Plenair verslag Tweede Kamer, 4e vergadering
Dinsdag 24 september 2019

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    17:22 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Arib

Aanwezig zijn 146 leden der Kamer, te weten:

Van Aalst, Aartsen, Agema, Alkaya, Amhaouch, Arib, Asscher, Azarkan, Baudet, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Van den Berge, Bergkamp, Bisschop, Den Boer, Van den Bosch, Martin Bosma, Bosman, Bouali, Van Brenk, Bromet, Bruins, Buitenweg, Van Dam, Diertens, Tony van Dijck, Emiel van Dijk, Gijs van Dijk, Jasper van Dijk, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Diks, Van Eijs, El Yassini, Ellemeet, Fritsma, Futselaar, Geluk-Poortvliet, Van Gent, Van Gerven, Geurts, De Graaf, Van der Graaf, Graus, De Groot, Groothuizen, Van Haga, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hermans, Hiddema, Hijink, Van den Hul, Jetten, Karabulut, Van Kent, Klaver, Koerhuis, Koopmans, Van Kooten-Arissen, Kops, Kröger, Krol, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Laan-Geselschap, Laçin, Van der Lee, Leijten, Van der Linde, Lodders, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Middendorp, Van der Molen, Moorlag, Agnes Mulder, Anne Mulder, Edgar Mulder, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Van Ojik, Omtzigt, Van Otterloo, Ouwehand, Öztürk, Özütok, Palland, Paternotte, De Pater-Postma, Peters, Ploumen, Van Raak, Van Raan, Raemakers, Regterschot, Renkema, Rog, Ronnes, Arno Rutte, Sazias, Schonis, Segers, Sienot, Sjoerdsma, Slootweg, Smals, Smeulders, Sneller, Snels, Van der Staaij, Stoffer, Tellegen, Thieme, Tielen, Van Toorenburg, Veldman, Verhoeven, Von Martels, Voordewind, Aukje de Vries, Wassenberg, Van Weerdenburg, Westerveld, Weverling, Van Weyenberg, Wiersma, Van Wijngaarden, Wilders, Wörsdörfer, Van 't Wout, Yeşilgöz-Zegerius en Ziengs,

en mevrouw Van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid, de heer Hoekstra, minister van Financiën, mevrouw Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, en mevrouw Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van de Tweede Kamer van dinsdag 24 september 2019. Ik heet iedereen, en in het bijzonder de mensen op de publieke tribune, van harte welkom.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.


Vragen Van Weyenberg

Vragen van het lid Van Weyenberg aan de minister van Financiën over kankerpatiënten die geen overlijdensrisicoverzekering kunnen afsluiten.

De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuur. We beginnen vandaag met de vraag van de heer Van Weyenberg namens D66 aan de minister van Financiën, die ik van harte welkom heet. De vraag gaat over kankerpatiënten die geen overlijdensrisicoverzekering kunnen afsluiten.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Gisteren heeft de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties wat D66 betreft een heel goed voorstel gedaan: zorg dat mensen die zijn genezen van kanker, na een aantal jaar een schone lei krijgen, zodat ze zich gewoon kunnen verzekeren en dus ook gewoon een huis kunnen kopen. Nu worden ze nog te vaak geweigerd voor een verzekering of moeten ze daarvoor een torenhoge premie betalen. Kanker tekent je voor je hele leven, maar als je dan ook daarna, als je hersteld bent, geen huis kunt kopen doordat je wordt geweigerd voor een verzekering, is dat cru. Daar kunnen we wat aan doen.

Voorzitter. Frankrijk en België zijn ons voorgegaan. Frankrijk en België hebben een wet waarin staat dat na een aantal jaren de geschiedenis van het hebben van kanker niet meer mag worden meegenomen door de verzekeraar. Ik was blij dat verzekeraars gisteren hebben gezegd: wij zien daar wel wat in. Ik heb dus een heel concrete vraag aan deze minister. Is hij bereid om een wetsvoorstel naar de Kamer te sturen om te zorgen dat Nederlandse kankerpatiënten, maar ook mensen met een aantal andere chronische ziektes, na een aantal jaar gewoon een verzekering kunnen krijgen als de kans dat de ziekte terugkeert heel klein is geworden? Dan kunnen we daarmee dit onrecht — want dat is het, wat mij betreft — oplossen.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister van Financiën.

Minister Hoekstra:
Voorzitter, dank. Dit is natuurlijk een buitengewoon verdrietig onderwerp, want dit gaat over een ziekte waar we in Nederland helaas allemaal in onze zeer naaste omgeving mee te maken hebben. Wat mij betreft is het ook volslagen terecht dat de Kamer hier aandacht voor vraagt, juist ook omdat — als ik het zo mag formuleren — wie van die rotziekte af is, het ook verdient om dan echt verder te kunnen. Want wat is hier precies aan de hand? In het geval dat de heer Van Weyenberg zo-even beschreef, gaat het met de verzekeringen niet zoals je dat zou willen. En dat is niet oké. Het goede nieuws is dat de verzekeraars zelf dit probleem zien; daar verwees de heer Van Weyenberg ook al naar. Ze willen naar een oplossing kijken. Wat mij betreft staat voorop dat we dit probleem moeten oplossen, linksom of rechtsom, en als dat nodig is ook door middel van mijzelf en door middel van wetgeving. Ik wil zelf met de verzekeraars in gesprek om te kijken of ze dit zelf kunnen oplossen. Zo niet, dan wil ik met wetgeving komen. Ik wil de Kamer voor het einde van dit jaar informeren hoe dat eerste traject eruitziet en daarmee ook antwoord geven op de vraag of het tweede deel van het traject nodig is.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik ben blij met deze heel welwillende reactie van de minister, die me eerlijk gezegd niet verbaast. Ik denk wel dat het verstandig is dat we als politiek onze verantwoordelijkheid nemen. Ik ben heel blij dat verzekeraars zeggen dat ze dit probleem zien, maar laten we het wettelijk regelen. Dat kan ook. Ik zou de minister graag twee wetten willen overhandigen, de Belgische en de Franse wet. De Franse is al in werking en de Belgische treedt volgens mij op 1 januari aanstaande in werking. Het zijn wetten die deze schone lei gewoon regelen.

Ik vind het goed om te gaan praten met verzekeraars, maar wat mij betreft zouden we hen om hulp moeten vragen om die wet te maken. Is de minister bereid dat gesprek snel te voeren? Ik ben daar heel benieuwd naar. En is hij bereid om het sowieso in de wet te zetten? Zou hij de reactie van de verzekeraars in dat gesprek misschien nog iets eerder naar de Kamer kunnen sturen, inclusief een beschrijving van de manier waarop hij dit wil gaan oplossen? Want als het kabinet toch afziet van wetgeving, zal D66 zelf met een initiatiefwet komen. Maar als ik dit zo hoor, is dat niet nodig. De minister kan nog veel meer tempo maken dan ik als individueel Kamerlid kan. Graag krijg ik dus nog een reactie op de vraag of de minister die wet eigenlijk sowieso wil maken. De steun van de verzekeraars heeft hij volgens mij al.

Minister Hoekstra:
De heer Van Weyenberg zegt: we moeten politiek onze verantwoordelijkheid nemen. Daar ben ik het erg mee eens. Tegelijkertijd wil ik over dit onderwerp ook per se geen politiek bedrijven. Ik wil dus doen wat het beste is voor de patiënten — voor de oud-patiënten, moet ik zeggen — met zo veel mogelijk snelheid. Daarom wil ik even de tijd krijgen om te kijken wat het meest effectief is. Ik heb, ik hoop met begrip van de heer Van Weyenberg, de Franse en de Belgische wet nog niet tot op de laatste letter gelezen. Ik denk dat het goed is dat we met elkaar bekijken wat het meest effectief is om het probleem op te lossen. Als het antwoord is dat dat moet door middel van wetgeving, dan zal ik niet aarzelen om dat op zeer korte termijn te doen. Ik zei "voor het einde van dit kalenderjaar". Dat is eerlijk gezegd behoorlijk snel, want we hebben nog minder dan drie maanden te gaan, in ieder geval in politiek opzicht. Als het nog sneller kan, dan zal ik dat nog sneller doen.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dat is goed. Het is complexe wetgeving om te maken — ik heb de minister net twee wetten overhandigd; die zijn dik — ook omdat het bij de ene kankersoort wat langer duurt voor de kans op terugkeer bijna net zo groot is als dat u het krijgt of ik het krijg als bij andere. Dat is ingewikkeld. Ik denk dat we heel veel kunnen leren van die wetten in Frankrijk en België, ook over dat je een aantal andere chronische ziekten kunt meenemen. Ik ga er gewoon van uit dat we dit met elkaar gaan oplossen: politiek, Kamer en kabinet. Ik wacht die brief graag af voor 1 december, sorry, voor 1 januari of eerder als dat kan. Wat D66 betreft leidt dat tot wetgeving. Ik denk dat we daarmee een heel krachtig signaal afgeven. We hebben het inmiddels over 800.000 mensen die zijn hersteld van kanker of die kanker hebben. Zij profiteren steeds meer van de wetenschap, die in dit land gelukkig steeds slimmer wordt en onze doktoren, die steeds betere behandelingen hebben. Het litteken van hun ziekte mag niet ook dit soort onaanvaardbare maatschappelijke gevolgen hebben. Ik zie uit naar de brief van de minister, die wat mij betreft al een voorstel zal bevatten — zo heb ik hem ook gehoord — om dit te gaan oplossen.

Minister Hoekstra:
Absoluut, voorzitter.

De heer Van der Linde (VVD):
Ten eerste hoop ik op zeer brede steun voor dit initiatief. Het is goed dat we dit gaan doen. Heel veel van ons zullen dit ook van dichtbij hebben meegemaakt. Ik zou het jammer vinden als we de discussie verengen tot een overlijdensrisicoverzekering, want het gaat om heel veel meer. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de arbeidsongeschiktheidsverzekering, die voor heel veel zzp'ers die in deze omstandigheden verkeren ook van groot belang is. Ik hoop dat de minister breder wil kijken, niet alleen naar aan kanker gerelateerde aandoeningen, maar ook naar andere ziektes.

Minister Hoekstra:
Precies dit type vragen zijn gisteren bij dat bericht natuurlijk ook door mijn hoofd gegaan. Wat gewoon niet acceptabel is, is dat als mensen dit overkomen is en ze er eindelijk van genezen zijn, ze dan voor dit soort problemen worden gesteld. De eerstvolgende vraag die in je opkomt is: hoe zou het dan zitten met mensen met soortgelijke ziektebeelden? Hoe zou het zitten met aanverwante verzekeringen? Dat wil ik ook graag meenemen in de dialoog. Alleen, ik wil de Kamer wel graag vragen dat ik dat op een rij zet en dat ik het volle palet bespreek met de verzekeraars. Daarmee doen we ook recht aan de mensen om wie het gaat. Ik ben zeer gemotiveerd om dat te regelen, maar ik wil het wel op een nette, goede manier doen, juist om te voorkomen dat we op een later moment erachter komen dat we een groep of een type verzekering vergeten zijn. Ik wil echt even langer studeren op die breedte dan de afgelopen 24 uur.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Het gaat in de oproep namelijk ook over mensen die een hypotheek willen. Ik ben niet van mening dat de banken een eis kunnen stellen voor een overlijdensrisicoverzekering bij het afsluiten van een hypotheek. Door de nieuwe hypotheekregels zijn de risico's voor de banken al geminimaliseerd, dus kan de minister ook kijken naar de banken? Die stellen allemaal eisen aan een overlijdensrisicoverzekering, terwijl ze dat officieel helemaal niet mogen volgens de wet.

Minister Hoekstra:
De heer Van Weyenberg heeft het niet genoemd, maar in de discussie is het ook gegaan over de mogelijkheid om een hypotheek te verwerven. Ik heb de vraag in ieder geval zo begrepen, en zo zou mijn antwoord ook verstaan moeten worden, als ook meenemend, implicerend het gedonder dat je kennelijk ook kan krijgen op het moment dat je een hypotheek probeert af te sluiten. Dus het antwoord is ja.

De heer Nijboer (PvdA):
Zoals u vorige week heeft kunnen zien, wil de PvdA behoorlijk stevige oppositie voeren, maar niet op dit punt. Ik vind dat de minister gewoon goede antwoorden gaf op de vragen die door de heer Van Weyenberg zijn gesteld. Ik heb er nog twee verzoeken bij. Is de minister bereid om niet alleen te kijken naar de beschikbaarheid van verzekeringen, maar ook naar de prijs die moet worden betaald, de verzekeringspremie? Want daar wordt natuurlijk ook een differentiatie in gemaakt. Als je ziek bent en je moet steeds de hoofdprijs betalen, is dat niet eerlijk. Wil hij ook alle ziektes — de VVD vroeg er al naar, maar ik vraag het toch nog een keer — die chronisch zijn daarbij betrekken? Want het gaat niet alleen over kanker.

Minister Hoekstra:
Dat punt van die prijs waar de heer Nijboer naar vraagt, is natuurlijk precies wat je moet weten. Want als die verzekering er wel is, maar je er een niet te betalen bedrag voor moet betalen, ben je precies bij waar je al was: dan kan je alsnog die verzekering niet afsluiten. Het antwoord daarop is dus absoluut ja.

Dan het tweede. Ik heb net al gezegd dat ik heel graag wil kijken wat er breder mogelijk is, want helaas is kanker niet de enige ziekte waar veel mensen mee worstelen. Er zijn ook andere dingen die enorm ingrijpend zijn en waar mensen gelukkig tegenwoordig wel weer van herstellen, maar waarbij zich een soortgelijke problematiek voordoet. Het antwoord is dus ja, maar ik heb — dat zal ik heel eerlijk zeggen — nog niet het begin van een idee van wat dan een verstandige afkadering is en of die gemaakt zou moeten worden. Daar wil ik dus even op studeren.

De heer Alkaya (SP):
Laat ik beginnen met zeggen dat het heel goed is dat het kabinet dit oppakt, want het is een groot probleem en dat moet opgelost worden. Toch kan ik mijn woede niet gelijk terzijde schuiven, want zes op de tien ex-kankerpatiënten geven dus aan dat het ze niet lukt om een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten. Dus zes op de tien mensen die de zwaarste strijd van hun leven hebben gewonnen en door willen, die een volgende stap willen maken, worden tegengehouden door commerciële bedrijven vanwege financiële belangen. Wat is het oordeel van de minister daarover? Wat gaat hij daarover tegen de verzekeraars zeggen in de gesprekken die hij gaat voeren over de verziekte cultuur bij die verzekeraars?

Minister Hoekstra:
Laat ik nou één keer doen alsof het glas halfvol is. Het goede nieuws is dat we steeds beter in staat zijn om iets te doen aan deze rotziekte. Daar hebben de verzekeraars geen rol in en ik al helemaal niet. Deze ziekte wordt in een bekend boek "the emperor of all maladies", de keizer van alle ziekten, genoemd, omdat nergens zo veel mensen aan overleden zijn. Het goede nieuws is dat in veel gevallen kanker tegenwoordig overwonnen wordt, mensen dat kunnen overleven. Dat is ontzettend goed nieuws. Het andere stukje goed nieuws is dat verzekeraars er daadwerkelijk wat aan willen doen. Met deze opdracht en volgens mij ook met deze eendracht stel ik voor dat ik aan de slag ga.

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Ik zou aan die eendracht nog één element willen toevoegen, namelijk de aanvullende verzekering. Waar voor de basisverzekering geen risicoselectie mag worden toegepast, gebeurt dat wel voor aanvullende verzekeringen, direct of indirect via prijs. Ik mag er toch van uitgaan dat dat ook binnen dat brede palet van verzekeringen wordt bekeken.

Minister Hoekstra:
Daar wil ik zeker naar kijken, maar ik kan er nu geen uitsluitsel over geven. Daar heb ik me gewoon nog niet op kunnen oriënteren.

Dank u wel, voorzitter. En dank ook aan de vraagsteller.

De voorzitter:
Dank u wel.

We gaan nu verder met het mondelinge vragenuur. Volgens onze lijst zou de heer Kops nu namens de PVV een vraag moeten stellen aan de staatssecretaris van Economische Zaken, maar die is er nog niet.


Vragen Bosman

Vragen van het lid Bosman aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij afwezigheid van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over het vallen van de regering van Sint-Maarten.

De voorzitter:
Dan ga ik nu toch naar de heer Bosman namens de VVD voor zijn vraag aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die de staatssecretaris vervangt. Zijn vraag gaat over het vallen van de regering van Sint-Maarten.

De heer Bosman (VVD):
Voorzitter, dank. Allereerst de complimenten aan de staatssecretaris, die aanwezig is waar het nu gebeurt. Dat is dus wel bijzonder. Hoewel dat ook weer niet heel bijzonder is, want in de afgelopen tien jaar is negen keer het kabinet op Sint-Maarten gevallen. Ship jumpen is regelmatig aan de orde, partijvorming is minder belangrijk dan persoonlijke ambities; dat geeft grote zorgen. Ook in de Kamer hebben we discussies gevoerd over de vraag wat nu de persoonlijke drijfveren van heel veel mensen zijn. Is dat het goede voor de mensen — the good of the people — of is dat een persoonlijk belang?

In de grote hervormingsprojecten, projecten voor de wederopbouw van Sint-Maarten, gaat veel geld om. Dat stellen wij als parlement en kabinet beschikbaar. Er zijn verschillende ideeën over hoe dat geld besteed gaat worden. Ik hoor voorbeelden zoals dat het dak van de terminal van het vliegveld is gerepareerd voor 1.500 dollar per vierkante meter. Ik weet dat je huizen kunt bouwen voor dat bedrag. De vraag is dan dus: wat gebeurt er met dat geld? Daarom spreek ik mijn zorgen uit richting de minister, want het gaat over veel geld en over persoonlijke belangen. Waar gaat dat heen? Wat is nu de status van de financiële afspraken die wij hebben gemaakt met Sint-Maarten? Wordt dat geld nu gestopt? Is er zicht op waar dat geld is? Weet de Wereldbank bijvoorbeeld dat we nu in een soort limbo zitten? Want de belangrijkste vraag is eigenlijk: wie is nu de regering?

Ik heb begrepen dat er op 25 november verkiezingen gaan komen. Tot die tijd is er een soort caretakerkabinet, maar ondertussen heeft ook een andere groep zich alweer aangemeld met een soort regeerakkoord. Dus de verwarring is groot, de zorgen zijn groot, in ieder geval bij mij, maar volgens mij ook bij heel veel collega's. Wat gebeurt er met het geld? Komt het op de goede plek terecht? En wat doen deze minister en staatssecretaris daaraan?

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.

Minister Ollongren:
Voorzitter, dank. Ik dank de heer Bosman ook voor het stellen van deze vraag en het uiten van zijn zorg over de ontstane situatie op Sint-Maarten. Ik deel die zorg, net als de staatssecretaris, die nu inderdaad ter plekke is. Dat doet hij overigens als onderdeel van een al eerder gepland werkbezoek aan een aantal eilanden. Maar het belangrijkste deel daarvan is het bezoek aan Sint-Maarten. En inderdaad, zoals geschetst en zoals we in de media hebben kunnen lezen — de heer Bosman zegt het precies goed — is er een politieke crisis ontstaan door het vertrek van een tweetal Statenleden, waardoor de coalitie, mede als gevolg van het vertrek van nog een ander Statenlid, de meerderheid in het parlement is verloren. Ik constateer met de heer Bosman dat dat besluit tot instabiliteit en discontinuïteit van het bestuur leidt, wat niet in het belang van de bevolking van Sint-Maarten is, die het al zo lang zo zwaar heeft als gevolg van de orkaan Irma. De staatssecretaris heeft die zorgen ook ter plekke onderstreept.

Wij hadden goede afspraken met het zittende kabinet over het herstel, over de luchthaven, de afvalproblematiek - een enorm probleem daar — en het ziekenhuis. Ik vrees met u dat de wederopbouw door de huidige situatie vertraging kan oplopen. Dat is onwenselijk. Het is goed om te melden dat het zittende kabinet van mevrouw Romeo-Marlin bij meerderheid heeft besloten om artikel 59 van de Staatsregeling van Sint-Maarten toe te passen en bij landsbesluit de Staten te ontbinden en nieuwe verkiezingen te gelasten. Dat heeft mevrouw Romeo-Marlin gisteren ook toegelicht. De portefeuilles van het voltallige kabinet zijn ook ter beschikking gesteld. Inmiddels weten wij dat de gouverneur het landsbesluit tot ontbinding en de last tot nieuwe verkiezingen heeft vastgesteld. Dat leidt ertoe dat er inderdaad nieuwe verkiezingen zullen worden gehouden, op 25 november aanstaande, zo heb ik zonet van staatssecretaris Knops begrepen. Het ontslagbesluit is in beraad en de gouverneur heeft de ministerraad verzocht om tussentijds zijn verantwoordelijkheden te continueren en lopende zaken te blijven afhandelen. Dat is dus de feitelijke situatie: er zijn verkiezingen in aantocht en een vorm van demissionair bestuur zal de lopende zaken blijven afhandelen. Voor ons staat daarbij het belang van de bevolking voorop.

Ik ben door mijn tijd heen, maar omdat de heer Bosman er expliciet naar vroeg, tot slot misschien nog het volgende: de gevolgen voor de wederopbouw en het Nederlandse geld en de afspraken met de Wereldbank. Projecten, waarvoor de financiering vanuit het Trust Fund is toegekend, waarmee een overeenkomst is afgesloten tussen de Wereldbank en de overheid van Sint-Maarten, kunnen in beginsel doorgang vinden, mits de overheid zich houdt aan de afspraken. Dat is het beleid van de Wereldbank. Als er nog niet zo'n overeenkomst is gesloten, moet er gewoon zorgvuldig worden gehandeld en per situatie worden gekeken of een project doorgang kan vinden of niet.

De heer Bosman (VVD):
De situatie is nog wat complexer. Een andere groep heeft namelijk een regeerakkoord aangeboden aan de gouverneur. Daarmee wordt het wel een heel fluïde systeem. We hebben een caretakerkabinet van mevrouw Romeo-Marlin — ik hoop dat zij blijft zitten, absoluut; alle waardering voor haar — maar het ligt ook aan wat de gouverneur gaat doen. We moeten daar dus serieus mee omgaan bij al die dingen die nu gaan spelen en bij al datgene wat we nog aan nog niet geoormerkt geld gaan geven. De minister was daar ook heel duidelijk over. Ik maak mij daar grote zorgen over. De meerderheid in de Staten is komen te vervallen. Er zijn twee mensen opgestapt, zoals de minister al zei. Die andere zat namelijk in de gevangenis. Die is niet opgestapt; die zat gewoon in de gevangenis. Dat is ook het verhaal achter de Staten van Sint-Maarten en de zorgen daarover.

Het gaat om de vraag of er sprake is van goed bestuur. Ik maak mij daar zorgen over. We praten hier nu over een land dat in tien jaar tijd negen keer verkiezingen heeft gehad. Het heeft negen kabinetten gehad, en die kabinetten hebben ieder nog geen jaar vol kunnen maken. Zij hebben geen tijd gehad om het land op de kaart te zetten, om goede projecten op de kaart te zetten en om substantieel beleid te voeren. We merken dat. De minister zei het al: het gaat om the good of the people. Het gaat om de mensen van Sint-Maarten, die hier eigenlijk onder lijden. Dan is mijn vraag aan de minister: praten we hier nu over het waarborgen van goed bestuur? Is het Koninkrijk hier nu aan zet om die waarborgfunctie uit te oefenen, zodat toch kan worden gewaarborgd dat er sprake is van goed bestuur, wat nu kennelijk toch wel mist op Sint-Maarten?

Minister Ollongren:
We kijken naar een politieke crisis, met daaraan gekoppeld het direct handelen van de regering door het inroepen van artikel 59. De gouverneur heeft dat bekrachtigd. Daar kijken we naar. We kijken naar een autonoom land binnen het Koninkrijk waar verkiezingen zijn uitgeschreven en ook aanstaande zijn. Dat betekent dat we ook kijken naar een overbruggingsperiode waarin er volgens mij grote risico's zijn voor de wederopbouw en de lopende zaken. Er wordt weliswaar aan het bestuur gevraagd om de lopende zaken af te handelen, maar tegelijkertijd is het parlement ontbonden. Dat geeft natuurlijk een fluïde situatie. Ik kan de heer Bosman op dat punt dus niet meer geruststellen dan ik al doe, want ik deel zijn zorgen. Ik bestrijd ook niet dat dit heel frequent is gebeurd in de afgelopen tien jaar en dat dit nu weer is gebeurd, maar ik denk dat we moeten accepteren dat dit de situatie is waarmee we moeten handelen.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Bosman.

De heer Bosman (VVD):
In principe helpen wij het autonome land Sint-Maarten niet verder als wij iedere keer het idee hebben dat ze er met nieuwe verkiezingen wel weer uit gaan komen. Daar ben ik het helemaal mee eens. Kennelijk moeten wij constateren dat het na negen keer nog steeds niet beter wordt. Sterker nog, het beeld ontstaat — in ieder geval bij mij, bij de VVD-fractie — dat het niet beter gaat worden. Dan is de vraag: is er sprake van goed bestuur? En als we dan moeten constateren dat dat niet zo is, dan moet er sprake zijn van de waarborgfunctie. Wanneer vindt het Koninkrijk dat er wel of geen sprake is van goed bestuur op Sint-Maarten?

Minister Ollongren:
Ik zei al dat we te maken hebben met een politieke crisis binnen een autonoom land van het Koninkrijk. Een politieke crisis, ook al komt die frequent voor, is nog niet hetzelfde als concluderen dat de democratische rechtsstaat in het geding is. Dat is de afspraak die we gemaakt hebben over de autonomie binnen het Koninkrijk, en die geldt nog steeds.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bosman. Dan geef ik het woord aan de heer Öztürk namens DENK.

De heer Öztürk (DENK):
Ook wij maken ons zorgen over Sint-Maarten, als autonoom land binnen het Koninkrijk. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris daarheen is gegaan, omdat de coalitie de meerderheid daar heeft verloren. Dat is sinds een paar uur ook hier in Nederland het geval, in ons eigen parlement. De coalitie heeft de meerderheid verloren. Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris zo snel mogelijk terugkomt, omdat wij hier toch ook een meerderheidsprobleem hebben. Of ziet u dat anders?

Minister Ollongren:
Ik zie dat op twee punten anders. Ten eerste is de staatssecretaris niet naar Sint-Maarten gegaan omdat hij dit met een vooruitziende blik helemaal had voorzien. Het is een al eerder gepland werkbezoek aan een aantal eilanden, zoals ik net al zei. Hij is nu van Sint-Eustatius weer op weg terug naar Sint-Maarten. Hij heeft wel gevoel voor timing getoond. Dat geef ik wel toe. Voorts is daar een situatie ontstaan waarin de regering ook heeft geconstateerd dat de meerderheid haar is ontvallen. De gouverneur heeft dat inmiddels bekrachtigd, waardoor er verkiezingen zullen worden gehouden. Ik heb iets soortgelijks hier niet geconstateerd.

De heer Öztürk (DENK):
Nog niet!

De heer Van Dam (CDA):
Gisteren heeft de premier van Sint-Maarten een toespraak gehouden, waarin zij het volgende heeft gezegd: "Er is hier sprake van een giftige, onwerkbare omgeving. Het land is onregeerbaar, de trias politica is continu in gevaar en er zijn invloedrijke mensen buiten het parlement die continu proberen om" — zoals zij dat noemt — "in de driver's seat te gaan zitten." Dit is niet een politieke crisis, maar een crisis van de rechtsstaat op Sint-Maarten. Als dit zich zou voordoen in Nederland, zou ons land echt in gevaar zijn. Daarom is mijn vraag aan de minister: wat gaat de Rijksministerraad doen om deze crisis aan te pakken?

Minister Ollongren:
Ik heb zonet al iets gezegd over de ontstane situatie. Ik heb ook gezegd dat aan onze kant de zorgen daarover groot zijn, met name vanwege de mensen op Sint-Maarten, de bevolking op Sint-Maarten, die daar niet om heeft gevraagd. Dit is dus een ongelukkige politieke situatie waar ook ik mijn bezorgdheid over uitspreek. De toespraak waar de spreker naar verwijst, heb ik zelf niet kunnen zien. Ik heb met Knops daarover gesproken, en hij heeft gezegd dat het een indrukwekkende toespraak was. Ik denk dat dit goed is en dat dit onderstreept dat deze regering, waar wij inderdaad goede zaken mee deden, echt het belang van Sint-Maarten en zijn inwoners voorop had staan. Ik denk dat we er dan ook vertrouwen in moeten hebben dat datgene waar mevrouw Romeo-Marlin toe heeft besloten, en dat ook door de gouverneur is bekrachtigd, in de huidige omstandigheden de meest begaanbare en misschien ook wel de enige begaanbare weg is, namelijk toch het opnieuw uitschrijven van verkiezingen. We zullen die moeten afwachten en in de tussentijd bestens moeten handelen in het belang van de inwoners van Sint-Maarten.

Mevrouw Diertens (D66):
Heel spijtig dat dit allemaal gebeurt. Waar ik met mij name zorgen over maak, is dat er weer een orkaanseizoen aan komt. Mijn vraag is: hoever zijn we met de wederopbouw? Is het een mogelijkheid om wanneer zaken die nu op de rol staan, niet gecontinueerd kunnen worden vanwege deze politieke crisis, deze door inzet van ngo's wel door te laten gaan, aangezien de burgers hier het minst last van zouden moeten hebben?

Minister Ollongren:
Dat is een terecht punt. Ik schetste net al dat de projecten die al zover zijn dat die afspraken heel concreet zijn en eigenlijk al in uitvoering zijn, door moeten kunnen gaan, overeenkomstig de afspraken die we met de Wereldbank daarover hebben gemaakt. Als dat nog niet zo is, moeten wij per project kijken of dat op een andere manier zou kunnen. Daarbij is zeker in beeld dat dan ngo's of andere private organisaties daarin een rol zouden kunnen spelen.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Ook bij ons is de grootse zorg de doorgang van wederopbouw op Sint-Maarten door de ontstane situatie. Mensen zijn daar gedupeerd en worden nu nog een keer gedupeerd als de projecten niet verder tot uitvoering komen. De projecten zijn wel gestart, maar zijn nog niet afgelopen. Hoe kunnen we vanuit hier garanderen dat die projecten echt worden uitgevoerd? Zoals al eerder is gezegd, is het inderdaad orkaanseizoen. Hoe kunnen we erbij blijven, zodat er niet nog een derde keer zo'n toestand ontstaat voor de gedupeerden op Sint-Maarten?

Minister Ollongren:
Daar moet natuurlijk alles op gericht zijn. Daarbij kunnen helemaal geen garanties worden gegeven, maar we kunnen ons er wel maximaal voor inspannen dat dit gebeurt. Ik denk dat het goed is om in de eerste plaats af te spreken dat de staatssecretaris uw Kamer daar na terugkomst in Nederland over informeert. Ik zei zonet al in reactie op de vraag van D66 dat bijvoorbeeld het inzetten van ngo's of andere organisaties een van de implementatiesporen is. Dat hebben we al eerder mogelijk gemaakt, dus dat kan ook nog steeds. Ik hecht er echt aan om hier nu te benadrukken dat wij ook blijven benadrukken dat wij echt de belangen van de bevolking vooropstellen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ook de ChristenUnie is heel teleurgesteld over de berichten die ons bereiken dat de regering van Sint-Maarten is gevallen. Het is de hoop van de ChristenUnie dat daar de mensen zullen opstaan die echt het goede met Sint-Maarten en de bewoners voor ogen hebben en dat als die mensen bijeenkomen, de vooruitgang van Sint-Maarten te zien valt. Ik hoor de minister zeggen dat we vanuit Nederland altijd het belang van de bewoners daar voor ogen hebben. Dat is ons uit het hart gegrepen, maar ik vraag de minister of zij concreet kan maken welke stappen Nederland dan in de komende tijd, tot aan de verkiezingen, zal zetten zodat de bewoners dat ook zullen zien.

Minister Ollongren:
Dank voor het hart onder de riem dat mevrouw Van der Graaf hier via dit vragenuurtje eigenlijk aan de inwoners van Sint-Maarten geeft. Dat is mooi. Ik denk eigenlijk dat het antwoord daarop is dat wij in de aanloop naar de verkiezingen en daarna zo veel mogelijk willen kunnen continueren waaraan we zijn begonnen in samenwerking en op basis van de afspraken zoals die met de Wereldbank en ook met de organisaties ter plekke gelden. Want ik ga ervan uit dat de mensen op Sint-Maarten er uiteindelijk alleen maar bij geholpen zijn als dat inderdaad doorgaat, dat we niet geparalyseerd raken door de politieke crisis die daar nu is ontstaan en dat de uitkomst van de nieuwe verkiezingen uiteindelijk dat probleem moet oplossen.

De voorzitter:
Dank u wel.


Vragen Kops

Vragen van het lid Kops aan de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, bij afwezigheid van de minister van Economische Zaken en Klimaat, over het tegenvallen van het energiebelastingvoordeel.

De voorzitter:
Dan ga ik nu naar de heer Kops van de PVV voor zijn vraag aan de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, die ik van harte welkom heet. Zij vervangt de minister. De vraag gaat over het tegenvallen van het energiebelastingvoordeel.

De heer Kops (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Vorig jaar stond de PVV hier ook in hetzelfde vragenuur tegenover dezelfde staatssecretaris. De PVV zei toen: "In 2019 gaat de energierekening met meer dan €300 omhoog." "Ach welnee", zei de staatssecretaris toen geërgerd, "dat is allemaal niet waar; dat is allemaal bangmakerij." Maar het bleek wel degelijk te kloppen, aldus het CBS. In 2019 is de energierekening maar liefst drie keer zo hard gestegen als deze staatssecretaris ons toen probeerde wijs te maken. Nu doet het kabinet hetzelfde: het kabinet belooft dat komend jaar, in 2020, de energierekening met zo'n €100 omlaag zal gaan. Hoewel dat na jaren van verhogingen voornamelijk een sigaar uit eigen doos is, lijkt ook hier helemaal niets van terecht te komen, want opnieuw rekent het kabinet met een veel te laag gemiddeld energieverbruik. Dat betekent dat mensen in werkelijkheid veel meer energie verbruiken dan dit kabinet ons wil doen geloven en dat zij daarover dus ook veel meer energiebelasting moeten betalen. Volgens berekeningen van gaslicht.com kan die €100 korting daardoor zomaar als sneeuw voor de zon verdwijnen.

Voorzitter. In Nederland hebben zo'n 1,5 miljoen mensen, huishoudens, betalingsproblemen. Vind je het gek? Want keer op keer worden door dit kabinet allerlei beloftes gedaan, maar daar komt telkens helemaal niets van terecht. Nu krijgen de werkenden er een heel klein plusje bij, terwijl ze er in werkelijkheid door alle stijgende lasten, waaronder de huren, alleen maar op achteruitgaan. Zelfs het kleine plusje, ook nu met de energierekening, is in werkelijkheid een hele dikke min.

Voorzitter. Gaat die energierekening komend jaar echt omlaag? Zo ja, hoeveel? Gaat het kabinet deze belofte werkelijk nakomen of is het de zoveelste leugen? Graag een reactie.

De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:
Dank u wel, voorzitter. Het is correct dat ik hier voor de tweede keer voor dit onderwerp sta. Tussendoor heeft de heer Kops ook nog de minister van Economische Zaken en Klimaat hierop bevraagd. Het is goed dat hij vasthoudend is, want dit is een onderwerp dat heel veel mensen aangaat. Tegelijkertijd sta ik hier voor de energierekening en daarbinnen dan vooral voor het onderwerp energiebelasting, want dat is waar het kabinet uitspraken over kan doen.

Op 17 september heeft u een brief gekregen. Daarin leest u in de tweede alinea het volgende, waar ik eigenlijk niets aan toe te voegen heb: "Met de aangekondigde maatregelen daalt het belastingdeel van de energierekening voor een huishouden met gemiddeld verbruik met €100 in 2020 ten opzichte van 2019, stijgt in 2021 het belastingdeel van de energierekening niet en wordt de stijging na 2021 beperkt." Hoewel er in 2021 een nieuw kabinet aantreedt, mag u er, zoals het er nu naar uitziet, van uitgaan dat dat een beperkte stijging blijft.

Voorzitter. Dit gaat over gemiddelden en dit gaat over een voorspelling. Om dat goed te illustreren heeft u op Prinsjesdag bij de CBS-publicatie kunnen zien dat er gewerkt wordt met tien verschillende huishoudentypes. Elk huishouden heeft een eigen verbruik en een eigen belastingteruggave en daarmee vervolgens ook een eigen energierekening. Of je alleen woont in een nieuw appartement of met meerdere mensen in een vrijstaande woning, heeft consequenties voor je verbruik, voor de rekening en uiteindelijk voor de belasting. Wij baseren ons daarmee op gemiddelden. Het maakt uit in welke situatie je zit. Daarbij zijn het ook nog eens voorspellingen over hoe het eruit gaat zien.

De heer Kops (PVV):
Wat moeten we nu met zo'n antwoord? De staatssecretaris leest wat dingen op uit een of andere brief die we hebben ontvangen. Die brieven hebben we al gelezen; daar kunnen we dus niks mee. Ik hoor echt totaal niets nieuws van deze staatssecretaris. Het feit blijft natuurlijk dat het kabinet gemiddelden handhaaft die in werkelijkheid vele malen hoger zijn. Dat hebben we vorig jaar al gezien. Vorig jaar zou de energierekening volgens deze staatssecretaris met zo'n €108 omhooggaan, maar dat werd maar liefst €334. Dat moet de staatssecretaris zich toch op z'n minst aantrekken? In plaats daarvan staat ze opnieuw te hannesen met allerlei gemiddelden. In werkelijkheid komt er helemaal niets van terecht. Dat is al gebleken. De mensen thuis hebben daar natuurlijk helemaal niets aan. Ze zien hun energierekening alleen maar verder en verder omhooggaan.

Komt er echt wat terecht van die €100 korting die het kabinet heeft beloofd, of verdwijnt die in de statistieken, in de gemiddelden van de staatssecretaris, waar de mensen thuis helemaal niets aan hebben? Zo gaat het telkens. Er worden allerlei beloftes gedaan, maar als puntje bij paaltje komt, komt er helemaal niets van terecht. Het zijn allemaal mooie woorden van de staatssecretaris. Ze citeert een beetje uit allerlei brieven, maar we willen gewoon echt de belofte, de zekerheid, dat die korting er simpelweg gaat komen. Met minder nemen we echt geen genoegen.

Staatssecretaris Keijzer:
En toch is de werkelijkheid zo divers als die is. Je hebt het altijd over gemiddelden, zo ook toen wij hier vorig jaar over spraken en toen de minister van Economische Zaken hier tussentijds sprak over de energierekening. Mensen zijn niet in tabellen te vatten. Voor de uiteindelijke rekening maakt het gewoon verschil waar je woont en hoe je huis eruitziet. Ik sta hier namens de minister voor het onderdeel van de energiebelasting. Daarover hebben wij het een en ander opgeschreven in een brief, waarin precies staat wat het kabinet gaat doen. Daar kunt u ons aan houden. Maar het is absoluut waar wat de heer Kops zegt. Daarom is het ook goed dat hij zo vasthoudend is. Het is namelijk duidelijk dat mensen niet te vatten zijn in tabellen en dat waar je woont dus het verschil kan maken voor wat uiteindelijk in die energierekening terechtkomt. Die energierekening komt natuurlijk ook niet van het kabinet; die komt van de energiebedrijven. Daar zitten andere factoren in dan alleen de energiebelasting.

De heer Kops (PVV):
Tot slot. De staatssecretaris zegt dat het in de energiebedrijven zit. Dan wil ik de staatssecretaris er toch graag aan herinneren dat de helft van de energierekening uit belastingen bestaat. Natuurlijk heeft het kabinet daar wel degelijk invloed op. Het kabinet komt met allerlei beloftes. Zoals het zo vaak gaat bij dit kabinet, komt er in werkelijkheid helemaal niets van terecht. We hebben het gezien met die beloofde €1.000 van Rutte. Nu wordt er €100 korting op de energierekening beloofd, de €100 van Wiebes en Keijzer, zou ik haast zeggen. Maar we weten hoe het gaat bij het kabinet: daar komt helemaal niets van terecht; de mensen gaan gewoon alleen maar meer en meer en meer betalen. Het is echt te schandalig voor woorden.

De heer Sienot (D66):
Dank aan de staatssecretaris voor de antwoorden. Voor D66 is het heel belangrijk dat iedereen mee kan doen in deze energietransitie en dat mensen gemakkelijk en goedkoop de overstap kunnen maken naar het thuis schone energie gebruiken. Maar we vinden het ook heel belangrijk dat we deze belofte over een lagere energiebelasting gestand doen. Als op basis van allerlei nieuwe inzichten blijkt dat die belofte niet wordt waargemaakt, moeten we heel kritisch kijken hoe we kunnen zorgen dat die wél wordt waargemaakt. Hoe gaat de minister garanderen dat we deze toezegging over die energiebelastingdaling van €100 waarmaken? En ten tweede, deelt zij de mening van D66 dat we dan ook alles op alles moeten zetten om de belofte waar te maken?

Staatssecretaris Keijzer:
Het kabinet gaat over de energiebelasting. Dat gaat uiteindelijk z'n grondslag vinden in de wetgeving daarover. Daar kunt u ons dus uiteindelijk op afrekenen. Kan ik hier garanties geven over de energierekening? Nee, want het kabinet gaat alleen over het onderdeel energiebelasting. Daarover hebben wij gezegd wat wij hebben gezegd in de brief van 17 september. Daar kunt u ons aan houden en daar kan ook de Nederlander ons aan houden. Terecht.

De heer Moorlag (PvdA):
Heel veel mensen hebben moeite om aan het eind van de maand de eindjes aan elkaar te knopen. Als er één ding is waar mensen zekerheid over willen hebben, dan is het de hoogte van de energierekening. Waarom komt de staatssecretaris nu met antwoorden waar je geen touw aan vast kunt knopen?

De voorzitter:
Nou, de staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:
Dat laat ik dan maar voor rekening van de heer Moorlag. Het is gewoon zoals ik zeg. Dit kabinet gaat over de energiebelasting. Daarover hebben wij gezegd wat we ermee gaan doen, namelijk die verlaging. De energierekening is afhankelijk van meerdere factoren en is voor elk huishouden anders. Daar kan je dus ook geen duidelijkheid over geven. Dat zal uiteindelijk moeten blijken op het moment dat die rekening op de mat valt. Waar u mij en het kabinet op kunt afrekenen is uiteindelijk de energiebelasting, en die wordt verlaagd.

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Wij zijn bang dat tien verschillende types onvoldoende zijn om de Nederlandse samenleving in te beschrijven. Ik merk dat ook wel terug in de antwoorden van de staatssecretaris. Maar in het klimaatdebat van voor het zomerreces heb ik aandacht gevraagd voor het afwijkende gebruik dat ouderen hebben die de hele dag thuiszitten, weinig bewegen en vaak bloedverdunners hebben. Daardoor staat de thermostaat een flink stuk hoger. Iedereen die oudere familieleden heeft, weet wel hoe dat werkt. Wij zijn juist heel bezorgd over de financiële positie van deze groep mensen, omdat ze afwijken van de gemiddelden en niet samenhangen met het geheel.

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Ik zou graag willen weten waar wij dat in die tien voorbeelden kunnen vinden, want wij hebben dat nog niet kunnen vinden. En als ze er niet in zitten, zouden we ze graag ontvangen.

Staatssecretaris Keijzer:
Het is daarom goed dat we dit onderwerp veel met elkaar bespreken. Wat in ieder geval glashelder is, is dat mensen niet in een tabel te stoppen zijn. Daar heeft de afgevaardigde van de fractie van 50PLUS absoluut gelijk in. Wij kijken naar gemiddelde huishoudens, eenpersoonshuishoudens, soms tweepersoonshuishoudens, oude woningen en vrij nieuwe woningen. Dat is wat er in die verschillende woningtypes zit. Waar het gaat over senioren moet goed gekeken worden wat de consequenties zijn voor hen. Het beeld dat geschetst wordt, is zeer herkenbaar. Dat heeft consequenties voor de energierekening. Dat is waarom hier ook op gemeentelijk niveau goed naar moet worden gekeken om ervoor te zorgen dat ook ouderen uiteindelijk de kachel op een temperatuur kunnen zetten die aangenaam is en die ze zich ook nog kunnen veroorloven.

De voorzitter:
Dank u wel.


Vragen Azarkan

Vragen van het lid Azarkan aan de minister van Justitie en Veiligheid over het overschrijden met miljoenen van het "feest- en cadeaubudget" bij de politie.

De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Azarkan namens DENK voor zijn vraag aan de minister van Justitie en Veiligheid, die ik van harte welkom heet. De vraag gaat over het met miljoenen overschrijden van het feest- en cadeaubudget bij de politie. De heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. De politie heeft miljoenen euro's belastinggeld over de balk gesmeten. Een paar voorbeelden: €15.000 voor catering in de skylounge bij Ajax-FC Utrecht in de Amsterdam ArenA, €57.000 voor het afscheidsfeest van de vorige korpschef en nog eens €31.000 voor een welkomstfeest toen de nieuwe korpschef kwam. Door journalistiek speurwerk van Argos raakte de politie in opspraak omdat er veel te veel belastinggeld onnodig wordt uitgegeven. Keer op keer wordt dat bedrag overschreden: miljoenen aan belastinggeld voor kistjes wijn, cadeaus, kaarten voor het voetbal en zelfs kookworkshops.

Voorzitter. Is de minister, net als de rest van Nederland, van mening dat deze enorme uitgaven bij de politie disproportioneel en schandalig zijn? Ik wil ook van de minister weten met hoeveel geld, exact, de politie in de afgelopen jaren dat budget voor feesten en partijen heeft overschreden.

De voorzitter:
Het woord is nu aan de minister van Justitie en Veiligheid.

Minister Grapperhaus:
Voorzitter. Laat ik vooropstellen dat met gemeenschapsgeld zorgvuldig moet worden omgegaan en dat daarover ook verantwoording moet worden afgelegd. Transparantie op dat onderwerp is essentieel. Om die reden worden de declaraties van de politietop sinds 2014 zelfs maandelijks gepubliceerd op rijksoverheid.nl. Mede naar aanleiding van het rapport-Ruys van eind 2017 zijn er maatregelen genomen met als doel het toezicht op de declaraties politiebreed te verscherpen. Er is een vierogenprincipe in de managementlijn gehanteerd. Er is een splitsing tussen externe representatiekosten en, wat we noemen, goed werkgeverschap intern. Daarnaast is er een betere inrichting van de verantwoording van al die kosten.

Om te zien of die maatregelen voldoende effect hebben gehad, heeft de korpsleiding begin dit jaar een onderzoek geïnitieerd dat gaat over de jaren '17, '18 en '19. Daarin worden die representatiekosten onder de loep genomen. We kunnen een goede vergelijking zien tussen vóór het rapport-Ruys uit 2017 en daarna, nadat de maatregelen zijn genomen. Ondertussen laat het zich aanzien dat er ten aanzien van 2017 posten bestaan waarbij vraagtekens gesteld kunnen worden. Ik zal ook precies zijn: er is een overschrijding gesignaleerd van de post representatiekosten van 2,4 miljoen euro. Of daarbij onrechtmatige uitgaven zijn gedaan, moet het onderzoek van de korpsleiding nu uitwijzen. Daar kan ik nu niet op vooruitlopen. Komend voorjaar, in het jaarverslag, zal de politie expliciet ingaan op de verantwoording van die representatiekosten en de afbakening. Ik zal ten slotte bij de jaarverantwoording over 2019 niet alleen daarop nader ingaan, maar ook op het dan afgeronde onderzoek over '17, '18 en '19.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. 2,4 miljoen euro overschrijding belastinggeld, dat was al bekend aan het begin van het jaar. Ik vraag me dan toch af: waarom heeft de politie iets te zoeken in de skylounge? Wie maakt toch die regels? Als er een nieuwe chef komt, waarom geven we dan een feestje voor €31.000?

We waren al gewaarschuwd, want we kennen allemaal nog het voorbeeld van de voorzitter van de centrale ondernemingsraad, de heer Giltay in 2016. Daarvan zei de huidige korpschef dat de uitgaven disproportioneel en onverantwoord waren en dat het onzorgvuldig was, dus deze leiding was al gewaarschuwd. Maar het gaat daarna weer mis. Ik vind het zo bijzonder dat de minister onderzoek gaat doen en daarna verantwoording gaat afleggen. Wanneer grijpt de minister in?

Minister Grapperhaus:
Als gezegd, er zijn posten waar inderdaad vraagtekens bij gesteld moeten worden. In hoeverre die posten onrechtmatig zijn, moet uit dat onderzoek blijken. Als gezegd, daar kom ik bij uw Kamer op terug. We hebben het hier over 2017; inderdaad een opmerkelijke overschrijding, laat dat duidelijk zijn. Vandaar ook dat het onderzoek drie jaren meeneemt, '17, '18 en '19, want ik wil zien, en de korpsleiding ook, dat die maatregelen die in 2018 zijn ingesteld naar aanleiding van het rapport-Ruys, ook echt effect sorteren. Ik denk dat ik dan met uw Kamer in gesprek ga, aan de hand van die resultaten, of we vinden dat dat voldoende is, of zeggen: nee, hier moet scherper op worden ingezoomd.

De heer Azarkan (DENK):
Tot slot, voorzitter. Misschien nog belangrijker dan dat belastinggeld en die enorme kosten is wat dat doet ten aanzien van het respect voor en het gezag van de politie. We hebben gezien dat dat echt onder druk staat, want burgers willen ook zien dat de politie voorbeeldig omgaat met belastinggeld. Ik vraag dan ook aan de minister: hoe verhoudt dat zich tot die gezagscrisis? Hoe kan dat nou dat die handhavers zelf de regels overtreden? En hoe gaat de politie samen met de minister dat vertrouwen terugwinnen?

Minister Grapperhaus:
Ik werp de gedachte van mij af dat de politie in een gezagscrisis zou zijn, zoals ik eerder in het algemeen overleg Politie, eind vorige maand, heb benadrukt, naar aanleiding van het geweld tegen agenten. We mogen zeggen dat er een gedragscrisis in bepaalde delen van de maatschappij zit, en daar wil ik graag met uw vaste Kamercommissie op 10 oktober over verder spreken, als wij weer een algemeen overleg hebben, want dat is een manifeste problematiek. Ik neem het daarbij op voor de politie. Die zet altijd die stap naar voren.

De heer Azarkan heeft echt een punt dat we er kritisch naar moeten kijken: wat is hier gebeurd, hoe zit die overschrijding in elkaar en hebben we de maatregelen daarnaar genomen? Daarin neem ik hem echt serieus, maar ik wijs van de hand dat de diender die gewoon keihard zijn werk doet, daardoor ook maar enigszins gezag zou moeten verliezen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Azarkan. Dan ga ik naar de heer Van Raak, namens de SP.

De heer Van Raak (SP):
Beseft de minister wel hoe boos en teleurgesteld agenten zijn als ze dit horen? Als een agent een leven lang hard heeft gewerkt en afscheid neemt, krijgt hij een boekenbon en de korpschef krijgt een feest van €57.000. Ik was in het programma Argos om commentaar te geven op deze cijfers en daar zat ook professor Van den Heuvel, hoogleraar integriteit. Hij had een heel mooi plan. Hij zei: geef iedereen bij de politie — een wijkagent, een rechercheur of een korpschef — €1.000 voor een afscheidsfeest. En als een korpschef vindt dat hij meer is, of als iemand een duurder feest wil geven, dan betaalt hij dat lekker zelf. €1.000 voor iedere diender, hoe hoog of hoe laag ook, en de rest betaal je zelf.

De voorzitter:
En de vraag is?

De heer Van Raak (SP):
Is de minister het met dit plan eens? Kan hij dit voorstel steunen?

Minister Grapperhaus:
Voorzitter. De heer Van Raak komt als altijd met een creatieve suggestie. Ik wil bij dezen toezeggen dat we hierover verder spreken als we de resultaten van dat onderzoek bespreken. Ik benadruk — en dan kom ik terug op wat ik zei naar aanleiding van de mondelinge vragen van de heer Azarkan — dat we dit grondig uitgezocht moeten hebben, juist ook om de gewone diender, die keihard zijn werk doet, te kunnen verantwoorden dat er geen onverantwoorde kosten worden gemaakt.

De voorzitter:
Goed zo. En de minister komt daarop terug.

Mevrouw Helder (PVV):
Het is altijd jammer dat er daarover zo'n discussie moet ontstaan en weer ontstaat. Het is goed dat het gebeurt als het inderdaad niet goed is. Maar ik vind het zo jammer dat de agent op straat daarmee wordt geconfronteerd. Die heeft echt wel wat anders te doen. Ik hoorde de minister zeggen dat er onderzoek naar wordt gedaan. Het is ook goed dat dit gebeurt. Maar ik vind het jammer om te horen dat de korpsleiding dat doet, of laat doen. Kan dat niet op iets meer afstand gezet worden, zodat we die discussie hopelijk een keer niet zullen hebben?

Minister Grapperhaus:
Ik vind dat de korpsleiding hier juist haar verantwoordelijkheid neemt. Dat wil ik u wel duidelijk zeggen. Zij zegt: dit moeten wij goed uitgezocht hebben. Vervolgens is er iemand die dit streng gaat toetsen. Dat ben ik. Daarna is er een instantie — nou, geen instantie maar een wezenlijk orgaan in onze democratie — die controleert of ik het goed gedaan heb. Dat is de Tweede Kamer, waarin ook mevrouw Helder zich bevindt. Zij weet — want zij doet daar ook aan mee — dat ik soms kritische en pittige discussies heb met uw Kamer, of met de vaste Kamercommissie. Ik kan niet zeggen dat ik me erop verheug, maar als er dingen echt niet goed zijn, dan moeten we die kritische discussie aan.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we ook aan het einde gekomen van dit vragenuur. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur. Dan gaan we stemmen.

De vergadering wordt van 14.52 uur tot 15.00 uur geschorst.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Voordat we gaan stemmen hebben we een korte regeling van werkzaamheden. Ik deel aan de Kamer mee dat de fractie van de VVD mij heeft laten weten dat de heer Van Haga geen deel meer uitmaakt van de fractie van de VVD.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Rudmer Heerema namens de VVD.

De heer Rudmer Heerema (VVD):
Voorzitter. De appreciatie van de minister van de amendementen bij punt 15 van de stemmingslijst is nog niet binnen. We willen dus graag een week uitstel voor de stemmingen over de punten 15 en 16, de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen en de moties erover, van de stemmingslijst.

De voorzitter:
Heeft iemand hier bezwaar tegen?

De heer Kwint (SP):
Ja, ik vind het normaal gesproken altijd een goed idee om als een collega om uitstel vraagt, dat te honoreren, maar wij debatteren vanavond over de wet over deugdelijkheidseisen in het onderwijs. De minister heeft van meerdere van de wijzigingsvoorstellen gezegd dat die eigenlijk bij de wet over deugdelijkheidseisen horen. Bovendien ligt er nog een motie over een onderzoek naar seksuele diversiteit, waarvan wij gezegd hebben: betrek dat nou bij een al lopend onderzoek. Als wij het nog een week uitstellen, dan is dat onderzoek intussen af.

De voorzitter:
Dus?

De heer Kwint (SP):
Dus zou ik zeggen: we hebben twee weken de tijd gehad om te broeden op ons stemgedrag over die amendementen, laten we nu gewoon gaan stemmen.

De voorzitter:
Dus geen steun voor uitstel.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Ik ben het in zoverre met de heer Kwint eens dat het echt wel heel jammer is dat het kabinet zo lang doet over een toch vrij simpele beantwoording. Ook ik had graag gezien dat die er lag, zodat we gewoon konden stemmen. Maar nu die beantwoording er niet ligt, zou ik niet alleen willen pleiten voor uitstel van de stemming maar ook voor uitstel van het debat dat vanavond gepland staat over deugdelijkheidseisen, in verband met de relatie die deze twee met elkaar hebben.

De voorzitter:
Ik begrijp dat mevrouw Van den Hul het verzoek van de VVD om uitstel steunt, maar er wordt nu gelijk ook het debat van vanavond aan gekoppeld. Ik zou dat laatste bij de regeling aan de orde stellen.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, als er mensen zijn die behoefte hebben aan wat langer beraad, wie zijn wij dan om daar tegen te zijn. Dus steun.

De heer Azarkan (DENK):
Ook steun voor uitstel.

De heer Van Raan (PvdD):
Uitstel is prima, voorzitter.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Wij wachten ook graag op die brief. Dus steun voor het voorstel.

De voorzitter:
Dan de heer Rog. Nee? Nou, het is toch wel verstandig.

De heer Rog (CDA):
Ik wil graag steun verlenen aan het uitstel.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Steun.

De heer Beertema (PVV):
Geen bezwaar tegen uitstel, voorzitter.

De heer Van Meenen (D66):
Ik dacht dat het verzoek mede namens ons was, maar sowieso steun.

De voorzitter:
Dan heeft u een meerderheid voor uitstel van de stemmingen bij de punten 15 en 16 van de stemmingslijst, meneer Heerema.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Zorg in de regio

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de initiatiefnota van het lid Van den Berg over zorg in de regio,

te weten:

  • de motie-Slootweg/Ellemeet over helder maken welke zorg mensen waar in de regio kunnen krijgen (35138, nr. 4);
  • de motie-Slootweg/Raemakers over het betrekken van burgers en patiënten bij besluitvorming over wijzigingen in het zorglandschap (35138, nr. 5);
  • de motie-Ellemeet/Slootweg over aandacht voor kenmerken zoals sociaal-economische status en ervaren gezondheid (35138, nr. 6);
  • de motie-Van Gerven over adviesrecht van het lokaal bestuur bij beslissingen van het plaatselijke ziekenhuis (35138, nr. 7).

(Zie notaoverleg van 9 september 2019.)

De voorzitter:
De motie-Slootweg/Raemakers (35138, nr. 5) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in discussies en besluitvorming over de toekomstige inrichting van het regionale medisch zorglandschap soms te veel vanuit instellingsbelangen wordt gedacht en dat mede daardoor belangen van inwoners en patiënten niet altijd voldoende als uitgangspunt worden genomen;

overwegende dat het voor een zo breed mogelijk draagvlak voor de inrichting van het regionale medisch zorglandschap juist van belang is dat bestuurders en bevolking in een vroegtijdig stadium betrokken worden;

verzoekt de regering om wettelijk te borgen dat ook de vertegenwoordigers van burgers en patiënten door de betreffende zorgaanbieder actief worden geïnformeerd over en betrokken worden bij de planontwikkeling voorafgaand aan de besluitvorming met betrekking tot wijzigingen in het regionale medisch zorglandschap,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9, was nr. 5 (35138).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Slootweg/Ellemeet (35138, nr. 4).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Slootweg/Raemakers (35138, nr. 9, was nr. 5).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ellemeet/Slootweg (35138, nr. 6).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Gerven (35138, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, de SGP, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, de VVD, het CDA en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Klimaat en energie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Klimaat en energie,

te weten:

  • de motie-Van der Lee over een negatieve transportindicatie in relatie tot een SDE+-aanvraag (32813, nr. 379);
  • de motie-Sienot c.s. over mogelijke versnelling in opslagtechnieken (32813, nr. 381);
  • de motie-Beckerman/Moorlag over isolatiesubsidie met terugwerkende kracht (32813, nr. 383);
  • de motie-Beckerman/Moorlag over compensatie voor omwonenden van windpark N33 (32813, nr. 384);
  • de motie-Van Raan over het uitsluiten van natuurgebieden als locatie voor nieuwe zonneparken (32813, nr. 385);
  • de motie-Agnes Mulder c.s. over kleine en coöperatieve projecten in gebieden waar een netcapaciteitstekort dreigt (32813, nr. 386);
  • de motie-Agnes Mulder c.s. over het instrumenteren van de waterstofambities in het Klimaatakkoord (32813, nr. 387);
  • de motie-Moorlag/Beckerman over voorrang voor kleinschalige initiatieven bij aansluiting op het elektriciteitsnet (32813, nr. 388);
  • de motie-Moorlag/Beckerman over selectieve aanwending van middelen voor innovatie bij energie-intensieve bedrijven (32813, nr. 389);
  • de motie-Dik-Faber c.s. over de nieuwe tariefregeling voor inkomsten uit wind- en zonne-energie (32813, nr. 390).

(Zie vergadering van 10 september 2019.)

In stemming komt de motie-Van der Lee (32813, nr. 379).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sienot c.s. (32813, nr. 381).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman/Moorlag (32813, nr. 383).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, vKA, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman/Moorlag (32813, nr. 384).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (32813, nr. 385).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, vKA, de PvdD, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, DENK, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder c.s. (32813, nr. 386).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder c.s. (32813, nr. 387).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Moorlag/Beckerman (32813, nr. 388).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de VVD, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Moorlag/Beckerman (32813, nr. 389).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PvdD, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber c.s. (32813, nr. 390).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Rapport van de Raad van State over de digitalisering van de overheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het rapport van de Raad van State over de digitalisering van de overheid,

te weten:

  • de motie-Van der Molen/Middendorp over een centraal meldpunt voor problemen met basisregistraties (26643, nr. 630);
  • de motie-Middendorp over de site MijnOverheid.nl als platform voor digitaal contact tussen overheid en burgers (26643, nr. 631);
  • de motie-Verhoeven/Van der Molen over een meldplicht voor ingrijpende algoritmes (26643, nr. 632);
  • de motie-Futselaar/Van Raak over laagdrempelige communicatiemogelijkheden bij elke overheidsinstantie (26643, nr. 633).

(Zie vergadering van 10 september 2019.)

In stemming komt de motie-Van der Molen/Middendorp (26643, nr. 630).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Middendorp (26643, nr. 631).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Verhoeven/Van der Molen (26643, nr. 632).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD en FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Futselaar/Van Raak (26643, nr. 633).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Hervorming beschikbaarheidsbijdrage academische zorg (BBAZ) vanaf 2020

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Hervorming van de beschikbaarheidsbijdrage academische zorg (BBAZ) vanaf 2020,

te weten:

  • de motie-Van den Berg over monitoren dat een umc basiszorgpatiënten verwijst naar een algemeen ziekenhuis (32864, nr. 8);
  • de motie-Van den Berg over samenwerking bij de databankfunctie en de ontwikkeling van big data (32864, nr. 9).

(Zie vergadering van 11 september 2019.)

In stemming komt de motie-Van den Berg (32864, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, vKA, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP en de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Berg (32864, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van vKA en de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Petitie Wemos inzake hormoonverstorende stoffen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Petitie Wemos inzake hormoonverstorende stoffen,

te weten:

  • de motie-Kröger/Ellemeet over inzicht in de belangrijkste bronnen van hormoonverstorende stoffen (32793, nr. 440);
  • de motie-Kröger over een verbod op PFAS-stoffen in voedselverpakkingen (32793, nr. 441);
  • de motie-Wassenberg over een nationaal plan voor het uitfaseren van hormoonverstorende stoffen (32793, nr. 442);
  • de motie-Wassenberg over tegengaan van blootstelling aan hormoonverstorende stoffen (32793, nr. 443).

(Zie vergadering van 11 september 2019.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (32793, nr. 440) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Kröger (32793, nr. 441).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (32793, nr. 442).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wassenberg (32793, nr. 443).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Reactie op het advies van de Gezondheidsraad inzake ME/CVS

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VSO Reactie op het advies van de Gezondheidsraad inzake ME/CVS,

te weten:

  • de motie-Raemakers c.s. over onderzoek naar de toegevoegde waarde van een expertise- en voorlichtingscentrum (34170, nr. 7).

(Zie vergadering van 11 september 2019.)

In stemming komt de motie-Raemakers c.s. (34170, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Drugsproblematiek in Nederland

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de drugsproblematiek in Nederland,

te weten:

  • de motie-Krol over een beloningssysteem voor het aangeven van drugscriminelen (24077, nr. 431);
  • de motie-Krol over een register voor particulier verhuurde bedrijfspanden (24077, nr. 433);
  • de motie-Van Nispen over actiever inzetten op het volgen van criminele geldstromen (24077, nr. 438);
  • de motie-Groothuizen/Bergkamp over het willen behouden van Nederland als festivalland (24077, nr. 439);
  • de motie-Van den Berge over een VN-onderzoek naar de effectiviteit van de drugsaanpak van de afgelopen vijf decennia (24077, nr. 440);
  • de motie-Voordewind/Van Dam over maatregelen om normalisering van drugsgebruik tegen te gaan (24077, nr. 442);
  • de motie-Voordewind over inventariseren waar gemeenten nog knelpunten ervaren (24077, nr. 444).

(Zie vergadering van 11 september 2019.)

De voorzitter:
De motie-Krol (24077, nr. 431) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Krol, Yeşilgöz-Zegerius, Helder, Van Dam, Groothuizen, Kuiken, Van der Graaf, Van der Staaij, Azarkan, Hiddema en Van Kooten-Arissen, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat burgers een doorslaggevende bijdrage kunnen leveren aan het opsporen van drugscriminelen;

overwegende dat een deel van hen liever zijn mond houdt uit angst voor mogelijke represailles;

overwegende dat een beloning hen over de streep kan halen om drugscriminelen aan te geven;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar het instellen van een ruimhartig beloningssysteem voor hen die de moed hebben grote drugscriminelen aan te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 446, was nr. 445 (24077).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Krol c.s. (24077, nr. 446, was nr. 445).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Krol (24077, nr. 433).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen (24077, nr. 438).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Groothuizen/Bergkamp (24077, nr. 439).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66 en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van vKA, de PvdD, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van den Berge (24077, nr. 440).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voordewind/Van Dam (24077, nr. 442).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, 50PLUS, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

De voorzitter:
De heer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nu deze motie is aangenomen, zou ik graag een brief willen hebben hoe de motie wordt uitgevoerd.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Voordewind (24077, nr. 444).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Europese top over EU-banen

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de Europese top over EU-banen,

te weten:

  • de motie-Omtzigt over de klokkenluidersbrief over kinderhandel bij interlandelijke adopties (21501-20, nr. 1471).

(Zie vergadering van 4 september 2019.)

In stemming komt de motie-Omtzigt (21501-20, nr. 1471).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

De voorzitter:
De heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):
Nu deze motie is aangenomen — zij was niet helemaal omarmd door de regering — zou ik graag vóór de volgende Europese top een brief hebben. Ik zou de Nederlandse regering vragen om die brief te schrijven na overleg gehad te hebben met de heer Timmermans en de heer Selmayr.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.


Stemming brief Governance structurele beheersorganisatie PGB 2.0-systeem

Aan de orde is de stemming over de brief van het Presidium over een verzoekonderzoek door de Algemene Rekenkamer naar de governance van de structurele beheersorganisatie van het PGB 2.0-systeem (25657, nr. 322).

De voorzitter:
Ik stel voor conform het voorstel van het Presidium te besluiten.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen moties Project militair radarstation Herwijnen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Project militair radarstation Herwijnen,

te weten:

  • de motie-Karabulut/Kerstens over een andere locatie dan Herwijnen voor een militair radarstation (31936, nr. 652);
  • de motie-Karabulut c.s. over een grondig wetenschappelijk onderzoek naar de stralingseffecten van de SMART-L-radar (31936, nr. 653);
  • de motie-Diks/Kerstens over het monitoren van mogelijke gezondheidsgevolgen voor het Defensiepersoneel (31936, nr. 654);
  • de motie-Voordewind c.s. over het in kaart brengen van alternatieve locaties voor het radarstation (31936, nr. ();
  • de motie-Kerstens c.s. over ook andere wetenschappelijke instituten betrekken bij het onderzoek naar de gezondheidseffecten van cumulatieve straling (31936, nr. 656);
  • de motie-Kerstens/Karabulut over definitief afzien van plaatsing van de radartoren in Herwijnen (31936, nr. 657).

(Zie vergadering van 11 september 2019.)

De voorzitter:
De fractie van de PVV wordt aantekening verleend tegen de overgenomen motie op stuk nr. 655 te zijn.

In stemming komt de motie-Karabulut/Kerstens (31936, nr. 652).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, vKA, de PvdD, DENK en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Karabulut c.s. (31936, nr. 653).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Diks/Kerstens (31936, nr. 654).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kerstens c.s. (31936, nr. 656).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kerstens/Karabulut (31936, nr. 657).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, vKA, de PvdD, DENK en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Tekort aan arbeidskrachten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het tekort aan arbeidskrachten,

te weten:

  • de motie-Tielen c.s. over verbetervoorstellen voor omscholing (29544, nr. 940);
  • de motie-Tielen/Palland over het mkb extra prioriteit geven in de aanpak van krapte op de arbeidsmarkt (29544, nr. 941);
  • de motie-Van Weyenberg/Tielen over in gesprek gaan met sociale partners om uitbreiding van gewerkte uren te bevorderen (29544, nr. 942);
  • de motie-Van Weyenberg/Smeulders over de wijze van afhandeling van verzoeken om uitbreiding van arbeidsduur (29544, nr. 943);
  • de motie-Van Kent over het stelsel van toeslagen zo inrichten dat meer werken altijd lonend is (29544, nr. 944);
  • de motie-Van Kent over het volgen van een opleiding voor mensen met een werkloosheidsuitkering (29544, nr. 945);
  • de motie-Palland c.s. over het in kaart brengen van belemmeringen voor het combineren van banen (29544, nr. 946);
  • de motie-Van Brenk/Van Weyenberg over de kans op werk door "open hiring" (29544, nr. 947).

(Zie vergadering van 12 september 2019.)

In stemming komt de motie-Tielen c.s. (29544, nr. 940).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tielen/Palland (29544, nr. 941).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Weyenberg/Tielen (29544, nr. 942).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, het CDA, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PvdD, de SGP en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Weyenberg/Smeulders (29544, nr. 943).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Kent (29544, nr. 944).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Kent (29544, nr. 945).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Palland c.s. (29544, nr. 946).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de PVV en FvD voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Brenk/Van Weyenberg (29544, nr. 947).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, vKA, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD, de SGP, het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FvD ertegen, zodat zij is aangenomen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik heb zojuist bij de regeling voor de stemmingen gezegd dat het verzoek om uitstel van het debat vanavond bij de regeling wordt betrokken, dus ik voeg de heer Kwint als spreker toe bij de regeling van werkzaamheden.

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik stel voor het burgerinitiatief Internetpesters aangepakt (34602) toe te voegen aan de agenda van de Kamer.

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor het dertigledendebat over misstanden in de distributiecentra van onlinesupermarkt Picnic van de agenda af te voeren.

Ik stel voor toestemming te geven voor het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag:

  • aan de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid op maandag 14 oktober 2019 van 13.00 tot 17.00 uur over de Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik door opsporingsambtenaren (geweldsaanwending opsporingsambtenaar) (34641);
  • aan de vaste commissie voor Defensie op woensdag 30 oktober 2019 van 15.00 tot 19.00 uur over de begrotingsonderdelen Personeel en Materieel;
  • aan de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport op maandag 16 december 2019 van 10.00 tot 14.30 uur over de initiatiefnota van het lid Veldman inzake Modern preventiebeleid (35182).

Op verzoek van de fractie van het CDA benoem ik in de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven het lid Van Dam tot lid en het lid Kuik tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacatures.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 28089-130; 31936-564; 31409-212; 31409-210; 31305-277; 30175-332; 30175-331; 30175-330; 29984-803; 29398-651; 29398-650; 21501-08-750; 28089-118.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
De heer Heerema hebben we gehad.

De heer De Groot namens D66. Toch? Nee, hij heeft zich afgemeld, hoor ik net.

Dan ga ik naar de heer Van Aalst namens de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Afgelopen weekend bereikte ons het vreselijke nieuws dat het advies van de commissie-Remkes inmiddels uitgelekt was dat wij de maximumsnelheid moeten gaan verlagen van 130 km/u naar 100 km/u. We hebben natuurlijk al geconstateerd dat dit een antiautomobilistenregering is. De PVV wil dus graag zo snel mogelijk een debat.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Geen steun. Morgen komt het advies van de commissie-Remkes. Er staat ook nog een debat over de PAS gepland. Daar hoort dit volgens mij in thuis.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter, ook geen steun van GroenLinks. Er staat inderdaad een PAS-debat gepland. Ik hoop dat we dat zo snel mogelijk na de uitspraak van de commissie-Remkes kunnen voeren.

De heer Schonis (D66):
Voorzitter, ook namens ons geen steun. Wij passen op dit moment.

De heer Laçin (SP):
Je zult het niet vaak van mij horen, voorzitter, maar ik ben het met de heer Dijkstra eens. Geen steun.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, eens met de vorige sprekers. Geen steun.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter, minder doden als we wat minder hard gaan rijden, maar in ieder geval geen steun voor dit debat.

De heer Stoffer (SGP):
Ook geen steun, voorzitter.

Mevrouw De Pater-Postma (CDA):
Ook geen steun, voorzitter.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Ook geen steun.

De voorzitter:
Meneer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter, het is duidelijk bij welke partij je moet zijn als je er wel wilt zijn voor de automobilist. Dat is in ieder geval helder geworden. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Aalst.

Dan ga ik naar mevrouw Agnes Mulder namens het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, hartelijk dank. Wij zouden graag een debat willen hebben met de minister van Economische Zaken en Klimaat over de Duitse klimaatplannen. Die zijn afgelopen donderdag gepresenteerd. Wij willen graag een kabinetsappreciatie en daarna willen wij het gesprek daarover aangaan.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Duitsland, ons buurland. Ik denk dat we veel kunnen samenwerken als het gaat om de energietransitie. Ik vind dit debat een goed idee en ik wil het van harte steunen.

De heer Sienot (D66):
Het is fantastisch nieuws dat Duitsland deze stap ook zet. Tegelijkertijd hebben we een hele serie gelegenheden om dit nieuws in onze discussies te betrekken. Dus ik zou willen voorstellen om het kabinet een brief met een kabinetsappreciatie te laten schrijven over alle voorstellen die in Duitsland zijn gedaan ...

De voorzitter:
Maar steunt u het verzoek?

De heer Sienot (D66):
Daarmee steun ik dit verzoek niet, maar doe ik een ander verzoek.

Mevrouw Beckerman (SP):
Iets korter dan de heer Sienot, maar ik kan mij wel bij hem aansluiten. Steun voor een brief, niet voor het debat.

De heer Harbers (VVD):
Hetzelfde: ook steun voor een brief, niet voor het debat. Het zou wel fijn zijn als we de brief met de appreciatie voor de begrotingsbehandeling hebben. Dan kunnen we die daarbij betrekken.

De heer Baudet (FvD):
Steun.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Geen steun voor het debat, wel voor een analyse in hoeverre dit ons helpt bij de realisatie van ons eigen klimaatplan. Dus een brief graag voor de begroting.

De heer Van Raan (PvdD):
Steun voor het debat.

De heer Öztürk (DENK):
Steun voor het debat, maar ook voor een brief.

De heer Stoffer (SGP):
Wel steun voor een brief, maar niet voor het debat.

De heer Moorlag (PvdA):
Ik zou het op prijs stellen als het kabinet in de brief duidelijk maakt in hoeverre de Noordwest-Europese samenwerking gestalte gaat krijgen nu Duitsland deze stap zet, en ook of het kabinet bereid is om proportioneel middelen ter beschikking te stellen. In Duitsland is er meer dan 50 miljard beschikbaar gesteld. Als dat in de brief tot uitdrukking komt, dan wil ik het debat graag bewaren tot de begrotingsbehandeling. Dus nu geen steun.

Mevrouw Agema (PVV):
Geen steun.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik kan ook tellen, voorzitter. Ik denk dat het goed is dat we die brief van de regering op tijd krijgen, zodat we die inderdaad kunnen betrekken bij de begrotingsbehandeling. Het verdient echt een duidelijke plek. Een buurland dat zo veel gaat doen, daar kunnen we baat bij hebben. Dank.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Omtzigt namens het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. In CAF-11, de kinderopvangtoeslagzaak, komen er steeds nieuwe berichten dat de topambtenaren er jarenlang van af geweten hebben en hier toestemming voor gegeven hebben. De consequenties waren ernstig: een persoon heeft zelfmoord gepleegd, echtscheidingen, mensen die in een faillissement geraakt zijn. De CDA-fractie zou graag een brief ontvangen over wat de regering gedaan heeft na de conclusie hier van de motie dat de Belastingdienst illegaal gehandeld heeft. Illegaal handelen door de overheid heeft gevolgen. Wij zouden die brief graag binnen een week of twee willen hebben. We zouden ook graag willen weten wie besloot om dit te doen, dus een reactie op de artikelen van Trouw en RTL. Na ommekomst van de documenten die we gisteren gevraagd hebben en het WOB-verzoek zouden we hier graag plenair over debatteren. Ik hoop dat dat eind oktober kan.

Mevrouw Leijten (SP):
De Belastingdienst was zo druk bezig met dit te verdoezelen dat hij vergat om de erfbelasting voor miljonairs rond te maken. De Belastingdienst staat er echt ontzettend slecht op. Steun voor dit debat. Wat mij betreft hoeven we niet te wachten op al die documenten en kunnen we het vanavond al doen. Als de uitkomst is dat we wachten op die documenten is dat ook prima, maar wel graag snel.

De heer Azarkan (DENK):
Ik heb behoorlijk wat schriftelijke vragen gesteld over dit onderwerp en daar buitengewoon ontwijkende antwoorden op gekregen. Ik denk dat het goed is dat we de staatssecretaris aan de tand voelen. Steun voor het verzoek.

Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. In die zin steun voor het verzoek: het is een ernstige kwestie en er zijn een aantal verzoeken gedaan richting de staatssecretaris. Ik zou het debat willen voeren op het moment dat ook de uitkomst van de commissie-Donner bekend is. Dat is dus eigenlijk in aanvulling op wat de heer Omtzigt naar voren brengt. Dan het debat zo snel mogelijk: of een algemeen overleg dat we al hebben staan wat nog gepland zou worden of een plenair debat, iets wat zo snel mogelijk kan.

De voorzitter:
Oké, u steunt het.

De heer Stoffer (SGP):
Steun.

De heer Snels (GroenLinks):
Ik was wat in verwarring over deze debataanvraag, omdat we morgen al een algemeen overleg hebben over de Belastingdienst. We hadden ook al een algemeen overleg gepland staan na ommekomst van het tussenadvies van de commissie-Donner, dus ik vroeg me af: waarom nu een plenair debat? Ik zou het op dit moment niet willen steunen.

De voorzitter:
Oké.

De heer Snels (GroenLinks):
Ik kan me voorstellen dat we op het moment waarop er wel genoeg informatie is, kijken of een algemeen overleg of een plenair debat nodig is.

De voorzitter:
Dus geen steun.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter, ik sluit me aan bij collega Snels.

De voorzitter:
Dus geen steun.

De heer Edgar Mulder (PVV):
Wel steun.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Ik was van plan om hier morgen in het algemeen overleg aandacht aan te besteden. Ik kan me ook niet voorstellen dat de heer Omtzigt dat niet zou doen. Maar ik kan me best voorstellen dat hij, gegeven de zwaarte, ook moties over deze zaken wil indienen, dus ik steun dit debat.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik volg de heer Snels.

De voorzitter:
U heeft een meerderheid voor het houden van een debat, meneer Omtzigt. Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter, dank. Ik snap de collega's ook. Inderdaad ontvangen wij graag de brief en de documenten die gisteren door een grote Kamermeerderheid gevraagd zijn. Ik vraag u er als bewaker van de Grondwet speciale aandacht voor dat die ook volgende week aan de Kamer geleverd worden.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Omtzigt.

Dan ga ik naar de heer Van Weyenberg namens D66.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. In het vragenuurtje heb ik met de minister van Financiën gesproken over het belang dat we ervoor zorgen dat er een schone lei komt voor ex-kankerpatiënten. Er zijn honderdduizenden mensen die nu een probleem hebben. Ik was blij met zijn reactie. Ik zou hierover graag willen debatteren op basis van de notitie die de minister heeft toegezegd. Die heeft hij toegezegd voor het eind van het jaar. Na ommekomst zou ik daar graag een debat over willen. De allermooiste uitkomst zou zijn dat de minister een wetsvoorstel toezegt. Dan zal ik de eerste zijn om het debat weer van de agenda af te halen.

Mevrouw Agema (PVV):
Steun.

De heer Van der Linde (VVD):
Steun, met dezelfde kanttekening.

De heer Alkaya (SP):
Steun voor het debat.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Steun.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Indachtig van de week en de positieve antwoorden van de minister zou ik zeggen: vraag een debat aan als daar aanleiding toe is. Als er een wetsvoorstel komt, hebben we daar een debat over. Ik neig er dus naar om dit niet te steunen, om die reden.

De voorzitter:
Dat reken ik als "geen steun".

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Dat geldt voor mij ook. Ik vond de minister welwillend. Bovendien hebben we tussen nu en ergens in december of januari genoeg mogelijkheden om daarover te spreken.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Wel steun.

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Steun voor de inzet, maar een debat lijkt me nu overbodig.

De voorzitter:
Dat kennen we niet, "steun voor de inzet en niet voor het debat".

De heer Van Otterloo (50PLUS):
Nee. Steun voor de inzet van de heer Van Weyenberg, maar geen steun voor het debat.

De voorzitter:
Dus geen steun.

De heer Snels (GroenLinks):
Voorzitter. Steun voor een debat, maar wel met de aantekening dat we dat pas voeren op het moment dat we de brief van de minister hebben. Ik denk dat het in dit geval belangrijk is om wel wat druk op het ministerie te houden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zo is dat. Steun voor het verzoek.

De voorzitter:
U heeft een meerderheid, meneer Van Weyenberg.

Dan ga ik naar mevrouw Yeşilgöz-Zegerius namens de VVD.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. We hebben vanochtend kunnen lezen dat het intrekken van het Nederlanderschap van jihadisten, in ieder geval een vijftal, wederom mislukt is. Dat is een forse tegenslag en wat de VVD betreft kan dit zo niet langer. Daarom zou ik graag een debat willen aanvragen op korte termijn met de minister van Justitie en Veiligheid over hoe we dan wel gaan voorkomen dat deze jihadisten terugkeren naar Nederland.

De voorzitter:
Wat is "op korte termijn"? Dan kan ik die vraag gelijk meenemen.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Zo snel als mogelijk. Ergens in de komende weken, voorzitter.

De voorzitter:
Op korte termijn. Binnen twee weken? Binnen drie weken?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Laten we het binnen drie weken doen. Dan geven we de minister ook wat gelegenheid om met informatie te komen.

De voorzitter:
Oké.

De heer De Graaf (PVV):
Steun, voorzitter. Wat ons betreft vanavond. Ik wilde er een mondelinge vraag over stellen, maar dat wordt een schriftelijke. Het zou mooi zijn als die nog meegenomen kan worden, voor vanavond 20.00 uur.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Mensen die willens en wetens naar het kalifaat vertrekken, verdienen het Nederlanderschap niet. Ik wil weten waarom nu dit besluit al is genomen. Ik steun dus het verzoek, inclusief een brief.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Ik begrijp dat wij van de staatssecretaris vandaag een brief krijgen, omdat zij daar blijkbaar over gaat. Ik begrijp ook niet waarom wij de rechtsstaat van ons op een presenteerblaadje achter deze jihadisten aan het aandragen zijn. Laat dat heel snel afgelopen zijn. Dus steun voor een debat met de staatssecretaris.

De heer Van den Berge (GroenLinks):
Voorzitter. Wel steun voor een brief maar niet meteen voor een debat, want wij denken dat het veel sneller in een algemeen overleg kan. Dus steun voor een brief, niet voor een plenair debat.

De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter. Buitengewoon zorgelijk nieuws. Steun voor een snel debat.

De heer Van Raak (SP):
Ik wil een brief. Ik wil ook opheldering over de vraag of het nu onmogelijk is om het Nederlanderschap, het paspoort, af te pakken, of alleen in deze specifieke gevallen. Het lijkt mij dat we dat dan heel snel moeten bespreken in een overleg. Het hoeft niet per se in deze zaal. Dus het lijkt mij goed om een brief te krijgen en het dan snel in een AO met de minister te bespreken.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat geldt ook voor de ChristenUnie, maar de ChristenUnie geeft wel steun ook aan het debat.

De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. Steun voor de brief en het debat, maar wel graag ook met de staatssecretaris. Zij is degene die hiervoor verantwoordelijk is.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Ook ik ben nieuwsgierig naar wat het kabinet hiervan vindt, maar ook naar de redenatie van de Raad van State. Wat mij betreft kunnen wij dit prima bespreken in een AO. Dat gaat sneller dan het vinden van een plekje ...

De voorzitter:
Dus geen steun?

De heer Azarkan (DENK):
Nee, geen steun.

De heer Hiddema (FvD):
Voorzitter. Ik sta hier met de kakelverse Staatscourant trillend in mijn handen. Steun voor het debat.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Steun voor deze aanvraag.

De voorzitter:
Mevrouw Yeşilgöz, u heeft een meerderheid voor het houden van een debat. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Dank u wel.

Mevrouw Van Brenk namens 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dank, voorzitter. De handel in grond en slib is stilgelegd. Wij zouden daar graag een brief én een debat met beide bewindslieden van Infra en Water over hebben. Aankomende donderdag komt er ook een programma bij ZEMBLA over. Vervuild slib en verbrandingsovens zijn echt een groot probleem, dus wij willen daar graag op korte termijn een debat over.

De heer Ziengs (VVD):
Voorzitter. Wij hebben hier onlangs nog over gedebatteerd in een algemeen overleg, nog geen veertien dagen terug. Er komt nog een VAO achter weg, dus op dit moment geen steun.

Mevrouw Agema (PVV):
Steun voor het voorstel.

De heer Von Martels (CDA):
Voorzitter. Ik hoop niet dat er ooit nog een keer een debat komt over dit onderwerp. Wij hebben het er vorige week over gehad. Hopelijk worden de problemen opgelost door de staatssecretaris en hoeven wij over twee of drie weken niet weer hier te staan.

Mevrouw Van Eijs (D66):
Geen steun voor een debat.

De heer Van Raan (PvdD):
Steun.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Geen steun omdat het onlangs op de agenda is geweest en er ook nog een VAO komt.

De heer Laçin (SP):
Steun.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Steun.

De voorzitter:
Mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik zie de brief dan graag tegemoet.

De voorzitter:
Oké. Dan stel ik voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Ik heb per ongeluk de heer Amhaouch overgeslagen. Hoe kan dat nou? Het mag ook bij de interruptiemicrofoon. Het gaat om een VAO, toch? Ja, dat kan. Prima.

De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter. Vanavond zouden wij een VAO Ruimtevaart hebben. Er zijn allerlei creatieve geesten in dit huis die een week uitstel willen. Hierbij het verzoek om een week uitstel.

De voorzitter:
Niemand heeft daar bezwaar tegen? Nee. Dan gaan we dat uitstellen.

De heer Paternotte namens D66.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. Iedere Nederlander met één of twee ouders van Marokkaanse komaf heeft automatisch de Marokkaanse nationaliteit. Dat betekent dat zij hun hele leven ook onder de Marokkaanse wet vallen, of ze dat nou willen of niet. Steeds meer van hen willen hiervan af. Ze willen dat Nederland hen actief beschermt als zij of in Nederland of in Marokko onder druk van die Marokkaanse nationaliteit op een bepaalde manier worden benaderd of behandeld. Ik wil hierover een debat met de bewindspersonen voor Immigratie en Integratie en een brief met daarin het liefst antwoord op de volgende vragen. Hoe werkt structureel de beïnvloeding van Marokkaanse Nederlanders vanuit Marokko? Welke structurele inspanningen verricht Nederland om de rechten van Marokkaanse Nederlanders hier en in Marokko te beschermen? En wat gaat Nederland doen om ervoor te zorgen dat Nederlandse Marokkanen in vrijheid afstand van hun nationaliteit kunnen doen als zij dat wensen?

De heer De Graaf (PVV):
Dat zijn hele goeie vragen, voorzitter. Wij zijn natuurlijk ook voor die vrijheid voor iedereen. Alleen, het debat dat aangevraagd is, is op de verkeerde plek. Dat moet ongeveer 2.700 kilometer zuidelijker plaatsvinden, want daar gaan ze erover. Dus wel een debat, maar in Rabat.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Is dat nou steun of geen steun voor dit debat? Maar dat mag de voorzitter bepalen.

De heer Paternotte (D66):
Het was, geloof ik, steun voor een ander debat.

De voorzitter:
Ja, ik beschouw het als "geen steun".

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. De SP steunt het debat in ieder geval volledig. Deze groep verdient alle steun. En ik zou de aanvrager willen vragen om ook de minister van Buitenlandse Zaken bij dit debat uit te nodigen, omdat hij hier ook bij betrokken is.

De heer Wiersma (VVD):
Voorzitter. Ik ben blij dat de heer Paternotte ook de staatssecretaris voor Immigratie erbij vraagt. Want daar gaat het om: dit zijn gewoon Nederlanders, die zich ook Nederlander voelen. Maar de problemen — daar heeft de heer De Graaf wel gelijk in — moeten we dáár zien op te lossen. Een debat op beide plekken lijkt mij goed, dus ook steun voor het debat hier.

De heer Kuzu (DENK):
Marokkaanse Nederlanders moeten de vrijheid hebben om hun staatsburgerschap te kiezen, dus als ze die willen laten vallen, dan moet dat kunnen. Daarover zou onze regering in contact kunnen treden. Vanuit dat perspectief steunt DENK het verzoek van de heer Paternotte.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik steun het verzoek voor dit debat.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dit is een belangrijk verzoek, dat we zeker moeten steunen. Wat ons betreft moeten we dat debat ook vrij snel voeren. Want volgens mij willen we dit niet eindeloos, jarenlang laten voortslepen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zeker steun, inclusief de toevoeging van de fractie van de SP om de minister van Buitenlandse Zaken erbij te vragen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Voorzitter, daar sluit ik me bij aan. Steun.

De heer Van den Berge (GroenLinks):
Ik deel de vragen van de heer Paternotte. Juist omdat ik denk dat we het hier snel over moeten hebben, stel ik eigenlijk voor om hier een algemeen overleg over te houden. Dus geen steun voor een plenair debat.

De heer Baudet (FvD):
Volop steun. Ik heb hier elf jaar geleden al een stuk over geschreven. Sinds die tijd heb ik me met dit onderwerp beziggehouden. Ik wil hier graag over debatteren.

De heer Stoffer (SGP):
Laten we dat stuk erbij betrekken. Steun voor dit debat.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Wat zielig toch dat de heer Baudet nog steeds de wereld niet veranderd heeft. Maar ja, misschien kunnen we het alsnog doen. Steun voor het debat.

De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een ruime meerderheid, meneer Paternotte, om een debat te houden. Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Dan is het woord aan mevrouw Tielen namens de VVD.

Mevrouw Tielen (VVD):
Voorzitter. Namens de VVD en namens meneer Gijs van Dijk van de PvdA wil ik voorstellen om drie debatten samen te voegen. Ik stel voor om het debat dat de heer Van Dijk heeft aangevraagd over schijnzelfstandigen en het debat van mijzelf over flexbemiddelaars toe te voegen aan het debat over het rapport van de commissie Regulering van werk, oftewel, zoals in deze Kamer genoemd, de commissie-Borstlap.

De voorzitter:
Dat lijkt mij een heel goed voorstel.

Mevrouw Tielen (VVD):
Mij ook.

De voorzitter:
Gaan we doen, mevrouw Tielen. Dank u wel.

De heer Asscher namens de PvdA.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. Met uw mededeling dat de VVD-fractie een lid minder heeft, beschikt het kabinet niet meer over een meerderheid in deze Kamer. Ik vraag daarom om een debat met de minister-president en een brief van de regering over hoe ze omgaat met deze situatie.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. De regering moet gewoon met goede voorstellen komen die kunnen steunen op een mooie meerderheid in de Kamer. Ik heb het helemaal niet nodig, dus geen steun.

De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter, ik vind een Kamerdebat nu prematuur, omdat we nog niet weten of de heer Van Haga zijn zetel wel of niet houdt. Daarom steun ik het nu niet. Op het moment dat duidelijk is dat hij zijn zetel wel zal houden, zal ik net als zeven jaar geleden, toen de heer Brinkman zich afsplitste van de PVV-fractie, een debat wél steunen. Dat debat werd toen overigens Kamerbreed gesteund.

De voorzitter:
Dus voorlopig geen steun.

De heer Van 't Wout (VVD):
Voorzitter. We weten inderdaad nog niet wat de heer Van Haga gaat doen. Maar wat daar ook de uitkomst van is: ook in de Eerste Kamer heeft de coalitie geen meerderheid, dus zullen we altijd op zoek moeten naar bredere meerderheden. Daar hebben we geen apart debat voor nodig.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
We zien grote kansen, dus ons lijkt een debat heel erg nodig.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Daar sluit ik me graag bij aan.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Er is een nieuwe politieke situatie ontstaan, waarbij het kabinet niet vanzelfsprekend kan rekenen op een meerderheid. Het is belangrijk om mensen daar zo snel mogelijk duidelijkheid over te geven. Ik wil dus zo snel mogelijk een debat daarover. Het hoeft van mij niet vandaag, maar morgen zouden we moeten weten wat meneer Van Haga doet. Dan kunnen we morgen dat debat houden.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Geen steun. Ik sluit mij aan bij de heer Van der Staaij, die zegt dat het wat prematuur is, en bij de heer Van 't Wout, die zegt dat dit kabinet überhaupt al op zoek is naar bredere meerderheden.

Mevrouw Leijten (SP):
Het gaat in de politiek om het zoeken van meerderheden, zeker voor een regering. Op dit moment vinden we een debat niet nodig. Het is eigenlijk ook wel een beetje zo dat we heel erg met onszelf bezig zijn. Volgens mij hebben we dat vorige week al gedaan.

De heer Baudet (FvD):
Ik sluit mij aan bij de wijze woorden van ambtsgenoot Van der Staaij.

De heer Snels (GroenLinks):
En ik sluit mij aan bij de wijze woorden van de heer Van 't Wout van de VVD. Geen steun.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Er is mogelijk geen meerderheid. Dat weten we niet, maar ik zou tegen de heer Asscher, en ook tegen andere partijen, zeggen: neem de handschoen op. Dat vergroot alleen maar de democratie in dit huis.

De voorzitter:
Ik weet nog steeds niet ...

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dus geen steun.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Voorzitter, wel steun.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Het is ongelofelijk. Na zo'n debat vorige week volgen SP en GroenLinks slaafs de coalitie. Het lijkt wel alsof we geen oppositie meer hebben in dit land. Ik sluit me van harte aan bij de woorden van collega Asscher. Ik wil het liefst vandaag nog een debat, en anders uiterlijk morgen, met de premier. Laat hem maar terugkomen. Zijn kabinet is de meerderheid kwijt. Daar moeten we nu over spreken.

De voorzitter:
Meneer Asscher, u heeft geen meerderheid.

De heer Asscher (PvdA):
Voorzitter. Deze coalitie heeft zeven maanden onderhandeld om een meerderheid te bereiken. Als ze die dan kwijt zijn, lijkt me dat een politiek relevant feit. Ik heb gehoord dat het op dit moment niet gesteund wordt. We zullen in die cliffhanger blijven wachten tot het moment dat duidelijk is hoeveel zetels dit kabinet steunen. Maar ik vraag u om de aanvraag te laten staan en doe het verzoek om een brief van het kabinet over de ontstane situatie.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Wilders, over de brief?

De heer Wilders (PVV):
Ik sluit mij daarbij aan, maar ik zou die brief dan wel morgen voor 11.00 uur willen hebben, want we moeten wel morgenvroeg duidelijkheid hebben.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Daarin wordt ook het tijdstip opgenomen.

Mevrouw Agema, namens de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Donderdagavond gaan we eindelijk debatteren over de 48 van 50 thuiszorginstellingen die ondermaats presteren. Daar hebben we een hele poos op moeten wachten. Daarom zou ik graag een brief willen vragen van de minister van VWS met de actuele stand van zaken.

De voorzitter:
Ik stel voor het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Dit verzoek laat ik toe omdat het voorafgaand aan een plenair debat is. Er is dus geen reden om bij de regeling om allerlei brieven te vragen. Dat zeg ik alvast even.

Tot slot de heer Kwint namens de SP.

De heer Kwint (SP):
Dank u wel, voorzitter. Nu de Kamer bij meerderheid heeft aangegeven nog meer bedenktijd nodig te hebben over de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen — ik vond zelf twee weken al rijkelijk royaal — betekent dat dat wij vanavond gaan debatteren over de Wet deugdelijkheidseisen funderend onderwijs. Dat is een wet waar de minister bij de behandeling van de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen meermaals naar heeft verwezen. Hij zegt: doe daar je voorstellen maar. Het probleem is dat wij nu nog niet weten wat er uit de stemming over die voorstellen gaat komen en dat ik dus ook niet weet of ik die voorstellen eventueel in andere vorm bij deze wet zou moeten indienen.

De voorzitter:
En het verzoek is?

De heer Kwint (SP):
Daarmee is het nogal lastig geworden om vanavond te debatteren over de Wet deugdelijkheidseisen. Mijn verzoek zou dus zijn om dat debat in ieder geval uit te stellen tot na de stemmingen over de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen.

De heer Rog (CDA):
Voorzitter. Wat onze fractie betreft hadden we dat debat wel kunnen voeren, maar ik ben blij dat er een meerderheid was voor uitstel van de stemmingen hedenmiddag. Mijn fractie kan in ieder geval instemmen met uitstel van dit debat, om de heer Kwint en anderen ter wille te zijn.

De heer Van Meenen (D66):
Daar sluit ik mij bij aan.

De heer Rudmer Heerema (VVD):
Daar sluit ik mij ook bij aan.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):
Voorzitter. Ik ben het helemaal eens met de heer Kwint. Wij hebben de minister meerdere keren horen vooruitwijzen naar het debat van vanavond in relatie tot de wetsbehandeling van vorige week, dus die twee zijn zeker wel aan elkaar gekoppeld. Ik ben het dus inderdaad eens met uitstel.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Ikzelf zou het debat vanavond best willen voeren, maar ik merk dat de heer Kwint nog onzeker is over zijn stemgedrag. Ik gun hem dus van harte de tijd om deze zaken nog even extra op een rij te zetten.

De heer Beertema (PVV):
Gewoon steun voor het verzoek.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ook steun namens ons, voorzitter.

De heer Van Raan (PvdD):
Steun.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Steun.

De voorzitter:
U heeft gewoon een meerderheid, meneer Kwint. Dat betekent dat wij vanavond een lege agenda hebben.

De heer Kwint (SP):
Ja, ik wens u een fijne avond, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kwint. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt van 15.52 uur tot 16.00 uur geschorst.

Voorzitter: Van der Lee

Arbeidsomstandigheden/Handhaving

Arbeidsomstandigheden/Handhaving

Aan de orde is het VAO Arbeidsomstandigheden/Handhaving (AO d.d. 05/09).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is de behandeling van het verslag van het algemeen overleg Arbeidsomstandigheden/Handhaving. Hartelijk welkom, ook aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Als eerste spreker vanuit de Kamer is het woord aan de heer Renkema namens GroenLinks.

De heer Renkema (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. We kijken terug op een goed overleg met deze staatssecretaris. Het belang van gezond en veilig kunnen werken werd breed gedeeld in de commissie. Toch is dat niet overal in het land het geval. Ik ben blij met een aantal toezeggingen van de staatssecretaris. Er gaat goed gekeken worden naar taakdelegatie door bedrijfsartsen. Wat mij betreft gaat er vooral goed gekeken worden of dat ook invloed heeft op de kwaliteit van de begeleiding van mensen. Ook komt er specifieke aandacht voor de RI&E's in het mkb.

Voorzitter. Het bevorderen van gezond en veilig werken is een verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Maar de eerste verantwoordelijkheid ligt volgens ons toch bij de zorg van een werkgever voor de eigen werknemers. Het is ook in het belang van die werkgever dat die werknemers zich in alle opzichten veilig weten, zowel fysiek als sociaal. Overheidsbeleid op dit thema is altijd een combinatie van meer harde en meer zachte instrumenten. Bij het instellen van een vertrouwenspersoon, vertrouwt de staatssecretaris volgens ons te zeer op enkel zachte instrumenten. Het is duidelijk dat er vanuit het kabinet geen verplichtende maatregelen gaan komen. Om die reden zal ik daartoe zelf het initiatief nemen.

Tot slot. GroenLinks staat voor een ontspannen samenleving, maar wat mij betreft ook voor meer ontspannen politiek. We hebben daar vorige week bij de Algemene Politieke Beschouwingen heel uitgebreid over gesproken. We zouden heel graag meer op hoofdlijnen willen debatteren. Laat vooral de inhoud voor de vorm gaan. Mede om deze reden dien ik vandaag geen motie in.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Weyenberg namens de D66-fractie.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Juist omdat de inhoud soms ook heel belangrijk is, heb ik twee moties die gaan over de onaanvaardbare arbeidsmarktdiscriminatie. Overigens ben ik ervan overtuigd dat GroenLinks het daarmee eens is.

Voorzitter. Het is onaanvaardbaar om in een tijd van arbeidsmarktkrapte niet te worden uitgenodigd op basis van je achtergrond, de geboorteplaats van je grootouders, je achternaam, je geloof of op basis van het feit dat je boven de 55 bent. De staatssecretaris werkt aan een wetsvoorstel. Daarom de volgende twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat discriminerende verzoeken aan uitzendbedrijven regelmatig voorkomen en de benadeelde groep daarbij niet in beeld komt en dus geen melding kan maken van discriminatie;

overwegende dat het inrichten van een meldpunt door de ABU en de NBBU niet dezelfde waarde heeft als een meldplicht;

overwegende dat het instellen van een meldplicht voor uitzendbureaus juist als extra onderbouwing kan dienen om discriminerende verzoeken af te wijzen en ervoor kan zorgen dat de partij die het discriminerende verzoek doet, in beeld komt;

verzoekt de regering alsnog een meldplicht in te stellen voor discriminerende verzoeken aan uitzendbureaus,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 355 (25883).

Volgens mij was de heer Peters het eerst.

De heer Peters (CDA):
Ik wil alleen benadrukken dat je niet alleen streng kan zijn op het punt van integratie maar aan de andere kant niet streng tegen discriminatie. Met het maken van dit statement zie ik af van mijn termijn.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Van Weyenberg (D66):
Zeker. Nu is het voor heel veel bedrijven: we probeerden het even. Helaas. Dat is onbegrijpelijk, dom en ook gewoon in strijd met de wet. Ik denk dat het echt helpt om dat gewoon in beeld te brengen. Dat is natuurlijk de kracht hiervan.

De heer Smals (VVD):
Hoezeer wij ook ondersteunen wat de heer Van Weyenberg zegt, wij zien toch nog wel wat uitvoeringsproblemen. Ik ben benieuwd hoe hij dat zelf ziet.

De heer Van Weyenberg (D66):
Om wat te veranderen, moet je soms ook durven ingrijpen. Een bedrijf dat zich nu meldt bij een uitzendbureau, moet straks gewoon weten dat die melding linea recta doorgaat naar de Arbeidsinspectie. Ik denk echt dat je dan nog wel drie keer nadenkt. Ik zou een bedrijf überhaupt adviseren drie keer na te denken, want het handelt hiermee in strijd met de wet en geeft fantastisch personeel dat het zou kunnen krijgen, geen kans. Daar zijn wij het ook volledig over eens. Ik zie uit naar de concrete uitwerking in het wetsvoorstel door de staatssecretaris. Zijn daar nog allerlei ingewikkeldheden? Vast. Is dat een reden om het niet te doen? Nee.

De voorzitter:
Uw tweede motie.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de inzet van mysterycalls bij onder andere uitzendbureaus die niet zijn aangesloten bij een brancheorganisatie, heeft aangetoond dat 40% nog ingaat op discriminerende verzoeken;

overwegende dat ook als mysterycalls niet direct kunnen leiden tot handhavend optreden, zij wel hoognodige informatie geven over het risico op discriminatie;

verzoekt de regering mysterycalls standaard op te nemen in het instrumentarium van de Inspectie SZW,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 356 (25883).

De heer Van Weyenberg (D66):
Arbeidsmarktdiscriminatie is onacceptabel. Ik wacht het wetsvoorstel van de staatssecretaris af. Het lijkt mij buitengewoon belangrijk dat we hier echt een vuist tegen maken, ook als gehele Kamer.

Voorzitter, tot slot. De collega van GroenLinks had het nog over de vertrouwenspersoon. Gelet op hoe het daar nu mee staat, is het daar wel één voor twaalf. Ik heb het nog niet opgegeven, zoals de collega. Ik verwacht hier actie van de staatssecretaris. De tijd dringt bij mij en ik weet zeker dat die ook bij haar dringt.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van Dijk namens de Partij van de Arbeid.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dank, voorzitter. Om direct aan te sluiten bij de heer Van Weyenberg: uiteraard vindt hij ons aan zijn zijde als het gaat om de strijd tegen arbeidsmarktdiscriminatie. Dat weet de heer Van Weyenberg, maar ik zeg het hier toch nog maar even.

We hebben een overleg gehad met heel veel onderwerpen op de agenda. Het ging onder andere over de maaltijdbezorgers en hun positie. Het is belangrijk dat de staatssecretaris aangeeft dat zij zich ook zorgen maakt en kijkt hoe we de positie van deze, vaak jonge, mensen beter kunnen beschermen.

We hebben het ook lang gehad over beroepsziekten, die mensen hebben en ieder jaar krijgen van gewoon hun werk doen op de werkvloer. Daarom heb ik toch nog twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat als je gevaarlijk werk doet, je zeker wilt zijn van een veilige werkomgeving;

constaterende dat er ieder jaar meer dan 4.000 mensen vroegtijdig sterven door een ongeluk of door werkgerelateerde ziekte;

constaterende dat de ziekmakende werkplek geheel buiten beeld blijft bij de Inspectie SZW omdat de bedrijfsarts een beroepsziekte enkel hoeft te melden bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten;

verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier de Inspectie SZW beter zicht krijgt op waar beroepsziekten ontstaan om zo nodig ook beter te kunnen handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk en Van Kent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 357 (25883).

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dan mijn tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat slachtoffers van beroepsziekten aangeven dat verzekeraars en werkgevers het traject van schadeafhandeling regelmatig traineren;

constaterende dat de commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten onderzoek doet naar betere schadeafhandeling bij beroepsziekten;

van mening dat een onafhankelijk beoordelingsinstituut zieke werknemers en werkgevers kan helpen bij ingewikkelde en langdurige procedures;

verzoekt de regering het instellen van een onafhankelijk claimbeoordelingsinstituut als een van de mogelijkheden onder de aandacht te brengen bij de commissie vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk en Van Kent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 358 (25883).

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dank u wel.

De voorzitter:
U ook bedankt. Dan is het woord aan mevrouw Van Brenk namens de 50PLUS-fractie.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Bij het debat ben ik begonnen met de gevleugelde uitspraak "van werken gaat niemand dood". Maar dat is niet de waarheid. Dat tonen de cijfers van de Inspectie SZW ook aan. Er waren 4.318 slachtoffers van ongevallen en het aantal dodelijke ongevallen steeg fors, van 54 naar 91. Daarom is dit niet iets wat je zomaar lichtvaardig kan nemen. Er ligt een belangrijke taak voor deze staatssecretaris en voor de inspectie. Vandaar de volgende aanmoedigingsmotie; zo zal ik 'm dan maar noemen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat werk gezond en veilig moet zijn;

overwegende dat het aantal arbeidsongevallen stijgt;

voorts overwegende dat thans minder dan de helft van de bedrijven over een wettelijk verplichte risico-inventarisatie beschikt;

verzoekt de regering in afwachting van een plan van uitvoering, invoering van risico-inventarisaties bij bedrijven krachtig te stimuleren;

verzoekt de regering voorts de Inspectie SZW dit proces actief te laten stimuleren door voorlichting, goede communicatie met bedrijven en gerichte handhaving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 359 (25883).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Ik kan niet anders dan ondersteunen dat dit een belangrijk punt is. Werk is voor iedereen belangrijk, maar veilig en gezond werk is zo mogelijk onontbeerlijk.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is tot slot van de zijde van de Kamer het woord aan de heer Van Kent namens de Socialistische Partij.

De heer Van Kent (SP):
Dank u wel, voorzitter. Het debat ging inderdaad over 28 verschillende onderwerpen, waaronder de maaltijdbezorgers, asbest, natuurlijk de risico-inventarisatie en het nachtwerk, dat door mijn partij aan de orde is gesteld. Op een heleboel punten hebben we toezeggingen van de staatssecretaris gekregen. We krijgen in ieder geval een hele serie brieven. Als het om asbest gaat, krijgen we een brief over de verjaringstermijn van 30 jaar, die in onze ogen echt niet passend is.

Ik had ook een vraag gesteld over dat olivinezand dat verontreinigd zou zijn met asbest. De staatssecretaris gaf toen aan daar niks van te weten. De vraag is of dat nog steeds zo is.

Over nachtwerk heeft de staatssecretaris toegezegd dat ze met een toelichting komt op wat onnodig nachtwerk is. Daar zijn wij heel erg benieuwd naar.

Over de inventarisatie van de risico's heeft de staatssecretaris gezegd dat zij er het maximale aan gaat doen. 100% zou het doel zijn, maar ze wilde daar geen harde grenzen of doelen bij stellen. Om de staatssecretaris daarbij te helpen heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bedrijven sinds 1994 verplicht zijn een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) te hebben;

constaterende dat 25 jaar na de invoering van die plicht nog niet de helft van de bedrijven hieraan voldoet;

roept de regering op ervoor te zorgen dat in 2020 minimaal 75% en in 2022 minimaal 95% van de bedrijven een volledige risico-inventarisatie en -evaluatie heeft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kent en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 360 (25883).

De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van het verslag algemeen overleg Arbeidsomstandigheden en handhaving. Het woord is aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Gaat uw gang.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Ark:
Voorzitter, dank u wel. Dank aan de Kamerleden voor hun inbreng, ook tijdens het algemeen overleg. Ook dank aan diegenen die hier niet het woord voerden, maar daar wel. Er waren veel waardevolle suggesties. Er is in ieder geval een breed gedeeld belang van gezond en veilig werk.

De heer Renkema heeft geen motie ingediend, maar gaf wel aan dat hij een initiatief wil nemen op het terrein van de vertrouwenspersonen. Ik kijk er met plezier naar uit om daarover van gedachten te wisselen.

Ik heb een aantal moties van uw Kamer ontvangen. In de eerste motie, op stuk nr. 355, vragen de heren Van Weyenberg en Peters om een meldplicht voor uitzendbureaus bij discriminerende verzoeken. Die vraag is ook gesteld in de context van de wetgeving die eraan komt. Ik heb eerder al gezegd dat ik dit vraagstuk graag wil behandelen bij de wetgeving die we aan het ontwikkelen zijn. Maar ik maak toch even van de gelegenheid gebruik om een aantal dilemma's waar we op dit moment tegen aanlopen, neer te leggen. Sowieso merken we bij de sociale partners, met wie we over dit vraagstuk spreken, dat er nog wel wat vragen leven over de uitvoerbaarheid. Iedereen wil dit heel graag, maar mensen worstelen met de uitvoerbaarheid van een aantal aspecten. Denk bijvoorbeeld aan het klein mkb. Dat is een ander vraagstuk dan wat hier voorligt, maar dat is een van die thema's. Ook dit is een thema waarmee we worstelen. Er lopen op dit moment initiatieven in het land waar partijen dit willen doen, vanuit een intrinsieke motivatie. Zij lopen tegen allerlei juridische belemmeringen aan.

Dit betekent in ieder geval, zeg ik in de richting van de heer Van Weyenberg, dat ik het gesprek wil aangaan met de sociale partners over deze thema's, omdat ik ook graag gedragen wetgeving wil. Daarom las ik ook een tussenstap in. Ik voel ook de urgentie met betrekking tot die meldplicht, maar ik zie tegelijkertijd dat men het in de praktijk, daar waar het intrinsiek geprobeerd wordt, zelf niet kan waarmaken. Dat betekent dat ik nog een poging zou kunnen wagen richting de wet, maar ik wil hier niet de schijn ophouden dat dit geen gecompliceerd vraagstuk is. Ik vraag de heer Van Weyenberg en de heer Peters dus om de motie aan te houden. Daarbij manage ik ook de verwachtingen richting de wet.

Ik kan me ook voorstellen dat we nog kijken naar andere mogelijkheden die ook dit doel dienen, zoals op andere terreinen ook is gebeurd. Denk aan een verplichte meldcode, die misschien wel juridisch houdbaar is. Maar dit is ook in het proces naar de wet toe. Ik vraag de heer Van Weyenberg dus om deze motie aan te houden. Anders zal ik haar helaas moeten ontraden.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voor de duidelijkheid: ik weet dat het niet ligt aan de inzet van de staatssecretaris. Maar ik en collega Peters van het CDA vinden het echt belangrijk dat je, als je zo'n verzoek doet bij een uitzendbureau, weet dat dit ook gewoon doorgaat naar de arbeidsinspectie. Ik denk dat dit een extra drempel opwerpt om dit soort slechte verzoeken te doen. Over dat doel zijn de staatssecretaris en ik het ook eens. Maar ik zal de motie niet aanhouden. Dat heb ik net ook met collega Peters overlegd. We zien de motie als een heel krachtig signaal, dat wat ons betreft wel degelijk de inbreng bij die wet moet worden.

De voorzitter:
Dan is het aan u, staatssecretaris, om toch een oordeel te geven over de motie.

Staatssecretaris Van Ark:
Ja, voorzitter. Ik wil nog wel aangeven dat ik als verantwoordelijke voor handhaafbare wetgeving hierbij wel mijn zorg moet uitspreken. Mag ik de motie zo opvatten dat we bij de wetgeving terugkomen op dit thema? Ik zal het signaal dat de Kamer daarbij zal afgeven — dat kan ik zomaar raden — er serieus bij betrekken. Als ik andere, hopelijk wel werkende, instrumenten erbij kan betrekken, is dit wat mij betreft een thema dat bij die wet terugkomt. Maar toch ontraad ik deze motie, omdat alle inzichten die ik tot nu heb ontvangen erop duiden dat dit instrument niet handhaafbaar of juridisch houdbaar is.

Voorzitter. De tweede motie van de heer Van Weyenberg, op stuk nr. 356, vraagt om mysterycalls standaard op te nemen in het instrumentarium van de Inspectie SZW. Ik begrijp uit beide moties de urgentie van de heer Van Weyenberg om met dit thema aan de slag te gaan, maar ook hierbij vraag ik of deze motie aangehouden kan worden. Dit heeft deels te maken met de aard van het vraagstuk. Het is best een moeilijke kwestie. Is het aan de overheid, die zelf handhaaft, om een dergelijk instrument in te zetten? Dat vraagstuk ligt nu op tafel. We doen een aantal experimenten, onderzoeken, met mysterycallelementen. Maar het ligt ook op het bordje van Binnenlandse Zaken. Daar is het ook nadrukkelijk een vraagstuk of mysterycalls of mysteryguests een geëigend instrument voor de overheid zijn. Om die reden zou ik de heer Van Weyenberg willen vragen om de motie aan te houden, zodat we dat eerst kunnen vernemen.

De heer Van Weyenberg (D66):
D66 is er wel van overtuigd dat dit een heel nuttig instrument is, maar ik zie ook dat er juridische vragen zijn waar nu naar wordt gekeken. Dat zal ik even afwachten. Deze motie houd ik dus wel aan, voorzitter.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Weyenberg stel ik voor zijn motie (25883, nr. 356) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Ark:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 357, van de heren Van Dijk en Van Kent, vraagt mij om te onderzoeken op welke manier de Inspectie SZW beter zicht krijgt op waar beroepsziekten ontstaan om zo ook beter te kunnen handhaven. De motie spreekt me aan, ook vanwege de vraag om dat te onderzoeken. Ik geef deze motie oordeel Kamer.

In de motie op stuk nr. 358, ook van de heren Van Dijk en Van Kent, vragen zij om het instellen van een onafhankelijk claimbeoordelingsinstituut bij de commissie onder de aandacht te brengen. We hebben de commissie dit in het verleden al eens meegegeven, maar als de Kamer dit signaal wil afgeven zal ik deze kwestie nog eens extra onder de aandacht brengen. Daarbij is het niet de bedoeling — dat proefde ik in de woorden van de heer Gijs van Dijk — dat ik voor de voeten van de commissie ga lopen, maar dat zij vrij is om het advies te geven dat zij wil geven. Daarom geef ik deze motie oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 359 heeft mevrouw Van Brenk gekwalificeerd als een aansporing en zo ervaar ik die ook. Ik vind het van belang om de inspectie die rol op deze manier te geven, dus die motie geef ik ook oordeel Kamer.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 360, van de heren Van Kent en Gijs van Dijk, die ik moet ontraden. Dat heeft niet te maken met de ambitie, want ik vind dat alles wat in de wet staat, moet worden nageleefd, dus de ambitie is 100% naleving. Een lagere norm suggereert dat we zouden accepteren dat niet alle bedrijven deze wet naleven. Dat kan niet het geval zijn. Laat helder zijn dat wat er in de wet staat, nageleefd moet worden.

De heer Van Kent (SP):
Dan zou ik graag de genoemde percentages in mijn motie vervangen door "100%". Ik ben benieuwd wat dan het oordeel van de staatssecretaris is.

Staatssecretaris Van Ark:
Omdat er staat "ervoor te zorgen", moet ik haar nog steeds ontraden. Het is aan bedrijven zelf om dit te doen. De inspectie ziet erop toe, maar ik kan er niet persoonlijk voor zorgen dat 100% van de bedrijven dit doet. Ik kan wel alles doen wat in mijn macht ligt om via brancheorganisaties, via branche-RI&E's, via goede voorlichting en via de hogere boetes, waar de Kamer ook naar heeft gevraagd, ervoor te zorgen dat dit wordt nagekomen. Maar helaas kan ik daar niet zelf voor zorgen.

De heer Van Kent (SP):
Dan ben ik bang dat de staatssecretaris en ik langs elkaar heen spreken. Ik begrijp dat de staatssecretaris aangeeft 100% als doel te hebben, maar dat eigenlijk niet als doel, maar als wens te hebben en dat zij daar geen daden aan wil verbinden. Ik laat dus de percentages 75% en 95% staan en heb nogmaals een vraag aan de staatssecretaris. Als zij 100% als doel heeft, dan zou dit toch een aardige tussenstap kunnen zijn? Of komt zij met een nog uit te werken doelstelling die richting die 100% gaat, waarbij wij als Kamer haar kunnen afrekenen op het halen van die doelen?

Staatssecretaris Van Ark:
Ik denk dat het vooral van belang is om de bedrijven af te rekenen op het hebben van die RI&E. De risico-inventarisatie en -evaluatie staat in de wet. Mede op aandringen van de Kamer hebben we de boetes verhoogd. Dat lijkt me ook het signaal dat nu naar de bedrijven is gegaan. Wij moeten vooral de bedrijven eraan houden dat zij deze RI&E ook daadwerkelijk hebben.

De voorzitter:
De heer Van Kent, afrondend.

De heer Van Kent (SP):
Die boetes zijn verhoogd op voorstel van de SP, maar wij constateren nog steeds dat meer dan de helft van de bedrijven zo'n inventarisatie niet heeft. Daarom zeggen wij als Kamer dat dat percentage omhoog moet. Heel veel partijen hebben daar aandacht voor gevraagd. Nou dien ik hier een voorstel in om de staatssecretaris doelen mee te geven. Ik geef ook de ruimte om een ander cijfer op die doelen te plakken, als dat voor de staatssecretaris beter is. Maar zeggen "we zien wel waar het schip strandt": zo werkt het volgens mij niet.

Staatssecretaris Van Ark:
Misschien kan ik de heer Van Kent tegemoetkomen. Hij refereerde net al aan een plan. Ik heb in ieder geval ook in het algemeen overleg aangegeven dat ik aan het eind van het jaar een plan van aanpak wil neerleggen. Misschien kunnen we elkaar dan in de doelstellingen weer terugvinden.

De voorzitter:
Daarmee blijft het oordeel over de motie op stuk nr. 360: ontraden. De heer Van Weyenberg heeft nog een vraag.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ja, over deze motie. Nog even los van de exacte formulering in de motie van collega Van Kent van de SP: ik vind het heel ingewikkeld en ook wel frustrerend dat we hier een debat hebben over het feit dat bedrijven de wet niet uitvoeren. Daarom vind ik elk getal onder de 100 eigenlijk raar. Ik snap heel goed dat de staatssecretaris niet kan toveren, maar ik heb de motie van de heer Van Kent zo gelezen als dat het eigenlijk niet kan dat de helft van de bedrijven zich niet aan de wet houdt. In die zin zou de staatssecretaris dit ook als een aansporing kunnen ervaren om de druk op bedrijven op te voeren, in de wetenschap dat zij al die RI&E's niet zelf kan gaan lopen tikken.

Staatssecretaris Van Ark:
Dit legt precies het dilemma bloot onder een aantal moties en voorstellen die vandaag en tijdens het algemeen overleg zijn ingediend en gedaan. Ik zal af en toe een winstwaarschuwing moeten laten horen als het gaat om de handhaafbaarheid van regelgeving. Laat helder zijn: wat in de wet staat, moet men doen en daar kan op gehandhaafd worden. Maar het simpele feit dat we niet op elke hoek van de straat noch op elk bedrijfsterrein een inspecteur hebben staan, betekent dat ik er niet zelf voor kan zorgen noch kan garanderen dat we 100% bereik hebben. Dat maakt dat ik terughoudend ben bij het neerleggen van nieuwe doelen, zoals ook in eerdere moties is aangegeven. Laat helder zijn: het is van belang dat de pakkans wordt vergroot en dat het geld dat bij het regeerakkoord aan de inspectie is toebedeeld op de juiste prioriteiten wordt gezet. We hebben ook afgesproken dat de boete pijn doet als wordt geconstateerd dat mensen iets doen wat niet mag, want wat in de wet staat, moet nageleefd worden. Het gaat erom dat mensen gezond en veilig kunnen werken.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de behandeling van het verslag algemeen overleg Arbeidsomstandigheden/Handhaving.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Volgende week dinsdag, 1 oktober, gaan we stemmen over de moties.

Ik stel voor dat we direct doorgaan met het volgende verslag algemeen overleg.

Participatiewet/Breed offensief

Participatiewet/Breed offensief

Aan de orde is het VAO Participatiewet/Breed offensief (AO d.d. 12/09).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Dit debat, over de Participatiewet, wordt wederom gevoerd met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en voor een belangrijk deel met dezelfde woordvoerders. De heer Van Dijk, die ik net zag weglopen, is de eerste spreker. Hij loopt in de wandelgangen en hoort geloof ik niet ... O nee, niet de heer Gijs van Dijk is de eerste spreker, maar de heer Jasper van Dijk, die er nog niet is. We schorsen dus heel even omdat de eerste woordvoerder nog niet in de zaal is.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het verslag algemeen overleg Participatiewet en het woord is aan de heer Jasper van Dijk namens de Socialistische Partij.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Dank u, voorzitter. Ik heb drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering zich conform de motie-Buma (35000, nr. 14) sterk maakt om de bestaande infrastructuur en kennis van de sw te behouden;

constaterende dat sociale werkvoorziening SOWECO met sluiting wordt bedreigd;

verzoekt de regering met betrokken gemeentes in gesprek te gaan met de inzet om de bestaande infrastructuur van 50 jaar SOWECO te behouden ten behoeve van de brede doelgroep van de Participatiewet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 170 (34352).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gemeenten die weinig doen voor beschut werk daar toch geld voor krijgen en dat gemeenten die veel inzet tonen niets extra's krijgen;

overwegende dat in 2021 de beschutwerkbonus van €3.000 per plek wegvalt en de begeleidingsvergoeding met €1.300 verlaagd dreigt te worden;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe deze negatieve prikkels omgebogen kunnen worden in een beleid dat gemeenten die veel mensen naar beschut werk begeleiden financieel stimuleert in plaats van afstraft;

verzoekt de regering tevens snel duidelijkheid te geven over de voortzetting van de beschutwerkbonus en de begeleidingsvergoeding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 171 (34352).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen met een medische urenbeperking die naar vermogen werken en onder de banenafspraak vallen, niet in staat zijn meer uren te gaan werken vanwege deze beperking;

constaterende dat ze daardoor onvoldoende inkomen kunnen genereren uit loon en daarom een aanvullend inkomen nodig hebben;

overwegende dat een aanvulling vanuit de bijstand arbeidsbeperkten financieel afhankelijk maakt van partner of huisgenoot;

verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is een inkomensaanvulling te verstrekken via een toeslag aan mensen die met een medische urenbeperking naar vermogen werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 172 (34352).

Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan is nu het woord aan de heer Raemakers namens D66.

De heer Raemakers (D66):
Voorzitter, dank voor het woord.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel mensen die langdurig in de bijstand verkeren vaak langere tijd niet worden gezien en gesproken door gemeenten;

constaterende dat maar liefst 60% van de mensen in de bijstand in de veronderstelling verkeert dat ze ontheven zijn van een sollicitatieplicht, terwijl dit in de realiteit slechts geldt voor 10% van de mensen;

overwegende dat dit maatschappelijk gezien onaanvaardbaar is;

overwegende dat iedereen in de bijstand een passende vorm van ondersteuning moet krijgen bij re-integratie vanuit het principe van sociale activering en geholpen wordt om weer actief mee te doen in de maatschappij;

overwegende dat mensen in de bijstand vanuit het principe van wederkerigheid er alles aan moeten doen om actief op zoek te zijn naar werk of, als dit niet mogelijk is, anderszins een bijdrage te leveren aan hun ontwikkeling en de samenleving;

verzoekt het kabinet binnen de bij gemeenten voor participatie beschikbare middelen te verkennen niet langer óf maar hóé gemeenten mensen in de bijstand een niet-vrijblijvend aanbod kunnen doen dat bij hen past, waarbij de sociale activering ten behoeve van de eigen ontwikkeling en de wederkerigheid zoals omschreven in de huidige tegenprestatie goed ingebed zijn;

verzoekt het kabinet tevens daartoe aan de voorkant met gemeenten afspraken te maken over de gemeenschappelijke opgave om meer mensen uit de bijstand naar een passend aanbod te begeleiden, waarbij breder wordt gekeken naar best practices en alle maatschappelijke kosten en baten voor mensen in de bijstand;

verzoekt het kabinet voorts als aanbod te beschouwen een baan, een leer-werk- en re-integratietraject, een stage, vrijwilligerswerk, een studie/taalcursus tot ten minste niveau 1F, schuldhulp, mantelzorg onder bepaalde voorwaarden of een traject in de huidige tegenprestatie, waaruit de gemeente de keuze kan maken wat in het individuele geval als best passend aanbod wordt gezien;

verzoekt het kabinet verder daarbij bijzondere aandacht te hebben voor de positie van alleenstaande ouders met kinderen onder de 4 jaar;

verzoekt het kabinet ten slotte de Kamer hierover gelijktijdig met de kabinetsreactie op de evaluatie van de taaleis en de tegenprestatie te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Raemakers, Nijkerken-de Haan, Peters en Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 173 (34352).

Het is wel vrij creatief om uw hele inbreng in één motie te gieten, maar ik ga uiteraard niet over de inhoud. Meneer Van Dijk, aan u de gelegenheid om een interruptie te plaatsen.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Het was inderdaad een heel epistel. Dit terwijl ik in Trouw van 16 september een bevlogen opinieartikel van de heer Raemakers las, waarin hij nogal afgeeft op die vermaledijde tegenprestatie die nu gewoon weer in die motie staat en waarin hij pleit voor een wettelijk recht op hulp. Deze motie vraagt heel iets anders. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar?

De heer Raemakers (D66):
Misschien is het goed om de motie eerst even toe te lichten, want daar had ik in mijn twee minuten geen tijd meer voor. Het is dus goed dat de heer Jasper van Dijk er een vraag over stelt. Als coalitie hebben we de koppen bij elkaar gestoken en hebben we ons de vraag gesteld hoe we bij dit onderwerp, waar we verschillend over denken, met elkaar een oplossing kunnen presenteren die iets doet voor deze groep mensen. Dat sluit ook heel goed aan bij de vergadering die er vorige week is geweest, namelijk dat je als politieke partijen de verschillen overbrugt en dat je kijkt hoe we op dit maatschappelijk thema verder kunnen komen. Ik heb daarvoor een aanzet geleverd. Fijn dat de heer Van Dijk dat heeft gelezen in dagblad Trouw.

Ja, we hebben die tegenprestate en die staat nu eenmaal in de wet, maar volgens ons als partij gaat het er juist om dat je mensen ook helpt, dat je mensen die geen baan hebben en die soms niet weten wat ze moeten doen en die in de problemen zitten, helpt om uit die problemen te komen en helpt om weer een zinvolle bijdrage te kunnen leveren aan de maatschappij. Als er nu gemeenten zijn die bepaalde mensen in de bijstand niet meer helpen omdat ze denken dat het de moeite niet meer waard is omdat ze al vijf of tien jaar in de bijstand zitten, is dat maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Daar zeggen wij van dat je veel meer zou moeten inzetten op het recht op hulp. Nou, CDA, VVD en ChristenUnie hebben hun accent. We hebben dat gewoon bij elkaar gelegd en hebben als vier coalitiepartijen een grote motie gemaakt over hoe wij deze mensen verder kunnen helpen.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik had gedacht en gehoopt dat de heer Raemakers de vlucht vooruit koos in zijn krachtige, scherpe opinie in Trouw op 16 september. Dat is een stevig artikel en ik krijg nu een pleidooi of een verklaring dat men in de achterkamertjes met de vier partijen tot een verwatering is gekomen van dit prachtige artikel. Nu blijft de tegenprestatie gewoon recht overeind staan en het wettelijke recht op hulp is ook vervallen, moet ik maar veronderstellen. Wat een domper!

De heer Raemakers (D66):
Ik hoor geen vraag, maar ik wil wel even tegenspreken wat de heer Van Dijk zegt. Ik heb namelijk vorige week ervoor gepleit om het recht op sociale activering ook heel duidelijk in de wet te zetten. En dat vraagt deze motie ook. Deze motie zegt dat het niet alleen gaat over de tegenprestatie maar ook over dat recht op sociale activering. Deze motie zegt dat gemeenten volledige vrijheid hebben om te kijken hoe zij mensen in de bijstand gaan helpen. De motie zegt ook dat het er niet langer over gaat óf we die mensen wel of niet gaan helpen, maar dát we ze gaan helpen. Hoe gemeenten dat vervolgens doen — dat hebben we ook in deze motie beschreven — is aan de gemeenten. Dus wel degelijk wordt wat ik in dat opiniestuk heb betoogd, namelijk dat gemeenten iedereen in de bijstand moeten gaan helpen — hoe ze dat doen, maakt niet uit maar ga alsjeblieft mensen helpen — met deze motie ingevuld. We vragen de staatssecretaris om dat gelijktijdig met de evaluatie van de taaleis en de tegenprestatie aan ons te presenteren. We hopen dat dit lukt.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Het is fijn dat u even wat ruimte geeft, voorzitter. Ik kon zelf vanwege ziekte niet bij het AO aanwezig zijn, maar er is in de tussentijd een hoop gebeurd bij de coalitie. Om precies te begrijpen wat hier nu voorligt, nog even het volgende. De motie zegt dat er een niet-vrijwillig aanbod aan degenen in de bijstand wordt geboden. Dus dat is eigenlijk VVD-beleid met een D66-sausje waar het gaat om de tegenprestatie, waar we hier vanuit de Tweede Kamer tegen gemeenten gaan zeggen: zo gaat het en op die manier gaan we het invullen. Maar als we het hebben over kinderen in armoede, waar heel veel gemeenten er helaas voor kiezen om die gelden niet in te zetten, dan is hier steevast het antwoord van D66 en de staatssecretaris: nee, nee, dat is aan gemeenten. Als we het hier hebben over integratie, dan hebben we hetzelfde idee vanuit de VVD: harder ingrijpen, die gemeenten overtoepen. Als het gaat over de SW waar we ons zorgen over maken vanuit de Tweede Kamer, dan is het antwoord vanuit D66 en de staatssecretaris: nou ja, dat is aan gemeenten hoe ze dat invullen en als een sociale werkvoorziening verdwijnt, is dat nu eenmaal decentralisatie.

De voorzitter:
En uw vraag.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
De vraag is welke kant D66 nu kiest. Is het de VVD-kant, die zegt: we gaan vooral de mensen die hier nieuw zijn of mensen in de bijstand pakken en dan zijn we bereid wel in te grijpen? Of gaan we op meerdere onderdelen ingrijpen, bijvoorbeeld bij de SW waar het misgaat, bijvoorbeeld bij al die kinderen in armoede die het geld niet krijgen? Want dan zie ik namelijk een coherent verhaal en anders zie ik gewoon VVD-beleid in een D66-sausje.

De heer Raemakers (D66):
Kijk, ik zal niet ontkennen dat VVD en D66 — dat heeft de heer Van Dijk van de PvdA de afgelopen jaren in debatten in de commissie ook gezien — hier weleens van mening over hebben verschild. Dat zal ik niet ontkennen, maar wij hebben gezegd dat we de strijdbijl gaan begraven en dat we samen één voorstel maken waarmee we deze mensen echt gaan helpen. Ik hoop eigenlijk dat u daar als oppositiepartij aan mee zou willen doen. Je kunt heel lang blijven discussiëren over de vraag of de ene of de andere partij het bij het rechte eind heeft, maar wat je ook kunt doen, is je samenpakken en zeggen: zullen we samen een voorstel maken waarin we dit echt verbeteren?

Dan even inhoudelijk. De heer Van Dijk zegt dat wij hier de beleidsvrijheid van gemeenten inperken. Dat is juist niet het geval, want in de motie staat: "waaruit de gemeente de keuze kan maken wat in het individuele geval als best passend aanbod wordt gezien". Wij willen juist dat alle opties die in deze motie zijn beschreven, mogelijk zijn, dus ook schuldhulp, ook mantelzorg, ook een studie of een taalcursus, en ook vrijwilligerswerk, waar nog heel vaak knelpunten zijn. Wij zeggen: het maakt niet uit wát je als gemeente aanbiedt, áls je maar iets aanbiedt.

Ik zou een wedervraag willen stellen. Vindt de vertegenwoordiger van de Partij van de Arbeid het dan sociaal om tegen sommige mensen in de bijstand te zeggen: ja, je zit nu al tien jaar in de bijstand; voor jou doen we niks meer? Vindt u dat dan sociaal?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Ik krijg nu een wedervraag. Wat ik sociaal vind, is dat we met mensen in de bijstand in gesprek gaan over hoe ze ervoor staan en wat wij voor ze kunnen doen. Daarin kiezen gemeenten zelf. We hebben niet voor niets allerlei experimenten, over strengere bijstand, over regelvrije bijstand, waar nu mee geëxperimenteerd wordt, omdat we denken: wat is nou de beste aanpak? Daar zijn we allemaal naar op zoek. Ik zie, en zo lees ik de motie ook, dat de gemeente een aanbod doet, terwijl het andersom ook zou kunnen zijn dat ik als bijstandsgerechtigde zelf allang een invulling van het leven heb gevonden waarmee ik prima uit de voeten kan, en waarvan de gemeente nu misschien zal zeggen: prima, goed dat u het zo invult.

De heer Raemakers (D66):
Daar ben ik het eigenlijk wel mee eens. Als mensen zelf een idee hebben bij welke vereniging ze vrijwilligerswerk willen doen of bij welke oude mevrouw in de straat ze graag mantelzorg willen doen, en dan bij de gemeente komen om te zeggen hoe ze dat voor zich zien en wat ze allemaal willen gaan doen, dan zou ik als gemeente zeggen: wat fijn dat je het zelf al bedacht hebt. Gelukkig hebben we nu een motie en nieuw beleid waardoor mantelzorg en vrijwilligerswerk ook kan. Laten we dat doen; eens.

De heer Renkema (GroenLinks):
Een motie wordt plotseling nieuw beleid. Eerlijk gezegd vind ik het een wonderlijke motie. Het lijkt eerder een soort paragraaf uit een nieuw te schrijven regeerakkoord. Ik vraag me één ding af. Het woord "wederkerigheid" valt maar liefst twee of drie keer in deze motie, terwijl ik de afgelopen tijd heel duidelijk heb begrepen dat D66 kritisch is op de tegenprestatie. Waarom kiest D66 ervoor om de gemeente de opdracht te geven om alles uit de kast te halen en aan te bieden, terwijl uit heel veel onderzoek blijkt dat als mensen zelf kiezen, als mensen vanuit vrijwilligheid en eigen keuzes tot activiteit komen, dat veel effectiever is dan wanneer hun dingen worden opgelegd? Ook D66 heeft de afgelopen tijd veel moties ingediend over het gebruiken van onderzoek dat uitgaat van vertrouwen in mensen die een bijstandsuitkering hebben. Dit gaat weer heel erg uit van aanbod en iets opleggen. Waarom maakt D66 deze bijzondere draai?

De heer Raemakers (D66):
Nou, ja, ik zie dat eigenlijk niet zo zoals de heer Renkema beschrijft. De dingen die ik net al noemde, vrijwilligerswerk en mantelzorg, zijn geen dingen die je als gemeente aan mensen kunt opleggen. Dat is juist geen tegenprestatie. Het klopt dat mijn partij — dat hebben we in de debatten ook gewisseld — vrij kritisch staat tegenover die tegenprestatie. Als we zeggen "laat mensen die in de bijstand zitten maar ergens een plantsoentje schoffelen", draagt dat niet bij aan de arbeidsparticipatie, want dan ga je mensen gewoon inzetten om maar even een rotklusje te doen. Dat werkt niet. Je moet mensen vragen waar hun hart ligt, wat ze graag zouden betekenen voor de maatschappij.

Maar ik zeg er ook het volgende bij. Als je mensen vraagt wat ze graag willen doen, kan het zijn dat ze zeggen: ik wil eigenlijk niks meer doen, ik zit thuis op de bank en ik vind het wel goed zo. Daar wordt die persoon zelf niet beter van, maar dat vind ik ook niet eerlijk richting de maatschappij. Dan zeg ik: je mag alles doen, we willen je helpen met vrijwilligerswerk, met schuldhulp, met een taalcursus, maar je gaat wel íéts doen. Dat vind ik best wel goed uit te leggen, zolang het maar niet dat onnozele werk in het kader van een tegenprestatie is; het moet iets zinvols zijn. Maar als mensen echt niet willen, kan het ook een tegenprestatie zijn.

De voorzitter:
De heer Renkema, tot slot.

De heer Renkema (GroenLinks):
Ja, heel kort. Als er moet worden gekozen of de gemeente bepaalt wat iemand doet of dat iemand zelf de regie neemt, dan zegt D66 dus dat de gemeente bepaalt wat diegene moet doen.

De heer Raemakers (D66):
Nee, dat zeggen we eigenlijk niet. We zeggen juist dat iedereen iets moet doen. Nu zegt de gemeente — dat is ook de strekking van mijn betoog in Trouw — tegen sommige mensen: u zit al zo lang in de bijstand dat wij u niet meer gaan helpen. Dat vinden wij met z'n vieren onacceptabel. Wij vinden dat de gemeente iedereen moet helpen, maar als iemand zelf een goed idee heeft hoe hij wil bijdragen aan de maatschappij, zou ik zeggen: be my guest.

De voorzitter:
Goed. Dank voor uw bijdrage. Het woord is aan de heer Renkema namens de GroenLinksfractie.

De heer Renkema (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een wat kortere motie. Wij hebben ons in de fractie afgevraagd wanneer je nou een motie indient en waar die dan over moet gaan, niet hoelang die moet zijn. Bij de overweging of je een motie wilt indienen, is voor mij persoonlijk een belangrijk criterium dat het aannemen van die motie rechtstreeks effect heeft op het leven van mensen. Dat geldt zeker voor de volgende motie. Die gaat over de Participatiewet, met name over de vertrouwensexperimenten daarbinnen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vertrouwensexperimenten in de Participatiewet stoppen per 1 oktober 2019;

constaterende dat mensen die deelnamen aan deze experimenten, dan weer onder het reguliere bijstandsregime vallen;

overwegende dat dit negatieve effecten kan hebben op de betrokken deelnemers;

verzoekt de regering expliciet richting de betrokken gemeenten uit te spreken dat deelnemers aan het vertrouwensexperiment niet op een andere manier behandeld hoeven te worden, in ieder geval totdat de conclusies en het vervolg van de experimenten bekend zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Renkema en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 174 (34352).

Dan is nu het woord aan mevrouw Nijkerken-de Haan namens de VVD.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de banenafspraak uit het sociaal akkoord tot en met 2018 al bijna 52.000 mensen uit de doelgroep aan een baan heeft kunnen helpen en dat we op koers zitten om begin 2026 125.000 banen te realiseren;

constaterende dat veel van deze banen worden gecreëerd via detacheringen door sociale ontwikkelbedrijven, maar dat deze onder druk kunnen komen te staan als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB);

constaterende dat de uitzondering op de payrollbepaling uit de WAB alleen gaat gelden voor de WSW-groep;

overwegende dat deze payrollbepalingen niet ten koste mogen gaan van de mensen die via de banenafspraak en beschut werk een baan zouden kunnen krijgen of hebben gekregen;

verzoekt de regering om uiterlijk voor de zomer van 2020 het effect van de payrollbepalingen op de doelgroep "banenafspraak en beschut werk" in beeld te brengen door middel van een quickscan, en hierover aan de Kamer te rapporteren;

verzoekt de regering tevens om de afspraak uit het sociaal akkoord om de laagste loonschalen open te stellen, te activeren indien uit de quickscan blijkt dat de niet-uitzondering van deze doelgroep op de WAB de baankans van deze groepen beperkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Nijkerken-de Haan, Peters en Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 175 (34352).

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Om even precies te zijn: dit gaat over sociaal detacheren, toch? De kans bestaat dat de bepalingen van de WAB dat in de war schoppen en dat dat dan niet meer mogelijk zou zijn. Ik wil daarin dus even precies zijn.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):
Ja. Dat gaat over de zorg die wij daarover hebben. Die moeten we adresseren. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage. Dan tot slot is van de zijde van de Kamer het woord aan mevrouw Van Brenk namens 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Wij hebben onze zorgen en er zijn ook mensen geweest bij het debat over de sociale ontwikkelbedrijven. Daarom deze motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen met een indicatie beschut werk en mensen met een indicatie banenafspraak die niet tot de gemakkelijk te bemiddelen groep werknemers behoren, niet tussen wal en schip mogen vallen;

overwegende dat de staatssecretaris de kennis en expertise van de sw-bedrijven bijzonder waardeert;

roept de regering op instandhouding van sociale werkvoorziening bij gemeenten, behoud van kennis en expertise, alsmede begeleiding naar en tijdens werk via sociale ontwikkelbedrijven binnen haar mogelijkheden te bevorderen, zodat meer mensen met een arbeidsbeperking die nu nog aan de kant staan, aan een passende en duurzame baan geholpen kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Brenk en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 176 (34352).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Ik heb de staatssecretaris een brief overhandigd van een familie uit Papendrecht die zich zorgen maakte over de duurzame inzetbaarheid van een dochter. Ik zou graag willen weten of de staatssecretaris zich nog heeft kunnen buigen over deze brief. Daar zou ik graag een reactie op willen. Omdat dit zo'n schrijnend geval was de navolgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen met een arbeidsbeperking die gaan werken aangemoedigd in plaats van ontmoedigd moeten worden;

overwegende dat het nog te vaak voorkomt dat mensen met een arbeidsbeperking die gaan werken er financieel op achteruitgaan;

roept de regering op zich tot het uiterste in te spannen om werken te allen tijde te laten lonen en hindernissen hiervoor weg te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 177 (34352).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik kijk uit naar de reactie van de staatssecretaris.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn. Ik schors de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van het verslag van een algemeen overleg Participatiewet. Wij zijn toe aan de termijn van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarin zij ook een oordeel zal geven over de acht ingediende moties. Gaat uw gang.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van Ark:
Voorzitter, dank u wel. Ik kijk terug op een debat waarin we eigenlijk op een heel bijzonder moment met elkaar van gedachten hebben gewisseld. Ik kijk terug naar het proces dat doorlopen is om tot een breed offensief te komen en naar het brede programma om mensen met een arbeidsbeperking op weg naar werk te helpen. Eigenlijk staan we aan de vooravond van heel veel besluitvorming en wetgeving die naar de Kamer komt. Het was dus voor mij een heel mooi moment om bij de Kamer te proeven hoe de Kamer daartegenover staat en om verschillende suggesties mee te krijgen. We hoorden ook alvast dat sommige zaken misschien op wat enthousiasme kunnen rekenen en we hoorden van zaken waar we nog een tandje bij kunnen zetten. Ik kijk dus in ieder geval uit naar de verschillende momenten van wetgeving die gaan komen. Voor nu is er een aantal moties. Over het onderwerp van de allereerste motie, op stuk nr. 170, van de heer Jasper van Dijk, hebben we ook in het algemeen overleg van gedachten gewisseld. Deze motie ontraad ik, omdat het uiteindelijk de gemeente is die bekijkt hoe zij de uitvoering van de Participatiewet vormgeeft, en daarbij de infrastructuur van de sociale ontwikkelbedrijven kan benutten. Daar ben ik een groot voorstander van, dat is bekend. Maar het is uiteindelijk aan de gemeenten om dat te bepalen.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Dan is mijn vraag wat die breed ondersteunde motie-Buma dan voor nut heeft gehad. In die breed ondersteunde motie staat: de regering moet zich inspannen om die kennis en infrastructuur van die SW-bedrijven overeind te houden. Nu hebben we hier een SW-bedrijf in Almelo, SOWECO, dat op omvallen staat. Meer dan 2.000 mensen werken daar met veel hartstocht. Laat u ze keihard vallen, of zegt u: nee, ik ga met die gemeentes in gesprek? Dat is alles. Dat is alles waar in de motie om wordt gevraagd. Wil de staatssecretaris de boodschap van de Kamerbreed gesteunde motie-Buma overbrengen? Die boodschap is: hou die infrastructuur in stand?

Staatssecretaris Van Ark:
Hierover hebben we tijdens het algemeen overleg ook van gedachten gewisseld en ik hecht eraan om dit ook hier even af te pellen. Dit vraagstuk kent vele lagen. Een ervan is de organisatievorm. Los daarvan staan kennis en kunde, en dat er ook regionaal faciliteiten zijn. De heer Renkema heeft daar ook moties over ingediend en ik kom daar op een later moment ook op terug. De SER heeft daarover ook gezegd: daar willen wij bij helpen. Maar dat laat onverlet dat de mensen die werken voor een sociaal ontwikkelbedrijf met behoud van hun rechtspositie soms door de gemeente op een andere plek aan het werk worden geholpen. Hun rechtspositie blijft dan hetzelfde. Er zijn gemeenten die samengaan met sociale ontwikkelbedrijven. De brancheorganisatie, Cedris, laat zien dat sociale ontwikkelbedrijven zich in vele varianten aan het vormen zijn. Het is niet aan mij om me over de vorm uit te spreken, maar ik moet me wel uitspreken over het behoud van de kennis, kunde en ervaring, de toegevoegde waarde. En uiteraard moet ik me uitspreken over de rechtspositie van de mensen die daar werken. Ik heb geprobeerd om die zaken in het AO te fileren. En uiteindelijk is het ook aan de gemeenteraad om te bepalen welke vorm men daar het beste vindt passen bij al die functies die men daar moet organiseren.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Er zit iets tussen het volledig overlaten aan de gemeente, wat de staatssecretaris nu doet, en alles bij het oude willen laten. Daar zit iets tussen. Daar wordt in deze motie om gevraagd. Het zou van moed getuigen als de staatssecretaris zou zeggen: oké, misschien gaat het hier verkeerd, bij deze zes gemeentes. Ik zou er ook enorm veel respect voor hebben als zij dat deed. Het zou van moed getuigen als de staatssecretaris zou zeggen: ik zal de gemeentes uitleggen wat de gedachte is over de voormalige SW-bedrijven die hier in de Tweede Kamer is uitgesproken door Buma en die is overgenomen door de regering. Dan kan de staatssecretaris in gesprek gaan. That's all. Meer niet: in gesprek gaan. Wilt u dat doen?

Staatssecretaris Van Ark:
Hoezeer ik ook graag respect krijg van de heer Jasper van Dijk, op dit specifieke punt moet ik toch aangeven dat het echt aan de gemeente is om te kiezen voor de organisatievorm. Ik praat uiteraard met Cedris, de brancheorganisatie van sociale ontwikkelbedrijven, ook in bredere zin over alle ontwikkelingen. Ik werk uiteraard aan de motie-Buma en andere moties die in deze Kamer zijn aangenomen. Daarbij bekijken we hoe we die kennis, kunde en infrastructuur kunnen behouden. Dat is iets anders dan in gesprek gaan over elke specifieke lokale organisatie, hoe belangrijk een organisatie op lokaal niveau ook kan zijn. De gemeenteraad is wettelijk gezien de instantie die de organisatievorm kiest. Ik vind het niet mijn taak om over zo'n specifieke lokale organisatie in gesprek te gaan. Wat ik wel belangrijk vind, is om op nationaal niveau deze vraagstukken met elkaar in balans te brengen.

De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Van Ark:
Ik kom bij de motie op stuk nr. 171. Misschien kan ik weer wat respect van de heer Jasper van Dijk krijgen door die motie oordeel Kamer te geven. Dat doe ik ook graag. Dit zijn thema's die terugkomen bij de evaluatie van het beschut werk, die in het najaar komt. Ik hecht er wel aan om even het volgende aan te geven over wat er in de tweede overweging staat, namelijk dat de begeleidingsvergoeding met €1.300 verlaagd dreigt te worden. Ik kan de motie oordeel Kamer geven als ik daarbij wel aanteken dat het hier gaat om een budgetneutrale verschuiving van middelen van gemeenten naar het UWV, in het kader van de uitvoering van de no-riskpolis. Dus dat geld is niet weg, maar het wordt op een andere manier besteed. Daarmee kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De motie van de heer Jasper van Dijk op stuk nr. 172 gaat over een onderzoek naar de inclusietoeslag. Deze motie moet ik ontraden. Ik vind dit echt een majeure stelselwijziging, die ook verstrekkende gevolgen heeft voor de uitvoering. Ik werk nu binnen de kaders van het breed offensief. Dit is iets voor de langeretermijnagenda. Dat laat onverlet dat op dit moment wordt gewerkt aan een gedeeltelijke vrijlating van arbeidsinkomsten voor mensen die in deeltijd gaan werken, met loonkostensubsidie en een recht op aanvullende bijstand. Zo kan werken ook voor hen lonend zijn, conform de regeling die er nu is voor mensen met een medische urenbeperking.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voor de duidelijkheid: het gaat om een onderzoek, niet om een beleidswijziging of een stelselwijziging. In het algemeen overleg begreep ik dat de staatssecretaris best oren had naar die richting.

Staatssecretaris Van Ark:
Ik ben aan het werk geweest met alle ideeën die uit de gesprekken zijn gekomen die we met maatschappelijke partners hebben gehouden. Ik vind het dan transparant om in de brief te zetten wat ik wel heb gehoord, maar niet ga doen. Een van die dingen is de inclusietoeslag. Die heb ik wel in de brief gezet, zodat daar een maatschappelijk debat over kan zijn. Maar een onderzoek is niet iets wat kosteloos of zonder inzet kan. Op dit moment heb ik gewoon alle mensen en middelen nodig om het hele pakket uit het breed offensief uit te werken. Daarom ontraad ik de motie.

Voorzitter. Ik kom bij de motie op stuk nr. 173, van de heer Raemakers, mevrouw Nijkerken-de Haan, de heer Peters en de heer Bruins. Als het een totaalplaatje is, zal ik mijn woorden beperkt houden. Mooi aan deze motie is dat zij uitdraagt hoe belangrijk het is dat mensen niet anoniem aan de kant blijven staan. Qua momentum past zij ook uitstekend bij de evaluatie van de tegenprestatie en de taaleis die daarbij komt. Daarom geef ik deze motie graag oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Ark:
Er is een interruptie van de heer Gijs van Dijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Ja, over de evaluatie van de tegenprestatie. Op dit moment lopen er toch nog experimenten?

Staatssecretaris Van Ark:
Dat zijn twee verschillende trajecten. Er lopen experimenten met een bepaald tijdspad; daar kom ik straks bij de motie van de heer Renkema op terug. Daarnaast heb ik een opdracht uit het regeerakkoord om in het kader van de taaleis en de tegenprestatie gesprekken te voeren en te kijken waar verbeteringen kunnen plaatsvinden. Dat zijn twee verschillende trajecten.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Oké. Deze motie geeft de staatssecretaris eigenlijk een richting mee. Misschien kan de staatssecretaris zich ook voorstellen dat wij enigszins verrast zijn, want in het AO is hier kort over gesproken — ik heb het even nagelezen — en nu wordt er in één keer een enorm aantal richtingen neergelegd vanuit de coalitiepartijen. Voor ons is het moeilijk om dit te beoordelen of om er volgende week over te stemmen, omdat we dit hele debat helemaal niet met elkaar hebben gehad. Snapt u dat? Ik bedoel: snapt de voorzitter dat? Ik geef aan de staatssecretaris mee dat ik graag iets meer toelichting van haar zou willen. Hoe duidt zij dit nou precies?

Staatssecretaris Van Ark:
Ik heb aan het algemeen overleg de indruk overgehouden ... Ik meen ook dat er een interruptiedebat was tussen de heer Raemakers en mevrouw Nijkerken over de tegenprestatie dan wel over persoonlijke ontwikkeling. Toen ontspon zich de discussie, die ik mooi vond om te horen, dat ze er verschillend over dachten, maar eigenlijk hetzelfde wilden, namelijk dat mensen niet anoniem aan de kant blijven staan. Ik lees deze motie ook als een weergave van de wijze waarop mensen elkaar daarin hebben gevonden. Ik vind de motie ook recht doen aan de agenda die ik vanuit het regeerakkoord probeer uit te voeren. In deze Kamer is daarover, breder dan alleen vanuit de coalitie, vaker gezegd dat we het niet acceptabel vinden dat mensen op de bank zitten. Als 60% van de mensen in de bijstand denkt een ontheffing te hebben, terwijl 10% van de mensen een ontheffing heeft, dan maken wij ons daar met z'n allen zorgen over. Ik had misschien een paar minuten langer de tijd om deze motie te lezen. Zoals ik de motie inschat, denk ik dat ik hier een antwoord op kan geven bij de evaluatie van de tegenprestatie en de taaleis, die ik op niet al te lange termijn naar de Kamer hoop te sturen. Daar zou ik de motie dus graag bij willen betrekken.

De voorzitter:
Even een opmerking over de orde. Het is dat wij de rest van de agenda hebben schoongeveegd, want anders had ik niet toegestaan dat iedereen nog weer een vraag stelt over deze motie. U mag er nog één vraag over stellen, mijnheer Gijs van Dijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dank voor die ruimte. Het gaat puur over hoe dit nu precies gaat. Vanuit de coalitiepartijen, ik bedoel vanuit de Kamer, liggen er vijf verzoeken aan het kabinet, aan de staatssecretaris. De staatssecretaris zegt: prima, oordeel Kamer, ik zal er op een later moment op reageren, want dat past beter. Ik vind dat een beetje een gekke volgorde. Ik zie hier geen beoordeling, maar het gaat verder dan één verzoek. Dit is een heel breed verzoek op een aantal misschien fundamentele, misschien minder fundamentele punten aangaande de tegenprestatie. De staatssecretaris zegt daarvan nu echter: prima, laten we dat zo doen. Ik vind dat gek, want ik kan mijn fractie op die manier in ieder geval niet goed adviseren.

Staatssecretaris Van Ark:
Ik probeer altijd te zoeken naar samenwerking in de commissie — die proef ik ook — als er een motie ligt. Dat geldt ook voor de motie van de heer Jasper van Dijk van zojuist over beschut werk. Ik betrek die heel graag bij de evaluatie. Ik zoek dan echt naar mogelijkheden om dat te doen. In dit geval vind ik de motie best wel logisch omdat ik die ook herken uit het debat. Toen zag ik een verbinding ontstaan tussen de wederkerigheid en anderzijds de persoonlijke ontwikkeling van mensen. Dat hoeft elkaar niet te bijten. Het kan elkaar juist versterken. Zo heb althans ik het debat ervaren. Ik zie hier een aantal randvoorwaarden staan, maar ook een richting. Ik kom in november met de evaluatie over de tegenprestatie. Ik wil de motie daar graag bij betrekken. Ik doe in dat kader dus een voorstel aan de Kamer.

De voorzitter:
De heer Gijs van Dijk nog heel kort.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dit gaat ook over gemeenten. Wat vindt de VNG ervan? Als er sprake is van fundamentele punten, dan zijn veel gemeenten betrokken. Dat is ook normaal. Dan moet je iedereen erop bevragen en vervolgens geeft de staatssecretaris een richting, zodat de fracties een goed oordeel kunnen vellen, maar nu weet ik het niet. Ik ga het binnen een paar dagen ook niet uitvinden.

Staatssecretaris Van Ark:
Ik kan mij voorstellen dat een proces meerdere fasen kent. Omdat ik dit belangrijk vind, overleg ik hierover heel veel met gemeenten, in verschillende fasen. Ik ben nu bezig met de evaluatie van de tegenprestatie en de taaleis. Uiteraard stuur ik die naar het parlement en bespreek ik die met gemeenten. Daar kan uit voortvloeien dat wij een aantal dingen anders willen gaan doen, of dat we een aantal dingen hetzelfde blijven doen. Dat gebeurt altijd, ook aan tafel met de VNG. U zult mij niet horen beweren dat ik aanstaande november een uitgewerkt wetsvoorstel op de plank heb liggen dat zonder overleg aan de Kamer wordt gestuurd. In de motie wordt mij echter gevraagd om een richting mee te geven in het kader van de evaluatie. Ik vind dat ik daarover kan zeggen: oordeel Kamer.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ook ik heb moeite met hoe wij dit moeten uitleggen. Wij willen heel graag dat mensen niet langs de kant komen te staan. Daar was deze Kamer het over eens. Maar er staat ook in de motie: "... hoe gemeenten mensen in de bijstand een niet-vrijblijvend aanbod kunnen doen ..." Dat is een heel breed begrip. Kunnen wij ervan uitgaan dat daar ook zaken onder vallen als scholing, in die zin dat mensen aan zichzelf werken, of dat, als er sprake is van een verslavingsproblematiek, die eerst wordt opgelost? Hoe moet ik dit niet-vrijblijvende aanbod lezen?

Staatssecretaris Van Ark:
Ik heb inderdaad nog wat uitwerking te doen. Kijkend naar deze verzoeken — ik pleeg dat ook heel zakelijk te doen — doet dit recht aan de discussie over het doen van een aanbod. Volgens mij was daar ook brede consensus over. Het gaat om het doen van een passend aanbod. Dat doet ook recht aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen. Dat zien wij graag, want dan zit er een stukje wederkerigheid in. Eén van de fracties liet ook een herkenbaar geluid horen als het gaat om de positie van jonge alleenstaande ouders met kinderen onder de 4 jaar. Als ik daar de kaders van zie, gelet op de diverse constateringen, dan is mijn inschatting dat ik dit bij de evaluatie kan doen. Dan ben ik uiteraard ook heel benieuwd naar het debat daarover.

De voorzitter:
De heer Raemakers wil het woord, maar hij wil volgens mij vooral reageren op de heer Van Dijk.

De heer Raemakers (D66):
Als u mij toestaat, wil ik een kort punt van orde maken. Collega Van Dijk zegt dat er geen debat over is geweest. Ik begrijp dat er omstandigheden kunnen zijn waardoor men soms niet aanwezig is bij een AO, maar we hebben het juist in het algemeen overleg hier heel veel over gehad. Dat kunt u ook teruglezen in de notulen die daarvan zijn gemaakt. Sterker nog, we hebben al tijdens het AO een toezegging gekregen van de staatssecretaris dat voor de begroting nog een aantal onderzoeken naar de Kamer komt over de groep die langdurig in de bijstand zit. Ik wilde dit even aangeven. De claim is dat er geen debat over is geweest, maar daarvoor houden we die algemeen overleggen in dit huis. Daar hebben we het echt lang over gehad.

De voorzitter:
Goed, daar gaan we niet verder over discussiëren. Meneer Renkema, wilde u een interruptie plaatsen? Nee? Dan gaat de staatssecretaris door met de motie op stuk nr. 174.

Staatssecretaris Van Ark:
Voorzitter, dank u wel. De motie van de heer Renkema over de experimenten moet ik ontraden, omdat een experiment een begintijd en een eindtijd heeft. We hebben daar afspraken over gemaakt en die liggen vast in de wet. De experimenteerperiode loopt tot 1 januari 2020. Dat is het moment waarop de resultaten in kaart worden gebracht en waarop we kunnen kijken of er aanleiding is om bijvoorbeeld de Participatiewet aan te passen. Dat is waarom ik deze motie ontraad.

De heer Renkema (GroenLinks):
Ik ben daar wel teleurgesteld over; dat zal de staatssecretaris begrijpen. We hebben het vanavond steeds over mensen die aan de kant staan, die anoniem aan de kant staan, maar dat geldt niet in deze situatie. Dit zijn mensen die in die experimenten zitten, net wat meer mogen bijverdienen, voor wie een aantal tegenprestaties bijvoorbeeld niet gelden en die een andere begeleiding krijgen van de gemeente. Dat geldt voor Wageningen, Nijmegen en Groningen. Betekent dit nu dat volgende week dinsdag — dan is het 1 oktober — die mensen gewoon aan hun lot worden overgelaten in die experimenten?

Staatssecretaris Van Ark:
Ik heb zelf geen terugkoppeling gehad, maar ik kan me best voorstellen dat er wat enthousiaste ervaringen zijn. Daar kan ik me alles bij voorstellen. Echter, omdat het een wetenschappelijk experiment is, is het ook van belang om dit vast te stellen. Daarom is er een eindtijd aan. Tegelijkertijd is er binnen de Participatiewet al behoorlijk wat beleidsvrijheid, zeker als het gaat om dienstverlening aan mensen, om het kunnen aanbieden van voorzieningen. Ik vind het echt van belang om hier een goed beeld van te krijgen. Daarbij hebben we echt met elkaar vastgelegd dat dit de eindtijd is. Ik vind dat we tot een wetenschappelijke conclusie moeten kunnen komen.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Renkema.

De heer Renkema (GroenLinks):
Kort nog. Als die beleidsvrijheid er zou zijn bij gemeenten, dan hadden we die experimenten niet nodig gehad. Het punt is nu dat er onderzoek wordt gedaan. Straks zal blijken dat een aantal aanpakken werken. Dan wordt, zeg maar, evidencebased gezegd: hé, deze aanpak werkt. We krijgen nu de situatie dat mensen voor wie het nu werkt vanaf 1 oktober aanstaande daarmee moeten stoppen, dat wellicht over anderhalf jaar alsnog wordt geconstateerd dat het werkt en dat we er dan weer mee verdergaan. Dat vind ik geen consistent beleid.

Staatssecretaris Van Ark:
Ik ben niet in deze rol geweest bij de aanvang van de experimenten. Maar op het moment dat je weet dat je aan een experiment begint dat eindig is, dan moet het volgens mij ook onderdeel zijn geweest van de afweging dat je dit toch gaat doen omdat je wil weten wat eruit komt, en dat dat zwaarder weegt dan dit nadeel. Zo heb ik het althans gezien. Ik ben ook hartstikke nieuwsgierig naar de uitkomsten van die experimenten en of er aanknopingspunten in zitten om de wet te kunnen veranderen. Maar ik vind het wel van belang dat we de afspraken die we hebben gemaakt, waar ook wetenschappers bij betrokken zijn, gewoon kunnen aflopen.

De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Van Ark:
Dan de motie van mevrouw Nijkerken-de Haan over de Wet arbeidsmarkt in balans. Ik heb tijdens het algemeen overleg al aangegeven dat de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans echt een dilemma met zich meebrengt. Aan de ene kant zijn we allemaal tot op het bot gemotiveerd en willen we mensen met een beperking zo snel mogelijk en zo makkelijk mogelijk aan werk helpen, maar we willen ook dat ze goed en volwaardig werk hebben. Daar zit wel een spanningsveld tussen. Daar gaat deze motie ook over. Makkelijker aan het werk komen is gebaat bij goedkopere arbeidsvoorwaarden. Maar goed en volwaardig werk is juist gebaat bij betere arbeidsvoorwaarden regelen, zodat mensen met een arbeidsbeperking gelijke arbeidsvoorwaarden hebben als hun collega's. In de AMvB die de uitzondering voor de WSW-doelgroep regelt, heeft het kabinet al aangegeven de gevolgen van de Wet arbeidsmarkt in balans te willen monitoren. Dat heeft er simpelweg mee te maken dat dat nu nog niet inzichtelijk is. Dan de in de motie genoemde quickscan, die past in de door de kabinet voorgestelde monitor om goed zicht te krijgen op de mogelijke negatieve effecten. We verwachten dat de financiële gevolgen van de WAB in 2020 beperkt zullen zijn, dat de effecten vooralsnog klein zullen zijn. Daarom zal de monitoring na het eerste halfjaar 2020 plaatsvinden.

Dat ik de motie toch moet ontraden, heeft te maken met de laatste passage. Het activeren van de wettelijke bepaling dat werkgevers mensen die werken met loonkostensubsidies mogen aannemen op het niveau van wettelijk minimumloon als niet alle cao's een laagste loonschaal hebben, is echt een reële optie. Dat is zo afgesproken met de sociale partners, maar ik heb ook afgesproken dat ik daar eerst overleg over pleeg met diezelfde sociale partners. Dat is waarom ik deze motie toch ontraad, terwijl ik me best voor kan stellen dat zij een stevig signaal kan zijn.

De voorzitter:
Dank u wel.

Staatssecretaris Van Ark:
Dan kom ik bij de motie van mevrouw Van Brenk op stuk nr. 176 over de sociale ontwikkelbedrijven. Die moet ik om dezelfde reden als die van de heer Jasper van Dijk, namelijk dat de gemeenten uiteindelijk zelf beslissen over de vormgeving van de uitvoering, ontraden.

De motie op stuk nr. 177 formuleert wat mij betreft ontzettend mooi wat de drijfveer is achter het breed offensief: ons tot uiterste in te spannen om werken te allen tijde te laten lonen en hindernissen hiervoor weg te nemen. Die motie geef ik graag oordeel Kamer, want zij ondersteunt de inzet bij het breed offensief.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Tot slot is er nog een vraag van mevrouw Van Brenk, zie ik.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag naar aanleiding van het probleem en de brief.

Staatssecretaris Van Ark:
Ja, klopt. We werken op dit moment aan de beantwoording. Het is best een complexe situatie dus we doen wat uitzoekwerk, maar er wordt zeker aan gewerkt. Iedereen die ons schrijft, krijgt antwoord.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de behandeling van het VAO Participatiewet.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We zullen aanstaande dinsdag 1 oktober stemmen over de acht ingediende moties. Mij rest alleen de vergadering te sluiten.

Sluiting

Sluiting 17.22 uur.