Plenair verslag Tweede Kamer, 83e vergadering
Dinsdag 16 juni 2020

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    19:59 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Arib

Aanwezig zijn 148 leden der Kamer, te weten:

Van Aalst, Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Asscher, Azarkan, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Van den Berge, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bisschop, Van den Bosch, Martin Bosma, Bosman, Bouali, Van Brenk, Bromet, Bruins, Buitenweg, Van Dam, Diertens, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Van Eijs, El Yassini, Ellemeet, Futselaar, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Van Gerven, Geurts, De Graaf, Van der Graaf, Graus, De Groot, Groothuizen, Van Haga, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hermans, Hiddema, Hijink, Van den Hul, Jansen, Jetten, De Jong, Karabulut, Van Kent, Kerstens, Klaver, Koerhuis, Koopmans, Van Kooten-Arissen, Kops, Kröger, Krol, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laan-Geselschap, Laçin, Van der Lee, Leijten, Van der Linde, Lodders, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Moorlag, Agnes Mulder, Anne Mulder, Edgar Mulder, Van den Nieuwenhuijzen, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Van Ojik, Omtzigt, Van Otterloo, Ouwehand, Öztürk, Özütok, Palland, Paternotte, Peters, Ploumen, Postma, Van Raak, Van Raan, Raemakers, Regterschot, Renkema, Rog, De Roon, Sazias, Schonis, Segers, Sienot, Sjoerdsma, Slootweg, Smals, Smeulders, Sneller, Snels, Van der Staaij, Stoffer, Tellegen, Terpstra, Tielen, Van Toorenburg, Veldman, Verhoeven, Voordewind, Aukje de Vries, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Weverling, Van Weyenberg, Wiersma, Van Wijngaarden, Wilders, Wörsdörfer, Van 't Wout, Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs,

en de heer Blok, minister van Buitenlandse Zaken, de heer Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid, de heer De Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de heer Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van dinsdag 16 juni 2020. Ik heet iedereen van harte welkom, in het bijzonder de mensen die het mondelinge vragenuur op afstand volgen en de minister van Buitenlandse Zaken.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.


Vragen Van Ojik

Vragen van het lid Van Ojik aan de minister van Buitenlandse Zaken over sancties voor medewerkers van het Internationaal Strafhof door de VS.

De voorzitter:
De eerste vraag is van de heer Van Ojik van GroenLinks en gaat over sancties voor medewerkers van het Internationaal Strafhof door de Verenigde Staten. Het woord is aan de heer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Zo is het, voorzitter. Afgelopen maart heeft het Internationaal Strafhof besloten om alsnog onderzoek te doen naar mogelijke oorlogsmisdaden gepleegd in Afghanistan door de taliban, het Afghaanse leger en het Amerikaanse leger. Het Strafhof wil onderzoeken of de Amerikaanse militairen en leden van inlichtingendiensten zich in het land schuldig hebben gemaakt aan marteling, verkrachting en seksueel misbruik van gevangenen, met name in de jaren 2003 en 2004. Het zou volstrekt vanzelfsprekend moeten zijn dat de Verenigde Staten als democratische en vrijheidslievende mogendheid medewerking verlenen aan dit onderzoek, maar in plaats daarvan hebben de Verenigde Staten besloten sancties in te stellen tegen de betrokkenen bij dit onderzoek en hun gezinnen. Kan de minister verduidelijken welke sancties er precies te verwachten zijn en hoeveel personen hierdoor worden geraakt? Is hier contact met het Internationaal Strafhof en met de Verenigde Staten over, zodat medewerkers niet onverwacht voor vervelende verrassingen komen te staan?

Voorzitter. De minister van Buitenlandse Zaken heeft laten weten dat hij zeer verontrust is over de instelling van de sancties door de Verenigde Staten. Daarbij heeft hij aangegeven het te bespreken bij de Raad Buitenlandse Zaken die gisteren heeft plaatsgevonden. Daar stond een gesprek met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Pompeo op de agenda. Ik ben benieuwd of hij ons kan vertellen wat hij daar heeft ingebracht en wat dat gesprek heeft opgeleverd.

Voorzitter. Het is goed dat Nederland pal staat voor het hof, maar deze zaak gaat natuurlijk niet alleen Nederland aan. Het zou dus goed zijn om te horen wat Nederland kan doen om in internationaal verband een coalitie te bouwen die aan de Verenigde Staten laat weten dat deze stap veroordeeld wordt.

Ten slotte zou ik graag van de minister horen welke vervolgstappen Nederland nu samen met andere EU-lidstaten in gedachten heeft. Welke diplomatieke mogelijkheden ziet hij om de druk op de Verenigde Staten vanwege deze zeer ongewenste stap op te voeren?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken.

Minister Blok:
Dank u wel, voorzitter. Nederland is gastland van het Internationaal Strafhof. Dat geeft ons een bijzondere verantwoordelijkheid. Zoals de heer Van Ojik aangaf, heb ik daarom inderdaad direct helder mijn teleurstelling en ongerustheid uitgesproken toen de Verenigde Staten vorige week de sancties aankondigden voor medewerkers van het Strafhof die betrokken zijn bij het onderzoek naar Afghanistan. Het is niet voor het eerst dat de Verenigde Staten zich kritisch hebben uitgelaten over het Strafhof. Zij zijn ook geen ondertekenaar van het Statuut van Rome, dat de grondslag van het Strafhof vormt, maar ondanks het feit dat zij geen ondertekenaar zijn, zijn wij wel van mening dat belemmeringen voor de vervolging niet op hun plaats zijn. De heer Van Ojik wees daar ook op. Dat neemt overigens niet weg dat wij, ook weer in onze rol als gastland, ook kritisch zijn op het Strafhof, daar waar dat nodig is. Ik heb vorig jaar in de Assembly of States Parties ook mijn zorgen uitgesproken over de effectiviteit en de discussie over salarissen. Ook dat hoort bij onze rol als gastland, maar het moet buiten kijf staan dat Nederland pal staat voor een onafhankelijk Strafhof en dat het deze sancties dus ook voorziet van het oordeel dat ik heb gegeven.

De heer Van Ojik vraagt of bekend is hoe die sancties er precies uitzien. Dat is nog niet zo. We zijn wel in nauw contact met het Internationaal Strafhof om te kijken hoe de impact van de sancties te verzachten, als ze er komen, want onze inzet is nog steeds om te voorkomen dat ze er komen. Dat doen wij inderdaad in coalitieverband.

De vraag van de heer Van Ojik was: wat doet u verder? Zoals aangekondigd heb ik gisteren in de Raad Buitenlandse Zaken opnieuw mijn teleurstelling en ongerustheid uitgesproken. De heer Van Ojik heeft waarschijnlijk gezien dat een heel aantal Europese landen dat gedaan hebben en dat de heer Borrell, de Hoge Vertegenwoordiger voor het buitenlandbeleid van de Europese Unie, dat vorige week in een persconferentie ook heeft gedaan.

De weg vooruit — dit was de laatste vraag van heer Van Ojik — is om samen met deze landen te blijven drukken op de Verenigde Staten met de boodschap dat wij, met 123 ondertekenaars van het Statuut van Rome, het van groot belang vinden dat het Internationaal Strafhof onafhankelijk zijn werk kan doen. Dit betekent niet dat wij nooit kritiek hebben. Die uiten we en zetten we om in actie. Maar het opleggen van sancties aan medewerkers van dat hof geeft geen pas.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik denk dat het hier niet gaat om de vraag of je kritiek hebt op het Internationaal Strafhof. Het gaat hier om een land dat we tot de groep van onze bondgenoten rekenen en dat zegt dat het, als het Strafhof alleen maar gaat onderzoeken of er mogelijk sprake is van misdaden van Amerikaanse militairen in Afghanistan in 2003 en 2004, de medewerkers gaat treffen met sancties. Ze mogen de Verenigde Staten niet meer in en misschien worden hun tegoeden bevroren in de Verenigde Staten. Dat is waar we het over hebben. De minister zegt: we proberen nog steeds te voorkomen dat die sancties er komen. Het lijkt me inderdaad heel goed dat dit de Nederlandse inzet is, maar de vraag is natuurlijk hoe we dat gaan doen. Wat heeft bijvoorbeeld minister Pompeo gisteren gezegd? De minister heeft hem per videoconferentie zijn zorgen over de door Amerika aangekondigde maatregelen kunnen overbrengen. Wat heeft minister Pompeo in reactie daarop gezegd? Tot nu toe weet ik alleen dat hij het Strafhof een "neprechtbank" heeft genoemd, een "kangaroo court". Als ik het goed vertaal, is dat een soort neprechtbank. Het geeft geen pas om met zo'n gebrek aan respect te spreken over een instituut waarover we in Nederland trots zijn dat we het binnen onze grenzen hebben. Dat moet op alle mogelijke manieren aan de Verenigde Staten duidelijk worden gemaakt.

In tweede instantie is toch nog mijn vraag aan de minister: wat gaan we doen als dat beroep op de Verenigde Staten om het toch maar niet te doen, vergeefs blijkt te zijn? Dat zou namelijk best weleens kunnen, want de Verenigde Staten dreigen al jarenlang met datgene wat ze nu per presidentieel decreet hebben afgekondigd. Wat gaan we dan doen? Gaat de minister dan de ambassadeur ontbieden? Gaat hij de politieke druk op alle mogelijke manieren vergroten? Gaat hij op andere manieren aan de Verenigde Staten laten weten dat dit echt wat ons betreft een stap te ver is? Dat zou ik graag van de minister horen.

Minister Blok:
Voorzitter. Het signaal dat ikzelf vorige week duidelijk heb gegeven, en een heel aantal Europese landen met mij, is niet mis te verstaan. Wij zullen dus ook met deze gelijkgezinde landen op blijven trekken om de Verenigde Staten op andere gedachten te brengen. Want dat is de ideale uitkomst. Ik neem aan de dat de heer Van Ojik het met mij eens is dat er überhaupt geen sancties zouden moeten komen. De heer Van Ojik wijst erop dat de Verenigde Staten al eerder hun kritiek op het Strafhof hebben laten blijken. Daar wees ik ook al op. Zij zijn geen ondertekenaar van het Statuut van Rome. Dat heeft gelukkig in het verleden niet geleid tot sancties. Vandaar dat ik de inzet met de andere landen blijf uitoefenen. Ik kan natuurlijk niet precies voorspellen welke stappen er gevolgd worden, dus ook niet precies welke stappen wij dan met die landen gaan nemen. Wel kan ik zeggen dat wij gezamenlijk de inzet richting de Verenigde Staten blijven voeren.

De heer Van Ojik vraagt wat de heer Pompeo gezegd heeft. Vorige week heeft hij een openbare verklaring uitgesproken. De Europese Raden zelf zijn vertrouwelijk. Ik kan u vertellen wat ik gezegd heb; dat heb ik ook aangegeven. Maar anderen moeten zelf beslissen of zij willen laten weten wat zij daar gezegd hebben. Ik heb in de richting van mijn Amerikaanse collega in ieder geval dezelfde bewoordingen gebruikt, namelijk "teleurstelling" en "ongerustheid".

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Ojik. Dan zie ik mevrouw Karabulut, de heer Sjoerdsma, de heer Koopmans, de heer Azarkan, de heer De Roon en mevrouw Ploumen. Klopt dat? Ja.

Dan wil ik voordat ik u het woord geef, nog even iets verduidelijken, want heel veel mensen begrijpen niet hoe ons vragenuur werkt. Degene die de vraag stelt heeft altijd vier minuten spreektijd. Elke fractie heeft het recht om twee aanvullende vragen te stellen tijdens het mondelinge vragenuur. De aanvullende vraag mag niet langer dan een halve minuut duren. Daarom ben ik heel streng. Dat heeft daar dus mee te maken. Dan ga ik eerst naar mevrouw Karabulut, die het goede voorbeeld gaat geven.

Mevrouw Karabulut (SP):
Zoals altijd, voorzitter. Ik denk dat het heel erg belangrijk is dat de minister zijn afkeuring heeft uitgesproken over de dreigementen vanuit de Verenigde Staten. Even kort ter herinnering: de Verenigde Staten zijn in Irak in 2003 een illegale oorlog begonnen, waar een miljoen mensen zijn overleden. Ook in Afghanistan voeren de VS tot op de dag van vandaag een oorlog op basis van leugens om terrorisme te bestrijden. Wanneer ze zelf over de schreef gaan, is het heel belangrijk dat ook daar de misdadigers veroordeeld worden. Omdat het mij niet helder was, is mijn vraag aan de minister de volgende: stel dat ze nu toch doorzetten, kunt u dan toezeggen dat u wel degelijk samen met andere collega's actie richting de Verenigde Staten zult ondernemen?

Minister Blok:
De inleiding van mevrouw Karabulut noodzaakt mij ook tot een reactie. Het Strafhof doet een onderzoek. Mevrouw Karabulut doet hier aan schuldigverklaring voordat de rechter gesproken heeft en dat laat ik helemaal voor haar rekening. Mevrouw Karabulut en ik zijn het waarschijnlijk wel eens over het feit dat het Strafhof dat onderzoek mag verrichten. Dat is ook de reden waarom ik gereageerd heb zoals ik gereageerd heb op de aangekondigde sancties. Op de vraag of ik mij met andere landen beraad op vervolgstappen als die sancties doorgezet mochten worden, heb ik al richting de heer Van Ojik gezegd dat dat het geval is. Maar de hoofdinzet is voorkomen dat sancties worden opgelegd.

De voorzitter:
De heer Sjoerdsma namens D66.

De heer Sjoerdsma (D66):
De Verenigde Staten zouden natuurlijk schouder aan schouder met ons moeten staan als het gaat om het bestrijden van straffeloosheid en om ervoor te zorgen dat de grootste misdadigers van onze tijd, die misdaden tegen de menselijkheid of genocide hebben gepleegd, hun straf niet ontlopen. In plaats daarvan gaan ze de mensen die werken tegen die straffeloosheid bestraffen. Goed dat de minister zijn afkeuring heeft uitgesproken, ook persoonlijk, bilateraal in Europees verband. Maar ik zou hem ook willen vragen of hij met de 123 landen bij het Strafhof duidelijk wil maken, in niet mis te verstane bewoordingen, dat dit niet kan en dat Nederland samen met die landen maatregelen zal nemen om dit te voorkomen. Dit kan niet. Dit is een belangrijke organisatie voor ons.

Minister Blok:
De heer Sjoerdsma heeft gelijk dat het Internationaal Strafhof een belangrijke organisatie is. Dat blijkt ook uit de 123 landen die wel deelnemen in het Strafhof. Dat blijkt overigens ook uit een aantal successen. Vorige week is er weer een belangrijke verdachte, betrokken bij een misdrijf in Darfour, gevangengenomen. Ook zijn er een aantal spraakmakende veroordelingen geweest. Dat Strafhof verdient dus onze steun. Die steun is kritisch waar dat nodig is. Onze inzet is dus ook om bij de Verenigde Staten te blijven bepleiten dat ze de kant kiezen van het Strafhof. Ik ben het met de heer Sjoerdsma eens dat de Verenigde Staten traditioneel altijd onze bondgenoot horen te zijn als het gaat om de strijd voor internationaal recht en het zegevieren van onafhankelijke rechtspraak. Onze inzet is dus tweeledig. We blijven bepleiten dat de VS deelneemt. Met betrekking tot deze specifieke actie is onze inzet, zoals ik al aangaf, voorkomen dat de sancties ook echt worden geïmplementeerd. Mocht dat toch gebeuren, dan zullen we ons samen met de landen die zich gelukkig helder hebben uitgesproken, zo nodig beraden op vervolgstappen.

De voorzitter:
De heer Koopmans namens de VVD.

De heer Koopmans (VVD):
Het Internationaal Strafhof is essentieel in de strijd tegen de afschuwelijkste oorlogsmisdadigers. Het is dus goed dat de minister zich inzet tegen de Amerikaanse actie. Maar vandaag bereikte ons ook het nieuws dat de Verenigde Staten grote aantallen troepen willen terugtrekken uit Duitsland. Dat raakt ook de Nederlandse veiligheid heel direct. Ik wil de minister vragen hoe hij daarover kritisch in gesprek gaat met de bondgenoten, specifiek met de Verenigde Staten.

Minister Blok:
Dit bericht is gisteren officieel naar buiten gekomen. Wat is aangekondigd, is de terugtrekking van troepen uit Duitsland. We weten nog niet of die troepen wel in Europa, in NAVO-gebied, blijven of dat die teruggaan naar de Verenigde Staten. Het mag duidelijk zijn dat de NAVO cruciaal is voor de veiligheid van Nederland. Ook de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Europa is cruciaal voor de Nederlandse veiligheid. Samen met andere NAVO-landen zullen wij dus bij de Verenigde Staten blijven bepleiten dat ze hun rol blijven spelen. En de Verenigde Staten zullen dan tegen ons zeggen: doen jullie dan ook jullie deel.

De heer Azarkan (DENK):
De minister zegt dat hij teleurgesteld is. Ik moet zeggen dat ik dat nogal licht vind. Ik ben ook weleens teleurgesteld als de koffie koud is of als ik iets niet vind bij de bouwmarkt, waardoor ik weer terug moet. Maar we hebben hier te maken met een serieuze schending van de internationale rechtsorde. Dit instituut is belangrijk en laat zien dat mensen die waar ook ter wereld misdaden plegen, hier in Den Haag ter verantwoording worden geroepen. Hoe kijkt de minister aan tegen de sterkte van de bewoordingen waarmee hij dit heeft afgekeurd?

Minister Blok:
U heeft gezien dat een heel aantal landen met mij soortgelijke bewoordingen hebben gekozen. Er zijn overigens ook landen die die keuze niet gemaakt hebben, maar ik bevind mij dus in het gezelschap van een heel aantal gelijkgestemde landen dat traditioneel een nauwe relatie heeft met de Verenigde Staten. Er is gelukkig altijd nog meer dat ons bindt dan dat ons scheidt en bij die goede vriendschap hoort ook openhartigheid als we het niet eens zijn. Dat heb ik, eigenlijk als een van de eersten, in soortgelijke bewoordingen als andere landen gedaan.

De voorzitter:
Een tweede aanvullende vraag, meneer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Realiseert de minister zich dat dit nou precies is waar heel veel mensen in de wereld en in Nederland naar kijken? En dan zeggen ze: hier vindt ongelijkheid plaats. In 2003 werden er in een illegale oorlog een miljoen mensen doodgeschoten. Het Midden-Oosten werd kapotgebombardeerd. Tot op de dag van vandaag gaat dat nog door in Afghanistan. Mensen zeggen: als er misdaden worden gepleegd, maakt het niet uit wie je bent en waar je vandaan komt, want je wordt ter verantwoording geroepen. Dat kan hier in Den Haag. En nu lijkt het erop ... De Amerikanen gingen volgens mij al in 2003 zo ver met een Act, die vervolgens als wet werd aangenomen, die hun het recht gaf om een militair die hier zou komen weer op te halen. Dit leidt tot ongelijkheid. Realiseert de minister zich ook dat de Amerikanen zich onttrekken aan vervolging?

Minister Blok:
Richting de heer Azarkan maak ik eerst dezelfde opmerking als richting mevrouw Karabulut. Hij heeft het over een misdadige oorlog en schuldigen. Bij rechtsstatelijkheid, waar ik de heer Azarkan zo voor hoor pleiten, hoort dat niemand schuldig is totdat hij veroordeeld is. Het gaat hier om een onderzoek dat ingesteld is door het Strafhof. Daar komen we dan weer dichter bij elkaar, want ik vind het van belang dat het Strafhof dat onderzoek in onafhankelijkheid kan doen en dat daar dus geen aangekondigde sancties bij passen. Uit dat onderzoek moet blijken of een zaak wordt voorgelegd aan de rechter. Het is aan de rechter om te beoordelen of er misdrijven zijn gepleegd.

De heer De Roon (PVV):
Ik moet toch even opmerken dat de Verenigde Staten het Statuut van Rome wel degelijk hebben ondertekend, maar niet hebben geratificeerd. Dat ze bij nader inzien twijfels kregen over de hele zaak, is wel begrijpelijk gelet op het feit dat het ICC, met name het bureau van de openbare aanklager, steeds meer gepolitiseerd is geraakt. Toen mevrouw Bensouda aantrad als aanklager, zei ze al dat ze bij haar taakvervulling werd geïnspireerd door de islam. Dat blijkt ook wel, want vervolgens wilde ze Amerika vervolgen omdat het de topterrorist Bin Laden heeft aangepakt. Ook wil ze Israël vervolgen, omdat dat land zich verweert tegen allerlei terroristen van islamitische signatuur. Is de minister het met mij eens dat de politisering van het bureau van de openbare aanklager weg moet, dat die mevrouw Bensouda bij voorkeur ook weg moet en dat we ons, als dat niet kan, erop moeten beraden of dat ICC nog wel een zinnige functie kan vervullen?

Minister Blok:
Ik gaf aan het begin van mijn betoog al aan dat het feit dat wij gastland zijn, een bijzondere verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Dat betekent dat we pal staan op het moment dat de Verenigde Staten met sancties dreigen. Ook betekent het dat we kritisch zijn op het hof waar dat nodig is. Ik ga niet alle voorvallen waar de heer De Roon op wijst, stuk voor stuk aflopen. Ik wijs er wel op dat ik in het openbaar, tijdens de Assembly of States Parties en later ook in een artikel in The Washington Post, maar ook in directe gesprekken met het hof, heb gewezen op een aantal belangrijke verbeterpunten. Ik ben dus zeker niet vrij van kritiek. Zoals zo vaak met internationale organisaties kun je er bij kritiek voor kiezen om je verantwoordelijkheid te nemen en van binnenuit je best te doen om te verbeteren, en dat is de keuze van dit kabinet. Of je kan ervoor kiezen om weg te lopen, waarmee het hele bouwwerk uit elkaar valt. Dat vind ik onverstandig, omdat ik net richting de heer Sjoerdsma ook een heel aantal gevallen kon noemen waar wel degelijk daders van verschrikkelijke oorlogsmisdrijven veroordeeld zijn, en dat is winst.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
De Verenigde Staten trekken zich onder deze president terug uit verdragen die ons dierbaar zijn, die ons lief zijn, die bijdragen aan een stabiele wereldorde en aan een beter klimaat. Steeds zegt deze minister bij weer een stap van de Verenigde Staten, als een soort bezweringsformule, dat er nog steeds meer is dat ons bindt dan dat ons scheidt. De vraag aan deze minister is: als nu de Amerikanen gaan dreigen om mensen die gewoon hun werk doen in opdracht van de internationale gemeenschap, zo te sanctioneren, wat er blijft er dan eigenlijk nog over dat ons bindt? Zou het niet veel beter zijn als de minister, behalve teleurgesteld te zijn, ook alvast concrete tegenmaatregelen zou aankondigen?

Minister Blok:
Mevrouw Ploumen stelt wel een hele omineuze vraag: wat bindt ons nog? Dat is een soort van Zweeds toneelstuk over een moeilijk huwelijk. Er zijn, als je de wereldkaart bekijkt, helaas niet zo veel landen waar democratie en rechtsstaat op een manier functioneren waarvan wij zeggen: het is misschien niet allemaal precies zoals in Nederland — ik weet dat dat voor een deel van de Kamer een voortdurende frustratie is — maar desondanks is er een functionerende democratie en rechtsstaat. De Verenigde Staten horen daar zonder meer bij. Zij horen ook bij de landen die — ook al zijn ze weliswaar nu iets minder vrijhandelsgezind dan in het verleden — per saldo met ons kiezen voor een wereld van vrijhandel, van vrije uitwisseling van ideeën, voor vooruitgang, en onvermijdelijk om in dit jaar te noemen: ze zijn onze bevrijders. Dus zeg ik met volle overtuiging: ja, er is veel meer dat ons bindt dan dat ons scheidt. Gisteren kon ik in het overleg met Pompeo, als goede vriend, zeggen: op dit gebied ben ik het gewoon echt niet met je eens, dat zeg ik in goed gezelschap van nog meer goede vrienden, die met mij die teleurstelling delen, dus ik hoop dat jullie deze beslissing niet gaan uitvoeren, en anders zullen wij met onze vrienden kijken hoe we het alsnog ten goede kunnen keren.

De voorzitter:
De heer Van Helvert namens het CDA en dan de heer Van Ojik.

De heer Van Helvert (CDA):
Ik deel de boosheid in de Kamer en de teleurstelling van de minister op dit punt. Amerika zou graag de leider van de wereld willen zijn. Een mogelijkheid om dat te tonen is door het Internationaal Strafhof te ondersteunen. Daarom hebben we ook gevraagd of wij een afspraak kunnen maken met de parlementaire vriendschapsgroep om juist dit te bespreken. Ik zou aan mevrouw Ploumen willen vragen om daaraan deel te nemen, want dat geluid hebben we dan ook heel hard nodig. Mijn vraag aan de minister is, ook richting het contact met de parlementaire vriendschapsgroep, of Pompeo überhaupt ergens openingen heeft geboden. Wat wil hij anders zien? Wat willen de Verenigde Staten anders zien? Dan kunnen wij dat ook meenemen in dat gesprek.

Minister Blok:
Allereerst denk ik dat de heer Van Helvert een goede suggestie doet door het ook als volksvertegenwoordigers onderling te bespreken. Als ik zelf in Washington ben, voer ik ook altijd gesprekken met leden van het Congres betrokken bij het buitenlands beleid, om ook met hen onze standpunten te delen. Wat betreft de insteek van minister Pompeo vind ik, nogmaals, dat ik de vertrouwelijkheid van de vergadering zelf moet respecteren. Natuurlijk is onze inzet om in rechtstreekse contacten dat hoofddoel te bereiken, dus dat de sancties niet geïmplementeerd worden. Dat hebben we nog niet bereikt, maar dat blijft wel mijn volle inzet, met een zo groot mogelijke groep, maar ook een-op-een.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Nog even op hetzelfde punt als van collega Van Helvert. Ik begrijp wel dat je niet hier in de Kamer kunt vertellen wat een collega in een vergadering heeft gezegd. Maar ik denk wel dat bij dit debat hoort dat we als parlement inzicht krijgen in wat de reactie van de Verenigde Staten überhaupt is op de verontrusting die zo breed vanuit Europa en door lidstaten van de VN wordt uitgesproken. Ik vraag dat ook — dat zeg ik er maar meteen bij — omdat in een gerespecteerde Amerikaanse krant, The Wall Street Journal, van vandaag staat dat Pompeo helemaal níét heeft gereageerd, helemaal níét de moeite heeft genomen om op de interventie van onder anderen onze minister te reageren.

Minister Blok:
De heer Van Ojik realiseert zich — dat begrijp ik ook uit zijn woorden — dat ik niet de vertrouwelijkheid van het overleg kan schenden, ook niet op het moment dat kranten de indruk wekken dat zij daarbij aanwezig waren. Dus het is echt aan de Verenigde Staten om, als zij dat willen in vervolg op hun verklaring van vorige week, met vervolgverklaringen te komen, bijvoorbeeld in reactie op mijn verklaring maar ook die van veel gelijkgezinde landen. Natuurlijk is dat ook onderdeel van de inzet, omdat we dichter tot elkaar willen komen. Maar ik kan niet de vertrouwelijkheid van de vergadering doorbreken.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dan is er, denk ik, een logische vervolgvraag en mijn slotvraag aan deze minister. Kijk, straks worden er ineens sancties ingesteld, staan mensen bij wijze van spreken ineens aan de grens en hebben ze een inreisverbod. Dan is het te laat. Dus de vraag is een beetje: wanneer kunnen we iets horen van een reactie van de Verenigde Staten op basis waarvan we met deze minister in debat kunnen over de vraag of zijn strategie ons de juiste lijkt?

Minister Blok:
De heer Van Ojik wees er zelf in zijn betoog al op dat eigenlijk al sinds 2004 de discussie wordt gevoerd tussen de Verenigde Staten, die het hof niet erkennen, en landen zoals Nederland die het juist ondersteunen. Dat geeft ook aan dat er in die tussentijd weliswaar een woordenwisseling was, maar er gelukkig geen maatregelen zijn opgelegd. Het geeft ook aan hoelang zo'n periode kan duren. Dus zodra er iets is wat ik publiek met u kan delen, zal ik dat doen, maar ik kan u echt niet voorspellen op welke termijn dat is.

De voorzitter:
De heer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):
Dank, voorzitter. Ik sta hier omdat dit in een patroon past. Een patroon waarin de Verenigde Staten in hun eentje plotseling de Irandeal opzeggen, in hun eentje plotseling wegliepen van het klimaatakkoord van Parijs. Nu het strafrecht, dan de NAVO. En ik zeg maar: we hebben op zijn minst nog zes maanden te gaan met deze Amerikaanse president. Dus mijn vraag is misschien wat breder dan alleen het Strafhof: wat gaat deze minister doen om de internationale verbanden met de Verenigde Staten, en breder dan alleen dat, overeind te houden in de periode die nog komt? Want elke keer weer wordt iets wat ons dierbaar is eenzijdig kapotgemaakt. En er kan nog heel veel kapot in zes maanden, dus ik vraag deze minister: wat gaan we daartegen doen?

Minister Blok:
De contacten heel intensief onderhouden. Vandaar dat ik ook reageerde op mevrouw Ploumen. Toen was ik daar. Mevrouw Ploumen heeft de echtscheidingspapieren al uit de la getrokken. Ik niet. Wij zijn als kabinet, de premier, de collega's, ikzelf, de afgelopen jaren veelvuldig in Washington te gast geweest. Door de coronacrisis ging een gepland bezoek afgelopen april niet door en heb ik per telefoon een gesprek gehad. En daartussendoor zorgen wij dat wij zo veel mogelijk contacten hebben op een zo breed mogelijk gebied. Nederland is gelukkig een land dat gewicht heeft door een van de grootste investeerders in de Verenigde Staten te zijn, en ook door op veel gebieden goed met ze op te trekken. Als ik bijvoorbeeld denk aan een onderwerp als opkomen voor de mensenrechten in China: daar staan we weer schouder aan schouder. Op andere gebieden weer minder, maar gelukkig kan ik per saldo nog steeds zeggen: er is meer wat ons bindt dan wat ons scheidt. Mevrouw Ploumen staat alweer klaar! Maar door steeds te blijven zoeken naar die verbindingen, en naar nieuwe verbindingen, is het ook mogelijk de discussie te blijven voeren met de Verenigde Staten over die punten die de heer Sjoerdsma ook terecht noemt, waar we het niet eens zijn met de door de Verenigde Staten gemaakte keuzes.

De voorzitter:
Mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ja, voorzitter. Ik heb altijd begrepen dat je in een huwelijk dingen niet moet laten doorzieken, en dat het veel beter is om rechtuit te zeggen wat je dwarszit, en ook om het rechtuit te zeggen wanneer je vindt dat het echt te veel is geworden. Dus ik neem even de analogie van de heer Blok over: godzijdank heb ikzelf niet zo'n Zweeds donker huwelijk ...

De voorzitter:
En dat allemaal tijdens het mondelinge vragenuur.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ja, voorzitter. Ik hoop dat mijn echtgenoot meekijkt. Maar mijn vraag komt daar wel uit voort. Natuurlijk begrijp ik goed dat de minister niet de relatie met de Verenigde Staten opzegt. Maar tegelijkertijd vind ik — en dat is, denk ik, de kritiek die ik van meer collega's hoor — dat de kool en de geit hier worden gespaard. Als ik Pompeo was, dan zou ik denken "nou, ze hebben gezegd dat ze het niet aardig van me vinden, maar ja, ze gaan er voorlopig ook geen enkele consequentie aan verbinden".

De voorzitter:
En de vraag is?

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Dus mijn vraag is: waarom worden niet nu al hardere maatregelen aangekondigd, als tegenbod tegen de sancties, die mensen in hun persoonlijke leven treffen?

De voorzitter:
De minister. Nee, mevrouw Ploumen, u heeft geen vragen meer.

Minister Blok:
Voorzitter. De wereld zou echt een onveiliger plaats zijn als landen voortdurend met sancties gingen zwaaien. Ik heb er al vaker op gewezen dat een bijeenkomst van de commissie voor Buitenlandse Zaken niet gezellig is als het woord "sancties" niet is gevallen. Ik ben dus ook deze keer niet teleurgesteld. Maar als alle landen in de wereld deze redeneerlijn zouden hanteren, namelijk dat het geen leuke bijeenkomst is als het woord "sancties" niet gevallen is, dan vrees ik dat er landen zijn die veel hardere, veel zwaardere en veel frequentere sancties willen toepassen dan Nederland. Dus het past juist in de Nederlandse traditie, waar we elkaar volgens mij op kunnen vinden, dat we kritisch zijn waar dat nodig is, zoals in dit geval, maar dat we dan altijd eerst de weg van het overleg kiezen.

De voorzitter:
Dank u wel.


Vragen Aartsen

Vragen van het lid Aartsen aan de minister van Justitie en Veiligheid over angst bij ondernemers na oproepen tot plunderingen.

De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Aartsen namens de VVD voor zijn vraag over angst bij ondernemers na oproepen tot plunderingen. De vraag wordt gesteld aan de minister van Justitie en Veiligheid, die ik van harte welkom heet.

De heer Aartsen (VVD):
Dank, mevrouw de voorzitter. Veel winkeliers hebben de afgelopen tijd wakker gelegen, uit angst. Angst, naar aanleiding van oproepen op social media, op Snapchat, om massaal hun winkels te gaan plunderen, eerst in Tilburg en vervolgens ook in Rotterdam. De schrik zit er goed in bij al die ondernemers. In Tilburg zijn onder andere een aantal winkeliers eerder dichtgegaan dan gebruikelijk en in Rotterdam werd zelfs op zaterdagmiddag, op klaarlichte dag, een winkel volledig dichtgetimmerd uit angst voor die plunderingen.

Laat ik hier een compliment maken aan de politie, die volgens mij adequaat heeft opgetreden. De politie is 's nachts door die winkelstraten heen gelopen om die winkels en de spullen van de winkeliers te beschermen. Maar dat kan natuurlijk niet een oplossing zijn. De politie kan niet 's nachts overal in de winkelstraten zijn als dit een trend blijkt te zijn. We zullen dit in de kiem moeten aanpakken. We moeten dus de mensen die deze oproepen op social media plaatsen, aanpakken. Niet die ondernemers zouden 's nachts wakker moeten liggen uit angst voor plunderingen, maar de gasten die dit soort dingen online plaatsen, zouden 's nachts wakker moeten liggen uit angst om 's ochtends door de politie van hun bed te worden gelicht. Kan de minister aangeven hoeveel aanhoudingen er inmiddels zijn geweest naar aanleiding van de situatie in Rotterdam en in Tilburg? Herkent de minister dat er inmiddels ook een trend is van oproepen tot plunderingen? Wat gaat hij hiertegen doen?

De voorzitter:
Het woord is aan de minister van Justitie en Veiligheid.

Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Het plunderen van winkels is uiteraard onacceptabel en ook strafbaar. Berichten op sociale media waarin daartoe wordt opgeroepen, worden door de politie ook zeer serieus genomen. Afgelopen weekend is de politie in Rotterdam extra alert geweest. Er zijn maatregelen genomen, zichtbaar en onzichtbaar, waaronder extra agenten in de winkelgebieden, zodat er voldoende bewaking en bescherming was. Daarnaast gebeurt er ook veel preventief op dat terrein. We hebben het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing, samen met het bedrijfsleven. Ik heb afgelopen maandag nog uitvoerig met hen vergaderd om juist ook de recente criminaliteit rondom corona en andere dingen te bespreken. Daar bespreken we met elkaar hoe we hen zo goed mogelijk kunnen helpen bij de aanpak van zaken als winkelcriminaliteit en overvallen, en ook bij de aanpak van dit soort zaken, die dan kennelijk via sociale media lopen.

Goede samenwerking is daarbij natuurlijk van heel groot belang. Veel gebeurt op lokaal niveau. Daarvoor zijn er de regionale Platforms Veilig Ondernemen, de zogenaamde PVO's. Rotterdam-Centrum maakt ook nog eens gebruik van een samenwerkingsverband dat het zogenaamde toezichtmodel heet. Dat betekent concreet dat winkeliers, politie, boa's en beveiligers met elkaar in regelmatig overleg zijn, zodat ze goed kunnen samenwerken. Wat dat betreft is de politie dus inderdaad zeer alert.

De heer Aartsen (VVD):
Ik gaf de politie al een compliment voor het feit dat ze goed optreden, maar, nogmaals, daar zit volgens mij niet de kern van de oplossing. Volgens mij moeten wij dit probleem in de kiem aanpakken en de kiem is de mensen die het lef hebben om op internet op te roepen om winkels te gaan plunderen. Want als dat straks in iedere stad gebeurt, dan kunnen we niet — de minister en ik zullen het daarover eens zijn — politieagenten op de straten laten bivakkeren. We zullen de mensen die hiertoe oproepen, die een oproep doen en ook die die oproepen delen, moeten pakken, van hun bed moeten lichten. Mijn vraag aan de minister is hoeveel mensen er door de politie zijn aangesproken en opgepakt naar aanleiding van een oproep op social media, in de casus in Tilburg en in de casus in Rotterdam. Gaan we dat steeds meer doen? Ik vind namelijk een belangrijk punt dat we die mensen echt aanpakken, want anders blijven we bezig en is het dweilen met de kraan open.

Minister Grapperhaus:
Er wordt nog onderzoek gedaan naar deze oproep. Dat heeft nog niet geleid tot het concreet kunnen aanwijzen van verdachten, omdat nog geen concrete personen aan de berichten gekoppeld kunnen worden. Er wordt namelijk heel veel met allerlei versleutelde pseudoniemen en dergelijke gewerkt. Maar de jeugdagenten zijn hier extra alert op, om juist ook uit de praktijk op te halen wat er voor zaken zouden kunnen spelen. Voor het overige houdt de politie — ik nodig u graag uit om ook een keer een wijkbureau te gaan bekijken — ook zelf ter plaatse bij wat er lokaal mogelijk aan effecten zou kunnen zijn van oproepen en dergelijke via sociale media en die acteert daar, waar mogelijk, meteen op.

De heer Aartsen (VVD):
Nogmaals, de politie doet volgens mij heel goed werk. Maar volgens mij zit hier juist de kern van het probleem, namelijk dat de mensen niet worden opgepakt en direct lik op stuk krijgen. Ze wanen zich totaal onaantastbaar als ze iets op social media plaatsen, een oproep tot plunderingen. Die ondernemer ligt 's nachts wakker uit angst dat zijn winkel geplunderd wordt en deze mensen kunnen rustig gaan slapen. Ik vind dat we daar stappen op moeten zetten. Mijn vraag aan de minister is of hij ons als Kamer op de hoogte kan brengen van wanneer aanhoudingen in beide zaken, in Rotterdam en in Tilburg, zijn gedaan. Kan hij aangeven of hij vindt dat dat voldoende is? Kan hij aangeven of het kabinet de bevoegdheden van de politie en opsporingsdiensten hierop voldoende vindt of dat er nog extra stappen genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat niet die ondernemers 's nachts wakker liggen uit angst voor plunderingen, maar dat de mensen die deze oproepen plaatsen 's nachts wakker liggen omdat de politie 's ochtends op de stoep staat?

Minister Grapperhaus:
Nogmaals, er wordt op dit moment wel degelijk onderzoek gedaan naar deze oproepen. Dat is nog niet afgerond. En er is, zoals gezegd, op dit moment nog geen sprake van concrete verdachten, maar de politie in algemene zin let bij uitstek ook op sociale media als het gaat om oproepen tot of gewoon communicatie over mogelijk te plegen strafbare feiten, want heel veel gaat natuurlijk via het digitale domein. Dat blijft de politie dus doen en daar blijven we ook in investeren.

De heer Aartsen (VVD):
Tot slot, voorzitter. Ik vroeg aan de minister of hij ons kan informeren als er aanhoudingen zijn gepleegd in beide casussen, en ook of hij dat voldoende acht of dat er extra maatregelen en bevoegdheden nodig zijn om deze mensen aan te kunnen pakken.

Minister Grapperhaus:
Ik denk — dat verneem ik net zozeer als u in beginsel uit persberichten, want ik zit natuurlijk niet op elke individuele zaak — dat we ongetwijfeld binnenkort zullen horen wat de ontwikkelingen zijn in deze zaken. En over de maatregelen: ik ben begonnen te zeggen dat het gewoon strafbaar is. Ook oproepen tot strafbare feiten zijn onder omstandigheden strafbaar en daar zullen we zeker, politie en OM, op blijven handelen.

De heer Markuszower (PVV):
Ik heb een soort déjà vu. Vorig jaar spoorde ik de minister aan om roedels allochtonen die op oveheersingsjacht zijn, die etnisch willen zuiveren, die Nederland willen veroveren, aan te pakken. De minister wist toen niet wat hij moest doen. Hij wilde bijna weglopen en pauze nemen en hij begreep niet wat hij daaraan kon doen. En nu vandaag zien we dat er wordt gedreigd met etnische zuiveringen. Roedels allochtonen willen onze ondernemers gaan plunderen. En wat doet onze minister? Een beetje onderzoek, een beetje preventie, maar we moeten een minister hebben van repressie. We moeten een minister hebben die deze roedels oppakt, aanpakt en in de cel smijt. Stuur het leger eropaf. Doe wat om die mensen aan te pakken en voor heel lang in de cel te smijten. Ik wil een concreet antwoord wanneer dat gaat gebeuren.

Minister Grapperhaus:
Ik ga uitdrukkelijk afstand nemen van het begrip "etnische zuiveringen". Etnische zuiveringen staat voor iets heel walgelijks. Hoewel ik als minister van Justitie ook niet altijd een volledige informatiepositie heb — daar heb ik uw Kamer ook weleens mijn verontschuldigingen voor aangeboden — heb ik geen aanleiding om te veronderstellen dat er in Nederland zoiets walgelijks als etnische zuiveringen op komst zouden zijn, laat staan dat dat zou spelen. Echt. Ik heb enorm respect voor het debat en u mag mij op alle punten aan de oren trekken en lastigvallen, maar ik ga niet in dat soort jargon vervallen. Dat kan niet.

De heer Van der Staaij (SGP):
Waar veel winkeliers zich zorgen over maken, en wij met hen, zijn de oproepen tot plunderingen die af en toe plaatsvinden. Als je de nieuwsberichten leest, schrik je toch wel een beetje dat daar een zekere machteloosheid uit spreekt: die social media zijn vluchtig en we kunnen ze niet meer opsporen want die berichtjes verdwijnen weer. Dat geeft een beetje onmachtig gevoel. Dus ik vond de vraag van de heer Aartsen dan ook heel terecht. Zijn onze bevoegdheden wel op orde? Wil de minister nog eens naar dat specifieke punt kijken, ook meenemend de ervaring van deze voorvallen? Hebben we inderdaad voldoende instrumenten om ook via social media te kunnen optreden? Wil de minister daarop nog reageren?

Minister Grapperhaus:
De heer Van der Staaij brengt een heel goed punt naar voren. Er zijn twee dingen. Het is heel belangrijk dat er goed wordt samengewerkt tussen lokale politie en ondernemers om als men zich zorgen maakt en als men zich onveilig voelt, er meteen op te kunnen acteren. Daar heb ik u al uitvoerig het een en ander over uiteengezet. En, voorzitter, ik ken u, u heeft nog een druk programma, dus ik heb u nog veel meer voorbeelden daarvan bespaard, maar daar wordt echt goed aan gewerkt om in ieder geval te kunnen handelen en ervoor te zorgen dat ondernemers beschermd worden en dit soort dingen niet gebeuren.

Iets anders is natuurlijk de technologie rondom sociale media. Daar spelen allerlei lastige zaken, die ik in een ander verband ook heb aangeroerd bij de grote internetpartijen en bij de providers. Laten we echt goed met elkaar samenwerken om te kijken wat zij vinden aan hate speech, want je zou bijna kunnen zeggen dat het oproepen tot plunderingen een bijzondere vorm van hate speech is. Dat doen we ook in Europees verband. We hebben de grote internetproviders inderdaad nodig om voor vroegsignalering te zorgen en om dat soort berichtjes binnen te halen voordat ze verdwijnen. Ze moeten dat soort partijen ook van hun servers weren. Daar zijn we nog lang niet. Dat is een voortdurende discussie, waarover ik uw Kamer zal blijven rapporteren.

De heer Van Dam (CDA):
Het is eigenlijk best mooi. Normaal wordt de minister naar de Kamer geroepen als de politie iets fout doet. Nu heeft de politie iets goed gedaan en zijn er ook weer vragen. Dat wou ik toch even memoreren.

Ik heb een vraag. Ik begrijp heel goed dat die ondernemers toch met knikkende knieën kijken hoe winkels geplunderd worden, want in België gebeurt het en in Groot-Brittannië gebeurt het. Die mensen zitten in zwaar weer. Nu hebben wij het heel veel over de capaciteit van de politie gehad. Is er voldoende politiecapaciteit om hiertegen op te treden, ook de komende tijd? Het lijkt me voor ondernemers toch een garantie als u zich daarover zou kunnen uitlaten.

Minister Grapperhaus:
Als we goede dingen over de politie zeggen, laat ik dan toch even beginnen met erop te wijzen dat de politie in Nederland naast de mensen staat. Ik verwijs dan ook naar het interview met de korpschef deze week in de Volkskrant. De politie is een hulpverleningsorganisatie en niet alleen een handhavingsorganisatie. Dat maakt wezenlijk uit ten opzichte van andere landen. Laat ik daarmee beginnen. Dat betekent ook dat de demonstraties, naar wat ik daarover gerapporteerd krijg, bijvoorbeeld de afgelopen weken, in het algemeen in een hele goede sfeer verlopen, met de politie samen. Dat is één. Twee is dat er nog altijd mensen zijn die andere mensen bedreigen, intimideren, lastigvallen. Vandaag hebben we het dankzij de heer Aartsen over het probleem van winkeliers die zich bedreigd voelen. De politie zet daarop in. De politie heeft zich daar ook echt op ingericht. Ik kan moeilijk garanderen dat er altijd op het juiste moment een surveillanceauto of een wijkagent beschikbaar is, maar ik zie wel dat er in die zin voldoende capaciteit is. De politie anticipeert en werkt samen met de instanties. Zo moet je ook echt met elkaar verder komen.

De voorzitter:
Dank u wel.


Vragen Van Brenk

Vragen van het lid Van Brenk aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over prioriteit voor de aanpak van financieel misbruik van ouderen.

De voorzitter:
Dan is nu de laatste vraag aan de orde. Die is van mevrouw Van Brenk namens 50PLUS en gaat over de prioriteit voor de aanpak van financieel misbruik van ouderen. De vraag is bedoeld voor de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, die ik ook van harte welkom heet. Mevrouw Van Brenk namens 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Gisteren, 15 juni, was het de Internationale dag tegen ouderenmishandeling, in het leven geroepen door de Verenigde Naties. Ook Nederland heeft zich hieraan verbonden. Vandaag is er het bericht dat de economie met 6% krimpt. Er wordt een financiële crisis verwacht en ook nu bestaat er veel reden tot zorg over ouderenmishandeling, in het bijzonder financieel misbruik. Zoals u gisteren in Het Financieele Dagblad hebt kunnen lezen, is er zowel aan de preventie- als aan de repressiezijde nog heel wat te verbeteren. Mevrouw Van Oosten riep op tot een ferme structurele aanpak van financieel misbruik, waarin het normaal wordt dat partijen in de zorg, juridische dienstverlening en het bankenwezen actief betrokken zijn bij het voorkómen en het aanpakken van misbruik.

Voorzitter. Daarom onze vragen aan de minister. Is de minister het met 50PLUS eens dat de gedegen aanpak van financieel misbruik bestaat uit twee pijlers, preventie en repressie? In hoeverre heeft de minister zich op resultaten, werkwijzen en best practices gericht van lokale allianties van Financieel Veilig Ouder Worden? Bent u bereid in samenspraak met betrokken maatschappelijke organisaties meer werk te maken van de preventie van financieel misbruik? Hoe gaat u dat doen? Hoe kan de minister het bestaande en veelal goedwerkende systeem van lokale allianties verder versterken, gelet op het grote maatschappelijke belang dat zij vervullen en gelet op de extra zorgen die nu ontstaan ten gevolge van de coronacrisis? En als laatste, in hoeverre is Veilig Thuis voldoende toegerust om de ingewikkelde materie van financieel misbruik aan te pakken?

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de minister.

Minister De Jonge:
Voorzitter, dank u wel. Dank voor de vragen van mevrouw Van Brenk. Het is zeer terecht om dit onderwerp goed onder de aandacht te brengen. Gisteren was het inderdaad de Internationale dag tegen ouderenmishandeling. Toen het vorig jaar de Internationale dag tegen ouderenmishandeling was, heb ik — dat was een toezegging aan mevrouw Agema — een publiekscampagne gestart met expliciete aandacht voor financieel misbruik bij ouderen. Dat is namelijk de meest voorkomende vorm van ouderenmishandeling. Die aanpak hebben we afgesproken samen met de Nederlandse Vereniging van Banken, met Veilig Thuis en met tal van andere organisaties, omdat we heel veel organisaties nodig hebben om onze ouderen te beschermen tegen financieel misbruik. Er zijn inmiddels 50 lokale allianties actief; mevrouw Van Brenk memoreerde dat al. Ze bestaan uit vrijwilligers en uit professionals van banken, gemeenten, Veilig Thuis, notarissen en ouderenbonden. Die werken preventief samen om financieel misbruik tegen te gaan. Preventie is inderdaad een van de pijlers en repressie is een andere.

Die allianties zijn al heel erg goed, maar ik denk dat we daar nog wel het een en ander kunnen versterken. Dat doe ik door samen met gemeenten een specifiek kader te ontwerpen voor hoe om te gaan met ouderenmishandeling, zodat gemeenten weten wat ze moeten doen om te komen tot een sluitende aanpak. Daarin willen we juist ook de lokale allianties opnemen, omdat we daarmee gemeenten en het lokale veld helpen om het goede te doen en om te leren van wat er allemaal bestaat.

Aan preventie doen wij verder met de informatiebox Veilig Financieel Ouder Worden. Daarmee helpen we ouderen te informeren over wat ze allemaal kunnen regelen. Met banken, met notarissen, met Veilig Thuis, met ouderenbonden en mentorschap hebben we die box gevuld. Daar vindt gretig aftrek van plaats. We hebben onlangs weer een hele set van duizenden nieuwe informatieboxen moeten maken. Dat doen we graag, want die vindt gretig aftrek en dat is maar goed ook.

Elke Veilig Thuisorganisatie heeft een aandachtsfunctionaris — dat is wettelijk verplicht — met kennis over financieel misbruik. Dat is inmiddels in alle regio's ingeregeld en dat zijn de vaste contactpersonen voor de banken in die Veilig Thuisregio.

Dan nog de politie. Preventie en voorlichting zijn allemaal heel belangrijk, maar repressie is ook belangrijk. Het straffen van plegers is ook belangrijk. Daarom heeft de politie een handreiking aangifte bij financiële uitbuiting van ouderen opgesteld die politiemedewerkers weer ondersteuning biedt.

Kortom, volgens mij doen we heel erg veel, maar is er ook nog heel veel werk te doen. Het is nu eenmaal de meest voorkomende vorm van ouderenmishandeling.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik zou toch nog een keertje aandacht willen vragen voor het huidige tijdsgewricht. Door corona zijn we meer binnen en dat betekent dat heel vaak aan de plegerskant meer nood is, maar ook dat er bij partijen die dit actief zouden moeten bestrijden veel druk ligt: waar stoppen we nou tijd en energie in? Klopt het dat we nu extra reden hebben tot zorg? Is de minister er ook mee bekend dat juist aangiftes van financieel misbruik bij herhaling worden geseponeerd wegens gebrek aan capaciteit bij justitie? Hoe verhoudt zich dat dan tot de actieplannen van de VN en de EU over veilig oud worden? We moeten toch naar een situatie waarin iedereen vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid inzet op preventie en aanpak van financieel misbruik voor die kwetsbare groep mensen en dat daar structureel aandacht aan wordt gegeven. Is de minister ertoe bereid om dat structureel aandacht te geven?

Minister De Jonge:
Ik zie een drietal vragen. De eerste is: klopt het dat nu we door corona meer met elkaar thuis zijn, mensen daar kwetsbaarder van worden? Ik denk dat zeker waar is. In algemene zin is dat zeker waar. Waar je ziet dat mensen meer achter de voordeur zitten, zijn ook alle problemen die zich normaal achter de voordeur afspelen meer aan de orde. Heb ik daar cijfers van? Nee, maar dat maakt ons niet per se rustig, want je weet niet wat je niet weet. Het is zo logisch om aan te nemen dat de zorgen wel degelijk toenemen. Dat is één. Ervandoor gaan met een ander zijn bankpasje, je boodschappen betalen met een bankpasje dat niet van jou was, testamenten veranderen en daar opeens een andere uitkomst in laten opschrijven; er gebeurt van alles op financieel vlak. En ja, ouderen zijn inderdaad kwetsbaar.

De tweede is: hebben wij aanleiding om te denken dat deze zaken vaker of vaak worden geseponeerd? Ik heb daar geen getallen van. Ik heb wel nagevraagd of ik die getallen kan krijgen, ook uit het justitieel informatiesysteem, maar het is niet zo makkelijk om die getallen daaruit te krijgen. Ik heb daar dus geen cijfermatige informatie over.

Moet er meer structurele aandacht voor zijn? Ja, dat ben ik zeer met mevrouw Van Brenk eens. Ik denk ook dat het goed is om u toe te zeggen dat ik met de gemeenten in gesprek ga om die lokale allianties te versterken. Ik ga met de gemeenten in gesprek om hun aanpak van ouderenmishandeling te versterken. Ik ga een kader maken voor gemeenten hoe zij dat moeten doen. En wat mij betreft helpt dat en is dat ook de manier om structureel te zorgen voor meer aandacht hiervoor op lokaal niveau. Ik denk dat ik u toezeg om u daarover een brief te sturen, om u te laten zien wat wij eraan doen om dit op lokaal niveau structureel beter te verankeren.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik ben blij met die toezegging. Ik ben ook blij om te horen dat er een handreiking is bij de politie, zodat die kennis er is. Ik zou ook willen vragen of de minister toch de moeite zou willen nemen om met zijn collega van Justitie en Veiligheid contact te hebben, omdat ons echt berichten bereiken dat er bij herhaling geseponeerd wordt. Het zou juist beloond moeten als de politie daders van dit soort misdaden opspoort, omdat die mensen ook bestraft moeten worden. Dat hoor ik dus heel graag. En dank voor het toezeggen van die brief.

Minister De Jonge:
Ik ga het na of die cijfers boven tafel te halen zijn. Het lukte mij in ieder geval niet bij de voorbereiding van deze mondelinge vraag. Maar ik ga dat na.

De voorzitter:
Goed. Dan is dat ook toegezegd. De heer Van Gerven wil namens de SP een vraag stellen.

De heer Van Gerven (SP):
Het is heel wrang dat tienduizenden ouderen te maken hebben met financieel misbruik. Bij een aantal ouderen komt dat doordat ze misbruikt worden door zorgmedewerkers. Het is natuurlijk ontzettend wrang dat we dat moeten constateren. Nou is er een Waarschuwingsregister Zorg & Welzijn. De minister heeft in het verleden al gezegd: ik ga daar extra aandacht aan geven, want er wordt nog heel weinig aan deelgenomen. Hoe staat het daarmee?

Minister De Jonge:
Dat is een zeer terechte vraag, want een déél van het financieel misbruik wordt inderdaad gepleegd door mensen die in de zorg werken. Ik zeg dit heel voorzichtig: het is een deel, een déél. Ja, het komt voor dat dit door mensen in de zorg wordt gepleegd. Als dat voortkomt en het wordt ontdekt, worden die mensen ontslagen. En het is de bedoeling dat ze ook nooit meer aan de slag komen in de zorg. Daarvoor is dat Waarschuwingsregister Zorg & Welzijn gemaakt. Dat is een initiatief van ik meen Haagse zorginstellingen. Zij zijn dat gestart en in de loop van de tijd hebben er zich verschillende andere zorginstellingen bij aangesloten. We hebben het hier vaker over gehad tijdens een debat, ik meen ook in de richting van mevrouw Agema. Ik meen dat ik toen heb toegezegd dat ik dat wettelijk ga verankeren. Dat doe ik ook en dat wetsvoorstel is in voorbereiding. Het heeft wel enige vertraging opgelopen door de afgelopen maanden, maar het is in voorbereiding. Het komt in de tweede helft van dit jaar naar uw Kamer.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Tijdens deze coronacrisis hebben we gezien dat heel veel ouderen digitaal veel vaardiger zijn geworden, door bijvoorbeeld beeldbellen en online shoppen. Dat is een goede zaak. Maar ze zijn nog niet zo digitaal vaardig dat ze zich ook kunnen weren tegen bijvoorbeeld phishingmails. De Fraudehelpdesk heeft melding gemaakt van een enorme stijging van de hoeveelheid phishingmails. Vorig jaar is er een campagne geweest tegen ouderenmishandeling. Zou de minister in de campagne extra aandacht willen besteden aan die phishingmails? Dit vooral ten behoeve van ouderen die daar nog niet goed mee om weten te gaan.

Minister De Jonge:
Dat is een heel goed punt. Een van de onderdelen van de aanpak is dat we duizenden medewerkers van banken hebben getraind. Banken zijn heel actief. Vorig jaar was ik bij SNS Bank. Daar is men heel actief. Ik weet dat de ABN heel actief is, en ook de Rabo is heel erg actief. Deze banken laten hun medewerkers dus trainen door de aandachtsfunctionarissen van Veilig Thuis, om nou juist dit type tips te krijgen. Dan wordt gezegd: let hier nou op, want weet dat ouderen hiermee zitten en weet dat zij hier in trappen. Als ze zich bijvoorbeeld door een ander laten helpen met digitaal bankieren, is er ook de mogelijkheid dat daar misbruik van wordt gemaakt. En hoe voorkom je dat nou en hoe ben je daar nou scherp op? Zeker ook die phishingmails kunnen ouderen daadwerkelijk heel kwetsbaar maken. Dus trainen we heel veel medewerkers van banken en trainen we heel veel vrijwilligers. Hier wordt dus volop aan gewerkt.

De voorzitter:
Een tweede, aanvullende vraag van mevrouw Sazias.

Mevrouw Sazias (50PLUS):
Dat klopt. Banken en de Belastingdienst sturen normaliter geen mails waarin staat dat je geld moet overmaken, dus het is goed dat ze daarop letten. De Fraudehelpdesk maakt juist specifiek melding van mensen die zich voordoen als iemand anders. Ik heb een nieuwe telefoon, ik sta ergens, ik moet nú een rekening betalen en dat lukt niet. Dat is natuurlijk een kanaal dat niet via de banken of de Belastingdienst gaat, maar dat juist ook extra aandacht vraagt.

Minister De Jonge:
Klopt, en daarom is het echt zaak dat je niet alleen de banken traint, maar ook vrijwilligers traint en ook via de mantelzorg mensen traint. De informatietoolbox gaat over veilig financieel ouder worden. Die is ook belangrijk. Daar zit dit type informatie allemaal in, juist om dat gesprek aan de praat te krijgen en te zorgen dat dat gesprek ook wordt gevoerd. Absoluut.

Mevrouw Laan-Geselschap (VVD):
Allereerst constateer ik dat lang niet alle ouderen kwetsbaar zijn en in die categorie vallen. Het gaat om 30.000 ouderen per jaar. 30.000 keer worden mensen opgelicht. Hoe kan het dat er in het land zulke grote verschillen zijn? De minister geeft aan dat er een brief komt. In die brief zouden wij graag willen zien wanneer er specifiek wat gebeurt om de verschillen in het land op te lossen, want dat kan toch niet waar zijn?

Minister De Jonge:
Dat is een zeer terechte vraag. Mevrouw Laan doet dit consequent en dat is maar terecht ook. Er is een grote diversiteit onder ouderen. Dat is waar. Dat is zeker zo. Maar we weten dat van alle mensen in Nederland die kwetsbaar zijn, zijn er juist onder de ouderendoelgroep vrij veel mensen kwetsbaar, al was het maar omdat ze zich vaak moeten laten helpen bij digitaal bankieren. Dat maakt hen extra kwetsbaar. Al was het maar omdat ze vaak voor de boodschappen een beroep moeten doen op iemand in de omgeving. Boodschappen doen met het pasje van een ander gaat vaak een paar keer goed en dan gaat het ook weer een paar keer mis. Dus, nou ja, daar gebeurt van alles dat je ook niet altijd van buitenaf goed kunt zien. Het is dus zaak dat iedereen alert is daarop. Maar ik ga graag in op de vraag zoals mevrouw Laan die stelt, namelijk: kijken wat we kunnen doen aan al die verschillen die er zijn, want dat is wel nodig. Ik ga dus graag in de brief in op de vraag die mevrouw Laan stelde.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur. Dan gaan we stemmen.

De vergadering wordt van 14.57 uur tot 15.01 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
We gaan zo stemmen. We wachten even op de minister en dan gaan we een kleine regeling voor de stemmingen doen. O, daar is de minister al. Fijn.

Ik deel aan de Kamer mee dat het volgende lid zich heeft afgemeld:

Van Esch.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer De Groot namens D66.

De heer De Groot (D66):
Voorzitter. Ik wil graag mede namens het CDA verzoeken om de stemmingen onder punt 6 met een week uit te stellen. Nee, het is punt 14; neem me niet kwalijk.

De voorzitter:
Punt 14, ja.

De heer De Groot (D66):
De moties ingediend bij het debat over onderzoeksresultaten over COVID-19 bij nertsen.

De voorzitter:
Heeft iemand daar bezwaar tegen? Nee? Dan stellen we de stemmingen bij agendapunt 14 uit.

Mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Nu de stemmingen bij 14 een week worden uitgesteld, trek ik mijn amendement op stuk nr. 7 bij agendapunt 20, Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, voorlopig even in. Ik weet dat dat definitief is, maar wij komen met dit plan terug nadat de Kamer zich heeft uitgesproken over de moties.

De voorzitter:
Het amendement-Ouwehand (stuk nr. 7 (35452)) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

Dank u wel.

Meneer Baudet, u wil ook wat vragen? Doet u dat in de microfoon. De heer Baudet namens Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FvD):
Ik wil graag een hoofdelijke stemming over onze motie over biomassa (32813, nr. 515), omdat ik denk dat het ontzettend belangrijk is om eens te weten waar iedereen staat.

De voorzitter:
Daar gaan we straks over stemmen. Is dat het verzoek, meneer Baudet?

De heer Baudet (FvD):
Ja.

De voorzitter:
Oké. Als niemand daar bezwaar tegen heeft, dan wordt deze motie toegevoegd aan de lijst van hoofdelijke stemmingen. De heer Van Otterloo of mevrouw Van Brenk? U staat op mijn lijstje. U zou een motie aanhouden.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter, ik had het in de pauze al even bij de Griffier gemeld, maar ik meld het nu graag aan alle collega's. De motie 34919 op stuk nr. 62 bij de stemmingen onder punt 23, het notaoverleg over vastgoed Defensie, houden we graag aan. Die gaat over de Westerscheldetunnel.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Otterloo stel ik voor zijn motie (34919, nr. 62) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Veiligheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Veiligheid,

te weten:

  • de motie-Buitenweg/Azarkan over transparantie over de aantallen vanwege geweldsincidenten vervolgde agenten en onder verantwoordelijkheid van de politie overleden burgers (29628, nr. 949);
  • de motie-Van Dam/Buitenweg over het tijdpad van de ICT-ontwikkeling bij de politie (29628, nr. 950);
  • de motie-Van Dam/Kuiken over de Kamer informeren over de ontwikkeling van de sterkte van de politie (29628, nr. 951);
  • de motie-Van der Graaf/Kuiken over het inzetten van de webcrawler en lokprofielen (29628, nr. 953);
  • de motie-Azarkan over diversiteit binnen de politieorganisatie (29628, nr. 954);
  • de motie-Azarkan over het testen van agenten op corona om oefeningen mogelijk te maken (29628, nr. 955);
  • de motie-Azarkan over rapporteren over de uitstroom van diversiteit (29628, nr. 956);
  • de motie-Azarkan over het monitoren van de bekendheid van politiefunctionarissen met maatregelen tegen etnisch profileren (29628, nr. 957).

(Zie notaoverleg van 8 juni 2020.)

De voorzitter:
De motie-Van der Graaf/Kuiken (29628, nr. 953) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het zorgelijk is te constateren dat de webcrawler en lokprofielen nog altijd niet worden ingezet terwijl deze van groot belang zijn in de strijd tegen mensenhandel;

verzoekt de regering met prioriteit deze innovatieve opsporingsinstrumenten in te zetten en tevens kwantitatieve doelstellingen op te stellen voor de komende jaren waarin de ambitie van de regering helder wordt geformuleerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 960, was nr. 953 (29628).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Buitenweg/Azarkan (29628, nr. 949).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Dam/Buitenweg (29628, nr. 950).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Dam/Kuiken (29628, nr. 951).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Graaf/Kuiken (29628, nr. 960, was nr. 953).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, FvD en Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan (29628, nr. 954).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan (29628, nr. 955).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan (29628, nr. 956).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan (29628, nr. 957).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Raming van de Tweede Kamer voor het jaar 2021

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Raming der voor de Tweede Kamer in 2021 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten,

te weten:

  • de motie-Van Nispen over het afschaffen van de vaste vergoedingen voor verblijf-, reis- en beroepskosten (35405, nr. 7);
  • de motie-Moorlag over een digitaal alternatief voor bezoek aan het Kamergebouw (35405, nr. 8);
  • de motie-Özütok over onlinemogelijkheden voor het aanbieden van petities (35405, nr. 9);
  • de motie-Ziengs/Van Gent over een herdenkingenregister (35405, nr. 10);
  • de motie-Ziengs c.s. over uitvoering geven aan de motie-Ziengs/Van der Molen over de aanwezigheid van Kamerleden bij officiële herdenkingen (35405, nr. 11).

(Zie wetgevingsoverleg van 8 juni 2020.)

In stemming komt de motie-Van Nispen (35405, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Moorlag (35405, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Özütok (35405, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de ChristenUnie, de PVV en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ziengs/Van Gent (35405, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de ChristenUnie ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ziengs c.s. (35405, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming Raming van de Tweede Kamer voor het jaar 2021

Aan de orde is de stemming over de Raming der voor de Tweede Kamer in 2021 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (35405).

(Zie wetgevingsoverleg van 8 juni 2020.)

De voorzitter:
Ik stel voor de Raming voor het jaar 2021 vast te stellen.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Initiatiefnota Nationaal Bomenplan van de leden Bromet en Futselaar

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de initiatiefnota Nationaal Bomenplan van de leden Bromet en Futselaar,

te weten:

  • de motie-Beckerman/Smeulders over een overzicht van de meest kansrijke vergroeningslocaties (35309, nr. 4);
  • de motie-Beckerman/Smeulders over onderzoek naar de effecten van vlaktekap op de kwaliteit van bosecosystemen (35309, nr. 5);
  • de motie-Beckerman/Smeulders over een breed pakket aan maatregelen voor de aanleg van natuur en bos (35309, nr. 6);
  • de motie-Wassenberg over een substantieel deel van het multifunctionele bos aanwijzen als natuurbos (35309, nr. 7);
  • de motie-Wassenberg over kaalkap als verjongings- of houtoogstmaatregel verbieden (35309, nr. 8);
  • de motie-Smeulders/Beckerman over 17 miljoen bomen planten voor 2040 (35309, nr. 9);
  • de motie-Smeulders/Beckerman over boeren betalen voor het aanplanten van bossen op hun land (35309, nr. 10);
  • de motie-Smeulders/Beckerman over monumentale bomen aanwijzen als rijksmonumenten (35309, nr. 11);
  • de motie-De Groot over een langetermijnplanning voor autochtoon plantmateriaal (35309, nr. 14).

(Zie notaoverleg van 9 juni 2020.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn moties (35309, nrs. 7 en 8) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Beckerman/Smeulders (35309, nr. 5) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het vast te stellen bosbeheerbeleid wordt voorgesteld om voor vlaktekap een oppervlaktenorm van een halve hectare als maximum te hanteren;

overwegende dat er geen consensus is over de ecologische effecten van vlaktekap op de kwaliteit van bosecosystemen;

verzoekt de regering op dit punt nader wetenschappelijk onderzoek te laten verrichten door een deskundige externe partij en hier een passage aan te wijden in de Bossenstrategie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15, was nr. 5 (35309).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Beckerman/Smeulders (35309, nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Beckerman/Smeulders (35309, nr. 15, was nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, FvD en Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman/Smeulders (35309, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de ChristenUnie, de PVV en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smeulders/Beckerman (35309, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smeulders/Beckerman (35309, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smeulders/Beckerman (35309, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Groot (35309, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Voordewind. Ja, ik zag het!

De heer Voordewind (ChristenUnie):
U ziet alles, voorzitter.

Bij de stemmingen onder agendapunt 4, de Raming van de Tweede Kamer voor het jaar 2021, hebben wij een foutje gemaakt. Wij wilden namelijk voor de motie op stuk nr. 10 (35405) stemmen. O, die zag u al? Ik hoef niks meer te zeggen. Wij worden geacht voor die motie gestemd te hebben.

De voorzitter:
Dan zal deze opmerking in de Handelingen worden opgenomen.


Stemmingen moties Voorhang verkeersverdelingsregel

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Voorhang verkeersverdelingsregel (VVR),

te weten:

  • de motie-Van Raan/Laçin over de toezegging over de voorhang nakomen (31936, nr. 744);
  • de motie-Van Raan over niet akkoord gaan met een verkeersverdelingsregel die in strijd is met een Kamermeerderheid (31936, nr. 745);
  • de motie-Van Raan/Laçin over de uitbreiding van Lelystad Airport definitief afblazen (31936, nr. 746);
  • de motie-Laçin/Van Raan over de VVR voor Lelystad Airport eerst aan de Tweede Kamer voorleggen (31936, nr. 747);
  • de motie-Kröger over de effecten van corona en het ontbreken van slotschaarste op de werking van de verkeersverdelingsregel (31936, nr. 748);
  • de motie-Stoffer over het voorhangen van de verkeersverdelingsregel voor Schiphol en Lelystad Airport (31936, nr. 749).

(Zie vergadering van 9 juni 2020.)

De voorzitter:
De motie-Laçin/Van Raan (31936, nr. 747) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister heeft toegezegd de verkeersverdelingsregel (VVR) voor Lelystad Airport volgens het nationaal wetgevingstraject voor te leggen aan de Tweede Kamer alvorens het voor te leggen aan de Raad van State;

overwegende dat de minister zonder afstemming is teruggekomen op deze toezegging en de VVR in december 2019 voor advies heeft neergelegd bij de Raad van State zonder voorhang in de Kamer;

van mening dat gemaakte afspraken met de Kamer gerespecteerd dienen te worden;

verzoekt de regering de VVR voor Lelystad Airport voor te leggen aan de Tweede Kamer en daarna advies te vragen aan de Raad van State,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 750, was nr. 747 (31936).

De motie-Stoffer (31936, nr. 749) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister van Infrastructuur en Waterstaat per Kamerbrief van 3 juli 2018 heeft toegezegd dat de verkeersverdelingsregel (VVR) voor Schiphol en Lelystad Airport het nationale wetgevingstraject zal dienen te doorlopen, en dat dit betreft "voorhang bij uw Kamer en advisering door de Raad van State";

constaterende dat de VVR op 16 december 2019 reeds aan de Raad van State is toegestuurd voor advisering;

verzoekt de regering de verkeersverdelingsregel voor Schiphol en Lelystad Airport in het kader van de integrale besluitvorming alsnog voor te leggen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 752, was nr. 751 (31936).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Raan/Laçin (31936, nr. 744).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66 en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (31936, nr. 745).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, Krol/Van Kooten-Arissen en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan/Laçin (31936, nr. 746).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdD en Krol/Van Kooten-Arissen voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Laçin/Van Raan (31936, nr. 750, was nr. 747).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, de SGP, de PVV, FvD en Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

De heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):
Ik denk dat de heer Laçin deze motie wil aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn motie (31936, nr. 747) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Kröger (31936, nr. 748).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66 en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Stoffer (31936, nr. 752, was nr. 751).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV, FvD en Van Haga voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Implicaties PAS-uitspraak voor de zeven MIRT-projecten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Implicaties PAS-uitspraak voor de zeven MIRT-projecten,

te weten:

  • de motie-Kröger over onafhankelijk juridisch advies over de zeven MIRT-projecten en stikstof (35300-A, nr. 89);
  • de motie-Laçin/Van Esch over geen onontkoombare stappen nemen voor de zeven MIRT-projecten (35300-A, nr. 90);
  • de motie-Van Esch over afzien van de zeven asfaltprojecten (35300-A, nr. 91);
  • de motie-Van Aalst over de zeven MIRT-projecten zo snel mogelijk realiseren (35300-A, nr. 92).

(Zie vergadering van 9 juni 2020.)

In stemming komt de motie-Kröger (35300-A, nr. 89).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de ChristenUnie en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Laçin/Van Esch (35300-A, nr. 90).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, Krol/Van Kooten-Arissen en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Esch (35300-A, nr. 91).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD en Krol/Van Kooten-Arissen voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Aalst (35300-A, nr. 92).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de VVD, de SGP, het CDA, de PVV, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Wet franchise

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van regels omtrent de franchiseovereenkomst (Wet franchise) (35392).

(Zie vergadering van 9 juni 2020.)

De voorzitter:
Mevrouw Agema. De heer Van Aalst zal heel blij zijn.

Mevrouw Agema (PVV):
We danken de Kamer voor het aannemen van de motie op stuk nr. 92, onder punt 8, de implicaties PAS-uitspraak voor de zeven MIRT-projecten. We vragen graag om een brief van de regering over de uitvoering.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

In stemming komt het amendement-Palland/Aartsen (stuk nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV, FvD en Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Van der Lee/Bromet (stuk nr. 13) tot het invoegen van een artikel IIa.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit nader gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Palland/Aartsen (stuk nr. 11) en het nader gewijzigde amendement-Van der Lee/Bromet (stuk nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemming motie Wet franchise

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van regels omtrent de franchiseovereenkomst (Wet franchise),

te weten:

  • de motie-Aartsen over een periodiek overlegorgaan voor franchisegevers en franchisenemers (35392, nr. 12).

(Zie vergadering van 9 juni 2020.)

In stemming komt de motie-Aartsen (35392, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Wijkverpleging

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Wijkverpleging,

te weten:

  • de motie-Van Otterloo/Sazias over bevorderen van het signaleren van ondervoeding bij ouderen (23235, nr. 203);
  • de motie-Van Gerven/Hijink over één financieringsbron voor ouderenzorg aan huis (23235, nr. 204);
  • de motie-Van Gerven/Hijink over verder beteugelen van de concurrentie en de marktwerking in de zorg (23235, nr. 205);
  • de motie-Slootweg/Laan-Geselschap over met zorgverzekeraars in gesprek gaan over het op dezelfde manier beoordelen van gebruikelijke zorg (23235, nr. 206);
  • de motie-Laan-Geselschap over vijfminutenregistratie uit de wijkverpleging bannen (23235, nr. 207);
  • de motie-Kerstens over het beter borgen van "zorg op afstand" (23235, nr. 209);
  • de motie-Kerstens/Van Gerven over verpleegkundige zorg door ouders niet beschouwen als gebruikelijke zorg (23235, nr. 208).

(Zie vergadering van 10 juni 2020.)

De voorzitter:
De motie-Slootweg/Laan-Geselschap (23235, nr. 206) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zorgverzekeraars in de aanvraag Zvw-pgb voor intensieve kindzorg toetsen of de indicatie volgens de V&VN-beroepsnorm is geïndiceerd en dat er bij een indicatiestelling zowel bij zorg in natura als het pgb wordt gekeken naar wat het netwerk zelf kan doen;

constaterende dat de V&VN heeft toegezegd de beroepsnorm waar nodig te verhelderen voor de kindzorg thuis, met name voor de inzet van gebruikelijke zorg;

overwegende dat aanvullingen of wijzigingen voor publicatie ter advisering worden voorgelegd aan de betrokken partijen in de kindzorg en wijkverpleging en het document op 1 augustus 2020 gepubliceerd wordt;

van mening dat deze verheldering van de beroepsnorm ertoe moet leiden dat zorgverzekeraars op dezelfde manier de inzet van gebruikelijke zorg gaan beoordelen;

verzoekt de regering, nadat de beroepsnorm verhelderd en gepubliceerd is, met zorgverzekeraars in gesprek te gaan om de inzet van gebruikelijke zorg op dezelfde manier te beoordelen, en de Kamer zo spoedig mogelijk na de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 211, was nr. 206 (23235).

De motie-Kerstens/Van Gerven (23235, nr. 208) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Kerstens, Van Gerven en Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 212, was nr. 208 (23235).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Otterloo/Sazias (23235, nr. 203).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Gerven/Hijink (23235, nr. 204).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, de PVV, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Gerven/Hijink (23235, nr. 205).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Slootweg/Laan-Geselschap (23235, nr. 211, was nr. 206).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, FvD en Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Laan-Geselschap (23235, nr. 207).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kerstens (23235, nr. 209).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kerstens c.s. (23235, nr. 212, was nr. 208).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Klimaat en energie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Klimaat en energie,

te weten:

  • de motie-Van der Lee over geen nieuwe beschikkingen voor biomassacentrales (32813, nr. 504);
  • de motie-Van der Lee over maatschappelijke belangen in overweging nemen bij de uitwerking van de Warmtewet (32813, nr. 505);
  • de motie-Van der Lee over het inhalen van misgelopen subsidie voor SDE+-projecten (32813, nr. 506);
  • de motie-Moorlag over periodiek overleg met de JKB en andere jongerengroeperingen (32813, nr. 507);
  • de motie-Moorlag over de dekking van risico's van zonnepanelen in verzekeringen (32813, nr. 509);
  • de motie-Sienot/Dik-Faber over geen nieuwe subsidiebeschikkingen voor verbranding van houtachtige biomassa (32813, nr. 510);
  • de motie-Agnes Mulder/Harbers over aanpassing van de Kernenergiewet voor levensduurverlenging van de kerncentrale in Borssele (32813, nr. 511);
  • de motie-Harbers/Agnes Mulder over actieve informatieverstrekking via het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (32813, nr. 512);
  • de motie-Van Haga/Baudet over een prominentere rol voor aardgas (32813, nr. 513);
  • de motie-Van Haga/Baudet over een onderzoek naar marktverstorende subsidies (32813, nr. 514);
  • de motie-Beckerman over een stimuleringsregeling voor de installatie van zonnepanelen binnen de huursector (32813, nr. 516);
  • de motie-Beckerman over een onderzoek naar het effect op het voortbestaan van bedrijven van de geplande CO2-heffing (32813, nr. 517);
  • de motie-Van Raan over de voorgestelde CO2-heffing eerlijker en effectiever maken (32813, nr. 518);
  • de motie-Van Raan over bij de speelveldanalyse zo veel mogelijk objectieve data gebruiken (32813, nr. 520).

(Zie notaoverleg van 10 juni 2020.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Agnes Mulder stel ik voor haar motie (32813, nr. 511) aan te houden. Op verzoek van de heer Sienot stel ik voor zijn motie (32813, nr. 510) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van der Lee (32813, nr. 504).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, de PVV, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Lee (32813, nr. 505).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Lee (32813, nr. 506).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Moorlag (32813, nr. 507).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Moorlag (32813, nr. 509).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Harbers/Agnes Mulder (32813, nr. 512).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Baudet (32813, nr. 513).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Baudet (32813, nr. 514).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32813, nr. 516).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (32813, nr. 517).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en Krol/Van Kooten-Arissen voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (32813, nr. 518).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (32813, nr. 520).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Begroting Economische Zaken en Klimaat 2020

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2020,

te weten:

  • de motie-Van Raan c.s. over per direct stopzetten van nieuwe subsidieverlening voor biomassacentrales (35300-XIII, nr. 70);
  • de motie-Van Raan/Van Haga over streven naar zo min mogelijk biomassacentrales en voorkomen van wildgroei (35300-XIII, nr. 72).

(Zie vergadering van 20 november 2019.)

De voorzitter:
De motie-Van Raan c.s. (35300-XIII, nr. 70) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat biomassacentrales volgens onderzoek van DNV GL, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van lenW, 20% meer stikstof, fijnstof en koolstof uitstoten dan kolencentrales en tweemaal zo veel als gasgestookte centrales;

overwegende dat er een wildgroei van kleine biomassacentrales dreigt, die ervoor zorgt dat de vraag naar biomassa het beschikbare aanbod overtreft en import stimuleert van niet of nauwelijks gecertificeerde biomassa uit het buitenland;

overwegende dat biomassacentrales nog steeds gesubsidieerd worden via SDE+(+);

verzoekt de regering per direct nieuwe subsidieverlening voor biomassacentrales stop te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 103, was nr. 70 (35300-XIII).

De motie-Van Raan/Van Haga (35300-XIII, nr. 72) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer met de motie Ouwehand (35334, nr. 13) heeft uitgesproken dat er geen wildgroei van biomassacentrales mag komen;

constaterende dat het kabinet in de beantwoording van de schriftelijke vragen (2019D46736) heeft aangegeven dat decentrale overheden alle "hernieuwbare" opties, waaronder biomassacentrales, kunnen overwegen;

van mening dat deze decentrale besluitvorming wildgroei in de hand werkt;

verzoekt de regering nationaal de regie te houden over de hoeveelheid (en het totaal vermogen aan) biomassacentrales;

verzoekt de regering verder zo min mogelijk biomassacentrales mogelijk te maken en concreet aan te geven hoe zij de wildgroei aan biomassacentrales gaat voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 104, was nr. 72 (35300-XIII).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Raan c.s. (35300-XIII, nr. 103, was nr. 70).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, de PVV, FvD en Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Raan/Van Haga (35300-XIII, nr. 104, was nr. 72).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, de SGP, de PVV, FvD en Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Meneer Van Raan, we kunnen de uitslag niet vaststellen. Wat gaat u doen met uw motie?

De heer Van Raan (PvdD):
We houden haar aan, voorzitter.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn gewijzigde motie (35300-XIII, nr. 104, was nr. 72) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dank daarvoor.


Stemming brief Vacature bij de Belastingkamer van de Hoge Raad

Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid over het opmaken van een voordracht van drie kandidaten ter vervulling van een vacature bij de Belastingkamer van de Hoge Raad (35487, nr. 2).

De voorzitter:
Ik stel voor, in afwijking van het Reglement van Orde, niet schriftelijk te stemmen en de voordracht conform het voorstel van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid als volgt vast te stellen:

1. de heer mr. J.A.R. van Eijsden
2. de heer prof. mr. S.J. Schaafsma
3. mevrouw mr. A.E.B. ter Heide

Daartoe wordt besloten.


Stemming brief Vacature bij de Civiele Kamer van de Hoge Raad

Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid over het opmaken van een voordracht van drie kandidaten ter vervulling van een vacature bij de Civiele Kamer van de Hoge Raad (35487, nr. 3).

De voorzitter:
Ik stel voor, in afwijking van het Reglement van Orde, niet schriftelijk te stemmen en de voordracht conform het voorstel van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid als volgt vast te stellen:

1. mevrouw mr. A.E.B. ter Heide
2. de heer prof. mr. S.J. Schaafsma
3. de heer mr. J.A.R. van Eijsden

Daartoe wordt besloten.


Stemming brief Vacature bij de Civiele Kamer van de Hoge Raad

Aan de orde is de stemming over de brief van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid over het opmaken van een voordracht van drie kandidaten ter vervulling van een vacature bij de Civiele Kamer van de Hoge Raad (35487, nr. 4).

De voorzitter:
Ik stel voor, in afwijking van het Reglement van Orde, niet schriftelijk te stemmen en de voordracht conform het voorstel van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid als volgt vast te stellen:

1. de heer prof. mr. S.J. Schaafsma
2. mevrouw mr. A.E.B. ter Heide
3. de heer mr. J.A.R. van Eijsden

Daartoe wordt besloten.


Stemming Tweede incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie) (35442).

(Zie vergadering van 11 juni 2020.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Tweede incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie),

te weten:

  • de motie-Ouwehand over vermindering van het gebruik van de gevaarlijkste chemische bestrijdingsmiddelen (35442, nr. 4);
  • de motie-De Groot over voorwaarden op het gebied van duurzaamheid verbinden aan steunpakketten (35442, nr. 5);
  • de motie-De Groot over het tegengaan van illegale handel in wilde dieren en planten (35442, nr. 6);
  • de motie-Bromet over voorwaarden aan toekomstige steun aan de landbouwsector (35442, nr. 7);
  • de motie-Bromet/Van den Berge over niet gebruikte steun voor de sierteelt ten goede laten komen aan de culturele sector (35442, nr. 8);
  • de motie-Geurts over onderzoek naar fiscaal reserveren in de land- en tuinbouw (35442, nr. 9);
  • de motie-Bisschop over het door onderuitputting resterende budget inzetten voor andere sectoren in de land- en tuinbouw (35442, nr. 10);
  • de motie-Futselaar over duurzaamheidsambities meewegen bij het opstellen van nieuwe steunpakketten voor de agrarische sector en de visserij (35442, nr. 11).

(Zie vergadering van 11 juni 2020.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-De Groot (35442, nr. 6) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

In stemming komt de motie-Ouwehand (35442, nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Groot (35442, nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bromet (35442, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bromet/Van den Berge (35442, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Geurts (35442, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop (35442, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Futselaar (35442, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Derde incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie en maatregelen inzake aanpak stikstof

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2020 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie en maatregelen inzake aanpak stikstof) (35452).

(Zie vergadering van 11 juni 2020.)

In stemming komt het gewijzigde amendement-Ouwehand (stuk nr. 8) tot het invoegen van een artikel 2a.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen en 50PLUS voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Tolken en vertalers

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Tolken en vertalers,

te weten:

  • de motie-Van Nispen c.s. over alternatieven voor de aanbesteding van tolk- en vertaaldiensten (29936, nr. 51);
  • de motie-Van Nispen c.s. over afzien van uitbreiding van het register naar taalniveau B2 (29936, nr. 52);
  • de motie-Van Nispen c.s. over een forse verhoging van tarieven voor tolken en vertalers (29936, nr. 53);
  • de motie-Van Dam c.s. over een loketfunctie intact houden voor coördinatie van de inzet van tolken en vertalers (29936, nr. 54);
  • de motie-Van Dam/Groothuizen over een goede uitgangspositie van tolken en vertalers borgen in de aanbestedingssystematiek (29936, nr. 55);
  • de motie-Groothuizen/Van Dam over duidelijkheid verschaffen over het systeem van monitoring en de bemensing (29936, nr. 56);
  • de motie-Groothuizen c.s. over de Kamer informeren hoe vaak en waarom B2-tolken worden ingezet (29936, nr. 57).

(Zie vergadering van 11 juni 2020.)

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (29936, nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (29936, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, de SGP, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (29936, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Dam c.s. (29936, nr. 54).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Dam/Groothuizen (29936, nr. 55).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Groothuizen/Van Dam (29936, nr. 56).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Groothuizen c.s. (29936, nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Urgendazaak

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Urgendazaak,

te weten:

  • de motie-Van der Lee over extra reductie om in de komende jaren het Urgendavonnis uit te voeren (32813, nr. 521);
  • de motie-Van Raan over een maximale inspanning voor de reductie van de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen (32813, nr. 522);
  • de motie-Van Raan over een aanvullend maatregelenpakket om het broeikasgasreductiedoel te halen (32813, nr. 523);
  • de motie-Van Raan over scherpe tussendoelstellingen formuleren voor reductie van de Nederlandse uitstoot (32813, nr. 524);
  • de motie-Van Raan over intensiever monitoren van de Nederlandse uitstootreductie (32813, nr. 525);
  • de motie-Kops over het onmiddellijk terugtrekken uit het Klimaatakkoord van Parijs (32813, nr. 526);
  • de motie-Beckerman c.s. over arrangementen opstellen voor medewerkers in de kolenketen (32813, nr. 527);
  • de motie-Beckerman c.s. over een grootscheepse renovatie-operatie voor verduurzaming van huurwoningen (32813, nr. 528);
  • de motie-Agnes Mulder/Beckerman over toegang voor woningbouwcorporaties tot de SDE+ (32813, nr. 529).

(Zie vergadering van 11 juni 2020.)

De voorzitter:
De motie-Van Raan (32813, nr. 525) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat, om het klimaatbeleid snel en flexibel te kunnen bijsturen, het nuttig kan zijn om frequent te rapporteren over de behaalde uitstootreductie en het effect van reeds genomen klimaatmaatregelen;

verzoekt de regering om de ontwikkeling van de Nederlandse uitstoot, conform de indeling van het IPCC, intensief te monitoren en het CBS en RIVM te verzoeken om op basis hiervan vier keer per jaar te rapporteren over (de ontwikkeling in) de uitstoot,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 531, was nr. 525 (32813).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van der Lee (32813, nr. 521).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Van der Lee?

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank aan de Kamer. Nu de motie is aangenomen, ontvang ik graag een brief over de uitvoering van de motie en in het bijzonder over hoe in de jaren 2023-2030 een stapsgewijze reductie plaatsvindt.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Van Raan (32813, nr. 522).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (32813, nr. 523).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en Krol/Van Kooten-Arissen voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (32813, nr. 524).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK en Krol/Van Kooten-Arissen voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Raan (32813, nr. 531, was nr. 525).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kops (32813, nr. 526).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (32813, nr. 527).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (32813, nr. 528).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder/Beckerman (32813, nr. 529).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Vastgoed Defensie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Vastgoed Defensie,

te weten:

  • de motie-Van den Nieuwenhuijzen over bezien of kasschuiven mogelijk zijn ten behoeve van onderhoud (34919, nr. 56);
  • de motie-Karabulut c.s. over de SMART-L-radar nu niet in Herwijnen plaatsen (34919, nr. 57);
  • de motie-Voordewind c.s. over doorgaan met zoeken naar alternatieve locaties voor de SMART-L-radar (34919, nr. 59);
  • de motie-Voordewind/Belhaj over wachten met de bouw van de radar tot het ALS-onderzoek er is (34919, nr. 60);
  • de motie-Voordewind/Belhaj over voldoen van de SMART-L-radar aan de geldende norm (34919, nr. 61);
  • de motie-Krol over het opzeggen van het vertrouwen in de staatssecretaris van Defensie (34919, nr. 63).

(Zie notaoverleg van 11 juni 2020.)

In stemming komt de motie-Van den Nieuwenhuijzen (34919, nr. 56).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Wat heb ik gezegd? Kaasschaven? Kasschuiven dus. Ja ... Ik heb niet gegeten vandaag. Sorry, inderdaad freudiaans.

In stemming komt de motie-Karabulut c.s. (34919, nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voordewind c.s. (34919, nr. 59).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Voordewind/Belhaj (34919, nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Voordewind/Belhaj (34919, nr. 61).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, Krol/Van Kooten-Arissen, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, FvD en Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Krol (34919, nr. 63).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Krol/Van Kooten-Arissen en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

We zijn hiermee gekomen aan het einde van de stemmingen.

Ik schors even, en daarna gaan we hoofdelijk stemmen. Nee, we gaan inderdaad eerst naar de regeling. Jullie zijn heel scherp vandaag!

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Dan is nu aan de orde de regeling van werkzaamheden.

Aangezien alle ingeschreven sprekers zich hebben teruggetrokken, zal het VAO Formele Raad Werkgelegenheid en sociaal beleid van 19 maart 2020 van de agenda worden afgevoerd.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 32670-156; 35006-8; 33835-100; 28973-203; 21501-32-1188; 35300-XII-41; 35000-VII-30; 31532-244; 32670-156; 24077-443; 35250-31; 21501-07-1633.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het VAO Externe veiligheid, met als eerste spreker de heer Laçin namens de SP;
  • het VSO Sponsorconvenant 2020-2022, met als eerste spreker de heer Van Raan namens de Partij voor de Dieren;
  • het VAO Telecommunicatie, met als eerste spreker mevrouw Van den Berg namens het CDA.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

Ik geef nu het woord aan de heer Van Gerven namens de SP. U mag uw verzoek ook aan de interruptiemicrofoon doen. Het gaat toch om een uitstel?

De heer Van Gerven (SP):
Ja, voorzitter. Het gaat om het voorstel nummer 2 op de agenda, van het lid Hijink, namelijk het verzoek tot uitstel van de plenaire behandeling van de Wet vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen (35354). Het verzoek is om die uit te stellen. We hebben net een nota van wijziging binnen en die vergt toch nog even nadere studie.

De voorzitter:
Het staat vanavond inderdaad op de agenda. Heeft iemand bezwaar tegen uitstel?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Wij zouden geen behoefte hebben aan uitstel, voorzitter.

De voorzitter:
Oké. Zijn er nog anderen die bezwaar willen maken? Nee. Dan heeft behalve het CDA niemand bezwaar gemaakt. Dan wordt het uitgesteld.

Dan gaan we naar de heer Van der Graaf. Nee, sorry, mevrouw Van der Graaf. De heer De Graaf is er niet, gelukkig. Hij heeft het niet gehoord. Mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Pro-anorexiacoaches maken ongelofelijk veel misbruik van heel kwetsbare, vaak minderjarige meisjes. Hun werkwijze is er echt op gericht om hen zelfs seksueel te misbruiken. Dat is zó laag en zó kwalijk. Op 3 maart steunde de Kamer mijn verzoek om hierover nog op korte termijn te debatteren. Dat kwam helaas door corona op de lange lijst. We zien dat het probleem door deze coronatijd alleen maar erger is geworden voor deze meisjes. Dus het verzoek is om nog voor de zomer hierover als Kamer te debatteren.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter, van harte steun. Mevrouw Van der Graaf heeft gelijk: het probleem is alleen maar groter geworden.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, van harte steun.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Het verzoek is, geloof ik, mede namens ons gedaan. Dat hoorde ik niet. Maar ik wou toch nog benadrukken dat wij naast de heer Grapperhaus graag ook de minister van VWS graag bij dit debat willen hebben.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Wij hebben een ongemakkelijke situatie, omdat wij als commissies hebben afgesproken welke debatten we heel graag voor de zomer wilden voeren. Daar hebben we een lijst van gemaakt. Wij hebben begrepen dat vanuit de Griffie is aangegeven dat hier geen ruimte voor is. Dan kan ik het niet steunen. We hebben immers met elkaar een organisatie opgezet en daar hebben we ons allemaal aan verbonden, hoe graag ik dit ook inhoudelijk zou willen steunen. Ik vind ook niet dat het kabinet op z'n handen moet blijven zitten als deze ellende voortgaat, maar we hebben volgens mij een afspraak met elkaar gemaakt en daar moet ik mij aan houden.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Van Toorenburg, dus geen steun.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Voorzitter, ik vind dat mevrouw Van Toorenburg het goed heeft geformuleerd, dus helaas geen steun.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Regels zijn belangrijk, maar we moeten ook nog blijven nadenken. Bij misstanden moeten we gewoon kunnen reageren, dus steun voor het verzoek.

Mevrouw Agema (PVV):
Steun.

De voorzitter:
Dan heeft u geen meerderheid, mevrouw Van der Graaf. Ook met de PVV niet. O, daar is de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter, steun voor het verzoek, inclusief de aanwezigheid van de minister van VWS.

De voorzitter:
De heer Van Raan, deze microfoon.

De heer Van Raan (PvdD):
U heeft helemaal gelijk, voorzitter. Steun voor het verzoek.

De voorzitter:
Dan heeft u geen meerderheid, mevrouw Van der Graaf. Er zijn 72 stemmen voor, dus ...

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Helaas. We hebben in ieder geval wel een poging gedaan. Dan zal ik ieder geval de zorgen in Kamervragen onder de aandacht van de minister brengen, want op dit punt is echt actie nodig.

De voorzitter:
Dank u wel. O, mevrouw Van Brenk!

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ja, sorry, voorzitter, ik had niet geteld. Ik wilde wel steunen, eigenlijk.

De voorzitter:
Ja, maar ik heb de conclusie al getrokken. Het spijt me. Dan nog heeft u geen meerderheid, mevrouw Van der Graaf. Het is 75-75, dus sowieso is het niet genoeg, maar als de conclusie is getrokken, moeten we dit niet opnieuw doen.

Dank u wel. De heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. De door de politie gevoerde argumentatie om het stroomstootwapen in te voeren, klopt niet, zo bleek uit een uitzending vorige week van Medialogica, waarin onderzoekers maar ook de politie zelf aangaven dat dit niet volgens de werkelijkheid was. De negatieve effecten van het stroomstootwapen zijn weggemoffeld. Dit zijn ernstige feiten die doen denken aan het verspreiden van verkeerd nieuws. Daarom het verzoek om een brief van de regering met een reactie en om een debat met de minister van Justitie en Veiligheid.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Steun voor beide.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Altijd steun voor een brief maar geen steun voor het debat.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Voorzitter, steun voor een brief maar geen steun voor een debat.

De voorzitter:
Voor een brief is geen meerderheid nodig maar voor een debat wel.

De heer Bisschop (SGP):
Op dit moment is een brief voldoende. Geen steun voor een debat.

De voorzitter:
De heer Van Raan namens de Partij voor de Dieren en daarna mevrouw Van Toorenburg.

De heer Van Raan (PvdD):
Steun voor het debat.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Geen steun, voorzitter.

De heer Van Gerven (SP):
Steun voor een brief, maar geen steun voor het debat.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid, meneer Azarkan. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

U heeft nog een verzoek.

De heer Azarkan (DENK):
Dat klopt, voorzitter. Een tweede en laatste verzoek. Op 1 juli staan we in Nederland met elkaar stil bij de afschaffing van de slavernij, een gitzwarte periode uit onze geschiedenis, waarvan heel veel nakomelingen van tot slaaf gemaakten nog dagelijks de pijn ervaren. Pijn over hoe er met hun voorouders is omgegaan maar ook pijn over het gebrek aan inleving en erkenning in dit land. Het is tijd dat de regering onomwonden excuses maakt voor het slavernijverleden en het koloniale verleden om in het reine te komen met de geschiedenis en om recht te doen aan de pijn. Ik verzoek daarom om een brief van de regering en zo spoedig mogelijk een debat met de minister-president.

De voorzitter:
En wat is zo spoedig mogelijk?

De heer Azarkan (DENK):
Uiteraard nog voor 1 juli.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Geen steun.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Van harte steun, voorzitter.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Van harte steun. Dit past goed bij de oproep van mijn fractievoorzitter dit weekend.

De heer Azarkan (DENK):
Dat klopt. Die was een aantal jaren na die van ons.

De voorzitter:
Nee, nee, nee, niet reageren.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, ik blijf mij altijd verbazen over dit soort oproepen om historische zonden te belijden, te biecht te gaan en dat soort dingen. Vooral geen steun, voorzitter.

De heer Azarkan (DENK):
Ja, het is ook lastig. Sorry, voorzitter.

De voorzitter:
Mevrouw Tellegen, dan mevrouw Ploumen en vervolgens de heer Van Raan.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter. Volgende week hebben we een plenair debat over antiracisme. Ik kan me voorstellen dat we het vraagstuk daarbij betrekken.

De voorzitter:
Dus geen apart debat?

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Nou, ik ben ook niet tegen een apart debat.

De voorzitter:
Oké, dan tel ik dat gewoon als "plus".

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter ...

De voorzitter:
Nee, u mag niet reageren. Nee, nee, nee, geen vragen.

De heer Azarkan (DENK):
Over ...

De voorzitter:
Nee. Ik ga naar de heer Van Raan. Nee, nee, nee, dat weten we ook niet.

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, steun.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter, steun voor het debat.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter, steun.

De voorzitter:
Dan kijk ik even. U heeft geen meerderheid, meneer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Maar wel ongeveer 66, hoor ik u fluisteren, dus een dertigledendebat zit er wel in?

De voorzitter:
Ja hoor. Dan zetten we dit dertigledendebat op de lijst.

De heer Azarkan (DENK):
Zeker. Ik heb toch nog een punt van orde, voorzitter. Collega Ploumen zei dat er volgende week een plenair debat gepland staat, maar ik kan me dat niet herinneren. Ik heb de agenda nog niet. Er is wel een algemeen overleg.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter. Ik had begrepen dat er vorige week een debat is aangevraagd over racisme, een plenair debat. Ik meen begrepen te hebben dat dat voor het reces zou zijn, dus misschien niet volgende week, maar de week daarna. Dat kan, maar binnen afzienbare tijd.

De voorzitter:
Ja. Als dit punt daar meegenomen wordt, zie ik u graag terug om het debat af te voeren.

De heer Azarkan (DENK):
Uiteraard, voorzitter. Zo kent u mij: altijd constructief.

De voorzitter:
Nou, dat laatste ... Daar reageer ik niet op. Dat houd ik voor me.

Mevrouw Ploumen namens de PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Ik wil verzoeken om nog deze week een debat te voeren over de coronacrisis naar aanleiding van een onderzoek dat is uitgevoerd door KPMG en de VU. Dat onderzoek constateert onder andere dat er met een actievere bestrijding van het virus — ik citeer de krantenkop — 123 miljard te besparen is. Ik zeg erbij: ook heel veel menselijk leed. Mij lijkt dat urgent genoeg om er deze week nog over te willen debatteren.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik zou wel voor de bühne "steun" kunnen zeggen, maar dat redden we toch niet, want het debat van deze week is van de agenda afgehaald en verplaatst naar 25 ...

De voorzitter:
Naar volgende week.

Mevrouw Agema (PVV):
Naar volgende week, dus dan betrekken we het daar maar bij.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Voorzitter, geen steun. Volgende week is er een debat en daar willen we het bij betrekken.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Steun. Ik geloof dat er vanavond wat ruimte is ontstaan.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Volgens mij hadden we juist bedacht dat we dat volgende week gingen doen.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter, steun voor het debat. Ik vrees echter dat dat geen meerderheid gaat halen. Maar ik denk dan wel de conclusie te mogen trekken dat we de minister-president volgende week mogen verwachten bij het coronadebat. Dat is dan in ieder geval wel de conclusie.

De voorzitter:
Van wie? Van u, die conclusie?

De heer Van Gerven (SP):
Nee, heel veel partijen zeggen: betrek het bij het debat volgende week. Het is gericht aan de minister-president, dus het lijkt mij dat die conclusie in ieder geval getrokken kan worden.

De voorzitter:
Goed. Mevrouw Tellegen namens de VVD.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun.

De voorzitter:
Dan kijk ik even wie het wel steunt. De heer Bisschop? Nee. Mevrouw Van der Graaf?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ook namens de ChristenUnie: heel graag betrekken bij het debat van volgende week om het te kunnen bespreken.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Wij waren er al geen voorstander van om het debat van deze week uit te stellen. Het blijkt ook maar weer dat dat best had gekund, dus wel steun.

De voorzitter:
Oké. U heeft geen meerderheid, mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter, dan betrekken we het bij het debat van volgende week.

De voorzitter:
Dank u wel. U had nog een verzoek, zie ik.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Dat klopt, voorzitter. Ik heb nog een verzoek en dat doe ik mede namens de fracties van GroenLinks en de SP. Het is een verzoek om een debat te voeren met de minister-president. De cijfers van het CPB logen er niet om vanochtend. De coronacrisis en de keuzes die we gaan maken, zullen grote invloed hebben op ons leven, niet alleen nu maar ook in de komende jaren. Eerder hebben we een debat gevoerd over de economische gevolgen, op verzoek van de heer Klaver. Nu zouden wij heel graag een debat willen voeren over de maatschappelijke gevolgen hiervan, een hoofdlijnendebat met de premier over "wat is de weg uit de coronacrisis op de langere termijn", in te plannen voor het reces — excuus, voorzitter — omdat we dan het kabinet nog kunnen vragen om de uitkomsten van dat debat te betrekken bij de Prinsjesdagstukken.

Mevrouw Agema (PVV):
Het verwondert mij dat dit mede namens GroenLinks is, omdat GroenLinks vorige week volgens mij nog voorstelde dat de minister-president maar helemaal niet meer bij de coronadebatten aanwezig moest zijn. Maar goed, het lijkt me prima om deze onderwerpen te voegen bij het debat van volgende week.

De voorzitter:
Dus geen steun.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Dit lijkt mij een prima thema om bij een van de periodieke debatten te voegen, dus geen apart debat hier nog eens een keer weer over.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Geen steun, voorzitter.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Voorzitter, het lijkt me inderdaad goed om het bij een van de reguliere debatten te betrekken. Het is wel een belangrijk onderwerp.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun.

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, steun.

De voorzitter:
Dan heeft u geen meerderheid, mevrouw Ploumen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Nee, voorzitter. Ik zou wel willen opmerken dat we bij de coronadebatten al heel veel onderwerpen bespreken, omdat er veel gebeurt. Zeker als een debat een week wordt uitgesteld met steun van de coalitie, wordt het wel moeilijk om recht te doen aan de zorgen van de mensen over wat ons te wachten staat.

De voorzitter:
Dank u wel.

Dan ga ik naar de heer Krol namens de Groep Krol/van Kooten-Arissen. De heer Krol.

De heer Krol (GKVK):
Mevrouw de voorzitter. Er staat een debat gepland met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, maar het gaat over de aanpak van wonen en zorg. Vandaar dat ik ook graag de minister van Binnenlandse Zaken daarbij zou willen uitnodigen.

De voorzitter:
En dat debat zou na het reces plaatsvinden, na het zomerreces?

De heer Krol (GKVK):
Ja.

Mevrouw Agema (PVV):
Dit gaat over het debat dat ik eerder heb aangevraagd en dat toen lopende de plenaire week zomaar door de coalitie van de lijst af werd gehaald. Ik weet niet of u zich dat nog kunt herinneren, voorzitter. Het zou heel snel daarna weer ingepland gaan worden. Dat is al die tijd niet gebeurd, dus nu moeten we maar weer wachten tot na het reces, geloof ik.

De voorzitter:
Maar u steunt het verzoek?

Mevrouw Agema (PVV):
Volgens mij is allang gevraagd of de minister van BZK erbij zal zijn.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Voorzitter. Ik sluit mij in die zin aan bij de woorden van mevrouw Agema. Volgens mij hadden we al gezegd dat het prima was dat de minister van Binnenlandse Zaken en Wonen erbij zou zijn, dus prima.

De voorzitter:
Als iedereen het daarover eens is, waarom vraagt u dat?

De heer Krol (GKVK):
Ik ga gauw weer zitten.

De voorzitter:
Wist u dat niet? Wist u niet dat al eerder is afgesproken dat de minister van Binnenlandse Zaken ...

De heer Krol (GKVK):
Dat wist ik niet, maar ...

De voorzitter:
Oké. Nou, dat onthouden we dan.

De heer Krol (GKVK):
Dank u.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Krol.

Mevrouw Agema namens de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Eén keer in de zoveel jaar doet de inspectie onderzoek bij alle verpleeghuizen. Ook nu weer zijn alle verpleeghuizen bezocht. Er is een rapport over uitgebracht en daar staan een aantal echt choquerende conclusies in, onder meer dat bijna de helft van de verpleeghuizen niet of grotendeels niet beschikt over voldoende deskundige medewerkers. Ja, het is nog altijd niet in orde, dus ik zou graag een meerderheidsdebat aanvragen. Ik denk niet dat ik de handen op elkaar krijg om dat voor het reces te organiseren, maar dan toch heel graag vlak erna.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Steun namens de ChristenUnie.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Steun.

De heer Öztürk (DENK):
Steun.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter, schokkend inderdaad, dus steun.

De heer Bisschop (SGP):
Steun, voorzitter.

De heer Krol (GKVK):
Steun.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Voorzitter, steun voor het debat. Als een AO Verpleeghuizen na het reces sneller is, dan liever een AO, maar steun voor het debat.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik hoor net mede namens Tom van der Lee: steun.

De voorzitter:
Dat is ook wel handig.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun.

Mevrouw Agema (PVV):
Wow.

De heer Van Gerven (SP):
Steun.

De voorzitter:
U heeft gewoon een meerderheid, ook na het reces.

Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Behalve dan van de VVD.

De voorzitter:
Maar u heeft wel steun!

Mevrouw Van Brenk namens 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Volgende week hebben wij een AO over pensioenen, maar ik denk dat de grootste en de meest essentiële transitie over pensioenen een plenair debat rechtvaardigt. Omdat het misschien dreigend de grootste onteigening van een heleboel burgers in Nederland is, denk ik dat het zaak is dat wij voor het reces hierover praten met elkaar.

De voorzitter:
Oké. Mevrouw Van Toorenburg van het CDA, dan de heer Öztürk en dan de heer Van der Lee.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Zoals mevrouw Van Brenk zelf zegt, is er een debat gepland, een algemeen overleg. Dat is ook een volwaardig debat over pensioenen, dus daar kunnen we deze thematiek bespreken. Wellicht volgt daar een VAO uit en dan komt het alsnog in deze zaal. Dan heeft mevrouw Van Brenk alsnog haar zin.

De voorzitter:
Dus geen steun voor een plenair debat.

De heer Öztürk (DENK):
Steun voor het verzoek.

De voorzitter:
Dan de heer Van der Lee namens GroenLinks. Ik zie de heer Bisschop kijken. Was u eerder? Nou ja, dat maakt niet uit. Als jullie zo naar elkaar blijven kijken, ga ik naar mevrouw Bergkamp.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. We blijven niet eindeloos op elkaar wachten. Ik heb de heer Van der Lee voldoende gelegenheid gegeven om voor te gaan.

De voorzitter:
Hij is heel bescheiden. Soms.

De heer Bisschop (SGP):
Daarom. Dat waarderen we zeer in deze collega. Het lijkt me het handigst om het aan het al staande algemeen overleg over pensioenen te koppelen en om inderdaad via dat kanaal naar deze zaal te gaan.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Geen steun. AO en VAO is de beste weg. Dan is er ook nog tijd voor de zomer.

De voorzitter:
Mevrouw Bergkamp? Of mevrouw Agema? Eerst mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):
Steun.

De voorzitter:
Dan mevrouw Bergkamp.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Dank u wel, voorzitter. Geen steun. Betrekken bij het AO, zoals mevrouw Van Toorenburg ook al aangaf.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Geen steun voor een apart debat nu, maar het wel bespreken in het AO dat al gepland is.

De heer Krol (GKVK):
Steun.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Geen steun.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter, ongelofelijk dat de coalitie een debat over zo'n belangrijk onderwerp, dat zo veel mensen aangaat, niet wil steunen. Steun van de SP.

De voorzitter:
Het was niet alleen de coalitie die dit verzoek niet heeft gesteund, meneer Van Gerven. U heeft geen meerderheid, mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Ik kondig nu al aan dat ik bij een volgende regeling in ieder geval om een interpellatiedebat zal vragen, omdat ik dit zó belangrijk vind.

De voorzitter:
Dat staat u vrij, mevrouw Van Brenk. Dank u wel.

Mevrouw Buitenweg namens GroenLinks.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. We zitten in een beetje merkwaardige situatie. Het kabinet heeft gezegd dat er voor 1 juli een nieuwe coronawet moet komen. Die is ook al ter consultatie aangeboden en heeft tot heel veel controverse geleid. Een aantal coalitiepartijen heeft al gezegd dat de wet er zo niet doorheen zal komen. Maar de Kamer heeft nog niks gezien. Ik wil graag weten wat nu het tijdpad gaat zijn. Ik wil dus graag een brief van het kabinet, want "voor 1 juli" nadert natuurlijk rap. En wij willen toch ook wel echt goed gaan bestuderen wat er in het voorstel staat en of we daar überhaupt wel mee akkoord kunnen gaan. Dus ik wil graag een brief waarin staat wat het tijdpad is en ook wat de gevolgen zullen zijn voor bijvoorbeeld de handhaving als we niet per 1 juli zo'n coronawet hebben, zoals door het kabinet wordt gewenst. Ik krijg dus graag deze opheldering, en nog deze week.

De voorzitter:
Mevrouw Van Toorenburg namens het CDA. Dan mevrouw Ploumen, mevrouw Agema en de heer Öztürk.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik spreek even namens mevrouw Tellegen van de VVD, anders wordt het zo druk hier bij de microfoon. Steun, voorzitter.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter, ook steun. Ik zeg het mevrouw Buitenweg na: wij willen gewoon de kans krijgen om dit goed te behandelen.

De voorzitter:
O, waarom doe ik dit eigenlijk? Ik ben helemaal vergeten ...

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Dat is precies waarom ik het wil.

De voorzitter:
Nee, nee, nee. Dit verzoek heeft geen meerderheid nodig. Als iedereen het ermee eens is ... Nou ja, dat hoeft ook weer niet. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
En ik wil ook ...

De voorzitter:
Ja, voor volgende week in verband met het coronadebat.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Nee, ik wil het déze week hebben. Ik wil het eigenlijk voor morgenavond hebben. Want we moeten ons hier echt ook goed op kunnen voorbereiden. Ik wil dus voor morgenavond die brief waarin staat wat het tijdpad is.

De voorzitter:
Oké. Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Dank u wel, mevrouw Buitenweg.

Ik heb voor nu de heer Van Gent op mijn lijstje staan, maar ik zie hem niet. O ja, hij zit helemaal achterin. De heer Van Gent namens de VVD.

De heer Van Gent (VVD):
Mevrouw de voorzitter. Gisteren is er een ongevraagd advies verschenen van de Raad van State over de ministeriële verantwoordelijkheid. Maar als je het goed bekijkt, gaat het advies eigenlijk veel breder; het gaat over staatkundige verhoudingen. Ik citeer uit het rapport. Het gaat over "het hart van onze parlementaire democratie". Dus ik vind dat wij het aan onze stand verplicht zijn om daarover te gaan debatteren. Inmiddels heeft, enkele uren terug, overigens ook de minister gereageerd. Zij heeft ook gezegd dat er een kabinetsreactie komt en dat ze graag met ons hierover in debat gaat. Dus wat mij betreft wachten we op die reactie, maar ik wil graag gelijk daarna een debat hierover houden met de minister van Binnenlandse Zaken.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Steun, voorzitter.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Voorzitter, als ik de heer Van Gent hoor, word ik helemaal enthousiast, dus steun.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, het lijkt me heel goed om hier een fundamenteel debat over te voeren. Steun.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Voorzitter, ik word helemaal niet enthousiast als ik de heer Van Gent hoor. Sorry, verder is hij best aardig, maar dit lijkt me een onderwerp dat prima te betrekken is bij een van de andere debatten die gevoerd worden. Het is een ongevraagd advies en het staat ons allen vrij om daarover te spreken, maar het lijkt me dat het niet nodig is om hier een apart debat over te houden.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
De ChristenUnie wil er wel graag over spreken, dus steun.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Het is fijn dat er een reactie komt van het kabinet. Maar ik denk dat het gepast is als eerst in de procedurevergadering wordt besproken op welke wijze hier een vervolg aan gegeven wordt.

De heer Öztürk (DENK):
Voorzitter, ik denk dat het goed is als we een fundamenteel debat voeren, dus alle steun voor dit verzoek.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter, dit is een ongehoord, ongevraagd advies. Dus volop steun voor dit debat.

De voorzitter:
U heeft een meerderheid, meneer Van Gent. Dank u wel.

De heer Omtzigt. Het mag ook bij de interruptiemicrofoon; wat u wilt.

De heer Omtzigt (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik zou willen vragen om donderdag nog te stemmen over het wetsvoorstel over de compensatie voor de ouders, de Awir. Dan hebben we al een stemmingsmoment vanwege de Europese top.

De voorzitter:
Dus donderdag stemmingen. Heeft iemand daar bezwaar tegen? Niet? Dan gaan we donderdag stemmen. Dank jullie wel.

Daarmee zijn we ook aan het einde gekomen van de regeling van werkzaamheden. Ik schors de vergadering enkele ogenblikken. Daarna gaan we hoofdelijk stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 4 juni 2020 (ronde 1)

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 4 juni 2020,

te weten:

  • de motie-Marijnissen/Asscher over zorgverleners structureel meer waarderen (25295, nr. 397);
  • de motie-Asscher/Marijnissen over onafhankelijk advies welke lessen geleerd kunnen worden van de coronamaatregelen (25295, nr. 399);
  • de motie-Van Brenk over speciale beweegprogramma's voor ouderen (25295, nr. 406).

(Zie vergadering van 4 juni 2020.)

De voorzitter:
Aan de orde zijn hoofdelijke stemmingen. We stemmen vandaag over vijf moties. Net zoals de vorige keer doen we dat in drie groepen van 50 leden. De groepen zijn ingedeeld op alfabetische volgorde, hetgeen betekent dat we beginnen met de nummers 1 tot en met 50.

In stemming komt de motie-Marijnissen/Asscher (25295, nr. 397).

Vóór stemmen de leden: Van Aalst, Agema, Alkaya, Arib, Asscher, Azarkan, Baudet, Beckerman, Beertema, Van den Berge, Bisschop, Martin Bosma, Van Brenk, Bromet, Buitenweg, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Ellemeet, Futselaar, Van Gerven, De Graaf en Graus.

Tegen stemmen de leden: Aartsen, Amhaouch, Becker, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Van den Bosch, Bosman, Bouali, Bruins, Van Dam, Diertens, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Van Eijs, El Yassini, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Geurts, Van der Graaf, De Groot en Groothuizen.

In stemming komt de motie-Asscher/Marijnissen (25295, nr. 399).

Vóór stemmen de leden: Van Aalst, Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Asscher, Azarkan, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Van den Berge, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bisschop, Van den Bosch, Martin Bosma, Bosman, Bouali, Van Brenk, Bromet, Bruins, Buitenweg, Van Dam, Diertens, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Van Eijs, El Yassini, Ellemeet, Futselaar, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Van Gerven, Geurts, De Graaf, Van der Graaf, Graus, De Groot en Groothuizen.

In stemming komt de motie-Van Brenk (25295, nr. 406).

Vóór stemmen de leden: Van Aalst, Agema, Alkaya, Arib, Asscher, Azarkan, Baudet, Beckerman, Beertema, Van den Berge, Bisschop, Martin Bosma, Van Brenk, Bromet, Buitenweg, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Ellemeet, Futselaar, Van Gerven, De Graaf en Graus.

Tegen stemmen de leden: Aartsen, Amhaouch, Becker, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Van den Bosch, Bosman, Bouali, Bruins, Van Dam, Diertens, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Van Eijs, El Yassini, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Geurts, Van der Graaf, De Groot en Groothuizen.


Stemming motie Kortetermijnstimulerings- en reddingsmaatregelen en langetermijnontwikkelingen economie (ronde 1)

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de verschillende kortetermijnstimulerings- en reddingsmaatregelen en de langetermijnontwikkelingen van de economie,

te weten:

  • de motie-Stoffer over het urencriterium uit de inkomstenbelasting toepassen in de Tozo-regeling (35420, nr. 64).

(Zie vergadering van 28 mei 2020.)

In stemming komt de motie-Stoffer (35420, nr. 64).

Vóór stemmen de leden: Van Aalst, Agema, Alkaya, Arib, Asscher, Azarkan, Baudet, Beckerman, Beertema, Van den Berge, Bisschop, Martin Bosma, Van Brenk, Bromet, Buitenweg, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Ellemeet, Futselaar, Van Gerven, De Graaf en Graus.

Tegen stemmen de leden: Aartsen, Amhaouch, Becker, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Van den Bosch, Bosman, Bouali, Bruins, Van Dam, Diertens, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Van Eijs, El Yassini, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Geurts, Van der Graaf, De Groot en Groothuizen.


Stemming motie Klimaat en energie (ronde 1)

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over Klimaat en energie,

te weten:

  • de motie-Van Haga/Baudet over stoppen met het subsidiëren van biomassa (32813, nr. 515).

(Zie notaoverleg van 10 juni 2020.)

In stemming komt de motie-Van Haga/Baudet (32813, nr. 515).

Vóór stemmen de leden: Van Aalst, Agema, Alkaya, Arib, Asscher, Azarkan, Baudet, Beckerman, Beertema, Van den Berge, Martin Bosma, Van Brenk, Bromet, Buitenweg, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Ellemeet, Futselaar, Van Gerven, De Graaf en Graus.

Tegen stemmen de leden: Aartsen, Amhaouch, Becker, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bisschop, Van den Bosch, Bosman, Bouali, Bruins, Van Dam, Diertens, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Van Eijs, El Yassini, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Geurts, Van der Graaf, De Groot en Groothuizen.

Dank jullie wel. Dan schors ik nu de vergadering voor enkele ogenblikken, zodat we de zaal kunnen schoonmaken en een nieuwe groep zich kan toevoegen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Stemmingen moties Ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 4 juni 2020 (ronde 2)

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 4 juni 2020,

te weten:

  • de motie-Marijnissen/Asscher over zorgverleners structureel meer waarderen (25295, nr. 397);
  • de motie-Asscher/Marijnissen over onafhankelijk advies welke lessen geleerd kunnen worden van de coronamaatregelen (25295, nr. 399);
  • de motie-Van Brenk over speciale beweegprogramma's voor ouderen (25295, nr. 406).

(Zie vergadering van 4 juni 2020.)

In stemming komt de motie-Marijnissen/Asscher (25295, nr. 397).

Vóór stemmen de leden: Van Haga, Helder, Hiddema, Hijink, Van den Hul, Jansen, De Jong, Karabulut, Van Kent, Kerstens, Van Kooten-Arissen, Kops, Kröger, Krol, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laçin, Van der Lee, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Moorlag, Edgar Mulder, Van den Nieuwenhuijzen, Nijboer, Van Nispen en Van Ojik.

Tegen stemmen de leden: Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Van Helvert, Hermans, Koerhuis, Koopmans, Kuik, Laan-Geselschap, Van der Linde, Lodders, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Agnes Mulder, Anne Mulder en Nijkerken-de Haan.

In stemming komt de motie-Asscher/Marijnissen (25295, nr. 399).

Vóór stemmen de leden: Van Haga, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hermans, Hiddema, Hijink, Van den Hul, Jansen, De Jong, Karabulut, Van Kent, Kerstens, Koerhuis, Koopmans, Van Kooten-Arissen, Kops, Kröger, Krol, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laan-Geselschap, Laçin, Van der Lee, Van der Linde, Lodders, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Moorlag, Agnes Mulder, Anne Mulder, Edgar Mulder, Van den Nieuwenhuijzen, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen en Van Ojik.

In stemming komt de motie-Van Brenk (25295, nr. 406).

Vóór stemmen de leden: Van Haga, Helder, Hiddema, Hijink, Van den Hul, Jansen, De Jong, Karabulut, Van Kent, Kerstens, Van Kooten-Arissen, Kops, Kröger, Krol, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laçin, Van der Lee, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Moorlag, Edgar Mulder, Van den Nieuwenhuijzen, Nijboer, Van Nispen en Van Ojik.

Tegen stemmen de leden: Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Van Helvert, Hermans, Koerhuis, Koopmans, Kuik, Laan-Geselschap, Van der Linde, Lodders, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Agnes Mulder, Anne Mulder en Nijkerken-de Haan.


Stemming motie Kortetermijnstimulerings- en reddingsmaatregelen en langetermijnontwikkelingen economie (ronde 2)

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de verschillende kortetermijnstimulerings- en reddingsmaatregelen en de langetermijnontwikkelingen van de economie,

te weten:

  • de motie-Stoffer over het urencriterium uit de inkomstenbelasting toepassen in de Tozo-regeling (35420, nr. 64).

(Zie vergadering van 28 mei 2020.)

In stemming komt de motie-Stoffer (35420, nr. 64).

Vóór stemmen de leden: Van Haga, Helder, Hiddema, Hijink, Van den Hul, Jansen, De Jong, Karabulut, Van Kent, Kerstens, Van Kooten-Arissen, Kops, Kröger, Krol, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laçin, Van der Lee, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Moorlag, Edgar Mulder, Van den Nieuwenhuijzen, Nijboer, Van Nispen en Van Ojik.

Tegen stemmen de leden: Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Van Helvert, Hermans, Koerhuis, Koopmans, Kuik, Laan-Geselschap, Van der Linde, Lodders, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Agnes Mulder, Anne Mulder en Nijkerken-de Haan.


Stemming motie Klimaat en energie (ronde 2)

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over Klimaat en energie,

te weten:

  • de motie-Van Haga/Baudet over stoppen met het subsidiëren van biomassa (32813, nr. 515).

(Zie notaoverleg van 10 juni 2020.)

In stemming komt de motie-Van Haga/Baudet (32813, nr. 515).

Vóór stemmen de leden: Van Haga, Helder, Hiddema, Hijink, Van den Hul, Jansen, De Jong, Karabulut, Van Kent, Kerstens, Van Kooten-Arissen, Kops, Kröger, Krol, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laçin, Van der Lee, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Moorlag, Edgar Mulder, Van den Nieuwenhuijzen, Nijboer, Van Nispen en Van Ojik.

Tegen stemmen de leden: Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Van Helvert, Hermans, Koerhuis, Koopmans, Kuik, Laan-Geselschap, Van der Linde, Lodders, Von Martels, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Agnes Mulder, Anne Mulder en Nijkerken-de Haan.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we eigenlijk klaar met de hoofdelijke stemmingen. Ik wil wel de heer Kwint van harte welkom heten. Hij is een tijdje afwezig geweest vanwege, nou ja, een gebroken arm. Fijn dat u er weer bent.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Stemmingen moties Ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 4 juni 2020 (ronde 3)

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 4 juni 2020,

te weten:

  • de motie-Marijnissen/Asscher over zorgverleners structureel meer waarderen (25295, nr. 397);
  • de motie-Asscher/Marijnissen over onafhankelijk advies welke lessen geleerd kunnen worden van de coronamaatregelen (25295, nr. 399);
  • de motie-Van Brenk over speciale beweegprogramma's voor ouderen (25295, nr. 406).

(Zie vergadering van 4 juni 2020.)

In stemming komt de motie-Marijnissen/Asscher (25295, nr. 397).

Vóór stemmen de leden: Van Otterloo, Öztürk, Özütok, Ploumen, Van Raak, Van Raan, Renkema, De Roon, Sazias, Smeulders, Snels, Van der Staaij, Stoffer, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Wilders.

Tegen stemmen de leden: Omtzigt, Palland, Peters, Postma, Raemakers, Regterschot, Rog, Schonis, Segers, Sienot, Slootweg, Smals, Sneller, Tellegen, Terpstra, Tielen, Van Toorenburg, Veldman, Voordewind, Aukje de Vries, Weverling, Wiersma, Van Wijngaarden, Wörsdörfer, Van 't Wout, Yeşilgöz-Zegerius, Ziengs.

De voorzitter:
Het is even wennen. Mevrouw Yeşilgöz zit bij GroenLinks of Partij voor de Dieren. De heer Omtzigt en de heer Slootweg zitten bij de SP. De heer Wörsdörfer, mevrouw Aukje de Vries en de heer Weverling zijn bij D66 aangesloten. De heer Voordewind zit bij Forum voor Democratie. Het verbroedert wel, die hoofdelijke stemming!

(Hilariteit)

In stemming komt de motie-Asscher/Marijnissen (25295, nr. 399).

Vóór stemmen de leden: Leijten, Omtzigt, Van Otterloo, Öztürk, Özütok, Palland, Peters, Ploumen, Postma, Van Raak, Van Raan, Raemakers, Regterschot, Renkema, Rog, De Roon, Sazias, Schonis, Segers, Sienot, Slootweg, Smals, Smeulders, Sneller, Snels, Van der Staaij, Stoffer, Tellegen, Terpstra, Tielen, Van Toorenburg, Veldman, Voordewind, Aukje de Vries, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Weverling, Wiersma, Van Wijngaarden, Wilders, Wörsdörfer, Van 't Wout, Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs.

In stemming komt de motie-Van Brenk (25295, nr. 406).

Vóór stemmen de leden: Leijten, Van Otterloo, Öztürk, Özütok, Ploumen, Van Raak, Van Raan, Renkema, De Roon, Sazias, Smeulders, Snels, Van der Staaij, Stoffer, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Wilders.

Tegen stemmen de leden: Omtzigt, Palland, Peters, Postma, Raemakers, Regterschot, Rog, Schonis, Segers, Sienot, Slootweg, Smals, Sneller, Tellegen, Terpstra, Tielen, Van Toorenburg, Veldman, Verhoeven, Voordewind, Aukje de Vries, Weverling, Wiersma, Van Wijngaarden, Wörsdörfer, Van 't Wout, Yeşilgöz-Zegerius, Ziengs.


Stemming motie Kortetermijnstimulerings- en reddingsmaatregelen en langetermijnontwikkelingen economie (ronde 3)

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de verschillende kortetermijnstimulerings- en reddingsmaatregelen en de langetermijnontwikkelingen van de economie,

te weten:

  • de motie-Stoffer over het urencriterium uit de inkomstenbelasting toepassen in de Tozo-regeling (35420, nr. 64).

(Zie vergadering van 28 mei 2020.)

In stemming komt de motie-Stoffer (35420, nr. 64).

Vóór stemmen de leden: Leijten, Van Otterloo, Öztürk, Özütok, Ploumen, Van Raak, Van Raan, Renkema, De Roon, Sazias, Smeulders, Snels, Van der Staaij, Stoffer, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld en Wilders.

Tegen stemmen de leden: Omtzigt, Palland, Peters, Postma, Raemakers, Regterschot, Rog, Schonis, Segers, Sienot, Slootweg, Smals, Sneller, Tellegen, Terpstra, Tielen, Van Toorenburg, Veldman, Verhoeven, Voordewind, Aukje de Vries, Weverling, Wiersma, Van Wijngaarden, Wörsdörfer, Van 't Wout, Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs.


Stemming motie Klimaat en energie (ronde 3)

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over Klimaat en energie,

te weten:

  • de motie-Van Haga/Baudet over stoppen met het subsidiëren van biomassa (32813, nr. 515).

(Zie notaoverleg van 10 juni 2020.)

In stemming komt de motie-Van Haga/Baudet (32813, nr. 515).

Vóór stemmen de leden: Leijten, Van Otterloo, Öztürk, Özütok, Ploumen, Van Raak, Van Raan, Renkema, De Roon, Sazias, Smeulders, Snels, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Wilders.

Tegen stemmen de leden: Omtzigt, Palland, Peters, Postma, Raemakers, Regterschot, Rog, Schonis, Segers, Sienot, Slootweg, Smals, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Tellegen, Terpstra, Tielen, Van Toorenburg, Veldman, Verhoeven, Voordewind, Aukje de Vries, Weverling, Wiersma, Van Wijngaarden, Wörsdörfer, Van 't Wout, Yeşilgöz-Zegerius, Ziengs.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik dank ook de minister voor zijn aanwezigheid.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Dan gaan we naar de uitslagen van de stemmingen kijken.

Voor de motie op stuk nr. 397 (25295) hebben 70 leden gestemd en daartegen 70 leden. Dit betekent dat de stemmen opnieuw staken. We moeten de motie een andere keer weer in stemming brengen omdat de Kamer niet voltallig was. Het is aan de indieners om daarnaar te kijken.

Voor de motie op stuk nr. 399 (25295) hebben 141 leden gestemd. De motie is aangenomen.

De heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. Nu de motie is aangenomen, waarvoor heel veel dank, zou ik het kabinet willen vragen om een brief over hoe deze wordt uitgevoerd. Ik wil de brief ontvangen voor het coronadebat volgende week. Het hoeft geen dik rapport te zijn, maar wel een onafhankelijk advies.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Er hebben 141 leden voor deze motie gestemd en 0 leden ertegen.

Voor de motie op stuk nr. 406 (25295) hebben 71 leden gestemd en daartegen 71 leden. Ook hier is de uitslag niet vast te stellen.

Bij agendapunt 2 hebben we over de motie van de heer Stoffer op stuk nr. 64 (35420) gestemd. Voor de motie hebben 71 leden gestemd en daartegen ook 71 leden. De motie moet misschien opnieuw in stemming worden gebracht.

Dan de laatste motie, die van de heren Van Haga en Baudet op stuk nr. 515 (32813). Voor de motie hebben 68 leden gestemd en daartegen 74 leden. De motie is dus verworpen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen. Ik dank alle Kamerleden.

De vergadering wordt van 17.03 uur tot 18.33 uur geschorst.

Voorzitter: Martin Bosma

Evaluatie problemen toegang tot digitale leermiddelen bij de start van het schooljaar in vo en mbo

Evaluatie problemen toegang tot digitale leermiddelen bij de start van het schooljaar in vo en mbo

Aan de orde is het VSO Evaluatie problemen toegang tot digitale leermiddelen bij de start van het schooljaar in vo en mbo (32034, nr. 32).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het VSO Evaluatie problemen toegang tot digitale leermiddelen bij de start van het schooljaar in vo en mbo, Kamerstuk 32034, nr. 32. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn dat u bij ons bent. We hadden voor vanavond een groot en lang debat klaarstaan, maar dat is van de agenda gehaald, dus we hebben extra de tijd om ons in deze VAO'tjes eens goed te buigen over elk detail. We hebben tot 00.00 uur de tijd vanavond. Waarom zouden we er eerder mee stoppen als ik toch dit zaaltje voor u gehuurd heb?

De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Kwint van de fractie van de SP, die terug is in ons midden en deze kans met beide handen aangrijpt, stel ik vast. Het woord is aan hem.

De heer Kwint (SP):
Voorzitter. Met beide handen dingen aangrijpen lukt nog even niet, maar met één hand grijp ik deze kans vol overtuiging aan. Het is goed dat we nu eindelijk het debat over digitalisering, ICT en digitale leermiddelen in het onderwijs kunnen afronden. Er zit wel een bijzondere ironie verborgen in het feit dat wij dit niet konden doen vanwege de uitbraak van corona, maar dat juist in die tijd de toepassing van allerlei digitale ondersteuningen noodgedwongen een ongelofelijke vlucht heeft genomen in het onderwijs. Voor ons is dat wel reden om die ontwikkelingen heel kritisch te blijven volgen en vooral kritisch te kijken naar partijen waarvan het verdienmodel niet primair onderwijs is, maar vooral persoonsgegevens. Op het moment dat die partijen zich met onderwijs gaan bemoeien, loop je het risico dat de persoonlijke gegevens van kinderen uiteindelijk handelswaar worden. Dat moet je zien te voorkomen. Daartoe hebben wij twee voorstellen voorbereid, die ik nu zal voorlezen. Het eerste is als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat leerlingen steeds vaker op school gebruikmaken van laptops en tablets, in combinatie met de digitale (leer)omgevingen van internationale technologiebedrijven zoals Google;

tevens constaterende dat deze techbedrijven het privacyconvenant, waarin afspraken zijn gemaakt over de omgang met leerlinggegevens, vooralsnog niet hebben ondertekend;

van mening dat ook deze techbedrijven zich dienen te houden aan de afspraken die gemaakt zijn tussen schoolbesturen en uitgevers, distributeurs en leveranciers;

verzoekt de regering te bevorderen dat internationale technologiebedrijven die actief zijn in het Nederlandse onderwijs zonder voorbehoud het privacyconvenant ondertekenen, en indien nodig ondertekening te verplichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 33 (32034).

De heer Kwint (SP):
De volgende is wat technisch van aard, waarvoor alvast mijn excuses aan de kijkers thuis.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het door het ministerie van Justitie en Veiligheid gegunde Data Protection Impact Assessment — voor intimi ook wel: DPIA — oftewel gegevensbeschermingseffectbeoordeling, zich enkel richt op Google en niet op toepassingen die in het onderwijs gebruikt kunnen worden;

verzoekt de regering op korte termijn zo'n DPIA uit te voeren op alle internationale technologiebedrijven, toegespitst op toepassingen die in het Nederlandse onderwijs gebruikt worden, en de Kamer hier periodiek over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34 (32034).

De heer Kwint (SP):
Ondanks dat we tot 00.00 uur hebben, wil ik het hier graag bij laten, voorzitter.

De voorzitter:
Bij dezen dan. Mevrouw Westerveld van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. Wat de coronatijd goed laat zien, is hoe belangrijk digitale leermiddelen zijn, juist omdat veel leerlingen afstandsonderwijs krijgen. Buiten dat lijkt het mij ook vanzelfsprekend — dat ligt in de lijn der verwachtingen, denk ik — dat we de komende jaren veel gaan debatteren over ICT in onderwijs en digitale leermiddelen.

Ik heb daarover een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen duidelijk beeld is van de bedragen die ouders kwijt zijn aan ICT en devices zoals laptops en tablets die nodig zijn voor het onderwijs;

constaterende dat uit de Schoolkostenmonitor blijkt dat ouders vaak aanzienlijk hogere kosten rapporteren voor onderwijsbenodigdheden dan scholen, en dat onduidelijk is waar dit verschil vandaan komt;

constaterende dat goede ICT en devices voor kinderen die tijdelijk of langer niet naar school kunnen, essentieel zijn;

constaterende dat Stichting Leergeld en het Jeugdeducatiefonds steeds vaker gezinnen helpen die niet in staat zijn digitale schoolbenodigdheden te bekostigen;

verzoekt de regering in kaart te brengen hoeveel kinderen geen toegang hebben tot een device;

verzoekt de regering tevens om bij de volgende Schoolkostenmonitor te onderzoeken wat ouders betalen voor ICT-benodigdheden en devices, en waar het verschil tussen kosten gerapporteerd door ouders en scholen vandaan komt, en hierbij specifiek in te gaan op de situatie van leerlingen in het vso en thuiszitters,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 35 (32034).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. We gaan even uw motie desinfecteren en dan wordt ze ingediend.

Dan de heer Wiersma van de fractie van de VVD.

De heer Wiersma (VVD):
Voorzitter, dank. U bent in afwachting van een motie. Die ga ik zo meteen ook voordragen, maar eerst het volgende. Eigenlijk is dit onderwerp door corona actueler dan ooit. Ik zie in het hele onderwijs, in het hoger onderwijs, maar ook in het voortgezet onderwijs, dat scholen hun uiterste best doen om met alle middelen die ze hebben dat digitale onderwijs, dat online onderwijs, vorm te geven. Tegelijkertijd zie ik dat daar heel veel verschillende vormen voor worden gezocht en bedacht, en dat er heel veel verschillende platforms voor worden gebruikt. Ik hoor dat heel veel scholen Zoom gebruiken. We hebben daar bij de overheid allerlei richtlijnen voor. Ik zou de minister willen vragen om eens een inventarisatie of een analyse uit te voeren — een steekproef kan ook — van wat er nu wordt gebruikt door die scholen, of dat ook altijd veilig is en of we daar misschien meer eenduidigheid in kunnen maken, zodat we zeker weten dat de platforms die gebruikt worden goed en veilig zijn voor kinderen. Die toezegging zou ik graag willen van de minister.

Dan heb ik een motie. Die heeft te maken met de schriftelijke inbreng die wij geleverd hebben.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat scholen zelf een afweging mogen maken met welke partijen zij in zee gaan als het gaat om digitale leermiddelen en zij hiervoor logischerwijs veelal kiezen voor "gratis" producten;

constaterende dat er momenteel strenge Europese regels gelden die de privacy van leerlingen beschermen, maar dat het uiteindelijk de verantwoordelijkheid is van scholen en aanbieders om hier verder goede afspraken over te maken en deze in de praktijk te brengen;

van mening dat het niet wenselijk is om de verantwoordelijkheid van dergelijke afspraken volledig bij scholen en aanbieders te beleggen;

verzoekt de regering met de Autoriteit Persoonsgegevens in gesprek te gaan om te inventariseren welke digitale leermiddelen er momenteel door scholen worden gebruikt en of deze volledig voldoen aan de strenge Europese regels die gelden voor de privacy van leerlingen, en hierover de Kamer te informeren voor 1 oktober 2020,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wiersma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 36 (32034).

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van den Hul van de fractie van de Partij van de Arbeid ... die meteen afziet van haar spreektijd. Dan hebben we de termijn van de Kamer achter ons, als ik goed kijk. Is de minister in staat om meteen te antwoorden? Zal ik voor een enkel minuutje schorsen?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Slob:
Voorzitter, ik dank de Kamer voor de inbreng bij dit VSO, dit overleg. Welkom terug, meneer Kwint. We hebben wel gelijk geweten dat u terug was, want we hadden nog een wetsvoorstelletje vanavond dat door uw toedoen van de agenda is, maar dat even terzijde. Ik ben blij dat we u weer in ons midden hebben en ik hoop dat het herstel verder goed gaat.

Om maar gelijk positief te beginnen: u had twee moties en uw motie op stuk nr. 33 kan ik oordeel Kamer geven. Het is natuurlijk duidelijk dat alle bedrijven zich aan de AVG moeten houden en dat de schoolbesturen hier zelf voor verantwoordelijk zijn. Ze hebben een functionaris gegevensbescherming en moeten een verwerkingsovereenkomst tekenen. Daar wordt door de AP toezicht op gehouden. Dat is de Autoriteit Persoonsgegevens, zeg ik voor degenen die denken: waar staat die afkorting voor? Daarbovenop hebben we een privacyconvenant opgesteld voor het onderwijs, dat sectorspecifieke afspraken bevat. Dat is de uitwerking van de AVG heel specifiek voor het onderwijs. Ik vind het belangrijk dat het convenant door alle partijen die op de leermiddelenmarkt actief zijn wordt ondertekend. Ik kan bedrijven niet verplichten om een convenant te ondertekenen, maar ik kan inderdaad wel bevorderen dat ze zich daarbij aansluiten, ook door vanuit het ministerie met hen in gesprek te gaan, zoals u in uw motie aangeeft. Mochten ze dat niet doen — dat is al een bruggetje naar uw volgende motie — dan gaan we een DPIA uitvoeren bij de bedrijven die het convenant niet ondertekenen. Met inachtneming van het feit dat ik ze niet kan dwingen om te tekenen, maar wel mijn best zal doen, geef ik de motie op stuk nr. 33 oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 34 gaat over de DPIA; "depía" schijnen we te moeten zeggen. Ik kan die motie ook oordeel Kamer geven, maar met één restrictie, namelijk voor de internationale bedrijven die het convenant wel hebben ondertekend, want dat is de uitwerking van de AVG. Als je dat al gedaan hebt, is het niet nodig om de DPIA toe te passen. Als ik de motie zo mag verstaan dat het gaat om alle internationale bedrijven die het convenant niet ondertekenen — we weten dat er in ieder geval één groot bedrijf is dat dat niet wil doen — dan zullen we inderdaad zo'n DPIA op hen uitvoeren. Ik zie de heer Kwint knikken — ik denk dat het belangrijk is om dit gewoon vast te leggen — dus dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

Dan de motie van mevrouw Westerveld op stuk nr. 35 over de kinderen die geen toegang hebben tot een device. Zij verzoekt de regering om dat in kaart te brengen. Allereerst, denk ik, even dit. U weet dat we in de afgelopen maanden, in de coronatijd, twee keer een regeling voor schoolbesturen hebben opengesteld, waarvoor ruim 6 miljoen euro beschikbaar is gesteld. Want zo werkt het: de schoolbesturen zijn ervoor verantwoordelijk dat kinderen een device hebben, als zij hun onderwijs op die wijze aanbieden. Schoolbesturen konden gebruikmaken van die regeling. Het is indrukwekkend, want op die manier zijn er 15.000 devices aan schoolbesturen verstrekt en via hen naar de kinderen toe gegaan. We weten dat er ook nog allerlei andere initiatieven zijn geweest. Laat ik de naam van de heer Spekman even noemen, maar er zijn er meer. Fantastisch! Er is echt geweldig werk geleverd. Ik wil dat hier gewoon even gezegd hebben. Het is wel een verantwoordelijkheid voor schoolbesturen. Ik vind de motie net even te strak geformuleerd. U vraagt echt aan ons om dat helemaal in beeld te gaan brengen. Als u de motie zou willen wijzigen en die zo zou willen formuleren dat u aan ons vraagt om aan het begin van het schooljaar — want we gaan nu de vakantieperiode in — in kaart te brengen hoeveel schoolbesturen niet zelf kunnen voorzien in devices voor onderwijs op afstand, dan kan ik het eerst deel van de motie oordeel Kamer geven. Het tweede deel van de motie is geen enkel probleem. Dat gaan we meenemen bij de Schoolkostenmonitor. Maar ik hecht er wel aan om de verantwoordelijkheden even scherp te zien, want wij kunnen natuurlijk niet verantwoordelijk worden gesteld voor ieder kind dat nog geen device heeft, zou ik haast zeggen. Maar we willen wel met schoolbesturen in gesprek, zodat zij op een goede manier hun verantwoordelijkheid daarvoor invullen. En als ze ondersteuning nodig hebben, moeten we dat natuurlijk ook weten. Dat is mijn oordeel op deze motie.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik ga de motie aanpassen, want ik begrijp heel goed wat de minister hier zegt. Het gaat er ons ook niet om dat het ministerie verantwoordelijk wordt voor alles, maar wel dat wij een beeld hiervan hebben en weten om hoeveel kinderen dit ongeveer gaat. Ik snap heel goed op welke manier dit dan uitgevoerd kan worden.

Minister Slob:
Zeker, want het is echt aan de scholen om hun onderwijsaanbod vorm te geven. Wij kunnen niet verantwoordelijk worden gesteld voor ieder kind dat geen device heeft; dat wij dat even moeten regelen vanuit OCW, zo werkt dat natuurlijk niet. Fijn dat u de motie wil aanpassen, want het is op zich wel een onderwerp waar we scherp op moeten blijven. Dat hebben we de afgelopen periode ook gedaan.

De voorzitter:
Dan is het oordeel Kamer, mits gewijzigd.

Minister Slob:
Ja, als die gewijzigd is.

De voorzitter:
Dan ontvangen wij op de griffie graag de gewijzigde motie van mevrouw Westerveld.

Minister Slob:
De heer Wiersma heeft gevraagd of we heel specifiek willen kijken naar de keuzes voor platforms, ook als we evalueren wat er in de afgelopen periode is gebeurd. Ik kan hem toezeggen dat we dat zullen doen. We hebben inderdaad kunnen volgen hoe divers de ervaringen waren, om het even zo voorzichtig te formuleren. Stel dat er toch een tweede golf komt, zoals ze dat noemen, maar dat hopen we niet, dan is het inderdaad belangrijk om te leren van wat er in eerste instantie misschien niet goed gegaan is. Nogmaals, ik ben zeer, zeer onder de indruk van wat ik de afgelopen maanden op dat vlak heb gezien op scholen. Het is belangrijk om dat vast te houden.

De heer Wiersma (VVD):
Dank. Dat lijkt me heel goed. De minister noemt een tweede golf, laten we hopen van niet, maar het lijkt mij wel goed dat die inventarisatie of die analyse ergens in de zomer naar de Kamer komt. Kan de minister dat toezeggen?

Minister Slob:
Was dat uw volgende motie niet? O, de evaluatie van deze. Ik weet het niet helemaal precies. Als die af is, komt die naar de Kamer. We gaan deze ook niet langer vasthouden dan nodig is. Ik denk dat u dat van ons zult begrijpen. We hebben geen enkele reden om dat langer te laten wachten. Als er een soort evaluatie klaar is en we de resultaten kunnen melden, dan zullen we dat gewoon doen, ook al is het nog reces voor u. U houdt de digitale postbus natuurlijk in de gaten, waar u ook bent in deze wereld en misschien dit jaar: waar u ook bent in Nederland.

Voorzitter. Dan de laatste motie. Ik heb de indruk dat die motie misschien nog klaarlag van de vorige keer, maar we zijn inmiddels wat verder in de tijd, dus 1 oktober 2020 vind ik iets te enthousiast geformuleerd als een soort uiterste datum. Als u die zou willen veranderen in "uiterlijk 1 maart 2021" — uiterlijk, dus dat kan eerder — dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven. Dan hebben we even iets meer rek.

De heer Wiersma (VVD):
De minister verdubbelt de maanden van corona en pakt die er even bij. Maar ik ben de moeilijkste niet, ik zal een aanpassing doen. Wie weet wordt het wel 1 maart of april.

Minister Slob:
Er komt nog een zomervakantie, waarvan ik hoop dat mensen er nog een beetje van kunnen genieten, dus ik neem inderdaad even wat ruimte, maar zo snel als mogelijk.

De heer Wiersma (VVD):
Ik ben nog nooit zo overtuigd geweest.

De voorzitter:
Dan zien wij van u een nieuwe motie.

Minister Slob:
Dat doet mij deugd.

De voorzitter:
Dan krijgen wij van u een aangepaste motie, meneer Wiersma?

Minister Slob:
Dat waren volgens mij de moties en de toezeggingen.

De voorzitter:
Heel goed. Tot zover dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties.

Curriculum.nu

Curriculum.nu

Aan de orde is het VAO Curriculum.nu (AO d.d. 05/03).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Dan gaan we in één vloeiende beweging door naar het VAO Curriculum.nu. Het algemeen overleg vond plaats op 5 maart jongstleden. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van Meenen van de fractie van D66. Hij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd. Het woord is aan hem.

De heer Van Meenen (D66):
Dank, voorzitter. Dank ook aan de minister. We hebben een stevig debat gevoerd over het curriculumgebeuren, wat tot nu toe Curriculum.nu heette. In de brief die de minister gestuurd heeft, herkent mijn fractie veel in de keuzes die hij gemaakt heeft.

Ik heb nog wel een paar vragen. Is het tijdpad dat hij nu kiest realistisch, ook gezien corona, de komende verkiezingen en de formatie? Kan hij iets zeggen over de invulling van de wetenschappelijke commissie, als het gaat om onafhankelijkheid, en over de betrokkenheid van leraren, bijvoorbeeld via de vakverenigingen? Dat komt wat mij betreft nog niet helemaal tot zijn recht.

Dan de motie die ik in ga dienen. Wij willen terug naar het begin, naar de keuze die wij maken voor de kern- of basisvaardigheden en -kennis, waar het in eerste instantie om draait en waarvan ook duidelijk is dat de noodzaak groot is om die met spoed aan te pakken. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Staat van het Onderwijs opnieuw waarschuwt voor dalende niveaus op basisvaardigheden zoals taal, rekenen en burgerschap;

constaterende dat volgens OESO-onderzoek 24% van de 15-jarigen dusdanig laaggeletterd is dat zij niet voldoende kunnen meekomen in de maatschappij;

overwegende dat dit verstrekkende gevolgen kan hebben in het verdere leven en hiermee gestapelde problematiek kan ontstaan op gebied van werk, zorg, wonen, schulden en welzijn;

verzoekt de regering om bij de verbetering van het curriculum eerste en hoogste prioriteit te geven aan de basiskennis en -vaardigheden Nederlands, rekenen/wiskunde, Engels en burgerschap,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen en Rog. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 522 (31293).

Dank u wel. Dan mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter, en fijn dat we de brief van de minister kregen met zijn ideeën over hoe het vervolgtraject voor de curriculumherziening eruit gaat zien. Ik heb nog een vraag aan de minister over de wetenschappelijke curriculumcommissie, namelijk hoe hij dit traject voor zich ziet. Want ik kan me gewoon wel voorstellen — ik heb zelf ook al een aantal berichten gekregen van mensen die namen willen aandragen — dat dit eigenlijk weer een apart debat op zich wordt over "wie gaan daar nu inzitten, en welke mensen niet?" en "op basis waarvan wordt dat besluit genomen?". Dus ik vraag me af of de minister daar wat meer over kan vertellen in zijn beantwoording. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de bijgestelde aanpak van de curriculumherziening wordt voorgesteld een wetenschappelijke curriculumcommissie in te stellen conform het advies van de Onderwijsraad uit 2018;

overwegende dat betrokkenheid van en draagvlak onder docenten essentieel is om de voorstellen voor een curriculumherziening te kunnen implementeren in het onderwijs;

verzoekt de regering te zorgen dat leraren en scholen bij het ontwikkelen van nieuwe kerndoelen en eindtermen stevig betrokken blijven, en daarvoor de benodigde ondersteuning en middelen beschikbaar te stellen;

verzoekt de regering tevens om heldere afspraken te maken met de vertegenwoordigers van leraren en vakverenigingen over hun betrokkenheid bij het proces en bij de wetenschappelijke curriculumcommissie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 523 (31293).

Dank u wel. Dan de heer Kwint van de fractie van de SP.

De heer Kwint (SP):
Het voelt alweer een eeuwigheid geleden dat wij het algemeen overleg over de veelbesproken curriculumherziening hadden. Er zijn bij ons nog wel een hoop zorgen over het vervolgtraject, die niet weggenomen zijn. Ik wil daar wel bij zeggen dat ik blij ben met de richting die de minister in zijn brief is ingeslagen. Een wetenschappelijke commissie lijkt ons op dit moment heel erg verstandig. Wij vinden wel dat die commissie eerst haar werk zal moeten gaan doen voordat er straks in de scholen allerlei dingen gaan gebeuren. En er blijft het punt dat wij al langer maken, van hiervoor draagvlak onder docenten maken. Daarom toch nog drie voorstellen. De eerste:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat een eventueel nieuw curriculum pas getest kan worden als er op basis van een heldere probleemstelling een concept is uitgewerkt door curriculumexperts en vakdeskundigen;

verzoekt de regering geen experimenten op scholen uit te voeren alvorens er een breed gedragen en goed onderbouwd conceptvoorstel tot een nieuw curriculum ligt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kwint. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 524 (31293).

De heer Kwint (SP):
De tweede motie gaat over het draagvlak. Daar hebben we het al vaak over gehad, al vanaf het absolute begin van dit traject. De minister geeft nu aan — dat is een stap de goede richting op, denk ik — dat hij bezwaren in kaart gaat brengen, dat hij verwachtingen van docenten in kaart gaat brengen. Dat is goed. Ik denk alleen wel dat het, op het moment dat er concreet iets ligt, belangrijk is om het op dat moment weer terug te geven aan docenten, om hun een mening te vragen, om zich te laten horen, ook omdat een hele hoop docenten vaak het gevoel hebben dat ze niet gehoord worden. Daarom:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat draagvlak voor het vernieuwd curriculum gemeten gaat worden via een monitoringsonderzoek, maar dit enkel bestaat uit een peiling naar specifieke zorg- of aandachtspunten;

overwegende dat hiermee de inhoud van de voorstellen niet getoetst wordt op draagvlak onder leraren en schoolleiders;

verzoekt de regering na oplevering van inhoudelijke voorstellen tevens draagvlakonderzoek naar de inhoudelijke voorstellen onder leraren en schoolleiders te doen alvorens er op scholen getest gaat worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint, Westerveld, Van Raan en Van den Hul. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 525 (31293).

De heer Kwint (SP):
Dan heb ik nog een laatste voorstel, over de veelbesproken bouwstenen. Er komt nu een wetenschappelijke commissie. Wij vinden dat die commissie natuurlijk moet kijken naar wat er tot nu toe gebeurd is — het zou dom zijn om dat niet te doen — maar dat dat niet het einde van het denken mag zijn. Die commissie zal zelf een oordeel moeten vellen over de vraag of zij het waardevol vindt om met deze bouwstenen door te gaan, en moet dus ook de kans hebben om ervoor te kiezen dat niet te doen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het vervolgproces voor de vernieuwing van het curriculum een tijdelijke wetenschappelijke commissie advies gaat geven over de curriculumvoorstellen en de verdere werkopdracht;

overwegende dat er al voorstellen zijn gedaan door de ontwikkelteams van Curriculum.nu, maar deze nog niet gebaseerd zijn op een heldere probleemstelling en zeer verschillend geapprecieerd worden door betrokken experts en docenten;

verzoekt de regering de huidige curriculumvoorstellen slechts mee te geven aan de tijdelijke wetenschappelijke commissie, en deze commissie alle ruimte te geven om hier naar eigen goeddunken wel of niet gebruik van te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kwint. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 526 (31293).

De heer Kwint (SP):
Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Rog van het CDA.

De heer Rog (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Curriculum.nu: ik wil de minister bedanken, niet alleen voor het overleg, maar ook voor de richting in zijn brief. Die konden wij erg steunen, zeker ook met betrekking tot de bovenbouw van het voortgezet onderwijs, dus dank daarvoor. Ik heb twee moties, naast de motie die ik met de heer Van Meenen heb ingediend, waarvan hij de eerste indiener is.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister op verzoek van de Kamer op korte termijn een tijdelijke wetenschappelijke commissie instelt om zich te buigen over het curriculumtraject en de opbrengsten hiervan;

overwegende dat een deugdelijke wetenschappelijke onderbouwing van groot belang is om tot kerndoelen en eindtermen te komen die de onderwijskwaliteit bestendigen en verbeteren, in lijn met de aanbevelingen van de commissie-Dijsselbloem;

verzoekt het kabinet om de tijdelijke wetenschappelijke curriculumcommissie de opdracht te geven:

  • de opbrengsten van de ontwikkelteams technisch en inhoudelijk op bruikbaarheid te beoordelen;
  • te adviseren over de werkopdracht aan de curriculumexperts;
  • de op te leveren conceptonderwijsdoelen te beoordelen en daarbij bijzondere aandacht te schenken aan het terugdringen van overladenheid en het bevorderen van kansengelijkheid;
  • hierbij richtinggevende aanbevelingen voor verbetering te doen aan de Tweede Kamer en het kabinet;
  • de Tweede Kamer en het kabinet te adviseren over de opdracht aan de permanente curriculumcommissie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rog en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 527 (31293).

Dank u wel, ook namens de oud-leden van de commissie-Dijsselbloem. Ja, het was niet voor niets geweest, mevrouw De Kler, stel ik vast.

De heer Rog (CDA):
Zo is dat, voorzitter. De tweede motie dien ik in namens alle deelnemers aan het algemeen overleg.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de Staat van het Onderwijs 2020 blijkt dat de leesvaardigheid van Nederlandse jongeren al jaren daalt en uit onderzoek van de OECD blijkt dat bijna een kwart van de 15-jarigen laaggeletterd is;

overwegende dat er de afgelopen jaren veel aandacht is voor laaggeletterdheid onder zowel volwassenen als jongeren, maar dit niet resulteert in minder jongeren die laaggeletterd de school verlaten, maar er juist sprake is van een flinke toename van het aantal laaggeletterde jongeren;

overwegende dat bij aanpassingen in het curriculum ruime aandacht noodzakelijk is voor lees- en schrijfvaardigheid;

verzoekt de Onderwijsraad om onderzoek te doen naar de oorzaken van de afgenomen leesvaardigheid van leerlingen in het funderend onderwijs en het kabinet en de Tweede Kamer te adviseren over de noodzakelijke interventies om de leesvaardigheid weer op peil te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rog, Rudmer Heerema, Beertema, Van Meenen, Westerveld, Kwint, Van den Hul, Bruins, Van Raan en Bisschop.

Zij krijgt nr. 528 (31293).

Dit is een motie die de Kamer richt aan de Onderwijsraad, dus de minister mag daar best een mening over geven, maar in principe hoeft dat niet. Dat even voor de gang van zaken.

Dank u wel.

De heer Rog (CDA):
Dank.

De voorzitter:
Tot zover. Dan is het woord aan de heer Van Raan van de fractie van de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. In het debat over het curriculum hebben we voortdurend om aandacht gevraagd voor duurzaamheid in het curriculum en om ruim middelen ter beschikking te stellen om daarmee door te gaan. Ik zou dan ook graag een aantal moties willen indienen die dat ondersteunen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het nog enkele jaren zal duren voordat er via de curriculumherziening sprake zal zijn van implementatie op scholen;

verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het beste tegemoet kan worden gekomen aan de behoefte van leraren omtrent kennis en lesmaterialen rondom duurzaamheid;

verzoekt de regering tevens de samenwerkende non-profitorganisaties voor duurzaam onderwijs te betrekken bij dit onderzoek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 529 (31293).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering in het vervolgtraject van de curriculumherziening voldoende middelen, tijd, ruimte en professionaliseringsmogelijkheden ter beschikking te stellen aan het onderwijsveld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 530 (31293).

De heer Van Raan (PvdD):
Dat laatste wat in het dictum van deze motie staat, is zoals de minister misschien zelf ook wel schrijft in zijn brief.

Dan nog twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende de toenemende behoefte van leraren om actuele kennis en lesmaterialen rondom duurzaamheid ter beschikking te hebben;

verzoekt de regering in de Miljoenennota aanvullende middelen ter beschikking te stellen aan de samenwerkende non-profitorganisaties voor duurzaam onderwijs, met als doel om duurzaamheidslessen te ontwikkelen en bijscholing mogelijk te maken op het gebied van duurzaamheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 531 (31293).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de LAKS-monitor 2020 blijkt dat er nog ruimte voor verbetering is inzake de door leerlingen ervaren relevantie van het onderwijsaanbod;

verzoekt de regering om scenario's uit te werken voor het creëren van invloed en (mede)zeggenschap van leerlingen over delen van het schooleigen aanbod, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren;

verzoekt de regering tevens om scholen in hun schoolplan een passage op te laten nemen over de vraag hoe zij leerlingen bij het onderwijsaanbod betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 532 (31293).

De heer Van Raan (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Dan zie ik dat ik nog tijd heb voor één vraag en die gaat over de werkopdrachten. In het AO van 5 maart was er sprake van dat de werkopdrachten met de Kamer gedeeld zouden worden voor de zomer. Nou is er natuurlijk van alles en nog wat gebeurd waardoor het misschien anders is gelopen, maar ik zou toch de minister willen vragen wat er met die toezegging gebeurd is.

Dank u wel.

De voorzitter:
Heel goed. Tot zover. Dan mevrouw Van den Hul van de fractie van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor zijn nadere toelichting. Ik heb een motie en nog een aantal vragen. Ik begin, gezien de tijd, met de motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat racisme en discriminatie ook in Nederland hardnekkige problemen zijn;

van mening dat het belangrijk is dat elk kind op school gelijkwaardig en onbevooroordeeld opgroeit;

overwegende dat het curriculum van p.o. en vo momenteel herzien wordt;

verzoekt de regering om bij de nadere uitwerking van de kerndoelen voor p.o. en vo ook voorstellen op te nemen over hoe racisme, discriminatie, koloniaal verleden en migratiegeschiedenis stevig verankerd worden in het curriculum,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Hul, Westerveld en Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 533 (31293).

Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Dank, voorzitter. Dan nog een aantal zorgen, waarvan ik hoop dat de minister ze straks kan wegnemen. Dat zijn zorgen over de rol en betrokkenheid van leraren zoals net al verwoord door collega Westerveld, die daar mede namens mij een motie over heeft ingediend. Ook hoor ik graag hoe de stem van leerlingen in het vervolgtraject wordt geborgd. Dat las ik niet duidelijk terug in de brief.

Een zorg is of die doorlopende leerlijn, wat natuurlijk ook een belangrijke opzet was, nog wel voldoende gestalte krijgt, ook wat betreft de vakken waarbij vakvernieuwing minder voor de hand ligt. Dat zijn vakken die in dat licht nieuwer zijn, zoals bijvoorbeeld digitale vaardigheden.

Ik heb in het debat ook aandacht gevraagd voor de positie van leerlingen in het vmbo, de grootste groep leerlingen in ons voortgezet onderwijs. Hun perspectief moet ook zeker meegenomen worden in de nadere uitwerking ervan.

Tot slot breek ik ook hier nogmaals een lans voor het belang van onze mooie, kostbare buurtalen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Bruins van de fractie van de ChristenUnie.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de werkgroep en de leraren die hun tijd hebben gegeven aan het traject om te komen tot bouwstenen. Ik dank ook de minister voor het vervolgtraject dat hij aan de Kamer heeft voorgelegd. Tot nu toe heette het "teacher in the lead". Kan de minister uitleggen hoe hij ervoor zorgt dat ook in het vervolgtraject leraren voldoende betrokken zijn, voor de broodnodige realitycheck, het draagvlak en het voorkomen van overladenheid? Dat kan hij wellicht doen bij de appreciatie van de motie-Westerveld/Van den Hul, die daar ook op wijst.

Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het bètacurriculum op het vmbo qua duidelijkheid en concreetheid hard aan vernieuwing toe is;

overwegende dat een goed bètacurriculum voorwaarde is voor kansengelijkheid voor vmbo-leerlingen die overwegen daarna havo te gaan doen;

overwegende dat het hierbij van belang is dat de curricula van vmbo, havo en vwo goed op elkaar zijn aangesloten;

verzoekt de regering de eindtermen voor het bètacurriculum op het vmbo met prioriteit op te pakken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 534 (31293).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het traject Curriculum.nu bouwstenen heeft opgeleverd die bruikbaar zijn voor een vervolg, maar dat er nog wel vragen zijn te stellen over samenhang en overladenheid;

verzoekt de regering ook in het vervolgtraject vakverenigingen sterk te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 535 (31293).

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Heerema van de VVD, maar hij ziet af van zijn spreektijd. Ik schors voor vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 19.08 uur tot 19.16 uur geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Slob:
Dank u wel, voorzitter. Ter voorbereiding op dit VAO ben ik inderdaad weer even in het verslag van ons overleg gegaan. Dat is een groot verslag. We hebben toen inderdaad heel veel met elkaar besproken, niet wetende dat al heel snel de coronacrisis zou uitbarsten. Dat was kort daarna. Dat heeft wel tijd gegeven om nog even de inhoud van onze gedachtewisseling in het algemeen overleg verder te doordenken, maar ook om ons, vooruitkijkend, te realiseren dat er nu wel even iets gebeurt in het onderwijs dat natuurlijk ook z'n effecten heeft op de spankracht om allerlei dingen op te pakken.

Dank voor de woorden die over mijn brief zijn gesproken, want het is een oprechte poging geweest om te kijken of we elkaar zouden kunnen naderen op de onderwerpen die in de discussie even wat stevig waren en om dat bij elkaar te brengen. Ik waardeer het dat sommigen lieten merken dat dat gelukt is. Dat laat natuurlijk onverlet dat er nog een heel aantal moties ligt, maar dat is helemaal in de geest van dit onderwerp, terugkijkend in de tijd. Bij een VAO over Curriculum.nu zonder moties zouden we allemaal naar elkaar kijken van: hier gaat iets niet goed! Ik kan u ook melden dat ik over een heel deel van de moties positief kan oordelen. Niet op allemaal, zeg ik even als voorwaarschuwing, zodat u zich niet gelijk rijk rekent.

Ik begin met de eerste motie, van de heer Van Meenen en de heer Rog. In het kader van het tegengaan van de overladenheid, waar weer andere moties over gaan, en ook in het belang van de doorlopende leerlijnen, die ook weer in andere moties terugkomen, is het natuurlijk wel belangrijk om alles in samenhang te bekijken. Maar het is inderdaad geen probleem — ik heb dat in mijn brief ook gedaan — om prioriteit te geven aan bepaalde vakken. Dat gebeurt door deze motie. Ik kan deze motie oordeel Kamer geven.

De heer Van Meenen heeft gevraagd hoe het zit met de wetenschappelijke commissie. U weet dat we nu afkoersen op een permanente curriculumcommissie. Dat kan in de toekomst denk ik heel veel ... Laten we het zo zeggen: dan gaat het misschien nog gestroomlijnder dan we nu met elkaar bezig zijn. U weet dat ik nu alles op alles zet om via een koninklijk besluit — daar zal ik mijn collega van Binnenlandse Zaken ook bij betrekken — te proberen zo snel als mogelijk zo'n commissie zeg maar op papier, zonder bemensing, te regelen. Dat moet echt ordentelijk gebeuren. Dan zal er uiteraard een samenstelling gaan plaatsvinden, waar ik uw Kamer ook over zal informeren.

Wat het tijdpad betreft heeft u in de brief terug kunnen vinden dat we ook rekening hebben gehouden met alles wat er nu gebeurd is. We kunnen nu natuurlijk niet in de toekomst kijken. Bij het vorige algemeen overleg ging het even over of er een tweede golf zou komen. Laten we hopen van niet. Wij denken dat het tijdpad dat we nu hebben uitgestippeld, haalbaar moet zijn. Laten we hier afspreken dat op het moment dat het langzamer gaat ... Als het sneller gaat, zal u dat geen probleem vinden en krijgt u gewoon de informatie. Als door omstandigheden de zaken niet helemaal gaan zoals we dat met elkaar overzien hebben, dan voel ik mij verplicht om uw Kamer daar ook over te informeren. Ik zal dat dan op de manier doen zoals het gewoon is om te doen.

Mevrouw Westerveld heeft een motie ingediend over het maken van heldere afspraken, sowieso om leraren en scholen ook in volgende fases te blijven betrekken bij het geheel. Dat hebben we in het voortraject stevig gedaan. Ook al gaan een aantal dingen nu misschien iets anders, hun betrokkenheid is heel erg belangrijk. Dat heb ik overigens al besproken met de partijen. Ik heb ze ook beloofd dat ze betrokken zullen blijven. Het is eigenlijk het opentrappen van een open deur, maar toch moet je het uitspreken, want het is belangrijk dat ze betrokken blijven. U vraagt ook om heldere afspraken te maken over de betrokkenheid bij het proces, de wetenschappelijke commissie en het toewerken naar een permanente commissie. Ik kan de motie op stuk nr. 523 oordeel Kamer geven, want ik zal dat uiteraard doen.

De motie op stuk nr. 524 van de heer Kwint moet ik helaas ontraden. Ik heb daar overigens wel een argument voor en dat zal ik ook met u delen. Ja, dat is op zich service van de zaak.

De voorzitter:
Ja, dat is nieuw. Dat is nieuw, dat is leuk. Een parlementair unicum.

Minister Slob:
De heer Kwint vraagt ons om geen experimenten uit te voeren — ik denk dat hij doelt op de pilots — alvorens er een breed gedragen en goed onderbouwd conceptvoorstel tot een nieuw curriculum ligt. We hebben die pilots juist nodig om de ervaringen op te halen vanuit de basis, die we uiteindelijk kunnen gebruiken bij het komen tot stevig en goed onderbouwde voorstellen. Daar is dat nou juist voor bedoeld. Natuurlijk gebeurt dat in alle verantwoordelijkheid; het wordt niet door amateurs in elkaar getimmerd. Het zijn gedegen voorstellen, maar die moeten wel beproefd worden. Op het moment dat we in de praktijk geen zaken meer mogen uitproberen door middel van pilots als een soort praktijktoets, zou dat echt een enorme verarming van het vervolg zijn. Het zou ook de betrokkenheid van docenten vanuit de basis, vanuit de praktijk in een vroeg stadium al onmogelijk maken. Ik ontraad deze motie, omdat die op deze manier niet werkzaam is.

Dat geldt ook voor de volgende motie, want die ligt een beetje in het verlengde daarvan. U verzoekt de regering na oplevering van inhoudelijke voorstellen tevens draagvlakonderzoek naar de inhoudelijke voorstellen onder leraren te doen alvorens er op scholen getest gaat worden. Dat is weer hetzelfde verhaal. We willen de praktijkervaringen met datgene wat geconceptueerd wordt, om het even in dure termen te zeggen, juist betrekken en op die manier draagvlak creëren, maar ook de inzichten die van de docenten komen betrekken bij de definitieve voorstellen waar we uiteindelijk mee komen. Dat proces kun je niet opknippen. Daar hoort op verschillende manieren aan gewerkt te worden. Je voert gesprekken met ze, maar je laat ook dingen uitproberen. Op die wijze haal je allerlei informatie op. Soms zal het ondersteuning zijn van datgene wat voorgelegd is, maar het kan ook zo wezen dat de uitkomst is dat je dingen toch echt moet aanpassen omdat het op die manier niet kan. Ja, zo werkt dat. Dat is echt zorgvuldig. Ik ontraad deze motie op deze manier. Ik snap wat erachter zit: we moeten aan draagvlak blijven werken. Inderdaad, dat moeten we blijven doen, maar dat doen we ook door actief scholen, docenten en leerkrachten, of het nu het primair onderwijs of het voortgezet onderwijs is, een rol te geven bij het in de praktijk beproeven van soms theoretische inzichten. Ik vind dat belangrijk en wil dat ook vasthouden. Ook de motie op stuk nr. 525 moet ik helaas ontraden.

De heer Kwint (SP):
De reden dat ik dit voorstel indien, is dat we al zo'n jaar of drie, en eerder ook met uw voorganger, een discussie hebben over het uiteindelijke draagvlak van de voorstellen, nog los van deze specifieke motie. Waar ik al langere tijd naar op zoek ben, is een moment dat de minister niet alleen zegt "ik ga aan draagvlak werken", maar ook "nu is het klaar, nu moeten leraren zich erover uitspreken". En dan verwacht ik ook dat de minister aantoont dat de voorstellen die hij doet, brede steun hebben in het onderwijs. Niet via-via, niet via andere organisaties, maar gewoon, wat ondertussen ook "Dijsselbloemproof" is gaan heten, laten zien dat er niet een onderwijsvernieuwing wordt doorgevoerd zonder steun van de beroepsgroep zelf. Als het dan niet dit moment is, dan vraag ik de minister wel: wanneer is dan het moment dat hij zichzelf verplicht voelt om te laten zien wat het draagvlak is voor de voorstellen die hij doet? Dit is voor mijn fractie een essentieel punt.

Minister Slob:
Ik snap dat heel erg goed. We hebben daar natuurlijk ook in het algemeen overleg maar ook al eerder over gesproken. Ere wie ere toekomt, u bent degene die daar heel vaak aandacht voor vraagt. Maar draagvlak creëren doe je op verschillende manieren. Dat doe je uiteindelijk natuurlijk door met een product te komen waarvan mensen zeggen "zo, dat is het, hier worden we enthousiast en warm van en hier willen we mee aan het werk". Er komt natuurlijk een keer een moment dat er concrete voorstellen liggen waar u als politiek uw oordeel over zal moeten geven, maar dat zal u nooit doen zonder dat u daar met de vertegenwoordigers van docenten en heel veel individuele docenten over gespreken hebt. Dus dat is ook een verantwoordelijkheid die u zelf zal moeten voelen om op de momenten dat de besluiten genomen worden, actief de docenten op te zoeken en ze om een oordeel te vragen. Dat is één.

Het tweede is dat wij nog nooit zo veel als in deze periode hebben gewerkt aan het betrekken van docenten bij dit proces. Nu ken ik ook de verhalen. Je gaat mee op koffievisite. Je vraagt wie er wat van het curriculum afweet. Dan gaan niet alle vingers omhoog. Misschien zelfs maar een minderheid. Maar even in perspectief hoe het eerder ging. Er zijn, op verzoek van de Kamer ook, nooit eerder zo veel docenten betrokken, maar ik heb bij het algemeen overleg ook gezegd dat het groter moet worden. Dus in de komende tijd moeten we inderdaad nog meer dan ooit docenten erbij betrekken, maar daar hoort ook bij dat ze dus in de praktijk moeten kunnen gaan werken met concepten die bedacht worden en kerndoelen die geformuleerd worden. Dat is allemaal nog in concept. Ik heb ze daarbij nodig. We geven ze dus op verschillende momenten een plek en laten ze zich uitspreken. Uiteindelijk bent u de laatste die spreekt, want u moet er een oordeel over geven. Dat is uw politieke rol als volksvertegenwoordiger, waarin u ook de docenten vertegenwoordigt.

De heer Kwint (SP):
Zeker, en wij zullen dat doen, maar dat was in de kern niet de vraag. Ik vraag aan u wanneer u wilt laten zien aan ons dat de voorstellen die gedaan worden, draagvlak hebben. U heeft het over draagvlak creëren. Tuurlijk, dat is belangrijk, maar draagvlak creëren en uiteindelijk aantonen dat er draagvlak is zijn wel echt twee andere dingen. Natuurlijk gaan wij zelf ook met leraren praten. Natuurlijk zullen wij zelf onze taak als volksvertegenwoordiger serieus nemen en proberen verhalen van leraren hier naar voren te brengen. Waar wij naar op zoek zijn en waar volgens mij al heel lang bij een heel groot deel van de Kamer ongemak over heerst, is de vraag wanneer nou dat moment komt dat de minister zelf zegt: we hebben het uitgeprobeerd en getest en mensen erbij betrokken, nu stuur ik het naar de Kamer. Dat is het moment dat wij ook willen kunnen zien hoe breed het draagvlak van die onderzoeken. Is de minister bereid dat zelf te onderzoeken?

Minister Slob:
Uiteraard zullen wij dan ook onze perceptie geven van hoe dit door het onderwijsveld in den brede, dus ook door docenten, wordt beoordeeld. U weet dat wij spreken met de vertegenwoordigers van hen. Dat zijn de bonden. We zijn nu in het primair onderwijs bezig met het organiseren van een stem bij het Lerarencollectief. Daar ben ik blij om. U weet dat ik dat actief gepromoot hebt. Ze hebben in de afgelopen coronatijd ook laten zien dat ze hun rol goed pakten, heel praktisch ook. Dat was mooi om te zien. Dus daar zal ik u uiteraard ook verslag van doen. We hebben de laatste keer, toen de bouwstenen zo goed als vastgesteld werden, ook de mogelijkheid geboden, ook digitaal, om input te geven. Op die manier gaan we ook gewoon door. Maar met uw moties wilt u eigenlijk de docenten iets handen nemen wat juist nodig, niet alleen om het draagvlak te versterken, maar ook om hun inzichten mee te nemen bij het bepalen van de uiteindelijke voorstellen, die weer bepalend zijn voor het uiteindelijke draagvlak.

De voorzitter:
Heel goed. We gaan naar de volgende motie.

Minister Slob:
Ja. Ik ontraad dus deze moties, ook al zijn we het volgens mij enorm met elkaar eens als het gaat om betrokkenheid van docenten en het belang van het verder vergroten van draagvlak, nu we ook nieuwe fases ingaan.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 526 is overbodig. Eén observatie van mijn kant: in het dictum staat "slechts mee te geven". We hadden het net over draagvlak en docenten die betrokken zijn. Dat "slechts mee te geven" is, als je daarachter kijkt, toch een beetje neerbuigend. Ik weet niet of het zo bedoeld is. Hier hebben mensen gewoon knetterhard aan gewerkt in de afgelopen anderhalf jaar. Niet alleen docenten, maar ook schoolleiders hebben dat gedaan. Er zijn pilotscholen, ouders en leerlingen bij betrokken geweest. Kortom, er is een grote groep mensen bij betrokken geweest en die bouwstenen liggen er. En u weet dat de wetenschappelijke commissie gewoon de ruimte heeft om ook naar deze bouwstenen te kijken. We weten dat er een paar terreinen zijn waar heel specifiek naar gekeken moet worden omdat er nog wat vragen over waren; hier is ook in het algemeen overleg over gesproken. Maar er is geen enkele rem voor de commissie om ook breder te kijken als men dat wil. Dit is dus gewoon al geregeld. En ik struikelde een klein beetje over het woordje "slechts".

De voorzitter:
Dus de motie is ontraden?

Minister Slob:
Ja, ik ontraad deze motie, want zij is overbodig.

De voorzitter:
De heer Kwint, kort, puntig.

De heer Kwint (SP):
Ja. "Slechts" was gewoon objectief bedoeld, aangezien een "bouwsteen" suggereert dat je er iets mee gaat bouwen, en de wetenschappelijke commissie dus ook de ruimte heeft om er uiteindelijk niet iets mee te gaan bouwen en het dus terzijde te schuiven. Zo was het bedoeld. Het is geen waardeoordeel over wat er opgeleverd is. Klopt mijn uitleg dan? Het gaat niet om waardering voor het werk. Maar wanneer de wetenschappelijke commissie een bouwsteen tot zich genomen heeft, maar denkt dat die niet de uitgangspunten bevat om op verder te gaan, dan kan zij het gewoon terzijdeschuiven en doorgaan met het voorstel van de commissie. Hoe verhouden die twee zich dan tot elkaar?

Minister Slob:
Ik zal hier heel precies over zijn, en dit is ook een mooi bruggetje naar de motie op stuk nr. 527, van de heren Rog en Van Meenen. Zij doen ook over de opdracht aan de commissie hele duidelijke uitspraken, wat ik overigens waardeer. Het is namelijk heel belangrijk om dat heel scherp en duidelijk ook met elkaar vast te leggen. Ik kan de motie op stuk nr. 527 oordeel Kamer geven. De commissie geeft hier adviezen over. Men kan zich dus inderdaad over alle bouwstenen uitspreken, ook als men er bouwstenen tussen ziet waarover men zegt: als je die gaat gebruiken, gaat er misschien een probleem ontstaan. En er zitten misschien ook bouwstenen tussen waarover men zegt: die kan je het beste als eerste gaan leggen, want dan gaat het gebouw er een stuk beter uitzien. Ik pak maar even de beeldspraak van de bouwstenen op. Dus dat is gewoon geregeld en die ruimte heeft de commissie. En daarom is de motie op stuk nr. 526 overbodig en ontraad ik haar.

De voorzitter:
Heel goed.

Minister Slob:
Het oordeel over de motie op stuk nr. 527 heb ik al aan de Kamer gelaten.

De motie op stuk nr. 528 is een motie voor de Kamer zelf. Van mijn kant zeg ik: ik begrijp dit heel goed. U weet dat er wel al heel veel ligt, ook van de Onderwijsraad van nog niet eens zo heel lang geleden. Maar het is inderdaad voor ons allen zeer belangrijk dat we hier aandacht voor hebben. Ik ben met mijn collega Van Engelshoven een verder leesoffensief gestart; u heeft daar informatie over ontvangen. Maar we zijn er nog lang niet en er moet hier veel gebeuren. Ik begrijp heel goed dat de Kamer daar ook zelf over geadviseerd wil worden door de Onderwijsraad.

Dan de motie op stuk nr. 529, van de heer Van Raan. Die kan ik oordeel Kamer geven. Ik ben blij dat hij het ook even wat verbreed heeft. Ik ken natuurlijk wel zijn specifieke focus op een bepaald onderwerp en bepaalde organisaties, maar het is belangrijk dat we in de breedte kijken wat de behoeftes van docenten zijn als het gaat om kennis en lesmaterialen. En daar hoort dit natuurlijk ook gewoon bij, want het is ook onderdeel van het curriculum.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 530 vind ik eerlijk gezegd op dit moment nog even wat voorbarig. Het is natuurlijk prachtig om te zeggen dat er voldoende middelen, tijd, ruimte en professionaliseringsmogelijkheden ter beschikking moeten worden gesteld, maar dat zien we al als een opdracht. Alleen, we gaan nu eerst de volgende fase in. Er komt straks nog een andere motie hierover aan de orde waar ik iets over zal zeggen, en ook de motie van mevrouw Westerveld heeft daarmee te maken. Wij kunnen niet nu al gaan vaststellen wat er in de periode daarna voldoende is. Dat moeten we ook gaan ophalen in de komende tijd. Het streven is uiteraard om scholen in positie te brengen, om te zorgen dat er tijd is, en ruimte, en middelen. Maar dat is iets dat we in de komende tijd nader zullen moeten gaan invullen. Dan weten we ook wel dat dat de volgende kabinetsperiode zal zijn, maar het spreekt voor zich dat daar dan ook in voorzien zal moeten worden, als je uiteindelijk de zaak verder op álle scholen en plekje wilt geven. Dus op dit moment is deze motie echt voorbarig en ontraad ik haar, al komt dit wel op een bepaald moment terug. Nogmaals, dat spreekt voor zich.

De voorzitter:
Kort, puntig, de heer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik wil best overwegen om die motie in te trekken, als ik het als volgt kan lezen. Op pagina 4 van 6 van zijn brief schrijft de minister zelf: "... optimaal in staat te stellen vernieuwde kerndoelen in de praktijk te brengen, is tijd, ruimte en ondersteuning nodig en dit wordt in het curriculumadvies ook helder gemarkeerd". Als ik de minister dus zo mag begrijpen dat hij eigenlijk zegt "de motie is overbodig want ik doe het al", kan ik haar natuurlijk ook intrekken.

Minister Slob:
Nee, even in de goede volgordelijkheid. We gaan nu eerst die volgende fase in, waarin een en ander nog weer verder uitgewerkt zal moeten worden. U weet dat we richting onderbouw en p.o. de kerndoelen gaan maken. Bij de bovenbouw doen we, de Kamer gehoord hebbende, niet de fase van de bouwstenen en gaan we ook die beweging maken, met een duidelijke focus op een aantal vakken en ook met examenprogramma's. Daar moet ook in voorzien worden. Ik zal daar straks ook nog iets over zeggen, maar ik heb in de richting van mevrouw Westerveld al gezegd dat dat ook financieel ondersteund zal gaan worden, zoals we dat in de afgelopen periode ook hebben gedaan. Als die periode is afgesloten, en dan zijn we echt wel even een paar jaar verder, komt de volgende fase, en daar gaat deze motie over. Die vind ik nu nog te voorbarig, want dan moeten we dus met elkaar gaan bepalen wat we denken dat er tegen die tijd nodig is en dan zal daar ook in voorzien moeten worden. Misschien zit uw partij dan wel in het kabinet en kunt u daar vanuit het kabinet voor zorgen, en anders kunt u vanuit de Kamer via moties degenen die dan het kabinet vormen, aanmoedigen om daarin te voorzien.

De voorzitter:
Afrondend, kort.

De heer Van Raan (PvdD):
Dan ga ik wel uit van de steun van de heer Slob, uiteraard. Maar laat ik het zo formuleren. Hij beschrijft dat vervolgtraject echt als een volgende fase, en voor ons is dat een continuüm: je moet continu zorgen dat je genoeg tijd en ruimte hebt. Het kan toch niet zo zijn dat er in het vervolgtraject níét voldoende middelen, tijd en ruimte voor die professionaliseringsmogelijkheden zijn? Ik ben dus wel even op zoek naar ...

Minister Slob:
Ja, en daarom heb ik dat ook gewoon op papier gezet, dat dat in die fase ook ingevuld zal moeten worden. Maar ik kan dat nu nog niet invullen, omdat ik nog niet weet wat tegen die tijd voldoende is.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik hou de motie aan.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (31293, nr. 530) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Slob:
Dat zal dan wel voor een jaar of twee zijn, denk ik, maar dat is aan u. Ik weet niet of dat zo lang mag. Wat is tegenwoordig de periode dat een motie mag worden aangehouden?

De voorzitter:
Drie maanden.

Minister Slob:
Drie maanden, oké. Dat kun je steeds verlengen geloof ik, hè?

Voorzitter. De motie-Van Raan op stuk nr. 531 ontraad ik ook. Dat zal tegen de tijd dat de begroting komt, ongetwijfeld door u ingebracht worden.

De motie op stuk nr. 532 geef ik oordeel Kamer; laat ik positief met de heer Van Raan eindigen. U weet dat we leerlingen nu ook al actief betrekken en hebben betrokken. Ik heb ze ook toegezegd dat dat gewoon zo blijft. Ik was ook onder de indruk van hun grote betrokkenheid erbij. Ik zal kijken hoe we dat ook in de scholen verder kunnen bevorderen en ik ga dat samen met het LAKS oppakken.

Als het gaat om het schoolplan en het opnemen van een passage daarin, dan moeten we even een keer een moment vinden waar we dat ook een goede wettelijke plek kunnen geven. Dat is natuurlijk niet gelijk morgen gebeurd, maar ik ben bereid om dat daarin op te nemen als de mogelijkheid zich voordoet.

Voorzitter. Dan kom ik bij de motie-Van den Hul. Die motie zou ik nu eigenlijk moeten ontraden. Dit is de fase dat er verder doorgebouwd gaat worden met de bouwstenen en dat de kerndoelen er gaan komen, maar ik snap de relevantie van het onderwerp op dit moment, want dat onderwerp houdt ons allen bezig, niet alleen in ons land maar wereldwijd. We weten dat racisme een groot maatschappelijk kwaad is. Ik zeg het even in mijn eigen taal: ieder mens is een uniek schepsel. Zo hoort ieder mens ook behandeld te worden, ongeacht zijn achtergrond of huidskleur. Dat zijn voor mij diep doorleefde noties van hoe ik naar mensen kijk. Zoals u al heeft kunnen constateren, wordt in de bouwstenen wel aandacht voor deze onderwerpen gevraagd. Dat zal verder uitgewerkt worden. Ik vind het lastig om een motie als deze te ontraden. Ik laat het oordeel aan de Kamer, maar als deze motie aangenomen wordt, dan zal ik haar meegeven aan degenen die haar verder gaan werken. Dan laat ik het ook los, want de bouwstenen zijn natuurlijk gewoon bepalend. Dit is mijn oordeel over deze motie, en dan heb ik ze volgens mij allemaal gehad.

De heer Beertema (PVV):
Constateert de minister dan met de indieners dat racisme en discriminatie in Nederland hardnekkig zijn en ook in het onderwijs hardnekkig zijn? Is dat uw visie op Nederland?

Minister Slob:
Ik ben net, denk ik, duidelijk geweest. Racisme is een groot maatschappelijk kwaad. Dat gaat ook niet aan Nederland voorbij. Dat kom je op allerlei plekken tegen, tot en met aan de scholen toe. Want overal waar mensen met elkaar samen zijn — u weet dat dat op scholen grote groepen zijn — steekt dit onderwerp de kop op. Het is belangrijk dat we daarover spreken, ook in het onderwijs. Daarom zit het ook in de bouwstenen. U weet dat we ook met burgerschap bezig zijn. Dat heeft een hele duidelijke strekking, die overigens niet alleen slaat op wat er in de klaslokalen gebeurt maar op het hele schoolklimaat: ga met respect met elkaar om; maak geen tegenstellingen waar dat niet geoorloofd is. Kortom, dat is ook de onderliggende gedachte bij het wetsvoorstel. Ik heb niet iedere punt of komma van deze motie gespeld. Het is aan uzelf als Kamer om daarover te oordelen. Ik vind het lastig om een motie als deze te ontraden op het moment dat het belangrijk is dat we een duidelijk statement afgeven. Maar we moeten ook rechtvaardigen dat er in het curriculumproces met de bouwstenen straks even anderen aan het roer zitten die met de uitwerking gaan komen. Maar als uw Kamer deze motie aanneemt, ben ik bereid om dit onder hun aandacht te brengen; niet meer en niet minder.

De heer Beertema (PVV):
Ik hoor de minister geen concrete voorbeelden geven van racisme en discriminatie in Nederland. Dat zal best voorkomen, maar door de woorden die hij nu spreekt, constateer ik dat hij nu gratis meegolft op de golf van hysterie die in de wereld rondgaat, ook in Nederland, en die door deze linkse partijen worden aangewakkerd. Het splijt de boel. Het is onvoorstelbaar dat u hier dit soort gratuite, goedkope statements doet. Dat wilde ik gezegd hebben.

Minister Slob:
Ik laat deze woorden natuurlijk aan de heer Beertema. Ik zeg het even in mijn eigen taal, mijn eigen taalkleed: dat ieder mens een uniek schepsel is en dat je met respect met elkaar omgaat, kunnen we niet vaak genoeg tegen elkaar zeggen, niet als een verwijt maar als een voortdurende aansporing om met elkaar het goede te doen, het goede leven te bevorderen. Dat hoort ook in de scholen te gebeuren.

De heer Rudmer Heerema (VVD):
Ik ben heel even een klein beetje in verwarring, want er ligt hier een motie die oordeel Kamer krijgt, maar als zij aangenomen wordt, dan gaat de minister iets anders doen dan wat er staat. Dan gaat hij haar namelijk niet uitvoeren. U gaat haar meegeven, maar dat wordt hier niet gevraagd. Ik ben even op zoek naar de betekenis van dat "oordeel Kamer" als u de motie gewoon niet gaat uitvoeren.

Minister Slob:
Niet uitvoeren; ik heb net in de richting van degene die haar ingediend heeft aangegeven hoe ik met deze motie omga. Het is overigens aan haar om te beoordelen of ze dat voldoende vindt. Ik heb gezegd: als ik het op deze wijze mag doen, dan kan ik haar oordeel Kamer geven. Als zij aangeeft dat zij vindt dat dat niet zo kan, dan ontraad ik haar. Want het is inderdaad een hele specifieke motie, maar juist gezien de enorme hectiek rond dit onderwerp, de gevoelens die eromheen zitten, heb ik het oordeel gegeven zoals ik het gegeven heb, ook een beetje in de lijn met hoe de minister-president over dit onderwerp gesproken heeft kortgeleden.

De heer Rudmer Heerema (VVD):
Ik denk dat het toch wat anders is als ik in het verzoek lees dat het "verankerd moet worden in het curriculum". Dat doen we bij andere vakken ook niet op deze wijze. Volgens mij is dat een volgende stap waar we op dat moment over spreken. Dat doen we bij andere onderwerpen niet. Dus u geeft de motie oordeel Kamer. Het is anders op het moment dat zij aangenomen wordt. Maar dan ligt deze motie die aangenomen is, er wel. Daar heb ik gewoon moeite mee, omdat dat dan een ander signaal afgeeft dan datgene wat u ermee gaat doen. Ik vind dat eerlijk gezegd geen eerlijk oordeel over deze motie, omdat u er wat anders mee gaat doen.

Minister Slob:
Ik was zo-even ook heel duidelijk over hoe ik over deze motie zou oordelen, even los van de hele situatie waar we nu met elkaar in zitten. Dat is de afweging die ik daarbij gemaakt heb. Uiteindelijk is het ook aan u om daar uw oordeel weer over te geven. Op deze wijze heb ik deze motie van een advies van mijn kant voorzien.

De heer Rudmer Heerema (VVD):
Als ik dan het volgende voorstel mag doen: vraag aan de indiener om de motie aan te passen op de wijze zoals u haar wilt uitvoeren. Dan kan zij oordeel Kamer krijgen. Anders is zij gewoon ontraden.

Minister Slob:
Ik ga over mijn eigen woorden. Ik heb het op deze manier gedaan. Misschien is het wel goed om dat even van de indiener te horen. Die knikt, dus die is akkoord met de wijze waarop ik deze motie van een advies heb voorzien.

De voorzitter:
Ja, maar ook van de interpretatie dus, want u vraagt aan de indiener om haar te interpreteren en de indiener beaamt dat.

Minister Slob:
Jazeker. Dat is net vastgesteld.

De voorzitter:
Dat is voor de wetsgeschiedenis ...

Minister Slob:
Zoals we dat ook net bij een andere motie op deze wijze hebben gedaan. Dat komt weleens vaker voor.

De voorzitter:
Heel goed. Meneer de minister, we missen nog uw oordeel inzake de moties op de stukken nrs. 534 en 535.

Minister Slob:
Die heb ik nog niet gehad.

De voorzitter:
Bruins en Bruins. Ja, het is de ChristenUnie. Ik weet dat u een beetje afstand neemt van die partij.

Minister Slob:
Deze moties zijn zo zorgvuldig geformuleerd dat ik ze beide oordeel Kamer kan geven.

De voorzitter:
De heer Bruins heeft ook weer een topavond. En ook heel onverwacht, stel ik vast. Heel goed. Tot zover dit VAO. Dinsdag stemmen wij over de moties.

Mevrouw Westerveld nog even.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik vroeg me af of de minister nog iets meer kan zeggen over de wetenschappelijke commissie en over wat zijn plannen de komende weken voor de inrichting van deze commissie zijn.

Minister Slob:
Heel kort. Wat de opdracht betreft heb ik net de motie-Rog/Van Meenen oordeel Kamer gegeven, omdat die in lijn is daarmee; nog ietsje uitgebreider, maar ook zoals ik daar zelf naar gekeken heb. Dan zullen wij met elkaar een koninklijk besluit gereed moeten zien te krijgen voor de installatie. Dan zal er moeten worden gewerkt aan bemensing. Ik heb gezegd dat ik uw Kamer daar ook over zal informeren. Voor de rest staat alles in de brief over hoe de commissie dan aan het werk zal gaan.

De heer Van Meenen (D66):
Aansluitend daarop: ik vond zijn antwoord op mijn vraag hoe hij gaat garanderen dat we een onafhankelijke commissie gaan krijgen, nog niet helemaal helder uitgewerkt. Het is best lastig om iemand te vinden die hier onafhankelijk in staat. Dat realiseer ik mij heel goed. Toch zou ik daar iets meer beeld en geluid bij willen zien en horen.

Minister Slob:
Ik denk dat de heer Van Meenen goed heeft ingezien dat het verder werken aan bemensing best nog wel een hele ingewikkelde klus is. We zullen er ook voor moeten zorgen dat daar ook een diversiteit in zit. Dat kan ook wel weer helpen om de scherpte erin te houden. Niemand is natuurlijk helemaal onafhankelijk. Dat weten we ook. Dus altijd als er namen komen, zullen die weer wat losmaken bij mensen. Maar ik hoop dat de brede samenstelling voldoende waarborgen geeft. Uiteindelijk bepaalt natuurlijk ook de opdracht die je geeft, de onafhankelijkheid waarmee mensen hun werk kunnen doen. Dan moeten wij onze vingers er natuurlijk even van aftrekken, want dan hebben wij dat ook in hun handen gelegd. Uiteindelijk zullen de adviezen, ook conform de motie, natuurlijk in de goede volgordelijkheid naar het kabinet en voorzien van een annotatie naar uw Kamer gaan.

De voorzitter:
Meneer Van Raan, kort en puntig.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik had nog een vraag gesteld over wat er met de toezegging was gebeurd om die werkopdrachten nog voor de zomer te sturen. Ik begrijp dat dat nu toch iets anders loopt.

Minister Slob:
Ik heb het herziene tijdpad aangegeven. Inderdaad zijn sommige dingen nu wat verlaat, want we moeten nu eerst aan de slag gaan met het koninklijk besluit en dan de bemensing. Dat wordt dus allemaal wat later in de tijd. Het tijdpad zit in de brief. Maar de opdracht om zich daarover uit te spreken en in uw richting zaken te versturen, blijft onverkort staan.

De voorzitter:
Ja, helder.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Nogmaals, tot zover dit VAO. Dinsdag stemmen we.

Voortgang sectorakkoorden funderend onderwijs

Voortgang sectorakkoorden funderend onderwijs

Aan de orde is het VSO Voortgang sectorakkoorden funderend onderwijs (31293, nr. 518).


Termijn inbreng

De voorzitter:
We gaan meteen door met het VSO, het voortgezet schriftelijk overleg, Voortgang sectorakkoorden funderend onderwijs (31293, nr. 518). De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Rog van de fractie van het CDA.

De heer Rog (CDA):
Voorzitter, ik heb een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister heeft aangekondigd naar aanleiding van het onderzoek van Regioplan naar de besteding van de prestatieboxmiddelen door scholen met een nieuwe opzet voor de prestatieboxmiddelen te komen;

constaterende dat het in de huidige systematiek mogelijk is om prestatieboxmiddelen die specifiek zijn bedoeld voor een bepaald doel in te zetten voor een heel ander doel;

verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat in de nieuwe opzet van de prestatiebox middelen alleen kunnen worden besteed aan het doel waarvoor zij zijn bestemd behoudens middelen die bestemd zijn voor vrije besteding zoals de werkdrukmiddelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rog en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 536 (31293).

De heer Kwint van de SP ziet af van zijn spreektijd. Dan mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter, ik heb alleen een vraag aan de minister. In de stukken lezen we dat 2020 het laatste jaar is van deze sectorakkoorden. Er is eerder door deze Kamer gezegd: hoe kun je nou sectorakkoorden afsluiten met alleen de werkgevers; betrek nou ook de vertegenwoordigers van leraren daarbij. Een motie van de heer Rog ging daarover. We hebben het daarna ook een aantal keer in het debat besproken. Ik vroeg me af hoe de minister de volgende periode ingaat. Komen er weer nieuwe akkoorden? Wat zijn dan de thema's? Maar vooral ook: wie worden daarbij betrokken? Het zou fijn zijn als de minister in zijn beantwoording daarop in kan gaan.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Van Meenen van D66.

De heer Van Meenen (D66):
Voorzitter. Sectorakkoorden, mevrouw Westerveld zei er ook al iets over. Het boek De sluipende crisis, van René Kneyber, zegt er ook iets over. Het is toch taaie materie. De politiek, de Kamer staat eigenlijk buitenspel. Leraren staan buitenspel. Mijn vraag aan de minister is: hoelang is hij nog van plan daarmee door te gaan? En als we er nog mee doorgaan, hoe garanderen we dan dat de mensen in het werkveld er werkelijk bij betrokken zijn?

Dan moeten we ook nog constateren dat in het basisonderwijs de doelen volstrekt onvoldoende zijn behaald, in tegenstelling tot het voortgezet onderwijs. Dat brengt mij tot de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de doelen uit het bestuursakkoord primair onderwijs onvoldoende zijn gerealiseerd;

overwegende dat goede en gelukkige leraren de beste garantie vormen voor de onderwijskwaliteit en zij zowel in beleid als in middelen de hoogste prioriteit dienen te hebben;

verzoekt de regering om het deel van de prestatieboxmiddelen dat niet is aangewend voor de daartoe bestemde doelen in overleg met werknemers en werkgevers in te zetten voor het bestrijden van het lerarentekort, bijvoorbeeld door het verder verhogen van de salarissen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen en Rog. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 537 (31293).

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Heerema van de fractie van de VVD. Daarna gaan we luisteren naar de minister.

De heer Rudmer Heerema (VVD):
Voorzitter, ik heb een raakvlak gevonden voor de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ook leerlingen in de basisschoolleeftijd die een traject volgen in de voorbereiding op een hbo-vooropleiding dans en muziek vaak een grote reisafstand hebben en dat voor hen geen tegemoetkoming in de reiskosten bestaat;

van mening dat de talenten van kinderen gestimuleerd moeten worden, ongeacht waar ze in Nederland wonen;

verzoekt de regering om conform de subsidieregeling voor dans- en muziekopleiding in het voortgezet onderwijs, een subsidieregeling in te stellen voor leerlingen in de basisschoolleeftijd, zodat zij een tegemoetkoming in de reiskosten kunnen ontvangen, en dit te dekken uit artikel I "overige subsidies",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rudmer Heerema, Van Meenen en Rog. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 538 (31293).

Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors een enkel minuutje. Daarna gaan we luisteren naar de becommentariëring van de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Slob:
Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de inbreng in eerste termijn. Er zijn drie moties ingediend en er is één vraag gesteld.

Ik begin met de motie van de heren Rog en Van Meenen op stuk nr. 536. U heeft in mijn brief heel duidelijk kunnen lezen dat we de wijze waarop we het nu gedaan hebben, echt gaan afsluiten. We moeten nog wel wachten op de definitieve evaluatie, die in december klaar zal zijn. Dan hebben we de precieze opbrengsten van het wel of niet behalen van doelen. Dat zeg ik ook even in de richting van de heer Van Meenen. We hebben dit nog niet helemaal afgerond, maar dat gaan we natuurlijk wel zorgvuldig doen. Er zijn nu voorzichtig wel al een aantal lessen te trekken. Deze motie is, denk ik, een van de lessen die we moeten trekken. Het is duidelijk dat de middelen moeten worden besteed aan het doel dat daarvoor is bepaald. U weet dat ik in mijn brief heb aangegeven dat ik met een aantal scenario's wil komen, bijvoorbeeld met een scenario om conform de veelgeprezen — behalve door de Algemene Rekenkamer — systematiek van de werkdrukmiddelen geld aan de scholen beschikbaar te stellen. Het is dan aan hen om daar keuzes in te maken. Dat heeft u ook in deze motie opgenomen, dus ik kan haar oordeel Kamer geven.

Mevrouw Westerveld vroeg naar de betrokkenheid van de bonden en de vertegenwoordigers van de leraren. Daar zijn inderdaad uitspraken over gedaan door de Kamer. De heer Rog heeft vele moties op zijn naam. Dit is er een van, die regelmatig terugkomt. Daarnaast is er de motie-Van Dijk, ook al in die trant uitgesproken. Het is inderdaad onze bedoeling om hen er actief bij te betrekken als we gaan werken aan nieuwe voorstellen, in tegenstelling tot hoe dat de vorige keer gegaan is. Toen is dat alleen met de werkgevers gedaan. We zullen het op verschillende manieren gaan doen. We willen gesprekken gaan organiseren. Het is een beetje modieus, maar we willen panelgesprekken gaan maken, waarbij ook leraren betrokken worden. De vertegenwoordigers van hun organisaties kunnen we verbinden aan gesprekken hierover. Ze krijgen een actieve plek, ook bij het bepalen van het vervolg. Ook kunnen ze hun voorkeur uitspreken voor scenario's die dan voor zullen liggen. Dus we gaan daarin voorzien, zoals al eerder toegezegd. Maar in deze fase is het belangrijk om dit nog een keer te onderstrepen, want we gaan die laatste fase in.

Dan de motie van de heren Van Meenen en Rog op stuk nr. 537, die mij enigszins bekend voorkwam. Er is een keer eerder zo'n motie geweest. Daar is overigens het onderzoek uit voortgekomen om te bekijken waar de middelen aan worden besteed en wat dit heel concreet betekent voor de scholen: zit dat in mensen vast of zit dat vast in ICT of wat dan ook? Daar heeft u het overzicht van gehad. Ik denk dat het nu even belangrijk is dat we richting december gaan en de afsluiting van de evaluatie hebben. Op basis daarvan hebben we de gegevens om te bepalen of er ruimte is om die middelen anders te besteden. Dat zullen we dan inderdaad ook gaan doen met de werknemers en de werkgevers. Dat kan dan meegenomen worden in samenhang met de scenario's die we ontwikkelen. In dat kader gezien zou ik deze motie oordeel Kamer kunnen geven, omdat ze daar dan ook bij betrokken kan worden en u daar ook een duidelijke uitspraak over heeft gedaan.

De voorzitter:
De motie is oordeel Kamer, meneer Van Meenen. Het woord is aan u.

De heer Van Meenen (D66):
Jazeker, maar daar hoort ook een interpretatie van de minister bij, en daar heb ik nog wel een vraag bij. De begroting van OCW is namelijk in december vastgesteld, en dan heeft er wel of niet een verschuiving plaatsgevonden. Als we dat niet al bij de begroting kunnen vaststellen, dan hebben de scholen er in het schooljaar 2021 niets meer aan. Bovendien is ook in dat onderzoek natuurlijk allang vastgesteld dat er middelen zijn gegaan naar andere doelen, die weliswaar rechtmatig waren, maar niet de doelen uit de prestatieafspraken.

Minister Slob:
De heer Van Meenen heeft in zijn inbreng terecht geconstateerd dat de discussie met name over het primair onderwijs gaat. Dan weet u dat dat nog doorloopt tot halverwege het volgende kalenderjaar. We hebben dus nog even de ruimte om heel gericht keuzes te maken, zodat scholen zich daar ook op kunnen voorbereiden. Dan denk ik dat het eind van het jaar ... Het geld is beschikbaar, want dat geld wordt hier nu in gestoken. We stoppen alleen met de wijze waarop we het gaan doen, en dan gaan we keuzes maken voor het vervolg. Dan kunnen we daar op basis van die beschikbare middelen ook keuzes in maken met elkaar.

De heer Van Meenen (D66):
Voor het schooljaar 2021-2022?

Minister Slob:
Ja, precies.

De heer Van Meenen (D66):
Oké.

De voorzitter:
Helder.

Minister Slob:
En bij het voortgezet onderwijs gaat het al in januari lopen, zoals u weet.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 538.

Minister Slob:
Voorzitter. De heer Van Meenen vroeg ook: hoelang gaan we hier nog mee door? Dit is het afronden van een traject. Dan gaan we het echt op een andere manier verder doen. Dan willen we natuurlijk ook het goede van de afgelopen periode behouden. Er zijn ook een aantal dingen heel erg goed gegaan. Maar we willen toch ook leren van een aantal ergernissen — die waren er overigens soms over en weer, ook vanuit het onderwijs richting de politiek — om te kijken of we dat op een betere manier kunnen doen voor een volgend traject.

Voorzitter. Tot slot de motie van de heer Heerema op stuk nr. 538. Hij gaf aan dat hij een haakje had gevonden. Nu hoop ik dat andere Kamerleden niet net zo reageren als u net deed bij mevrouw Van den Hul, want u bent ook gewoon heel lenig om bij een bepaald onderwerp een motie in te dienen. Maar ik snap die heel goed. Het is een onderwerp dat uw hart heeft en waarbij er ook wel een mogelijkheid is om het op deze wijze ook voor de grootste groepen van de basisschool te doen. Ik kan deze motie dus oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Heel goed. Tot zover dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over alle ingediende moties. Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid hedenavond. Ik sluit de vergadering van 16 juni 2020. Dank u wel.

Sluiting

Sluiting 19.59 uur.