waarover wij vandaag over debatteren, is na drie kabinetten onder leiding van de heer Rutte een land van kloven, van tweedeling en crisis. Er is een tweedeling tussen het toenemende aantal miljonairs en het toenemende aantal mensen dat maandelijks tekortkomt om te leven. Er is een tweedeling tussen wie een dak boven het hoofd kan betalen en wie niet. Het is een land van crises: de crisis in de zorg, de medemenselijkheidscrisis in ons asielbeleid, de crisis in het onderwijs, de klimaatcrisis en de stikstofcrisis. We kunnen zo wel even doorgaan. Een politiek die vaart op het bedienen van de belangen van een kleine groep en niet van de belangen van ons allemaal, dat is wat ons hier gebracht heeft, al drie kabinetten-Rutte lang.

Rutte beloofde echter daadkracht, nieuw leiderschap en een radicale omzwaai. Maar het nieuwe coalitieakkoord ademt slechts de woorden: Rutte walst door. In feite zijn de progressieve headlines slechts doekjes voor het bloeden, om het bloeden door Ruttes eerder gefaalde beleidskeuzes terug te draaien. Nergens vinden we de broodnodige, structurele en duurzame systeemverandering waar de samenleving naar snakt. Het vervangen van de kinderopvangtoeslag door een andere systematiek is bijvoorbeeld geen antwoord op het probleem dat de kern is van het toeslagenschandaal, namelijk het institutioneel racisme en klassisme in de wetten en normen, op de werkvloer en bij de bejegening van doodgewone burgers, de doorgeslagen fraudehandhaving van de gierige staatshand. In plaats van de fraudejacht te staken gaat het nieuwe systeem er ook nog eens voor zorgen dat gezinnen met lage inkomens, zeker wanneer het niet-werkende ouders betreft, minder kinderopvang vergoed zullen krijgen.

Voorzitter. Dit verscheurde land waarover we vandaag debatteren, vraagt eigenlijk maar één ding van zijn leiders, namelijk de moed om te kiezen voor echt nieuw leiderschap. Het is al een paar keer gezegd dat het moeilijk is te geloven, moeilijk daarop te vertrouwen als je kijkt naar hetzelfde plaatje dat je daarvoor zag. Dat betekent: durven breken met bestaande kaders, leiderschap durven volgen van hen die de gevolgen van onze nationale crisis doorleven. We zien dat leiderschap niet terug in deze coalitie maar het is er wel degelijk.

Kijk maar naar de ouders, jongeren en kinderen uit het toeslagenschandaal, die een geweldig krachtig rapport schreven over gelijkwaardig herstel. Zij weten heel goed wat zij zelf nodig hebben. Zij zijn de ervaringsdeskundigen, de experts, als het gaat om hun herstel. Kijk naar de antiracismeactivisten, die niet alleen massale Black Lives Matter- en antizwartepiet-protesten organiseerden, maar ook bergen verzetten in de manier van denken, spreken en kijken bij onze koloniale geschiedenis en de manier waarop die doorleeft in ons heden, ook als het een beetje pijn doet. Kijk naar de organisatoren van en de duizenden mensen die kwamen opdagen bij de grootschalige woon- en klimaatprotesten. Mensen weten wat ze nodig hebben. Kijk naar burgerinitiatieven zoals Recht op de stad, in Rotterdam, Verdedig Noord in Amsterdam of de Bond Precaire Woonvormen, die zich hardmaken tegen gentrificatie en zich inzetten voor beter en eerlijker woonbeleid. Zij schrijven de uitvoerbare plannen al voor ons.

Die leiders weten namelijk dat de bestaande kaders niet werken, maar ze laten zich daardoor niet limiteren. Ze verschuilen zich voor progressieve verandering niet achter haalbaarheid, betaalbaarheid, oftewel prioriteit, of effectiviteit. Deze leiders durven te dromen. Ze durven meer te eisen dan de status quo. Ze durven de diepgewortelde crisis en tweedeling in de samenleving recht in het gezicht te kijken.

Leiderschap vanuit de overheid betekent dan dat wij hier zullen moeten durven luisteren, dat we hun voorbeeld volgen, op weg naar, maar ook vertrekkende vanuit gelijkwaardigheid, vanuit rechtvaardigheid, vanuit solidariteit.

Dank voor uw aandacht. Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Simons. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga. En dan schors ik voor tien minuten, heb ik net afgestemd met de informateurs, zodat ze inlichtingen kunnen geven. Daarna gaan we meteen door met de tweede termijn, waarin degene die nog een enkele motie wil indienen, de gelegenheid daarvoor krijgt. Het woord is nu eerst nog aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Het nieuwe elan spat niet echt van het regeerakkoord af; dezelfde partijen, dezelfde mensen, die nota bene al een keer zijn weggestuurd. De champagneflessen knallen weliswaar bij Milieudefensie, Urgenda en Greenpeace, maar de hardwerkende Nederlander kan zijn of haar borst natmaken. De ondernemers die het coronabeleid van dit kabinet hebben overleefd, gaan ontegenzeggelijk de rekening betalen. En dat alles om een nog grotere, nog loggere en nog minder goed functionerende overheid te faciliteren.

Ik zal proberen enkele goede en slechte punten te benoemen. Ten eerste het klimaat. Het is ontzettend goed dat de houtige biomassa wordt afgebouwd en dat er meer wordt ingezet op kernenergie. Maar daar staat tegenover dat we doorgaan met gewone biomassa, terwijl we inmiddels weten dat dit slecht is voor het milieu. We gaan CCS (Carbon Capture and Storage) stimuleren, terwijl dit juist tot meer uitstoot leidt. We gaan een bureaucratisch systeem van rekeningrijden invoeren, terwijl we al de hoogste benzineaccijns van Europa hebben, en daarmee de facto al een vorm van rekeningrijden. Wij vinden deze keuzes niet in het belang van Nederland. Maar daar staat dan weer tegenover dat er eindelijk substantieel meer geld naar Defensie gaat. Dank daarvoor.

Voorzitter. Natuurlijk is het goed dat er meer woningen gebouwd worden en natuurlijk is het goed dat dat goed geïsoleerde huizen zijn die weinig energie verbruiken, maar waarom wordt de verruimde schenkingsvrijstelling geschrapt? Waarom mogen ouders hun kinderen niet een beetje helpen? In dit kader pleit BVNL al langer voor het geheel afschaffen van de erf- en schenkbelasting. Het is jammer dat dit kabinet de belasting juist verhoogt en de lasten verzwaart. Ook is het jammer dat onder dit kabinet de immigratie hoog zal blijven, waardoor de vraag naar woningen, zorg en scholing zal blijven toenemen. Op deze manier is het dweilen met de kraan open.

Voorzitter. Het is goed dat de bedrijfsopvolgingsregeling, de BOR, expliciet in het regeerakkoord staat. Nederland heeft een van de slechtste regelingen van Europa, dus ik ben blij dat de BOR eerlijker en eenvoudiger zal worden gemaakt. Ook is het goed dat het mkb belangrijk gevonden wordt. Ik ben dan ook echt benieuwd wat er precies gaat verbeteren, want dat staat niet in het akkoord. Het ziet ernaar uit dat de 2 miljoen ondernemers alle plannen met betrekking tot klimaat en immigratie zullen moeten gaan betalen. Voor het overige staat er weinig concreets in het regeerakkoord over de twee jaar doorbetaling bij ziekte, die als een molensteen om de nek van de werkgever hangt. Ook wordt er niets gedaan aan het moeilijke ontslagrecht, waardoor bedrijven vaak onnodig in de problemen komen.

Voorzitter. BVNL zal zich constructief opstellen. Goede voorstellen zullen wij steunen, maar voorstellen die technisch onverdedigbaar zijn, zullen wij met gezonde passie bestrijden in het belang van Nederland.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de Kamer. Ik schors de vergadering tot 16.30 uur.

De vergadering wordt van 16.19 uur tot 16.34 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het debat over het eindverslag van de informateurs. Ik geef de informateurs natuurlijk het woord. We beginnen met de heer Remkes.

De heer Remkes:
Mevrouw de voorzitter, dank u zeer. Zoals bekend, zijn de heer Koolmees en ik op 5 oktober door de Kamer gevraagd de onderhandelingen voor een meerderheidscoalitie van VVD, D66, CDA en ChristenUnie als informateurs te begeleiden. Gisteren hadden wij het genoegen om ons eindverslag aan te bieden, evenals het coalitieakkoord van die fracties. Ik wil de Kamer danken voor het vertrouwen dat zij ons gegeven heeft. Ik wil de gesprekspartners die wij in de loop van de weken hebben ontmoet ook zeer dankzeggen voor de gesprekken zoals ze gevoerd zijn. Die hebben wij als zeer constructief ervaren.

Er zijn ons een aantal specifieke vragen gesteld. De heer Dassen heeft de vraag gesteld: waarom is er zo weinig informatie aan de Kamer verstrekt en waarom is de Kamer niet beter meegenomen in het proces? Wij geloven niet in onderhandelingen in het openbaar, zeker niet bij onderhandelingen met vier partijen. Je zou zelfs kunnen betogen dat de grote openheid uit de eerste fase van de formatie heeft gezorgd voor vertraging, omdat iedereen zich vervolgens in de loopgraven groef voor de buitenwereld. Wat daar volgens mij op de achtergrond ook nog een rol speelt, is de afspraak dat er pas sprake is van een coalitieakkoord als er overeenstemming is over alles. Die afspraak is natuurlijk onderhandelingstechnisch ook volstrekt logisch. Dat betekent dus ook dat we natuurlijk iedere week rustig een brief aan de Kamer hadden kunnen sturen of hier rustig iedere week hadden kunnen verschijnen. Maar dan waren wij niet verder gekomen dan de mededeling in de richting van de Kamer: er is over een groot aantal onderwerpen van gedachten gewisseld, maar dat heeft nog niet geleid tot deelakkoorden of afspraken over deelonderwerpen. Daar schiet de Kamer niet zo verschrikkelijk veel mee op, denk ik. Dus die hele praktische overweging heeft daar op de achtergrond een rol gespeeld. De Kamer is overigens natuurlijk wel een aantal keren per brief over de stand van zaken geïnformeerd, maar dat waren summiere mededelingen om die reden die ik zojuist heb aangegeven. Dat was het eigenlijk wat betreft de vraag van de heer Dassen. Als de Kamer dat in de toekomst echt anders wil, wat mijn advies overigens niet zou zijn, dan moet de Kamer daar bij de opdrachtverlening nadere afspraken over maken en dat aan de voorkant van het proces ook op die manier regelen.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een feitelijke vraag van de heer Klaver van GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Uit het verslag blijkt dat op 18 november de koning is geïnformeerd. Ik vroeg mij af of hij meer informatie heeft gekregen dan de Kamer.

De heer Remkes:
De koning is toen geïnformeerd over het proces.

De heer Klaver (GroenLinks):
Het gevoel dat mij bekruipt — ik zeg er gelijk bij dat ik dat niet kan staven — is dat de Kamer niet is geïnformeerd, omdat dat publiek is, en dat er in een gesprek bij de koning, dat privé is of waar niet meer mensen bij zijn, meer informatie is gedeeld over de vorm van het regeerakkoord en hoever men toen was. Ik vind het belangrijk dat datgene wat met het staatshoofd gedeeld kan worden, nu met de Kamer gedeeld zou moeten worden, omdat wij opdrachtgever zijn. Het hoeft niet met mij gedeeld te worden, maar om dit goed te kunnen wegen, is het goed om dit mee te nemen in de evaluatie. Wat is er met de koning gedeeld? Ik vind dat die informatie ten principale ook met het parlement gedeeld had moeten worden.

De heer Remkes:
Op de vraag wat er op 18 november met de majesteit is gedeeld, heb ik zojuist antwoord gegeven. Er is in april al een motie-Segers aangenomen over de evaluatie. Het lijkt mij redelijk voor de hand liggend dat deze gang van zaken ook bij de evaluatie wordt betrokken. In die zin lijkt de suggestie van de heer Klaver mij op zichzelf heel redelijk. Ik kan u wel zeggen dat ook 18 november het vertrekpunt wat ons betreft nog steeds was dat er zo veel mogelijk een coalitieakkoord op hoofdlijnen geschreven zou worden. Ik kom daar straks iets specifieker nog wel even op terug.

Voorzitter. Dan ben ik direct bij de vragen van de heer Klaver zelf. In de eerste plaats: zijn er sideletters? Kort antwoord: er zijn geen sideletters.

De vraag: wat gebeurt er bij initiatiefwetsvoorstellen met betrekking tot contrasigneren? Voor het contrasigneren bij initiatiefwetsvoorstellen die door de beide Kamers zijn aangenomen, geldt de reguliere procedure dat het kabinet daarover besluit. Als het kabinet besluit tot contrasigneren ondertekent de verantwoordelijke bewindspersoon het initiatiefvoorstel. In het akkoord zijn over enkele initiatiefvoorstellen passages opgenomen over een persoonlijke afweging door Kamerleden. Dat betreft drie initiatiefvoorstellen inzake abortus. Dat is dus in de fase dat het contrasigneren niet aan de orde is. Voor initiatiefvoorstellen over voltooid leven geldt een persoonlijke afweging door iedereen. Over twee initiatiefvoorstellen inzake wijziging van de Embryowet is er geen aanduiding van een persoonlijke afweging. Mijn indruk is dat het contrasigneren bij deze initiatiefvoorstellen niet op korte termijn aan de orde is, maar pas zal volgen na een zorgvuldige behandeling waarbij alle betrokkenen in de wetenschap en samenleving hun inbreng kunnen leveren.

Verder is het een gewoonte bij verschillende fracties dat de besluitvorming over medisch-ethische onderwerpen een zaak is van de individuele afweging van de leden van die fracties. Als een kabinet een besluit voorbereidt over een dergelijk contraseign, kunnen de leden van de ministerraad zelf bepalen hoe zij dan tot hun afweging zullen komen. Daarover zijn verder geen afspraken gemaakt. In de richting van de heer Klaver kan ik wel aangeven dat wat betreft de abortusvoorstellen geen afspraken zijn gemaakt dat er niet gecontrasigneerd zal worden. Dat was zijn vraag.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Klaver, GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Qua bestuurscultuur lijkt me dat heel juist, want daar gaan de coalitiepartijen niet over. Dat is aan de ministerraad. Het is dus heel goed dat daar geen afspraken over liggen. Mijn vraag was iets preciezer geformuleerd. U zegt: wij denken dat het mogelijk is dat er een stabiel kabinet komt. Daarmee zeg je met andere woorden: een kabinet dat niet heel snel zal vallen. Nu heb ik de volgende vraag. Is met de ChristenUnie besproken of zij haar steun aan dit kabinet terugtrekt als deze wetten worden aangenomen? De ChristenUnie heeft in het verleden immers regelmatig andere dingen over deze wetten gezegd. Ik heb dat de vorige keer gevraagd bij het aantreden. De heer Remkes heeft toen terecht gezegd: wacht het nou even af; het is onderdeel van de formatiebesprekingen. Ik wil dus het volgende weten. Stel je voor dat deze twee abortuswetten klaar zijn voor behandeling en heel snel door de beide Kamers kunnen worden geloodst, heeft de informateur zich er dan van verwittigd dat de fractie van de ChristenUnie dan niet haar steun aan dit kabinet opzegt? Anders kunt u wat mij betreft niet concluderen dat sprake is van een stabiele coalitie.

De heer Remkes:
Wij hebben niet de conclusie getrokken dat de stabiliteit eronder zal leiden en dat de ChristenUnie haar bewindspersonen zal terugtrekken — voor zover de fractie daar überhaupt al over gaat, zeg ik erbij — als die beide initiatiefvoorstellen door de beide Kamers worden aangenomen en het kabinet besluit tot contrasigneren.

Dan, mevrouw de voorzitter, het discussiepunt over de ... Nee, eerst de heer Eerdmans nog over de maximumtermijn bij formaties. Ik heb zojuist al gezegd dat in april de motie-Segers over de evaluatie is aangenomen. Mij lijkt dat de lengte van de formatie bij die evaluatie zal worden betrokken. De Kamer kan al zelf in het Reglement van Orde een termijn opnemen voor een maximumduur. In het Reglement van Orde schijnt ook nu al een maximumtermijn te staan voor de termijn die verkenners krijgen, namelijk een termijn van een week. Overigens is daar kennelijk vanaf 2012 nooit echt de hand aan gehouden. Zoals ik ertegen aankijk, zou mijn advies op dit moment niet zijn om een maximumduur voor de formatie op te nemen. Zoals bekend, kun je ook andere instrumenten hanteren. Ik denk dat het heel verstandig is dat hier naar wordt gekeken in het proces van evaluatie.

Dan de vraag: hoofdlijnen of geen hoofdlijnen. Dat beeld is wat wisselend. Ik heb dat gisteren bij de presentatie eigenlijk ook nader aangegeven. Dat is namelijk slechts beperkt gelukt. Het voornemen was om het coalitieakkoord te focussen op het wat en het waarom. Tijdens het proces van de formatie is gebleken dat er soms ook afspraken nodig waren over het hoe. Terugkijkend is dat met een formatie van vier partijen in het tijdperk met grote maatschappelijke opgaven ook niet zo verwonderlijk. Maar tegelijkertijd zeg ik erbij dat het op belangrijke onderwerpen ook wél is gelukt. Wij hebben op grote thema's als klimaat, natuur, stikstof, landbouw, wonen, bouwen, onderwijs en onderzoek wel terdege voornamelijk op hoofdlijnen afspraken gemaakt over het waarom en het wat.

Ik zeg er trouwens het volgende met een knipoog bij. Collega Koolmees en ik hebben dat grappenderwijs wel vaker tegen elkaar gezegd. Er is zojuist ook iets gezegd over dat Urgenda de hybride warmtepomp zo belangrijk vond. Dan heb je tegelijkertijd het dilemma te pakken, want de hybride warmtepomp is natuurlijk typisch een afspraak over het hoe. De hybride warmtepomp had wat de heer Koolmees en ondergetekende betreft niet per se in het coalitieakkoord gehoeven. Ik noem dit voorbeeld heel bewust, om daarmee het dilemma en de spanning die er in dat opzicht in zit te onderstrepen.

De onderwerpen die ik zojuist heb genoemd, zullen de bewindspersonen in beleidsprogramma's uitwerken. Die beleidsprogramma's zullen hier in de Kamer worden gepresenteerd. Er zijn tijdens het debat ook al wat onderwerpen over tafel gegaan. Daarover zullen de desbetreffende bewindspersonen natuurlijk met de Kamer het debat aangaan.

Mevrouw de voorzitter. Volgens mij heb ik bij het vorige debat in de Kamer over de formatie al voorspeld dat sommige leden van de Kamer zouden zeggen dat een coalitieakkoord op hoofdlijnen automatisch minder concreet is. De klacht van een deel van de Kamer zou dan weleens kunnen zijn: waarom is het niet concreter? Dat bleek eigenlijk ook uit de uitbreng van een aantal leden. Mevrouw Simons had bijvoorbeeld de klacht dat er niks in stond over uithuisgeplaatste kinderen. Ook van andere zijden kwam de klacht dat over sommige onderwerpen niks in het coalitieakkoord is opgenomen. Welnu, daar heb je voluit het dilemma dat ook in de Kamer aan de orde is. Ons streven is steeds geweest om het zo beperkt mogelijk te houden, maar de praktische politieke omstandigheden met vier coalitiefracties maakten zo af en toe een nadere uitwerking op onderdelen nodig.

Als u mij nou vraagt of het per saldo beter gelukt is dan bij vorige gelegenheden, dan is het antwoord ja. De heer Van der Staaij gaf dat eigenlijk ook al aan. Hij zei: het is beperkt gelukt. Daar heeft hij gelijk in. Ik zeg erbij dat op de achtergrond de balans speelt tussen aan de ene kant de wens om fracties zo veel mogelijk mee te nemen in de afweging en aan de andere kant een resultaat op hoofdlijnen. Dat onderwerp leent zich misschien voor de evaluatie, hoewel dat een kwestie is van organisatie van de fracties. Dat dilemma qua werkwijze speelt hierin op de achtergrond een rol.

Mevrouw de voorzitter. Ten slotte een enkele opmerking over de bestuurscultuur. Wat ik een eminente bijdrage aan een andere bestuurscultuur vond, of misschien moet ik wel zeggen een "bestuurlijke cultuur", was de bijdrage van mevrouw Ouwehand. Die ging over het datacentrum in Zuidwolde. Excuus, Zeewolde. Daarbij wordt hier in het debat tussen fractievoorzitters gevraagd of we dat niet even op een achternamiddag kunnen regelen, terwijl je weet dat de gemeenteraad van Zeewolde hedenavond vergadert. Dat is echt bestuurlijke vernieuwing: dat de gemeenteraad van Zeewolde via een telegram — om dat ouderwetse jargon maar even te gebruiken — zou moeten vernemen dat de Kamer, in opperste staat van opwinding bij elkaar, de gemeenteraad van Zeewolde de wacht aanzegt over de besluitvorming die hedenavond op de agenda staat. Dat vind ik echt een nieuwe bestuurlijke cultuur.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik ben blij dat informateur Remkes zo enthousiast is. Ik wil graag nog even toelichten waarom ik het heb voorgesteld. Er duiken verhalen op over hoe landelijk gezien dat datacenter daarnaartoe is gelokt, met allemaal dubieuze besluiten. En rond de besluitvorming in Zeewolde speelt ook nog wel het een en ander, bijvoorbeeld een uitspraak van de Hoge Raad. Dus er is meer over te zeggen. Maar ik ben heel erg blij om van de informateur de volle steun te krijgen om volgens de nieuwe bestuurscultuur te zeggen: kom op, als het een slecht plan is, houden we het gewoon tegen.

De heer Remkes:
Ik wil inhoudelijk een heel eind meedenken met mevrouw Ouwehand, mevrouw de voorzitter, maar zo gaan wij bestuurlijk in Nederland niet met elkaar om. Dat moeten we ook vooral niet willen, los van de inhoudelijke afweging. Dat dient langs ordentelijke bestuurlijke paden te worden bereid. Dat er een zekere centralisatie in het domein van de ruimtelijke ordening als grondtoon in het coalitieakkoord zit, zal u niet zijn ontgaan. Daar is ook alle aanleiding voor. Maar dat doen wij op een andere manier dan u in dit debat voorstelt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik zal het zo ook nog neerleggen in een motie, maar dat is precies het coalitieakkoord dat onder leiding van informateur Remkes tot stand is gekomen. Daarin staat letterlijk dat het kabinet gebruik zal maken van de mogelijkheid van een aanwijzing als dat een groot publiek belang dient. Wij denken dat dit verstandig is. Toevallig speelt dat in Zeewolde. Daar speelt toevallig ook dat de Hoge Raad er een uitspraak over heeft gedaan of de gemeente de grond, die ze daar in eigendom heeft, aan één marktpartij mag verkopen of niet. Gelukkig is er een andere partij, Land van Ons — ik weet er alles van — die zegt: wij willen die grond ook wel kopen. Dus dan is de vraag of het eventuele besluit dat daar vanavond valt, rechtmatig is. Wat ook speelt, is dat het voorgaande kabinet nogal dubieuze dingen heeft gedaan om dat datacenter daarheen te lokken. Daar is heel veel weerstand tegen.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Als het dan niet in de geest is van het coalitieakkoord dat het kabinet een aanwijzing kan geven als er een groot publiek belang gediend is, dan weet ik niet of we elkaar wel begrijpen als het erom gaat wat daar bedoeld wordt.

De voorzitter:
Er ontstaat nu een debat. Dat komt door de heer Remkes, zeg ik erbij. Het is de bedoeling om inlichtingen te geven, maar er ontstaat nu een inhoudelijk debat. Dat moeten we, denk ik, niet doen. Dat moet even wachten. Dus ik wil ook aan de heer Remkes vragen — ik kijk nu even streng naar hem — om weer verder te gaan met het geven van voorlichting.

De heer Remkes:
Als u mij toestaat, dan nog één zin. Dat dient natuurlijk te gebeuren op basis van een ordentelijk uitgestippeld ruimtelijk beleid.

De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans, want die had ook nog een feitelijke vraag. Maar ik begrijp dat de heer Eerdmans de informateur de gelegenheid geeft zijn betoog af te ronden. U gaat weer verder, meneer Remkes.

De heer Remkes:
Wat mij in het debat ook opviel, mevrouw de voorzitter, zijn een paar opmerkingen over een andere bestuurscultuur. Mevrouw Van der Plas heeft daar een opmerking over gemaakt en ook mevrouw Ploumen. Maar wat ik gemist heb — die opmerking wil ik ten slotte wel kwijt — is een duiding van wat er dan ten opzichte van het coalitieakkoord in termen van andere bestuurscultuur ook hier in deze Kamer zou moeten veranderen. Ik vond het prettig, want ik had er in mijn aanvankelijke tekst ook een opmerking over staan, verwijzend naar de operatie waar de heer Van der Staaij en de zijnen mee bezig waren, dat resulteerde in het rapport dat hedenochtend werd aangeboden.

Ik heb het rapport vluchtig doorgelezen, maar nog niet grondig. Ik wens vanzelfsprekend deze Kamer met de implementatie hiervan heel veel succes. Met een aantal onderwerpen voel ik mijzelf redelijk verwant vanuit een eerdere rol die ik heb vervuld, maar ik wil de teleurstelling niet bij voorbaat inbakken. Een aantal van deze opmerkingen waren twaalf jaar geleden ook al aan de orde bij het proces van parlementaire zelfreflectie. Ik heb daar nog niet zo verschrikkelijk veel van teruggezien, maar een aantal richtingen die de heer Van der Staaij aangeeft, lijken mij echt wezenlijk te kunnen bijdragen aan een andere parlementaire cultuur. Maar het is niet alleen de instrumentele kant van de zaak. Er zal de komende tijd ook nog wel de nodige aandacht moeten uitgaan naar de parlementair-culturele kant van de zaak, zo heb ik ook in dit debat waargenomen.

De voorzitter:
Er zijn een aantal vragen. Allereerst de heer Eerdmans, dan de heer Dassen, en dan mevrouw Ploumen.

De heer Eerdmans (JA21):
Dank aan de heer Remkes. Op het punt van onze cultuur, onze werkwijze hier in de Kamer, heb ik een vraag aan de heer Remkes. Gisteravond werd de heer Rutte bij Op1 ondervraagt door de heer Kockelmann. Hem werd door de heer Kockelmann de volgende vraag gesteld. "Er is een meerderheid in de Kamer en die is rechts. Daar kunt u niet omheen. Het kan best zijn dat die meerderheid in de Kamer gaat stemmen over zaken als migratie." Dan komt de heer Rutte met: ja, die vraag kreeg ik ook bij de VVD-ledenbijeenkomst. Dan zegt Kockelmann: ik zie ook dat u er al heel verveeld bij kijkt. Dan zegt Rutte: "Neeneenee, dat is helemaal niet zo. Maar ik krijg die vraag, over op rechts meerderheden zoeken wat betreft bijvoorbeeld migratie. Dat is natuurlijk niet zo. Zo'n regeerakkoord regelt zaken van boven naar beneden en daar zit een bandbreedte bij. Daarbinnen probeer je bij elkaar te blijven." Dan hoor je mevrouw Kaag op de achtergrond: jajaja. Ik lees gewoon het transcript voor van hoe die uitzending is gegaan.

Kortom, dit ging over migratie en het ging over een meerderheid. Het ging er dus eigenlijk om of je kunt afwijken van dat door de coalitie gebakken stuk. Het gaat mij nu vooral om het punt van migratie, maar het gaat ook om de volgende vraag, die misschien in bredere zin de hele Kamer zal aanspreken. Mag er hiervan worden afgeweken als er een Kamermeerderheid is op een onderwerp dat misschien anders is geregeld in het coalitieakkoord of blijft het bij de woorden van de heer Rutte, zoals hij die gisteravond sprak: het ligt vast?

De heer Remkes:
Ik voel mij eerlijk gezegd niet gehouden om de woorden van de heer Rutte te recenseren. Hij gaat over zijn eigen woorden. Mijn advies zou dus zijn om de heer Rutte daarop te bevragen en niet ondergetekende. Overigens is er pas afwijking van een meerderheid als die meerderheid ook daadwerkelijk is vastgesteld. Dat heb ik tot dusver niet kunnen waarnemen.

De heer Eerdmans (JA21):
Dat is op zich een goede opmerking. Dat viel mij ook tegen. Maar er is qua zetels een meerderheid die dat mogelijk moet maken. U bent wat mij betreft wel iets te gemakkelijk, want u bent met de heer Koolmees wel de vader van dit proces, als ik dat zo mag zeggen. In dit proces gaat het over de cultuur van werken. U hoeft niet de inhoud te beantwoorden, maar bij die cultuur gaat het wel over de vraag hoe we met elkaar omgaan.

De voorzitter:
Wat is uw feitelijke vraag?

De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb deze aanloop nodig, voorzitter, om het volgende te vragen. Vind u, met uw handtekening onder het advies dat u aan ons als Tweede Kamer geeft, dat wij op een andere manier moeten gaan werken, dus ook los van de vier partijen? Ik zie nog de heer Omtzigt staan, twee weken geleden. Hij probeerde hier iets te bereiken en dat werd elke keer weggestemd, procedureel, door een meerderheid van vier partijen. Dat is gewoon niet prima. Dan zitten we nog vast in de oude cultuur. Het is ook goed als dat het antwoord is: het blijft zoals het altijd was. Of zegt u: nee, er is een weg naar voren en we gaan het anders doen?

De heer Remkes:
De heer Koolmees en ondergetekende hebben van uw Kamer de opdracht gekregen om onderzoek te doen naar een normaal parlementair kabinet en de mogelijkheden van stabiliteit van de vier fracties die aan de orde zijn. Dat hebben wij gedaan. Verder raakt dit thema natuurlijk aan een andere werkwijze van de Kamer, aan een andere verhouding van het kabinet tot de Kamer en aan meer samenspraak met de Kamer. Dat is door een aantal fractievoorzitters ook wel benadrukt. Volgens mij zijn er een aantal indicaties in die richting gegeven. Volgens mij zou dat de heer Eerdmans tot grote vreugde moeten stemmen.

De heer Dassen (Volt):
Ik heb een vraag aan de heer Remkes, omdat hij een duidelijke blik heeft op de bestuurscultuur. We hebben het vandaag met elkaar daarover, in dit toch grote debat. Maar terwijl wij hier staan, regent het buiten nieuws over twee belangrijke zaken. Een daarvan is dat via een Wob-verzoek van Nieuwsuur van anderhalf jaar geleden naar buiten is gekomen dat de RIVM wel degelijk sprak over kudde-immuniteit. De andere is dat er een onderzoek naar buiten is gebracht waaruit blijkt dat ministers zich tijdens de evacuatie uit Afghanistan wel degelijk met de kleinste details hebben bemoeid. Het voelt bij mij alsof deze twee grote dingen niet zomaar net voor het reces tijdens dit grote debat over de bestuurscultuur naar buiten worden gebracht. Ik heb daar toch wel mijn vraagtekens bij.

De heer Remkes:
Volgens mij staan in het coalitieakkoord een paar passages over de informatieverstrekking aan de Kamer. Daar zou ik het op dit ogenblik bij willen houden. Ik heb in een andere hoedanigheid een keer iets gezegd over artikel 68 van de Grondwet en de inlichtingenplicht in de richting van de Kamer.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Die nieuwe bestuurscultuur gaat onder andere over hoe de regering de Tweede Kamer van informatie voorziet. Het debat over die nieuwe bestuurscultuur is niet gestart omdat deze Kamer haar taak verzaakt heeft. Integendeel, dit debat is gestart omdat de regering stelselmatig informatie onvoldoende deelde met de Kamer. Dat was een van de onderwerpen. Het nieuwe kabinet heeft dus de opdracht om dat te verbeteren. Dat is één. Als die nieuwe bestuurscultuur alleen maar voelbaar is hier in deze zaal, dan is er niks veranderd. Waar het om gaat, is namelijk dat de mensen in het land, die nu hun vertrouwen in de politiek zo goed als kwijt zijn, moeten gaan merken en voelen dat het menens is met die andere cultuur. Er moet een andere basis komen vanuit het kabinet naar de burgers toe.

De voorzitter:
En uw vraag?

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Geen wantrouwen meer, maar vertrouwen. Meer mogelijkheden om mee te doen aan de democratie. Die concrete voorstellen ontbreken in dit coalitieakkoord. Ik noem maar wat: het stemrecht vanaf 16 jaar staat er bijvoorbeeld niet in. Daar zijn heel veel ideeën voor. Die staan ook in het oppositieakkoord van collega Klaver en mij. Ik vind dus dat als ik zie dat het coalitieakkoord daarin tekortschiet, dit het moment en de plaats is om het daarover te hebben, misschien voor het eerst, maar zeker niet voor het laatst.

De heer Remkes:
Ik heb hier overigens in een andere hoedanigheid ook een verleden mee en mevrouw Ploumen weet dan ook dat ik daar geen voorstander van ben. Maar even los van dit concrete voorbeeld, als het gaat om de verhouding tussen bestuur en burger en als het gaat om de verhouding tussen kabinet en Kamer, dan zijn dat ook wat mij betreft wezenlijke elementen van de bestuurscultuur. En dat geldt dus ook de inlichtingenplicht van het kabinet in de richting van de Kamer. Ik ontken overigens dat daarover niets in het coalitieakkoord, zoals dat nu op tafel ligt, zou staan. Er staan wel degelijk opmerkingen in over de relatie tussen burger en bestuur.

Ik wil er, mevrouw de voorzitter, nu ik hier toch sta, ook nog wel één politieke opmerking over maken. De cultuur waar mevrouw Ploumen het over heeft, is niet ontstaan onder de kabinetten-Rutte. Het speelt ook niet alleen in Den Haag. Die bestuurscultuur is al veel langer aan de orde en speelt ook in diverse gemeenten en provincies, ook in die provincies en gemeenten waar de Partij van de Arbeid een vrij stevige stem in het kapittel heeft.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter! Ik ga hier gewoon antwoord op geven!

De voorzitter:
U krijgt zeker de gelegenheid om dat te doen, maar ik wil ook wederom tegen de informateur zeggen: laten we nou geen debat voeren. Ik doe dus ook echt een beroep op de informateur.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter, nu ik hier toch sta! Het eerste punt. Het is onze taak als Tweede Kamer en die hebben wij hier vandaag ook allemaal ingevuld. Onze fracties hebben zorgvuldig naar het coalitieakkoord gekeken en ze hebben dat afgezet tegen hun eigen idealen en ambities. Ze hebben een faire beoordeling gemaakt van wat er goed aan is en van wat wij vinden dat echt helemaal niet past bij wat wij denken dat er nodig is. Een aantal fracties hebben ook nog tegenvoorstellen gedaan. Die waarneming hebben we hier gedeeld vandaag. Ik spreek voor mezelf, maar andere collega's deden dat ook. Met mijn waarneming van dat coalitieakkoord hoeven de vier het niet eens te zijn en ook de informateurs niet. Mijn waarneming is dat in dat coalitieakkoord naar mijn zin, naar de zin van de PvdA-fractie, en overigens ook naar de zin van GroenLinks, te weinig en in te vage bewoordingen gesproken wordt over wat die nieuwe bestuurscultuur nu echt gaat betekenen. Het is mijn werk, mijn opdracht, mijn missie om hier namens de mensen die hun vertrouwen in mij hebben gesteld, waarnemingen te kunnen doen en erop te hopen dat er een gesprek gaat volgen met de vier coalitiepartijen, die zeggen daar ook voor open te staan, over hoe we dat verder kunnen verbeteren. Dat is één.

Twee. Die bestuurscultuur. Ik dacht even dat u ging zeggen dat het in Limburg begonnen was, maar dat ging u blijkbaar net even een tikkie te ver. Natuurlijk is die cultuur niet van de ene op de andere dag ontstaan en natuurlijk hebben alle partijen die hier zitten, zich daartoe te verhouden. Ik geloof dat bij uitstek de Partij van de Arbeid hierop gereflecteerd heeft. Niet alleen maar over wat er in het recente verleden is gebeurd, wat de ouders van de toeslagenaffaire is aangedaan, maar ook over wat democratie betekent, hoe je mensen daarbij kunt betrekken.

Voorzitter. Hier staande, als fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid: wij reflecteren, wij hebben eigen ideeën en wij behouden ons voortdurend in dit parlement het recht voor om de plannen van anderen te beoordelen.

De heer Remkes:
En daar hebt u ook het grootste gelijk van de wereld in. Mijn advies aan u zou ook zijn om dit thema vooral aan de orde te stellen in het debat over de regeringsverklaring.

De voorzitter:
Dan wil ik u bedanken. Ik kijk ook even naar de heer Koolmees. We maken eerst even schoon. Dank aan de heer Remkes. Het woord is aan de heer Koolmees.

De heer Koolmees:
Dank, voorzitter. Dank ook voor de gestelde vragen. Ik zal nog een paar antwoorden geven, maar eerst even in vervolg op de interessante discussie die net ontstond tussen de heer Remkes en de Kamer. Er is de afgelopen tijd veel gesproken over die nieuwe bestuurscultuur. Dat is heel erg begrijpelijk en heel erg terecht. In het coalitieakkoord wordt naar mijn idee een onderscheid gemaakt tussen drie niveaus. Eerst het politieke niveau: de verhouding tussen kabinet en Kamer; geen coalitieoverleg meer, maar ook de informatiepositie en de versterking van de Tweede Kamer met meer geld voor de ondersteuning in de Tweede Kamer. Dat is het eerste niveau.

Het tweede niveau gaat over de relaties tussen burger en overheid. Dan gaat het bijvoorbeeld over de hardheden, de motie-Omtzigt. De hardheden in wet- en regelgeving, waardoor mensen tussen wal en schip terechtkomen, maar ook de versterking van de uitvoeringsorganisaties. Juist als het gaat om het UWV, de SVB of de Belastingdienst staat een aparte paragraaf in het coalitieakkoord over de relatie tussen burger en overheid.

De derde laag die ik wil onderscheiden, gaat over het versterken van de tegenmacht, bijvoorbeeld door de Ombudsman extra geld te geven of door extra geld voor het College voor de Rechten van de Mens. Maar ook door bijvoorbeeld de griffierechten te verlagen, door de sociale advocatuur extra geld te geven om burgers die toch tussen wal en schip terechtkomen, meer toegang tot het recht te geven.

Die drie lagen — de politieke cultuur, de relatie burger-overheid en de tegenmacht — zitten naar mijn idee alle drie in het coalitieakkoord verankerd, met concrete maatregelen en concreet geld.

Ook richting uw Kamer geldt: die politieke cultuur, het eerste niveau, begint natuurlijk bij het vormgeven van een debat zoals we dat vandaag hebben gevoerd. Ik heb zelf de afgelopen jaren gelukkig heel goed kunnen samenwerken met de Kamer. Denk aan het Pensioenakkoord, waar ik met bijvoorbeeld de fracties van GroenLinks, de Partij van de Arbeid, de SGP en de coalitiefracties een deal heb kunnen maken over de wijziging van het pensioenstelsel. Maar denk ook aan de coronasteunpakketten NOW en Tozo, waar ook door heel veel partijen hier steun aan is gegeven. Dat is goed. Die samenwerking loont en die samenwerking zorgt er ook voor dat de politiek weer meer eensgezind wordt. Ik denk dat dat belangrijk is en ik roep u daar toch ook een beetje toe op, in het verlengde van de opmerking van de heer Van der Staaij vandaag in zijn rapport.

De heer Remkes en ik hebben goed gebruik kunnen maken van de rapporten van Herman Tjeenk Willink en van mevrouw Hamer, die eerder deze zomer tot stand zijn gekomen met meerdere partijen in huis. Niet alleen de vier nieuwe coalitiepartijen, maar ook andere partijen hebben natuurlijk ideeën aangedragen over de woningmarkt, de arbeidsmarkt, het klimaat, digitalisering. Alle ideeën die door meerdere partijen in hun verkiezingsprogramma zijn opgenomen, hebben ook hun weg gevonden in het coalitieakkoord. Ik hoop dat er de komende jaren iets meer samengewerkt wordt om die belangrijke ontwikkelingen tot stand te brengen. Dat is een beetje een stichtelijk woord van mijn kant, voorzitter.

De heer Klaver ...

De voorzitter:
De heer Azarkan heeft een feitelijke vraag.

De heer Azarkan (DENK):
Ik heb toch even een vraag over het proces. Het is natuurlijk hartstikke goed en echt te prijzen dat er meer geld naar de sociale advocatuur gaat. Dat hebben partijen, zowel intern als extern, vijf jaar geleden al gezegd. Het heeft ertoe geleid dat er slachtoffers zijn gevallen. Er zitten hier echt een aantal mensen die zich het schompes hebben lopen debatteren tegenover de minister voor Rechtsbescherming. Het was altijd nee. Het was altijd nee. In de laatste twee jaar is er geld bij gekomen. In de sociale advocatuur liepen ze weg. Ze zeiden: we gaan het niet eens meer doen; we gaan niet meer werken voor die €18 — dat was het uiteindelijk — per uur. Het is dus goed dat het gebeurt, maar de vraag is: als vanuit de oppositie dit soort misstanden in de samenleving geconstateerd worden, is er dan wel over te praten? Daar gaat het om. Daar komt de frustratie ook vandaan.

De heer Koolmees:
Maar ik sta hier als informateur. Ik sta hier om uit te leggen wat in het coalitieakkoord is opgenomen. In het coalitieakkoord zitten drie lagen. Er zitten inderdaad ook toegang tot het recht en griffierechten in. Ook de sociale advocatuur zit erin. Ik kan geen debat met u voeren over de afgelopen jaren. Dat wordt een heel raar debat. Ik zou het heel graag doen op sommige elementen, hoor. Maar dan wordt het een heel raar debat. Ik sta hier als informateur. Los daarvan constateer ik dat er wat betreft de invulling van de nieuwe bestuurscultuur op verschillende lagen, in dit coalitieakkoord juist stappen worden gezet. Die worden zowel gezet in de politieke cultuur als in de relatie burger-overheid en de relatie overheid-uitvoeringsorganisaties, als in de toegang tot het recht en het organiseren van tegenmacht. Dat vind ik als persoon verstandig.

De voorzitter:
U gaat weer verder.

De heer Koolmees:
De heer Klaver had een vraag over de reeksen ombuigingen in de zorg. Het gaat over pagina 5 van de bijlage. Ik heb het er even bij gepakt. Het gaat over vier reeksen die langer doorlopen dan 2026. Ik heb even gecheckt of die nu zomaar beschikbaar zijn. Dat is niet zo. Die komen uit Zorgkeuzes in Kaart van het Centraal Planbureau. Ik kan wel toezeggen, althans ik kan vragen — formeel ben ik namelijk geen informateur meer — aan bijvoorbeeld de ministeries van Financiën en VWS om voor het debat over de regeringsverklaring de reeksen uit te werken, zodat zichtbaar is wat eronder ligt. Dan gaat het met name over twee reeksen, dus de reeks passende zorg, die in 2037 een bepaald bezuinigingsniveau bereikt, en de reeks scheiden wonen en zorg, die in 2052 pas haar maximale opbrengst bereikt. Er zijn nog twee andere, kleinere reeksen. De rest van de reeksen die op pagina 5 zijn opgenomen, gaan tot 2026. Ik wil graag toezeggen dat ik dit verzoek overbreng. Dat is staatsrechtelijk gezien een unicum, volgens mij. Er luisteren ambtenaren mee. Er zijn ook partijen aanwezig die bij de formatie betrokken zijn. Ik denk dat het goed is dat die informatie beschikbaar komt voor uw Kamer.

De heer Klaver (GroenLinks):
Er is nog geen formateur benoemd, dus u bent nog helemaal niet van ons af. Volgens mij gaat dit staatsrechtelijk dus ook nog allemaal ...

De heer Koolmees:
Volgens mij zijn we gisteren, toen we het verslag overhandigden aan de Voorzitter ... Ik ben gewoon burger vandaag.

De heer Klaver (GroenLinks):
Het staat u wel goed.

De heer Koolmees:
Dank u. Dat is heel aardig.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik zou het wel fijn vinden dat dit wordt doorgezet en dat het zo snel mogelijk komt. Op één punt is er nu namelijk een discussie over wanneer dit gaat landen. Buiten deze Kamer is er een grote spinoorlog over de vraag of het nou bezuinigingen zijn of niet. Allerlei meningen buitelen over elkaar heen. We moeten ons aan de feiten houden. Bijvoorbeeld bij één reeks die volgens mij heel belangrijk is — dat is het integraal zorgakkoord — wil ik even bij de informateur checken of ik het goed heb gezien en of het klopt dat die in 2026 al een structureel beslag heeft van 1,2 miljard.

De heer Koolmees:
Dan kijken we op pagina 5 van de financiële bijlage van het coalitieakkoord op hoofdlijnen. Dan zie je inderdaad dat het bij de reeks integraal zorgakkoord inderdaad 1,5 miljard in 2027 is.

De heer Klaver (GroenLinks):
Exact. Dus even voor de goede orde: het gaat om 4,5 miljard die uiteindelijk structureel zal neerslaan in 2050, maar een aantal van de reeksen, bijvoorbeeld de zorgakkoorden — die gaan over de ziekenhuiszorg, dus over de ic's en de spoedeisende hulpen — hebben in 2027 al een beslag van 1,5 miljard en beginnen volgend jaar met een kleine 300 miljoen. Klopt dat?

De heer Koolmees:
Dat klopt. Dat staat ook in de tabel op pagina 5. Daar staat overigens ook ... Ik wil hier geen politiek debat van maken; absoluut niet. Dit is gewoon feitelijk, hè.

De heer Klaver (GroenLinks):
Zeker. Wij staan hier feitelijk met elkaar zaken te doen.

De heer Koolmees:
Er staan feiten. Er staat: de zorguitgaven zullen in 2022 88,4 miljard zijn en in 2026 94,6 miljard. Daar zit dus een verschil tussen van ruim 6 miljard. Dat geld komt erbij in diezelfde jaren. Maar de heer Klaver heeft gelijk; er zit ook een reeks in. Een hoofdlijnenakkoord. De heer Klaver vroeg daarover overigens terecht: wat zijn de repercussies daarvan in de praktijk? Hij vroeg dat heel terecht. Het lijkt me heel goed als u die inhoudelijke discussie voert met het nieuwe kabinet en met een nieuwe minister van Volksgezondheid, om daar op een uitstekende, samenwerkende manier invulling aan te geven.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Tot slot. We hebben het over een nieuwe bestuurscultuur. Als we het nou eens eens konden worden over de feiten, dan kunnen we vervolgens verschillen over de invulling hiervan.

De heer Koolmees:
Precies. Pagina 5, zeg ik, ook voor de mensen thuis.

De heer Klaver kan blijven staan. Hij vroeg namelijk ook naar de scenario's over rente en inflatie. Op pagina 44 van het coalitieakkoord is daarover een passage opgenomen. Dat is weer in de financiële bijlage. Daarbij gaat het ook over de nominale ontwikkeling, dus bijvoorbeeld over de inflatie en de rente. En er wordt ook een passage gewijd aan onze staatsschuld. Gemiddeld genomen staat onze staatsschuld ongeveer acht jaar vast. Dus voordat de hele staatsschuld vernieuwd is op de kapitaalmarkt, ben je acht jaar verder. Dat is dus een soort natuurlijke verzekering tegen snel stijgende rente.

De heer Klaver weet uit de tijd dat hij financieel woordvoerder was ook nog dat DNB en het Centraal Planbureau ieder jaar een financiëlestabiliteitstoets doen. Daarin kun je zien wat bijvoorbeeld een heel snelle stijging van de rente, of wat inflatieverwachtingen betekenen voor de hele Nederlandse economie. En ik kan me heel goed voorstellen dat de heer Klaver die vraag stelt als het nieuwe kabinet is geïnstalleerd. Want de inflatie laat de afgelopen tijd rare bewegingen zien. Denk bijvoorbeeld aan de energierekening. Maar je ziet ook dat door de hele lage werkloosheid de cao-lonen ook langzaam beginnen te reageren en dat de incidentele lonen gaan reageren. Er is gewoon geen overeenstemming onder de experts over de vraag of die inflatie nu tijdelijk is. Of is de inflatie tijdelijk hoger, en daarna weer lager? Of is ze toch wel stelselmatig iets hoger? Het lijkt mij heel verstandig om straks echt wel te vragen naar die relatie tussen inflatie, cao-lonen, incidentele lonen, rente en ook de betaalbaarheid van de financiën op de lange termijn. Het lijkt mij verstandig om straks, als het nieuwe kabinet is geïnstalleerd, daarnaar te vragen bij de nieuwe minister van Financiën, of bij DNB en het CPB. Die vraag begrijp ik heel goed. Maar het is niet één ding, hè. Het is niet alleen maar inflatie, het is ook de rente.

Tot slot een golden oldie van mij. Als pensioenminister weet ik ook dat wij in Nederland 1.900 miljard euro vermogen hebben. Een rentestijging is dus meestal uitstekend nieuws voor Nederland, omdat dan de dekkingsgraden voor de pensioenfondsen hard gaan stijgen en omdat daarmee ook ons nettovermogen toeneemt. Maar dat volledig terzijde en volledig ter lering ende vermaak.

De voorzitter:
Dit heb je met een informateur die heel veel weet van cijfers en financiën. Meneer Klaver wil nog een vraag stellen.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ik had het stukje uit het akkoord gelezen en ik vind het heel fijn dat de heer Koolmees het ons ook nog even voorleest. Ik wil het volgende punt maken. Wellicht kan de heer Koolmees hier weer gebruik van maken door dit door te geven aan de ambtenaren die meeluisteren. We gaan straks, bij de regeringsverklaring, het akkoord integraal met elkaar bespreken, inclusief alle consequenties ervan. Daarom zou ik bij het regeerakkoord in ieder geval een scenarioanalyse willen zien.

Waarom vraag ik daarom en waarom is dat relevant voor de controlerende taak van de Kamer? Na 2008 en de financiële crisis hebben we gezegd: dit nooit meer en we willen het aan zien komen als er iets gebeurt. Op dit moment is er veel instabiliteit en we weten nog niet hoe zich dit precies gaat ontwikkelen. Daarom wil ik daar scenario's van zien. Want deze coalitie gaat wel een vrij groot financieel experiment met de overheidsfinanciën doen. Dus zou u dit kunnen doorzetten, zodat we die scenario's bij de regeringsverklaring kunnen bespreken?

De heer Koolmees:
Ik kan helemaal niks doorzetten, want ik ben ex-informateur, maar er luisteren wel allerlei mensen mee. Misschien kan de voorzitter hier inderdaad een rol in spelen. Ik denk dat het wel ingewikkeld wordt om op korte termijn dit soort scenario's te hebben. Waarom? Je moet dan eigenlijk een integraal beeld hebben. Bijvoorbeeld: wat is de invloed van de inflatie op de cao-lonen? Wat is het effect van dit coalitieakkoord op de arbeidsmarkt, en daarmee op de cao-lonen? Dus ik denk dat zo'n integrale doorrekening verstandig is. We hebben gisteren bij de presentatie gezegd dat het voor de hand ligt om die te laten doen bij bijvoorbeeld de Voorjaarsnota, omdat je dan ook een macro-economisch totaalbeeld hebt waar je op kunt reflecteren. Maar uiteindelijk is het niet aan mij om daar invulling aan te geven, maar aan uw Kamer en ook aan het nieuwe kabinet. En ik heb gisteren ook al begrepen dat heel veel mensen daar heel ontspannen over zijn, hoor. Zij begrijpen dus heel goed dat de Kamer behoefte heeft aan deze informatie. Maar ik ga daar niet over. Ik zou willen voorstellen om dat gewoon te betrekken bij het debat over de regeringsverklaring en daar ook deze vraag te stellen.

De voorzitter:
U gaat verder.

De heer Koolmees:
Ja, ik ga verder. Ik heb nog twee punten, voorzitter.

De heer Van der Staaij vroeg heel terecht naar een belangrijk punt: de uitvoerbaarheid van alle plannen die in het coalitieakkoord zijn opgenomen. We hebben in het proces juist ook ontzettend veel aandacht besteed aan de uitvoerbaarheid, bijvoorbeeld door de Belastingdienst, het UWV, het COA en de IND uit te nodigen aan de formatietafel. Dat hebben we gedaan om met de onderhandelaars te horen wat er in de praktijk speelt, wat er wel en niet kan en welke keuzes er moeten worden gemaakt. Dat is de eerste stap. Daarnaast is in het coalitieakkoord besloten om WaU, Werken aan Uitvoering, voor 600 miljoen euro door te trekken tot 2030, juist om ook te investeren in ICT, in de menselijke maat, in de persoonlijke dienstverlening. Dat is dus in het coalitieakkoord opgenomen. Daarnaast is extra geld uitgetrokken voor de stabiele financiering van bijvoorbeeld COA en IND. Daarmee zie je ook dat er letterlijk handen en voeten worden gegeven aan meer ruimte voor de uitvoering. Ook wordt in de teksten van het coalitieakkoord, in de uitwerking, heel vaak gezegd dat de uitvoerbaarheid een belangrijk punt is. De commissie-Bosman, de TCU, de Tijdelijke commissie uitvoering, staat heel prominent in het coalitieakkoord, namelijk met invoeringstoetsen, met uitvoeringstoetsen. Ook wordt met de uitvoeringsorganisaties gesproken over wat er wel en niet kan en, zo ja, op welke termijn. Dat is mijn laatste opmerking.

Ik heb gisteren bij de aanbieding gezegd dat we moeten uitgaan van realisme. Heel veel uitvoeringsorganisaties — kijk naar de Belastingdienst, kijk naar het UWV — kunnen niet in één keer al die stelselwijzigingen doorvoeren. Dit betekent dat je wellicht een aantal jaren moet wachten voordat het mogelijk is in de uitvoering. Gisteren hebben we daar aandacht voor gevraagd, ook van uw Kamer, om daar realistisch in te zijn. Het kan namelijk niet allemaal in één keer. Niet alles kan tegelijkertijd. Dus is ons strenge advies om in overleg te treden met UWV, Belastingdienst, SVB en DUO, om juist goed na te denken over wat wel en niet kan en, zo ja, wanneer dan. Langs die lijn, vier punten, hebben we geprobeerd heel veel aandacht te geven aan de uitvoering in het coalitieakkoord.

Tot slot, voorzitter. Dit is naar alle waarschijnlijkheid de laatste keer dat ik in uw Kamer mag verschijnen. Er zouden nog allerlei ontwikkelingen kunnen zijn in de komende week, maar ik ga er toch van uit dat dit mijn laatste keer hier is. Daarom wil ik u, mevrouw de voorzitter, en alle mensen in de Kamer hartelijk bedanken voor elf jaar lief en leed: de bodes, de Dienst Verslag en Redactie, de ondersteuning, de mensen van het restaurant. Heel veel dank allemaal. Ik heb het altijd een heel warm bad gevonden. En ja, ik ga iets anders doen. Wat, dat weet ik niet.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Koolmees:
Dank.

Helemaal tot slot — ik was namelijk nog niet klaar — wil ik vanaf deze plek alle ambtenaren, speciaal die van het ministerie van SZW, maar ook onze ambtenaren tijdens de formatie en de ambtenaren van UWV en SVB bedanken voor al hun harde werk. Ik roep u op: wees daar zuinig op.

Dank.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Dank namens de Tweede Kamer aan beide informateurs voor hun energie. Volgens mij zijn er al heel veel zaken over gezegd. We zijn blij dat er eindelijk witte rook was. We gaan nu meteen over naar de tweede termijn. Ik kijk even of daar behoefte aan is. Ik kijk naar de heer Wilders. Ja? Gaat uw gang.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter, dank u zeer. Een viertal moties. De eerste gaat om de zorg: geen bezuinigingen op de zorg.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat bezuinigen op de zorg onaanvaardbaar is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 79 (35788).

De heer Wilders (PVV):
Een tweede motie, mevrouw de voorzitter, over de fondsen. 60 miljard voor klimaat en stikstof. Ik zei het al in mijn termijn: wat de PVV betreft moeten die worden besteed aan koopkracht en zorg. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er miljardenfondsen voor klimaat en stikstof worden opgetuigd;

spreekt uit dat deze vervangen moeten worden door miljardenfondsen voor koopkracht en zorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 80 (35788).

De heer Wilders (PVV):
Ten slotte, voorzitter, nog een motie over de ic-capaciteit. Als we toch zo veel geld besteden, dan liever hieraan.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit de ic-capaciteit structureel te verhogen tot minimaal het gemiddelde in Europese landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 81 (35788).

De heer Wilders (PVV):
Ten slotte, voorzitter. De hele inbreng van mij in mijn eerste termijn: het is een ramp voor Nederland als de coalitie waar deze informateurs aan hebben gewerkt, daadwerkelijk zal worden uitgevoerd en plaats zal nemen in vak-K. Haar wanbeleid kent geen grenzen. Nieuwe verkiezingen zijn — de PVV is consistent — keihard nodig. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland door het wanbeleid op zorg, immigratie en asiel van het toekomstige kabinet-Rutte IV nog verder de vernieling in wordt geholpen;

spreekt uit dat nieuwe verkiezingen wenselijk zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 82 (35788).

De heer Wilders (PVV):
Dank u zeer.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wilders. Dan geef ik het woord aan mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Over één punt hebben we dinsdag ook al gesproken in de Kamer. Toen kwam het verzoek van verschillende coalitiepartijen om daarover vandaag een motie in te dienen. En dan ben ik de beroerdste niet, natuurlijk.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het coalitieakkoord voorzien is van slechts een beperkte doorrekening, gebaseerd op een achterhaald inflatieniveau;

overwegende dat de hoge inflatie veel financiële onzekerheid brengt voor huishoudens;

constaterende dat het Nibud de koopkracht voor verschillende typen huishoudens in beeld kan brengen;

verzoekt het Nibud om een doorrekening te maken van het coalitieakkoord op basis van de uitgewerkte startnotitie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Marijnissen en Wilders.

Zij krijgt nr. 83 (35788).

Mevrouw Marijnissen (SP):
Bij de regeling hebben wij al het verzoek gedaan om die doorrekening bijtijds, liefst een week voor het debat over de regeringsverklaring, te ontvangen, zodat we een en ander ook kunnen bestuderen.

Ik heb nog een motie, die ook gaat over de zorg.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onder andere de coronacrisis eerder vraagt om meer investeringen in de zorg dan minder;

constaterende dat in het coalitieakkoord een miljardenkorting is voorzien voor de zorg, waar tijdens de komende kabinetsperiode al gekort wordt op onder andere de verpleeghuiszorg en de jeugdzorg;

spreekt uit dat kortingen op de zorg de komende kabinetsperiode ongewenst zijn en dat hoe dan ook eerst een fundamenteel debat over de kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg gevoerd dient te worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Marijnissen.

Zij krijgt nr. 84 (35788).

Dank u wel, mevrouw Marijnissen. Dan geef ik het woord aan mevrouw Ploumen van de PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter. Het is inmiddels wel duidelijk, ook voor de informateurs, dat ik niet van vaagheden houd. Vandaar deze motie, samen met de heer Klaver.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Algemene Rekenkamer adviseert om een duidelijke verbinding te leggen tussen beleidsplannen en concrete afrekenbare doelstellingen;

constaterende dat concrete afrekenbare doelstellingen in het coalitieakkoord op belangrijke thema's nog ontbreken;

verzoekt de formateur om voorafgaand aan het debat over de regeringsverklaring concrete afrekenbare doelen voor de komende kabinetsperiode te formuleren die jaarlijks gemonitord kunnen worden door het SCP, PBL en CPB,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ploumen en Klaver.

Zij krijgt nr. 85 (35788).

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Er is ook altijd zoiets als een nulmeting. Het begint bij het coalitieakkoord. Daar zien we graag de doorrekening en de doelen van en dan hopen we dat die ook de komende jaren komt.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ploumen. Dan kijk ik naar de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Voorzitter, dank. Ik dank de informateurs voor hun beantwoording. Ik dank de heer Koolmees in het bijzonder voor de fijne samenwerking de afgelopen jaren. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huidige coronacrisis opnieuw heeft laten zien hoe belangrijk goede, toegankelijke zorg is;

van mening dat de helden van de zorg meer verdienen dan alleen applaus;

constaterende dat er in het coalitieakkoord ten opzichte van het basispad een ombuiging van 4,8 miljard euro per jaar is ingeboekt bij de zorg;

van mening dat het van belang is om inhoudelijk te kijken hoe de zorg versterkt kan worden en hoe de zorgkosten beheersbaar kunnen blijven, maar dat dit gesprek niet open gevoerd kan worden als de budgettaire opbrengst van 4,8 miljard euro al vooraf is vastgelegd;

verzoekt de formateur om deze structurele ombuiging van 4,8 miljard euro uit de boeken te halen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver en Ploumen.

Zij krijgt nr. 86 (35788).

De heer Klaver (GroenLinks):
Als aanvulling op mevrouw Ploumen. We hebben samen een motie ingediend om te zorgen dat er heldere, afrekenbare doelen zijn, zodat we de komende jaren kunnen volgen wat het kabinet doet. We zouden ook graag al een doorrekening van alle plannen willen bij de regeringsverklaring. Ik snap dat die niet helemaal compleet kan zijn, omdat nog niet alles is uitgewerkt, alle begrip daarvoor, maar dan hebben we ook beter zicht op wat er nog uitgewerkt moet worden. Dat kan ik nu niet aan de informateurs vragen, dat benadruk ik nog een keer, maar ik zou het wel fijn vinden om van de coalitiepartijen te horen of zij daartoe bereid zijn.

De voorzitter:
Als we na het stemmen echt een formateur hebben, dan kan ik de informatieverzoeken die er zijn geweest en de moties doorgeleiden. Ik denk dat dat het meest praktisch is. Dan gaan we dat zo doen.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Het is heel ongebruikelijk, maar de Partij voor de Dieren heeft een motie die erop is gericht dat het kersverse coalitieakkoord gewoon alvast wordt uitgevoerd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voorgenomen bouw van een enorm datacenter in Zeewolde een te groot beslag legt op duurzame energievoorziening, vruchtbare landbouwgrond en schaarse zoetwatervoorziening;

constaterende dat in het coalitieakkoord is opgenomen dat, wanneer het algemeen belang dit noodzakelijk maakt, het kabinet gebruik zal maken van de mogelijkheid een aanwijzing te geven aan de medeoverheden;

spreekt uit dat het op de valreep openen van een datacenter in Zeewolde niet in het algemeen belang is en in strijd is met wat in het coalitieakkoord over datacenters en een goede ruimtelijke inrichting is opgenomen;

spreekt uit dat de (nieuwe) regering, indien de gemeente Zeewolde besluit het datacenter te vestigen, een aanwijzing moet geven om dit tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand, Simons, Van der Plas en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 87 (35788).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Deze motie werd medeondertekend door zeer constructieve collega's.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Ik kijk even naar de heer Baudet: is er nog behoefte aan een termijn? Het hoeft op zich niet.

De heer Baudet (FVD):
Ik was eigenlijk aan het genieten.

De voorzitter:
Dan laten we het daarbij en dan geef ik het woord aan de heer Dassen van Volt. De heer Dassen raakt net even van zijn à propos. Gaat uw gang.

De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het vertrouwen in de politiek daalt;

constaterende dat de anticorruptie waakhond GRECO van de Raad van Europa al jaren constateert dat Nederland onvoldoende bindende maatregelen kent om corruptie te bestrijden en integriteit te waarborgen;

constaterende dat het demissionaire kabinet een aantal maatregelen voorstelt om de mogelijkheid tot het nemen van de draaideur voor bewindspersonen te verminderen;

overwegende dat deze maatregelen niet waarborgen dat potentiële bewindspersonen niet daadwerkelijk gebruik zullen maken van de draaideur of lobbyactiviteiten op hun oude ministerie na zullen laten;

verzoekt de formateur voorafgaand aan de aanstelling van de nieuwe bewindspersonen, in gesprek met de potentiële bewindslieden, hen te laten vaststellen dat zij zich houden aan het lobbyverbod voor het oude ministerie en aanpalende beleidsterreinen, het draaideurverbod en de afkoelperiode met verplicht advies en hen verplicht de self-assessment integriteit bewindspersonen af te laten nemen, dit gesprek schriftelijk vast te leggen en daarover terug te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Omtzigt.

Zij krijgt nr. 88 (35788).

Dank u wel, meneer Dassen.

Even kijken. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Dank u, voorzitter. Ik wil graag een uitspraak van de Kamer over de aanwijzing van het kabinet waarbij gemeentes worden gedwongen om asielzoekers op te vangen, namelijk 2.000 stuks. Vanwege de urgentie wil ik graag dat daar voor het kerstreces over wordt gestemd. Dat kan bij de stemmingen die wij vanavond nog gaan hebben.

Het valt mij trouwens op dat die aanwijzing nooit een gemeente Laren of Blaricum betreft of een gebied rond Huis ten Bosch. Het zijn altijd Rotterdam, Gorinchem, Venray; die steden. Bijzonder. De boel wordt nu uitgerold, dus het is tijd voor een uitspraak. Het is, denk ik, de laatste kans voor de Tweede Kamer om dit te blokkeren.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet een aantal gemeentes en regio's dwingt om asielzoekers op te vangen;

constaterende dat de lokale democratie hiermee buitenspel wordt gezet;

overwegende dat dit niet acceptabel is;

verzoekt de regering niet over te gaan tot dwang richting gemeenten en regio's om asielzoekers op te vangen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans en Van Haga.

Zij krijgt nr. 89 (35788).

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, een laatste opmerking van mijn kant ter afsluiting. Dit is geen dreigement. Zo wil ik het niet noemen, maar JA21 heeft drie zetels in deze Kamer en heeft er zeven aan de overkant. Ik weet dat de coalitie er aan de overkant zes tekortkomt. Dus hou JA21 in de gaten, zou ik willen zeggen. Wij leggen die wens hier neer, maar dat doen wij niet voor de bühne. Daar zit misschien potentie in. Misschien kunnen de partijen die hier zijn verzameld rond dit akkoord daar rekening mee houden.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Eerdmans.

Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP. Gaat uw gang.

De heer Van der Staaij (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb toch nog even één motie, ook omdat mij niet helemaal duidelijk is hoe het nu zit met die doorrekening. De heer Klaver begon daar ook over. We hebben natuurlijk geen termijn meer van de kant van de beoogde informateur, dus ik dacht: dan is het het beste om toch ook nog een motie op dat punt in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het coalitieakkoord nog niet is doorgerekend door het Centraal Planbureau (CPB);

overwegende dat een doorrekening noodzakelijk is en relevant inzicht geeft in bijvoorbeeld koopkrachteffecten, budgettaire effecten en gevolgen van het coalitieakkoord voor de overheidsfinanciën;

overwegende dat nog niet alle plannen volledig uitgewerkt zijn, maar veel voorstellen wel concreet geformuleerd zijn;

spreekt uit dat het CPB verzocht moet worden om het coalitieakkoord door te rekenen voor zover dat mogelijk is, en dit voor het debat over de regeringsverklaring af te ronden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 90 (35788).

Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan geef ik het woord aan de heer Azarkan van DENK.

De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Dank ook aan de informateurs voor de beantwoording. Ik heb twee korte moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het nieuwe kabinet zich ten doel stelt om de oplossing van de kinderopvangtoeslagaffaire te versnellen;

overwegende dat dit niet kan zonder de input van de gedupeerde ouders en de kinderen;

spreekt uit dat de ouders en de kinderen een volwaardige rol krijgen in de implementatie van de herijking, de uitvoering en de heling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan.

Zij krijgt nr. 91 (35788).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een democratische samenleving alleen kan functioneren als iedereen meedoet en discriminatie wordt bestreden, en waar voor moslimhaat geen plaats is;

verzoekt de regering om een plan te ontwikkelen om moslimhaat te bestrijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan.

Zij krijgt nr. 92 (35788).

Dank u wel, meneer Azarkan. Dan geef ik het woord aan mevrouw Den Haan van de Fractie Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de pensioenen al meer dan tien jaar niet zijn geïndexeerd;

constaterende dat de koopkracht van gepensioneerden hierdoor enorm is verslechterd;

constaterende dat werkenden er zo'n 20% op vooruit zijn gegaan terwijl gepensioneerden 1% in de min staan;

overwegende dat deze inkomenskloof tussen werkenden en gepensioneerden moet worden gedicht;

constaterende dat de loskoppeling van het minimumloon en de AOW een verdere verslechtering van de koopkracht van ouderen betekent;

spreekt uit dat het loslaten van de koppeling van het minimumloon en de AOW onwenselijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Den Haan.

Zij krijgt nr. 93 (35788).

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dan de laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de commissie-Bosman schrijft dat een snelle toets op uitvoerbaarheid van gemaakte afspraken in het regeerakkoord kan helpen;

constaterende dat de uitvoeringsorganisaties aan de informateur geschreven hebben dat zij tot zo'n snelle toets in staat zijn;

overwegende dat een groot aantal zaken wel uitgewerkt is in het regeerakkoord en dat die zaken dus wel getoetst kunnen worden met een uitvoeringstoets;

verzoekt de formateur ervoor te zorgen dat er voor de regeringsverklaring zo'n uitvoeringstoets ligt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Den Haan, Omtzigt, Van der Staaij, Eerdmans, Ploumen, Van der Plas, Azarkan, Van Haga, Simons, Dassen en Klaver.

Zij krijgt nr. 94 (35788).

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Den Haan. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat BBB heel erg veel zorgen heeft over de toekomst van onze veilige, duurzame, betaalbare en altijd beschikbare voedselproductie. In de klimaatdrift dreigen er nu besluiten te worden doorgevoerd waarvan we over 20 of 30 jaar zullen zeggen: wat hebben we gedaan? Groene stikstof is straks ingeruild voor grijze stikstof. Dat klinkt vaag voor de leek, maar eigenlijk is het heel simpel: stikstof geproduceerd door de landbouw maakt onderdeel uit van een groene kringloop; daar krijgen we voedsel voor terug. Dat is heel fijn, want zonder voedsel ga je dood. Grijze stikstof, uitgestoten door de industrie, stoot alleen maar uit. Vele boeren hebben dit in de afgelopen weken met hun stikstofkarretje hier buiten het Tweede Kamergebouw aan diverse Kamerleden uitgelegd. Heel veel waardering daarvoor, en ook heel veel waardering voor het luisterend oor van de Kamerleden.

Voorzitter. Tijdens de formatie las ik regelmatig in de media wat de formerende partijen hadden gegeten. Op de laatste dag van de formatie las ik 's ochtends al in de media dat het avondeten was besteld. Voedsel was ook tijdens de formatie belangrijk om te kunnen functioneren. Dat is een waarheid als een koe. Ook met kerst staat voedsel centraal. Mijn zorg is dat voedsel zo vanzelfsprekend wordt gevonden dat wij ons niet meer verdiepen in wat boeren, tuinders en vissers allemaal moeten doen om ons elke dag van gezond voedsel te voorzien. Daarom wil ik de vier fractievoorzitters en de heren Remkes en Koolmees het BoerBurgerBoek aanbieden, met 21 persoonlijke verhalen van boeren, tuinders en één Noordzeevisser, waarin zij dit vertellen. Lees, leer en waardeer. En bedenk: kennis leidt tot begrip; begrip leidt tot draagvlak; draagvlak leidt tot bestaansrecht.

Ik wens iedereen hier, en alle mensen thuis, een heel erg fijn kerstfeest, met hopelijk de mensen die u allemaal liefheeft om u heen. En voor 2022 wens ik u geen geluk; ik wens u gezondheid, want met gezondheid komt geluk vanzelf.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. We zullen uw boek via de bode verspreiden. Ik dank u wel namens degenen die het boek mogen ontvangen.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Simons, BIJ1.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter. Ik heb een drietal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet-Rutte III zijn ontslag heeft aangeboden vanwege het kinderopvangtoeslagschandaal en dat de partijen van Rutte IV een ereschuld hebben naar de slachtoffers van dit schandaal;

constaterende dat er nog steeds geen extern en onafhankelijk onderzoek is naar de kinderen die uit huis geplaatst zijn en dat het voorgestelde onderzoek niet onafhankelijk is;

constaterende dat de uithuisplaatsingen en het rapport (Gelijk)waardig herstel niet in het coalitieakkoord voorkomen, maar dat de Voorzitter van de Tweede Kamer het rapport (Gelijk)waardig herstel aan de Kamer heeft aangeboden en daarbij heeft verzocht om te reflecteren op de inhoud daarvan en de uitnodiging van de betrokkenen om een nadere toelichting te geven wordt omarmd;

verzoekt de vier partijen vóór de regeringsverklaring een addendum aan het akkoord te presenteren waarin ingegaan wordt op uit huis geplaatste kinderen, het externe onafhankelijke onderzoek en de uitvoering en het onder de aandacht brengen van het rapport (Gelijk)waardig herstel bij de betrokken partijen zoals gemeenten en de VNG,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Simons en Omtzigt.

Zij krijgt nr. 95 (35788).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het coalitieakkoord spreekt van de ambitie om de zorg betaalbaar te houden;

overwegende dat FNV, BGZJ, MIND en Defence for Children zich reeds uitspraken tegen de invoering van een eigen bijdrage voor de specialistische jeugdhulp, omdat deze kan leiden tot zorgmijding, verergering van klachten, zwaardere hulpvragen, een stijging van gedwongen opnamen en crisisbehandelingen, en onnodige administratieve kosten;

constaterende dat de eigen bijdrage in de volwassen ggz om exact de voornoemde redenen in 2013 werd afgeschaft;

overwegende dat de invoering van een eigen bijdrage in de jeugdzorg voorts kan bijdragen aan de vergroting van (kansen)ongelijkheid;

spreekt uit dat er geen eigen bijdrage voor de jeugdzorg mag worden ingesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Simons, Ploumen, Klaver, Den Haan, Azarkan, Ouwehand, Dassen en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 96 (35788).

Mevrouw Simons (BIJ1):
En voorzitter, een hele korte nog.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Nederland geen directe democratische instrumenten bestaan om een premier te verkiezen, dan wel uit functie te ontheffen;

overwegende dat het bij een democratische rechtsstaat past dat de zittingstermijnen van een individu in de belangrijkste machtspositie van het land zijn beperkt;

spreekt uit dat de duur van de bekleding van het premierschap door een individu gelimiteerd dient te worden tot maximaal twee termijnen dan wel acht achtereenvolgende jaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Simons.

Zij krijgt nr. 97 (35788).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga. Ga uw gang.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank, voorzitter. Twee moties. De eerste gaat over het doorrekenen van de klimaatkosten voor het mkb.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er meerdere maatregelen in het coalitieakkoord staan met betrekking tot het klimaat en waarvan de kosten worden afgewenteld op het mkb;

verzoekt de formateur om het Planbureau voor de Leefomgeving te vragen de kosten en de baten van de klimaatmaatregelen door te rekenen voor het mkb, en de uitkomsten aan de Kamer te sturen vóór het debat over de regeringsverklaring,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 98 (35788).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
De tweede gaat over de regeldruk.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de coalitiepartijen streven naar minder regeldruk voor het mkb;

verzoekt het kabinet de regeldruk voor het mkb meetbaar te verminderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 99 (35788).

Dank u wel, meneer Van Haga. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank wederom de informateurs, die er niet meer zijn, zo zeg ik: de heer Remkes en de heer Koolmees. Ik dank de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en de mensen thuis. We gaan vanavond nog stemmen over de ingediende moties.

Er is, ter afsluiting, nog een vraag van de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):
Ja, nou, voorzitter, eigenlijk een mededeling. We gaan richting het kerstreces, maar ik denk dat het goed zou zijn als we nog een feitelijke ronde zouden kunnen hebben over het regeerakkoord. Dus ik wil straks een e-mailprocedure starten via de commissie voor Financiën om de formateur te vragen die feitelijke vragen te beantwoorden als de ministersploeg is geïnstalleerd.

De voorzitter:
Dank u wel. En ook als we gestemd hebben over de motie en we formeel een formateur hebben. Ik dank u wel. De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
We moeten natuurlijk wachten tot het kabinet er is, maar ik ga ervan uit dat het debat over de regeringsverklaring in de eerste week na het reces zal plaatsvinden. Kunt u daar iets over zeggen, voor zover u het weet? Ik denk dat het goed is voor heel veel collega's om daar al iets over te zeggen.

De voorzitter:
Ik snap dat. Het is een terechte vraag. Het wordt de eerste week na het reces, als het procedureel allemaal lukt, want er zijn misschien ook wat doorstromingen vanuit de Kamer naar het kabinet. Dat zou zomaar kunnen. Dat betekent dat er dan ook collega's beëdigd moeten worden. Er moeten dingen worden uitgezocht. Dus het is de eerste week na het reces of de week daarna.

De heer Wilders (PVV):
Oké. Mijn vraag is, als u dat al zou weten gedurende het reces, om dat tijdig te communiceren, ook al is het in het reces.

De voorzitter:
Ja. Een terechte vraag; dat gaan we doen. Ik dank u, meneer Wilders.

Ik schors de vergadering tot 19.00 uur en dan gaan we verder, met een aantal tweeminutendebatten.

De vergadering wordt van 17.45 uur tot 19.04 uur geschorst.

Gevangeniswezen en tbs

Voorzitter: Tellegen

Gevangeniswezen en tbs

Aan de orde is het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs (CD d.d. 02/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs. Ik zou het woord willen geven aan de heer Ellian van de VVD.

De heer Ellian (VVD):
Dank u wel, voorzitter. In de eerste plaats wil ik nogmaals mijn steun uitspreken voor de medewerkers van de PI Vught, en natuurlijk ook de ebi, die op dit moment echt onder heel zware en ingewikkelde omstandigheden hun werk moeten doen. Die steun verdienen ze.

Voorzitter. Er is nu regelmatig, in ieder geval in de Kamer, maar ook buiten de Kamer, gesproken over het gevaar van het vervoer van ebi-gedetineerden. Ik ben namens de fractie van de VVD ontzettend blij dat de minister bereid is om dat vervoer te gaan beperken, maar omdat er eigenlijk geen seconde verloren mag gaan vanwege het grote gevaar dat van deze gedetineerden uitgaat, heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huidige regelmaat van het beveiligd vervoer van gedetineerden vanuit de ebi in Vught onaanvaardbare risico's met zich meebrengt;

overwegende dat de Kamer in 2020 heeft verzocht te bezien of in de PI Vught zittingsruimte kan worden ingericht zodat (onderdelen van) strafzaken in de toekomst ook in de PI Vught kunnen worden afgehandeld;

constaterende dat de werkgroep die onderzoek heeft verricht naar vermindering van het aantal vervoersbewegingen van en naar Vught waardevolle aanbevelingen heeft gedaan die snelle opvolging behoeven;

spreekt uit dat het uitgangspunt voor gedetineerden in een ebi is dat zij zo min mogelijk worden vervoerd;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk maatregelen te nemen, in lijn met de aanbevelingen van de werkgroep, om het vervoer vanuit de ebi op de kortst mogelijke termijn veiliger te maken en te beperken;

verzoekt de regering indien nodig wettelijk vast te leggen dat het onderzoek ter terechtzitting bij in een ebi-gedetineerde verdachte via videoverbinding zal plaatsvinden, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om de gedetineerde verdachte fysiek aanwezig te laten zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ellian en Palland.

Zij krijgt nr. 818 (24587).

Dank aan de heer Ellian. Dan is het woord aan de heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel. Er speelt heel veel in het gevangeniswezen, onder andere voortgezet crimineel handelen vanuit detentie, het binnensmokkelen van contrabande, het beperken van recidive. Alles komt eigenlijk op de schouders van het al zwaar belaste gevangenispersoneel terecht. Ook wij hebben daar heel veel respect voor. Ze hebben een bijna onmogelijke taak. Ze hebben te maken met een steeds ingewikkeldere doelgroep. Er was een convenant met extra geld voor de afgelopen vier jaar om de werkdruk te verlagen. Dat convenant is eindig. Dat heeft nog geen vervolg gekregen. Er staat wel iets in het regeerakkoord over het gevangeniswezen, maar het is onduidelijk met hoeveel geld dat gepaard gaat. Om te voorkomen dat er de komende tijd niks gebeurt wat betreft het verlagen van de werkdruk, heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er eind 2017 een convenant voor een solide personeelsbeleid en lagere werkdruk werd afgesloten ter waarde van 100 miljoen euro voor een periode van vier jaar en dat dit convenant nu binnenkort afloopt;

overwegende dat de werkdruk voor het personeel in het gevangeniswezen onverminderd hoog is, maar nog niet is voorzien in enige opvolging van het hiervoor genoemde convenant;

van mening dat langjarige investeringen nodig blijven om de werkdruk voor het gevangenispersoneel te verlagen;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de financiële middelen om de werkdruk te verlagen tijdelijk worden voortgezet, in afwachting van definitieve besluitvorming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Kathmann en Kröger.

Zij krijgt nr. 819 (24587).

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Tot slot. Wij vragen hier geen gouden bergen. Ik kan me eigenlijk niet voorstellen dat iemand deze motie niet gaat steunen. Het is namelijk heel redelijk in afwachting van nieuwe besluitvorming. Laat de plannen zien wanneer de nieuwe regering er is. We kunnen niet zeggen dat er tijdelijk even helemaal niks gebeurt, want die werkdruk is gewoon te hoog.

De voorzitter:
Dank aan de heer Van Nispen. Dan is nu het woord aan de heer Kops, PVV.

De heer Kops (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Het Nederlandse tbs-systeem is vooral een systeem van verloven. Er zijn heel veel verloven en vrijheden. Zo'n driekwart van alle tbs'ers mag met verlof. In 2020 heeft een tbs'er daar gemiddeld 30 keer gebruik van gemaakt. In een jaar tijd gaat een tbs'er dus 30 keer met verlof. Dan hebben we het dus over zo'n 1.000 personen die met grote regelmaat vrij rondlopen in Nederland. We hebben het dan over verkrachters, moordenaars, kinderverkrachters, kindermoordenaars. Zulk soort types zouden eigenlijk helemaal nooit meer vrij moeten komen.

Voorzitter. Ik heb de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de veroordeelde kindermoordenaar en serieverkrachter Wik H. nu al recht op onbegeleid verlof heeft en mogelijk binnenkort vrij wordt gelaten;

verzoekt de regering deze levensgevaarlijke kindermoordenaar levenslang op de longstayafdeling van de tbs op te sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kops en Markuszower.

Zij krijgt nr. 820 (24587).

Het woord is aan mevrouw Kathmann, PvdA.

Mevrouw Kathmann (PvdA):
Dank u, voorzitter. Het geweld tegen gevangenispersoneel is toegenomen. Dan gaat het vooral om extreem geweld. De vakbonden, de SP, maar ook de Partij van de Arbeid vragen al geruime tijd aandacht voor de werkdruk en de veiligheid binnen gevangenissen van Nederland. Dat is niet voor niets. Vakbond FNV voor Overheid en Justitie monitort al sinds 2017 de werkdruk in Nederlandse gevangenissen. Het grote aantal openstaande vacatures, de hoge mentale belasting, de te veel extra taken en het geen of moeilijk verlof op kunnen nemen, eisen nu hun tol.

Gelukkig was er in 2017 dat convenant waar de heer Van Nispen het net ook over had, ter waarde van 100 miljoen euro voor een periode van vier jaar, voor solide personeelsbeleid en een lagere werkdruk. Dit convenant dreigt nu af te lopen — de heer Van Nispen zei het ook al, maar ik wil het graag nog een keer benadrukken — terwijl 90% van het gevangenispersoneel op dit moment hogere werkdruk ervaart dan in het jaar daarvoor. Vandaag kunnen we er dus voor zorgen dat die financiële middelen beschikbaar blijven door het convenant tijdelijk voort te zetten. Laten we dat doen, zodat de minister in gesprek kan met de bonden over betere arbeidsvoorwaarden. Een gesprek kan namelijk niet plaatsvinden als de minister met lege handen komt. Daarom tekent de PvdA vandaag van harte mee met de motie van de heer Van Nispen om hiervoor te gaan zorgen.

De voorzitter:
Dank aan mevrouw Kathmann. Ik schors voor enkele ogenblikken en dan gaan we luisteren naar de beantwoording.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister voor Rechtsbescherming.


Termijn antwoord

Minister Dekker:
Voorzitter, dank. Ik waardeer en ondersteun de woorden die zijn uitgesproken richting het personeel van de EBI. De werkdruk is ongelofelijk hoog. We hebben een bizar jaar met corona achter de rug. Op een aantal hele specifieke plekken — de heer Ellian haalde dat al aan — in de EBI zijn dingen gebeurd die echt grote offers hebben gevraagd van mensen. We hoeven niet in detail te treden, maar we weten allemaal waar het over gaat. Ik sluit me aan bij alle respect en steun aan hen.

Voorzitter. De moties. Bij de motie van de heer Ellian op stuk nr. 818 kan ik het oordeel aan de Kamer laten. Die is in lijn met wat wij in de brief hebben opgeschreven. Ik zie de motie als een aansporing om hierin tempo te maken en desnoods met regelgeving te komen.

Voorzitter. Laat ik een paar dingen zeggen over de motie van de heer Van Nispen op stuk nr. 819, over het extra geld. Van het convenant is destijds altijd gezegd dat het een eenmalige impuls was. Ik vind het belangrijk om terug te kijken wat dat heeft opgeleverd. We moeten goed evalueren wat dat convenant heeft betekend, of het verlaging van de werkdruk heeft opgeleverd, of dat misschien tegenviel en wat er in de toekomst moet gebeuren. Ik neem dat altijd serieus. U vroeg mij onlangs of ik in gesprek wilde gaan. Dat gesprek is gepland voor morgenochtend. Dat ga ik dus echt nog doen.

Ten tweede is van de €100 miljoen niet alles uitgegeven, ook vanwege covid. Ja, de afgelopen anderhalf jaar was een gekke tijd. Dat betekent dat er een overloop is van circa 5 van de 100 miljoen naar het nieuwe jaar. Ik denk dat dat voldoende overbrugging is naar een opvolger om te kijken wat die evaluatie oplevert, en om daarin vervolgstappen te zetten en besluiten over te nemen.

Ik kijk dan naar uw motie. Ik zou zeggen dat die daarmee overbodig is, tenzij u bedoelt dat er extra geld bij moet komen. Ik vermoed eerlijk gezegd dat dat laatste aan de orde is. Ik kijk dan altijd streng. U levert daar geen dekking voor aan. Dan moet ik de motie ontraden. Dat laat onverlet dat ik het punt wel degelijk heel serieus neem. Ik ga daar zelf ook nog het gesprek over aan, in de tijd die dit kabinet nog resteert.

Voorzitter. Tot slot ontraad ik de motie op stuk nr. 820, met verwijzing naar het debat.

De voorzitter:
Dank aan de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Kansspelen

Kansspelen

Aan de orde is het tweeminutendebat Kansspelen (CD d.d. 15/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Kansspelen, met als eerste spreker de heer Heerema, VVD.

De heer Rudmer Heerema (VVD):
Voorzitter, dank. Ik begin meteen met de moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in samenspraak met organisaties die tot doel hebben verslaving aan kansspelen te beperken en te voorkomen een nieuwe waarschuwende tekst is ontwikkeld die gehanteerd dient te worden bij wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen;

constaterende dat deze waarschuwende tekst voor alle kansspelen ongeacht hun risicoprofiel zal gelden;

overwegende dat het hanteren van de nieuwe waarschuwingstekst voor alle kansspelen op gespannen voet staat met het besluit van de regering om in toekomstige wet- en regelgeving het risicoprofiel van het kansspel meer centraal te stellen;

overwegende dat in toegestane uitzendtijden van kansspelreclames en bij de inzet van beroepssporters in werving en reclame reeds een onderscheid wordt gemaakt tussen risicovolle kansspelen en risicoarme kansspelen zoals loterijen;

overwegende dat wanneer loterijen de nieuwe waarschuwingstekst zouden moeten hanteren dit mogelijk een negatief effect heeft op de maatschappelijke afdrachten voor de sport en goede doelen;

verzoekt de regering in de vorm van een wetswijziging loterijen vanwege hun risicoarme spelaanbod toe te staan, een alternatieve waarschuwende tekst te hanteren bij hun wervings- en reclameactiviteiten, de effecten hiervan te monitoren en de uitkomsten hiervan te betrekken bij de evaluatie van de Wet kansspelen op afstand,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rudmer Heerema.

Zij krijgt nr. 181 (24557).

De heer Rudmer Heerema (VVD):
Ik doe de tweede motie er meteen achteraan.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat loterijen een belangrijke bijdrage leveren aan de financiering van goede doelen en de sport;

overwegende dat onderscheid op basis van het risicoprofiel van het kansspel van belang is voor zowel kanalisatie als de fondsenwervende functie van risicoarme kansspelen en daarmee de doelstellingen van het kansspelbeleid;

overwegende dat de regering voornemens is om in toekomstige wet- en regelgeving het risicoprofiel van het kansspel meer centraal te stellen, onder andere ten behoeve van innovatie van het spelaanbod van risicoarme kansspelen;

verzoekt de regering in wet- en regelgeving die betrekking heeft op kansspelbeleid het onderscheid tussen risicovolle en risicoarme kansspelen te verankeren zodat de gevolgen voor risicoarme kansspelen worden meegewogen bij elke wijziging van kansspelbeleid, wet- en regelgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rudmer Heerema.

Zij krijgt nr. 182 (24557).

Dank aan de heer Heerema. Dan is nu het woord aan mevrouw Kathmann van de PvdA.

Mevrouw Kathmann (PvdA):
Voorzitter. De onlinegokmarkt is open en dat hebben we geweten ook. We zijn platgegooid met gokreclames en daardoor als Kamerleden platgegooid met mails van bezorgde ouders, partners en verslavingsgevoeligen. Klachten niet alleen over gokreclames, maar ook over gepersonaliseerde advertenties na het bezoek van onlinegoksites over het aanvragen van kredietjes en leningen tegen torenhoge rentes. Zorgen over de giftige cocktail van lockdown en lockdownachtige maatregelen, gecombineerd met de toestroom aan reclames die met name kwetsbare jongeren naar goksites moeten lokken. Het derde punt zijn de meldingen over kinderen die op de accounts van hun ouders gokken door geld vanaf hun eigen rekening over te maken op de accounts van hun ouders.

Bij al deze zorgen horen wat de Partij van de Arbeid betreft de volgende voorstellen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen die online gokken na het bezoek van onlinegokwebsites onlinereclames krijgen die snelle kredieten en leningen aanbieden tegen torenhoge rentes;

overwegende dat dit gokverslaafden in grote financiële problemen kan brengen;

verzoekt de regering te onderzoeken wat mogelijk is om gepersonaliseerde advertenties na het bezoek van gokwebsites tegen te gaan en daarbij te kijken naar de wenselijkheid op een verbod op gepersonaliseerde advertenties na het bezoeken van gokwebsites,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 183 (24557).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de onlinegokmarkt ten tijde van de coronacrisis is geopend;

overwegende dat bovenmatig gokgedrag moet worden voorkomen;

overwegende dat het aantal kwetsbare jongeren als gevolg van de coronacrisis is toegenomen;

van mening dat voorkomen moet worden dat jongeren door de coronamaatregelen bij gebrek aan andere ontspanningsmogelijkheden gaan gokken;

verzoekt de regering te laten onderzoeken in hoeverre jongeren door de coronamaatregelen zijn gaan gokken, en daarover binnen twee maanden de Kamer te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann, Kuik en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 184 (24557).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er van derde rekeningen geld gestort kan worden op onlinegokaccounts;

overwegende dat dit drempelverlagend werkt voor kinderen om stiekem op het account van ouders te gokken, aangezien kinderen vanaf hun eigen rekening geld kunnen overmaken naar een account aangemaakt op de identiteit van de ouder;

overwegende dat het op goksites zoals Unibet zelfs niet mogelijk was om geld te storten op een account met een rekening van een derde, dan werd je account direct geblokkeerd;

van mening dat we alles moeten doen om te voorkomen dat kinderen online gaan gokken;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat het storten van geld op een onlinegokaccount via de bankrekening van een derde onmogelijk wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann, Van Nispen en Kuik.

Zij krijgt nr. 185 (24557).

Ik vind het echt een applaus waard. U was een ware spraakwaterval, maar u was binnen de tijd. Ik wens u toe dat u even ademhaalt om weer bij te komen. Het was vrij indrukwekkend wat u hier ten gehore bracht.

Het woord is aan de heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb in zo'n geval ook altijd respect voor de stenografen. Dat vind ik ook altijd een prestatie op zichzelf.

Wij maken ons grote zorgen sinds de opening van de gokmarkt. We worden inderdaad bestookt door reclames. We zien dat er heel grote risico's zijn. Ook de SP denkt dat er nu reden is om in te grijpen. Daarom twee moties.

De eerste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sinds de opening van de onlinekansspelmarkt er een grote toename is van het aantal uren dat mensen doorbrengen op onlinegoksites en dat consumenten bestookt worden op allerlei media met een grote hoeveelheid ongerichte reclames voor kansspelen op afstand;

overwegende dat het aanwakkeren van het deelnemen aan kansspelen niet het doel was van het legaliseren van online kansspelen, maar nu in feite wel het resultaat is, met mogelijk grote maatschappelijke gevolgen, zoals financiële problemen en verslavingsproblematiek;

overwegende dat het grote aantal reclames niet in verhouding staat met het doel van de Wet kansspelen op afstand, namelijk het realiseren van kanalisatie naar legaal aanbod;

verzoekt de regering, een verbod in te stellen op ongerichte reclames voor risicovolle kansspelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Kathmann, Bikker, Kröger, Kuik, Simons, Wassenberg, Van der Staaij, Azarkan en Koekkoek.

Zij krijgt nr. 186 (24557).

De heer Van Nispen (SP):
Dan de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat inherent aan gokken is dat sommige mensen verslaafd raken aan gokken, maar de informatie over verslavingszorg nu onvoldoende onder de aandacht wordt gebracht van consumenten;

verzoekt de regering onlineaanbieders van kansspelen te verplichten om op hun onlineplatforms consumenten, op de hoofdpagina én bij het opstarten van een spel, duidelijk en zichtbaar te wijzen op verslavingszorg en het bestaan van het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (CRUKS);

verzoekt de regering tevens, er voor zorg te dragen dat consumenten die zich inschrijven in CRUKS ook direct worden geïnformeerd over verslavingszorg en het aanbod wordt gedaan dat mensen kunnen worden gebeld door een hulpverlener,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Kathmann, Kuik en Bikker.

Zij krijgt nr. 187 (24557).

Dank aan de heer Van Nispen. Dan is nu het woord aan mevrouw Bikker van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb een tweetal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het WODC stelt dat er meer moet worden gedaan om jongeren te beschermen tegen gokreclames;

overwegende dat juist internationale sportevenementen met een Nederlandse vertegenwoordiging een grote aantrekkingskracht hebben op minderjarigen en jongvolwassenen en gokadvertenties momenteel juist rondom dit soort evenementen plaatsvinden;

overwegende dat bijvoorbeeld de Belgische VRT heeft besloten geen gokreclames uit te zenden rondom de Olympische Spelen en het EK voetbal;

verzoekt de regering op korte termijn met de publieke en commerciële omroepen te komen tot afspraken over het stopzetten van gokreclames rondom goed bekeken internationale sportevenementen met een Nederlandse vertegenwoordiging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Van Nispen en Kuik.

Zij krijgt nr. 188 (24557).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende ...

Voorzitter, ik heb twee keer dezelfde motie geprint. Mijn medewerker is ziek en je ziet meteen hoe onthand ik ben. Hoe gaan we dit oplossen?

De voorzitter:
Ik geef u de ruimte om uw tweede motie straks alsnog in te dienen. Gaat u daar dus naar op zoek.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, en excuus. Mijn medewerker zal ik niet vinden, dus ik ga zoeken naar de tweede motie.

De voorzitter:
Dan geef ik tussendoor het woord aan mevrouw Kuik, CDA. Gaat uw gang.

Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter, dank. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek van Britse gedragswetenschappers blijkt dat het instellen van een speellimiet door deelnemers van onlinekansspelen zelf ertoe leidt dat ze een limiet kiezen die tot wel 50% lager is dan wanneer zij speellimieten voorgesteld krijgen;

constaterende dat er in de huidige Wet kansspelen op afstand geen verplichting bestaat voor het instellen van speellimieten voor deelnemers;

overwegende dat het wenselijk is dat er een speellimiet komt voor onlinekansspelen en dat deelnemers bij aanmelding bij een onlinekansspelaanbieder zelf een limiet moeten instellen;

verzoekt de regering om het instellen van maximale speellimieten bij onlinekansspelen vast te leggen in de wet op een wijze waarop deelnemers zelf bepalen wat hun speellimiet is, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik, Van Nispen, Bikker en Kathmann.

Zij krijgt nr. 189 (24557).

Mevrouw Kuik (CDA):
Dan heb ik nog anderhalve minuut om vol te spreken om zo mevrouw Bikker de ruimte te geven, maar misschien ...

De voorzitter:
Nee, daar gaan we heel makkelijk mee om. We geven namelijk eerst nog het woord aan de heer Sneller van D66. Ik heb goede hoop dat mevrouw Bikker daarna haar tweede motie kan indienen. Loopt u dus heel langzaam, meneer Sneller. Neem uw tijd. Het woord is aan de heer Sneller.

De heer Sneller (D66):
Dank, voorzitter. Op de dag dat het rapport-Van der Staaij wordt gepresenteerd, dacht ik, als lid van de werkgroep: geen moties vandaag.

Maar er waren nog twee punten waarop ik wilde terugkomen naar aanleiding van het debat. Punt een is dat ik de minister helemaal heb laten wegkomen zonder een definitie van "kanalisatie" met ons te delen. Dat wil ik dus graag hebben rechtgezet.

Het tweede punt is dat ik aan de ene kant toch zou nadenken over de overvloed aan reclames. Ik ben niet voor een geheel verbod, ook niet ongericht, voor alleen maar risicovolle kansspelen, zoals in de aangekondigde motie is voorgesteld. Maar de minister zei in het debat: in 2023 of 2024 is het wel een keer uitgetrild en zullen wij de balans wel kunnen opmaken. Dat vind ik te laat. De afgesproken Reclamecode wordt ook pas in oktober 2022 geëvalueerd. Dat vind ik ook te laat, zeker omdat we weten dat er in april nog een aantal nieuwe toetreders zijn. Ik zou de minister dus willen vragen om niet alleen een monitoring met ons te delen van hoe er is omgegaan met die Reclamecode, maar om daar ook een eigen opvatting bij te geven. De minister heeft in het debat namelijk ook gezegd: ik kan mij voorstellen dat er een moment komt dat wij meer regels en wettelijke beperkingen moeten stellen. Het lijkt mij goed om daarover begin volgend jaar een nieuwe weging te hebben, in de brief die in het debat ook al is aangekondigd.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank. Dan is nu, rapapa, rapapa, het woord aan mevrouw Bikker voor haar tweede motie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Die twee minuten had ik al voor de helft verbruikt, hoor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het WODC stelt dat er meer moet worden gedaan om jongeren te beschermen tegen gokreclames;

overwegende dat de Reclamecode Online Kansspelen weliswaar venstertijden voor onlinereclame bevat, maar dat handhaving op een reclamecode omslachtig is en altijd enkel achteraf bij klachten kan plaatsvinden;

overwegende dat al in 2016 een Kamermeerderheid vroeg venstertijden voor gokreclames ook online te laten gelden;

verzoekt de regering in regelgeving vast te leggen dat onlinegokreclames aan dezelfde venstertijden moeten voldoen als gokreclames op televisie en radio,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Van Nispen en Kuik.

Zij krijgt nr. 190 (24557).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Met grote dank aan uw genadevolle blik, voorzitter. En ook dank aan de medewerker van D66 die als een razende gerend heeft om deze motie te printen, wat we niet verder vertellen. Maar het staat wel in de Handelingen.

De voorzitter:
Dank, mevrouw Bikker. Ik schors voor enkele ogenblikken en dan gaan we luisteren naar de beantwoording door de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Dekker:
Dank u wel, voorzitter. Goed om het debat dat we gisteren zijn begonnen, hier plenair af te ronden. Het was een goed debat, want we zitten allemaal boven op de opening van de markt. Dat levert een bijdrage aan de kanalisatie en ik denk dat dat goed is, want we halen mensen weg uit het illegale aanbod en we geven de Ksa meer mogelijkheden om in te grijpen. Tegelijkertijd willen we natuurlijk ook allemaal kijken wat er gebeurt. Leidt het niet juist tot meer onmatig spelgedrag? Wat gebeurt er met de reclames, et cetera, et cetera? Ik denk dat we allemaal wel bepaalde zorgen delen, maar we verschillen misschien nog wat van mening over de vraag of we nu al moeten ingrijpen of het nog even moeten aanzien. Daar gaan de meeste moties over.

Voordat ik de moties doe, beantwoord ik twee vragen van de heer Sneller. De eerste gaat eigenlijk over "die reclames van het najaar te laat" of "de settlement van de markt in '23/'24 te laat". We zouden er eigenlijk in het voorjaar al meer bovenop moeten zitten en dan ook moeten kijken wat er gebeurt. Daarna moeten we ons ook een oordeel vormen over de vraag of dat dan toch om extra maatregelen vraagt. Ik vind dat terecht en ik zeg dat toe. Ik loop niet vooruit op wat dan precies, maar we moeten inderdaad niet alleen kijken naar wat er gebeurt, maar ook of er reden is om bij te sturen.

De tweede vraag gaat over de definitie van kanalisatie. Het idee van kanalisatie is dat zo veel mogelijk spelers bij een legale aanbieder spelen. Mijn definitie van kanalisatie is het percentage van het totale aantal Nederlandse spelers dat speelt via een legale aanbieder. Hopelijk is er dan nog maar een klein percentage dat nog steeds illegaal speelt bij een niet-vergunde aanbieder.

De motie op stuk nr. 181. Daarover hebben we gisteren uitvoerig gediscussieerd. Wat we nu hebben gedaan, is wat de wet ons vraagt. Daar liggen overigens ook rapporten onder. Ik kan in principe goed leven met de uitkomst, maar ik zeg er ook bij dat ik me kan voorstellen dat de Kamer zegt: we hadden het amendement-Mei Li Vos niet zo bedoeld en daarom willen we dat herzien. Deze motie vraagt om een uitspraak van de Kamer daarover en ik kan daarom het oordeel ook aan de Kamer laten.

Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 182: oordeel Kamer.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 183. Ik zou die oordeel Kamer willen geven, met dien verstande dat ik eerst wil kijken in hoeverre dit echt al zo het geval is. De indiener heeft dat kennelijk geconstateerd of gehoord, maar dat moeten we natuurlijk eerst even goed checken. Als dit gebeurt, zou ik het ook zeer onwenselijk vinden. Het zou dan redelijk zijn om daartegen op te treden. Dat vraagt misschien ook nog wel wat aan de kant van Financiën, want dit gaat verder dan alleen maar het kansspelbeleid. Maar daar zal ik me dan hard voor maken. Oordeel Kamer!

Het oordeel over de motie op stuk nr. 184 kan ik ook aan de Kamer laten.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 185 is overbodig, want het besluit Koa geeft al aan dat storting vanaf derde rekeningen niet is toegestaan. Als daar wel sprake van is, dan is het veel effectiever dat de Ksa weet waar dat precies gebeurt, want dan zijn partijen in overtreding en kan zij handhavend optreden. Daarmee is deze motie niet nodig en kan ik haar ontraden. Sterker nog, de motie zou ondermijnen wat we in de wet- en regelgeving hebben, want wat in de motie wordt verondersteld, mag niet.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 186 ontraad ik onder verwijzing naar het debat van gisteren. Dit zou heel concreet betekenen dat er geen reclames meer mogelijk zouden zijn op de televisie. Ik sluit niet uit dat dat in de toekomst ooit een keer nodig zou kunnen zijn, maar ik vind het daarvoor nu te vroeg.

Voorzitter. Het oordeel over de motie op stuk nr. 187 kan ik aan de Kamer laten als ik haar zo mag interpreteren dat mensen geïnformeerd worden, zodra ze op een website komen. Dat moet natuurlijk altijd wel zo gedimensioneerd worden dat het niet ... Nou, het moet een nette plek krijgen, want er moet ruimte zijn voor andere dingen. Datzelfde geldt voor het inschrijven in Cruks. Ik weet niet of dat allemaal via de telefoon moet, maar als mensen zich inschrijven, dan doen ze dat niet voor niets en dan moeten ze ook goed geïnformeerd worden over waar ze terechtkunnen voor meer hulp.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 188 vind ik een ingewikkelde motie, want die vraagt mij om afspraken te maken met de publieke en commerciële omroepen, ook als het gaat om de Ster-uitzendingen. Ik ben een tijdje staatssecretaris geweest van Media en dan geldt de onafhankelijkheid van de media niet alleen maar voor de programma's die ze maken, maar zelfs voor de reclameblokken. Daarom heeft de Ster ook een onafhankelijke positie. Ik voel mij daarom niet senang met het maken van afspraken over dit soort zaken. We hebben daar ook geen wettelijke titel voor. Dat zou voor mij de reden zijn om deze motie nu te ontraden.

Ik zie wel uw punt. Dit gaat ook over zelfbeheersing en over afspraken die de markt natuurlijk wel kan maken. Daar ligt ook de reclamecode die deze week is goedgekeurd. Ik wil natuurlijk net als u in het voorjaar zien dat dat leidt tot verbeteringen. Als dat onvoldoende is, hebben we het moment van de heer Sneller en kunnen we altijd weer ingrijpen.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat heeft mevrouw Bikker hier een vraag over.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik zie ook wel dat de minister geen ijzer met handen kan breken, zeker niet omdat hier geen wettelijk grondslag voor is, daarover nadenkend. Tegelijkertijd merk ik ook dat hij wel meevoelt wat dit probleem betreft. Zou hij het zien zitten om in ieder geval een oproep te doen aan de betrokkenen om tot zulke afspraken te komen of in ieder geval een oproep om zich hierin te beheersen? Dan heeft hij dit voorjaar een prettiger gesprek met deze Kamer en de gokbedrijven denken wellicht zelf na over wat het effect is van wat zij doen. Zou hij dat zien zitten? Als hij de motie zo leest, hoe kijkt hij er dan naar?

Minister Dekker:
Die oproep doe ik graag. Ik maak mij geen illusies. Via de televisie wordt er door verschillende partijen goed meegekeken en goed meegeluisterd met wat wij bespreken in dit debat. Volgens mij voelt iedereen ook aan, zeker de aanbieders, dat als het gaat om de reclames, er ook politiek grote zorgen zijn, zo niet wrevel, en dat het ook maar net op het randje is of de politiek zegt: wij vinden het genoeg, wij grijpen in. De waarschuwing naar de markt, naar de sector is dus: hou daar rekening mee. Ik heb liever dat ze het zelf regelen, onderling, en dat ze nadenken over matiging. Ik weet niet of het zo ver moet gaan als u in die motie vraagt, namelijk stopzetten. Ik zou daar zelf iets meer ruimte in willen bieden. Maar dat men rond dit soort dingen echt doodgegooid wordt met reclames over online gokken gaat er, denk ik, vroeg of laat een keer toe leiden dat de Kamer gaat ingrijpen. Dus voorkom dat moment, zeg ik tegen de sector. Hierbij heb ik die oproep dan ook onmiddellijk gedaan. Zorg voor matiging.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan dank ik de minister voor de oproep en houd ik de motie op dit moment aan. Maar andersom is ook wel mijn duidelijke stelling: als die oproep geen effect heeft, dan gaat die motie heel snel terugkomen. En anders passen we haar gewoon aan op een manier die beter past bij de wetgeving.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Bikker stel ik voor haar motie (24557, nr. 188) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Dekker:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 189. Ik gaf gisteren al in de richting van mevrouw Kuik aan dat ik die motie niet nodig had, maar dat ik haar positief zou beoordelen, mocht deze toch ingediend worden. Als ik het zo bekijk, vraagt u eigenlijk: als je het spel gaat spelen, vraag dan aan de speler om zelf een eigen maximumlimiet in te stellen. Dat lijkt me heel erg zinvol en ik kan het oordeel over die motie aan de Kamer laten.

Voorzitter. Als ik de tel niet helemaal kwijt ben, kom ik nu toe aan de motie ...

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 190, van mevrouw Bikker.

Minister Dekker:
Voorzitter. Ook daarover kan ik het oordeel aan de Kamer laten, met dien verstande — het staat niet zo expliciet in de motie, maar we hadden net een discussie met de heer Heerema over het onderscheid tussen hoog en laag risico — dat het de indiener waarschijnlijk te doen is om de hoogrisicospelen, de online kansspelen, en niet de loterijen. Als ik de motie zo mag interpreteren, dan kan ik uit de voeten met deze motie en laat ik het oordeel aan de Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 190 krijgt oordeel Kamer. Ik zie de indiener instemmend knikken. Mevrouw Kathmann, u heeft hier een vraag over?

Mevrouw Kathmann (PvdA):
Ik moest even nadenken over de motie op stuk nr. 185. Daarom ploeg ik er even naar terug. We hebben het in het debat al vaak gehad over de papieren werkelijkheid en de echte werkelijkheid. Als de minister aangeeft dat het geregeld is, dan vraag ik me daarbij wel af of de accounts dan ook echt geblokkeerd worden. Als hij ook kan toezeggen dat er dus strenger op gehandhaafd wordt, dan wil ik de motie nog wel even aanhouden.

Minister Dekker:
Het is geregeld in artikel 4.27 van het Besluit kansspelen op afstand. Dat stelt dat het storten vanaf derde rekeningen onmogelijk is. In principe is het gewoon niet mogelijk gemaakt, dus je mag alleen maar van een gekoppelde rekening op naam — die is ook geïdentificeerd — van dezelfde persoon geld overmaken. Als er een aanbieder is die dat niet goed doet, die daaromheen werkt, die daar te laks mee is, dan zou dat in mijn ogen — ik ben natuurlijk niet de handhaver — in strijd zijn met deze regel. Dan zou ik zeggen: meld dat bij de Ksa. Dit vind ik namelijk echt een punt waarop ik aan de Ksa vraag om daar stevig tegen op te treden.

Mevrouw Kathmann (PvdA):
Dan hou ik de motie aan.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kathmann stel ik voor haar motie (24557, nr. 185) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Ik dank de minister voor zijn beantwoording.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Juridische beroepen

Juridische beroepen

Aan de orde is het tweeminutendebat Juridische beroepen (CD d.d. 04/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Wij gaan door met het tweeminutendebat over juridische beroepen. Ik zou als eerste het woord willen geven aan de heer Van Nispen van de SP. Excuus, ik ben te voortvarend. We wachten eventjes tot de minister er is.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Wij gaan door met het tweeminutendebat over juridische beroepen. Ik geef het woord aan de heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik kom eerst op de landsadvocaat, Pels Rijcken. Daar is een hele hoop aan de hand, daar is een hele hoop mis.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sprake is van jarenlange miljoenenfraude, falend toezicht én een verziekte werkcultuur bij Pels Rijcken;

van mening dat er een fundamentele herbezinning en herinrichting nodig is van het fenomeen landsadvocaat;

spreekt uit dat een landsadvocaat van onbesproken gedrag zou moeten zijn en doorgaan met Pels Rijcken dus niet in het belang van de Staat is;

verzoekt de regering te onderzoeken op welke termijn ten aanzien van nieuwe zaken kan worden gestopt met Pels Rijcken als landsadvocaat en in den brede te bezien op welke wijze de Staat zich in de toekomst bij moet laten staan in juridische geschillen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Omtzigt.

Zij krijgt nr. 695 (29279).

De heer Van Nispen (SP):
Dan heb ik nog een motie over de tolken en vertalers. Ook daarover hebben we gesproken tijdens het commissiedebat over juridische beroepen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de inkomsten van de registertolken en -vertalers fors zijn afgenomen door de wijze waarop de vergoedingen worden berekend én de lage minimumtarieven na aanbestedingen;

overwegende dat de meeste tolkopdrachten geen uur duren, waardoor uitbetaling per minuut een de facto bezuiniging betekent die zelfs niet opweegt tegen een verhoging van uurtarieven;

overwegende dat het uitbetalen van registervertalers per doeltaalwoord leidt tot grote beloningsverschillen onder de vertalers, terwijl uitbetaling per normregel tot evenwichtige beloningen leidt waardoor het vertalen naar alle talen even aantrekkelijk blijft;

van mening dat registertolken en -vertalers een cruciale rol spelen voor onze rechtsstaat en als dusdanig behandeld en beloond dienen te worden;

verzoekt de regering registertolken voortaan per uur uit te betalen op basis van geïndexeerde uurtarieven en registervertalers te betalen op basis van normregels én geïndexeerde tarieven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 696 (29279).

De heer Van Nispen (SP):
Hier past nog een enkele opmerking bij. Want de minister gaat nu uitleggen hoe de aanbestedingssystematiek werkt. Dat hoeft niet, want dit beperkt zich echt tot de redelijkheid van de tarieven. Ik vind het onbestaanbaar dat die mensen nog steeds een tarief hebben uit 1981 en 1963. Dus zelfs als je die marktwerking en die aanbestedingen in stand wilt laten, kun je er nog steeds voor zorgen dat de bemiddelaars in staat zijn om redelijke tarieven te betalen. Zo is die motie bedoeld. Die marktwerking en die aanbestedingen horen overigens wat de SP betreft écht niet thuis in dit domein.

De voorzitter:
Ik dank de heer Van Nispen. Het woord is aan mevrouw Ellemeet van GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. We hebben het tijdens het debat uitgebreid gehad over Pels Rijcken en over de vraag of deze organisatie, deze club nog wel de landsadvocaat kan blijven. De minister heeft gezegd: ik ga dat verder onderzoeken, ik stel een commissie aan en ik kom met een advies. Ik vraag de minister op welke termijn hij denkt te kunnen komen met zijn advies. En ik wil hem ook dringend verzoeken om in dat onderzoek dat die commissie moet gaan doen, de zorgelijke signalen mee te nemen die we krijgen over de cultuur binnen de organisatie. Mijn fractie vraagt zich ten zeerste af of Pels Rijcken die rol kan blijven vervullen. Maar wij zullen het advies afwachten, als het niet al te lang gaat duren.

Hier wil ik het bij laten. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank aan mevrouw Ellemeet. Dan is nu het woord aan de heer Ellian van de VVD.

De heer Ellian (VVD):
Dank, voorzitter. Vanaf deze plek wil ook ik de minister danken voor het diepgaande debat dat we met elkaar hebben gehad over de positie van Pels Rijcken. Dat was een zinnig debat. Laten we even kijken waar de minister verder mee komt.

Voorzitter. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om toch even te vragen naar de positie van de tolken en de vertalers. Ik zag de afgelopen twee weken drie berichten langskomen waar ik wel van schrok. Ik parafraseer ze kort. Een advocate, mevrouw Castermans, heeft geen tolk beschikbaar bij de voorgeleiding. De rc zegt: ik kan niet beoordelen wat er speelt bij de verdachte. Daarna wordt kennelijk de gevangenhouding verlengd. Dan heeft dus de afwezigheid van de tolk grote invloed gehad. Het tweede voorbeeld heeft mij zeer geraakt. Advocate Stolk staat kennelijk de nabestaanden bij van een om het leven gebrachte vader van twee kinderen. Eindelijk wordt de inhoudelijke zitting bepaald, en dan is de tolk kennelijk ziek en lukt het niet om een vervangende tolk te regelen. Daardoor wordt die zitting verplaatst naar na de feestdagen. Dit gebeurt terwijl die nabestaanden zich natuurlijk mentaal enorm hebben moeten opladen voor die zitting. Dat is buitengewoon pijnlijk. Dan het laatste voorbeeld dat de landelijke media gehaald heeft: de steekpartij in Geleen. Het voorarrest van de verdachten is twee weken. De advocaat heeft de verdachte pas na twee weken kunnen spreken, omdat er geen tolk beschikbaar was.

Als je het hebt over een sterke rechtsstaat, dan passen zulke voorbeelden niet. Ik weet dat de minister echt druk bezig is met de aanbestedingen en het nieuwe systeem, maar ik zou hem vanaf deze plek toch willen vragen om te reflecteren op de drie gevallen die ik hier benoem. Kan hij mij geruststellen dat het goedkomt met de tarieven en dat iedereen die een tolk nodig heeft, straks die tolk beschikbaar heeft?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank aan de heer Ellian. Dan is nu het woord aan mevrouw Palland, CDA. Gaat uw gang.

Mevrouw Palland (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Er is in 2019/2020 een stelselherziening in gang gezet rondom de tolken en de vertalers, want er waren zorgen rondom de kwaliteit van de inzet van tolken en vertalers en de tarieven die daarvoor betaald werden, die te laag zijn. De vraag is of de stelselherziening het beoogde effect heeft. De minister heeft ons geïnformeerd over de eerste voorzichtig positieve resultaten en beloofd dat te zullen monitoren, waarbij ook de beroepsorganisaties worden betrokken. Er zijn nu enkele aanbestedingen afgerond. We lezen ook over het voorbehoud dat de informatie tot nu toe beperkt en broos is en dat de tarieven in de reeds afgeronde aanbestedingen licht lijken te stijgen, maar dat is dus nog een heel voorzichtige verkenning. We lezen ook dat een aantal aanbestedingen zijn teruggetrokken en dat er volgend jaar nog een heel aantal aanbestedingen moeten plaatsvinden. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in 2019/2020 een stelselherziening is ingezet rondom verbetering kwaliteit en tarifering voor inzet tolken en vertalers in juridische procedures;

overwegende dat de eerste resultaten voorzichtig positief lijken, maar nog beperkt en broos zijn en dus nog niet direct teken geven van een grootschalige verbetering;

overwegende dat er nog diverse aanbestedingen in 2022 zullen plaatsvinden;

verzoekt de regering:

  • de aanbestedende partijen te wijzen op mogelijkheden om de doelstellingen van de stelselherziening tot uitdrukking te laten komen in aanbestedingen, zoals het gunnen op kwaliteit boven prijs en een passende (kleinere) perceelindeling;
  • in de uitvoeringspraktijk van de aanbestede contracten te doen borgen dat C1-tolken primair worden ingezet en/of zijn benaderd wat betreft de Wbtv-plichtige organisaties alvorens B2-tolken worden ingezet;
  • met de beroepsvertegenwoordigers te verkennen hoe, binnen het kader van de Mededingingswet en de gedragscode voor beëdigde tolken en vertalers, tussen marktpartijen individueel of gezamenlijk over tarieven en voorwaarden (collectief) kan worden onderhandeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Palland, Ellian, Sneller en Bikker.

Zij krijgt nr. 697 (29279).

Dank aan mevrouw Palland. De heer Van Nispen heeft een vraag aan u.

De heer Van Nispen (SP):
Ik begrijp dit niet, want zo'n motie ligt er al. Er is een motie-Van Dam/Groothuizen die ook allerlei kaders en voorwaarden stelt, maar die heeft niet voorkomen wat er nu gebeurt, namelijk dat heel die markt kapot wordt gemaakt en dat C1-tolken helemaal niet worden ingezet omdat men gewoon rechtstreeks naar de B2-tolken belt. De tarieven stammen nog steeds uit 1981 en 1963. Mensen worden in plaats van per uur tegenwoordig per minuut betaald. Mevrouw Palland zou er goed aan doen om zich niet alleen te baseren op de informatie van de minister, maar ook op de brieven vanuit de orde van tolken en vertalers, die acht onwaarheden hebben gedestilleerd uit alleen al die ene brief van de minister. Waarom roept deze motie nou niet ertoe op dat de minister een fatsoenlijk tarief beschikbaar stelt, zodat de bemiddelaars de tolken en vertalers goed kunnen belonen? Dat is toch de essentie van al deze problematiek en al die schrijnende voorbeelden die de heer Ellian net terecht oplepelde?

De voorzitter:
Helder.

Mevrouw Palland (CDA):
Een heldere vraag van de heer Van Nispen. Uiteraard heb ik mij niet alleen gebaseerd op de brief van de minister, want anders had ik dit betoog niet zo gehouden en deze motie niet voorgesteld. Uiteraard baseer ik mij ook op de brieven van de SIGV Coöperatie en van de Orde van RTV, de Orde van Registertolken en vertalers, en dergelijke. Ik heb gekeken naar de opzet van de aanbestedingen en kennisgenomen van het feit dat de Commissie van Aanbestedingsexperts adviezen heeft afgegeven en dat op basis daarvan aanbestedingen zijn ingetrokken. Ik vergelijk het ook een beetje met de invoering van de Wmo, die al lang geleden is, waardoor er ook ineens aanbestedingen moesten plaatsvinden op gemeentelijk niveau. Daar worstelde ook iedereen mee en keek iedereen hoe je dat goed kunt doen. Toen zijn er concrete handreikingen geschreven. Dat was niet alleen het advies — dat heb ik er nog even bij gepakt — van het advocatenkantoor dat naar de aanbestedingsplicht heeft gekeken en heeft gekeken hoe zo'n aanbesteding plaatsvindt. Dat was gewoon een herhaling van hoe de aanbestedingsregelgeving in elkaar zit. Er moeten concrete handreikingen worden gedaan hoe dat wordt ingevuld, zodat we de doelstellingen die we met de stelselherziening beogen, daadwerkelijk waarmaken. De commissie van aanbestedingsexperts heeft bijvoorbeeld advies uitgebracht over de perceelindeling, zodat die kleinschaliger wordt en meer partijen in aanmerking komen voor die contracten. Dat is de achtergrond van deze motie.

De voorzitter:
De heer Van Nispen, heel kort.

De heer Van Nispen (SP):
En hoe gaat dit dan leiden tot hogere tarieven, als we niet tegen de minister zeggen dat hij meer moet gaan betalen om die tolken en vertalers fatsoenlijk te belonen? Dat is toch het probleem?

Mevrouw Palland (CDA):
Zeker. Dat is ook onderdeel van de aanbesteding. We zeggen dat je moet sturen op kwaliteit en niet op prijs. Dan moet je borgen dat die C1-tolken worden ingezet. Daar roept deze motie ook toe op. Het derde onderdeel van de motie is het verkennen van de positie van zzp'ers in de markt, waarover we bij SZW ook veel discussie hebben. Dan wordt er gezegd dat je op basis van de Mededingingswet niet met elkaar een vuist kan maken. Maar daar zijn ook uitzonderingen op gemaakt, met inachtneming van de Mededingingsautoriteit, om in bepaalde gevallen collectief onderhandelen mogelijk te maken. Daar roept deze motie ook toe op. Wat mij betreft zal dat moeten leiden tot een sterkere positie en een reële tarifering voor de tolken en vertalers.

De voorzitter:
Dank aan mevrouw Palland. Ik schors voor enkele ogenblikken en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Grapperhaus:
Dank, voorzitter. Ik heb twee onderwerpen waar moties en vragen over zijn. Dat zijn de tolken en vertalers en de landsadvocaat. Laat ik beginnen met de landsadvocaat. Laat ik zeggen dat wat de motie op stuk nr. 695 van de heer Van Nispen vraagt, om nu zomaar te stoppen met de landsadvocaat voor nieuwe zaken, wel een zeer vergaande maatregel zou zijn, ook om de doodeenvoudig reden dat we dan met risico's zitten voor kwaliteit en continuïteit. De heer Van Nispen en uw Kamer weten, want daar heb ik een uitvoerige brief over geschreven, dat we een aantal zeer grote waarborgen voor de compliance binnen het kantoor nu op hun plaats hebben. Ik zal binnenkort komen met een commissie van een paar experts, zo is de doelstelling, die gaat kijken hoe die juridische advisering bij geschillen aan de Staat, en ook andere overheden, in de toekomst vorm moet krijgen. Ik zou de motie heel graag oordeel Kamer geven, mits ik deze zo mag lezen dat het kabinet onderzoek gaat doen naar een plan B, zoals geadviseerd door Ottervanger en Hoogenboom, twee hoogleraren, zonder nu te preluderen op een uitkomst. Daar maakt dit uiteraard deel van uit. Als ik de motie zo mag lezen, dan geef ik deze zonder meer oordeel Kamer.

De voorzitter:
Ik heb de motie nog niet voor m'n neus, maar volgens mij is het ook nog een spreekt-uitmotie, dus strikt genomen … Klopt dat?

Minister Grapperhaus:
Er staat: verzoekt.

De voorzitter:
Spreekt uit en verzoekt, oké. Ik kijk even naar de heer Van Nispen of hij kan instemmen met de lijnen van de minister. Moeilijk maar vooruit. Dan krijgt die motie langs die lijnen oordeel Kamer.

Minister Grapperhaus:
Moeilijk, moeilijk.

Voorzitter. Dan kom ik eerst op de vragen van mevrouw Ellemeet. Dat advies van die commissie verwacht ik in het derde kwartaal van 2022. Dat moet ik een beetje inschatten, omdat dat zal gaan lopen vanaf de bordesfoto of zoiets van het nieuwe kabinet.

Mevrouw Ellemeet had ook een zeer terechte vraag over de cultuur. We hebben er begin november met elkaar over gesproken. De eisen die aan de juridisch adviseur of de advocaat bij geschillen voor de Staat moeten worden gesteld, houden uiteraard ook eisen in ten aanzien van de cultuur en diversiteit en andere zaken die ook overigens bij overheidsaanbestedingen en contractering spelen. In dat opzicht zal dat ook aan de orde komen bij de vraag aan die commissie: welke eisen kun je nou stellen en hoe moet je die vormgeven? Ik merk overigens op dat ik conform de toezegging die ik in het commissiedebat heb gedaan, contact heb gehad met de deken en dat ik in mijn hoedanigheid van representant van de Staat als cliënt nog eens heb gezegd dat ik er toch echt wel van uitga dat het verscherpte toezicht wordt voortgezet, vooral op die cultuur.

Voorzitter. Dan kom ik bij de tolken en vertalers.

De voorzitter:
De heer Sneller, op dit punt?

De heer Sneller (D66):
Het gaat over Pels Rijcken. Excuus aan de heer Van Nispen, want het gaat over zijn motie, maar ik wil goed begrijpen welk oordeel de minister geeft. Het gaat over het verzoek aan de regering en dus niet over het spreekt-uitdeel, want dat is aan de Kamer zelf.

De voorzitter:
Zo heb ik het begrepen.

De heer Sneller (D66):
Dus dat is niet het deel waarover de minister zegt dat het oordeel Kamer krijgt? Dat wil ik even checken.

De voorzitter:
Nee. Het "oordeel Kamer" ziet echt op het verzoek aan de regering. Nogmaals, een bevestiging?

Minister Grapperhaus:
Ja, dat betreft het verzoek aan de regering. De uitspraak die van de Kamer wordt gevraagd, kan ik niet beoordelen. Ik kan hooguit aangeven — dat heb ik ook gezegd — dat we nu eerst een commissie advies gaan vragen.

Voorzitter. Dan de tweede motie van de heer Van Nispen, op stuk nr. 696. Die motie ziet op het indexeren van de tarieven van tolken en vertalers. Die motie moet ik ontraden. Ik deel de mening dat registertolken en -vertalers die cruciale rol spelen voor de rechtsstaat. Daarin vinden de heer Van Nispen en ik ons altijd als we hierover debatteren. Goed. Er zitten een paar onderdelen in die motie. Allereerst het verhogen van de tarieven. Dat is nou juist iets waar bij de stelselherziening niet voor gekozen is. Daar hebben we in de Kamer uitgebreid met elkaar over gedebatteerd. Tarieven moeten tot stand komen bij de onderhandelingen met de intermediairs. Daarbij horen ook de overige voorwaarden waaronder een tolk bereid is om voor de intermediair te werken. In de brief van vorige week heb ik de eerste, voorlopige inzichten gegeven naar aanleiding van de aanbestedingen die er zijn geweest. Ik heb gezegd dat het gemiddeld te betalen tarief hoger uitkomt dan het minimum uit de Wtis. Ik volg scherp de aanvullende gegevens uit de monitoring. Van daaruit wil ik bezien of nadere invulling van de regels inzake de tarieven gewenst is. Bij de meeste overheidsorganisaties — dat is een tweede punt — duren de diensten op afstand gemiddeld 30 minuten en duren diensten op locatie langer dan een uur. Het per uur uitbetalen van een tolkendienst zou ertoe leiden dat de overheid in de meeste gevallen tijd betaalt waarin geen dienst geleverd is.

Dan wil ik ingaan op het tarief per woord voor een vertaler. Bij de aanpassing van de Wtis die op 1 juli 2020 in werking is getreden, is er juist voor gekozen om de vergoeding voor vertalers om te zetten van een normenregel naar een vergoeding per woord, omdat die vergoedingssystematiek in de sector zeer gebruikelijk is.

De heer Van Nispen (SP):
Ik zou heel veel kunnen zeggen over de tarieven uit 1981 en 1963, maar dat debat hebben we gehad en het is al laat. Ik ga wel in op iets wat de minister zei, op iets wat de praktijk is. Kent de minister de huidige praktijk en de laatste stand van zaken? Volgens mij niet, want dan had hij nooit dit antwoord gegeven. De laatste stand van zaken is dat er op de rechtbanken een wijziging is opgetreden waardoor een tolk die achteraf gezien voor niks is gekomen, bijvoorbeeld omdat iemand niet is komen opdagen, één minuut betaald krijgt. Dat is nu de praktijk. Iemand krijgt dan 70 cent of iets dergelijks. Dat slaat helemaal nergens meer op. Het gaat ook om respect voor die tolken en vertalers. Ik hoop echt dat de minister dat onder ogen ziet. Oké, mijn motie gaat het niet halen, maar de coalitiemotie gaat het natuurlijk wel halen. Dat zie ik ook wel, maar ik hoop dat de minister in ieder geval een toezegging kan doen. Probeert u alstublieft iets te doen en te zeggen: nou, we ronden het naar boven af. Iemand die zijn tijd erin heeft moeten steken en slechts één minuut betaald krijgt: dat is toch niet van deze tijd. Rond het dan af naar één uur, zodat in ieder geval dat ene uur wordt vergoed. Dat is toch het minste.

Minister Grapperhaus:
Ik wil dit even combineren met mijn reactie op de heer Ellian, die vroeg om een reflectie op de drie gevallen. Ik had hier staan dat ik in het nieuwe jaar met een brief wil komen waarin ik daarop nader inga en waarin ik dan ook de voortgang van de aanbestedingen kan melden. Ik zeg bij dezen toe dat ik in die brief toch echt even inhoudelijk zal terugkomen op de melding die de heer Van Nispen zojuist heeft gedaan. Ik geef eerlijk toe dat mij dat op dit moment niet bekend is. Ik kom dus met een brief die drie elementen bevat. Ik herhaal ze nog even voor het gemak: de reflectie op de drie gevallen die de heer Ellian noemde, de voortgang van de aanbestedingen en het door de heer Van Nispen gesignaleerde punt dat de rechtbanken kennelijk minuten uitbetalen als de justitiabele voor wie de tolk/vertaler zou moeten vertalen, niet is komen opdagen.

De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 697.

Minister Grapperhaus:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 697 is van mevrouw Palland, de heer Ellian, de heer Sneller en mevrouw Bikker. O, ik zie nu dat erbij is geschreven: "wat betreft Wbtv-plichtige organisaties". Daarom kan ik de motie zonder meer oordeel Kamer geven.

Dank u wel.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 697 krijgt oordeel Kamer. Ik dank de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Criminaliteitsbestrijding

Criminaliteitsbestrijding

Aan de orde is het tweeminutendebat Criminaliteitsbestrijding (CD d.d. 01/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Wij gaan verder met het tweeminutendebat Criminaliteitsbestrijding. Als eerste spreker mevrouw Michon-Derkzen van de VVD.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. We bespraken bij het debat Criminaliteitsbestrijding een heel aantal onderwerpen, maar ik heb dit debat aangevraagd omdat ik niet tevreden ben over de aanpak van onlinefraude. De cijfers van deze delicten, bijvoorbeeld de "vriend in nood"-fraude, gaan door het dak en de slachtoffers kunnen hun schade maar heel moeizaam verhalen. Er zijn veel partijen betrokken bij de integrale aanpak van deze vorm van criminaliteit, en sturing lijkt totaal te ontbreken. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister van Justitie en Veiligheid als coördinerend bewindspersoon verantwoordelijk is voor het bevorderen van veiligheid, offline en online;

overwegende dat voor een effectieve aanpak van onlinefraude ook de bijdrage van private partners nodig is, zoals de banken, de telecomsector en diverse platforms;

constaterende dat er een gezamenlijke probleemanalyse ligt maar dat er nu volgens het kabinet geen draagvlak is voor een gezamenlijke strategie;

constaterende dat de politie op dit moment een verkenning uitvoert hoe het strafrecht betekenisvol kan worden ingezet tegen daders van onlinefraude;

van mening dat een integraal plan bestaat uit maatregelen waarbij de pakkans wordt vergroot, de daders worden opgepakt en berecht en de schade voor het slachtoffer wordt verhaald;

verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk een integraal plan van aanpak te presenteren om onlinefraude effectief te bestrijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 678 (28684).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
En we hebben het in het debat ook gehad over een specifieke vorm van fraude, namelijk de whatsappfraude, of ook wel genoemd de "vriend in nood"-fraude. Daarvoor heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er afgelopen jaar een sterke toename was van "vriend in nood"-fraude waarbij gemiddeld €300 schade werd geleden;

constaterende dat de overheid samen met de Nederlandse Vereniging van Banken voorlichting maakt om slachtofferschap te voorkomen, maar dit nog onvoldoende effect heeft;

constaterende dat een slachtoffer van "vriend in nood"-fraude aangifte kan doen en via de bank persoonsgegevens van de "ontvanger" kan ontvangen waarna het slachtoffer via de gerechtelijke weg het geld moet proberen terug te krijgen;

overwegende dat ervaring is opgedaan met de NAW-verstrekking door banken en de pilot voor directe aansprakelijkheidstelling en de inschakeling van deurwaarders;

van mening dat "vriend in nood"-fraude grote impact heeft op het slachtoffer dat te goeder trouw heeft gehandeld;

van mening dat het nodig is om alle opties te verkennen om de schade van het slachtoffer te verhalen, ook als dat betekent dat er wijziging van wet- of regelgeving nodig is;

verzoekt het kabinet in gesprek te gaan met primair de banken en secundair de politie, de telecomsector en onlineplatforms om te komen tot een aanpak voor "vriend in nood"-fraude waarbij het verhalen van de schade voor het slachtoffer centraal staat en daarbij de bovengenoemde ervaring te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Michon-Derkzen en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 679 (28684).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank. Het woord is aan de heer Van Nispen, SP. Ga uw gang.

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat slachtoffers van oplichting soms zijn aangewezen op de civiele rechter, maar een toewijzing van de vordering nog niet garandeert dat de dader ook daadwerkelijk kan betalen;

overwegende dat je in dat geval als slachtoffer met lege handen staat;

van mening dat het onwenselijk is dat slachtoffers, zelfs met een toegewezen vordering, hun recht niet kunnen halen;

verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om te voorkomen dat slachtoffers met oninbare civiele vorderingen blijven zitten en de rol die de overheid daarin zou kunnen spelen, bijvoorbeeld door als overheid civiele vorderingen over te nemen van slachtoffers als blijkt dat een dader niet direct aan de vordering kan of wil voldoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Ellian.

Zij krijgt nr. 680 (28684).

Dank aan de heer Van Nispen. Het woord is aan mevrouw Ellemeet, GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ook mensen die geweld plegen tegen vrouwen zijn criminelen; zo kunnen we dat gerust zeggen. En we hebben een hele indrukwekkende rondetafel gehad over geweld tegen vrouwen en seksuele misdrijven, en een debat waar dit tweeminutendebat weer een vervolg op is. En ik heb eerder een debatje gehad met de minister over een coördinator seksueel geweld. Toen zei de minister: "Ik weet niet of dat nou echt handig is". En: "Daar werken al heel veel ministeries gezamenlijk aan". Vervolgens werd ik benaderd door een oud-rapporteur mensenhandel, die zei: het zou eigenlijk heel goed zijn om het te beleggen bij de rapporteur.

Vandaar dat ik de volgende motie heb.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor een effectieve aanpak van geweld tegen vrouwen structurele aandacht wenselijk is;

overwegende dat de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen de overheid reeds controleert en een spiegel voorhoudt op gerelateerde onderwerpen;

verzoekt de regering om te onderzoeken of en, zo ja, hoe de taken van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen kunnen worden uitgebreid met structurele aandacht voor geweld tegen vrouwen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ellemeet en Kathmann.

Zij krijgt nr. 681 (28684).

Dank aan mevrouw Ellemeet. Dan is nu het woord aan mevrouw Palland, CDA.

Mevrouw Palland (CDA):
Voorzitter, dank u wel. In het commissiedebat hebben we het onder andere gehad over cybersecurity en onderwerpen daaromtrent. Ik wilde dit tweeminutendebat gebruiken om een actualiteit onder de aandacht te brengen of daar een aantal vragen over te stellen. Er is afgelopen weekend namelijk een groot alarm uitgegaan over een datalek bij een veelgebruikt softwaresysteem, het Log4J, waardoor het Nationaal Cyber Security Centrum verwacht dat er de komende tijd veel ransomwareaanvallen zullen volgen. Duizenden bedrijven zijn waarschijnlijk kwetsbaar. Het NCSC heeft al meldingen doen uitgaan naar de vitale infrastructuur.

Er is veel waardering, ook in de sector, voor het oppakken van de regierol door het NCSC, maar er zijn ook zeker nog een aantal zorgen. Er is een update gekomen, maar mogelijk is die update niet meer voldoende. Kan de minister daar iets over aangeven? We zagen bij de Citrixproblematiek al dat er al lange tijd een update was die het lek dichtte, maar dat bedrijven die update niet op tijd doorvoerden. Heeft de minister ook doorzettingsmacht om updates te kunnen verplichten als het gaat om onze vitale infrastructuur of zou het nodig zijn om dat te gaan borgen? Hoe zit het met onze zorginstellingen, die daar geen onderdeel van uitmaken? Kunnen we hen wel meenemen in de adviezen en de meldingen die het NCSC doet? Kan de minister aangeven welke vervolgacties worden getroffen om mogelijke vervolgschade zo veel mogelijk te voorkomen?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank aan mevrouw Palland. Tot slot is het woord aan de heer Ephraim, Groep Van Haga.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Dank u, voorzitter. Ik hou het kort, indachtig Johan van Oldenbarnevelt. Eén motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal geregistreerde cybercrimemisdrijven is verdubbeld in 2020 ten opzichte van 2019;

overwegende dat cybercrime grote schade kan opleveren voor bedrijven;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk met een voorlichtingsplan voor ondernemers te komen ten aanzien van de risico's van cybercrime,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ephraim, Van der Plas en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 682 (28684).

Dank. Ik schors voor enkele ogenblikken en dan gaan we luisteren naar de beantwoording van de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Ik vind het wel mooi dat we zo vlak voor het reces 2021 afsluiten met de tweeminutendebatten over de onderwerpen van mijn ministerie. Het is natuurlijk nog toepasselijker dat het allerlaatste tweeminutendebat gaat over vuurwerk. Dat zou in het verleden nu ook de tijd van het jaar zijn.

De voorzitter:
Daar komen we straks op. Het is een soort vooraankondiging van wat nog gaat komen.

Minister Grapperhaus:
Ik dacht: ik bouw het een beetje op. Maar ik merk ... nou, mooi. Maar goed voorzitter, dit geheel terzijde.

Ik heb vijf moties die ik ga behandelen. De motie op stuk nr. 678 en de motie op stuk nr. 679, beide van mevrouw Michon, begrijp ik heel goed. De eerste motie, de motie op stuk nr. 678, gaat over de verdere planmatige aanpak van online fraude. Ik geef oordeel Kamer.

De tweede motie, de motie op stuk nr. 679, verzoekt de regering om primair in gesprek te gaan met de banken en daarnaast met de politie, de telecomsector en onlineplatforms, om te kijken naar een aanpak van de "vriend in nood"-fraude. Dat ligt in de lijn van de brief die collega Hoekstra en ik eind november aan uw Kamer stuurden. Dus ook die motie kan ik oordeel Kamer laten. Ik onderstreep dat het echt heel goed is dat telkens weer aandacht wordt gevraagd voor dit soort nieuwe vormen van smerige oplichterij. We gaan daar planmatig mee aan de slag.

De motie op stuk nr. 680 is van de heer Van Nispen. Ik wil toch een heel korte juridische wisseling hebben met de heer Van Nispen. We moeten ons natuurlijk realiseren dat we al een systeem hebben waarbij de overheid een slachtoffervordering kan overnemen die door iemand in een strafzaak is ingediend. Ik vind zelf dat het in bepaalde situaties ook zo zou moeten zijn — dat wil ik hier gewoon uitgesproken hebben — dat slachtoffers hun civiele vorderingen zouden kunnen overdragen aan de overheid of een overheidsinstantie wanneer die vorderingen oninbaar zijn.

Ik hoop dat de heer Van Nispen het mij toestaat, zeg ik via de voorzitter, want dit gaat toch een primeur worden. Voor het eerst sinds vier jaar en twee maanden ga ik eigenlijk suggereren of ik de motie wat aanvullend zou mogen lezen, namelijk als volgt: dat slachtoffers met oninbare of voor hen niet-doenlijk inbare civiele vorderingen blijven zitten. Er zijn namelijk situaties — ik ken ze uit een ver verleden van toen ik nog aan de balie was ingeschreven — dat een slachtoffer een vordering op een partij heeft die wel degelijk inbaar is, alleen niet doenlijk inbaar. Ik weet niet of het helemaal de goede term is, maar ik licht de term maar meteen toe. De debiteur van deze vordering is een partij waar het slachtoffer bang voor is. Het slachtoffer durft daar gewoon niet tegen in te gaan. Ook daar vind ik dat het slachtoffer die vordering bij de overheid moet kunnen neerleggen. Als ik de motie zo mag lezen dat we ook dat gedeelte zouden toevoegen, dan zou ik dat mooi vinden.

De heer Van Nispen (SP):
Ik vind deze primeur eigenlijk wel aardig. Het bevalt me wel. De minister zou eigenlijk Kamerlid moeten worden. De motie een beetje herschrijven en aanvullen, dat doet hij hartstikke goed.

De voorzitter:
Kunt u instemmen met de toevoeging?

De heer Van Nispen (SP):
Ja, ik kan ermee instemmen.

De voorzitter:
Dan krijgt de motie op stuk nr. 680 van de heer Van Nispen en de heer Ellian oordeel Kamer.

Minister Grapperhaus:
Ja, voorzitter.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 681.

Minister Grapperhaus:
Ik moet even goed kijken. De motie op stuk nr. 681 is de motie van mevrouw Ellemeet. Ik wil daar even dit over zeggen. Waar mevrouw Ellemeet over spreekt, is mij zeer sympathiek. Dat weet zij, want ik heb zelf met dank aan de motie-Hermans ... Die motie is dit jaar nog niet zo vaak genoemd. Degene die hem voor de duizendste keer in dit gebouw noemt, krijgt een bos bloemen. Dankzij de motie-Hermans hebben we dat heel belangrijke wetsvoorstel Modernisering zedenwetgeving nu gefinancierd. Ik kan zeggen dat dit nu bij de Raad van State ligt. Twee weken geleden stond ik wat aarzelend tegenover de gedachte die nu in de motie is vervat. "Aarzelend" is een breed begrip. Dat had ook te maken met het gegeven dat er op diverse ministeries, waaronder OCW, al initiatieven lopen op het punt van seksueel geweld of geweld tegen vrouwen. Ik zou deze motie dan ook zonder meer oordeel Kamer willen geven. Ik heb het inmiddels nagegaan en ik denk dat we moeten kijken of we dit op een goede manier kunnen doen, inderdaad geconcentreerd bij de Nationaal Rapporteur. Die komt elk jaar weer met uitstekende, helaas akelig scherpe rapportages over onderwerpen als mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen. Daar wil ik nog eens aandacht voor vragen. We gaan dus onderzoeken of dat zou kunnen worden uitgebreid met structurele aandacht voor geweld tegen vrouwen.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 682 van de heren Ephraim en Eerdmans en mevrouw Van der Plas. Die verzoekt de regering om zo snel mogelijk met een voorlichtingsplan voor ondernemers te komen ten aanzien van de risico's van cybercrime. Ik moest weer heel even in de gebruiksaanwijzing van uw Kamer kijken. Ik kijk dan even naar de heer Ephraim en mevrouw Van der Plas. Deze motie onderschrijft wat we op dit moment al doen. Mijn ministerie werkt op dit moment heel erg nauw samen met het mkb en de heer Vonhof op het punt van het in kaart brengen van de risico's van cybercrime. Onlangs hebben we weer een nieuw plan gelanceerd. Ik ga hier even wat uitvoeriger op in, omdat ik het goed vind dat de heer Ephraim, mevrouw Van der Plas en de heer Eerdmans — die hier nu niet is — hier aandacht voor vragen. Dit is een probleem dat ondernemers enorm de ademt beneemt bij het drijven van hun onderneming. Ik onderstreep het, maar daarmee moet ik de motie technisch gezien ontraden.

De voorzitter:
Het is ondersteuning van beleid.

Minister Grapperhaus:
Het is ondersteuning van beleid.

Voorzitter, dat zijn de moties.

De voorzitter:
Ik dank de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Tweeminutendebat Vuurwerkverbod jaarwisseling 2021-2022

Tweeminutendebat Vuurwerkverbod jaarwisseling 2021-2022

Aan de orde is het tweeminutendebat Vuurwerkverbod jaarwisseling 2021-2022 (2021Z23201).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is, hoe toepasselijk, het laatste tweeminutendebat van dit jaar, dat Vuurwerkverbod jaarwisseling 2021-2022 mag heten. De eerste spreker is de heer De Groot, VVD. En hartelijk welkom aan de staatssecretaris.

De heer Peter de Groot (VVD):
Voorzitter. Ik sta hier vandaag om alle vuurwerkondernemers een hart onder de riem te steken. Liever hadden we hier niet gestaan en hadden we een normale jaarwisseling gehad. Daarom wil de VVD een goede en ruimhartige compensatie voor deze ondernemers. De inzet van de regering is al ruimer, met een hoger vast bedrag en een betere TVL. Daar kom ik zo nog op. Voor vuurwerkverkopers die hard getroffen worden, is onze inzet om er nog een schepje bovenop te doen. Daar heb ik de volgende motie voor meegenomen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vorig jaar, naar aanleiding van het landelijke vuurwerkverbod, een forfaitair bedrag is uitgekeerd per Kamer van Koophandelinschrijving;

constaterende dat een deel van de vuurwerkondernemers meerdere verkooppunten kunnen hebben onder één inschrijving;

overwegende dat een specifiek element van de vuurwerksector is dat per vestiging vuurwerkgerelateerde investeringen gedaan moeten worden voor opslag en verkoop ten behoeve van het garanderen van de veiligheid;

overwegende dat ondernemers met meerdere vestigingen ondanks een hogere Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) dit kwartaal onvoldoende compensatie ontvangen voor deze specifieke kosten en hun huur per vestiging;

verzoekt de regering om bij de compensatieregeling van dit jaar een vergoeding per verkooppunt of filiaal te hanteren met een maximum van vijf per inschrijving, zodat ondernemers met meerdere verkooppunten onder dezelfde Kamer van Koophandelinschrijving tegemoetgekomen worden met een betere vergoeding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Peter de Groot, Geurts, Hagen, Van Haga en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 683 (28684).

De heer Peter de Groot (VVD):
Ik sluit graag af met een belangrijke vraag voor deze sector. Kan de staatssecretaris deze ondernemers, omdat het hier om een tijdelijk verbod gaat, een hart onder de riem steken en richting de sector aangeven dat die zich kan voorbereiden op een regulier ondernemingsjaar?

De voorzitter:
Dank. Er is een vraag van de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Het is een prachtige motie. Ik heb een bijna identieke motie, die ik niet zal indienen als mijn naam onder uw motie kan staan.

De heer Peter de Groot (VVD):
Heel graag.

De voorzitter:
Mooi. Dan is nu het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter. Ik wil ook graag meetekenen met de motie. Ook ik had een soortgelijke motie.

De voorzitter:
Dan gaan we ook uw naam eronder zetten.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel.

Voorzitter. Ik had hier liever niet gestaan. Ik had liever gehad dat Nederland kon genieten van vuurwerk met oud en nieuw. Wij hebben een motie ingediend om het vuurwerkverbod in te trekken, maar helaas heeft die motie het niet gehaald. We gaan dus proberen om te redden wat er te redden valt, zal ik maar zeggen. Ik heb drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet het vuurwerkverbod in 2021 baseert op de omstandigheid van de coronacrisis;

overwegende dat de siervuurwerktraditie in de afgelopen jaren is gemoderniseerd en aangepast door het beperken van afsteektijden en verbieden van risicovol vuurwerk;

overwegende dat verdere beperkingen illegale handel in de hand werken;

overwegende dat miljoenen Nederlanders één keer per jaar genieten van het kijken naar, of op een veilige manier afsteken van legaal siervuurwerk;

verzoekt het kabinet om geen verbod uit te vaardigen op legaal siervuurwerk, zolang er geen sprake is van een aantoonbare noodsituatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 684 (28684).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de hinder van harde knallen die mensen ervaren vooral afkomstig is van reeds verboden vuurwerk;

constaterende dat overlast, vernieling en lichamelijk letsel van illegaal vuurwerk groot is;

verzoekt de minister te onderzoeken welke praktische en wettelijke middelen er nodig zijn om de handhaving tegen illegaal vuurwerk en vuurwerkoverlast, veroorzaakt door illegaal vuurwerk, te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 685 (28684).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het afsteken van vuurwerk met de jaarwisseling door het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed erkend immaterieel erfgoed is;

verzoekt het kabinet om bovenop het huidige compensatiepakket flexibel en ruimhartig om te gaan met de compensatie voor de sector waar dat nodig is voor het behoud van legaal siervuurwerk, zodat de verkoop van legaal siervuurwerk behouden blijft voor Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 686 (28684).

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank aan mevrouw Van der Plas. Tot slot is het woord aan de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. Het is vreselijk dat de vuurwerkondernemers de dupe worden van dit bizarre besluit. Het zou beter zijn om gewoon op illegaal vuurwerk te handhaven en legaal vuurwerk toe te staan. Het is tenslotte een prachtige Nederlandse traditie.

Het probleem van de laatste spreker in de rij te zijn, is dat er al heel goede moties zijn ingediend. Ik kan één motie schrappen en heb nog één motie over.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ondernemers voor het tweede jaar op rij geen vuurwerk kunnen verkopen;

overwegende dat ondernemers wel kosten hebben gemaakt;

verzoekt de regering alle directe en indirecte kosten van deze ondernemers te vergoeden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 687 (28684).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat was het. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Ik geef de staatssecretaris het woord.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Weyenberg:
Dank u wel, voorzitter. Dit is in ieder geval het laatste tweeminutendebat over vuurwerk. Een aantal collega's zei al dat de aanleiding natuurlijk geen vreugdevolle is. Vorig jaar hadden we een tijdelijk verbod op het afsteken van consumentenvuurwerk, waarvan we hoopten dat het eenmalig zou zijn. Vanwege de coronapandemie heeft het kabinet besloten dat voor een tweede jaar te doen. Het besluit voor het verbod dit jaar heb ik overigens vandaag ondertekend, nadat we toestemming van de Europese Commissie hebben gekregen.

Ik ontraad dan ook de motie op stuk nr. 684, van mevrouw Van der Plas, om ervan af te zien. Wij vinden de coronasituatie en de impact die het verbod vorig jaar op de zorg heeft gehad — er waren 70% minder mensen op de spoedeisende hulp of bij de huisartsenpost — afdoende reden om dat dit jaar opnieuw te doen, helaas, vanwege corona.

Dan zijn er drie moties ingediend ...

Voorzitter, ik zie mevrouw Van der Plas.

De voorzitter:
Ja, voordat u verdergaat, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dit is een heel snel debatje, maar daar gaat de motie helemaal niet over. De motie vraagt helemaal niet om het vuurwerkverbod nu in te trekken. We hebben namelijk wel gezien dat dat helaas een onhaalbare zaak is. Maar goed, dat is niet anders. De motie gaat erom dat er in de toekomst geen vuurwerkverbod meer ingaat, tenzij er een aantoonbare noodsituatie is. Dat is de motie. Ik vraag dus niet om nu het vuurwerkverbod in te trekken, maar om in de toekomst het vuurwerk in principe gewoon te laten afsteken. Miljoenen mensen genieten daarvan en er komen geen miljoenen mensen op de huisartsenpost en noem maar op.

De voorzitter:
Het is helder.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Maar het is wel goed om te kijken wanneer je nou zo'n vuurwerkverbod instelt. Ik proef namelijk een beetje dat we nu elk jaar wel iets gaan verzinnen om geen vuurwerk af te steken. Dat wil ik voorkomen.

Staatssecretaris Van Weyenberg:
Om te beginnen staat er niet in de motie dat het niet over dit jaar gaat. De motie zegt gewoon: verzoekt het kabinet geen verbod uit te vaardigen, indien, enzovoort. De kern is dat wij een apart besluit hebben voor dit jaar. Dat is een tijdelijk verbod en daarna vallen we terug op de bestaande regelgeving. Daarover wordt in uw huis overigens ook heel verschillend gedacht, maar dat heeft nu geen onderdeel uitgemaakt van de beraadslaging van het kabinet. Die is puur gebaseerd op corona en die is voor dit jaar. Daarna geldt weer gewoon de reguliere wet, waardoor de motie-Van der Plas volgens mij dus ook niet nodig is. Ik blijf dus bij ontraden, voorzitter.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat vind ik natuurlijk jammer. Ik ga de motie wel iets wijzigen. Als die onduidelijkheid erin zit, dan wijzig ik de motie iets, maar ik dien die wel in.

Staatssecretaris Van Weyenberg:
Vanzelfsprekend. Dat is volledig het recht van mevrouw Van der Plas. Ik benadruk maar dat we nu een besluit nemen dat na de jaarwisseling weer vervalt. Dan geldt het bestaande, reguliere wettelijke kader rond het afsteken van vuurwerk rond de jaarwisseling.

Voorzitter. Er zijn drie moties ingediend over de compensatieregeling. Ik begrijp heel goed de impact voor ondernemers, zowel voor de detailhandel als de handelaren. De motie op stuk nr. 686 van mevrouw Van der Plas zegt "flexibel en ruimhartig". Wat mij betreft is het dat. Ik ga zo één specifiek punt oordeel Kamer geven, maar de motie op stuk nr. 686 ontraad ik. Dat doe ik ook omdat de motie niet precies is. Ik wil graag precies zijn en de regeling volgende week in consultatie leggen, zodat we ondernemers ook zo snel mogelijk de compensatie kunnen betalen.

Ik ontraad ook de motie op stuk nr. 687 van de heer Van Haga op dat vlak.

Dat brengt me bij de motie op stuk nr. 683, van de heer Peter de Groot, de heer Geurts, mevrouw Hagen, de heer Van Haga en inmiddels mevrouw Van der Plas. Zij zeggen: "Het kabinet heeft de algemene steun voor vaste lasten in verband met corona uitgebreid en specifiek voor de detailhandel het vaste bedrag, het forfaitaire bedrag, met €1.000 verhoogd. Zou het kabinet ook nog iets willen doen voor ondernemers die met één KVK-nummer meerdere vestigingen hebben?" Om heel precies te zijn, staat er: "... om met een maximum van vijf inschrijvingen, dus vijf keer dat vaste bedrag te kunnen ontvangen." Dat is uitvoerbaar en controleerbaar door de uitvoerder van de regeling. Ik begrijp het punt. Er lag volgens mij al een ruimhartige en deze doet daar nog een punt bovenop. Ik begrijp ook de zorg van uw Kamer en dus geef ik de motie op stuk nr. 683 oordeel Kamer.

Dan brengt mij tot slot, voorzitter, bij de vraag van de heer De Groot. Hij vraagt of volgend jaar een regulier ondernemingsjaar wordt. De wet is 't, maar de eerlijkheid gebiedt wel om te zeggen: dat dacht ik van het huidige jaar en de komende jaarwisseling ook. Dus in de toekomst kunnen wij helaas, of misschien maar gelukkig ook, allemaal niet kijken. Maar ik zei net al in reactie op de motie van mevrouw Van der Plas dat we nu voor dit tijdelijke verbod terugvallen op de reguliere wet.

Voorzitter, mag ik van deze gelegenheid gebruikmaken om ik denk in dit laatste debat in demissionaire status in ieder geval de collega's van de commissie Infrastructuur en Waterstaat hartelijk te bedanken voor hun constructieve en inhoudelijke manier van debatteren? Ik vond dat fijn, ook als we het niet eens waren. Dus dank u wel en fijne feestdagen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank. Dan geef ik het woord aan de minister voor een oordeel op de derde motie, de motie op stuk nr. 685.

Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Ik zei het al in een vorig tweeminutendebat, maar ja: ze duren zo kort dat je ze voor je het weet vergeten bent. Ik zei daarin dus dat het in ieder geval wat mij en collega Van Weyenberg betreft heel toepasselijk is dat we het jaar, en ook wel dit kabinet, afsluiten met een motie over vuurwerk!

Over dat vuurwerk ga ik zo kort nog iets zeggen, maar ik wil eerst iets zeggen over de motie van mevrouw Van der Plas. Die motie heeft hetzelfde euvel als ik net ook al signaleerde. Ik vind dat spijtig, maar er staat dus "te onderzoek welke praktische en wettelijke middelen er nodig zijn om de handhaving tegen illegaal vuurwerk en vuurwerkoverlast (...) te verbeteren". Dat is iets waar mijn ambtenaren op een voortreffelijke wijze voortdurend mee bezig zijn. Ik wil via u, mevrouw Van der Plas attenderen op het wetsvoorstel dat begin vorige maand door de Eerste Kamer is aangenomen en waardoor voortaan alle kosten van het opruimen en onschadelijk maken van illegaal vuurwerk voor degene zijn bij wie dat wordt aangetroffen. Dat is een grote kostenpost voor de overheid en die kosten konden tot nu toe op grond van de rechtspraak niet verhaald worden. Dat is nu naast drugsafval ook hier mogelijk.

U hebt het mij vaker horen zeggen bij allerlei onderwerpen: we moeten het niet alleen in het strafrecht zoeken. Verhaal ook maar gewoon alle schade, iedere euro, op die mensen die zo nodig crimineel gedrag willen vertonen met illegaal vuurwerk. In dat opzicht is deze motie echt ondersteuning van beleid. Maar, voorzitter, ik wil mevrouw Van der Plas toch ook een keer tegemoetkomen en ik ben daarom zo rebels om de motie oordeel Kamer te geven, aangezien dat volgens de letter van uw reglement helemaal niet mag.

Voorzitter. Ik kom dan ... Ik geef haar oordeel Kamer. Is dat nou niet goed?

De voorzitter:
Ik zie mevrouw Van der Plas helemaal glimmen, maar ze heeft toch de behoefte om nog iets te zeggen. U heeft oordeel Kamer gekregen op uw motie!

Minister Grapperhaus:
Voorzitter, ik ben ook bereid om haar te ontraden als dat ...

De voorzitter:
Ja, kijk uit. Kijk uit, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Wie goed doet, goed ontmoet. Daar ben ik altijd voor. Ik ben hier heel erg blij om en dat wilde ik eigenlijk gewoon tegen de minister zeggen. Misschien is het wel de laatste keer dan ik hem een bedankje kan doen. Dus bij dezen.

De voorzitter:
Dat zou zomaar kunnen.

Minister Grapperhaus:
Ik weet het niet. Mevrouw Van der Plas is ieder jaar jarig en je weet nooit wat er gebeurt.

Voorzitter, over bedanken gesproken. Ik heb van mijn moeder geleerd: als je naar een partijtje gaat, moet je na afloop de mevrouw bedanken voor het partijtje. In mijn jeugd was dat nog altijd een mevrouw, maar inmiddels is dat anders. Dat kan nu elke kant op. Meestal kreeg je dan een speelgoedje, een kompasje of zoiets, of een heel klein weet ik wat voor dingetje. Zo'n zaklampje was dan al kapot voordat je thuis was. Mijn politiek assistente, die eigenlijk veel meer krediet verdient dan ik, heeft mij wel tien keer op het hart gedrukt: zul je aan het eind van dit debat ook wel eventjes de Kamerleden bedanken. Dus ik was weer terug in mijn jeugd en ik wil vooral de bodes bedanken, want uw bodes, voorzitter, krijgen — u weet dat niet — ieder jaar met kerst een zeer royaal pakket van Coca-Cola, omdat zij mij gedurende het jaar zo'n 150.000 glaasjes cola zero schenken! Ik heb helemaal niks met dat spul, maar ze komen gewoon om de drie minuten weer zo'n infuus aansluiten.

Voorzitter. Dan nu ten slotte. Ik had het over vuurwerk en ik wil toch even iets zeggen, want in de pers en bij sommige commentatoren, die bij voorbaat met het verkeerde been uit bed zijn gestapt, was er veel te horen over debatten in de Kamer wat niet goed zou gaan. Ik wil echt even zeggen: wij hebben met elkaar de afgelopen tijd een aantal goede debatten gehad, en daarbij ging het nou eens niet over allerlei onsmakelijke en oneigenlijke vergelijkingen. Daarbij ging het niet over elkaar dingen toeroepen, die je elkaar gewoon niet toeroept, ook niet in het leven buiten deze Kamer. Daarbij ging het, voorzitter, daarentegen om scherpte, ook om botheid, laat ik heel eerlijk zijn. Het ging om politieke trucs, en dat is natuurlijk het mooiste wat er is. En vooral ging dat, voorzitter, en dat is zo mooi, met een lach, en in mijn geval met een traan.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn mooie afsluitende woorden.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Wij zijn hiermee aan het einde gekomen van deze vijf tweeminutendebatten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties zal straks worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Artikel 100-Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie

Voorzitter: Bergkamp

Artikel 100-Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie

Aan de orde is het debat over de artikel 100-Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het debat over de artikel 100-Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie. Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie van harte welkom, alsook de Kamerleden en de kijkers thuis. Ik geef als eerste het woord aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Dank u vriendelijk, voorzitter. Vandaag hebben wij een goed commissiedebat met elkaar gehad over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan het bestrijden van terreurorganisatie ISIS. Het is een verschrikkelijke en bovenal wrede bende, die zich schuldig heeft gemaakt aan misdrijven tegen de menselijkheid en aan genocide. Ook al is deze bende territoriaal verslagen, het is nog steeds van belang die te bestrijden. Het is vooral belangrijk dat we de voedingsbodem wegnemen voor mensen die vatbaar zijn voor deze extremistische ideologie.

Voorzitter. Ik heb tijdens mijn bijdrage in de commissie al aangegeven dat mijn fractie niet tegen militaire interventie in algemene zin is. Militair ingrijpen is soms noodzakelijk als alle andere alternatieven niet meer haalbaar zijn. Als we militair ingrijpen of een militaire bijdrage leveren aan een coalitie, dan moeten we vooral scherp hebben wat de doelen zijn van de missie. In de brief van het kabinet zien we dat er drie doelstellingen zijn opgenomen. Op zich zijn dat mooie doelstellingen, waar volgens mij iedereen achter kan staan, namelijk: een bijdrage leveren aan het beschermen van de burgerbevolking, het bevorderen van de rechtsorde en het bestendigen van de resultaten in de strijd tegen ISIS.

Ik neem even een slokje water, voorzitter. Met een overwegend militaire strategie kan je geen maatschappelijke verandering teweegbrengen en deze doelen dienen. In die zin gaat de vergelijking met Afghanistan zeer zeker op. Wat hebben wij geleerd van het debacle van geeneens een halfjaar geleden?

Je kan een ideologie en de gedachten van mensen die vatbaar zijn voor een extremistische ideologie, niet veranderen met militaire uniforms en wapengekletter. Het is nodig dat je langdurig en jarenlang investeert in duurzame investeringen waar de lokale bevolking van kan profiteren. Dat is ook de fundamentele kritiek geweest van DENK in de afgelopen jaren, vanaf het allereerste begin. Er is geen langetermijnstrategie gericht op vrede en stabiliteit in de regio en welvaart voor de bevolking. Dat is nog lastiger wanneer je ziet dat Irak een verdeeld land is met scherpe politieke en etnische tegenstellingen. Alles wat je nu dus met militaire facilitering wil opbouwen, is broos en eigenlijk een recept voor mislukking. Er is in de anti-ISIS-coalitie op dit moment geen duidelijke politieke strategie. Er is onvoldoende krachtige diplomatie en er is onvoldoende ontwikkelingssamenwerking waarbij de belangen van de lokale bevolking centraal staan.

Voorzitter. Mij viel op dat de minister van Defensie het tijdens het commissiedebat helemaal eens was met mijn analyse, maar de conclusie van deze analyse is wel dat de bijdrage van Nederland aan het bestrijden van ISIS op deze manier een bodemloze put is. Mijn fractie wenst voor een eventuele toekomstige inzet — volgend jaar zullen we namelijk waarschijnlijk spreken over een verdere verlenging — dat er werk wordt gemaakt van de langetermijnstrategie. Nu deze strategie ontbreekt, zal mijn fractie niet instemmen met de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de coalitie. Ik heb daarom de motie die collega Jasper van Dijk straks gaat indienen, medeondertekend.

Voorzitter. Desalniettemin ken ik de getalsmatige verhouding in de Kamer na de collega's gehoord te hebben tijdens het commissiedebat. Een meerderheid gaat straks aangeven dat zij instemmen met de verlenging van de missie. Alhoewel mijn fractie geen voorstander is van verlenging, wensen wij alle militairen die straks uitgezonden worden of die daar al zitten, een veilige missie en een behouden thuiskomst.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu. Dan geef ik het woord aan mevrouw Belhaj van D66.

Mevrouw Belhaj (D66):
Voorzitter. De uitzending van militairen is het zwaarste besluit dat een kabinet kan nemen en maakt het daarom het zwaarste besluit dat in een Kamer kan voorliggen. Ik wil daarom mijn dank uiten, ook namens collega Sjoerdsma, aan de ministers en de gehele staf voor de verduidelijking van de missie. Ook al zijn we nu in de laatste fase aangekomen om IS duurzaam te verslaan en een stabiele situatie in Irak te creëren, het blijft van groot belang om deze missie in goede banen te leiden. Zoals de minister aangaf, pleegt deze barbaarse organisatie nog dagelijks aanslagen en zal die alle kansen grijpen om schade aan te richten en de prille Iraakse stabiliteit te ontwrichten. Daarom is het goed dat de missie vanmiddag weer zorgvuldig is besproken in de commissie.

Wat mijn fractie betreft zitten de grootste zorgen bij de situatie in Noordoost-Syrië en de beperkte invloed die Nederland daarop heeft. Daarnaast is het onrustige politieke sentiment in de Iraakse regering reden tot zorg, en zou mijn fractie het kabinet willen aanmoedigen om toe te werken naar een solide langetermijnstrategie om deze missie tot een succesvol einde te brengen.

Dat gezegd hebbende en alles overwegende, steunt D66 de verlenging van deze missie. Nederland is samen met vele landen aan deze coalitie begonnen. Er is tot nu toe een succesvolle militaire campagne gevoerd, waarbij IS territoriaal reeds is verslagen. Wat D66 betreft houdt Nederland dit vol, en werkt het toe naar het moment waarop de Iraakse troepen de veiligheid van hun land weer zelf kunnen garanderen. Mijn fractie wenst alle betroken militairen veel succes op deze missie en een behouden thuiskomst, en hun familie en geliefden sterkte tijdens hun afwezigheid.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Belhaj. Ik geef het woord aan mevrouw Piri van de PvdA. Zij ziet af van haar spreektijd. Dan geef ik het woord aan de heer De Roon van de PVV.

De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. De PVV heeft de Nederlandse deelname aan de strijd tegen het islamitisch kalifaat van harte ondersteund vanaf het begin tot en met de definitieve ontmanteling van dat kalifaat. Maar daarmee heeft Nederland zich wat ons betreft voldoende inspanning getroost. De minister heeft de Nederlandse militaire missie in Irak zoals zij er nu uitziet en moet gaan uitzien, omschreven als een bijdrage om daar dingen beheersbaar te houden. Het beheersbaar houden van dingen nadat het kalifaat was verslagen, is wat de PVV betreft de taak van de regeringen van de landen waar het kalifaat zich over uitstrekte. Als Irak daarbij hulp wil hebben, dan moet dat land maar bij anderen aankloppen. Wat ons betreft doet men dat bij landen die Irak wél tot de achtertuin kan rekenen. Wij zien niet waarom Nederland dat vliegveld van Erbil nu zou moeten beveiligen in plaats van dat de Irakezen dat zelf doen, of de landen in de regio die ook deel uitmaken van de coalitie. Dergelijke landen, met voldoende militaire power, zijn er genoeg in die regio. Ik denk daarbij natuurlijk primair aan de rijke Golfstaten, maar in ieder geval niet aan Nederland.

De PVV steunt daarom de verlenging van het verblijf van Nederlandse militairen in Irak niet. Wij willen dat zij zo snel mogelijk naar Nederland kunnen terugkeren, want we vinden dat het zo wel mooi is geweest. En ik teken dan ook mee onder de motie die Jasper van Dijk dadelijk hierover zal indienen.

Als de missie toch verlengd wordt — en daar ziet het naar uit — dan wens ik natuurlijk allen die daar deel van uitmaken toe dat zij hun werk goed en veilig kunnen doen. En ik wens hun, en hun naasten, veel sterkte en bovenal een behouden terugkeer naar Nederland.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Roon. Dan geef ik het woord aan de heer Brekelmans van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):
Dank, voorzitter. Nederland wil een bijdrage leveren aan de strijd tegen ISIS en de bredere veiligheid in Irak. ISIS is verantwoordelijk voor de meest afschuwelijke daden uit de recente geschiedenis, waaronder de genocide op jezidi's. Wij hebben ISIS de afgelopen jaren stevig de kop in weten te drukken, maar het is duidelijk dat de strijd nog niet gestreden is. Zolang ISIS niet opnieuw een kalifaat kan stichten, is de aantrekkingskracht minder groot, ook voor IS in Nederland. Daarom moeten we ISIS blijven bestrijden. Zo dragen we bij aan de veiligheid van Nederland, van onze bondgenoten en van de bevolking in Irak. En daarmee dragen we ook bij aan het voorkomen van migratiestromen richting Nederland.

Ik waardeer de eerlijkheid en het realisme van de ministers over wat wij met onze inzet kunnen bereiken. Toch wil ik het kabinet aansporen om deze inzet te gebruiken om ook maximaal bij te dragen aan de volgende zaken. Een: de berechting van IS-strijders. Twee: het verbeteren van de situatie van ontheemde jezidi's en het creëren van de randvoorwaarden waardoor zij naar hun thuisgebied kunnen terugkeren. En drie: goed bestuur in de Koerdische regio. Wat dat laatste betreft is het goed dat de minister tegen het licht houdt of de effectiviteit van onze militair adviseur bij het ministerie van Peshmerga Affairs kan worden vergroot.

Het kabinet beoordeelt de veiligheidsrisico's als laag. In het debat hebben we een aantal onzekerheden besproken, met name de vraag wat de nieuwe Iraakse coalitie betekent voor de aanwezigheid van westerse troepen. Ik waardeer de toezegging dat de Kamer wordt geïnformeerd indien het dreigingsbeeld verandert en wanneer er meer duidelijk is over de gevolgen van een Iraakse coalitie op de aanwezigheid van westerse militairen.

Ten slotte bieden de maatregelen om de veiligheidsrisico's te beheersen en de aanwezige medische keten mijn fractie voldoende vertrouwen dat deze missie op een verantwoorde manier verlengd kan worden. De VVD stemt dan ook in met de verlenging van deze missie en de bredere inzet in Irak. Ik hoop dat onze inzet het komende jaar voorspoedig zal verlopen en wens onze militairen in Irak veel sterkte. Dat geldt ook voor het thuisfront, dat in Nederland achterblijft. Ik hoop voor iedereen op een behouden terugkomst.

Tot slot wil ik eindigen met een persoonlijke noot, want dit was wellicht het laatste debat met deze twee ministers. Ik heb in mijn negen maanden als Kamerlid drie ministers van Buitenlandse Zaken mogen meemaken. Ik heb de afgelopen weken veel debatten gevoerd met deze minister van Buitenlandse Zaken. Ik moet zeggen: dat was mij een groot genoegen. Ik waardeerde zijn persoonlijke reflecties, de eerlijkheid waarmee hij dilemma's schetste, zijn realisme en de constructieve houding ten opzichte van voorstellen en ideeën vanuit de Tweede Kamer. Wat mij betreft kan een volgende minister hier een voorbeeld aan nemen. Ik dank beide ministers voor hun inzet in de afgelopen maanden en wens ook hun in de toekomst veel succes en voorspoed.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Agnes Mulder van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank u wel. We spreken vandaag over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en brede veiligheidsinzet in Irak in 2022. Vorige week hebben we daarover een technische briefing gehad en vanmiddag hebben we met elkaar gesproken over onze inzet. We zijn er daardoor van overtuigd dat onder moeilijke omstandigheden in Irak onze mensen daar maximaal beschermd hun belangrijke werk kunnen doen. Het aantal IS-terroristen is door de gezamenlijke inzet van de coalitie teruggebracht van 40.000 naar 8.000. Dat is goed nieuws. Tegelijkertijd zijn er dat nog 8.000 te veel.

Vanmiddag heb ik aandacht voor de jezidibevolking, die onevenredig hard is geraakt door deze terroristen. De eerste terrorist is onlangs in Duitsland veroordeeld voor genocide — genocide op een meisje van 5 jaar. Het is belangrijk dat er recht wordt gedaan aan de jezidi's.

We vragen nu van onze militairen dat ze zich inzetten voor een gezamenlijke vrijheid. Ik verwees eerder vandaag naar de Nederlandse Grondwet en onze opdracht om de internationale rechtsorde te beschermen. Het is mooi dat de minister van Defensie en ook de SGP dat delen. Alles gehoord hebbend, steunt onze fractie de missie in Irak. We zijn dankbaar dat we als Nederland kunnen bijdragen aan vrede en veiligheid in deze wereld, hoe beperkt dat soms ook is, zoals de collega al aangaf.

Het CDA dankt al onze militairen en hen die hen lief zijn voor hun inzet. Wij bidden voor hun goede werk en hopen op een behouden thuiskomst. Waar de VVD-collega woorden had voor de CDA-minister, heb ik nog een paar woorden voor de VVD-minister. Ik ken minister Kamp natuurlijk al best wel lang, vanuit een heel ander perspectief, vanuit Economische Zaken en Klimaat, en nu een aantal weken, maanden op deze belangrijke portefeuille. Ik dank ook hem voor alles wat hij heeft gedaan voor ons in de Tweede Kamer. Wie weet zien we hem nog wel weer een keer terug.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Mulder. Dan geef ik het woord aan de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Bij de rivieren de Eufraat en de Tigris lag volgens het Bijbelboek Genesis ooit de Hof van Eden. Dat was het paradijs, waar mensen in vrede leefden met elkaar en met hun Schepper. En juist in ditzelfde gebied zien we vandaag hoever de mens is afgedwaald, hoezeer mensen elkaar naar het leven kunnen staan. In dat licht steunt de SGP de Nederlandse inzet in de strijd tegen ISIS, om het kwaad te keren en het goede een stapje dichterbij te brengen.

En tegelijk herinnert kerst, waar we nu naartoe leven, de geboorte van Jezus, ons aan een nog veel rijker perspectief. Bij die geboorte zongen de engelen over vrede op aarde en in de mensen een welbehagen. Daarom sluit ik af met dit lied: voor elk die in het duister dwaalt verstrekt deez'zon een helder licht dat hem in schâuw des doods bestraalt, op 't vredespad zijn voeten richt.

Daarom wensen wij ook alle militairen en hun thuisfront een gezegende kerst, waar dat ook mag zijn, een veilige inzet in het land van de Eufraat en de Tigris en te zijner tijd een behouden thuiskomst.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer. Dan geef ik het woord aan de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Dank u, voorzitter. De regering wil de militaire missie in Irak met een jaar verlengen. In plaats van het voeren van langjarige, uitzichtloze oorlogen, permanente oorlog en illegale bezetting, vragen we de regering te kiezen voor politieke oplossingen, humanitaire hulp en economische samenwerking. Bij deze missie hebben wij te weinig zicht op een politieke oplossing. Bovendien ontbreekt een uitgewerkte exitstrategie. Die les uit Afghanistan is blijkbaar nog niet geleerd. Daarom verlenen wij geen steun aan deze missie. Dat neemt niet weg dat wij de Nederlandse militairen een behouden thuiskomst wensen.

Voorzitter. Ik heb twee moties om mijn pleidooi te ondersteunen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS-coalitie niet te verlengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk, Kuzu en De Roon.

Zij krijgt nr. 877 (27925).

De heer Jasper van Dijk (SP):
Dan de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS-coalitie in Irak met een jaar wil verlengen;

overwegende dat deze missie sinds 2014 jaar in, jaar uit wordt verlengd, zonder duidelijke exitstrategie;

constaterende dat evenmin sprake is van een evacuatieplan in geval van een plotselinge verslechtering van de veiligheidssituatie;

van mening dat een Afghanistanscenario moet worden voorkomen;

verzoekt de regering een exitstrategie en een evacuatieplan op te stellen voor de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS-coalitie in Irak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 878 (27925).

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Ik heb nog één minuut veertig om deze beide ministers te danken voor de korte maar hevige periode dat ze hier leiding hebben gegeven in dit demissionaire kabinet. Ik heb zomaar de indruk dat we ze niet terug gaan zien, maar misschien zit ik er helemaal naast, dus ik wil ze bedanken. We waren het soms zeer oneens, vanmiddag nog, zeg ik tegen de minister van Defensie. Maar dat neemt niet weg dat ik heb genoten van het debat. Ik wil tegen de minister van Buitenlandse Zaken zeggen, die misschien wat dagen vrij heeft, richting de kerst: kijk nou naar die serie BuZa. Dat gaat over hem en al zijn mensen. Dan kan hij zien hoe goed hij het heeft gedaan, wellicht. Voor de minister van Defensie heb ik nog een publicatie. De minister van Buitenlandse Zaken heeft die al, maar die was er nog niet tijdens de begroting van Defensie. Het lijkt me ook iets heel moois voor onder de kerstboom voor meneer Kamp. Het gaat over ontwapening, wereldwijd. Wie weet spreken we elkaar daar nog eens over.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Ik spreek vanavond mede namens mevrouw Piri van de Partij van de Arbeid. Zij heeft vanmiddag het commissiedebat bijgewoond. Ik heb vorige week aan de technische briefing meegedaan.

Als we terugkijken — ik zal het niet te lang maken — dan weten we dat de Eerste Golfoorlog ontstond toen Saddam Hoessein Koeweit binnenviel. Ik kan nog steeds begrijpen dat de internationale gemeenschap dat niet accepteerde en daartegen optrad. We weten ook dat de Tweede Golfoorlog gebaseerd was op een onjuiste aanname. De massavernietigingswapens waren er niet. Toch is daar met groot geweld ingezet op "regime change" en is er een bezettingspolitiek gevoerd die het land in vele opzichten enorm ver terug heeft geworpen in de tijd. Het land is daar nog steeds niet van hersteld.

Nederland heeft daarbij een verantwoordelijkheid gehad. Alleen al om die reden dragen wij nog steeds, tot op de dag van vandaag, de verantwoordelijkheid om te helpen de situatie daar te stabiliseren. Dat staat nog los van wat de Grondwet ons opdraagt; mevrouw Belhaj refereerde daaraan. Ook dat is een reden, als wij daartoe een reden zien en daar ook gewenst zijn. Ook hier geldt dat er een mandaat is, want de Iraakse autoriteiten vragen ons om deze activiteit daar te verrichten. Dat wil ik toch even benadrukken. We hebben van de ervaren ambassadeur ter plekke, Michel Rentenaar, gehoord dat alle politieke partijen daar nog steeds overtuigd zijn van de ernst van het gevaar van ISIS. Ook al zijn diens capaciteiten ver teruggedrongen, ISIS vormt nog steeds een reële dreiging in het deel van Irak waar ook onze mensen een rol gaan spelen.

Nu we dat zien, zijn onze beide partijen van mening dat Nederland die verantwoordelijkheid moet doorzetten en zullen wij instemmen met een verlenging van de missie. Maar wij hebben wel de hoop en de wens dat de politieke situatie zich gaat stabiliseren, dat er een nieuwe coalitie komt die verstandige afspraken maakt en dat onze mensen — de militairen en zeker ook de diplomaten ter plekke — ons heel goed op de hoogte houden van alle ontwikkelingen die juist de verkeerde kant op gaan. We moeten heel goed de vinger aan de pols houden.

Ik vertrouw erop dat de beide bewindslieden — waarschijnlijk hun ambtsopvolgers — die verantwoordelijkheid op zich zullen nemen. Tegelijkertijd sluit ik mij aan bij degenen die zeggen dat het belangrijk is dat we ons ervoor blijven inzetten dat er geen straffeloosheid is en dat de genocide op de jezidi's consequenties heeft, zonder weer allerlei additionele doelen te stapelen op een in omvang relatief beperkte missie.

Ik wens alle militairen, maar ook alle civiele medewerkers en diplomatieke staf het beste toe en een veilige periode in Irak. Ook hun familie wens ik veel sterkte in de periode waarin hun naasten daar actief zijn.

Ook ik sluit mij graag aan bij de woorden van dank aan beide bewindslieden, die inderdaad in een korte, maar bijzondere fase in de Nederlandse politieke geschiedenis hun verantwoordelijkheid hebben genomen. Ik herinner mij goede debatten op inhoud en soms op filosofisch niveau. Ik proefde een zekere distantie tot, zeg maar, de traditionele partijpolitiek in coalitieverband. Daar zal ik met goede herinneringen aan terugdenken. Ik wens u het allerbeste toe.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Lee. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB. Gaat uw gang, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter en beste inwoners van Nederland. Ik ben doordrongen van het belang van de grondwettelijke procedure tussen de regering en de Kamer die wordt gevolgd als het kabinet een militaire inzet in het buitenland wenst te verlengen. Ik wil zeggen dat ik ontzettend blij en trots ben dat Nederland door training van en advies aan Iraakse autoriteiten heeft kunnen bijdragen aan het grotendeels verslaan van ISIS. We hebben met een kleine en gerichte inzet bergen kunnen verzetten. Dit is allemaal te danken aan onze fantastische militairen en civiele landgenoten, die bereid zijn zich ver van huis in te zetten. Maar zelfs nu ISIS verslagen lijkt, blijft de nazorg belangrijk. Het helpen bouwen aan een stabiel en zelfwerkzaam veiligheidsapparaat in Irak is noodzakelijk, zeker als we de opkomst van een nieuwe ISIS willen voorkomen. Als we reflecteren op de ramp die zich dit jaar in Afghanistan voltrok, dan zien we dat we voorzichtig moeten zijn bij het terugtreden uit deze instabiele regio.

Aan de andere kant is het van groot belang dat we ons niet voor een eeuwigheid binden aan de inzet van onze mensen in buitenlandse missies. Vandaar dat ik tevreden ben met de technische verlenging van de missie met een enkel jaar. Dit geeft ons de kans om aankomend jaar met een nieuw kabinet uitgebreid te discussiëren over de doelen en de noodzaak van de missie op de langere termijn.

Ik heb 1 minuut en 40 seconden over om de loftrompet over deze ministers te steken! Ik zit hier zelf natuurlijk nog maar kort. Ik heb veel meegemaakt, ook met het Afghanistandebat. Deze twee ministers heb ik kortstondig mogen leren kennen. Ik wil beide ministers heel erg danken voor hun inzet in de afgelopen maanden, ervan uitgaande dat ze niet meer terugkeren. Persoonlijk zou ik dat ontzettend jammer vinden. Dat meen ik echt uit de grond van mijn hart. Ik heb beide ministers namelijk als zeer sympathiek, rustig en stabiel ervaren. Misschien moet je daar dan weer wat ouder voor zijn om dat te kunnen; dat weet ik niet. Ik ga me daar ook niet mee bemoeien, want dan krijg je dat weer. Maar goed, dat is mijn persoonlijke ervaring. Ik heb het als heel prettig ervaren. Jullie zijn binnengekomen in een hele chaotische periode en hebben zeker de rust teruggebracht in felle debatten. Nou ja, er is gewoon veel gebeurd. Dus dank daarvoor. Ik wil beide ministers hele fijne kerstdagen wensen en vooral een heel gezond 2022. De heer Kamp zie ik misschien nog wel een keertje terug, want we hebben een soort los-vaste afspraak om nog een keer naar Go Ahead Eagles tegen FC Twente te gaan. Ik kom hem dus nog wel op mijn pad tegen. Ik wens u ook alle goeds, minister Knapen. Voor de rest wens ik iedereen hier ook een hele fijne kerst: de bodes, het Kamerpersoneel en de ambtelijke ondersteuning. Als ik iemand ben vergeten, bij dezen. O, en de collega's natuurlijk. Ik had dat vanmiddag al gedaan, maar dat waren natuurlijk weer andere collega's. Ook de collega's wens ik hele fijne kerstdagen en een heel gelukkig en gezond nieuwjaar.

De voorzitter:
Dank u wel. Wij wensen u ook een fijne kerst. We gaan nog stemmen, hè. Ik hoop u straks dus nog even te zien in de zaal. We zijn nog niet klaar voor vandaag. De heer Ceder heeft zich ook nog ingeschreven, dus ik geef de heer Van Haga als een-na-laatste het woord. De heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter. Het is altijd een zwaarwichtig besluit om ergens buiten Nederland militair actief te zijn. Dat moet niet lichtvaardig genomen worden. Het belang van Nederland moet altijd vooropstaan en de veiligheid van de Nederlanders moet verbeteren door deelname. Wat BVNL betreft is het van belang dat wij ons altijd realiseren dat er doden kunnen vallen, en dat iedereen die hier de beslissing neemt om militairen naar een ver en vreemd land te sturen, dit ook zou doen als het om een eigen zoon of dochter gaat. De vraag moet altijd zijn: ben ik bereid om mijn eigen zoon of dochter op te offeren in een ver land als Mali, Afghanistan, Irak, Nieuw-Guinea, Congo of Korea? Het antwoord is wat ons betreft vrijwel altijd nee. De beslissing om een buitenlandse militaire missie te steunen, moet dan dus vrijwel altijd negatief uitvallen. Bovendien zijn de resultaten van buitenlandse militaire interventies in de afgelopen decennia ronduit slecht te noemen, ondanks de enorme inspanningen van onze militairen. Meestal wordt het namelijk een paar duizend kilometer verderop allemaal verpest door politici zoals wij, die van toeten noch blazen weten.

Voorzitter. In dit geval gaat het om een verlenging van een bestaande situatie voor één jaar met een betrekkelijk laag risico. Wat BVNL betreft kunnen we deze verlenging steunen, maar we zouden het op prijs stellen als we er wel alles aan doen om deze missie zo spoedig mogelijk af te bouwen. En uiteraard wenst BVNL onze militairen een behouden thuiskomst.

En ik heb nog een paar seconden over om beide ministers te bedanken, en in het bijzonder minister Henk Kamp, met wie ik altijd zeer prettig van gedachten wissel. Het is waarschijnlijk de laatste keer dat wij dit doen, en daarom zou ik het leuk vinden als we misschien nog eens een keer naar Ermelo gaan om uw eigen IP-bivak daar af te maken. En normaal eindig ik dan met "in het belang van Nederland", maar ik denk niet dat het in het belang van Nederland is. Maar ik zou het toch op prijs stellen als we dat nog eens doen, want dat is een gemiste kans voor deze minister geweest en dat moet goedgemaakt worden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. En dan geef ik tot slot het woord aan de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Eerder vandaag hebben wij gesproken over het uitzenden, of het vergroten, van de missie. Dat is geen licht besluit. We hebben er met onze fractie over gesproken. En zoals ook deze middag bleek, hadden wij een aantal vragen. Vragen of we onze troepen met voldoende uitrusting uitsturen. En we vroegen ons af of er voldoende zekerheid is gewaarborgd.

Voorzitter. Na overleg met mijn fractie kunnen wij concluderen dat wij voldoende bevestiging en antwoorden van de minister hebben gehad om te concluderen dat daar inderdaad aan voldaan is. Wij maken deze afweging niet lichtzinnig, maar het maakt wel dat wij kunnen instemmen met de uitbreiding van deze missie.

Voorzitter. Zoals de anderen aangaven, wil ik ook de ministers bedanken. Ik weet niet waar hun toekomst ligt, of dat hier is of elders, maar ik wil hen danken voor hun professionaliteit, de duidelijkheid en ook de kunde. Ik heb in een paar weken, of de maand of twee die ik hier heb mogen spenderen met deze twee bewindspersonen, ervaren mannen in de politiek, veel mogen leren. Ik wil hen daarvoor danken. Ik wil ook de bodes en de ambtenaren die je hier vaak niet op de voorgrond ziet, bedanken. Het is een heel intensief jaar geweest. Dit is mijn eerste jaar, maar ik heb begrepen dat het, zoals het er nu aan toegaat, niet zo vaak voorkomt. Dus ik hoop op een vredig jaar, volgend jaar, en dat mijn verwachtingen bijgesteld worden over de intensiteit van het werk; een prachtig ambt, het hoogste ambt dat we in Nederland mogen bekleden, en daar ben ik trots op. Ik ben ook trots op de collega's, ook wanneer we het soms niet altijd eens zijn, maar dank u wel. En voorzitter, ik wil u bedanken. Tot slot wil ik de troepen succes wensen, en vooral ook Gods zegen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ceder, voor uw warme woorden aan eenieder.

De bewindspersonen hebben aangegeven dat ze meteen kunnen reageren. Dan geef ik als eerste het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken.


Termijn antwoord

Minister Knapen:
Voorzitter, veel dank. Ik ben, zo moet ik zeggen, onder de indruk van de zorgvuldigheid waarmee uw Kamer zo'n proces voor het uitzenden van troepen begeleidt: een technische briefing, vele vragen. Ik denk dat dat heel goed is, want als wij mensen uitsturen, dan moeten ze het gevoel hebben dat wij hiermee zorgvuldig zijn omgegaan, en u straalt dat uit. Dit korte debat van vanavond heeft nogal wat elementen van symboliek, en symboliek telt. Ook degenen die straks zullen aangeven die troepen liever niet uit te willen sturen, maken duidelijk waar hun hart ligt als het gaat om onze mensen, en ik denk dat het buitengewoon belangrijk is dat dat gebeurt.

Ik ben erop geattendeerd dat ik misschien soms wat te veel realiteitszin heb betracht. Ik ben eerlijk gezegd, als het om dit soort missies gaat, behoedzaam met het gebruiken van grote woorden. Want grote woorden kunnen leiden tot illusies, en illusies kunnen leiden tot enorme teleurstellingen; en daar moeten we elkaar voor behoeden. Vandaar dat ik gezegd heb wat ik heb gezegd, dat het beheersbaar maken van een situatie al heel wat is in afwezigheid van vrede, maar dat dat toch iets is wat zeer de moeite waard is om, te midden van alle ellende, naar te streven.

Dit is inderdaad, als er tussen nu en enkele weken later niet iets heel geks gebeurt, de laatste keer dat ik hier sta. Het was mij een groot genoegen. Kijk, ik ben een beetje een aanhanger en fan van een Duitse filosoof, die ooit zei: "Hoffelijkheid is als een luchtkussen; er zit niets in, maar het verzacht de stoten van het leven". Toen ik hierheen ging, zeiden vrienden tegen mij, die weten dat ik een liefhebber van deze filosoof en deze uitspraak ben: wat ga je daar doen? En af en toe zie je compilaties op tv waaruit de indruk wordt gewekt dat mensen hier voortdurend elkaar naar het leven staan. Dat zijn compilaties die niet representatief zijn voor de hele werkelijkheid van de dag, en in ieder geval niet voor de werkelijkheid zoals ik die heb ervaren. Ik heb in deze periode, vanaf september, ervaren dat wij hartstochtelijk van gedachten kunnen wisselen, maar dat we bereid zijn om te luisteren naar de ander en het laten inzinken van de argumenten van de ander. Dat vinden we ook interessant en we worden erdoor geprikkeld. Los van alle partijpolitieke parti-pris, denk ik dat een parlement uiteindelijk alleen maar zo kan functioneren. Ik heb dat zeer gewaardeerd. Ik ben u daar allen buitengewoon erkentelijk voor. Ik dank u allen. Via de voorzitter dank ik ook alle mensen die hier het moeilijke werk doen, de bodes, de griffie. Het was mij een groot genoegen. Ik wens u een heel creatieve, opbouwende komende drieënhalf jaar toe om hier, in dit toch wel mooie gebouw, het vaderland te mogen dienen.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Dan maken we even schoon voordat de minister van Defensie het woord krijgt. Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de minister van Defensie.

Minister Kamp:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De heer Kuzu en ik hebben vanmiddag een kleine poging gedaan om het een beetje met elkaar eens te worden. We zijn het zeker eens over het belang van een strategie als je met een militaire missie in een gebied bezig bent. Die strategie is wat ons betreft altijd dat je eerst probeert de rust te herstellen. Daarna probeer je de civiele autoriteiten weer op krachten te laten komen. Je probeert de door de civiele autoriteiten aangestuurde militairen te helpen. Vervolgens verlaat je het gebied weer. Dat is onze strategie bij dit soort missies. De heer Kuzu verwoordde mijn woorden niet helemaal zoals ik ze zelf heb verwoord. Hij zei dat je het niet moet hebben van militairen bij het verbeteren van een situatie in een crisisregio, maar dat je het moet hebben van diplomatie, van overleg en van economisch herstel. Dat laatste ben ik met hem eens, maar ik heb ook gezegd dat het vaak noodzakelijk is dat militairen eerst zorgen voor de voorwaarden om dat allemaal mogelijk te maken. Je probeert een crisissituatie, waar mensen onbeheerst geweld tegen elkaar gebruiken, rustig te maken. Van daaruit probeer je weer het gebied op te bouwen.

Dat is precies waar wij nu in Irak mee bezig zijn. De OIR-vechtmissie in Irak wordt omgezet in de NMI-missie van de NAVO. Dat is een missie waarbij geprobeerd wordt dat land weer op poten te krijgen, vooral de mensen zelf in het land, de regering zelf, de militairen zelf in dat gebied weer op poten te krijgen, zodat we dat land ook weer kunnen verlaten. Daar zijn wij op gericht.

Ik dank meneer Van Dijk voor de beide moties die hij heeft ingediend om ons scherp te houden. De motie op stuk nr. 877, waarin hij vraagt hij om de inzet in het gebied niet te verlengen zoals wij voorstellen, ontraad ik. De heer Van Dijk, de heer Kuzu en de heer De Roon hebben vanmiddag in het commissiedebat van ons begrepen waarom we die motie ontraden.

In de motie op stuk nr. 878 zegt de heer Van Dijk dat er geen exitstrategie is, dat er geen evacuatieplan is. Dat is onjuist. Er is een exitstrategie. Dat heb ik vanmiddag ook toegelicht. Er is een evacuatieplan, althans voor de civiele mensen in dat gebied. Er is ook een plan voor de militairen dat zij zich terugtrekken als zij hun positie niet kunnen behouden. Dan trekken ze zich terug op het vliegveld en kunnen ze van daar weer het land verlaten. Maar daar is, schatten wij in, geen enkele reden voor. Wij denken dat we hier het komende jaar vruchtbaar werk kunnen verrichten. De militairen gaan zich daar graag voor inzetten.

Voorzitter. Ter afsluiting. Ik zal graag die afspraak met de heer Van Haga en mevrouw Van der Plas maken. Mocht iemand er belangstelling voor hebben om te zien hoe de reservisten Ceder en Boswijk er in uniform uitzien, dan kunnen ze zich bij mij melden. Ik zal graag de foto laten zien die ik daarvan heb. Hun inspanningen worden zeer gewaardeerd.

Ten slotte, voorzitter. Sinds 1994 heb ik deel mogen nemen aan debatten hier in de Kamer. Het zijn er enkele duizenden geweest. Ik wil graag de Kamerleden bedanken voor het vertrouwen dat ik steeds van hen heb gehad. Ik wil graag de Kamerleden toewensen dat ze veel respect voor elkaar hebben. Ik wil ze veel succes toewensen bij hun inzet voor het algemeen belang, waar ook vanavond, vandaag, deze week en afgelopen jaar weer door hen aan is gewerkt.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Dank u wel. Ik heb nog even een procedureel puntje. De motie op stuk nr. 878 wordt ontraden.

Minister Kamp:
Ja.

De voorzitter:
Dan zijn we bijna aan het einde gekomen.

Mevrouw Belhaj (D66):
Ik voel me dan toch in één keer ontzettend onbeschoft, omdat iedereen van die mooie woorden sprak. Ze hadden mij er niet bij betrokken. Dat voelde toch een beetje vervelend. Ik dacht dat we een gezamenlijke appgroep hadden. Dus ik denk: ik grijp toch nog even mijn kans. Ik doe dit ook namens mevrouw Piri. In dit geval mag D66 het ook namens de PvdA zeggen: hartelijk dank. Ik denk dat mevrouw Piri en ik het de ministers niet altijd makkelijk hebben gemaakt, maar we vinden het ongelofelijk knap hoe zij toch in die crisis en op zo'n korte termijn alles in goede banen hebben willen leiden. Dank daarvoor en lekker genieten met de kerst.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de beraadslaging. Ik wil ook beide bewindspersonen danken. Er is al veel lof uitgesproken, maar zoals ik u ook heb ervaren, snap ik de lof helemaal. Ik wens u veel succes bij alles wat u gaat doen.

Ook het volgende is belangrijk. Namens alle Kamerleden wens ik onze militairen die worden uitgezonden een veilige missie en een behouden thuiskomst. Ook veel succes en sterkte voor de familie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de laatste vergadering van vandaag, behalve dan dat wij nog gaan stemmen. Ik schors de vergadering voor drie kwartier, want fracties hebben tijd nodig om een aantal moties nog intern te bespreken.

De vergadering wordt van 21.28 uur tot 22.17 uur geschorst.

Hamerstukken

Hamerstukken

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de organisatie van de regionale tuchtcolleges en tot het aanbrengen van enkele andere wijzigingen (35547);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (Elfde Incidentele Suppletoire Begroting inzake tegemoetkoming ongeplaceerde (culturele) activiteiten) (35941);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (Twaalfde incidentele suppletoire begroting inzake verlenging tegemoetkoming ongeplaceerde (culturele) activiteiten) (35964);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014, de Woningwet, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet en om de mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten te verruimen (Stb. 2021, 425) (laten vervallen verruiming mogelijkheden voor tijdelijke huurovereenkomsten) (35951).

Deze wetsvoorstellen worden zonder beraadslaging en, na goedkeuring van de onderdelen, zonder stemming aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Dan een hele korte regeling van werkzaamheden.

Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over de aangehouden motie-Simons c.s. (35925-VIII, nr. 134) en de aangehouden motie-Amhaouch c.s. (35925-XVII, nr. 35).

Daartoe wordt besloten.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Najaarsnota 2021

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Najaarsnota 2021,

te weten:

  • de motie-Tony van Dijck/Léon de Jong over het volledig indexeren van pensioenen in 2022 (35975, nr. 2);
  • de motie-Tony van Dijck/Léon de Jong over de verhoging van de btw terugdraaien, de huren verlagen en het eigen risico afschaffen (35975, nr. 3);
  • de motie-Tony van Dijck/Kops over het ophogen van de NHG-grens tot € 400.000 (35975, nr. 4);
  • de motie-Alkaya over het voor de komende kabinetsperiode bevriezen van de huren in de sociale en vrije sector (35975, nr. 5);
  • de motie-Hammelburg/Paulusma over het zo goed mogelijk uitvoering geven aan adviezen over de communicatie over de zorguitgaven (35975, nr. 6);
  • de motie-Inge van Dijk over opvolging geven aan aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer rondom bezittingen van het Rijk (35975, nr. 7);
  • de motie-Gündoğan over een actieplan ter terugdringing van langdurige armoede (35975, nr. 8);
  • de motie-Gündoğan over onderzoeken hoe werkgevers kunnen bijdragen aan het verhogen van de arbeidsparticipatie onder vrouwen (35975, nr. 9).

(Zie vergadering van 14 december 2021.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Gündoğan stel ik voor haar moties (35975, nrs. 8 en 9) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck/Léon de Jong (35975, nr. 2).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck/Léon de Jong (35975, nr. 3).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Tony van Dijck/Kops (35975, nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Alkaya (35975, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hammelburg/Paulusma (35975, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Inge van Dijk (35975, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Wijziging begroting OCW samenhangende met de Najaarsnota 2021

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (35975-VIII).

In stemming komt het amendement-Wuite c.s. (stuk nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, de PVV en FVD ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Wuite c.s. (stuk nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, de PVV en FVD ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming Najaarsnota 2021

Aan de orde is de stemming in verband met de Najaarsnota 2021.

(Zie vergadering van 14 december 2021.)

De voorzitter:
Ik stel voor de Kamerstukken 35975, hoofdstukken I t/m VII, IX, X, XII t/m XVI, XVII en XIX en de fondsen A, B, C, J en K zonder stemming aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Fraudeopsporing door de Belastingdienst

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Fraudeopsporing door de Belastingdienst,

te weten:

  • de motie-Azarkan over nieuwe lijsten voor versterkte controle toetsen aan de geldende waarborgen (31066, nr. 940);
  • de motie-Azarkan over in het opleidingsprogramma van de Belastingdienst meer aandacht geven aan privacy en gegevensbescherming (31066, nr. 941);
  • de motie-Azarkan over de tegemoetkomingsregeling FSV zo spoedig mogelijk van start laten gaan (31066, nr. 942);
  • de motie-Azarkan over een jaarlijkse audit op de bescherming van persoonsgegevens (31066, nr. 943).

(Zie vergadering van 15 december 2021.)

De voorzitter:
De motie-Azarkan (31066, nr. 942) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de FSV op 27 februari is uitgezet, maar dat nu bijna twee jaar later een definitieve afwikkeling hiervan nog erg ver weg lijkt;

overwegende dat zelfs de onderzoeken naar de negatieve effecten van FSV nog steeds niet zijn afgerond, laat staan de tegemoetkomingsregeling;

verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk in het komende jaar de tegemoetkomingsregeling FSV van start te laten gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 946, was nr. 942 (31066).

De motie-Azarkan (31066, nr. 943) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Autoriteit Persoonsgegevens een vernietigend oordeel heeft geveld over de bescherming van de persoonsgegevens;

overwegende dat ook dit onderzoek lang op zich heeft laten wachten, de oplegging van de boete naar verwachting ook maanden gaat duren, en de AP heeft aangegeven structureel te weinig mensen te hebben om zaken op een goede manier aan te pakken;

verzoekt de staatssecretaris om binnen de Belastingdienst een jaarlijkse audit te houden op het beschermen van persoonsgegevens,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 947, was nr. 943 (31066).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Azarkan (31066, nr. 940).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan (31066, nr. 941).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Azarkan (31066, nr. 946, was nr. 942).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Azarkan (31066, nr. 947, was nr. 943).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Mijnbouw/Groningen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen,

te weten:

  • de motie-Beckerman c.s. over de voorgenomen gaswinning onder de Waddenzee niet door laten gaan (33529, nr. 917);
  • de motie-Beckerman c.s. over het op gelijke wijze afhandelen van gelijkwaardige schades (33529, nr. 918);
  • de motie-Beckerman c.s. over voor februari 2022 een plan van aanpak klaar hebben om meer uitvoeringscapaciteit te organiseren (33529, nr. 919);
  • de motie-Beckerman/Alkaya over beslaglegging op bezittingen van de NAM als serieuze optie zien (33529, nr. 920);
  • de motie-Beckerman c.s. over uitspreken dat de waardevermeerderingsregeling moet blijven bestaan (33529, nr. 921);
  • de motie-Agnes Mulder c.s. over zo snel mogelijk een besluit nemen over een alternatieve wijze van verwerking van het afvalwater (33529, nr. 922);
  • de motie-Aukje de Vries c.s. over de mogelijkheid onderzoeken dat OCW in 2022 en 2023 bijdraagt aan het programma erfgoed in Groningen (33529, nr. 923);
  • de motie-Bromet c.s. over een maatschappelijke kosten- en batenanalyse van de oliewinning in Schoonebeek op basis van het bredewelvaartsbegrip (33529, nr. 924);
  • de motie-Bromet c.s. over onderzoeken of de voorgenomen vergunning voor gasboringen in lijn is met het Urgenda-arrest en jurisprudentie van het EHRM (33529, nr. 925);
  • de motie-Bromet c.s. over een moratorium op afvalwaterinjecties totdat er een alternatief is voor de afvalverwerking (33529, nr. 926);
  • de motie-Nijboer c.s. over het voortzetten van de steun voor monumenten en beeldbepalende gebouwen (33529, nr. 927);
  • de motie-Van Raan/Beckerman over lozingen van vervuild productiewater niet toestaan (33529, nr. 928);
  • de motie-Van Raan over handhavend optreden als een bedrijf niet beschikt over de benodigde milieuvergunningen (33529, nr. 929);
  • de motie-Van Raan/Beckerman over niet instemmen met het winningsplan vanwege het schuin boren van buiten en onder de Natura 2000-gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone (33529, nr. 930);
  • de motie-Van Raan over geen zandsuppletie toestaan als compensatie voor bodemdaling door gaswinning bij Ternaard (33529, nr. 931).

(Zie vergadering van 15 december 2021.)

De voorzitter:
De motie-Beckerman/Alkaya (33529, nr. 920) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Beckerman, Alkaya, Van Raan en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 934, was nr. 920 (33529).

De motie-Aukje de Vries c.s. (33529, nr. 923) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het behoud en herstel van monumenten en erfgoed in Groningen van belang is;

constaterende dat het programma erfgoed (monumenten) in Groningen nog doorloopt in 2022 en 2023;

constaterende dat de bijdragen voor het programma erfgoed vanuit het ministerie BZK, Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en de provincie Groningen wel doorgaan, maar die van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap niet;

constaterende dat daardoor in 2022 en 2023 4,5 miljoen euro per jaar minder beschikbaar is;

verzoekt de regering te onderzoeken of, en zo ja hoe, binnen de bestaande budgetten van het ministerie OCW ook een bijdrage voor 2022 en 2023 beschikbaar kan worden gesteld, en de Tweede Kamer daarover in het eerste kwartaal van 2022 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 935, was nr. 923 (33529).

De motie-Bromet c.s. (33529, nr. 924) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Bromet, Kröger, Beckerman, Nijboer en Van Raan.

Zij krijgt nr. 936, was nr. 924 (33529).

De motie-Bromet c.s. (33529, nr. 925) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Bromet, Kröger, Beckerman, Nijboer en Van Raan.

Zij krijgt nr. 937, was nr. 925 (33529).

De motie-Bromet c.s. (33529, nr. 926) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Bromet, Kröger, Omtzigt, Nijboer, Beckerman, Stoffer, Van der Plas en Van Raan.

Zij krijgt nr. 938, was nr. 926 (33529).

De motie-Van Raan/Beckerman (33529, nr. 928) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Raan, Beckerman en Nijboer, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door ONE-Dyas (en Hansa Hydrocarbons en EBN) een vergunning is aangevraagd om in gasveld N05-A aardgas te winnen;

overwegende dat deze bedrijven van plan zijn om onder andere benzeen, kwik, zink, en methanol via het productiewater in de Noordzee te lozen;

constaterende dat het Staatstoezicht op de Mijnen dit onwenselijk noemt, maar er weinig tegen kan doen, omdat regelgeving ontbreekt;

constaterende dat de Mijnraad zorgen over de omvang van de lozingen heeft uitgesproken;

overwegende dat dit op nog geen 20 kilometer gebeurt boven Schiermonnikoog en dit project een net hersteld schelpdierrif bedreigt;

verzoekt de regering om lozingen van vervuild productiewater niet toe te staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 939, was nr. 928 (33529).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

De motie-Van Raan/Beckerman (33529, nr. 930) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Raan, Beckerman en Nijboer.

Zij krijgt nr. 940, was nr. 930 (33529).

Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (33529, nr. 929) en zijn gewijzigde motie (33529, nr. 940, was nr. 930) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 917).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 918).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 919).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 934, was nr. 920).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, JA21, BBB en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 921).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder c.s. (33529, nr. 922).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Aukje de Vries (33529, nr. 935, was nr. 923).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bromet c.s. (33529, nr. 936, was nr. 924).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bromet c.s. (33529, nr. 937, was nr. 925).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en Fractie Den Haan voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bromet c.s. (33529, nr. 938, was nr. 926).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Nijboer c.s. (33529, nr. 927).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Raan c.s. (33529, nr. 939, was nr. 928).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, JA21, BBB, de PVV en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (33529, nr. 931).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Ontwikkelingen rondom het coronavirus

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus,

te weten:

  • de motie-Hijink/Van den Berg over het sneller inzetten van vrijwilligers en zorgreservisten bij de boostercampagne (25295, nr. 1640);
  • de motie-Hijink/Paternotte over sluiting van het basisonderwijs alleen als laatste redmiddel inzetten (25295, nr. 1641);
  • de motie-Kuiken c.s. over zo snel mogelijk maatregelen treffen om het aantal besmettingen in te dammen (25295, nr. 1642);
  • de motie-Westerveld over kerstvouchers voor een FFP2-mondkapje en een zelftest voor iedere Nederlander (25295, nr. 1643);
  • de motie-Bikker c.s. over een landelijke testdag na de feestdagen (25295, nr. 1644);
  • de motie-Bikker c.s. over een nieuw steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl (25295, nr. 1645);
  • de motie-Van Houwelingen over aangeven wat ongevaccineerden kunnen verwachten bij een vaccinatieplicht (25295, nr. 1646);
  • de motie-Van Houwelingen over geen uitbreiding van de coronapas met persoonlijke gegevens of kenmerken (25295, nr. 1647);
  • de motie-Van Houwelingen over geen boetes of opsluiting voor ongevaccineerden (25295, nr. 1648);
  • de motie-Gündogan c.s. over meer creativiteit in de aanpak van desinformatie (25295, nr. 1649);
  • de motie-Stoffer c.s. over het heropenen van het fysieke onderwijs na de verlengde kerstvakantie (25295, nr. 1650);
  • de motie-Kuzu over sport opnemen als essentiële sector en tot 20.00 uur openhouden (25295, nr. 1652);
  • de motie-Kuzu over een aanmoedigingsbeleid ten aanzien van sport (25295, nr. 1653);
  • de motie-Den Haan over verkennen hoe de acute as anders kan worden georganiseerd (25295, nr. 1654);
  • de motie-Den Haan over onderzoek naar de inzet van heteroloog boosteren (25295, nr. 1655);
  • de motie-Den Haan over zorgen dat niet-mobiele thuiswonenden tijdig een booster krijgen (25295, nr. 1656);
  • de motie-Van der Plas/Van Haga over een besluit over openstelling van de scholen uiterlijk op 1 januari 2022 kenbaar maken (25295, nr. 1657);
  • de motie-Van der Plas/Van Haga over een herstelplan om groepen mensen weer met elkaar te verbinden (25295, nr. 1659);
  • de motie-Simons over het afkeuren van de strategie om het virus te laten uitrazen (25295, nr. 1660);
  • de motie-Van Haga/Smolders over ionisatiesystemen (25295, nr. 1661);
  • de motie-Van Haga c.s. over het terugdringen van de polarisatie (25295, nr. 1663).

(Zie vergadering van 15 december 2021.)

De voorzitter:
De motie-Hijink/Paternotte (25295, nr. 1641) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het op zeer korte termijn sluiten van het basisonderwijs voor veel uitdagingen zorgt bij kinderen, leerkrachten en ouders;

spreekt uit dat sluiting van het basisonderwijs een allerlaatste middel moet zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1666, was nr. 1641 (25295).

De motie-Kuiken c.s. (25295, nr. 1642) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de signalen over de besmettelijkheid van de omikronvariant zeer zorgwekkend zijn en de effectiviteit van vaccinaties tegen deze variant beperkt lijkt;

van mening dat het kabinet heeft verzuimd voldoende snel en daadkrachtig in te grijpen;

overwegende dat dit gebrek aan daadkracht heeft geleid tot ernstige situaties in de zorg met grote en levensbedreigende situaties voor patiënten;

van mening dat het voorzorgsbeginsel leidend moet zijn en daarom nu aanvullende maatregelen nodig zijn;

verzoekt de regering zo snel mogelijk maatregelen te treffen om het aantal besmettingen in te dammen, waaronder sluiting van niet-essentiële sectoren en de horeca, en deze maatregelen te handhaven;

verzoekt de regering de financiële gevolgen die ondernemers, werknemers en zelfstandigen ondervinden van een eventuele gedwongen sluiting zo veel mogelijk te compenseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1667, was nr. 1642 (25295).

De motie-Westerveld (25295, nr. 1643) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 55% van de positieve coronatesten bij de GGD een bevestigingstest is van een zelftest;

constaterende dat FFP2-mondkapjes zéér goede bescherming geven en besmettingen tegenhouden;

constaterende dat zowel FFP2-mondkapjes als zelftesten bijdragen aan het indammen van het coronavirus en dit van groot belang is gezien de snelle opmars van de omikronvariant;

overwegende dat het OMT het gebruik van zelftesten adviseert voor tijdens de feestdagen om besmettingen te voorkomen;

overwegende dat de gratis thuisgestuurde zelftesten van afgelopen zomer het gebruik ervan heeft gestimuleerd;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk kosteloos een FFP2-mondkapje en zelftest voor iedere Nederlander beschikbaar te stellen per voucher, in navolging van de zelftesten van afgelopen zomer,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1668, was nr. 1643 (25295).

De motie-Bikker (25295, nr. 1644) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het regelmatig doen van een zelftest van belang is om coronabesmettingen op te sporen;

overwegende dat dit zeker geldt voor belangrijke momenten als kerst en oud en nieuw en dat na afloop testen de start na de kerstvakantie veiliger maakt;

verzoekt de regering om regelmatig zelftesten te promoten en in het bijzonder op een verstandig moment na kerst en oud en nieuw,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1669, was nr. 1644 (25295).

De motie-Den Haan (25295, nr. 1656) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huisartsen worden ingezet om de niet-mobiele thuiswonenden en bewoners van zorginstellingen zonder medische dienst te boosteren;

overwegende dat huisartsen hebben aangegeven dat de prioriteit voor hen ligt bij continuering van de zorg;

overwegende dat de niet-mobiele thuiswonenden bij de eerste vaccinatiecampagne ook achteraan in de rij stonden en pas laat zijn gevaccineerd;

verzoekt de regering de voortgang van de huisartsen goed te monitoren en op tijd in te grijpen en op te schalen met andere prikkers zodat niet-mobiele thuiswonenden en bewoners van zorginstellingen zonder medische dienst zo snel mogelijk een booster toegediend krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1670, was nr. 1656 (25295).

De motie-Simons (25295, nr. 1660) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet heeft beaamd dat in de beleidsstrategie met betrekking tot corona is gekozen voor het "gecontroleerd laten uitrazen" van het virus;

constaterende dat "gecontroleerd laten uitrazen" betekent dat het virus zich dient te kunnen verspreiden zolang de ziekenhuiscapaciteit dit toelaat, met groepsimmuniteit als bijgevolg, en dat dus niet het zo veel mogelijk indammen en het voorkómen van besmettingen het doel van de beleidsstrategie is;

overwegende dat een recent KPMG-rapport constateert dat er in Nederland meer dan 30.000 mensen aan COVID-19 zijn overleden op basis van de oversterftegegevens van het CBS, en dat dit beduidend meer is dan in soortgelijke landen;

overwegende dat het KPMG-rapport tevens bevestigt dat het verschil in prestatie voor een belangrijk deel te wijten valt aan het gekozen Nederlandse beleid waarbij het voorzorgsprincipe keer op keer niet is toegepast, en het kabinet daarnaast te weinig oog heeft gehad voor de gezondheidseffecten van long covid;

overwegende dat het gekozen beleid in de afgelopen weken weer heeft geleid tot een nieuwe golf met honderdduizenden besmettingen en honderden doden als gevolg, en we afstevenen op code zwart;

constaterende dat deze strategie de economie, werkende mensen, mensen uit risicogroepen, jongeren en vele anderen enorme fysieke, financiële en mentale schade heeft toegebracht;

constaterende dat het kabinet met deze strategie niet heeft gekozen om het virus in te dammen, en daarmee niet heeft voldaan aan de grondwettelijke plicht om de volksgezondheid te beschermen;

keurt de coronastrategie van het virus laten uitrazen af;

roept de regering op met deze strategie te breken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1671, was nr. 1660 (25295).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Hijink/Van den Berg (25295, nr. 1640).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Hijink/Paternotte (25295, nr. 1666, was nr. 1641).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kuiken c.s. (25295, nr. 1667, was nr. 1642).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Westerveld (25295, nr. 1668, was nr. 1643).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, BBB en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bikker (25295, nr. 1669, was nr. 1644).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bikker c.s. (25295, nr. 1645).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (25295, nr. 1646).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, de PvdD, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (25295, nr. 1647).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (25295, nr. 1648).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Gündogan c.s. (25295, nr. 1649).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PvdD, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Stoffer c.s. (25295, nr. 1650).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdA, de PvdD, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (25295, nr. 1652).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdD, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, Volt, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (25295, nr. 1653).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdD, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Den Haan (25295, nr. 1654).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Den Haan (25295, nr. 1655).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Den Haan (25295, nr. 1670, was nr. 1656).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas/Van Haga (25295, nr. 1657).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas/Van Haga (25295, nr. 1659).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, de PvdD, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Simons (25295, nr. 1671, was nr. 1660).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, de PvdA en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Smolders (25295, nr. 1661).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, Volt, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga c.s. (25295, nr. 1663).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (Stb. 2017, 52)

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, alsmede intrekking van de Rijkswet van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (Stb. 2017, 52) (35934).

(Zie wetgevingsoverleg van 15 december 2021.)

In stemming komt het amendement-Van der Werf c.s. (stuk nr. 12, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en JA21 voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 12 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Ceder c.s. (stuk nr. 8) tot het invoegen van een onderdeel Aa.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik hoor wat geroezemoes, maar doordat het amendement op stuk nr. 12 is aangenomen, hoeven we niet te stemmen over het amendement op stuk nr. 13.

Dat klonk misschien licht geïrriteerd, maar dat is niet terecht. Wij hebben ons hier immers op kunnen voorbereiden.

We gaan naar het wetsvoorstel.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Van der Werf c.s. (stuk nrs. 12, I tot en met IV) en het amendement-Ceder c.s. (stuk nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en D66 ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming motie Intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, alsmede intrekking van de Rijkswet van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid (Stb. 2017, 52),

te weten:

  • de motie-Koekkoek over een jaarlijkse evaluatie om de effecten op rechtmatigheid en proportionaliteit in de uitvoering te beoordelen (35934-(R2158), nr. 14).

(Zie vergadering van 15 december 2021.)

De voorzitter:
De motie-Koekkoek (35934-(R2158), nr. 14) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het nieuwe coalitieakkoord "Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst" de ambitie uitspreekt om de effecten van wetgeving op de uitvoering na één jaar te evalueren;

constaterende dat in het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap geheel geen evaluatie is ingebouwd;

verzoekt de regering om, indien het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap wordt aangenomen, het wetsvoorstel na tweeënhalf jaar te evalueren teneinde de effecten van de wet op de rechtmatigheid en proportionaliteit in de uitvoering te beoordelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 15, was nr. 14 (35934-(R2158)).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Koekkoek (35934-(R2158), nr. 15, was nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Eindverslag van de informateurs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het eindverslag van de informateurs,

te weten:

  • de motie-Rutte c.s. over het aanwijzen van Mark Rutte als formateur (35788, nr. 78);
  • de motie-Wilders over uitspreken dat bezuinigen op de zorg onaanvaardbaar is (35788, nr. 79);
  • de motie-Wilders over uitspreken dat miljardenfondsen voor klimaat en stikstof moeten worden vervangen door miljardenfondsen voor koopkracht en zorg (35788, nr. 80);
  • de motie-Wilders over uitspreken dat de ic-capaciteit wordt verhoogd tot minimaal het gemiddelde in Europese landen (35788, nr. 81);
  • de motie-Wilders over uitspreken dat nieuwe verkiezingen wenselijk zijn (35788, nr. 82);
  • de motie-Marijnissen/Wilders over het Nibud vragen een doorrekening te maken van het coalitieakkoord (35788, nr. 83);
  • de motie-Marijnissen over uitspreken dat kortingen op de zorg de komende kabinetsperiode ongewenst zijn (35788, nr. 84);
  • de motie-Ploumen/Klaver over de formateur vragen om afrekenbare doelen voor de komende kabinetsperiode (35788, nr. 85);
  • de motie-Klaver/Ploumen over de formateur vragen om de op de zorg ingeboekte structurele ombuiging van 4,8 miljard euro uit de boeken te halen (35788, nr. 86);
  • de motie-Ouwehand c.s. over uitspreken dat opening van een datacenter in Zeewolde niet in het algemeen belang is (35788, nr. 87);
  • de motie-Dassen/Omtzigt over met potentiële bewindspersonen spreken over het lobbyverbod, het draaideurverbod en de afkoelperiode (35788, nr. 88);
  • de motie-Eerdmans/Van Haga over geen dwang voor gemeenten en regio's om asielzoekers op te vangen (35788, nr. 89);
  • de motie-Van der Staaij over uitspreken dat het wenselijk is dat het CPB het coalitieakkoord doorrekent (35788, nr. 90);
  • de motie-Azarkan over uitspreken dat de ouders en kinderen een volwaardige rol krijgen in de oplossing van de kindertoeslagaffaire (35788, nr. 91);
  • de motie-Azarkan over een plan om moslimhaat te bestrijden (35788, nr. 92);
  • de motie-Den Haan over uitspreken dat het loslaten van de koppeling van minimumloon en AOW onwenselijk is (35788, nr. 93);
  • de motie-Den Haan c.s. over een uitvoeringstoets klaar hebben vóór de regeringsverklaring (35788, nr. 94);
  • de motie-Simons/Omtzigt over een addendum bij het coalitieakkoord over de uithuisplaatsing van kinderen (35788, nr. 95);
  • de motie-Simons c.s. over uitspreken dat er geen eigen bijdrage voor de jeugdzorg mag worden ingesteld (35788, nr. 96);
  • de motie-Simons over uitspreken dat bekleding van het premierschap door een individu wordt gelimiteerd tot twee termijnen of acht achtereenvolgende jaren (35788, nr. 97);
  • de motie-Van Haga/Van der Plas over het Planbureau voor de Leefomgeving vragen om doorrekening van de kosten en baten van de klimaatmaatregelen voor het mkb (35788, nr. 98);
  • de motie-Van Haga/Van der Plas over de regeldruk voor het mkb meetbaar verminderen (35788, nr. 99).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Azarkan stel ik voor zijn motie (35788, nr. 92) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Ouwehand c.s. (35788, nr. 87) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voorgenomen bouw van een enorm datacenter in Zeewolde een te groot beslag legt op duurzame energievoorziening, vruchtbare landbouwgrond en schaarse zoetwatervoorziening (voor koeling);

constaterende dat in het coalitieakkoord is opgenomen dat wanneer het algemeen belang dit noodzakelijk maakt (met inachtneming van de lokale autonomie en passende waarborgen), het kabinet gebruik zal maken van de mogelijkheid een aanwijzing te geven aan de medeoverheden;

spreekt uit dat het op de valreep openen van een datacenter in Zeewolde niet in het algemene belang is en in strijd is met wat in het coalitieakkoord over is opgenomen over (hyperscale) datacentra en een goede ruimtelijke inrichting;

spreekt uit dat de (nieuwe) regering een pas op de plaats moet maken, bijvoorbeeld door de verkoop van de benodigde landbouwgronden door het Rijksvastgoedbedrijf aan te houden of door (indien nodig) een aanwijzing te geven aan de gemeente Zeewolde om het datacenter niet te vestigen, in elk geval tot er een nieuwe kabinetsvisies liggen voor ruimtelijke inrichting en datacenters,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 100, was nr. 87 (35788).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Rutte c.s. (35788, nr. 78).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wilders (35788, nr. 79).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders (35788, nr. 80).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders (35788, nr. 81).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wilders (35788, nr. 82).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Marijnissen/Wilders (35788, nr. 83).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Marijnissen (35788, nr. 84).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ploumen/Klaver (35788, nr. 85).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Klaver/Ploumen (35788, nr. 86).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ouwehand c.s. (35788, nr. 100, was nr. 87).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dassen/Omtzigt (35788, nr. 88).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Eerdmans/Van Haga (35788, nr. 89).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij (35788, nr. 90).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan (35788, nr. 91).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Den Haan (35788, nr. 93).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Den Haan c.s. (35788, nr. 94).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Simons/Omtzigt (35788, nr. 95).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Simons c.s. (35788, nr. 96).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Simons (35788, nr. 97).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, D66, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van der Plas (35788, nr. 98).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van der Plas (35788, nr. 99).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Gevangeniswezen en tbs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs,

te weten:

  • de motie-Ellian/Palland over maatregelen nemen om het vervoer vanuit de ebi in Vught veiliger te maken en te beperken (24587, nr. 818);
  • de motie-Van Nispen c.s. over de financiële middelen om de werkdruk van personeel in het gevangeniswezen te verlagen tijdelijk voortzetten (24587, nr. 819);
  • de motie-Kops/Markuszower over een veroordeelde kindermoordenaar levenslang op de longstayafdeling van de tbs opsluiten (24587, nr. 820).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Ellian/Palland (24587, nr. 818).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdD en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (24587, nr. 819).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kops/Markuszower (24587, nr. 820).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Kansspelen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Kansspelen,

te weten:

  • de motie-Rudmer Heerema over loterijen toestaan een alternatieve waarschuwende tekst te hanteren bij hun wervings- en reclameactiviteiten (24557, nr. 181);
  • de motie-Rudmer Heerema over het onderscheid tussen risicovolle en risicoarme kansspelen verankeren (24557, nr. 182);
  • de motie-Kathmann/Van Nispen over gepersonaliseerde advertenties na bezoek van gokwebsites tegengaan (24557, nr. 183);
  • de motie-Kathmann c.s. over onderzoeken in hoeverre jongeren door de coronamaatregelen zijn gaan gokken (24557, nr. 184);
  • de motie-Van Nispen c.s. over een verbod op ongerichte reclames voor risicovolle kansspelen (24557, nr. 186);
  • de motie-Van Nispen c.s. over onlineaanbieders van kansspelen verplichten consumenten te wijzen op verslavingszorg en het bestaan van het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (CRUKS) (24557, nr. 187);
  • de motie-Kuik c.s. over instellen van maximale speellimieten bij onlinekansspelen door deelnemers zelf vastleggen in de wet (24557, nr. 189);
  • de motie-Bikker c.s. over in regelgeving vastleggen dat onlinegokreclames aan dezelfde venstertijden moeten voldoen als gokreclames op televisie en radio (24557, nr. 190).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Rudmer Heerema (24557, nr. 181).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, Fractie Den Haan, de VVD, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rudmer Heerema (24557, nr. 182).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de VVD, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kathmann/Van Nispen (24557, nr. 183).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kathmann c.s. (24557, nr. 184).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (24557, nr. 186).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de VVD, BBB, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

Meneer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):
Ja, voorzitter, een verbod op gokreclames. Ik zou graag voor het einde van het kerstreces een brief willen ontvangen van de regering hoe deze motie zal worden uitgevoerd, zodat we zo nodig meteen daarna het debat daarover kunnen voeren.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (24557, nr. 187).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kuik c.s. (24557, nr. 189).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bikker c.s. (24557, nr. 190).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Juridische beroepen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Juridische beroepen,

te weten:

  • de motie-Van Nispen/Omtzigt over onderzoeken op welke termijn ten aanzien van nieuwe zaken kan worden gestopt met Pels Rijcken als landsadvocaat (29279, nr. 695);
  • de motie-Van Nispen over registertolken per uur uitbetalen op basis van geïndexeerde uurtarieven en registervertalers op basis van normregels en geïndexeerde tarieven (29279, nr. 696);
  • de motie-Palland over de doelstellingen van de stelselherziening tot uitdrukking laten komen in aanbestedingen (29279, nr. 697).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Van Nispen/Omtzigt (29279, nr. 695).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen (29279, nr. 696).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Palland (29279, nr. 697).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Criminaliteitsbestrijding

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Criminaliteitsbestrijding,

te weten:

  • de motie-Michon-Derkzen over een integraal plan van aanpak om onlinefraude effectief te bestrijden (28684, nr. 678);
  • de motie-Michon-Derkzen/Van Nispen over een aanpak voor "vriend in nood"-fraude waarbij het verhalen van de schade voor het slachtoffer centraal staat (28684, nr. 679);
  • de motie-Van Nispen/Ellian over onderzoek naar mogelijkheden om oninbare civiele vonnissen over te nemen van slachtoffers (28684, nr. 680);
  • de motie-Ellemeet/Kathmann over onderzoeken of de taken van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen kunnen worden uitgebreid met aandacht voor geweld tegen vrouwen (28684, nr. 681);
  • de motie-Ephraim c.s. over een voorlichtingsplan voor ondernemers ten aanzien van de risico's van cybercrime (28684, nr. 682).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Michon-Derkzen (28684, nr. 678).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Michon-Derkzen/Van Nispen (28684, nr. 679).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Ellian (28684, nr. 680).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ellemeet/Kathmann (28684, nr. 681).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ephraim c.s. (28684, nr. 682).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, de VVD, de SGP, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, D66, de ChristenUnie, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Vuurwerkverbod jaarwisseling 2021-2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Vuurwerkverbod jaarwisseling 2021-2022,

te weten:

  • de motie-Peter de Groot c.s. over bij de compensatieregeling een vergoeding per verkooppunt of filiaal hanteren met een maximum van vijf per inschrijving (28684, nr. 683);
  • de motie-Van der Plas over geen verbod uitvaardigen op legaal siervuurwerk zolang geen sprake is van een aantoonbare noodsituatie (28684, nr. 684);
  • de motie-Van der Plas over onderzoeken welke middelen nodig zijn om de handhaving tegen illegaal vuurwerk en vuurwerkoverlast te verbeteren (28684, nr. 685);
  • de motie-Van der Plas over bovenop het huidige compensatiepakket flexibel en ruimhartig omgaan met compensatie voor de sector (28684, nr. 686);
  • de motie-Van Haga over alle directe en indirecte kosten van ondernemers vergoeden (28684, nr. 687).

(Zie vergadering van heden.)

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet het vuurwerkverbod in 2021 baseert op de omstandigheid van de coronacrisis;

overwegende dat de siervuurwerktraditie in de afgelopen jaren is gemoderniseerd en aangepast door het beperken van afsteektijden en verbieden van risicovol vuurwerk;

overwegende dat verdere beperkingen illegale handel in de hand werken;

overwegende dat miljoenen Nederlanders één keer per jaar genieten van het kijken naar, of op een veilige manier afsteken van legaal siervuurwerk;

verzoekt het kabinet om in de volgende jaren geen verbod uit te vaardigen op legaal siervuurwerk, zolang er geen sprake is van een aantoonbare noodsituatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
De motie-Van der Plas (28684, nr. 684) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Zij krijgt nr. 688, was nr. 684 (28684).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

De voorzitter:
Meneer Van Haga, wilt u iets aan ons doorgeven?

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
De motie van mijn grote vriend Ephraim op stuk nr. 682, bij de stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Criminaliteitsbestrijding, was volgens mij ontraden. Al was dat zo, de motie is nu aangenomen. Dit is de eerste keer dat ik het mag doen — het is een heuglijk moment — maar ik wil dan graag een brief van het kabinet.

De voorzitter:
Dank u wel. Wij gaan dit doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Peter de Groot c.s. (28684, nr. 683).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1 en Volt ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Plas (28684, nr. 688, was nr. 684).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (28684, nr. 685).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA en de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (28684, nr. 686).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (28684, nr. 687).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Artikel 100-Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de artikel 100-Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie,

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk c.s. over de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS-coalitie niet verlengen (27925, nr. 877);
  • de motie-Jasper van Dijk over een exitstrategie en evacuatieplan voor de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS-coalitie in Irak (27925, nr. 878).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk c.s. (27925, nr. 877).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (27925, nr. 878).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, Fractie Den Haan, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Begroting Buitenlandse Zaken 2022

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022,

te weten:

  • de motie-Piri c.s. over handelsstromen tussen Belarus en de EU inzichtelijk maken en mazen in de wet aanpakken (35925-V, nr. 30).

(Zie vergadering van 18 november 2021.)

In stemming komt de motie-Piri c.s. (35925-V, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming Derde incidentele suppletoire begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2021

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021 (Derde incidentele suppletoire begroting) (35901).

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1 en FVD ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming Negende incidentele suppletoire begroting Economische Zaken en Klimaat 2021 inzake diverse steunmaatregelen COVID-19 en nieuwe verlenging waardevermeerderingsregeling

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor het jaar 2021 (Negende incidentele suppletoire begroting inzake diverse steunmaatregelen COVID-19 en nieuwe verlenging waardevermeerderingsregeling) (35937).

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022 (Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk) (35984).

(Zie wetgevingsoverleg van 16 december 2021.)

In stemming komt het amendement-Westerveld c.s. (stuk nr. 6, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan en BBB voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 6 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, DENK, de PVV en FVD ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022 (Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk),

te weten:

  • de motie-Kwint over een eerste recht op koop wanneer de koninklijke familie besluit werken te verkopen (35984, nr. 9);
  • de motie-Van Strien c.s. over zich maximaal inspannen om De Vaandeldrager in elke provincie in Nederland tentoon te stellen (35984, nr. 10);
  • de motie-Werner c.s. over het wettelijk verankeren van de doelstellingen en budgetten van het nationaal museaal aankoopfonds (35984, nr. 11);
  • de motie-Westerveld over de afspraken rond de bescherming van cultuurgoederen in particulier bezit tegen het licht houden (35984, nr. 12).

(Zie wetgevingsoverleg van 16 december 2021.)

In stemming komt de motie-Kwint (35984, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de SGP, JA21, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Strien c.s. (35984, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Werner c.s. (35984, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld (35984, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming Verdere behandeling van aanhangige stukken

Aan de orde is de stemming in verband met de verdere behandeling van aanhangige stukken (35718).

In stemming komt het voorstel van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid tot het toevoegen van brieven (stuk nr. 91).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de SGP en FVD ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel voor om de lijst vast te stellen zoals deze nu is komen te luiden.

Daartoe wordt besloten.


Stemming motie Milieuraad 20 december 2021

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Milieuraad 20 december 2021,

te weten:

  • de motie-Bontenbal/Hagen over bio-LNG laten meetellen bij de doelstellingen voor hernieuwbare brandstoffen (21501-08, nr. 841).

(Zie vergadering van 9 december 2021.)

In stemming komt de motie-Bontenbal/Hagen (21501-08, nr. 841).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, BIJ1, de PvdD, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Nieuw steunpakket corona

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het debat over het nieuwe steunpakket corona,

te weten:

  • de motie-Nijboer c.s. over het verruimen van de steunmaatregelen voor de culturele sector (35420, nr. 433);
  • de motie-Maatoug c.s. over een vangnetregeling voor zzp'ers en flexwerkers in de culturele sector (35420, nr. 448).

(Zie vergadering van 8 december 2021.)

In stemming komt de motie-Nijboer c.s. (35420, nr. 433).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Maatoug c.s. (35420, nr. 448).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Fractie Den Haan, de SGP, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Onderdeel Emancipatie van de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2022

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over het onderdeel Emancipatie van de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor 2022,

te weten:

  • de motie-Simons/Van Baarle over de racistische karikatuur van Zwarte Piet verbieden (35925-VIII, nr. 134).

(Zie wetgevingsoverleg van 6 december 2021.)

De voorzitter:
De motie-Simons/Van Baarle (35925-VIII, nr. 134) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Simons, Van Baarle en Van Esch, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Zwarte Piet een racistische stereotypering is, en dit door talloze organisaties (zoals de Verenigde Naties) is onderschreven;

constaterende dat racistische stereotyperingen een symptoom zijn van racisme;

constaterende dat racisme een ernstige vorm is van discriminatie, en discriminatie op grond van artikel 1 van de Nederlandse Grondwet is verboden en strafbaar is gesteld op grond van artikel 137 van het Wetboek van Strafrecht;

constaterende dat, dankzij anti-Zwarte-Pietdemonstranten, de meerderheid van de Nederlandse bevolking inmiddels van mening is dat er in de samenleving geen plek meer is voor Zwarte Piet en steeds meer gemeenten afstand doen van de racistische karikatuur;

constaterende dat Zwarte Piet desondanks ieder jaar opduikt in de publieke ruimte, voornamelijk in gemeenten die de racistische karikatuur nog niet hebben verbannen;

overwegende dat de publieke ruimte voor iedereen veilig en toegankelijk moet zijn;

overwegende dat tradities altijd en door de eeuwen heen onderhevig zijn (geweest) aan verandering;

verzoekt de regering op grond van artikel 137 van het Wetboek van Strafrecht de racistische karikatuur van Zwarte Piet te verbieden in de openbare ruimte,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 141, was nr. 134 (35925-VIII).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Simons c.s. (35925-VIII, nr. 141, was nr. 134).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, de PvdD en Fractie Den Haan voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2022

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2022,

te weten:

  • de motie-Amhaouch c.s. over het in beeld brengen van de behoefte, kansen en bedreigingen omtrent praktisch en technisch geschoold personeel in Europa (35925-XVII, nr. 35).

(Zie vergadering van 25 november 2021.)

In stemming komt de motie-Amhaouch c.s. (35925-XVII, nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdD en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

Daarmee zijn we aan het einde … Of ik ga speechen? Ja, ik heb een speech! Kijk, het is altijd fijn wanneer iemand er zelf naar vraagt. Toevallig heb ik me daarop voorbereid. Dat u dat aan mij vraagt, doet mij deugd. Ik heb inderdaad een hele korte toespraak, want ik heb ook al een mail gestuurd met een filmpje erbij; een soort terugblik op het jaar.

Nu mijn hele korte speech. Exact 100 dagen nadat ik de eerste vergadering in B67 opende, sluit ik nu de laatste vergadering van 2021. Maar voordat ik dat doe, wil ik graag wat korte woorden zeggen.

Collega's en ... Normaal gesproken zitten er ook journalisten op de publieke tribune, maar ik zie daar nu niemand. Als ze er zitten, kunnen we ze ook niet zien, denk ik. Maar er zit wel iemand van onze beveiliging. Dat geeft een veilig gevoel.

Ik wil even stilstaan bij het bijzondere jaar dat achter ons ligt. Het was namelijk echt een heel bijzonder jaar. Virus, verkiezingen, verhuizing, formatie — het was geen gemakkelijk jaar. Ondanks dat is ons parlementaire proces gewoon doorgegaan. Dat is aan u te danken, maar vooral ook aan de grote steun en inzet van al onze ambtelijke diensten: de Facilitaire Dienst in het bijzonder, het Restaurantbedrijf, de Dienst Verslag en Redactie, de Beveiligingsdienst en onze bodes.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Ik realiseer me goed dat 2021 vooral in het teken stond van keihard werken, en dat ook nog in een onzekere tijd met corona, dat nog steeds niet wil wijken. Dat is ook de reden dat leden, fractiemedewerkers en ambtenaren allemaal een tandje bij hebben gezet.

Een korte vooruitblik, zoals ik vanochtend ook heb gedaan, toen ik het rapport van de werkgroep-Van der Staaij in ontvangst mocht nemen. Met een nieuw missionair kabinet — daar gaan we van uit, ergens in januari — worden de parlementaire verhoudingen eindelijk hersteld. Dat is ook een goed moment om meer werk te maken van de versterking van de Tweede Kamer. Het is ook een mooi moment om slimmer gebruik te maken van de instrumenten die we hebben en deze zorgvuldiger in te zetten. Ik zeg daarbij ook: een motie indienen hoeft niet altijd. Volgens mij hebben we dit jaar 4.400 moties ingediend, in een demissionair jaar ook nog eens een keer. Ik zou u willen zeggen: een motie hoeft niet altijd. Vanochtend was de presentatie van de werkgroep-Van der Staaij, die ik nogmaals wil danken, en ook de leden van de werkgroep. Ik weet zeker dat het rapport, met heel veel interessante aanbevelingen, ons verder gaat helpen.

Het is nu tijd om uit te rusten en misschien ook een beetje te reflecteren op het jaar. Ik wens u allemaal een heel gezond 2022 en hele fijne feestdagen. En speciaal dank ook aan de heer Knapen. Volgens mij de laatste keer dat hij in deze plenaire zaal zal zitten. Hartelijk dank dat juist u degene bent die ons op deze toch wel bijzondere avond wilde vergezellen. Het ga u goed. Dank voor uw inzet en alles.

Ik sluit deze vergadering.

(Geroffel op de bankjes)

Sluiting

Sluiting 22.59 uur.