Plenair verslag Tweede Kamer, 7e vergadering
Dinsdag 4 oktober 2016

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    21:07 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Arib

Aanwezig zijn 148 leden der Kamer, te weten:

Agema, Amhaouch, Arib, Van Ark, Asante, Azmani, Bashir, Beertema, Belhaj, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, Bisschop, De Boer, Van Bommel, Bontes, Martin Bosma, Remco Bosma, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Brouwer, Bruins, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Cegerek, Van Dekken, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Dijkgraaf, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Dikkers, Duisenberg, Eijsink, Elias, Fokke, Fritsma, Van Gerven, Gesthuizen, Geurts, De Graaf, Grashoff, Graus, Groot, Günal-Gezer, Van Haersma Buma, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hoogland, Houwers, Jacobi, Karabulut, Keijzer, Kerstens, Klaver, Van Klaveren, Klein, Klever, Knops, Kooiman, Koolmees, Koşer Kaya, Krol, Kuiken, Kuzu, Van Laar, De Lange, Leenders, Leijten, Van der Linde, Lodders, Madlener, Maij, Marcouch, Van Meenen, Merkies, Van Miltenburg, Mohandis, Monasch, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Omtzigt, Oosenbrug, Van Oosten, Öztürk, Pechtold, Potters, Van Raak, Recourt, Van der Ree, Roemer, Rog, Ronnes, De Roon, Rutte, Samsom, Schouten, Schut-Welkzijn, Segers, Servaes, Siderius, Sjoerdsma, Smaling, Van der Staaij, Straus, Swinkels, Tanamal, Taverne, Teeven, Tellegen, Thieme, Van Tongeren, Van Toorenburg, Ulenbelt, Van Veen, Van Veldhoven, Veldman, Verhoeven, Vermeij, Vermue, Visser, Van Vliet, Volp, Voordewind, Voortman, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Wassenberg, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Van 't Wout, Ypma, Yücel en Ziengs,

en de heer Dijkhoff, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de heer Dijsselbloem, minister van Financiën, de heer Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu, en de heer Wiebes, staatssecretaris van Financiën.


Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.


Vragen Kerstens

Vragen van het lid Kerstens aan de minister van Infrastructuur en Milieu over het bericht "Acht EU-landen in actie tegen sociale dumping in transport: Waar blijft Nederland?".

De voorzitter:
Ik heet de minister van Infrastructuur en Milieu en de mensen op de publieke tribune van harte welkom en geef als eerste het woord aan de heer Kerstens namens de PvdA.

De heer Kerstens (PvdA):
Voorzitter. Er gaat veel mis bij de inzet van werknemers uit het buitenland. Ze zijn niet altijd op de hoogte van wat hun rechten zijn of durven daar niet voor op te komen, omdat het enige wat dat oplevert, soms een enkele reis Warschau is. Het resultaat: mensen houden hun mond en worden onderbetaald of zelfs regelrecht uitgebuit. Het gevolg daarvan is oneerlijke concurrentie ten aanzien van bedrijven die zich wel aan de regels houden en zogenaamd "te dure" Nederlandse werknemers die ontslagen worden of niet meer aan de bak komen. Voor jou immers twee Polen, drie Bulgaren of vier Roemenen. Door foute werkgevers en louche uitzendbureaus worden mensen die eigenlijk elkaars collega's zijn, tegen elkaar uitgespeeld en tegen elkaar opgezet.

De Partij van de Arbeid zet zich daarom stevig in om aan schijnconstructies en allerlei trucs een einde te maken en om foute werkgevers en louche uitzendbureaus aan te pakken. En met succes, want deze kabinetsperiode staat het bestrijden van onderbetaling, oneerlijke concurrentie en verdringing steviger op de politieke agenda dan ooit tevoren, met als gevolg onder meer de inwerkingtreding van de Wet aanpak schijnconstructies, uitbreiding van de inspectiecapaciteit en de binnenkort door deze Kamer aan te nemen Wet ketenaansprakelijkheid in het transport. Daarmee zal ook daar een einde komen aan het de andere kant op kijken en de schouders ophalen. Grote jongens, opdrachtgevers zoals Ikea en Shell, kunnen dan niet langer hun handen in onschuld wassen bij misstanden. Ze kunnen dan immers zelf de rekening tegemoetzien.

Onze inzet strekt zich ook uit in Europees verband. Dankzij Nederlandse druk kwam er een Handhavingsrichtlijn, die inmiddels in Nederlandse wetgeving is omgezet. Er ligt nu een voorstel om de zogenaamde Detacheringsrichtlijn aan te scherpen. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid nam het initiatief daartoe, door met negen andere lidstaten de Europese Commissie per brandbrief aan te sporen om in beweging te komen. Zo'n brief ligt er nu ook specifiek voor de transportsector. Die brief is niet ondertekend door tien landen, maar door acht landen, en Nederland was niet de initiatiefnemer. Wat zeg ik, Nederland heeft die brief niet eens ondertekend. Ik vraag de minister hoe dat kan. Vindt zij het aanpakken van onderbetaling, oneerlijke concurrentie en verdringing niet zo belangrijk als haar PvdA-collega in het kabinet en de meerderheid van de Kamer? Heeft zij het idee dat er in de transportsector wat dat betreft geen problemen zijn? Waarom staat de handtekening van Nederland niet onder die brief?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. Ik zie de heer Kerstens niet zo vaak, maar als hij mij uitnodigt, heeft hij eigenlijk altijd hetzelfde verhaal: waarom doet de heer Asscher wel iets wat mevrouw Schultz niet doet? Laat ik vooropstellen dat voor mij het tegengaan van sociale dumping net zo belangrijk is als voor mijn collega Asscher. Wij zijn één kabinet en wij zitten op dezelfde manier in de wedstrijd. Wij hebben in 2014 ook als een van de eerste de Commissie aangespoord met een brief, om ervoor te zorgen dat in de road package die in september gepresenteerd wordt, ook maatregelen zullen staan om sociale dumping tegen te gaan.

Nu is er een initiatief van acht landen om de Commissie in de aanloop naar de road package een brief te sturen, waarin een paar punten staan waarin wij ons kunnen vinden, maar ook een paar punten waarin wij ons niet kunnen vinden, en daarom staat onze handtekening ook niet onder deze brief. Men wist ook dat wij daar geen voorstander van zijn. Om een voorbeeld te geven: wij zijn geen voorstander van een verbod op het laten slapen van chauffeurs in de cabine. We hebben aan de Kamer medegedeeld dat wij vinden dat dit voorstel van Frankrijk vooral erop gericht is, Oost-Europese chauffeurs te weren. Dat willen wij niet. Wij willen dat er een gelijk speelveld is en dat de markt eerlijk is. Wij willen ervoor zorgen dat iedereen op een goede manier behandeld wordt. Wij willen geen maatregelen die er zijn om specifieke groepen te weren.

Hetzelfde geldt voor een ander punt dat hierin staat, over de light vehicles. Daar zou een vergunningsverlening voor moeten komen. Het is nog niet definitief geformuleerd, maar men weet dat wij hier in Nederland nog discussie hebben over de vraag of dat nu wel de juiste oplossing is voor de problematiek. Moet je vergunningverlening eisen voor alle voertuigen? Worden mensen daardoor beter behandeld of niet? De vraag is of dat zo is. Waarschijnlijk niet eens. Waarschijnlijk is de bedoeling gewoon om bepaalde groepen uit de markt te drukken en de markt te beschermen. Ik noem maar even twee voorbeelden uit de brief waar wij ons niet in kunnen vinden. Wij zijn dus sterk voorstander van het tegengaan van sociale dumping en ik zal daarin gelijk optrekken met mijn collega van SZW, maar hier staan punten in die wij te ver vinden gaan.

De heer Kerstens (PvdA):
Uitbuiting, oneerlijke concurrentie en verdringing komen in meerdere sectoren voor, maar wegtransport staat in de top drie. Polenconstructies, Cyprusroutes, mensen die weken- en soms maandenlang bivakkeren in hun vrachtauto — met alle gedoe van dien, bijvoorbeeld op parkeerplaatsen — en via een postbusfirma ingehuurde Filippijnen: je vindt het allemaal in de transportsector. Het lijkt nu net alsof de minister zegt dat zij dat prima vindt. Binnenkort organiseert de Tweede Kamer zelfs een hoorzitting speciaal over de misstanden in de transportsector.

De minister zegt dat zij op dezelfde manier als haar collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in de wedstrijd zit, maar dat zij de brief die acht collegalanden hebben gestuurd, op een aantal punten niet kan onderschrijven. Welke serieuze actie kunnen wij van de minister in EU-verband verwachten om andere punten, die het kabinet blijkbaar wel onderschrijft en die zij ook belangrijk vindt in de aanpak van uitbuiting, oneerlijke concurrentie en verdringing, geregeld te krijgen? Mag ik verwachten dat deze minister, als het om die zaken gaat, net als haar collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vooraan staat?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dat ik het goed zou vinden dat mensen maandenlang in hun cabine bivakkeren, echt … Ik wil dat hier niet eens ontkennen. Het is gewoon te gek om dat te zeggen. Net als u en iedereen hier hecht ik aan goede en menswaardige arbeidsomstandigheden voor mensen, of ze nou uit Roemenië, Bulgarije of Nederland komen. Dat is voor mij ontzettend belangrijk. Tegelijkertijd vind ik dat wij niet alleen maar naar meer en meer regels moeten kijken. Allereerst moeten wij ervoor zorgen dat de regels die wij hebben, goed worden toegepast en geharmoniseerd.

Wat ga ik de komende periode doen? Op dit moment zijn er consultaties in aanloop naar de road package. Sommige hebben wij al ingevuld, met andere zijn wij bezig. Ik kan mij wel achter een aantal punten van de collega's scharen, bijvoorbeeld het versterken en harmoniseren van de controles. Waarom word je bij de rij- en rusttijdencontrole in Nederland anders behandeld dan in Frankrijk, als je wordt opgepakt? Ik noem ook het tegengaan van de activiteiten van die postbusbedrijven, iets waar de collega van SZW zich ook intensief voor inzet. U noemde net al de wet over ketenaansprakelijkheid voor cao-lonen. Volgens mij is die hier donderdag aan de orde. Binnenkort komen er nog meer wetten. Wij zullen dus achter een heleboel van dit soort punten staan. Voor mij is vooral belangrijk dat wij alles wat wij met elkaar doen, ook eens gaan toepassen, en niet in het ene land wel en in het andere land niet.

De heer Kerstens (PvdA):
Ten slotte. Ik weet dat de minister het niet fijn vindt dat ik hem af en toe ten tonele voer, maar ik doe het toch nog een derde keer: de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Kamer onlangs toegezegd om te komen met een extra set nationale maatregelen om de onderbetaling van buitenlandse collega's, waardoor Nederlandse collega's hun baan verliezen, aan te pakken. Hij heeft ook gezegd dat hij naar uitbreiding van zijn inspectiedienst wil kijken. De minister zei net dat zij op dezelfde manier in de wedstrijd zit. Het gaat haar niet eens zozeer om meer regels als wel om handhaving van de regels. Kunnen wij dan ook verwachten dat zij met aanvullende nationale maatregelen voor de transportsector komt? Is zij bereid om serieus na te denken over uitbreiding van ook haar inspectie?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik vind het altijd fijn om de heer Kerstens te ontmoeten! Hij moet niet denken dat dat niet het geval is. Ik kijk alleen naar de redeneertrant, herken iets en deel dat weer mee. Maar goed.

Ik weet dat mijn collega bezig is met aanvullende maatregelen. Wij hebben zelf ook een traject met de inspectie en met onze eigen commissie voor I en M lopen. Wij bekijken daarbij welke taken wij allemaal moeten uitvoeren en op welke zaken wij meer of minder moeten inzetten. Wij hebben in het recente verleden wat meer ingezet op controles in de transportsector en zijn vooral ook wat gerichtere risicocontroles gaan doen. Ik ben zelf ook weleens mee geweest. Je hebt bij een Bulgaarse vrachtwagen gewoon meer kans om iets te vinden dan bij een Nederlandse, behalve als je van die riempjes over de kentekens heen ziet zitten, want dan weet je ook dat het niet in orde is. We hebben dus al specifieke acties opgezet om op misstanden in de transportsector te controleren. Ik ga niet zomaar extra personeel voor de inspectie regelen. Die discussie zal ik nog met de Kamer voeren als wij het totaalplaatje van de inspectie bespreken.

De heer Madlener (PVV):
We zien hier dat de PvdA vragen stelt aan het eigen kabinet en eigenlijk één grote schijndiscussie voert. De werkelijke schijnconstructie zit 'm in het openstellen van onze arbeidsmarkt voor al die goedkope Oost- en Zuid-Europese arbeidskrachten, die onze eigen Nederlandse werknemers wegconcurreren tot aan het minimumloon en soms zelfs daaronder. Laten we de echte discussie voeren. Wanneer komt het kabinet nu eens op voor Nederlandse arbeidskrachten? Wanneer zorgt het ervoor dat Nederlandse banen voor Nederlandse werknemers zijn? En wanneer stopt het met het ongebreideld toelaten van goedkope buitenlandse arbeidskrachten tot onze arbeidsmarkt?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik antwoord nu ook maar even namens mijn collega van SZW, die bezig is met een pakket om de Nederlandse werknemers te beschermen. De discussies gaan over de vraag wat je wel en niet toelaat in eigen land aan concurrentie van mensen die uit lagelonenlanden komen. Hij is daar op dit moment mee bezig en dat pakket zal naar de Kamer komen. Redenerend vanuit mijn eigen portefeuille, vind ik niet dat wij dit land moeten sluiten voor vrachtwagenchauffeurs uit andere landen. Dat zal ook niet uw overweging zijn, omdat andersom onze mensen goederen naar andere landen willen brengen. Uiteindelijk moet er vrij verkeer van personen en van goederen zijn, maar we moeten ervoor zorgen dat dat in een eerlijke omgeving gebeurt, met faire condities en een gelijk speelveld.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dit was wel een opmerkelijk toneelstukje. Je zou bijna denken dat de heer Kerstens was ingezet, omdat minister Asscher het debat in het kabinet had verloren. Als je dit hoort, vraag je je wel af waarom de Partij van de Arbeid heeft gestemd tegen het amendement van de SP en D66 voor meer capaciteit bij de arbeidsinspectie. De minister is vaak aangesproken op de arbeidsinspectie. Wil zij in overleg treden met de minister van SZW over hoe de intensiteit van de arbeidsinspectie op dit punt kan worden vergroot? Wil zij nogmaals bekijken of er meer capaciteit nodig is?

De voorzitter:
Voordat ik de minister het woord geef: de heer Kerstens voelde zich aangesproken.

De heer Kerstens (PvdA):
Ik wil geen hele discussie uitlokken. Wel roep ik nog even bij de heer Van Weyenberg, die dat blijkbaar vergeten was, in herinnering dat hij bij de begrotingsbehandeling vorig jaar een motie (34300-XV, nr. 44) van de Partij van de Arbeid meeondertekend heeft om 5 miljoen euro uit te trekken voor extra arbeidsinspecteurs. We hebben gezamenlijk met andere partijen de minister zover gekregen dat hij gaat nadenken over een uitbreiding. Dat lijkt mij heel belangrijk.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter.

De voorzitter:
Nee, mijnheer Van Weyenberg. Anders moet de heer Kerstens weer daarop reageren.

De heer Van Weyenberg (D66):
Ik heb inderdaad voor die motie gestemd, maar we hadden ook nog een amendement om structureel veel meer geld beschikbaar te stellen. Ik vind het wel netjes dat als de heer Kerstens de ene helft noemt, hij ook de andere helft noemt.

De voorzitter:
Dit is een mondeling vragenuur, geen onderling debat.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik vind het leuk. Ik heb het idee dat ik nu bij een heel andere commissie uitgenodigd ben. Het is altijd spannend als je zichtveld wat wordt verruimd. Er wordt mij gevraagd of ik bij de minister van SZW wil aandringen op uitbreiding van de arbeidsinspectie, maar ik ga over de ILT. Ik heb de vraag van de heer Kerstens ook zo ervaren dat wij toezien op de inspecties bij de ILT, die probeert om misstanden in de transportsector tegen te gaan. Ik wil de discussie over de arbeidsinspectie gewoon laten bij de collega. De Kamer kan hem daar altijd op aanspreken. Ik begrijp dat dat in het verleden al is gebeurd met al dan niet ondersteunde moties.

De heer Ulenbelt (SP):
Laten we het vooral over de chauffeurs hebben in plaats van het gehakketak van zonet. Iedereen die bij parkeerplaatsen langs een snelweg naar het buitenland komt, ziet daar ieder weekend de ellende. Deze minister is verantwoordelijk voor de inspectie die daarop moet handhaven. Afgelopen weekend nog en komend weekend weer, overal zie je de symptomen van de uitbuiting. Ik vraag aan de minister om haar inspectie dat ieder weekend te laten controleren. Het is verboden om daar in je vrachtwagen te slapen. Dus, minister, zie ik de inspecteurs dit weekend bij die parkeerplaats bij mij in de buurt?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
De heer Ulenbelt brengt de discussie terecht terug bij de chauffeurs. Uiteindelijk gaat het om de mensen en om wat wij voor hen kunnen doen. De inspectie is er zeven dagen in de week. In het weekend en ook doordeweeks controleert zij op allerlei specifieke overtredingen. Overigens mogen mensen in het weekend overnachten in de vrachtauto; dat is toegestaan in Nederland. Wij vinden dat vrachtauto's daarop voldoende toegerust zijn. Mijn zorg is veel eerder of er voldoende beschermde plekken zijn waar ze terechtkunnen en of er voldoende faciliteiten zijn om menswaardig zo'n weekend te kunnen houden. Er zijn namelijk ook veel chauffeurs die bij de auto willen blijven, onder andere vanwege veiligheidsredenen: ze zijn bang dat hun spullen gestolen worden. Wij zijn er dus, zeven dagen in de week. Men mag gedurende een bepaalde tijd in de vrachtauto overnachten, niet langer. Als dat wel gebeurt, wordt er ingegrepen.

De heer Van Helvert (CDA):
Chauffeurs verdienen voor hetzelfde werk op dezelfde plek inderdaad hetzelfde loon. Het punt is dat dit internationaal vooral moet worden aangepakt. Ik denk dat dat ook heel goed zou zijn.

In het Benelux-parlement hebben we besproken dat er juist ten behoeve van het over landsgrenzen heen delen van gegevens door verschillende landen — ik noem belastingen, inspectiegegevens en gegevens over sociale zaken — een integrale aanpak — excuses voor die woorden — kan komen van dat probleem. Anders gaan ze via de linkerkant of via de rechterkant weg. Hoe zit het dus internationaal met het uitwisselen van gegevens van dat soort zaken?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Op die vraag moet ik het antwoord schuldig blijven. Dat weet ik namelijk niet, ik heb dat niet paraat. De inspecties zoals wij ze kennen, zijn heel specifiek van aard. Er zijn bijvoorbeeld internationale regels over rij- en rusttijden, over hoe je die moet handhaven en welke informatie je daarvoor moet hebben. Die kun je krijgen. Maar u noemt nu een heleboel zaken, ook belasting en andere zaken. Ik denk dat er alleen een integrale aanpak komt op het moment dat het bedrijf in het vizier is vanwege echt grotere overtredingen. Dat is niet bij elke inspectie het geval.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef de heer Van Gerven het woord namens de SP, die een vraag stelt aan de staatssecretaris van Economische Zaken.


Vragen Van Gerven

Vragen van het lid Van Gerven aan de staatssecretaris van Economische Zaken over onhygiënische toestanden en slappe controles bij kippenslachterijen.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Allereerst moet het volgende me van het hart. Ik tref hier een staatssecretaris aan, terwijl ik had verwacht dat de minister van Volksgezondheid zou komen. Ik stel mondelinge vragen die gaan over een potentieel groot volksgezondheidsprobleem en wat doet het kabinet? Het vaardigt de staatssecretaris van Economische Zaken af. Ik vind het onfatsoenlijk dat het kabinet dat doet en wil dit dus opgemerkt hebben. Duikt de minister van Volksgezondheid, of wat is er aan de hand met dit kabinet?

Stank, maden, schimmel, salmonella, listeria, met poep besmeurd vlees, botbreuken en kratten die veel te vol zijn gepropt met levende kippen, wel tot 20% boven de norm. Dierenwelzijn en volksgezondheid lijken het in de kippenbranche af te leggen tegen het winstbejag. Het komt Omroep Gelderland toe dit boven water te hebben gekregen via een WOB-procedure, zoals dat heet. Daarbij zijn allerlei documenten op tafel gekomen. Dat wat we daarin lezen, is ronduit onthullend. Sommige bedrijven hebben te maken met een salmonellabesmetting van 5%. Dat hoort er toch niet in te zitten? Je brengt toch geen besmette producten in de handel? Is het winstbelang dan het enige motief?

De salmonellabacterie is gevaarlijk, zeker voor risicogroepen. Veel bedrijven lijken de attitude te hebben dat salmonella en listeria erbij horen. Dan is er toch sprake van normvervaging?

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) lijkt wel een schoothondje in plaats van een waakhond. Maar we hebben een waakhond nodig die handhaaft en ingrijpt, zeker als er sprake is van sabotage: je leest dat bedrijven, zodra de inspecteur weg is, de band gewoon weer harder laten lopen. De boetes zijn laag. Hoe zit het precies? Onderschrijft de staatssecretaris dat er strak gehandhaafd en beboet moet worden en dat volksgezondheid uitgangspunt van beleid moet zijn, ook voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit?

Staatssecretaris Van Dam:
Voorzitter. Ik ben wel eens vriendelijker door deze Kamer welkom geheten dan zojuist door de heer Van Gerven. Hij had zijn vraag geadresseerd aan de minister van VWS, maar de praktijken in de slachthuizen en het optreden van de NVWA aldaar vallen nu eenmaal onder mijn verantwoordelijkheid.

Laat ik allereerst zeggen dat eten altijd veilig moet zijn en dat het de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven is om daarvoor te zorgen. Uit de openbaar gemaakte rapporten waar de heer Van Gerven naar verwijst — het gaat om rapporten die door Omroep Gelderland zijn opgevraagd bij de NVWA — blijkt dat kippenslachterijen in de jaren 2011 tot 2015 die verantwoordelijkheid volstrekt onvoldoende namen. Om dus meteen de eerste vraag van de heer Van Gerven te beantwoorden: salmonella, resten van uitwerpselen et cetera horen natuurlijk absoluut niet thuis bij vlees. Het blijkt dat ook door de NVWA destijds geconstateerd werd dat er te vaak sprake was bezoedeling van vlees.

Uit de rapporten blijkt ook dat het optreden van de NVWA in die jaren niet krachtig genoeg was. Dat is ook de reden geweest waarom het kabinet heeft gezegd dat er iets moest gebeuren. Vanaf 2013 is een verbeterplan voor de NVWA ter hand genomen. Vanaf 2015 is dat ook specifiek gericht op de pluimveeslachterijen. De NVWA heeft daar fors extra op ingezet. Zij heeft ervoor gezorgd dat er veel meer geïnspecteerd wordt en strenger gehandhaafd wordt. Dat leidt tot betere nalevingscijfers. De vervuiling van vlees neemt zienderogen af. Er wordt dus beter nageleefd. Tegelijkertijd moet ik constateren dat ook dit jaar nog steeds 58% van alle inspecties moet leiden tot correcties door de inspecteurs van de NVWA op de vloer van de slachterij. Ik vind dus dat pluimveeslachterijen nog steeds hun verantwoordelijkheid onvoldoende nemen. Het gaat beter, maar het gaat nog lang niet goed genoeg.

De heer Van Gerven (SP):
We zien hier bedrijven die eigenlijk letterlijk schijt hebben aan de volksgezondheid hebben. Het is toch onbestaanbaar dat je kippen verkoopt waar poep aan zit? Dat doe je toch niet? Hoe haal je het in je hoofd? Maar we zien dat het gebeurt.

Mijn eerst vraag was: kan de staatssecretaris garanderen dat de volksgezondheid niet in het geding is? Ik noem twee bedrijven: J en H. Die bedrijven hebben elf schriftelijke waarschuwingen gehad voor een veelvoud aan overtredingen. Een salmonellakip werd gewoon in de productie genomen. Er waren geen studies naar listeriabacteriën. Het ging om allemaal dingen die noodzakelijk zijn. Er zijn elf waarschuwingen afgegeven, maar er is geen enkele boete opgelegd. Hoe kan dat?

Moet ik de staatssecretaris op zijn blauwe ogen — ik weet niet of het blauwe of bruine zijn — geloven dat de praktijk die er in ieder geval tot 2015 was, waarin de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit geen waakhond was maar meer een schoothond, definitief voorbij is? Kunnen wij erop vertrouwen dat de volksgezondheid als het gaat om de kippenslachterijen, de kippenbranche, gewaarborgd is?

Staatssecretaris Van Dam:
Ik ben het absoluut met de heer Van Gerven eens dat de praktijken die in die jaren geconstateerd werden, waarover de rapporten waarnaar hij verwijst ook gaan, niet door de beugel kunnen.

Ik heb ook gezegd dat de NVWA er in die jaren inderdaad onvoldoende in slaagde om goed genoeg tegen op te treden. De handhaving was niet sterk genoeg. Daarom heeft het kabinet in 2013 al gezegd dat de handhaving door de NVWA moest worden verbeterd. Een verbeterplan voor het toezicht op de pluimveeslachterijen is daar vanaf 2015 een onderdeel van geweest. Dat verbeterplan is nu gaande. Het leidt tot verbeterde resultaten, maar zoals we eerder al hebben besproken, zitten we op dit moment midden in die hele verbeterslag van de NVWA.

De vraag van de heer Van Gerven is of het kabinet kan garanderen dat de voedselveiligheid nooit in het geding is. Zoals ik steeds zeg, is het de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven om ervoor te zorgen dat voedsel veilig is. De NVWA controleert zo goed mogelijk. Zij doet dat ook zo streng mogelijk, om ervoor te zorgen dat bedrijven die verantwoordelijkheid ook nemen. Doordat het aantal inspecties fors is toegenomen — er zijn dit jaar bijvoorbeeld twee keer zo veel inspecties in de pluimveeslachterijen uitgevoerd als vorig jaar — is de naleving verbeterd. Het is nog steeds niet perfect, zoals ik zojuist al zei. Het moet nog steeds beter. Ik vind ook dat pluimveeslachterijen nog steeds beter hun verantwoordelijkheid moeten nemen om ervoor te zorgen dat vlees dat uit de slachterij komt, schoon is.

De heer Van Gerven (SP):
De staatssecretaris is niet ingegaan op een concrete situatie, namelijk dat de bedrijven J en H elf en negen keer zijn gewaarschuwd maar geen enkele boete kregen. Hoe kan ik weten of die praktijken nu veranderd zijn? Eén of twee waarschuwingen: alla. Maar elf waarschuwingen zonder dat er iets gebeurt? Ik moet dus constateren dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit een schoothond in plaats van een waakhond is.

De staatssecretaris kan mij er echter van overtuigen dat de praktijk nu veranderd is. Is hij bereid om alle rapporten, tot op de dag van vandaag, die Omroep Gelderland heeft opgevraagd openbaar te maken? Zo kunnen wij controleren wat de staatssecretaris hier beweert.

Tot slot vraag ik of de staatssecretaris het ermee eens is dat voor salmonella en listeria in kippenvlees een nulbeleid moet gelden. Ze mogen er niet in voorkomen als het verkocht wordt.

Staatssecretaris Van Dam:
De heer Van Gerven vraagt of ik alle rapporten die Omroep Gelderland heeft opgevraagd openbaar wil maken. Die zijn openbaar gemaakt. Omroep Gelderland heeft namelijk …

De heer Van Gerven (SP):
Tot nu, hè.

Staatssecretaris Van Dam:
… een WOB-verzoek ingediend. Alle opgevraagde rapporten zijn openbaar gemaakt. Dat verzoek is ingediend in mei 2015. De reguliere planning is dat de Kamer begin 2017, over een paar maanden dus, wordt geïnformeerd over de resultaten van het verbeterplan voor de pluimveeslachterij. Dan krijgt de Kamer een volledige rapportage. Als de heer Van Gerven eerder een soort tussentijdse rapportage wil, zouden we dat kunnen doen, maar het heeft mijn voorkeur om de Kamer gewoon te rapporteren op het moment dat we dat van plan waren, begin 2017. De Kamer zal daarin zien dat de naleving sterk verbeterd is. De Kamer zal ook zien, maar dat kan ze ook al weten, dat de NVWA haar handhavingsbeleid fors heeft aangescherpt. De situatie die de heer Van Gerven beschrijft kan vandaag de dag dus niet meer voorkomen, omdat de sancties steeds verder oplopen als er bij herhaling overtredingen worden geconstateerd. Een van de zwaarste sancties die kan worden opgelegd is dat bijvoorbeeld de bandsnelheid van de slachterij wordt verlaagd of dat de slachterij zelfs wordt stilgelegd. Ook dit jaar is al een aantal keer de bandsnelheid van een slachterij verlaagd. Dat kost het bedrijf ongelooflijk veel geld maar het is terecht dat het gebeurt, omdat men zich aan de regels moet houden.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ook ik had graag de minister van VWS hierbij willen hebben, maar mijn vraag is nu dus gericht aan de staatssecretaris. Hoeveel kippen worden er per uur aan één slachtband geslacht in één slachthuis? Hoeveel kippen?

Staatssecretaris Van Dam:
Ik wist niet dat ik terechtgekomen was in een quizprogramma. Over het algemeen weet mevrouw Thieme dit soort dingen allemaal uit haar hoofd. Ik hoor het dus graag.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Het zijn er 10.000 per uur, en soms wel 12.000. Dat zijn dus drie kippen per seconde. Op het moment dat een toezichthouder daar is en met zijn of haar ogen knippert, zijn er dus al drie kippen geslacht. Hoe denkt de staatssecretaris goed toezicht te kunnen houden met een bandsnelheid die zo hoog is dat er 10.000 kippen per uur worden geslacht? Dan kun je toch onmogelijk goed controleren op abcessen, salmonella en poepbacteriën, en evenmin op dierenwelzijn? Is de staatssecretaris met mij van mening dat die bandsnelheid structureel omlaag moet omwille van volksgezondheid en dierenwelzijn?

Staatssecretaris Van Dam:
Ik ben zelf in een slachterij geweest en ik kan beamen dat de snelheid soms duizelingwekkend is, maar de handhaving door de NVWA is in geen enkele sector gebaseerd op een 100 procentscontrole. Er worden overal doelgerichte inspecties gedaan, waarbij het beleid van de afgelopen paar jaar is om die inspecties steeds meer te richten op de plekken waar de risico's het grootst zijn. Dat zijn dus momenten in het proces waarop de risico's het grootst zijn, dan wel slachterijen waar vaker overtredingen zijn geconstateerd. Zo kan de NVWA haar inspecties beter focussen. Dat is ook precies wat er gebeurt. Ik heb zojuist ook verteld dat het aantal inspecties in pluimveeslachterijen dit jaar al het dubbele is van dat van vorig jaar. Dat laat zien dat de NVWA er veel sterker bovenop zit. Ik ben wel blij met de steun uit deze Kamer voor die veel strengere aanpak die de NVWA uitvoert, want in eerdere debatten in deze Kamer kwam er nog weleens kritiek, die overigens ook vrijwel dagelijks vanuit de pluimveesector komt. De NVWA zou te streng toezicht houden en te snel boetes opleggen. Ik ben dus blij met de steun vanuit de Kamer voor deze strenge aanpak.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Thieme.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ook al zou je het nog strenger maken: het gaat om 10.000 kippen per uur. Daarop kan geen mens goed controleren, al zet je er tien mensen bij. Moet de bandsnelheid niet omlaag of kiezen we hier toch weer voor het economische belang om zo veel mogelijk kippen per uur te slachten om de prijs maar laag te houden? Kiezen we voor kwaliteit en dierenwelzijn? Of kiezen we voor die bulkproductie en die duizelingwekkende bandsnelheid van 10.000 kippen per uur?

Staatssecretaris Van Dam:
De handhaving en het toezicht door de NVWA moeten zodanig worden gericht dat het bedrijfsleven zijn verantwoordelijkheid neemt en de pakkans zo groot mogelijk is. Bij slachterijen die bij herhaling overtredingen plegen, zal de NVWA dus ook niet talmen om de bandsnelheid omlaag te zetten, om beter te kunnen inspecteren. Bedrijven die hun verantwoordelijkheid wel goed nemen, hebben dus ook meer vrijheid en minder last van de NVWA. Dat is het beleid dat gevoerd wordt. Waar die verantwoordelijkheid dus onvoldoende genomen wordt, wordt er opgetreden en ingegrepen. Elke keer dat er overtredingen worden geconstateerd, wordt de sanctie ook scherper, met het vertragen of zelfs helemaal stilzetten van het slachtproces als het ultieme middel.

Mevrouw Dikkers (PvdA):
Omroep Gelderland heeft deze gegevens boven tafel gekregen en zit eigenlijk te wachten op de meest recente data, bijvoorbeeld die van 2015. De omroep heeft een WOB-verzoek ingediend en heeft inderdaad alles van voor die datum gekregen, maar heeft er dan ook heel vaak achteraan moeten bellen. Men is daar heel druk mee bezig geweest. Het is inmiddels 2016. Zou het dus ook voor de mensen van Omroep Gelderland niet een heel mooie geste zijn als de staatssecretaris de gegevens van 2015 ook die kant op stuurt?

Staatssecretaris Van Dam:
Ik zei al dat we sowieso voornemens zijn om al begin 2017 te rapporteren over de verbeteringen die tot stand zijn gebracht door de implementatie van het verbeterplan. Ik heb al gezegd dat het toezicht verscherpt is en de handhaving strenger is. De NVWA zit er veel meer bovenop en voert veel meer inspecties uit …

De voorzitter:
Ik schors de vergadering heel even.

De vergadering wordt van 14.31 uur tot 14.36 uur geschorst.

De voorzitter:
We gaan weer verder met het mondelinge vragenuur. Excuses voor de korte onderbreking. Een collega van ons is onwel geworden, zoals u hebt kunnen zien. Gelukkig wordt er goed voor haar gezorgd. We gaan verder. Ik weet niet meer wie er aan de beurt was. Mevrouw Thieme?

Mevrouw Thieme (PvdD):
Mevrouw Dikkers wilde heel graag weten of de staatssecretaris de rapporten van afgelopen jaar ook naar de Kamer wil sturen, zodat ook Omroep Gelderland daar kennis van kan nemen.

Staatssecretaris Van Dam:
Ja, dat was inderdaad haar vraag. Daar ben ik toe bereid. Ik had al gezegd dat we sowieso begin 2017 rapporteren over de periode vanaf de implementatie van het verbeterplan.

De voorzitter:
Nee, mevrouw Thieme, nu mag u niet nog een keer een vraag stellen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ze wilde het nu, en niet pas in 2017. Ik wil wel recht doen aan haar vraag.

De voorzitter:
Nee, mevrouw Thieme. Ik kijk even of er nog anderen zijn die hier een vraag over willen stellen. Volgens mij was het antwoord helder. Ik dank de staatssecretaris.


Vragen Segers

Vragen van het lid Segers aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij afwezigheid van de minister van Veiligheid en Justitie, over het bericht dat daders van mensenhandel steeds jonger worden en er steeds minder zware straffen kunnen worden opgelegd.

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie welkom.

De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. Dat was schrikken. Ik ben blij dat ik collega Dikkers redelijk gezond de zaal weer heb zien verlaten. We wensen haar beterschap.

Even een heel ander onderwerp: mensenhandel en gedwongen prostitutie. Dat is een gruwelijk misdrijf en een gruwelijke misdaad, vaak gericht op jonge slachtoffers. We hebben recentelijk de zaken in Valkenburg en Schiedam gezien, waarbij sprake was van minderjarige slachtoffers. Wat echter ook opviel, is dat de daders zeer jong waren. Afgelopen vrijdag is de Nationaal Rapporteur Mensenhandel met een onderzoek naar buiten gekomen waarin zij laat zien dat het patroon van Valkenburg en Schiedam een algemeen patroon is. Daders zijn vaak zeer jong. Een vijfde van de verdachten in dit soort zaken is jonger dan 23 jaar.

Ik wil over het rapport van de Nationaal Rapporteur drie vragen stellen, namelijk over de achtergrond van de daders, over de opsporing en vervolging en over de veroordeling. Ik begin met de daders. We hebben beter zicht nodig op wie de daders zijn en op het profiel van de daders. Waarom? Omdat we dan kunnen werken aan preventie, ook aan preventie van het gruwelijke misdrijf dat iedere keer plaatsvindt. Maar wat blijkt? De Nationaal Rapporteur is met 20% gekort in haar budget en is niet in staat om goed onderzoek te doen. Mijn eerste vraag is of er speciale subsidie kan worden vrijgemaakt om beter zicht te krijgen op de daders van deze vreselijke misdrijven.

Dan kom ik op de opsporing en de capaciteit bij de politie en het Openbaar Ministerie. Dit gaat om internationale netwerken. Gelukkig hebben we vorige week de politie-liaison officer in Boekarest kunnen redden. Die blijft open, maar ondertussen is ook de samenwerking met bijvoorbeeld Marokko en Turkije cruciaal. Kan er extra geïnvesteerd worden in die internationale samenwerking? Kan er extra geïnvesteerd worden in capaciteit van politie en Openbaar Ministerie? Er worden namelijk te weinig zaken aangebracht en daardoor worden te weinig mensen gestraft die verantwoordelijk zijn voor deze vreselijke misdrijven.

Staatssecretaris Dijkhoff:
Voorzitter. Ik dank de heer Segers voor zijn vragen. Hij is er snel bij. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel brengt deze monitor jaarlijks uit en heeft de monitor gisteren persoonlijk overhandigd aan de minister. Zij hebben er ook over gesproken. Zoals gebruikelijk krijgt de Kamer natuurlijk een beleidsreactie, waarin we uitgebreid op het rapport ingaan. Maar ik snap dat de heer Segers meteen reageert, omdat het een prangende kwestie is waarbij we grote risico's lopen, ook met jonge daders. Deze daders noemen we loverboy. Voor mij een onbegrijpelijke term, want er komt weinig tot geen liefde aan te pas.

Naar de achtergrond van de daders en hun profiel loopt nu een onderzoek. Dat is naar verwachting aan het eind van het jaar afgerond. Maar de vraag van de heer Segers zal wellicht ook zijn of we dan genoeg weten of dat we moeten doorgaan. De vraag of dit voldoende geborgd is of dat er extra ruimte nodig is, zal de minister in zijn beleidsreactie meenemen.

Wat betreft de opsporing en de capaciteit van de politie en het OM is in de begroting een post opgenomen voor de aanpak van georganiseerde misdaad, waaronder mensenhandel. De minister zal voor de begrotingsbehandeling laten weten hoeveel precies ingezet kan worden om specifiek mensenhandel te bestrijden. Ook de vraag over de banden met Marokko en Turkije kan daarin worden meegenomen en beantwoord.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik dank de staatssecretaris voor die toezegging. Het is goed dat wij dat inzicht krijgen, maar ik maak mij grote zorgen over de capaciteit van de Nationaal Rapporteur. Zij vervult een cruciale rol in de strijd tegen mensenhandel en om zicht te krijgen op achtergronden en patronen. Toch is haar budget gekort. Daarom een sterk pleidooi mijnerzijds om haar voldoende middelen te geven opdat zij dit onderzoek kan blijven doen.

Dit heeft ook te maken met mijn derde onderwerp, waar ik zojuist niet aan toe kwam, namelijk de strafmaat. Wij hebben de straffen verhoogd, maar de straffen die worden opgelegd, vallen lager uit. Dus wij arresteren minder, wij vervolgen minder en wij straffen lager. Dat is een slecht patroon, omdat wij de strijd tegen mensenhandel juist willen intensiveren. Mijn vraag daarbij is of ook onderzoek kan worden gedaan naar de achtergrond van die lagere straffen. De Nationaal Rapporteur zei in haar toelichting dat zij niet weet waardoor dit komt. Zij weet niet waarom wij aan de ene kant de strafmaat verhogen en er aan de andere kant lagere straffen worden opgelegd. Daar moet meer inzicht in komen.

Daarnaast vraag ik of het kabinet bereid is te gaan praten met de Raad voor de rechtspraak om na te gaan wat hiervan de achtergrond is. Wij vinden dit allemaal een prioriteit. Wij willen dat dit harder wordt aangepakt. Maar als dit het patroon is: meer daders, lagere leeftijd, minder vervolging, lagere straffen, dan is dat echt een heel slechte ontwikkeling.

Staatssecretaris Dijkhoff:
Die ontwikkeling vindt het kabinet ook onwenselijk. Daarom is er ruimte vrijgemaakt voor de intensivering van de aanpak door politie en OM en zal voor de begroting worden gespecificeerd hoeveel hiervoor beschikbaar is.

Daarnaast is er het fenomeen van de strafmaat en de lagere straffen die worden opgelegd. Ik kan niet vooruitlopen op de vraag of de oorzaak ligt bij de politie, het OM, de rechtspraak of een combinatie daarvan. De minister was sowieso van plan om hierover voor de beleidsreactie te spreken met politie en OM. Ook de suggestie om in gesprek te gaan met de Raad voor de rechtspraak zullen wij meenemen, zonder dat ik wil zeggen dat de oorzaak daar ligt. Wij zullen van dit gesprek verslag doen in de kabinetsreactie.

De heer Segers (ChristenUnie):
Tot slot vraag ik om overleg met de Nationaal Rapporteur over de vraag waar de knelpunten in haar onderzoek zitten bijvoorbeeld naar het profiel van de daders en de lagere straffen. Heeft zij voldoende capaciteit om het onderzoek te doen dat nodig is om ons goed zicht te geven op de achtergronden?

Daarnaast moet inderdaad met het Openbaar Ministerie en de politie worden gesproken over de vraag of zij voldoende capaciteit hebben. Wij zullen daar een brief over krijgen, maar ik moedig het kabinet nog eens aan. Het gaat om gruwelijke misdaden tegen mensen die hun vrijheid wordt afgenomen. Verder wordt dan nog een gesprek gevoerd met de Raad voor de rechtspraak. Als wij daardoor beter zicht krijgen op de achtergronden en richting de begrotingsbehandeling deze strijd kunnen intensiveren in plaats van dat de aandacht verslapt en de straffen lager worden, zou mij dat een lief ding waard zijn.

Staatssecretaris Dijkhoff:
Het kabinet deelt met de heer Segers en vele anderen die afkeer van het laffe misbruik van de situatie en de kwetsbaarheid van mensen. Wij zullen langs die lijn ook het rapport bestuderen en een gedegen reactie op het werk van de Nationaal Rapporteur aan de Kamer sturen.

Mevrouw Helder (PVV):
Ik kan al heel veel vragen beantwoorden door te verwijzen naar het tienpuntenplanten van mevrouw Agema, dat al jaren oud is. Daarin staat het profiel van de daders; dat is merendeels allochtoon bleek uit een pilot in Amsterdam. Die cijfers hebben wij. Ik hoor spreken over straffen voor deze vreselijke misdrijven. Ik meen dat ik daar al drie keer heb gestaan om te pleiten voor minimumstraffen voor ernstige zeden- en geweldsmisdrijven. Niemand die het steunt. Nu wordt het verkiezingstijd, komt er een rapport van de Nationaal Rapporteur en nu weten wij het allemaal in een keer. En dan wordt er om een onderzoek gevraagd. Als de Kamer dit serieus meent en als de staatssecretaris het serieus meent om "deze vreselijke misdrijven" nu eindelijk eens aan te pakken, dan worden voor dit soort misdrijven via een wetgevingsproces minimumstraffen ingevoerd; gewoon een ondergrens. Feit bewezen, de dader is strafbaar en dan moet er een bepaalde straf worden opgelegd. Zal de staatssecretaris daar nu eens naar gaan kijken?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Het rapporteur van de Nationaal Rapporteur verschijnt jaarlijks, dus laten wij niet doen alsof dit iets te maken heeft met de verkiezingen. Verder kunnen er meerdere redenen in het profiel passen. Mevrouw Agema heeft kennelijk op één element ingezoomd, maar wij hebben behoefte aan een bredere studie om te kunnen vaststellen of ook andere redenen dan etniciteit in het profiel te vinden zijn, want dat zegt niet alles.

Wij hebben al vaker gesproken over het element van minimumstraffen. Het kabinet zal daar in deze periode niet toe overgaan. Dat is een bekend feit en dat weet mevrouw Helder ook.

De heer Van der Staaij (SGP):
Dit zijn inderdaad heel zorgelijke berichten. Het gaat om jonge daders. Tot twee keer toe is er door de wetgever gezegd dat de straffen omhoog moeten en dat de opgelegde straffen omlaag gaan. Dus ik ben heel blij dat het kabinet goed wil bekijken hoe dit komt, hoe het anders kan en wat erachter zit. Kunnen wij over al deze punten nog voor de begrotingsbehandeling een brief verwachten? De staatssecretaris zei net dat wij een brief krijgen over bepaalde elementen. Mag ik aannemen — en dat lijkt me voor de samenhang heel goed — dat we nog voor de begrotingsbehandeling een reactie op dit rapport krijgen van het kabinet?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Zeker, de specifieke punten die ik noemde worden sowieso meegenomen bij de reactie op het hele rapport.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Het is heel goed dat de staatssecretaris dit zegt. Ik wil hem daar louter in aanmoedigen en een suggestie doen. Bij het adolescentenstrafrecht hadden we aanvankelijk bedacht dat er een verdubbeling van het strafmaximum zou zijn. Helaas is die er uiteindelijk uitgehaald. Zou de staatssecretaris daar opnieuw naar willen kijken? Juist voor die jonge daders, die zowel een straf als een behandeling moeten kunnen krijgen, zou volgens het CDA een hogere strafoplegging mogelijk moeten zijn, maar die is er door de PvdA en door de VVD uitgehaald. Kan die worden heroverwogen?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Op deze vraag van mevrouw Van Toorenburg wordt ook ingegaan in de beleidsreactie.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan wij nu over naar de vragen van de heer Verhoeven namens D66.


Vragen Verhoeven

Vragen van het lid Verhoeven aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij afwezigheid van de minister van Veiligheid en Justitie, over het bericht "Privégesprekken van duizenden Nederlanders in handen van tech-bedrijf".

De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Privégesprekken van duizenden Nederlanders zijn in handen van een Australisch techbedrijf gekomen: duizenden fragmenten van telefoon- en chatgesprekken onder meer van taxichauffeurs hier in Den Haag. Dit werd bij toeval ontdekt door een Nederlandse die via Groot-Brittannië voor het Australische bedrijf werkte en tussen de duizenden audiofragmenten ineens de stem van haar Nederlandse ex-vriend hoorde. Zo bleek dus dat duizenden fragmenten van telefoon- en chatgesprekken bij dat bedrijf in Australië terechtgekomen waren. Er is natuurlijk nooit toestemming gegeven door de betrokken personen om deze persoonlijke communicatie te delen. Dat is bizar; het is onwerkelijk en het is een grove schending van de privacy van vele Nederlanders. Blijkbaar zijn zelfs onze meest gevoelige gesprekken met vrienden, familie en geliefden niet veilig. Inlichtingen- en veiligheidsdiensten tappen natuurlijk onze communicatie af, slaan die data op, analyseren die en delen die over de hele wereld. Dat wisten we, maar we wisten niet dat dat ook gebeurde door commerciële bedrijven die niets van doen hebben met de opsporingen door inlichtingen- en binnenlandse veiligheidsdiensten die met die data samenhangen.

Dit kan natuurlijk gewoon niet. Daar is iedereen het volgens mij over eens. Het moet tot de bodem worden uitgezocht. Mijn vraag aan de staatssecretaris is eigenlijk heel simpel. Hoe komt dit Australische techbedrijf aan duizenden Nederlandse privégesprekken? Zijn er inlichtingendiensten bij deze datahandel betrokken?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Voorzitter. Met deze vragen van de heer Verhoeven doet het vragenuurtje zijn naam eer aan; ik heb alleen geen antwoorden voor hem. Het is een curieus artikel. Ik ben net zo nieuwsgierig als de heer Verhoeven naar de gang van zaken. We hebben het nodige gedaan om te kijken of we op een paar punten opheldering konden krijgen. We hebben onze eigen opsporingsdiensten gevraagd of zij er iets mee te maken hebben. Het antwoord was heel erg duidelijk nee. We hebben bij de Autoriteit Persoonsgegevens en de ACM gevraagd of zij een melding hebben gehad, hoewel dit plaatsvond voor het ingaan van de meldplicht datalekken. Het antwoord daarop was heel consciëntieus, maar ik kom er niet veel verder mee. Men zei: als we dat al gehad hebben, zouden we dat nu niet melden, want wij doen niet aan naming-and-shaming. Ik zal niet de indruk wekken dat dit een bevredigende reactie is, want het is natuurlijk geen antwoord op de vragen die de heer Verhoeven stelt. Ik denk dat er wel meer Nederlanders na het lezen van dat artikel op z'n minst willen dat wij als overheid ons best doen om het antwoord te achterhalen, voor zover wij erachter kunnen komen. Dat wil ik ook toezeggen. Ik kan niet bij voorbaat garanderen dat wij tot op de bodem reiken, want er zijn veel aannames in het artikel waarvan ik niet weet tot waar het pad leidt. We zijn wel bereid om ons er nog nader over te buigen en de Kamer hierover te informeren.

De heer Verhoeven (D66):
Soms ben je als Kamerlid verbaasd over de eerlijkheid van het kabinet. Ik moet zeggen dat het me in dit geval meer doet dan dat de staatssecretaris zegt: het valt allemaal wel mee; we zijn ermee bezig en u hoort nog van ons.

Ik wil graag een afspraak maken in dit vragenuur en een aantal aanvullende vragen stellen, met antwoorden die hopelijk betrokken kunnen worden bij de reactie van de staatssecretaris. Hoe zijn die privégesprekken daar terechtgekomen? Wie heeft ze verzameld en doorgegeven? Welke telecomaanbieders zijn erbij betrokken? Zijn er inlichtingendiensten — de Nederlandse, de Britse of andere — bij betrokken? Op de vraag of het uit te sluiten is dat Nederlandse diensten erbij betrokken zijn, hield de staatssecretaris een slag om de arm vanwege de beperkte informatie die diensten geven. Zijn er ook staatsgeheimen bij betrokken? Dat vind ik een terecht punt.

Wanneer kan de staatssecretaris met die informatie of in ieder geval een reactie op deze vragen naar de Kamer komen? Is dat voor 1 november mogelijk? Het is goed als we hier bij de begrotingsbehandeling of op een ander moment serieus verder over kunnen praten. Het is een incident, maar het hangt wel samen met de manier waarop inlichtingendiensten, veiligheidsdiensten en het kabinetsbeleid zich ontwikkelen. Graag krijg ik op die vraag een aanvullende reactie.

Staatssecretaris Dijkhoff:
Ik kan sowieso toezeggen dat wij van Veiligheid en Justitie een deel van de vragen meenemen in ons onderzoek. We kunnen achterhalen wie erbij betrokken waren, hoe het is gelopen en welke bedrijven eventueel betrokken zijn. Daar gaan we ons best voor doen. Over het andere deel van de vragen zal ik overleggen met mijn collega die over de diensten gaat. Niet om flauw te doen, maar die dingen weet ik ook niet vanuit mijn functie en ik heb er ook geen toestemming voor. Daar kan ik dus geen antwoorden op toezeggen. Maar ik vind het relevante vragen, die we dus ook zullen doorspelen. We zullen proberen de vragen integraal te beantwoorden en ze in ieder geval voor onze begrotingsbehandeling naar de Kamer te laten komen.

De heer Verhoeven (D66):
Dank daarvoor. Het is fijn dat het kabinet aan onze kant staat. Ik wil daar één kritische noot bij kraken. Het is goed dat het kabinet nu zegt er alert op te gaan reageren, maar het kabinet is tegelijkertijd zelf wel bezig met allerlei wetten die de privacy en veiligheid van onze burgers juist in de weg kunnen staan. Ik denk aan de hackwet, de aftapwet, de opslag van passagiersgegevens, kentekenregistratie en de Wet bewaarplicht, die door het EU-Hof is afgeschoten. Die wetsvoorstellen kunnen in de toekomst leiden tot meer van dit soort incidenten, waarbij de gegevens, de persoonlijke communicatie, de persoonlijke informatie en de persoonlijke gesprekken van burgers terechtkomen bij nog veel meer buitenlandse instanties. Dat kan nog meer schending van de privacy en veiligheid van duizenden en misschien wel miljoenen Nederlanders opleveren. Ik wil niet gelijk zeggen dat het één groot drama is, maar ik wil de staatssecretaris wel het volgende vragen. Wil hij samen met de minister van Veiligheid en Justitie, in het licht van dit incident, nog een keer heel kritisch kijken naar de consequenties van een aantal wetsvoorstellen en het beleid van zijn eigen ministerie? Anders blijven we te veel alleen maar op incidenten gericht, terwijl je ook moet kijken naar de structurele weg die het kabinet inslaat, en de mogelijkheden en consequenties daarvan. Daar krijg ik graag nog een reactie op.

Staatssecretaris Dijkhoff:
Hier spelen meerdere dilemma's. Een van de redenen waarom ik terughoudend ben met onderzoek naar kwaadwillenden die mensen hun privacy willen afnemen, is dat de overheid erg weinig bevoegdheden heeft om achter die kwaadwillenden aan te zitten. Privacy is dus niet alleen iets tussen Nederlanders en de overheid. Het is ook de mogelijkheid waarmee de overheid in staat is de privacy van burgers te beschermen tegen kwaadwillenden die hun gegevens willen inkijken of aantasten. We zullen bijvoorbeeld bij de behandeling van de wet computercriminaliteit III uitgebreid terugkomen op de balans tussen jezelf beschermen tegen mensen die aan jouw spullen kunnen komen — daarom ben ik groot fan van encryptie — en de overheid die niet te veel bij de informatie van mensen kan maar wel bevoegdheden nodig heeft om Nederlanders te beschermen tegen andere kwaadwillenden. Deze kwaadwillenden zijn ook online en kunnen privacy schenden, met nog grotere gevolgen, waarvan wat we vandaag hebben besproken wellicht een voorbeeld is.

De heer Van Raak (SP):
Dit is natuurlijk te gênant voor woorden. Duizenden privégesprekken van Nederlanders zijn waarschijnlijk gestolen door de Amerikaanse of Engelse geheime dienst en verpatst aan een commercieel bedrijf in Australië. En nu hebben we hier een staatssecretaris die zegt ook geen idee te hebben wat er aan de hand is. Hij zegt: onze regering en geheime dienst weten het niet; misschien moeten we het maar eens uitzoeken en ik zal proberen dat te doen voor de begrotingsbehandeling. Het is gewoon gênant hoe de staatssecretaris hier staat. Is de minister van Binnenlandse Zaken van Engeland om opheldering gevraagd? Is de minister van Binnenlandse Zaken van de Verenigde Staten om opheldering gevraagd? Is de minister van Binnenlandse Zaken van Australië om opheldering gevraagd? Wat heeft de staatssecretaris gedaan? Duizenden privégesprekken, gestolen door geheime diensten, zijn doorgesluisd naar een commercieel bedrijf en de staatssecretaris komt vertellen: ja, ik heb geen idee.

Staatssecretaris Dijkhoff:
Wellicht zou het leven van de heer Van Raak verrijkt worden als hij een wat socratischer houding aannam en ook gewoon toegaf dat hij dingen niet weet, in plaats van dingen die helemaal niet zeker zijn en die we dus nog moeten onderzoeken, te verklaren tot werkelijkheid, daaraan conclusies te verbinden en dan nog te vertellen wie je erop moet aanspreken. Als de heer Van Raak dat doet, oké, maar het past mij niet in mijn rol als staatssecretaris. Ik blijf daar dus toch terughoudend in. Als ik niet weet hoe het zit, zeg ik dat liever en laat ik het uitzoeken dan dat ik met misplaatste stoerheid ga doen alsof ik allemaal allang weet hoe het in elkaar steekt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het siert de staatssecretaris dat hij eerlijk toegeeft dat hij het niet weet. Doet hij nu eigenlijk de mededeling aan alle Nederlanders dat je iets wat je privé wilt houden, iets wat ook maar een beetje gevoelig is, in Nederland niet meer over de telefoon kunt bespreken? Ik hoorde de staatssecretaris zeggen dat hij een fan is van encryptie. Betekent dit dat hij zegt dat als je iets hebt wat ook maar iets meer privé is dan "ik ben om 18.00 uur thuis, staan de aardappels al op?", je beter apps kunt gebruiken als Threema of Signal omdat die end-to-end encryptie hebben?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Zover gaat datgene wat ik zeg niet. Ik ben een fan van encryptie. Tegelijkertijd moet je er niet afhankelijk van hoeven te zijn en moeten andere mensen geen inbreuk maken op je privacy. Het is ook gewoon bij wet verboden om bepaalde communicatie af te tappen als je geen rechten daartoe hebt. Het is zeker verboden voor bedrijven om erin te handelen. Ik zou dus juist zeggen dat mensen het ons moeten melden als ze denken dat er iets aan de hand is en dat ze aangifte moeten doen als ze denken dat het om een strafbaar feit gaat. Meld het bij de Autoriteit Persoonsgegevens als je denkt dat je data zijn gelekt of misbruikt. Dan heeft de overheid meer informatie en is zij ook beter in staat om niet alleen regels te hebben die de privacy waarborgen, maar om die regels ook te handhaven. Zo kunnen we ervoor zorgen dat we mensen die de privacy willen schaden, kunnen aanpakken en kunnen verhinderen dat ze daarmee doorgaan.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Nu neig ik toch een beetje naar de toon van de heer Van Raak. Hoe kan iemand weten dat zijn gegevens door een commercieel bedrijf worden gebruikt? Als deze mevrouw haar ex niet toevallig had herkend, hadden we dit nooit geweten. Wie weet hoeveel ingesproken berichten aan exen door allerlei andere commerciële bedrijven worden gebruikt. De staatssecretaris zegt eerlijk dat hij het niet weet. Daarmee zegt hij aan alle Nederlanders dat hij de privacy van hun telefoongesprekken in Nederland absoluut niet kan garanderen. Het advies is dan dus: let op, je hebt in Nederland op dit moment geen privacy op je telefoongesprekken en je enige andere optie is om een heel goed versleutelde app te gebruiken. Klopt dat of klopt dat niet?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Nee, dat klopt niet. Mensen die dingen weten of die een raar signaal hebben, roep ik op om dat te melden. Dan weten we met zijn allen meer en kunnen we het ook aanpakken. Ik kan sowieso nooit absolute garanties ergens voor geven. Ik doe dat zelfs niet eens voor soft cyber. Absolute garanties bestaan nooit. Daarom blijft het voor iedereen die aan de goede kant staat, hard werken om informatie te delen over kwaadwillenden die de privacy willen misbruiken, of dat nu bedrijven zijn, criminelen of andere overheden. Dan moet je wel samenwerken om de informatie die je hebt, te beschrijven.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Ik ben om te beginnen heel blij te horen dat de Kamer inmiddels begint door te krijgen wat privacy eigenlijk betekent op het moment dat je gegevens ergens terechtkomen waar je dat niet zou willen. Mijn vraag aan de staatssecretaris gaat over de gegevens die nu bij buitenlandse partijen liggen. Hoe is het voor Nederlandse burgers mogelijk om deze gegevens terug te halen en the right to be forgotten op deze manier werkelijk in te zetten?

Staatssecretaris Dijkhoff:
Ook dat zullen we meenemen in de brief die de Kamer krijgt. Het veronderstelt namelijk wel dat we eerst precies weten wie welke informatie heeft. Het is nog maar de vraag of we daar de vinger achter krijgen, maar we gaan er ons best voor doen.

De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. We gaan straks stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Privacy

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Privacy,

te weten:

  • de motie-Verhoeven/Oosenbrug over het niet verzwakken van encryptiesoftware (32761, nr. 105);
  • de motie-Verhoeven over een actieve rol van het Nationaal Cyber Security Centrum (32761, nr. 106).

(Zie vergadering van 27 september 2016.)

De voorzitter:
Aangezien de motie-Verhoeven (32761, nr. 106) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

In stemming komt de motie-Verhoeven/Oosenbrug (32761, nr. 105).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Gesubsidieerde rechtsbijstand

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Gesubsidieerde rechtsbijstand,

te weten:

  • de motie-Van Nispen c.s. over afzien van het uitgangspunt van een gemengde praktijk (31753, nr. 123);
  • de motie-Van Nispen/Swinkels over verschillende scenario's voor het toekennen van punten (31753, nr. 124);
  • de motie-Van Nispen/Swinkels over het verruimen van de inkomensgrenzen voor gesubsidieerde rechtsbijstand (31753, nr. 125);
  • de motie-Klein over geen bemoeienis met de bedrijfsvoering van advocaten (31753, nr. 126);
  • de motie-Van Toorenburg/Swinkels over het Juridisch Loket openstellen voor middeninkomens (31753, nr. 127).

(Zie vergadering van 27 september 2016.)

De voorzitter:
De motie-Klein (31753, nr. 126) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat advocaten zelfstandig ondernemer zijn;

overwegende dat zelfstandig ondernemers zelf verantwoordelijk zijn voor de acquisitie voor hun onderneming;

overwegende dat zelfstandig ondernemers zelf verantwoordelijk zijn voor het bedrijfsresultaat van hun onderneming;

overwegende dat zelfstandig ondernemerschap betekent dat alle bedrijfsrisico's door de zelfstandig ondernemer worden gedragen;

overwegende dat het geen overheidstaak is om te bepalen op welke manier zelfstandig ondernemers hun klanten werven, en hoeveel omzet een zelfstandig ondernemer mag draaien noch hoe deze omzet tot stand komt;

verzoekt de regering om, nu de kwaliteit van de gesubsidieerde rechtsbijstand is geborgd door de Raad voor Rechtsbijstand, af te zien van de voorgenomen maatregelen die het zelfstandig ondernemerschap binnen de advocatuur beknotten, en zich niet verder te bemoeien met de bedrijfsvoering van deze zelfstandig ondernemers,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 129, was nr. 126 (31753).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (31753, nr. 123).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Swinkels (31753, nr. 124).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen/Swinkels (31753, nr. 125).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Klein (31753, nr. 129, was nr. 126).

De voorzitter:
Ik constateer dat de fractie van Klein voor deze gewijzigde motie heeft gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Toorenburg/Swinkels (31753, nr. 127).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Mensenhandel en prostitutie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Mensenhandel en prostitutie,

te weten:

  • de motie-Segers c.s. over een wettelijke regeling tegen rijbewijsprostitutie (28638, nr. 146);
  • de motie-Van der Staaij c.s. over actief gemeentelijk beleid voor uitstapprogramma's voor prostituees (28638, nr. 148).

(Zie vergadering van 27 september 2016.)

In stemming komt de motie-Segers c.s. (28638, nr. 146).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij c.s. (28638, nr. 148).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Forensisch onderzoek

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Forensisch onderzoek,

te weten:

  • de motie-Van Nispen/Swinkels over handhaving van het personeelsbestand van het NFI (29279, nr. 350);
  • de motie-Van Nispen c.s. over in kaart brengen van de vraag naar sporenonderzoek (29279, nr. 351).

(Zie vergadering van 27 september 2016.)

In stemming komt de motie-Van Nispen/Swinkels (29279, nr. 350).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (29279, nr. 351).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Georganiseerde criminaliteit

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Georganiseerde criminaliteit,

te weten:

  • de motie-Kooiman/Recourt over een vergunningsplicht om een gezond ondernemingsklimaat te stimuleren (29911, nr. 132).

(Zie vergadering van 27 september 2016.)

In stemming komt de motie-Kooiman/Recourt (29911, nr. 132).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met een herziening van de wettelijke regeling van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen (Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen) (34086).

(Zie vergadering van 27 september 2016.)

De voorzitter:
De amendementen-Van der Staaij/Bisschop (stukken nrs. 12 en 14) zijn ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Toorenburg (stuk nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP en het CDA voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van der Staaij/Bisschop (stuk nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van der Staaij c.s. (stuk nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Helder (stuk nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Van Toorenburg (stuk nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, de VVD, de SGP en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Van der Staaij c.s. (stuk nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komen de gewijzigde amendementen-Van Toorenburg (, I t/m III).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde amendementen hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij zijn aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Toorenburg (stuk nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Kooiman (stuk nr. 20, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 20 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Van Toorenburg/Van Oosten (stuk nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Van der Staaij/Bisschop (stuk nr. 24), het amendement-Van der Staaij c.s. (stuk nr. 26), de gewijzigde amendementen-Van Toorenburg (stuk nrs. 23, I tot en met III), het gewijzigde amendement-Van Toorenburg (stuk nr. 22) en het amendement-Van Toorenburg/Van Oosten (stuk nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen,

te weten:

  • de motie-Van Toorenburg/Kooiman over maatregelen om het percentage niet-uitgevoerde taakstraffen te reduceren (34086, nr. 28);
  • de motie-Van Toorenburg over het AICE betrekken bij de snelle behandeling van jeugdige criminelen (34086, nr. 29);
  • de motie-Helder over een verschijningsplicht ter terechtzitting opnemen in het Wetboek van Strafvordering (34086, nr. 30);
  • de motie-Helder over de gevangenisstraf uitzitten bij overtreding van de voorwaarden (34086, nr. 31);
  • de motie-Kooiman over onderzoek naar gijzeling als vervangende hechtenis (34086, nr. 33);
  • de motie-Kooiman/Recourt over een betalingsregeling voor boetes onder €225 (34086, nr. 34);
  • de motie-Van Oosten over een onderzoek naar het huidige systeem van voorwaardelijke invrijheidstelling (34086, nr. 35);
  • de motie-Van Oosten/Van Toorenburg over geen voorwaardelijke invrijheidstelling voor personen die zich niet zelf melden (34086, nr. 36).

(Zie vergadering van 27 september 2016.)

In stemming komt de motie-Van Toorenburg/Kooiman (34086, nr. 28).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Toorenburg (34086, nr. 29).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Helder (34086, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de SGP, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Helder (34086, nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kooiman (34086, nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kooiman/Recourt (34086, nr. 34).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Oosten (34086, nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Oosten/Van Toorenburg (34086, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Jeugdhulp

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het VAO Jeugdhulp,

te weten:

  • de motie-Bergkamp/Kooiman over uitbreiden van het mandaat van de commissie-De Winter (31839, nr. 531).

(Zie vergadering van 7 juli 2016.)

In stemming komt de motie-Bergkamp/Kooiman (31839, nr. 531).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Vreemdelingen- en asielbeleid,

te weten:

  • de motie-Sjoerdsma c.s. over de IND-capaciteit op volle sterkte houden (19637, nr. 2224);
  • de motie-Gesthuizen c.s. over opsporing van 10.000 vermiste minderjarige asielzoekers (19637, nr. 2225);
  • de motie-Gesthuizen c.s. over een besluit- en vertrekmoratorium voor vrouwen uit Zuid- en Centraal-Somalië (19637, nr. 2226);
  • de motie-Voortman c.s. over geen asielzoekers uit Griekenland en Italië terugsturen naar die landen (19637, nr. 2228);
  • de motie-Voortman over inzicht in de invulling van de vereisten voor kinderpardonvergunningen (19637, nr. 2229);
  • de motie-Voortman/Gesthuizen over duurzame oplossingen voor amv-ers (19637, nr. 2230);
  • de motie-Voordewind c.s. over in kaart brengen op welke wijze het niet-meewerkcriterium wordt tegengeworpen (19637, nr. 2231);
  • de motie-Voordewind c.s. over het wijzigen van het begrip "rijkstoezicht" in de Regeling langdurig verblijvende kinderen (19637, nr. 2232);
  • de motie-Fritsma over onmiddellijk ongedaan maken van de structurele pardonregeling (19637, nr. 2234).

(Zie vergadering van 28 september 2016.)

De voorzitter:
De motie-Voortman (19637, nr. 2229) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 92% van de aanvragen voor de definitieve Regeling langdurig verblijvende kinderen is afgewezen en dat sinds de inwerkingtreding van de regeling drie jaar geleden maar aan 40 kinderen een vergunning is verstrekt op basis van de regeling;

overwegende dat met het kinderpardon is beoogd, kinderen die door te lange procedures in Nederland zijn geworteld alsnog voor een verblijfsvergunning in aanmerking te laten komen;

overwegende dat er twijfels bestaan over de uitvoering van het huidige kinderpardon en het derhalve wenselijk is dat de Kamer inzicht krijgt in de concrete invulling van de vereisten voor kinderpardonvergunningen om te kunnen toetsen of sprake is van een gebrek in de regeling en/of uitvoering daarvan;

verzoekt de regering, de minuten van de 40 zaken waarin een vergunning is toegewezen op grond van de definitieve Regeling langdurig verblijvende kinderen te anonimiseren en nog voor de behandeling van de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie aan de Kamer te zenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2239, was nr. 2229 (19637).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

Op verzoek van de heer Voordewind stel ik voor, zijn motie (19637, nr. 2231) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Sjoerdsma c.s. (19637, nr. 2224).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Gesthuizen c.s. (19637, nr. 2225).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Gesthuizen c.s. (19637, nr. 2226).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voortman c.s. (19637, nr. 2228).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Voortman (19637, nr. 2239, was nr. 2229).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Voortman/Gesthuizen (19637, nr. 2230).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voordewind c.s. (19637, nr. 2232).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Fritsma (19637, nr. 2234).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming Vestiging Nederlanders uit Aruba, Curaçao en Sint-Maarten in Nederland

Aan de orde is de stemming in verband met het Voorstel van wet van het lid Bosman houdende regulering van de vestiging van Nederlanders van Aruba, Curaçao en Sint Maarten in Nederland (Wet regulering vestiging van Nederlanders van Aruba, Curaçao en Sint Maarten in Nederland) (33325).

(Zie vergadering van 28 september 2016.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de VVD, de SGP, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

De fractie van D66 verzoekt om eerst te stemmen over punt 14 van de stemmingslijst, de moties die zijn ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Bescherming namen en graden hoger onderwijs, alvorens te stemmen over het wetsvoorstel.

De heer Beertema verzoekt om zijn aangehouden motie op stuk nr. 22 (34412) alsnog in stemming te brengen.


Stemmingen moties Bescherming namen en graden hoger onderwijs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet op het onderwijstoezicht en het Wetboek van Strafrecht, in verband met het tegengaan van misleidend gebruik van de naam universiteit en hogeschool, het onterecht verlenen en voeren van graden, alsmede het bevorderen van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef door rpho's (bescherming namen en graden hoger onderwijs),

te weten:

  • de motie-Bisschop over de mogelijkheden voor het toezicht om voor de rechtsorde gevaarlijke invloeden tegen te gaan (34412, nr. 20);
  • de motie-Rog over doorontwikkelen van practoraten in het mbo (34412, nr. 21);
  • de motie-Beertema over intrekken van de accreditatie van de IUR (34412, nr. 22);
  • de motie-Van Meenen over ontneming van rechten pas starten nadat de rechter de uitspraak heeft beoordeeld als discriminatoir (34412, nr. 23).

(Zie vergadering van 28 september 2016.)

In stemming komt de motie-Bisschop (34412, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rog (34412, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beertema (34412, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Meenen (34412, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Bescherming namen en graden hoger onderwijs

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet op het onderwijstoezicht en het Wetboek van Strafrecht, in verband met het tegengaan van misleidend gebruik van de naam universiteit en hogeschool, het onterecht verlenen en voeren van graden, alsmede het bevorderen van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef door rpho's (bescherming namen en graden hoger onderwijs) (34412).

(Zie vergadering van 28 september 2016.)

De voorzitter:
Het amendement-Duisenberg (stuk nr. 18) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

De heer Beertema (PVV):
Voorzitter. Nu mijn motie over de sluiting van de IUR is aangenomen, zouden wij graag een brief ontvangen over hoe de minister dit gaat uitvoeren.

De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Bisschop/Bruins (stuk nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, Houwers, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Beertema (stuk nr. 16, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, 50PLUS, Houwers, de SGP, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 16 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komen de nader gewijzigde amendementen-Bruins/Rog (, I en II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, D66, Klein, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze nader gewijzigde amendementen hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij zijn aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van deze nader gewijzigde amendementen de overige op stuk nr. 19 voorkomende nader gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Nu het amendement op stuk nr. 19 is aangenomen, komt het amendement-Bisschop (stuk nr. 10) te vervallen.

In stemming komt het amendement-Rog (stuk nr. 17) tot het invoegen van een onderdeel ZA.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Mevrouw Maij (PvdA):
Excuses, voorzitter. In de stemming over het vorige amendement van de heer Rog hebben wij voor willen stemmen.

De voorzitter:
Het is al aangenomen, maar deze opmerking zal in de Handelingen worden opgenomen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Van Meenen (D66):
Voorzitter. Voor ons ligt een wetsvoorstel dat veel goede dingen kent, maar ook een heel slecht ding, en wel een stukje gelegenheidswetgeving dat erop ziet dat scholen en opleidingen gesloten kunnen worden als een vertegenwoordiger ervan een uitlating doet die in strijd is met artikel 1 van de Grondwet. Je zou zeggen: wat is daar mis mee? Alleen, de beoordeling of de gedane uitspraak strijdig is met artikel 1 van de Grondwet is volgens deze wet aan de minister van Onderwijs, en dat is voor ons onverteerbaar. In Nederland wordt door de rechter bepaald of iets in strijd is met artikel 1 van de Grondwet en dat moeten we ook vooral zo laten. Om die reden, en alleen om die reden, zullen wij tegen dit wetsvoorstel stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de nader gewijzigde amendementen-Bruins/Rog (stuk nrs. 19, I tot en met VII) en het amendement-Rog (stuk nr. 17) tot het invoegen van een onderdeel ZA.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, Van Vliet, 50PLUS, Houwers, de VVD, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Inperken mogelijkheden voor het pgb

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over plannen om de mogelijkheden voor het pgb in te perken,

te weten:

  • de motie-Agema c.s. over geen inperking van het pgb door gemeenten (25657, nr. 263);
  • de motie-Agema over teruggaan naar de oude werkwijze (25657, nr. 264);
  • de motie-Bergkamp/Volp over in overleg met gebruikers tot een lijst van verbeterpunten komen (25657, nr. 265);
  • de motie-Bergkamp c.s. over het niet elk jaar opnieuw hoeven aanvragen van meerzorg (25657, nr. 266);
  • de motie-Keijzer over ruimte voor Per Saldo en ZN om het alternatief uit te werken (25657, nr. 267);
  • de motie-Voortman/Dik-Faber over aandacht voor de bijzondere positie van kleinschalige wooninitiatieven (25657, nr. 269).

(Zie vergadering van 29 september 2016.)

De voorzitter:
De motie-Keijzer (25657, nr. 267) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een ander portaal en beheer van het pgb moeten komen;

overwegende dat zorgvuldigheid gegeven is, maar onnodige obstakels uit de weg geruimd moeten worden;

overwegende dat een betalingssysteem zonder betrokkenheid van de SVB mogelijk is;

verzoekt de regering, Per Saldo en ZN de ruimte te geven om het neergelegde alternatief uit te werken inclusief een beheeroptie waarbij de SVB buiten beeld is en waarbij teneinde deze optie in beeld te houden mogelijkheden worden gezien in plaats van obstakels worden neergelegd, en deze optie mede te presenteren bij het onderzoek naar de toekomst van het pgb,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 271, was nr. 267 (25657).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Agema c.s. (25657, nr. 263).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Houwers, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (25657, nr. 264).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bergkamp/Volp (25657, nr. 265).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bergkamp c.s. (25657, nr. 266).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Keijzer (25657, nr. 271, was nr. 267).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voortman/Dik-Faber (25657, nr. 269).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen Kwaliteitsaspecten beroepsonderwijs

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES met betrekking tot enkele kwaliteitsaspecten in het beroepsonderwijs (34347).

(Zie vergadering van 29 september 2016.)

In stemming komt het amendement-Jasper van Dijk (stuk nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Van der Ree/Rog (stuk nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, D66, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van der Ree/Rog (stuk nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, de PvdA, D66, Van Vliet, Klein, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Jasper van Dijk (stuk nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Jasper van Dijk (stuk nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66 en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Jasper van Dijk (stuk nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Bisschop/Rog (stuk nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Mohandis/Van Meenen (stuk nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Van der Ree/Rog (stuk nr. 22), het gewijzigde amendement-Van der Ree/Rog (stuk nr. 20), het amendement-Jasper van Dijk (stuk nr. 17) en het amendement-Mohandis/Van Meenen (stuk nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Wij zijn niet helemaal zeker of GroenLinks genoemd is bij het amendement-Mohandis/Van Meenen. Wij hielden wel onze handen omhoog.

De voorzitter:
Daar wordt aantekening van gemaakt.


Stemmingen moties Kwaliteitsaspecten beroepsonderwijs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES met betrekking tot enkele kwaliteitsaspecten in het beroepsonderwijs,

te weten:

  • de motie-Van Meenen/Mohandis over het instellen van een landelijke klachtencommissie voor het mbo (34347, nr. 18);
  • de motie-Jasper van Dijk over de interpretatie van artikel 8.1.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (34347, nr. 19).

(Zie vergadering van 29 september 2016.)

In stemming komt de motie-Van Meenen/Mohandis (34347, nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (34347, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Zzp-contracten

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de toetsing van zzp-contracten door de Belastingdienst,

te weten:

  • de gewijzigde motie-Van Weyenberg c.s. over voor uiterlijk 19 december een voortgangsrapportage aan de Kamer te sturen (34036, nr. 36, was nr. 21);
  • de motie-Van Weyenberg over bij de toetsing van modelovereenkomsten de volledige ruimte van de wet gebruiken (34036, nr. 22);
  • de motie-Van Weyenberg c.s. over niet opleggen van naheffingen tenzij de opdrachtgever duidelijk niet van goede wil is (34036, nr. 23);
  • de motie-Van Weyenberg over een toets op ondernemerschap (34036, nr. 24);
  • de motie-Omtzigt over het onderbrengen van een meldpunt bij de commissie-Boot (34036, nr. 25);
  • de motie-Omtzigt over het opnieuw definiëren van het begrip "persoonlijke arbeid" (34036, nr. 26);
  • de motie-Omtzigt over een plan om een vast dienstverband aantrekkelijker te maken (34036, nr. 27);
  • de motie-Bashir/Van Weyenberg over uiterlijk per 1 december wegwerken van de achterstanden in de beoordeling van contracten (34036, nr. 28);
  • de motie-Bashir c.s. over uitvoeren van de motie-Hamer over gelijke behandeling bij de arbeidsvoorwaarden voor payrollwerknemers (34036, nr. 29);
  • de motie-Ziengs over vrijwaring van heffingen bij een goedgekeurde modelovereenkomst (34036, nr. 30);
  • de motie-Ziengs over verkorten van de doorlooptijd bij de Belastingdienst (34036, nr. 31);
  • de motie-Ziengs over voortvarend oplossen van knelpunten die uit het meldpunt blijken (34036, nr. 32);
  • de motie-Mei Li Vos/Schouten over heroverwegen van de modelovereenkomst voor zelfstandige pakketbezorgers van PostNL (34036, nr. 33);
  • de motie-Mei Li Vos over na de transitie stapsgewijs de handhaving aanvangen (34036, nr. 34);
  • de motie-Tony van Dijck/De Graaf over intrekken van de Wet DBA en het laten herleven van de VAR (34036, nr. 35).

(Zie vergadering van 29 september 2016.)

De voorzitter:
De motie-Omtzigt (34036, nr. 27) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Omtzigt en Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 37, was nr. 27 (34036).

De motie-Bashir c.s. (34036, nr. 29) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Bashir en Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 38, was nr. 29 (34036).

De motie-Tony van Dijck/De Graaf (34036, nr. 35) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Tony van Dijck, De Graaf en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 39, was nr. 35 (34036).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Weyenberg c.s. (34036, nr. 36, was nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Weyenberg (34036, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Weyenberg c.s. (34036, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Weyenberg (34036, nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt (34036, nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt (34036, nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Omtzigt/Van Weyenberg (34036, nr. 37, was nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bashir/Van Weyenberg (34036, nr. 28).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bashir/Van Weyenberg (34036, nr. 38, was nr. 29).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66, 50PLUS, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ziengs (34036, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ziengs (34036, nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ziengs (34036, nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, Van Vliet, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, de VVD, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de fractie van Klein ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mei Li Vos/Schouten (34036, nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mei Li Vos (34036, nr. 34).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, 50PLUS, de Groep Kuzu/Öztürk, de SGP, de ChristenUnie, het CDA, de Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Tony van Dijck c.s. (34036, nr. 39, was nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD, Klein en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een notaoverleg met stenografisch verslag van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken op woensdag 16 november 2016 van 14.30 uur tot 18.30 uur over mensenrechten.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 19 april 2015 te Washington tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Malawi tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb. 2015, 75 en Trb. 2016, 16) (34424);
  • het wetsvoorstel Goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 8 april 1979 te Wenen tot stand gekomen Statuut van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling (34473-(R2069)).

Op verzoek van de aanvragers stel ik voor, van de agenda af te voeren:

  • het debat over de vijfde positie van Nederland in de mondiale concurrentie-index;
  • het debat over de zienswijze van de Europese Commissie dat CETA niet aan de EU-lidstaten ter ratificatie hoeft te worden voorgelegd;
  • het VSO over de hernieuwde voorhang van het ontwerpbesluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij (30826, nr. 45).

Op verzoek van de leden Sjoerdsma en Van Bommel stel ik voor, hun motie op stuk nr. 133 (32735) opnieuw aan te houden.

Ik benoem tot lid van de tijdelijke commissie Evaluatie Wet op de parlementaire enquête het lid Van Toorenburg.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • het VAO Evaluatie missies en operaties in 2015, met als eerste spreker het lid Belhaj namens D66;
  • het VAO Kinderopvang, met als eerste spreker het lid Voortman namens GroenLinks.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Van Veldhoven namens D66.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. Recentelijk verscheen bij de NOS een bericht over weer een aspect dat van invloed is op de situatie in Groningen, op de aardbevingen en op de schade aan de huizen daar. Het gaat om de verhoogde grondwaterstand door de gaswinning. Ik zou graag willen dat we dit onderwerp kunnen betrekken bij een debat. Ik zeg meteen tegen mijn collega's dat ik het prima vind om dit ook weer samen te voegen met een van de andere debatten die we over dit onderwerp hebben. Maar ik wil er ook graag een brief van het kabinet over ontvangen. Ik verzoek dus om een brief en ik verzoek om dit punt te agenderen, ofwel in een apart debat ofwel in een met een al gepland debat samen te voegen debat over aardbevingen.

De heer Smaling (SP):
Ik ben voor een brief, voor een debat hierover en voor samenvoegen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Daar is het CDA ook voor.

De heer Wassenberg (PvdD):
Ook mijn fractie steunt het verzoek om een brief, een debat en het samenvoegen.

De heer Bosman (VVD):
Dit is een belangrijk onderwerp. Daarover moeten we de feiten boven tafel krijgen. Ik ontvang dus graag eerst een brief. Daarna bekijken we wat we gaan doen.

De voorzitter:
Voorlopig dus geen steun.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ook steun voor alle drie de verzoeken. Dus een brief, een debat en het liefst samenvoegen met een debat dat al op de lijst staat.

De heer Krol (50PLUS):
Steun voor alle drie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ChristenUnie steunt ook alle drie de verzoeken.

Mevrouw Klever (PVV):
Steun van de PVV voor brief, debat en samenvoegen.

De heer Jan Vos (PvdA):
De fractie van de Partij van de Arbeid heeft al schriftelijke vragen ingediend over dit onderwerp. Ik ben dus wel benieuwd wat de fractie van D66 dan nog extra in die brief zou willen lezen. Desalniettemin steun ik het debat.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Steun voor alle drie.

De voorzitter:
U hebt een meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Dank, voorzitter. Laten we dan meteen bekijken met welk debat we dit kunnen samenvoegen, om de plenaire agenda zo efficiënt mogelijk te laten zijn.

De voorzitter:
Dat zou mooi zijn. Dank u wel. Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Klaveren.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):
Voorzitter. Op 6 april gingen miljoenen Nederlanders naar de stembus en de grote meerderheid zei nee tegen het EU-associatieverdrag met Oekraïne. Sindsdien heeft het kabinet de uitslag echter compleet genegeerd. Afgelopen zondag bleek ook nog eens dat premier Rutte in Brussel helemaal niets gedaan heeft om het nee van Nederland uit te dragen. De nee-stem blijft volgens bronnen van de NOS zonder gevolgen. Nederland heeft niet eens een concreet voorstel ingediend.

De voorzitter:
En uw verzoek is?

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):
Wat ons betreft is dat een beschamende vertoning. Wij willen dan ook een brief met de reactie van het kabinet en een debat met premier Rutte.

De heer Krol (50PLUS):
Steun voor zowel een brief als een debat.

De heer Van Bommel (SP):
Steun voor een brief en een debat.

De heer Fritsma (PVV):
De PVV steunt ook beide verzoeken.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Steun voor een brief en een debat.

De heer Omtzigt (CDA):
De brief zou ik graag voor aankomende dinsdag hebben. Dan zou ik graag specifiek van de premier horen of hij een voorstel gedaan heeft, zoals hij dat aan de Kamer heeft beloofd, of dat er al 170 dagen geen voorstel gedaan is. Verder ligt er de toezegging van de premier om te vertellen welke 85% van het verdrag de exclusieve competentie van de Unie is. Ook die informatie zou ik voor dinsdag willen hebben. Dan steun voor een debat. Maar als dat niet tijdig kan, voegen we het toe aan het debat over de Europese top volgende week woensdag of donderdag.

De voorzitter:
Oké, maar u steunt het verzoek. De heer Verhoeven.

De heer Verhoeven (D66):
De hele Kamer heeft de motie van D66 gesteund waarin het kabinet werd opgeroepen om vóór 1 november met een antwoord te komen op de vraag hoe we omgaan met dit referendum. Op zich heb ik dus wel sympathie voor een debat, maar laten we dat niet voor 1 november voeren. Anders slaat het nergens op dat we die termijn gesteld hebben. Dus steun voor een debat als dit na 1 november plaatsvindt. Waar nodig, kunnen we dat koppelen aan een van de debatten die we voor die tijd hebben. Dat is mijn lijn. Hoe u die vertaalt naar wel steun of geen steun, weet ik niet.

De voorzitter:
Wel steun. Dat hebt u uitgesproken.

De heer Ten Broeke (VVD):
Ik heb ook sympathie voor het verzoek, maar we moeten onze eigen uitspraak natuurlijk ook serieus nemen. De heer Verhoeven heeft dus een punt met de motie-Pechtold. Ik vind wel dat er heel snel een debat moet volgen, maar het liefst niet alleen over een teletekstbericht dat misschien nergens op slaat. Dus laten we in ieder geval een brief aan de regering vragen om dat uit te leggen en laten we zo snel als het kan een debat houden, de motie in acht nemend waar wij allen voor hebben gestemd. Maar dat moet dan wel gaan over een eventuele uitkomst. Die ken ik nog niet: misschien staat die in die brief …

De voorzitter:
U steunt het?

De heer Ten Broeke (VVD):
Ik steun een debat, maar wel met inachtneming van de motie. Wij kunnen niet anders. Wij hebben allen voor gestemd, dus …

De heer Servaes (PvdA):
Ook steun daarvoor, maar inderdaad volgens de tijdplanning zoals Verhoeven die zojuist aangaf. Omtzigt en anderen hebben natuurlijk gelijk dat het ook bij een debat over de Europese Raad betrokken kan worden. Volgens mij is er zelfs al voor morgen een algemeen overleg Raad Algemene Zaken gepland, waar dit ook op de geannoteerde agenda staat. Geen enkel bezwaar als dit daarbij aan de orde komt.

De voorzitter:
Maar ….

De heer Servaes (PvdA):
Maar het echte debat na 1 november, conform de planning die we zelf hebben afgesproken.

De heer Segers (ChristenUnie):
Steun voor een brief met uitleg, zo snel mogelijk. En steun voor een debat na 1 november.

De heer Wassenberg (PvdD):
Ook namens de Partij voor de Dieren steun voor een brief en een debat.

De heer Klein (Klein):
Steun, en door u na 1 november te plannen.

De voorzitter:
Een meerderheid steunt uw verzoek, maar wil een debat na 1 november.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):
Ja, maar wij zouden die brief wel graag vóór dinsdag hebben.

De voorzitter:
Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Dank u wel.

Ik geef het woord aan mevrouw Ypma namens de PvdA.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Voorzitter. In Nederland zijn er 15.000 kinderen die ontzettend graag naar school toe zouden willen gaan, maar die niet naar school toe kunnen. Ze zitten de hele dag thuis, ze doen boodschappen met hun moeder of vader of ze zitten te gamen, en ze worden daar ontzettend ongelukkig van, omdat ze heel graag met hun leeftijdgenootjes op school willen zitten. Ze willen na schooltijd hutten bouwen of andere dingen doen die kinderen …

De voorzitter:
En daarover wilt u een debat?

Mevrouw Ypma (PvdA):
Daarom wil ik heel graag een debat aanvragen met de staatssecretaris van Onderwijs en de staatssecretaris van VWS om samen te bekijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat deze thuiszitters weer de kans krijgen om net als hun leeftijdgenootjes naar school toe te gaan.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
GroenLinks vindt dit een belangrijk probleem en steunt het debatverzoek.

Mevrouw Siderius (SP):
Dit is natuurlijk geen nieuw nieuws. Het aantal thuiszitters blijft maar stijgen. Het is een heel belangrijk onderwerp, maar ik ben wel bang dat hetzelfde gebeurt als de vorige keer toen ik een plenair debat aanvroeg, en dat het plenaire debat pas na het AO Passend onderwijs wordt ingepland of misschien zelfs wel na de verkiezingen. Het lijkt mij dus handig dat mevrouw Ypma een debat over dit onderwerp via de commissie in een AO probeert te organiseren, zodat we ook nu kunnen debatteren hierover in plaats van over driekwart jaar.

De voorzitter:
Dus voorlopig geen steun? Begrijp ik dat goed?

Mevrouw Siderius (SP):
Geen steun voor een plenair debat, nee.

De heer Rog (CDA):
Ik deel de zorgen van mevrouw Ypma. Ik ben blij dat zij de staatssecretaris net als ik stevig hierover aan de tand wil voelen. Er is in de afgelopen jaren geen oplossing gekomen voor het grote aantal thuiszitters. Wat mij betreft dus steun voor dit verzoek.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik steun het verzoek om hier een debat over te houden, maar wanneer we al eerder een AO Passend onderwijs hebben, wil ik dit signaal daar ook graag bij betrekken, zoals mevrouw Siderius al heeft gezegd.

De heer Klein (Klein):
Ik steun dit verzoek, maar omdat het nogal een tijd zal duren, denk ik dat het verstandig is om de staatssecretaris hier ook nog schriftelijk over te bevragen. Dat zal ik dan ook doen, wel samen met mevrouw Ypma natuurlijk.

Mevrouw Straus (VVD):
Ik zou graag eerst een brief vragen met een reactie van de staatssecretaris op dit onderwerp. Die brief zouden we dan kunnen betrekken bij het AO Passend onderwijs.

De voorzitter:
Dus geen steun?

Mevrouw Straus (VVD):
Met het oog op de snelheid is het beter om dit in het AO Passend onderwijs te bespreken.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Wij steunen het verzoek.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, mevrouw Ypma.

Mevrouw Ypma (PvdA):
Ik hoor het. Dan gaan we daarover een AO organiseren. Ik ben wel blij dat veel collega's dit onderwerp steunen en het ook belangrijk vinden. Ik zou mevrouw Siderius willen uitdagen: laten we hier nu wel een debat over voeren; dan kunnen we beide staatssecretaris hier vragen en dit punt echt een keer op de agenda zetten.

De voorzitter:
Nee, nee, nee. Niet uitdagen.

Mevrouw Siderius (SP):
Ik zeg dat ik best wel een debat wil, maar niet in de plenaire zaal. Ik weet dus niet waar mevrouw Ypma het over heeft.

De voorzitter:
Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Zojuist bij het mondelinge vragenuur is er al een begin van een debat gemaakt met de staatssecretaris van Economische Zaken over de "poepaffaire in de kippenbranche", om het maar zo te noemen. We zouden dat debat toch graag nog plenair voortzetten. Ik dien mede namens de Partij voor de Dieren het verzoek in om een debat te houden met de staatssecretaris en ook de minister van Volksgezondheid, want die hoort daar nadrukkelijk bij. Ik doe aanvullend daarop het voorstel om het te betrekken bij het meerderheidsdebat over Foppen, dat al op de agenda staat.

De heer Geurts (CDA):
Ik denk dat het gezien de lijst altijd de voorkeur heeft om het te betrekken bij een debat dat al op de agenda staat. Volgens mij hebben we binnenkort ook nog een algemeen overleg NVWA. Dat zou ook nog kunnen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Laten we het dan inderdaad betrekken bij het plenaire debat dat al gepland staat. Dat is wel zo efficiënt.

De heer Van Dekken (PvdA):
Ik vind het een goede suggestie om het te betrekken bij het plenaire debat. Steun daarvoor.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Ik steun het ook om het bij een ander plenair debat te betrekken.

De heer Graus (PVV):
Steun voor het verzoek van de heer Van Gerven.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik steun het verzoek en de suggestie van collega's dat het op korte termijn bij een ander debat kan worden betrokken. Als dat eerder is dan een los debat, dan lijkt dat GroenLinks de beste oplossing.

Mevrouw Lodders (VVD):
Ik steun het verzoek, maar zou wel graag een brief willen van de staatssecretaris. Dit gaat nadrukkelijk over gegevens tot en met mei 2015. Misschien is het goed om in commissieverband nog een aantal feitelijke vragen te inventariseren. Dat kan wat mij betreft heel snel.

De voorzitter:
U steunt het verzoek dus?

Mevrouw Lodders (VVD):
Ja.

De heer Van Gerven (SP):
Ik heb nog even een aanvullende vraag. In het mondelinge vragenuur was er nog enige onduidelijkheid. Omroep Gelderland zou de stukken tot heden willen hebben. Ik doe aanvullend het verzoek aan de staatssecretaris om de stukken tot 1 oktober 2016 ter beschikking te stellen aan Omroep Gelderland en uiteraard ook aan de Kamer.

De voorzitter:
Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Er is geen meerderheid voor het houden van een afzonderlijk debat, maar wel voor het betrekken van dit onderwerp bij een al gepland debat.

Het woord is aan mevrouw Lodders namens de VVD.

Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. Ik denk dat ik dit bij de interruptiemicrofoon kan doen. Graag doe ik een rappel over onbeantwoorde schriftelijke vragen over het bericht "Veehouderij kan niet zonder begrenzing". We hebben aanstaande donderdag een rondetafelgesprek. Ik vraag daarom nadrukkelijk om de beantwoording uiterlijk woensdag aan het eind van de middag te ontvangen.

De voorzitter:
Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Kuzu.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. Afgelopen vrijdag concludeerde de Kinderombudsman dat Zwarte Piet als racistische karikatuur bijdraagt aan het pesten en uitsluiten van kinderen en in strijd is met het Kinderrechtenverdrag. Naar aanleiding daarvan is de Kinderombudsman bedreigd. De politiek heeft de rol om gevoelens van burgers te kanaliseren en maatschappelijke spanningen te de-escaleren. Daarom vind ik dat we de beladen discussie over Zwarte Piet ook in dit huis moeten voeren. Ik verzoek om een brief van de regering met het kabinetsstandpunt hierover en naar aanleiding daarvan een debat met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het standpunt van en de bedreigingen jegens de Kinderombudsman.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Geen steun.

De heer Monasch (PvdA):
Ik steun het verzoek niet, maar kan me wel voorstellen dat het rapport van de Kinderombudsman in een procedurevergadering wordt betrokken.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik vind het rapport van de Kinderombudsman zeer behartigenswaardig. Ik zou daar graag een goed debat over voeren. GroenLinks kan dit verzoek daarom steunen.

De heer Van Veen (VVD):
Geen steun.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik steun zeker het verzoek om een brief. Laten we daarna op basis daarvan bekijken wat de volgende stap zou moeten zijn. Maar ik steun zeker het verzoek om een brief over dit belangrijke rapport.

De voorzitter:
En het debat? Ik zie: geen steun.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De woordvoerder is er op dit moment niet. We bekijken het op basis van de brief. Het verzoek om een brief steun ik in ieder geval van harte.

De voorzitter:
U hebt geen meerderheid voor het houden van een debat, mijnheer Kuzu. Er is wel steun voor het vragen van een brief.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Die brief kan er komen. Voor de Handelingen merk ik op dat de VVD en de PvdA hierover al individueel een standpunt hebben ingenomen en dat de regering dat ook heel goed kan.

De voorzitter:
Nee, mijnheer Kuzu.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ik vraag om de brief zo snel mogelijk naar de Kamer te versturen.

De voorzitter:
Er zijn meer partijen die er een andere mening over hebben.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Ja, dat kan. Dit is dan voor de Handelingen. Dank u.

De voorzitter:
Dit is echt de regeling van werkzaamheden.

Ik stel voor om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Hiermee zijn wij aan het eind van de regeling van werkzaamheden gekomen.

De vergadering wordt van 15.51 uur tot 16.00 uur geschorst.

Actieplan open overheid 2016-2017

Actieplan open overheid 2016-2017

Aan de orde is het VAO Actieplan open overheid 2016-2017 (AO d.d. 07/09).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken van harte welkom.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Voorzitter. Ik kan het hele debat overdoen, maar de bottomline is dat het vooral ging over open standaarden en open source. Ik heb daar een mooie motie over voorbereid en die ga ik gelijk voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met het Actieplan open overheid 2016-2017 wordt ingezet op het actief beschikbaar stellen van overheidsinformatie en het stimuleren van een open houding en gedrag bij overheden;

overwegende dat het gebruik van open standaarden essentieel is in het actief beschikbaar stellen van informatie aan burgers en daarnaast zorgt voor meer keuzevrijheid in ICT-leveranciers, bevordering van de rechtszekerheid, administratievelastenverlichting en het efficiënt en in ketens kunnen werken als één overheid;

overwegende dat opensourcesoftware zorgt voor meer competitie op de softwaremarkt, waardoor de overheid betere condities en prijzen voor software kan bedingen;

constaterende dat nog niet overal binnen de rijksoverheid en de decentrale overheden gewerkt wordt met open standaarden en opensourcesoftware en dat dit deels te wijten is aan een gebrek aan kennis en expertise bij het aanbesteden van software;

verzoekt de regering om het gebruik van open standaarden te verplichten bij wet;

verzoekt de regering tevens, alle kennis over opensourcesoftware waarover de overheid beschikt, ter beschikking te stellen via een kenniscentrum,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Oosenbrug. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 31 (32802).

De heer Veldman (VVD):
Ik deel de wens van mevrouw Oosenbrug dat de overheid zo veel als mogelijk gebruikmaakt van open standaarden, maar ik hoor haar in de motie benoemen dat we dat bij wet zouden moeten verplichten. Dan is mijn vraag: gaat dat niet wat ver? Zou het namelijk soms niet gewoon verstandiger kunnen zijn om dat niet te doen? Spannen we met dit middel dan niet het paard achter de wagen?

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Nee. Wat mij betreft zijn open standaarden nooit onderhandelbaar. Open standaarden zijn iets anders dan opensourcesoftware. Bij open standaarden gaat het erom dat alle software altijd onderling met elkaar moet kunnen praten. Volgens mij hebben we met elkaar al een paar keer afgesproken dat we open standaarden ook echt gaan gebruiken, ook in deze Kamer. Maar als ik een document opvraag op de site van de Tweede Kamer, merk ik toch keer op keer dat document in een Microsoftformat is en niet in een open standaard zoals pdf.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Veldman (VVD):
Misschien is het goed om de motie nog even goed te gaan bestuderen. Ik hoor mevrouw Oosenbrug in haar motie zelf de termen "open source" en "open standaarden" door elkaar heen gebruiken. Dat maakt nogal wat uit voor wat we dan bij wet verplichten.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Nee. De verplichting in mijn motie betreft de open standaarden. In het eerste stukje staat inderdaad: laten we de open standaarden bij wet verplichten. In het tweede stukje vraag ik de minister: zorg er nou voor dat er een kennis- en expertisecentrum voor opensourcesoftware komt. Er ontstaat namelijk ontzettend veel verwarring over open source. Ik merk het hier in de Kamer ook alweer. Er is echt een verschil tussen open source, open data en open standaarden. Dat zijn allemaal verschillende onderwerpen, maar die komen wel steeds terug bij het onderwerp open overheid.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Voorzitter. Ik heb één motie, waarmee ik eigenlijk de klant, de gebruiker centraal stel. De inhoud van de motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de rijksoverheid jaarlijks tientallen medewerkers betrapt op het opvragen van bijzonder gevoelige persoonsgegevens uit databanken zonder dat daarvoor goede rechtvaardiging bestaat en dat deze gegevens soms zelfs aan derden verstrekt worden;

overwegende dat er voor burgers onvoldoende mogelijkheden bestaan om hier effectief toezicht op te houden en daarover aan de bel te trekken;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat eenieder over hemzelf of haarzelf kan inzien welke gegevens er vanuit overheidsdatabases wanneer, door wie en, zo nodig, met welke motivatie opgevraagd zijn, en hoe bij vermoeden van misbruik daarover contact op te nemen is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koşer Kaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 32 (32802).

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Is dit nu de motie die oproept tot waarover we het in bijna elk algemeen overleg hebben gehad, namelijk het ervoor zorgen dat MijnOverheid.nl beschikbaar is voor iedereen, en dat je kunt zien welke data er door wie bekeken worden?

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Dit geldt zowel hiervoor als breder, want we willen dat ook in de toekomst goed geregeld wordt dat de klant zelf sleutelhouder is en precies ziet wat er gebeurt met zijn gegevens. Daarmee houden we ook de veiligheid in de hand en kan er niet zomaar misbruik worden gemaakt van privégegevens.

De voorzitter:
Dank u wel. De laatste motie moet nog worden rondgedeeld, maar die komt eraan. Het woord is aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Plasterk:
Voorzitter. De laatste motie komt er nog aan. Als ik haar herlezen heb, zal ik mijn advies daarover met de Kamer delen. Daar is de motie al.

Ik begin met de motie op stuk nr. 31 van mevrouw Oosenbrug, die wij kennen als iemand die bij alle gelegenheden pleit voor open standaarden en opensourcesoftware. Zij heeft dat nog eens in een motie belegd. Ik zou de Kamer willen aanreiken, de motie zo te lezen dat we het dictum waarin de regering wordt gevraagd om open standaarden te verplichten bij wet, gaan uitvoeren als onderdeel van de Wet GDI (Wet generieke digitale infrastructuur). Dan zal het wetsvoorstel een delegatiebepaling bevatten op grond waarvan bij AMvB toepassing van open standaarden door overheidsorganen kan worden verplicht. Dat biedt de gelegenheid om te bekijken wat er dan precies wel en niet zou worden verplicht. Als ik de motie zo zou mogen lezen, is dit aspect wat mij betreft ondersteuning van beleid. Ik haal nu even adem, zodat mevrouw Oosenbrug kan interrumperen.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Ik kan instemmen met de verklaring van de minister over de uitvoering van mijn motie.

Minister Plasterk:
Dat is mooi om te horen.

De motie heeft nog een tweede dictum, namelijk het verzoek om alle kennis over opensourcesoftware ter beschikking te stellen via een kenniscentrum. Dat verzoek zou ik zo willen uitvoeren dat ik zal onderzoeken of het PIANOo — wie kent het niet? — in staat is om deze taken uit te voeren. PIANOo staat voor Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers en is onderdeel van het ministerie van EZ. Mijn voornemen is om de Kamer daarover uiterlijk half februari te rapporteren, zodat mevrouw Oosenbrug kan beoordelen of dat voldoende tegemoetkomt aan wat hier wordt gevraagd. Al met al beschouw ik de motie dus als ondersteuning van beleid en laat ik het oordeel erover aan de Kamer.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Ik ga de motie wel in stemming brengen, omdat ik de minister uiteraard altijd vertrouw op zijn …

Minister Plasterk:
Mooie ogen.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
... uitvoering van moties, maar ik de motie toch op hardcopy ingebracht wil hebben. Ik kan me vinden in wat de minister erover zegt.

De voorzitter:
De minister gaat verder met de motie op stuk nr. 32.

Minister Plasterk:
De strekking van deze motie van mevrouw Koşer Kaya onderschrijf ik wel. Mensen zouden niet zonder toestemming inzage in gegevens moeten kunnen krijgen, en idealiter zou eenieder op elk moment moeten kunnen nagaan wie er desalniettemin inzage heeft gekregen in persoonlijke gegevens. Maar het uiteindelijke verzoek is wel een groot ICT-project. Ik kan hier nu niet zomaar toezeggen dat we dit feitelijk kunnen waarmaken als de Kamer dat zou uitspreken. Het komt voor mij nu ook als nieuw element. Ik zou het oordeel over de motie dus graag aan de Kamer laten, maar als ik de motie letterlijk neem, moet ik haar toch ontraden. Bij gelegenheid — in een volgend AO wellicht — zullen we ons nog eens moeten beraden op wat we hieraan het beste kunnen doen. Ik deel namelijk wel de zorg die mevrouw Koşer Kaya in deze motie uitspreekt.

De voorzitter:
Mevrouw Koşer Kaya, kort graag.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Ik zou voordat ik de motie — met het advies oordeel Kamer — in stemming breng graag precies van de minister willen horen waarom hij denkt dat het feitelijk moeilijk uitgevoerd kan worden.

Minister Plasterk:
Mijn advies was niet oordeel Kamer. Mocht de motie in stemming worden gebracht, dan zou ik haar ontraden. In de motie wordt in algemene termen gesproken over de inzage van gegevens die berusten bij de rijksoverheid. Dat kan van DUO tot de Belastingdienst of weet ik wat zijn. In de motie wordt ook gevraagd om er zorg voor te dragen dat eenieder kan inzien wie er over welke gegevens heeft beschikt. Dat kun je alleen maar garanderen als je daar een systeem op zet dat dit op de een of andere manier in de gaten houdt en daarover rapporteert. Ik kan nu niet overzien wat daarvan de consequenties zijn. De allereerste indruk van mijn medewerkers is dat dit weleens een groot ICT-project zou kunnen zijn. Vandaar de aarzeling. Nogmaals, de strekking deel ik.

De voorzitter:
Ik zie u twijfelen, mevrouw Koşer Kaya.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
We kunnen er ook anders naar kijken. Wellicht kan de minister een brief naar de Kamer sturen waarin hij schetst waar hij precies de problematiek ziet en wat wél uitvoerbaar is. Dan kan ik eventueel het dictum aanpassen dan wel de motie aanhouden.

Minister Plasterk:
Dat lijkt me een redelijke vraag. Ik zeg dat toe.

De voorzitter:
Wilt u de motie in stemming brengen of aanhouden, mevrouw Koşer Kaya?

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
De toezegging is dat de minister een brief stuurt. Daar wacht ik dan graag op, zodat ik daarna kan bekijken of ik de motie in stemming breng of aanhoud. Ik weet alleen niet binnen welke termijn de minister die brief naar de Kamer zou sturen.

De voorzitter:
U kunt tot dinsdag beslissen.

Minister Plasterk:
Het lijkt mij voor de hand liggen dat ik dat doe vóór de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken. Is dat goed?

De voorzitter:
Zo te zien wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de minister. Over de ingediende moties zullen we dinsdag stemmen.

De vergadering wordt van 16.12 uur tot 16.33 uur geschorst.

Algemene Financiële Beschouwingen

Algemene Financiële Beschouwingen

Aan de orde zijn de Algemene Financiële Beschouwingen,
en de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2017 (34550-IX).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Vandaag doen we de eerste termijn van de Kamer. Ik begin bij de heer Merkies namens de SP-fractie.

De (algemene) beraadslaging wordt geopend.

De heer Merkies (SP):
Voorzitter. Dit is een moment waarop we vooruitkijken naar volgend jaar, maar we kijken ook terug, naar ontwikkelingen waarover je niet anders dan in een jubelstemming kunt raken. Ik heb het natuurlijk over de Olympische Spelen: maar liefst negentien medailles en acht keer goud. Een topjaar. Wij hebben gewonnen. Nou ja, "wij". De werkelijkheid is natuurlijk dat onze sporters hebben gewonnen. Ik zal verklappen dat ik daar thuis voor de buis niets aan gedaan heb.

Als ik het de leden van het kabinet zou vragen, dan zou het mij niet verbazen als ze de successen van de sporters persoonlijk zouden claimen, alsof zij zelf op de plank hebben gestaan van Dorian van Rijsselberghe en op de evenwichtsbalk van Sanne Wevers. Althans, dat gevoel bekruipt mij weleens wanneer ik hen over de economie hoor spreken: de crisis is voorbij; onze maatregelen hebben effect gehad en de economie groeit weer.

Laat ik één ding verklappen. Als we puur naar de groeicijfers kijken, is de crisis in de wereld al heel lang voorbij. Sinds het begin van de crisis in 2008 is het wereldwijde inkomen met 37,5% gegroeid. De Nederlandse economie steeg met 6,5%. Aan de wereldeconomie heeft het dus niet gelegen. Die groeide als kool. Aan de huizenmarkt evenmin. De dalende huizenmarkt werd in voorgaande jaren nog weleens als excuus aangehaald voor waarom de groei in Nederland lager zou zijn. Dat ligt niet aan ons maar aan de huizenmarkt, werd gezegd. De vraag is: roept u dat ook nu de afgelopen tijd de huizenmarkt in de lift zat en de economie juist wat meewind gaf?

De rapporten die aantonen welke schade het bezuinigingsbeleid heeft aangericht, stapelen zich op. Daar kwam onlangs het rapport van ING bij. ING berekende dat we als gevolg van het bezuinigingsbeleid zo'n 6% aan groei zijn misgelopen. Dat heeft ons 350.000 banen gekost. De premier en de minister van Financiën deden wat zij ook hebben gedaan bij eerdere rapporten waardoor informatie naar buiten kwam die hun onwelgevallig was: shoot the messenger. Het rapport van ING zou onwaardig zijn en moest in de prullenmand.

Inmiddels hebben we de antwoorden van het Centraal Planbureau. Die laten een vergelijkbaar beeld zien. Het Centraal Planbureau schat het effect van het beleid van de afgelopen jaren op de groei op -0,7% per jaar. Nederland loopt als gevolg daarvan in zeven jaar tijd zo'n 34 miljard euro mis. Blijft het kabinet dit nog steeds ontkennen, nu het CPB dit ook heeft gezegd? Hetzelfde geldt voor de werkgelegenheid. Het effect van het beleid kost volgens het Centraal Planbureau elk jaar een half procent aan werkgelegenheid. Kan de minister bevestigen dat dit in zeven jaar tijd wel degelijk gaat om ongeveer 350.000 banen? Het aantal werklozen is nu 555.000. Dat blijft volgend jaar steken op 555.000. Dat kan toch niet goed voelen?

Langzamer dan ooit kruipen we uit de crisis. Dat zou eigenlijk de eerste zin moeten zijn uit de troonrede, zeg ik terwijl ik de heer Dijkgraaf een schijnbeweging naar de interruptiemicrofoon zie maken. Gewoonlijk treedt er dan inhaalgroei op, maar daar lijkt deze keer geen sprake van. Het ziet er wel degelijk naar uit dat er blijvende schade is toegebracht aan de economie.

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de effecten van alle belastingverhogingen en bezuinigingen. Wat blijkt nu? Deze effecten zijn volgens de Rekenkamer niet vast te stellen. Het kabinet heeft eigenlijk geen idee van het effect van de afzonderlijke bezuinigingen die het heeft doorgevoerd. Hoeveel hebben ze opgeleverd? Hoeveel hebben ze gekost? Wat waren de gevolgen voor de maatschappij? Willen we lessen trekken voor de toekomst, dan moeten we toch op zijn minst weten wat de effecten waren van de grote ingrepen? Dan denk ik bijvoorbeeld aan het verhogen van het btw-tarief of het bevriezen van de ambtenarensalarissen. Ik dring er daarom bij de minister op aan om de drie aanbevelingen van de Rekenkamer wel over te nemen en ook onderzoek te doen naar de effecten die de bezuinigingen hebben gehad als geheel.

Effect hebben ze in ieder geval gehad op de tweedeling. De kloof is gegroeid tussen kleine bedrijven en grote bedrijven, tussen ziek en gezond, tussen huurders en kopers, tussen arm en rijk. De schriftelijke beantwoording van onze vragen bevestigt dat de inkomensverschillen zijn toegenomen. Dat kan gewoon niet langer worden ontkend. De premier probeert het nog te wijten aan externe omstandigheden. Weet je wel, die internationale economie die in het geheel niet verantwoordelijk was voor de groei. Ik noem dat selectief shoppen. De vraag of die toegenomen inkomensverschillen het gevolg zijn van het overheidsbeleid kon het CPB niet direct beantwoorden. Wij hadden die vraag gesteld. Het CPB zei daarop: laten we nader onderzoek doen; er is nader onderzoek voor nodig. Ik zou zeggen: laten we dat dan ook maar doen. Mijn vraag aan de minister is dan ook of hij bereid is het CPB te vragen om hiermee direct aan de slag te gaan.

Kan de minister ook ingaan op de constatering van de Rabobank dat het besteedbaar inkomen van gewone huishoudens sinds het begin van de eeuw nauwelijks is gegroeid? Werpen wij een blik in de nabije toekomst, dan zien we dat er na volgend jaar geen koopkrachtgroei meer is. De jaren 2018-2021 laten een nul zien. Na 2021 neemt de inkomensongelijkheid op basis van het ingezette beleid toe. Ik ben benieuwd naar de uitleg van de minister bij deze cijfers. Als het kabinet zegt dat het goed gaat maar dat de mensen het nog niet voelen, dan weet ik niet of de cijfers die ik net noemde daarin verandering moeten gaan brengen.

Ook de vermogensongelijkheid stijgt al jaren fors. De grootste stijging zagen we in 2013. Dat is helaas het laatste jaar waarvan er cijfers beschikbaar zijn. Hierdoor wordt het voor ons natuurlijk moeilijk om het beleid te controleren. Als we recente cijfers kunnen produceren van de economie, bijvoorbeeld van het bruto binnenlands product, dan moet het toch ook mogelijk zijn om cijfers te produceren over de vermogensongelijkheid. Vindt de minister dat ook? Wil hij in gang zetten dat er ook actuele cijfers komen? Nu kunnen we ook op dit belangrijke thema het kabinet onvoldoende controleren, terwijl er signalen zijn die wel degelijk die kant op wijzen. Ik hoef maar een krantenartikel te noemen met de titel Vermogen miljonairs groeit vier keer sneller dan economie.

De kloof tussen arm en rijk groeit. Inmiddels blijkt dat een op de vijf huishoudens ernstige betalingsachterstanden heeft waardoor er betalingsproblemen ontstaan. Steeds meer mensen kunnen hun vaste lasten niet meer betalen. Zo hebben huurders de huren de afgelopen zes jaar met bijna 30% zien stijgen. Denk je maar eens in wat dat betekent voor iemand in een sociale huurwoning. Betaalde hij zes jaar geleden nog €500 huur, dan betaalt hij nu €650. €150 per maand is voor mensen in een sociale huurwoning gewoon erg veel. Dat wordt niet goedgemaakt door een tientje extra huurtoeslag. Dat de huren zo explosief zijn gestegen is mede te wijten aan de verhuurderheffing. Woningcorporaties hebben door die heffing te weinig financiële ruimte om te investeren in nieuwe woningen. De betaalbaarheid van sociale huurwoningen staat steeds verder onder druk. Woningnood steekt de kop op. Wordt het geen tijd dat we een streep zetten door deze onrechtvaardige en ondoordachte maatregel?

Ook al zo'n onrechtvaardige maatregel is het eigen risico. Het eigen risico heeft niets te maken met het zo goedkoop mogelijk maken van de zorg. Het zegt alleen maar bij wie je de rekening van de zorg neerlegt. Die rekening wordt steeds meer neergelegd bij de zieke zelf. Mensen kiezen daar niet voor. Als de arts patiënten doorverwijst, wordt er kennelijk van hen verwacht dat zij de kennis en kunde hebben om ondanks het advies van de huisarts toch tot een andere keuze te komen. Er wordt verwacht dat patiënten tegen hun arts zeggen: u zegt wel dat ik een scan moet laten doen, maar — even rekenen of al ik op €385 zit — ik doe het toch maar niet. De enigen die dat zullen doen, zijn degenen die elk dubbeltje moeten omdraaien, misschien wel omdat hun maandelijkse huur met €150 omhoog is gegaan. Die €150 is overigens nog maar een gemiddelde. Zou er niet eens een fatsoenlijk onderzoek moeten komen naar de vraag of zorgmijden als gevolg van het eigen risico vooral onder de armere bevolking voorkomt en — misschien nog wel belangrijker — of dat mogelijk leidt tot extra kosten, bijvoorbeeld door te late diagnoses?

De ongelijkheid — u ziet de rode draad in mijn verhaal — manifesteert zich ook op de werkvloer. Afgelopen vrijdag konden we uit nieuwe cijfers van het CBS opnieuw vernemen dat de kloof tussen de top en de werkvloer is gegroeid. De minister van Financiën heeft daar onlangs een opinieartikel over geschreven, waarin hij constateert dat de topbeloningen inderdaad veel harder stijgen dan de cao-lonen en dat dit verre van gematigd is. Hij maakt zich terecht boos over topmannen die ruim 100 keer zo veel verdienen als de gemiddelde werknemer. Maar waarom komt hij daar nu pas mee? En wat gaat hij in het kabinet voorstellen om dat te veranderen? Als het alleen maar een moreel appel is aan de bestuurders en de commissarissen, weet ik niet of deze opzet wel erg geslaagd is, gezien de reacties. Werkgevers hebben er immers nogal cynisch op gereageerd. Ik nodig de minister dus uit om met concrete voorstellen te komen. Hij heeft nog een halfjaar de tijd, dus het kan nog.

In de begroting van Financiën voor volgend jaar lezen we in de Investeringsagenda Belastingdienst dat de kosten enorm zijn gestegen. De kosten voor de reorganisatie werden aanvankelijk nog geraamd op 1 miljard, maar nu wordt er gesproken over 2,35 miljard. Dat is meer dan een verdubbeling. De reorganisatie duurt daarnaast niet zes jaar, maar negen jaar. Het gaat dan specifiek om deze reorganisatie, want bij de Belastingdienst wordt voortdurend gereorganiseerd. Wat is er aan de hand? Waar komen deze enorme overschrijdingen vandaan? De staatssecretaris heeft in zijn brief laten weten dat er grote fouten zijn gemaakt met de kosten van de vertrekregeling, die enorm uit de hand zijn gelopen. Hij schreef dat er vanwege de gesloten cultuur van de Belastingdienst niet eerder kon worden ingegrepen. Daar liep de vorige staatssecretaris ook al tegenaan. Hoe kan die cultuur worden doorbroken, zonder de Belastingdienst voor de zoveelste keer volledig te reorganiseren? En hoe kan het dat er nog steeds geen duidelijkheid is over de kosten? Ik begrijp dat ze worden gedekt binnen het budget van de Belastingdienst, maar waar wordt het dan binnen de Belastingdienst bij vandaan gehaald?

Aangezien dit mijn laatste keer is dat ik hier sta voor de Algemene Financiële Beschouwingen noem ik een punt dat naar mijn idee stelstelmatig wordt onderbelicht, namelijk de rol die kapitaal speelt in onze economie. Daarbij gaat het om de wijze waarop kapitaal stroomt, waar het zich ophoopt en waar schrijnende tekorten zijn. Dat heeft een enorme impact. Ik maak mij zorgen over de nieuwe bubbels die worden geblazen in de economie. Zo creëren we nu al onze volgende crisis. Als het beleid van de ECB onderdeel van het probleem is doordat er geld in de financiële markten wordt gepompt, dan moeten wij de ECB daarop aanspreken. Dan kunnen we niet passief blijven toekijken. Omgekeerd gaat de ECB wel op de stoel van politici zitten, onder andere door de oprichting van de Task Force on Economic Reforms. Ik heb een heel klein briefje van de minister gekregen met wat antwoorden op vragen. Hij schrijft dat ze alleen maar wat onderzoek doen. Maar er komen wel degelijk aanbevelingen uit die best dwingend zijn. Waarom moet de ECB zich daarmee bezighouden? Waarom moet de ECB het inhoudelijke beleid van landen sturen? Dat is toch het werk van politici? Daarvoor worden zij immers democratisch gekozen.

We moeten af van het dogma dat kapitaal zo onbelemmerd mogelijk over de wereld moet stromen. Daarbij houd ik in mijn achterhoofd dat niemand hier het eeuwige leven van de euro kan garanderen. We zijn momenteel simpelweg niet voorbereid op de mogelijkheid dat het uit elkaar valt. Als grootste kapitaaldoorstroomland ter wereld speelt Nederland een schadelijke rol. Elk jaar stromen er enkele biljoenen door Nederland heen. Het maakt daardoor tot op de dag van vandaag grootschalige belastingontwijking mogelijk. Onlangs zijn er wel afspraken gemaakt in Europees verband, maar die zijn verre van voldoende. De Kamer heeft de motie-Merkies/Grashoff (25087, nr. 120) aangenomen, waarin wordt uitgesproken dat de gemaakte afspraken slechts een eerste stap inhouden op weg naar een eerlijkere belastingheffing voor multinationals. Gezien deze oproep, is het de vraag welke volgende stap het kabinet, en dan met name de staatssecretaris, gaat zetten.

Ik had het over de kapitaalophoping en over kapitaalstromen. Die leiden natuurlijk op andere plekken tot enorme tekorten. Dan gaat het over de enorme schuldenbergen. Ik heb het niet alleen over overheidsschulden maar ook over private schulden. Als iets een blinde vlek is geweest van dit kabinet, dan is het wel dat er weinig oog is geweest voor de schuldenproblematiek. Het is niet alleen een probleem van de huizenmarkt dat zichzelf oplost. Ik denk dat het breder is. Als we dit niet aanpakken, dan zitten we op een tikkende tijdbom, waarbij de schulden, met name als de rente omhooggaat, een groot probleem zullen veroorzaken. Ik houd dus een pleidooi om veel harder te werken aan de aanpak van de schuldenproblematiek.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik was nieuwsgierig naar de inbreng van de heer Merkies, want hij maakt altijd een groot nummer van het eigen risico. Gisteren heb ik twee amendementen ingediend (34550-XVI, nr. 7 en 34552, nr. 8), waarmee ik beoog het risico te verlagen met €100. Daar heb ik ook nog een heel deugdelijke dekking voor gezocht. Steunt de SP mijn voorstel?

De heer Merkies (SP):
Zeker, maar dan gaan we eerst even de zalmnorm afschaffen, want dat moet dan eerst. Dat vind ik prima. Als het gaat om de dekking, dan verwijs ik naar een aangenomen motie van mijn hand. Die gaat precies over die expatregeling. Ik steun het voorstel.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Goed om te horen dat het dan weer van de PVV moet komen om dat eigen risico te verlagen. De heer Merkies laat een heel kritisch geluid horen. Dat heb ik straks ook over het kabinetsbeleid van de afgelopen jaren. Maar wat ik eigenlijk mis, zijn SP-voorstellen voor de toekomst. Ik noem het zorgstelsel waar de heer Roemer mee kwam, maar waar wij nog steeds op wachten. Welke voorstellen kunnen wij in deze Financiële Beschouwingen nog van de heer Merkies verwachten?

De heer Merkies (SP):
Specifiek voor de zorg of voor het totaal? Ik heb verschillende voorstellen genoemd.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik doel op concrete voorstellen voor de begroting voor 2017 in de vorm van amendementen of moties waar wij dit volgend jaar demissionaire kabinet mee op pad kunnen sturen.

De heer Merkies (SP):
Ik ben blij dat u blij bent met mijn steun. Het is van belang om voor het eigen risico een eerste stap te zetten. Als het gaat om de totale stelselwijziging, dan ben ik ook wel zo realistisch dat ik denk dat dat niet allemaal in het jaar 2017 kan. Daarvoor zult u even ons verkiezingsprogramma voor moeten afwachten.

De heer Koolmees (D66):
Ik wil wel even doorgaan op dit punt. Twee weken geleden ging het grootste deel van de inbreng van de SP bij de Algemene Politieke Beschouwingen over het nationaal zorgfonds en het afschaffen van het eigen risico. Toen vroegen wij met zijn allen hoe de SP die 4 miljard gaat financieren. Vanochtend lazen wij in de krant dat het zelfs 4,5 miljard is geworden. De heer Merkies heeft als financieel woordvoerder twee weken de tijd gehad om daarover na te denken en ik ben benieuwd of er een plan is voor de manier waarop dit gefinancierd kan worden.

De heer Merkies (SP):
Ik heb langer dan twee weken de tijd gehad om erover na te denken. Gisteren hoorden wij inderdaad dat het bedrag nog hoger is, maar daarbij moeten wij wel bedenken dat wij uitgaan van een hoger eigen risico van €450. Daar zouden wij dan eerst mee moeten instemmen, terwijl wij juist naar nul willen. Dat is iets wat wij niet in één jaar kunnen doen. Ik zou het wel willen, maar ik zal hier niet voorstellen om het in 2017 in één keer naar nul te brengen.

De heer Koolmees (D66):
Dat vind ik wel opvallend. Twee weken geleden zei de heer Roemer nog dat hij 1,3 miljard hier kon vinden en 2,5 miljard daar. De heer Samsom schoot daar flink wat gaten in: het was een ondeugdelijke dekking. De SP tamboereert al tijden op het afschaffen van het eigen risico en het instellen van een nationaal zorgfonds, maar het wordt maar niet concreet. Ik nodig de heer Merkies uit om het concreet te maken en van een dekking te voorzien. Dan weten wij waar wij het over hebben en wat de consequenties van deze plannen zijn. Anders blijft het wel een beetje gratis.

De heer Merkies (SP):
Laat ik eerst iets zeggen over de reactie van de heer Roemer in antwoord op Samsom. Wij willen naar een nieuw stelsel waarin wij geen marktwerking hebben, waarin wij bepaalde kosten uitsparen. Wij laten dat graag doorrekenen, maar soms is het niet doorrekenbaar. Daarbij gaat het onder andere om reclame- en acquisitiekosten. Daar zijn wel bedragen als 500 miljoen bij genoemd, niet door het Centraal Planbureau, maar wel door anderen. Wil de heer Koolmees daarop ingaan?

De voorzitter:
Maakt u eerst uw reactie maar af.

De heer Merkies (SP):
Oké. Dan gaat het om de bureaucratie. De heer Samsom deed dat heel slim in een interruptie van de heer Roemer, waardoor de heer Roemer zelf niet meer kon reageren. Hij kon niet meer corrigeren dat er iets niet klopte in wat de heer Samsom daarover zei. Die haalde namelijk een bepaalde post aan en vroeg: is het die post, is het die post? Nee, die post was het niet. Als men in de buurtzorg zo veel kan bezuinigen op bureaucratie — daar ging het toen om — dan kan men dat bij de ziekenhuizen ook. In ons stelsel, waarin wij niet naar verrichtingen betalen, denken wij inderdaad veel te kunnen bezuinigen, omdat er ook veel onnodig wordt gedaan. Er worden veel onnodige intakes gedaan, er worden veel onnodige scans gemaakt en handelingen verricht. Buiten de marktwerking zou dat minder vaak voorkomen.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Koolmees (D66):
Het wordt er niet duidelijker op, helaas. Ik wil de SP toch uitdagen om met een concreet plan te komen en om dat door te laten rekenen door het Centraal Planbureau. Ik zeg niet dat alles maar doorgerekend moet worden, maar we moeten wel weten waar we het over hebben. Tot nu toe blijven alle excuses heel erg vaag en het komt allemaal maar postje bij postje. Wanneer komt nu dat concreet uitgewerkte plan van de SP om het nationaal zorgfonds echt mogelijk te maken?

De heer Merkies (SP):
Als u het hebt over de doorrekening, want daar gaat het u om — ik neem aan dat u dan denkt aan het CPB — dan zult u moeten wachten op ons verkiezingsprogramma. Dat wordt integraal doorgerekend en daarin komen er ook andere dekkingen, want die moet het Centraal Planbureau echt goedkeuren.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik zat nog een beetje te kauwen op het begin van het betoog van de heer Merkies. Dat zal hij ongetwijfeld niet vergeten zijn.

De heer Merkies (SP):
De Olympische Spelen?

De heer Dijkgraaf (SGP):
Nee, de doorrekening van de bezuinigingen, wat voor effect die nu hebben. Mijn vraag is: hoe ziet de heer Merkies, gezien zijn expertise, voor zich dat dit methodologisch gedaan moet worden? Er zijn heel veel dingen gebeurd in de wereld. Hoe moet je de effecten van die bezuinigingen dan isoleren uit al die verschillende ontwikkelingen?

De heer Merkies (SP):
Ik ben geen Centraal Planbureau, maar wij hebben het wel gevraagd aan het Centraal Planbureau. Dat zegt: dit vergt nader onderzoek. Dan ga ik ervan uit dat het CPB dat nader bekijkt, anders had het gezegd: wij kunnen dat niet onderzoeken. Ik zie dat onderzoek dus graag tegemoet.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Het zou leuk zijn om hier ook een inhoudelijke discussie te hebben, maar ik snap dat de heer Merkies naar het Centraal Planbureau verwijst, terwijl ik soms ook kritiek uit zijn mond verneem over doorrekeningen door het Centraal Planbureau. Denkt hij dat het methodologisch kan om in een periode waarin zo veel gebeurd is, die dingen uit elkaar te trekken?

De heer Merkies (SP):
Dat is inderdaad lastig, maar ze doen bij het CPB natuurlijk ook ramingen. De Algemene Rekenkamer zegt het ook graag te willen onderzoeken, en dan zelfs per maatregel. Wat levert bijvoorbeeld de verhuurderheffing op of de btw, en wat kosten ze? Wat zijn de maatschappelijke effecten? Daar valt blijkbaar veel meer over te zeggen. Eigenlijk weten we nu bar weinig, dat bleek gisteren ook uit het Algemene Rekenkamerrapport.

De heer Harbers (VVD):
De heer Dijkgraaf was me net te snel af met een ander onderwerp. Ik wil toch nog even terug naar de zorg. We horen hier net als twee weken geleden in de Algemene Beschouwingen dat we moeten wachten op de plannen van de SP en op de doorrekening, maar een jaar geleden hebben we alvast een plan gezien. Er was een SP-rapport met de titel Van marktwerking naar samenwerking; misschien kent de heer Merkies het nog. Dat lijkt verdacht veel op de zaken die de SP nu naar voren brengt, bijvoorbeeld afschaffing eigen risico, bijvoorbeeld afschaffing zorgverzekeraars, bijvoorbeeld vermindering bureaucratie, hoewel mij nog een raadsel is hoe je minder bureaucratie krijgt én minder onnodige behandelingen, want volgens mij wordt dat één grote moloch. Kan de heer Merkies mij vertellen waarin de plannen die hij nu heeft, afwijken van dit doorgerekende plan van een jaar geleden?

De heer Merkies (SP):
Dat doorgerekende plan is een heel ander plan. Dat vraagt hoe het zou uitwerken als we de zorg — en dan nemen we alle zorg, de cure en de care — zouden fiscaliseren. Hoe zou het uitwerken als we dat niet via premies zouden doen, maar via de fiscus?

De heer Harbers (VVD):
Oké, de hele langdurige zorg wordt erbij betrokken, maar dit rapport heeft het ten aanzien van de curatieve zorg ook over de afschaffing van het eigen risico. Dan lees ik een paar schokkende dingen. Ik lees niet alleen dat het tarief van de vierde schijf 67% wordt. Het wordt zo hoog dat het CPB zegt: je haalt minder belastinginkomsten op, want de mensen die dat tarief moeten betalen, vluchten het land uit, dus je haalt die opbrengst niet. Mijn punt is vooral: de tarieven voor de tweede en derde schijf komen boven de 50% te liggen. Die worden 51,5%. Dat betreft heel gewone mensen, heel gewone beroepen, heel gewone gezinnen. Hoe vindt de SP het te rijmen dat dit soort mensen straks, als het aan de SP ligt, meer dan 50% belasting moeten betalen? Wat is daar sociaal aan?

De heer Merkies (SP):
Allereerst heeft het CPB niet gezegd: dan vluchten de mensen het land uit. Dat is natuurlijk iets wat de heer Harbers er zelf bij verzint.

De heer Harbers (VVD):
Dat staat er niet letterlijk, maar het is wel de portee van wat hier staat: je haalt die opbrengst niet.

De heer Merkies (SP):
67% is misschien schrikbarend voor de heer Harbers, maar we hebben ook weleens 72% gehad. Dat is gewoon een andere keuze. Voor de duidelijkheid, dit gaat dus niet over de doorrekening van de plannen die we net hebben gepresenteerd. In die zin is het dus offtopic. In die plannen kiezen we voor een volledige fiscalisering. Daar zitten ook alle premies in. Dan is wat de heer Harbers nu doet dus een beetje appels met peren vergelijken.

De heer Harbers (VVD):
Ik stel wel vast dat het gewoon heel hoge tarieven zijn. Een gewone politieagent of leraar zal zich rot schrikken als hij thuiszit en dit soort tarieven krijgt.

De heer Merkies (SP):
Dat is appels met peren vergelijken als je de premies er ook bij doet. De vorige keer kwam Samsom ook aan met een heel verhaal over 50%. Hij bedoelde een marginaal tarief, maar dat zei hij er eigenlijk net niet bij; ook niet echt netjes. Een marginaal tarief van 50% is echt wat anders dan een tarief van 50%. Het marginale tarief is nu ook al zo hoog is.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Ik kom even terug op een stokpaardje van de heer Merkies: de belastingheffing bij multinationals. Hij had het daarover in zijn speech. Hij vindt die belastingheffing verschrikkelijk slecht geregeld. Ik heb een totaal andere mening. Ik ben van mening dat iedereen in Nederland zijn deel betaalt. Over fiscale winst die je in Nederland behaalt, moet je in Nederland gewoon het nominale tarief afrekenen. Er is dus geen belastingontduiking en die wordt ook niet gestimuleerd door de fiscus.

Maar nu mijn vraag. Blijkbaar is dit voor de heer Merkies — voor hem persoonlijk, maar zeker ook voor de SP — een heel groot thema. Ik heb de SP zelfs horen zeggen dat het belastingontwijkende gedrag van multinationals immoreel is. Maar de SP zelf dan? Ik ga de heer Merkies die vraag nu toch stellen. Ik begrijp dat SP-Kamerleden 60% van hun Kamerinkomen afstaan aan de partij; misschien is het 50%, maar in ieder geval is het een substantieel deel! Ik heb ook begrepen dat de meeste SP-Kamerleden datgene wat zij afdragen aan de partij, in aftrek brengen bij hun aangifte van inkomstenbelasting. Stap drie: als fiscalist weet ik dat het kenmerk van een gift die je wilt aftrekken van de inkomstenbelasting, voor de inspecteur is dat die gift geschiedt uit vrijgevigheid. Stap vier: als je geen afdracht doet aan de SP, kun je geen Kamerlid worden voor de SP. Er is dus geen vrijblijvendheid in het afstaan van het substantiële deel. Misschien kan de heer Merkies bevestigen of dit allemaal waar is. Zo ja, is dat dan wel moreel acceptabel fiscaal gedrag? Je ontvangt je Kamersalaris op kosten van de belastingbetaler. Dat geldt voor mij ook, maar aan alles wat je van de inkomstenbelasting aftrekt, betalen alle andere belastingbetalers nog een keer mee! Is dat voor de heer Merkies acceptabel fiscaal gedrag?

De heer Merkies (SP):
De heer Van Vliet maakt een beetje een omweg. Hij begint met belastingontwijking. Dat is inderdaad een zeer aangelegen punt. Ik herinner mij nog een debatje tussen mij en de heer Van Vliet, waarop de heer Van Vliet een motie heeft ingediend. Hij vroeg mij of Nederland een belastingparadijs was en ik zei ja, maar hij zei dat we Nederland geen belastingparadijs meer mochten noemen. Tot mijn ontsteltenis werd die motie nog aangenomen ook, maar ik denk dat we wel kunnen vaststellen dat Nederland een belastingparadijs is.

Dat is heel wat anders dan faciliteiten voor personen, zoals inderdaad de giftenaftrek. De heer Van Vliet zegt dat die verplicht is, maar ik doe dit wel degelijk vrijwillig en ik doe het van harte. Die mogelijkheid om giften af te trekken is er. Je kunt discussie hebben over de vraag wat je een goed doel vindt en wat niet, maar we hebben gezamenlijk besloten dat giften aan partijen daar ook toe behoren. Zo heb je faciliteiten, net als bijvoorbeeld de hypotheekrenteaftrek, maar dat is toch heel wat anders dan dat multinationals bewust constructies opzetten waarmee ze volledig de belasting ontwijken? We kennen het verhaal van bedrijven als Apple, dat 0,0005% effectieve belasting betaalt. Daar krijg ik mijn belasting echt niet naartoe. Dat is toch heel anders? De heer Van Vliet schraapt daar een beetje overheen, alsof het eigenlijk niet zo erg is dat multinationals dat doen.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Als Nederland een belastingparadijs is, dan is het dat voor SP-Kamerleden. Je krijgt een Kamersalaris en je moet verplicht afdragen. Kijk maar naar de heer Lazrak. Toen hij dat niet meer wilde, moest hij wegwezen naar Marokko. Dus je draagt af en vervolgens trek je af. Je declareert ook nog eens allerlei kosten en je zit echt op rozen. Ik heb meerdere keren uit verschillende hoeken bevestigd gekregen dat het zo werkt bij de SP: niet afdragen aan de partij, geen vertegenwoordiger voor de SP. Daar is niks vrijwilligs aan. Dit is toch ook een constructie? Ik ga echt erin duiken waarom een inspecteur ooit een handtekening onder deze SP-ruling heeft gezet, waardoor ze dat mogen aftrekken. Dit is inderdaad de enige foute ruling die ik in Nederland ken. Dit kan toch niet, mijnheer Merkies? U kunt toch niet met droge ogen beweren: multinationals zijn slecht en wij doen het zo goed, want wij naaien de Nederlander drie keer?

De heer Merkies (SP):
Ik vind dit een beetje laag. Ik weet niet eens of ik op zo'n verhaal moet reageren. U draagt niets af, dat is uw goed recht, en u houdt het volle pond. Ik draag dat graag af, dus wie houdt het meest over? Dit wordt een verhaal over de afdrachtregeling. Wij hebben goede redenen voor een afdrachtregeling. Wij verdienen op die manier een salaris dat vergelijkbaar is met dat van de modale Nederlander. De meesten hier verdienen veel meer. Zij hebben bijvoorbeeld allemaal een koophuis. Ik heb het net over kopen en huren gehad. De meesten hier zullen helaas eerder een pleidooi houden voor woningeigenaren dan voor huurders. Dat is maar een voorbeeld. Ik denk dat het goed is dat wij die afdrachtregeling hebben. Dat de faciliteit van de giftenaftrek bestaat, is een ander verhaal. Die is er. Dan moet u gewoon zeggen dat u de giftenaftrek niet wilt.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Dat zeg ik ook in mijn tegenbegroting: ik schaf de giftenaftrek af. Ik durf ervoor uit te komen dat dat een van mijn maatregelen is. De heer Merkies zegt dat hij het minste van alle Kamerleden verdient, maar dat is natuurlijk aperte onzin. Hij trekt alles af en krijgt via de achterdeur de helft terug van de fiscus, omdat hij in het 52%-tarief zit. Ja, zo kan ik ook mooi weer spelen. De andere belastingbetalers betalen dubbel voor een SP-Kamerlid. Dat is de waarheid!

De heer Merkies (SP):
Nee, dat is onzin, mijnheer Van Vliet. Ik houd netto een stuk minder over dan u, maar ik doe dat graag.

De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb een interruptie, niet op dit punt, al lijkt het mij serieus genoeg om het goed uit te zoeken. Als je zo veel aftrekt en gebruikmaakt van deze belastingregeling, is het de vraag of dat wel door de beugel kan. Maar goed, dat is niet aan mij.

Ik kom op een ander punt terug. Ik was niet van plan om uitgebreid te interrumperen, omdat bij de Algemene Beschouwingen al zo uitgebreid is gesproken over het zorgfonds, de tegenbegroting van de SP en anderszins. Ook nu als collega's getallen vragen — ik noem de heer Koolmees, de heer Harbers en de heer Dijkgraaf — komt er alleen maar mist: geen enkel serieus antwoord, geen enkele serieuze tegenbegroting, geen enkel serieus tegenvoorstel. Zelfs de PVV heeft meer huiswerk opgeleverd en dat is een unicum in deze Kamer! Waarom hebt u geen serieuze voorstellen gedaan? Waarom niet, mijnheer Merkies?

De heer Merkies (SP):
Dat zal ik u vertellen, mijnheer Nijboer. Wij hadden vorig jaar wel een tegenbegroting. Als u het echt zou willen weten, zou u het als voorbeeld, als richting kunnen vinden in onze tegenbegroting van vorig jaar. Daarin benoemden we deze dingen ook. Wij zijn op dit moment bezig met een doorrekening van het verkiezingsprogramma. Wij willen ons daarop focussen, want wij gaan niet voor het aanpassen van kleine zaken in de marge. Wij gaan voor een stelselwijziging. Een stelselwijziging vereist grote aanpassingen. Dat is typisch iets wat je eerder doet in een verkiezingsprogramma.

De heer Nijboer (PvdA):
Wij doen precies wat u vraagt. De heer Harbers had net het voorstel van vorig jaar bij de hand en mijn fractievoorzitter heeft dat ook gedaan. Toen zei u: dat klopt niet, het is anders, de dekking is anders, u shopt en u liegt en u bedriegt; het is niet 51 komma zoveel procent. Dat is het wel: 42% belasting plus 9,85% premie, 51 komma nog wat boven de €20.000. Dat slaat nergens op; dat ben ik met u eens. Maar wij vragen dan door naar uw voorstellen. Wij voeren hier een serieus debat en verwachten tegenvoorstellen van een serieuze oppositiepartij, als zij het niet met ons eens is. U bent het niet met mij eens. U valt mij keihard aan in uw termijn. Alles wat de regering heeft gedaan, is slecht en de rest ligt aan de wereld. Maar u hebt geen enkel tegenvoorstel. Dat is toch niet goed?

De heer Merkies (SP):
U zegt heel veel dingen tegelijkertijd en u wilt ook het verhaal van de heer Harbers voortzetten. Dat is een heel ander onderzoek. We draaien bijvoorbeeld een aantal dingen terug, als het gaat om de decentralisaties. En ja, omdat we het fiscaliseren, kost het natuurlijk meer belasting. Tegelijkertijd gaan er premies omlaag. Mensen betalen bijvoorbeeld geen eigen risico meer. Dan zie je dat een groot deel van de mensen er juist op vooruitgaat.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik doe eerst even een praktische mededeling. Volgens mij zijn er in de Kamer fracties aanwezig die heel wat kleiner zijn dan die van de heer Merkies, terwijl die toch ook bezig zijn met het maken van een doorrekening en óók een tegenbegroting kunnen voorleggen. Het sluit elkaar dus niet uit. Maar dat terzijde.

Wat heeft de fractievoorzitter van de SP, de heer Roemer, twee weken geleden gezegd over het eigen risico in 2017?

De heer Merkies (SP):
Daarover heeft hij volgens mij heel veel gezegd. We willen ervanaf. We willen er het liefst zo snel mogelijk vanaf, maar we moeten ook realistisch zijn en erkennen dat dat moeilijk is met deze coalitie. Het is überhaupt lastig om dit snel te doen. Wij komen straks in het verkiezingsprogramma met een voorstel om het eigen risico volledig af te schaffen. Maar goed, dat zal mevrouw Schouten niet verbazen. Ik ben benieuwd of ik haar mee kan krijgen voor dat voorstel om het volledig af te schaffen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik heb nog even nagekeken wat de heer Roemer twee weken geleden precies heeft gezegd. Hij zei bij de Algemene Politieke Beschouwingen: In 2017 moet in ieder geval het eigen risico al verder omlaag. Ik heb geen enkel voorstel van de SP gezien om dat te gaan regelen. Toch is dít het moment waarop we voorstellen daarvoor moeten indienen. Terecht krijgt de PVV op dit punt credits. Daar doet men in ieder geval nog een poging. De heer Merkies heeft het nu over een systeemwijziging die nodig is om dit door te voeren. Dat waren niet de woorden van de fractievoorzitter van de SP twee weken geleden. Onderkent de heer Merkies dat? Heeft hij gewoon vergeten om zijn huiswerk te doen?

De heer Merkies (SP):
De heer Roemer heeft wél gezegd dat er een stelselwijziging nodig is. Dat is natuurlijk ook logisch, want juist in die stelselwijziging kun je verschillende dingen doen. Door de marktwerking af te schaffen — die is hier natuurlijk wel degelijk onderdeel van — kun je besparen. Daarvoor pleiten wij. Die marktwerking zit nu al tien jaar in het systeem. Die zorgt ervoor dat ons zorgstelsel een van de duurste ter wereld is. Dat blijkt in ieder geval ook uit alle lijstjes. Ons zorgstelsel is zeer inefficiënt met tien jaar marktwerking. Dat denk ik: dat kan een stuk beter.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik heb niet gezegd dat de heer Roemer niet over een stelselwijziging heeft gesproken. Maar hij heeft tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen zeker gezegd dat in 2017 het eigen risico omlaag moet. Waar zijn de voorstellen van de SP?

De heer Merkies (SP):
Volgens mij heeft hij trouwens daarover toen ook een motie ingediend. Overigens steun ik ook het voorstel van harte dat de heer Van Dijck doet over de expatregeling. Sterker nog, over de expatregeling heb ik zelf een motie ingediend. Daar was een meerderheid voor. In die motie vraag ik om te onderzoeken of we van die regeling af kunnen komen. De regeling is een moloch geworden. Als wij daar met z'n allen in de Kamer voor staan, kan dit volgens mij inderdaad een zeer goede dekking zijn. Iedereen heeft kritiek op die expatregeling, dus ik omarm dat idee.

De heer Harbers (VVD):
Voorzitter. Nederlanders vormen een volk met karakter. We smeren problemen niet uit, maar we pakken ze aan en lossen ze op. Dat deden we de afgelopen jaren, dat doen we de komende jaren. Want het zijn nog steeds onzekere tijden. Bijvoorbeeld voor Nederlanders die, ondanks verwoede pogingen, nog steeds geen fulltimebaan kunnen vinden. Mensen vragen zich af: kan ik blijven rondkomen? Ze vragen zich af: is er straks nog een baan voor de kinderen? Is er, nu of straks, nog wel voldoende pensioen voor mij? Ze vragen zich af: krijgen ouders of grootouders wel de juiste zorg?

Ook de onrustige situatie op tal van plekken in de wereld, én de effecten daarvan op Nederland, maken mensen ongerust. Problemen in landen ver weg hebben ook invloed op de veiligheid van en in Nederland. Jihadisten plegen aanslagen dichtbij, in Brussel en Parijs. Mensen vragen zich af of dat ook hier kan gebeuren. Een coup in Turkije zorgt voor spanningen, bij mij in Rotterdam of in schoolklassen in het land.

Als wij op deze zorgen een antwoord willen geven, dan zien wij natuurlijk ook altijd mensen die met schijnoplossingen komen. Ik heb ze voor dit betoog maar even samengevat onder de namen "ontkenners" en "schreeuwers". Beiden brengen ze een oplossing niet dichterbij maar juist verder weg.

Eerst maar eens even de ontkenners. Ga mee terug naar het begin van de crisis, 2008, 2009, en je hoort weer de echo van iedereen die zei dat de crisis wel over zou waaien. Zelfs het toenmalige kabinet-Balkenende IV zei dat. De crisis zou Nederland niet raken en bezuinigingen en hervormingen zouden nog niet zo nodig zijn. Nu de crisis voorbij is, horen wij de laatste tijd weer dat dat uitzitten zou hebben gekund, bijvoorbeeld aan de linkerzijde van de politiek af en toe, maar ook bij diverse economen. Ook het economisch bureau van ING deed een spreekwoordelijke duit in het zakje door te beweren dat wij de afgelopen jaren niets hadden hoeven doen. Ik zal straks aan de hand van de feiten laten zien hoe onjuist deze bewering is.

Al die ontkenners veroordelen hoe er ingegrepen is. Zij pleiten nu voor forse overheidsinvesteringen en dus voor het laten oplopen van de staatsschuld. Hier en daar hoor je bij vakbonden de roep om sommige hervormingen terug te draaien, waarmee alle vooruitgang van de laatste jaren weggegooid zou zijn. Ze hebben niet alleen de afgelopen jaren niets geleerd, maar miskennen ook de inspanningen van de Nederlanders wanneer ze de economische groei direct weer willen verbrassen. Ook als het gaat om veiligheid en migratie, zie ik weleens van die ontkenners. Zij zetten bijvoorbeeld mensen die bezorgd zijn over wat de komst van een asielzoekerscentrum of nieuwkomers voor hun vertrouwde buurtje zal betekenen, weg als bange mensen, onterecht, want het zijn terechte zorgen.

Dan de schreeuwers. Zij denken dat alle problemen met een toverstokje en geschreeuw opgelost kunnen worden. Problemen bij de pensioenfondsen? Verhoog de rekenrente en de problemen zijn weg. Zijn het onderwijs en de zorg niet goed genoeg? Zet een zak geld klaar, schaf het eigen risico af en alles wordt beter. Maar verhoging van de rekenrente betekent dat het maar de vraag is of er voor jongeren straks voldoende pensioen is. En afschaffing van het eigen risico leidt tot forse premiestijgingen, terwijl wij ons er nu al zorgen over maken dat de premie komend jaar meer zou kunnen stijgen dan verwacht. Met dit soort schijnoplossingen schuiven zij de problemen alleen maar vooruit. Die problemen moeten dan later met rente worden terugbetaald. Zo'n houding helpt ons niet vooruit.

Feit is dat de Nederlanders de afgelopen jaren hun schouders eronder hebben gezet. Daardoor is Nederland uit de crisis. Nog niet eens zo heel lang geleden leek dat onwaarschijnlijk. Het was ook niet gemakkelijk, maar wij hebben het wel met elkaar gedaan in dit land. En kijk waar wij nu staan: ons land staat er veel beter voor dan zes jaar geleden. Dat komt maar door één ding, namelijk door wat ik net zei: Nederlanders zijn een volk met karakter.

De crisis is nog niet voor iedereen voorbij, maar de vooruitzichten zijn goed. De economie groeit weer harder dan de jaren hiervoor. Meer mensen vinden een baan, salarissen beginnen wat te stijgen en de belastingen konden alweer een beetje omlaag. Feit is ook dat de overheid heeft geholpen met de goede maatregelen. In 2012, toen dit kabinet aan de slag ging, stond Nederland er slecht voor. De economische crisis zorgde ervoor dat veel mensen zonder baan zaten, dat de overheidsfinanciën met een tekort van meer dan 4% uit de hand gelopen waren en dat zowel banken als landen met belastinggeld op de been gehouden moesten worden.

Nederland was een land waarin noodzakelijke hervormingen te lang waren doorgeschoven. Dit kabinet heeft het land klaargemaakt voor de toekomst, bijvoorbeeld door te helpen de huizencrisis op te lossen. Huizen worden nu weer verkocht. Veel mensen die lange tijd geen hypotheek konden krijgen, slagen daar nu steeds vaker wel in. Maar ook in de zorg, het pensioenstelsel, het onderwijs en de sociale zekerheid zijn veel maatregelen genomen. Dat was overigens niet altijd makkelijk voor de inwoners van Nederland, maar het heeft zijn effect gehad.

Feit is ook dat wij de resultaten nu zien in de Miljoenennota. De groei en de inkomens nemen toe, terwijl de schuld en de werkloosheid afnemen. Het overheidstekort kwam van 5% van ons bruto binnenlands product en staat komend jaar op 0,5%. Misschien, als het CBS gelijk krijgt, hebben wij al eerder een begrotingsevenwicht binnen handbereik. De staatsschuld is onder controle. Hij bedraagt 62% van het bbp en is daarmee in een paar jaar tijd sterk gedaald.

De heer Grashoff (GroenLinks):
De heer Harbers schetst een mooi beeld van ontkenners en schreeuwers. Ik denk dat hij zichzelf precies in het midden plaatst, zijnde de wijsheid zelve. Een van de kenmerken van de wijsheid zelve is een vorm van kritische zelfreflectie op datgene wat wel en wat niet goed is gegaan. Het schetsen van twee karikaturen, dat kunnen we wel met elkaar. Onze Rekenkamer gaf aan dat wij van die 50 miljard bezuinigingen eigenlijk grosso modo niet goed weten wat het effect ervan is geweest. Sommige van die maatregelen zijn mogelijk buitengewoon effectief geweest. Daar zijn we het met elkaar over eens. Dat geldt voor het verhogen van de AOW-leeftijd en het beperken van de hypotheekrenteaftrek. De VVD was nooit een voorstander van dat laatste, maar het zal nu verdedigd worden als een effectieve maatregel. Dat is winst. Is het geen buitengewoon goede aanbeveling om heel goed te evalueren en in te zoomen op de vraag welke maatregelen in welke mate effectief zijn geweest en welke maatregelen niet effectief zijn geweest? Is de heer Harbers het met mij eens dat zo'n onderzoek snel moet plaatsvinden en vervolgens routine zou moeten worden in het overheidsbeleid?

De heer Harbers (VVD):
De heer Grashoff vergat te beginnen met de belangrijkste conclusie van de Rekenkamer: ja, we staan er financieel beter voor en daarvoor was een fors maatregelenpakket noodzakelijk. Inderdaad is niet van iedere individuele maatregel over een reeks van jaren terug te halen wat deze heeft bijgedragen en of deze precies het gewenste effect heeft gehad, al is het maar omdat de economie ook niet altijd meehielp en in de tussentijd wereldwijd wat vervelender nieuws voor ons in petto had. Overigens bestrijd ik dat we niet al die effecten kenden, want ik vind dat Nederland heel ver is gegaan in het op voorhand berekenen van mogelijke weglekeffecten et cetera. Van heel veel maatregelen is dat bekend.

Dat alles gezegd hebbende, ben ik het natuurlijk eens met de heer Grashoff dat we altijd moeten leren van het verleden, al hoop ik zo'n ingrijpende periode als de afgelopen zes jaar niet snel weer mee te maken.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Dat klinkt bijna als: ja, we zouden dat evaluatieonderzoek moeten doen. Maar ik heb het nog niet expliciet gehoord. Kan de heer Harbers dat bevestigen?

De heer Harbers (VVD):
De vraag is of dat weer een nieuw onderzoek moet zijn. Het is namelijk goed gebruik dat het kabinet periodiek alle onderdelen van beleid evalueert. Ik breng in herinnering dat dat in het verleden nog een beetje een black box was. Af en toe leverde het kabinet een rapport aan bij de Kamer. Maar mede op mijn initiatief zit de Kamer daar sinds een paar jaar veel dichter op en bovenop, en bepalen we mee wat de opdracht van die evaluaties is. Ik stel dus voor dat de Kamer op het moment dat er weer van die onderzoeken naar beleid zijn, zich afvraagt wat is er de afgelopen jaren is gebeurd, wat we daarvan kunnen leren en wat we daarvan kunnen meenemen voor de toekomst. Een nieuw, allesomvattend onderzoek naar 500 maatregelen lijkt mij niet nuttig. Op zich komen al die maatregelen immers voorbij als we in de komende jaren het beleidsonderzoek doen dat we toch al zouden doen.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Volgens mij doet niets minder dan een gezaghebbend instituut als de Algemene Rekenkamer een paar aanbevelingen. Wil de heer Harbers die aanbevelingen een-op-een opvolgen of niet?

De heer Harbers (VVD):
Niet op de wijze zoals de Rekenkamer het formuleert. De facto geeft de Kamer al opvolging aan de aanbevelingen van de Rekenkamer. Ik bestrijd het beeld dat we hier allemaal niet zouden weten wat het effect van die maatregelen is. De Rekenkamer heeft dat zo niet beweerd, maar dat beeld borrelt de afgelopen twee dagen op. Het totaal van die 50 miljard aan ombuigingen heeft ons wel gebracht waar we nu staan, namelijk in een land dat in ieder geval financieel weer op orde is.

Ik noemde net al een aantal feiten die laten zien hoe we ervoor staan. Die feiten geven ook het ongelijk aan van het rapport van de ING en al die economen die vonden dat we niets hadden moeten doen. Want ook dat veldexperiment is in de tussenliggende jaren uitgevoerd. Terwijl wij er in Nederland de schouders onder hebben gezet, laten Portugal en Spanje na jaren dat ze op de goede weg waren de teugels weer vieren. Het echte veldexperiment was natuurlijk Frankrijk met jaar in, jaar uit een te hoog tekort, een schuld die de 100% van het bbp nadert, geen hervormingen maar stakingen, met als resultaat een werkloosheid van bijna 10% en geen concurrentiekracht. Kortom: Frankrijk is zo onderhand de zieke man van Europa. Daarom hebben al die mensen die zeggen dat we de boel de boel moesten laten, ongelijk. Het is meer dan cijfers; het gaat ook om het vertrouwen van financiële markten. Ik begrijp heel goed dat dat natuurlijk abstract is, maar daarachter zitten concrete beleggers en investeerders die nu hier in Nederland willen zorgen voor banen en die hier een land zien dat de triple A-status verloor, maar dat die status binnen twee jaar als eerste en tot nu toe als enige terugwon. Zij zien een land dat nu de vierde concurrerende economie van de wereld is en de nummer 1 van Europa. Dat hebben 17 miljoen Nederlanders, ondernemers, scholieren, studenten, gepensioneerden, werknemers, iedereen, met elkaar voor elkaar gekregen.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik wil de heer Harbers er toch eventjes op attenderen dat hij de boodschap van organisaties als ING en het IMF en mensen als Bas Jacobs eigenlijk helemaal niet begrepen heeft. Dat baart me toch wel zorgen, want de heer Harbers is de financieel woordvoerder van de grootste partij van Nederland. Zij zeggen namelijk dat het begrotingsbeleid, het keihard op de rem trappen op het moment dat je in het oog van de storm, in het diepst van de crisis zit, gewoon schadelijk is voor de economie en dat je daardoor de crisis onnodig verlengt of verdiept. Dat is hun boodschap.

Zij zeggen — en dat wordt beaamd door het CPB — dat een derde van de economische groei die we hadden kunnen hebben, verloren is gegaan door dat keihard op de rem trappen, omdat het zo nodig moest van Brussel, omdat de VVD zo nodig binnen één jaar aan die 3%-norm wilde voldoen. Dat is schadelijk voor de economie. Daardoor hebben we 40 miljard aan bbp en 15 miljard aan belastinginkomsten verloren en zijn er 350.000 banen verloren gegaan. Dat is hun boodschap. De les die ook de VVD daaruit zou moeten trekken, is: dat moeten we bij een volgende crisis dus niet meer zo doen; dat was dom, oerstom. Is de heer Harbers dat met mij eens?

De heer Harbers (VVD):
Dat ben ik niet eens met de heer Van Dijck. Want al die mensen, die economen, de mensen van de ING en blijkbaar ook de heer Van Dijck zelf, zeggen dat wij het hadden moeten doen als Frankrijk. Dan hadden we hier nu niet gestaan met een schuld van net boven de 60%, maar met een schuld van bijna 100%. Zij zeggen dat we het risico hadden moeten nemen dat de werkloosheid bijna was verdubbeld ten opzichte van de werkloosheid die we nu hebben in Nederland. Dat vind ik pas echt spelen met het bestaan van mensen in dit land en met de toekomst van kinderen in dit land.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Dat antwoord was ingestudeerd, net als de Franse slag van deze minister van Financiën. Dat is natuurlijk appels met peren vergelijken. De economen zeggen dat je, als je niet zo hard op de rem had getrapt, extra economische groei had gehad, omdat je die niet de nek omdraait met je 12 miljard aan belastingverhogingen in 2013, om maar een voorbeeld te noemen. Door die economische groei had je vanzelf ook die 40 miljard en die 15 miljard aan belastinginkomsten gehad. Dan had je vanzelf ook die banen gehad en niet die werkloosheid van 700.000, die u nu bereikt hebt. Dat is wat ze zeggen. Sorry, ik weet dat we vlak voor de verkiezingen zitten en dat de heer Harbers zijn gelijk wil halen, maar ik vind toch echt dat een financieel woordvoerder van de VVD, de grootste partij, hier lessen uit zou moeten trekken. Als hij dat niet doet, steekt hij zijn kop in het zand of heeft hij er geen verstand van.

De heer Harbers (VVD):
Ik blijf bestrijden dat de heer Van Dijck gelijk heeft. Wat hij voorstelt, zou je misschien nog wel kunnen doen in een land waar hekken omheen staan, zoals de heer Van Dijck waarschijnlijk graag zou zien. De toekomst van de economie, het vertrouwen van een land hangt echter van veel meer af. Dat hangt ook af van de vraag hoeveel vertrouwen buitenlanders en investeerders in dit land hebben en van de vraag of ondernemers in dit land snappen dat zij in de toekomst geen hogere belastingaanslag meer hoeven te betalen als we de schuld niet verder laten oplopen. Het is echt, echt oliedom om nog steeds niet in te grijpen als je te maken hebt met de cijfers waar wij een paar jaar geleden in dit land mee te maken hadden.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik zal het heel kort houden. Het gaat om het weglekeffect. Het CPB wees daar ook op. Hoe effectief is keihard op de rem trappen als je in het oog van die storm zit? De VVD heeft voor 40 miljard omgebogen en belastingen verhoogd en feitelijk is er maar 20 miljard in het tekort neergeslagen. 50%, 20 miljard is door uw toedoen verdampt. Dat was onnodig. Geld, miljarden van de belastingbetaler, is foetsie, weg, en dat hebt u op uw geweten.

De heer Harbers (VVD):
Wij hebben in de Kamer nooit, bij welke van de maatregelen dan ook, bestreden dat er weglekeffecten bij zitten. Tegelijkertijd hebben we daarmee echter de begroting op orde gebracht en een flink aantal hervormingen doorgevoerd die de structuur van de Nederlandse economie blijvend hebben veranderd, waardoor we echt, echt veel beter kunnen concurreren dan een paar jaar terug. Dat is pure winst.

De heer Merkies (SP):
Ik zit hier niet om het Franse beleid te verdedigen …

De heer Harbers (VVD):
Heel goed.

De heer Merkies (SP):
… maar ik wil er wel wat over vragen. De heer Harbers doet het in bijna elk debat: zeggen dat we anders Frankrijk worden. Dat is overigens appels met peren vergelijken, want Frankrijk heeft veel meer handel met de zuidelijke landen en heeft meer invloed. Er zijn heel veel invloeden. Toch stel ik m'n vraag. We hebben in de beantwoording van vragen over de groeicijfers de cijfers gekregen. Welk land is in de periode 2010-2017 meer gegroeid, Nederland of Frankrijk? En welk land groeit volgend jaar meer, Nederland of Frankrijk?

De heer Harbers (VVD):
Volgend jaar groeien we even hard, maar dat staat dan los van de werkloosheid, die — zie de tabel — in Frankrijk 10% is en in Nederland net boven de 6%. Gaat u het uitleggen aan die 10% die we anders in Nederland gehad zouden hebben?

De heer Merkies (SP):
Ik wil het beeld nuanceren. Frankrijk is harder gegroeid. Laten we dat gewoon eerlijk zeggen. Frankrijk is gegroeid met 9,8% en Nederland met 8,9%.

De heer Harbers (VVD):
Ten koste van volgende generaties: 100% staatsschuld en 10% werkloosheid.

De heer Merkies (SP):
De heer Harbers doet altijd alsof wij zo'n goede groei hebben. Inderdaad, in Frankrijk gaat het ook slecht. Ik zou bijna zeggen: net zo slecht als in Nederland. Die groei van 1,7% volgend jaar is niet iets om trots op te zijn. Er zijn namelijk 20 landen die harder groeien en maar 3 landen die minder hard groeien. Dat is geen trackrecord om trots op te zijn.

En dan heb ik nu nog een vraag over het beleid. Ik heb het niet op papier, dus daarom heb ik mijn iPad bij me. Ik wil even iets letterlijk voorlezen. De heer Harbers valt namelijk iedereen aan, zoals de Algemene Rekenkamer en de ING; ze doen het allemaal niet goed. Maar het staat hier gewoon in de beantwoording van de vragen. Misschien is hij het daar dan ook niet mee eens. Dit staat er: "Het CPB schat het bbp-effect van Regeerakkoorden en aanvullende pakketten t.o.v. het basispad (…) op -0,7% per jaar en het werkgelegenheidseffect op -0,5% per jaar." Als je dat doorrekent, kom je ongeveer op de getallen die ING heeft gegeven. Dus waarom blijft de heer Harbers ontkennen dat de feiten die ING heeft gegeven, gewoon kloppen?

De heer Harbers (VVD):
Die getallen bestrijd ik niet. Ik bestrijd wel dat we beter af waren geweest als we dit gewoon maar hadden geaccepteerd, als we het maar op hadden laten lopen. Ik denk werkelijk dat Nederland dan nu veel zwaarder in de ellende had gezeten. Dan hadden we bijvoorbeeld de triple A-status niet teruggekregen. Dat we die weer hebben, is fijn voor de overheid, maar dat is ook fijn voor al die bedrijven in het land, die daardoor een betere startpositie hebben bij hun eigen waardering. Het is echt onbegrijpelijk dat de heer Merkies bereid zou zijn om te accepteren dat de werkloosheid in ons land veel en veel hoger zou zijn opgelopen.

En over die groeicijfers wil ik ook nog iets zeggen. Ja, ik ben dolblij dat sommige landen in Zuid-Europa en bijvoorbeeld ook de Baltische staten, die van heel diep moesten komen — ze waren heel diep gevallen, nog veel dieper dan Nederland — hogere groeicijfers hebben dan Nederland. Dat is voor heel Europa fantastisch nieuws, al is het maar omdat de mensen daar straks onze producten weer kunnen kopen.

De heer Merkies (SP):
Ik concludeer dat de heer Harbers in ieder geval niet ontkent wat is gezegd door ING, de Algemene Rekenkamer en het CPB, namelijk dat het beleid van de afgelopen jaren, met bezuinigingen en belastingverhogingen, 350.000 banen heeft gekost.

De heer Harbers (VVD):
Het tegendeel is waar. Als we het op zijn beloop hadden gelaten, zou het nog veel ellendiger zijn en zou de werkloosheid langer hebben geduurd, ook nog in de komende jaren. Landen die dit experiment hebben uitgevoerd, moeten nog maar eens zien dat ze hun werkloosheidscijfers in de komende jaren naar beneden krijgen.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Harbers (VVD):
Ik zei net al waar we nu staan. We zijn de vierde concurrerende economie in de wereld en staan op de eerste plaats in de Europese Unie. Ik zei ook dat we dat met zijn allen voor elkaar hebben gekregen. Steeds vaker merken mensen dat. Dat merk je op een heel directe manier, bijvoorbeeld als je werkloos was en weer een baan vond. Er zijn ruim 250.000 banen bij gekomen sinds het dieptepunt van de crisis, een paar jaar geleden. Of als je huis onder water stond en inmiddels weer meer waard is. Of als je huis jarenlang te koop stond en inmiddels verkocht is. Of als je ieder jaar minder te besteden had en je nu, door de start die we hebben gemaakt met de belastingverlaging van 5 miljard euro, weer wat meer ruimte krijgt in je portemonnee. Ook volgend jaar neemt de koopkracht met gemiddeld 1% toe, waarbij het kabinet in het bijzonder aandacht had voor de koopkracht van ouderen en deze fors heeft verbeterd.

Daarnaast kan er nu veel geld bij voor de dingen die nu belangrijk zijn: veiligheid, politie, justitie, defensie. De vluchtelingenstroom, de dreiging van terrorisme en de onrust aan de buitengrenzen van Europa vragen om een fikse inspanning op dit gebied. De VVD stemt van harte in met deze keuzes. Ik heb hier immers al vaker gezegd: je kunt me altijd wakker maken voor belastingverlaging en voor meer uitgaven aan veiligheid. Beide vergroten namelijk onze vrijheid. Vandaar dat we dit jaar een forse belastingverlaging hadden van 5 miljard euro; vandaar dat we komend jaar het accent leggen op noodzakelijke uitgaven voor veiligheid. Ik houd graag de focus op die twee doelen, want de grootste fout die we kunnen maken, is om weer in oude reflexen te vervallen en om overal geld bij te doen als het beter gaat. Dan zouden we de fouten van voor de crisis herhalen. Dat zou zonde zijn, zeker nu we een houdbaarheidsoverschot hebben, zodat we alle voorzieningen die we nu hebben dus ook in de toekomst kunnen betalen.

Het gaat dus goed met de financiën, maar nog altijd niet goed genoeg. Nu is het zaak dat iedereen de komende jaren kan gaan merken dat het beter gaat. Het gaat er nu om dat we, op de stevige basis die we hebben gekregen, het land nog sterker te maken, bijvoorbeeld voor de 550.000 werklozen, die nog niet voelen dat het beter gaat.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Mevrouw de voorzitter, ik weet niet of u het zich herinnert, maar vorig jaar hebben we op deze plek een discussie over eenverdieners gevoerd. Die was vrij uitvoerig. Het belangrijkste argument van de coalitie om niet in te stemmen met een amendement dat ik samen met CDA en ChristenUnie indiende om de kloof te verkleinen, was een doorrekening van het Centraal Planbureau waaruit bleek dat dat 35.000 banen zou kosten. Ik weet nog dat de woordvoerders van de coalitiepartijen en ook de staatssecretaris die over fiscale zaken gaat, zeiden: eigenlijk is elk plan denkbaar, maar dan moet je wel met een plan komen dat geen banen kost. Nu zie ik helaas bij het antwoord op vraag 113 dat dit koopkrachtpakket volgens het CPB 21.000 banen kost … De heer Harbers wacht op een vraag; ik ook. Hoe kan dit nou? Vorig jaar was het een no-go, had iedereen het erover, stonden de kranten er vol van en zei de coalitie: dit kan niet. De heer Harbers zei zojuist: we zijn erin geslaagd om de werkgelegenheid omhoog te brengen en de werkloosheid naar beneden. Nu komt de coalitie met een koopkrachtpakket dat 21.000 banen kost. Kan de heer Harbers dat met elkaar rijmen?

De heer Harbers (VVD):
Ja. Ik kan me dat debat van een jaar geleden levendig herinneren. Mijn belangrijkste reden om toen niet mee te gaan in de stellingname van de heer Dijkgraaf was dat ik principieel vind dat we mensen meer individueel moeten behandelen in het belastingstelsel. Daarover is 40 jaar emancipatiestrijd in Nederland geweest. Ongeveer 20 jaar geleden hebben we dat ingevoerd. De 20 jaar daarvoor werd daaraan voorbijgegaan, want 40 jaar geleden, de generatie van mijn moeder, werd een vrouw nog ontslagen op de dag dat ze trouwde. Dat is een lange strijd geweest. Vanuit mijn optiek is het een verworvenheid dat we een individueler belastingstelsel hebben. Ik ben in dat opzicht overigens blij dat we in deze Miljoenennota een oplossing hebben kunnen bieden voor een probleem dat mij wel aan het hart ging. Toen we hier voor de zomer stonden voor de Voorjaarsnota, hadden we het namelijk over de eenverdiener met een zieke partner die gewoon niet in staat is om bij te dragen en te werken. Dat probleem trok ik me wel degelijk aan. Ik ga echter ten principale niet mee in wat de heer Dijkgraaf zegt, namelijk dat we de beweging moeten maken van tweeverdieners naar eenverdieners.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Dat is toch een ander geluid dan vorig jaar. Ik kan me dat van de heer Harbers voorstellen. Onze SGP-vrouwen zijn die fase wel een beetje voorbij; die kiezen gewoon zelf hoe ze arbeid en zorg combineren, dus die hebben dat soort fiscale cadeautjes niet nodig. Maar ik snap dat vanuit de VVD. Toen was echter de doorrekening van het CPB wel een heel belangrijk argument. Ik weet nog dat we daar heen en weer over hebben gediscussieerd, ook met de VVD-fractie. Ik zou dus nog graag een reactie krijgen op mijn vraag. Hoe blij is de VVD-fractie dat dit pakket 21.000 banen kost?

De heer Harbers (VVD):
Nee, in dit pakket hebben we geld uitgetrokken om met name ouderen, die stevig in de min stonden, ver boven de nul te krijgen, tot bijna in de buurt van werkenden. Dat heeft geld gekost en in dit model heeft dat ook banen gekost, of minder banen meer, maar dat was voor mij een jaar geleden niet de belangrijkste overweging om nee te zeggen tegen het voorstel van de heer Dijkgraaf.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Harbers (VVD):
Ik vind echter wel dat we er alles aan moeten doen om meer banen te krijgen in dit land. Wat kan de overheid daaraan doen? Dat begint bij het vestigingsklimaat. Dat vestigingsklimaat hoort de grootste zorg van ons allemaal te zijn. Het kabinet heeft nu bij monde van de staatssecretaris de eerste gedachten op het gebied van ons fiscale vestigingsklimaat gedeeld met de Kamer. Dat is belangrijk, want we zien, of je het nou leuk vindt of niet, in allerlei buurlanden initiatieven om het tarief van de vennootschapsbelasting fors te verlagen. Wat de VVD betreft, sluiten we daarvoor niet de ogen en gaan ook wij in de komende jaren naar een concurrerend, dus lager, Vpb-tarief, al is het maar omdat het rapport van het World Economic Forum, waarin we wereldwijd op plek 4 staan qua concurrentiekracht, juist op belastinggebied nog verbeterpunten voor Nederland laat zien. Dat geldt bijvoorbeeld voor de vennootschapsbelasting. Wat dat betreft staan we namelijk slechts op plek 84 volgens het World Economic Forum. Ondernemers, en dat is niet alleen het grootbedrijf maar juist ook het midden- en kleinbedrijf, hebben het ook stevig voor de kiezen gehad in de afgelopen jaren. Met een lager tarief kunnen ze beter concurreren en kunnen ze hier in Nederland voor meer banen zorgen.

Meer banen zijn misschien wel de allerbelangrijkste factor waaraan we kunnen merken dat het beter gaat, maar niet de enige … Daar is de verwachte interruptie van de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):
Nu mijn interruptie al verwacht was, verwacht ik ook een goed antwoord! De VVD zegt: buurlanden verlagen het Vpb-tarief en wij moeten daaraan meedoen, anders verliezen we bedrijven. Waarom doet de VVD niet met de PvdA mee, die het kabinet oproept om daar wat van te zeggen tegen die landen en Europese afspraken te maken over minimum-Vpb-tarieven? Zo kunnen we elkaar niet wegconcurreren en het grote bedrijfsleven laten wegkomen zonder belasting te betalen. Want ook de mkb'er op de hoek betaalt belasting. Ook de heer Harbers betaalt belasting. En ook iedereen over wie de heer Harbers zojuist goede woorden sprak, betaalt gewoon belasting. Waarom grote bedrijven dan niet?

De heer Harbers (VVD):
Ik moet even een misverstand wegwerken. Het misverstand van de heer Nijboer is dat alleen het grootbedrijf vennootschapsbelasting zou betalen. Juist ook de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf betalen die. Juist de ondernemers voor wie de heer Nijboer en ik opkomen, zijn ook gebaat bij een lager tarief. Dat is voor mij al voldoende reden om te zeggen: als het kan, zouden we dat tarief naar beneden moeten brengen, want hoe meer armslag ondernemers hebben, hoe makkelijker ze het ook hebben om uit te breiden en eventueel mensen in dienst te nemen. Dus dat zou voor al mij voldoende reden zijn. Juist nu ook buurlanden daarmee bezig zijn, vind ik dat we daar niet de ogen voor kunnen sluiten. Ik vind het inderdaad een groot goed dat landen zelf over hun belastingtarieven gaan. Ik wil niet de oproep doen dat allemaal in Europa te regelen.

De heer Nijboer (PvdA):
Ik vind dat de VVD-fractie toch een beetje pervers redeneert. Grote bedrijven als Apple, Google, Starbucks en andere bedrijven hebben jarenlang aan belastingontwijking gedaan. Die hebben gewoon niks bijgedragen aan de samenleving, maar wel geprofiteerd van al onze goede voorzieningen. Nu slaan we ze aan — de strijd tegen belastingontwijking begint succes te krijgen — en wil de VVD dezelfde bedrijven weer belonen met lagere tarieven, in plaats van ze gewoon bij te laten dragen aan de voorzieningen waarvan ze profiteren. Wat is daar logisch aan? Welke rechtvaardige reden is daarvoor te vinden?

De heer Harbers (VVD):
De VVD doet mee aan het maken van regels, liefst wereldwijd en in Europa, om belastingontwijking tegen te gaan. Maar in de kruistocht die de heer Nijboer en anderen — ik zie de heer Grashoff ook al bij de microfoon staan — daartegen voeren, moet je niet vergeten dat het overgrote deel van de ondernemers niet bezig is met belastingontwijking, maar gewoon met ondernemen. Dat zijn niet de grote multinationals van de wereld maar gewoon de machinefabriek, het familiebedrijf, de scheepsbouw in Nederland en de bakker op de hoek. Die bedrijven betalen ook vennootschapsbelasting. Juist omdat zij, zeker in het mkb, het de afgelopen jaren stevig te verduren hebben gehad, denk ik dat zij een steuntje in de rug verdienen: verlaging van de Vpb in de komende jaren.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Op dit onderwerp kies ik even een heel andere insteek. Een tijdje geleden riep de staatssecretaris voor belastingzaken heel stoer dat hij nu echt iets ging doen aan het Vpb-tarief. Ik moet echter met genoegen vaststellen dat het Vpb-tarief niet omlaaggaat in 2017 en dat er een vaag plan ligt om een heel klein beetje aan de schijf te veranderen in 2018. Mag ik vaststellen dat de VVD dit heeft gelaten in het armpje drukken met de Partij van de Arbeid, en dat er echt een keer een winstpunt voor de heer Nijboer genoteerd kan worden?

De heer Harbers (VVD):
Ik stel twee dingen vast die het tegendeel bewijzen. Ten eerste wordt er wel degelijk, al is het bescheiden, een begin gemaakt met het verlengen van de schijven in het laagste tarief. Ik stel ten tweede vast dat het kabinetsstandpunt is dat het ontzettend goed is voor Nederland als je niet alleen de belastingontwijking aanpakt, maar ook het Vpb-tarief naar beneden brengt. Als ik naar de toekomst kijk, zie ik een basispad voor de komende vier jaar waarin we naar een begrotingsoverschot gaan. Een begrotingsoverschot hoeft nou ook weer niet, zeker niet als je de schuld al onder controle hebt. De overheid hoeft niet te veel op te halen. Daarom denk ik dat er in de komende periode mooi de ruimte ontstaat om belastingen te verlagen, over de hele linie dus.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Bescheidenheid siert de mens. Ik vind het mooi dat de VVD genoegen heeft genomen met dit buitengewoon bescheiden punt, namelijk dat er een heel klein lichtpuntje is naar de toekomst. Ik ben dat overigens inhoudelijk niet met de heer Harbers eens. Ik zal met genoegen een motie indienen om ook het voornemen voor het verschuiven van de schijf per 2018 ongedaan te maken. Ik denk dat ik daarbij zomaar op steun van de heer Nijboer kan gaan rekenen; dat lijkt me logisch. Laten we vaststellen dat het Vpb-tarief op dit moment niet naar beneden gaat en dat er een minimaal beginnetje is gemaakt met de aanpak van belastingontwijking. Laten we eerst dat doen en dan nog eens naar andere dingen gaan kijken.

De heer Harbers (VVD):
Die prioriteiten liggen wat mij betreft anders. Wij hebben altijd gezegd: als je wereldwijd in OESO-verband tot regels over belastingontwijking kunt komen, dan moet je dat doen. Ook wij bestrijden namelijk dat je heel weinig belasting zou moeten betalen. Vervolgens is het wel zaak om niet de ogen te sluiten voor het brede bedrijfsleven in Nederland, waarin mensen gewoon iedere dag keihard werken. Als we hier mensen aan het werk willen hebben en houden, zijn we echt gebaat bij een lager tarief.

Ik ga nog even door met belastingen, want er is meer. Ik zag recentelijk ook de roep om loonsverhogingen toenemen. Als liberaal zeg ik het maar gelijk: dat is niet iets wat we vanuit Den Haag regelen. Dit is vooral een onderwerp van besprekingen tussen werkgevers en werknemers. Wat in de ene sector wellicht prima zou helpen, zou een andere sector om zeep kunnen helpen. Het is geen kwestie van one size fits all. Ook hier kan de overheid wel degelijk helpen, niet met afgedwongen loonsverhoging, maar wel door te kijken naar het besteedbaar inkomen. Ik zei het net al: nu we naar een begrotingsoverschot gaan, is er alle ruimte om de inkomstenbelasting de komende jaren verder te verlagen. Dat geeft ook ruimte in de portemonnee, waardoor mensen meer gaan merken van het herstel.

Daarmee ben ik gelijk bij de andere grote zorg van mensen: is er nu of later nog wel goede zorg voor jezelf, voor je ouders of voor je oma en opa? Dat is het allerbelangrijkste wat mensen goed geregeld willen zien. Je gezondheid is immers je grootste goed. Juist daarom is het zo belangrijk dat dat betaalbaar blijft. Als de premie dan hoger uitvalt, balen mensen daarvan, zeker omdat alleen de lagere inkomens automatisch worden gecompenseerd met de zorgtoeslag. Voor de VVD is de zorg niet iets wat iedereen maar zelf moet regelen, maar we gaan ook niet mee in de gedachte dat er iets bestaat als gratis zorg. Feit is dat we in Nederland toegang hebben tot de beste zorg. Rijk of arm, gezond of niet, we zijn allemaal op dezelfde manier verzekerd. De hoogte van je inkomen bepaalt niet of je de beste arts krijgt. Alleen de ziekte of aandoening die je hebt is daarvoor bepalend.

Feit is ook dat de kosten voor de zorg zullen blijven stijgen. Dat heeft op zichzelf heel gelukkige oorzaken, namelijk dat mensen steeds ouder worden en er steeds meer en betere behandelingen zijn. Onderbelicht, maar ook een feit, is dat 80% van de Nederlanders geen of weinig zorg gebruikt maar uit solidariteit fors meebetaalt aan de kosten van de zorg. Dat is ook weer om heel goede redenen, want niemand kan voorspellen wanneer hij of zij ziek wordt, wanneer je van een gezond iemand een patiënt wordt. Dan wil je ook goede zorg. Ik ga echter niet mee in de gedachte dat dan bijvoorbeeld het eigen risico gratis kan worden afgeschaft. Het kost vele miljarden. Dat betekent ofwel dat de belastingen voor middeninkomens en hogere inkomens moeten worden verhoogd, ofwel dat er veel hogere premies komen.

Als je de weg van hogere premies opgaat, worden de lagere inkomens gecompenseerd in de zorgtoeslag. Dat betekent een enorme inkomenspolitiek. Zo'n nationaal zorgfonds of vergelijkbare ideeën zijn dan gewoon synoniem aan een megagrote nivellering, een nivellering die niet alleen de hoge inkomens raakt maar vooral de middeninkomens. Wat de VVD betreft moet je de zorg niet gebruiken voor een dergelijke inkomenspolitiek. Het is dan snel gedaan met het meest waardevolle element van de zorgverzekering: gezondheidssolidariteit, solidariteit tussen lage inkomens en middeninkomens, solidariteit tussen ziek en gezond. Als je die weg op gaat, komt er een moment waarop gezonde mensen niet langer heel veel willen meebetalen voor mensen die ziek worden. Dat is het type tweedeling dat de VVD nooit wil.

Ik rond af. Nederland heeft een stevige basis gelegd. We zijn op alle fronten sterker uit de crisis gekomen, maar nog lang niet in ieders portemonnee of bestaan is dit goede nieuws doorgedrongen. Het is duidelijk wat de overheid in het voor ons liggende jaar te doen heeft: helpen om de bestaanszekerheid van mensen op peil te krijgen en te houden, en tegelijkertijd de nieuwe wereldproblemen en de bijbehorende vraag naar veiligheid van een antwoord voorzien. Iedereen die het nog niet voelt, moet ook zelf in de komende jaren kunnen gaan merken dat het beter gaat.

De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. Economisch gaat het goed. Hoewel de groei iets tegenvalt — dat lijkt door de brexit te komen — is 1,7% een prima groei. Het is wel bijzonder dat de werkloosheid niet lijkt te dalen. Wat zou daar de oorzaak van zijn? De afgelopen maanden daalde die namelijk flink. Het kabinet presenteert een prettige begroting voor 2017. Er is enige mate van lastenverlichting en na jaren van bezuinigingen en lastenverzwaringen is het wel zo prettig als dat budgettair kan. Het is ook verantwoord. Maar betekent dit dan ook dat de regering eigenlijk een klein beetje vindt dat ze iets te hard heeft ingegrepen aan het begin van de kabinetsperiode? Ware het niet wijzer geweest om het wat beter te spreiden?

Voor de helderheid: het CDA steunt in grote lijnen de voorliggende begroting. Op onderdelen zullen wij wijzigingsvoorstellen doen. Er is nog een aantal grote risico's die wij niet mogen en kunnen onderschatten. Ik loop ze langs. De ontwikkelingen bij de Deutsche Bank baren ons zorgen. Wat gebeurt er als die bank omvalt? De Duitse regering zegt nu terecht dat er geen sprake kan zijn van staatssteun, maar de Deutsche Bank is zo ongeveer de grootste bank in de hele eurozone, met een derivatenportefeuille die groter is dan de hele economie van de eurozone. Als deze bank omvalt, kan dat een domino-effect geven. Is de bankenunie bestand tegen dit soort klappen, zo vraag ik de minister van Financiën.

Er vindt een reparatie plaats op de koopkracht van ouderen. Dat gebeurt langs twee lijnen. Er komt een kleine verhoging van de algemene heffingskorting en de korting op de ouderenkorting wordt ongedaan gemaakt. De ouderenkorting stijgt zelfs ook een beetje. Maar wat blijkt uit de antwoorden? Bijna 600.000 ouderen krijgen deze reparatie niet. Zij hebben geen recht op de heffingskorting, omdat ze geen belasting betalen. Betekent dit echt dat ouderen met een pensioen van bijvoorbeeld €2.000 per jaar — dat is minder dan €200 per maand — helemaal niets hebben aan die extra koopkracht? Ik ben heel benieuwd of dat de bedoeling was van de koopkrachtreparatie.

Ik kom op een punt dat ik node gemist heb bij mijn collega Harbers. Hij is altijd heel zuinig, maar een vraag over de Belastingdienst kon er niet af. In de begroting van vorig jaar stond dat de reorganisatie 1,1 miljard kost. In de begroting van dit jaar staat op pagina 9 dat de reorganisatie tot 2024 2,3 miljard kost. In de schriftelijke antwoorden staat precies hetzelfde. Als dat zo is, hebben we het over een begroting die boekhoudkundig een farce is. Ik begrijp niet — ik herhaal: ik begrijp niet — wat er dan in de begroting staat. Kan de regering voor haar antwoorden in de eerste termijn precies in tabellen aangeven hoe die vergelijking in elkaar zit? Er wordt ons gevraagd om met 1,2 miljard — dat is drie keer het koopkrachtpakket voor alle ouderen — akkoord te gaan, zonder dat we deze tabellen toegelicht krijgen. Welke kosten waren begroot, welke zijn er gemaakt en hoe wijken ze af van de begroting? Ik wil graag een toelichting per post en per jaar. In Kamervragen werd eerder gemeld dat er een tegenvaller was van 70 miljoen. De heer Merkies vroeg daar ook naar. Die tegenvaller wordt binnen de begroting opgelost. Zit er opeens 70 miljoen ruimte binnen de Belastingdienst? Als dat zo is, ontvang ik graag een toelichting. De begroting dient immers de accuraatste voorspelling te zijn van wat de regering van plan is uit te geven, maar dat zien we niet.

Het was al even bekend, maar vandaag werd nog duidelijker dat de regering 700 miljoen uitgeeft om 6.000 belastingambtenaren — die merendeels boven de 60 jaar zijn — vrijwillig te laten vertrekken. 1.250 ambtenaren van 64 jaar of ouder, onder wie ook 200 ambtenaren die nog werken terwijl ze al AOW-gerechtigd zijn, krijgen de volle mep met een afkoopsom van ongeveer €60.000 per jaar. Als je een voorbeeld wilt hebben van verspilling van belastinggeld: hier heb je er één! Deze mensen hebben jarenlang hard gewerkt en moeten nu van de een op de andere dag weg. Dit is geen verwijt aan die mensen, maar aan degene die deze regeling op een bepaald moment bedacht heeft. Is er gesproken met de minister van Defensie? De mensen die daar verplicht moesten vertrekken met een functioneel leeftijdsontslag, hebben een AOW-gat en zitten gedurende de periode tussen de 65 jaar en de AOW-datum onder het bijstandsniveau. We hebben op dit punt zeer specifieke vragen gesteld, want uit de brief van vanmorgen bleek ineens dat dit allemaal al op 1 maart bekend was. Wanneer zijn de eerste adviezen aan de staatssecretaris gegeven waaruit blijkt dat er sprake is van probleem? Waarom is dit niet op deze schaal in de brief van 20 mei gemeld?

Wat het CDA betreft is het helder dat de hervorming van de Belastingdienst alsnog een groot project wordt. Wij dienen veel beter de vinger aan de pols te houden.

De Belastingdienst legt zichzelf een boete op van tientallen miljoenen omdat hij zich niet aan zijn eigen regels houdt. Hoe gaan de Belastingdienst en de staatssecretaris dit aan de rest van Nederland uitleggen? Hoe gaan zij dat uitleggen aan mensen die één dag te laat btw-aangifte doen en vervolgens een boete van €250 krijgen?

Ik kom op het volgende punt. De CDA-fractie maakt hierbij een voorbehoud als het gaat om de vraag of we akkoord gaan met de begroting. Als de staatssecretaris niet in staat is om uit te leggen waarom 1,2 miljard extra nodig is als het hetzelfde zal zijn, dan kan ik niet akkoord gaan met de begroting. Het grootste financiële risico is de Europese Centrale Bank. Het beleid van de ECB van kwantitatieve verruiming en lage rentes betekent dat we hard op weg zijn om met de ECB en het stelsel van Europese centrale banken de grootste opkoopoperatie van overheidsobligaties uit de wereldgeschiedenis uit te voeren. Hoewel het beter gaat, gaat de ECB in een hoog tempo door. De ECB is verslaafd geraakt aan zijn eigen programma. Hij heeft nu 1.300 miljard euro aan overheidsobligaties en andere obligaties opgekocht, inclusief obligaties van bedrijven en staatsbedrijven. De ECB koopt €30.000 per seconde op. Het gevolg is dat de Nederlandsche Bank nu 50 miljard aan Nederlandse overheidsobligaties in zijn kluis heeft liggen. Dat is pure monetaire financiering. Het was expliciet de bedoeling van het Verdrag van Maastricht dat dit nooit zou plaatsvinden. De ECB heeft de opdracht om een functionele markteconomie te bevorderen. Zie artikel 123 van het verdrag. In zo'n economie koopt de centrale bank geen schuldpapier op. Dat deed men zelfs in de Sovjet-Unie niet. Let wel: de ECB heeft straks een blokkerende stem als er een schuld afgeschreven moet worden. Er wordt dan vol betaald en de schade is enorm.

De rente op staatsleningen tot tien jaar en in Duitsland zelfs tot vijftien jaar is nul of negatief. Dat betekent dat schuldenaren in de eurozone geen last meer hebben van hun schuld. Je kunt tegen ongeveer 0% lenen. Slecht renderende bedrijven blijven overeind, maar wie betalen? De gepensioneerden en de spaarders betalen. Zij halen 0% rendement op spaargeld en misschien moeten zij binnenkort zelfs geld toeleggen. Dat is de omgekeerde wereld. Dit raakt Nederland snoeihard. Wij hebben in Nederland met 5% van de bevolking van de eurozone meer dan de helft van het pensioenvermogen, namelijk zo'n 1.200 miljard euro. De pensioenen worden jaar op jaar gekort vanwege deze 0% rente. De schade van dit beleid is enorm. Omdat de regering weigerde om het door te rekenen, hebben wij het doorgerekend. Ik zal u de initiatiefnota later vandaag overhandigen. Daaruit blijkt dat het ECB-beleid leidt tot miljarden extra pensioenkosten, meer dan €1.000 minder pensioen per persoon per jaar en een tekort bij de pensioenfondsen van zeker 100 miljard euro. Ik zeg niet dat er geen enkel probleem bij de pensioenfondsen zou zijn zonder het ECB-beleid, maar het maakt het wel bijzonder veel erger. De economie wordt ernstig verstoord en dit wordt natuurlijk nog verzwaard door het feit dat deze bewindspersonen nog steeds op basis van 4% rendement belasting heffen.

De voorzitter:
Mijnheer Van Dijck, dit wordt uw laatste interruptie.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ja, mijn laatste interruptie. Ik was nieuwsgierig naar de inbreng van de heer Omtzigt, want wij trekken altijd samen op als het gaat om kritiek op de ECB en het beleid van de bank. De PVV heeft al twee keer een heel goed voorstel gedaan. Deze minister van Financiën ervaart namelijk voordeel van het ECB-beleid: hij betaalt 1,5 miljard minder rente over de staatsschuld en hij heeft 2 miljard minder belastingderving vanwege de lage hypotheekrenteaftrek. Deze minister viert dus feest terwijl de ouderen, de gepensioneerden, de dupe zijn van het ECB-beleid. Wat is dan onredelijk aan ons voorstel, dat wij tot twee keer toe hebben gedaan, om die winst, dat profijt van deze minister van Financiën voor een deel terug te geven ter compensatie van het verlies van die ouderen? De heer Omtzigt steunt dat niet en dat begrijp ik niet.

De heer Omtzigt (CDA):
Wij willen het probleem bij de wortel aanpakken: het ECB-beleid moet anders worden. Wij doen daartoe voorstellen om met andere landen in overleg te treden en ervoor te zorgen dat het mandaat van prijsstabiliteit wordt gehandhaafd, terwijl het opkoopprogramma wordt beëindigd. Daardoor stijgt de rente weer. Dan zorg je ervoor dat je het probleem bij de voordeur aanpakt en niet, zoals de PVV voorstelt, op een secundaire manier. Het risico dat overheden via centrale banken lopen, moet in kaart gebracht worden. En ja, dan kunnen wij kijken of die 4% nog voldoende is.

Ik maak van de gelegenheid gebruik om aan de regering te vragen of zij al juridische adviezen gehad heeft over de vraag of 4% en voor de grote kapitaalbezitters meer dan 5% juridische onteigening is en of dat nog wel kan. De uitspraken van de rechter op dit punt zijn de afgelopen jaren niet fraai geweest. Ik denk dat de regering tegen een juridische muur aanloopt. Wij willen het bij de wortel aanpakken, maar wij hebben wel sympathie voor het wat minder belasten van spaargeld. Voor de spaarders onder de ton wordt het volgend jaar iets beter, maar het had nog een stuk beter gekund.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik weet niet of u het zich realiseert, maar er kijken een hoop mensen mee. Al die gepensioneerden — daarvan zitten er naar ik aanneem ook nog een aantal in uw achterban — horen u zeggen dat zij er volgend jaar €1.000 op achteruitgaan. Dat zegt u net. Ik kom met een voorstel om die mensen te compenseren, omdat ik het niet eerlijk vind dat deze minister van Financiën profijt heeft van dat slechte ECB-beleid. Daar zijn wij het over eens. Deze minister van Financiën stopt 1,5 miljard in zijn rechterzak, vanwege de lage rente op de staatsschuld, en 2 miljard in zijn linkerzak, vanwege de gedaalde hypotheekrenteaftrek. Deze minister van Financiën lacht zich een deuk in een pakje boter en u laat het gebeuren dat die ouderen €1.000 wordt afgepakt vanwege datzelfde ECB-beleid. Dat snappen de mensen niet. U moet optrekken met de PVV, die zegt: nee, minister van Financiën, van die 3 miljard profijt die u in uw zak denkt te steken, geven wij 1 miljard terug aan de gepensioneerden in de vorm van een verhoging van de AOW. Dan snapt u de problemen van de mensen in dit land. Aan verhalen over 4% en allemaal rare theorieën hebben de mensen niks.

De heer Omtzigt (CDA):
Als de heer Van Dijck mij goed verstaan had, had hij gehoord dat de schade bij de pensioenfondsen door deze lage rente in de onderkant van de schatting meer dan 100 miljard bedraagt. Dat is de schade die de fondsen oplopen door het lage-rentebeleid. Dan kun je, zoals de heer Van Dijck voorstelt en eerder in de crisis GroenLinks en de SP, proberen de pensioenfondsen te garanderen, maar dan worden ze staatseigendom. In dat geval weet ik heel goed wat ermee gebeurt. Dan worden ze namelijk leeggegeten en dan repareer je maar een heel klein deel. Je kunt het probleem ook bij de wortel aanpakken: zorgen dat de ECB het beleid verandert. Daarom doet het CDA voorstellen — en die voorstellen gaan ver — tot het veranderen van het Verdrag, omdat het nooit de bedoeling was dat de ECB dat zou opkopen, en tot het eventueel voor het Europees Hof slepen van de Europese Centrale Bank, omdat die zich niet houdt aan artikel 123. En ja, dat is op de lange termijn de enige manier om het probleem met de pensioenfondsen echt aan te pakken, bij de wortel.

De voorzitter:
Heel kort.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Een andere structurele oplossing zou zijn om uit de Europese Unie te stappen of uit de euro. Dan geef je de ECB het nakijken en DNB weer zeggenschap over ons valutabeleid. Dat zou natuurlijk een nog veel mooiere oplossing zijn. Ik denk nu aan de gepensioneerden die naar dit debat zitten te kijken en die volgend jaar €1.000 moeten inleveren, volgens de woorden van de heer Omtzigt. Die mensen hebben er niets aan, mijnheer Omtzigt, dat u het Verdrag van Lissabon wilt gaan veranderen over twintig jaar. Tegen die tijd is de rente allang weer omhoog en is het probleem opgelost. Het probleem is hier en nu, en de minister van Financiën is er ook hier en nu. We kunnen heel snel schakelen door deze minister van Financiën op te roepen om 1 miljard van zijn voordeel te geven ter compensatie van die ouderen. Daar hebben zij hier en nu iets aan, en niet pas over twintig jaar.

De heer Omtzigt (CDA):
Het lijkt mij verstandig om het probleem bij de wortel aan te pakken en wederom komt de PVV met volstrekte schijnoplossingen. Uit de Europese Unie stappen, wat de heer Van Dijck hier nu voorstelt, betekent voor een handelsland als Nederland onmiddellijke grenscontroles. Dat zult u bij de brexit zien. Dat levert geen voordeel op voor de handelsnatie Nederland. Dan zullen de gepensioneerden nog veel harder getroffen worden dan door wat er nu gebeurt. Wij stellen voor dat het ECB-beleid bij de wortel wordt aangepakt. Als enige partij leggen wij vandaag een plan van 15 pagina's op tafel waaruit blijkt op welke wijze dat zou kunnen gebeuren. Ik ben benieuwd welke andere partijen hier met concrete voorstellen komen bij de AFB, in plaats van een simpele kreet links en rechts.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Ik sla wel even aan op die laatste opmerking van de heer Omtzigt, van dat plan van 15 pagina's voor de ECB et cetera. Dan zegt hij: ik wil weleens zien wie dat anders nog heeft. Niet om het een of ander, maar ik heb een complete tegenbegroting die door het Centraal Planbureau is doorgerekend. Waar is de tegenbegroting van het CDA? Ik vind het niet helemaal netjes dat hij nu doet alsof hij de wijsheid in pacht heeft, terwijl ik hier niets sta te doen. Dat vind ik niet netjes.

De heer Omtzigt (CDA):
Ik heb niet gezegd dat de heer Van Vliet hier niets staat te doen. Van ons komt een aantal amendementen op de begroting, zoals een amendement om de begroting van Defensie met 100 miljoen op te hogen. Dat amendement dienen wij samen met de SGP in tweede termijn in, ten koste van de kansspelbelasting, omdat daar een probleem is dat de regering niet oplost. Op andere deelbegrotingen zult u ook voorstellen zien. U kent onze voorstellen om de elektrische auto veel minder te stimuleren. Dat zou enorme sommen geld opleveren, al zal dat niet blijken uit de sommen van de regering. Zo zullen wij voorstel voor voorstel doen.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Ik hoor wat de heer Omtzigt zegt, maar stel dan toch even een principiële vraag. Waarom zitten deze plannen niet gewoon in een doorgerekende tegenbegroting? Waarom maakt het CDA die keuze? Dat zou mij wel interesseren.

De heer Omtzigt (CDA):
Wij zullen de plannen bij de behandeling van de begrotingen indienen. Op het punt van de elektrische auto's: de vorige keer dat ik dit per amendement heb aangevraagd, vijf jaar geleden, kregen wij te horen dat het 8 miljoen per jaar kost om dat belastingvoordeel niet door te laten gaan. Later bleek dat het, omdat het twee jaar had doorgelopen, 1 miljard had gekost. Dus ook dit jaar zal ik gewoon voorstellen doen die veel meer opleveren dan wat ze bij het CPB, bij de regering en helaas ook bij een groot deel van deze Kamer denken.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Zegt de heer Omtzigt hiermee dat het CPB niet betrouwbaar is? Hij zegt dat het allemaal veel meer oplevert. Of is dat niet de boodschap en niet de reden waarom het CDA geen tegenbegroting heeft laten doorrekenen door het CPB?

De heer Omtzigt (CDA):
Op het punt van de elektrische auto hebben wij in het verleden verkeerde doorrekeningen gekregen en dat heeft staatssecretaris Wiebes ook bevestigd. Dat heeft meer dan 1 miljard gekost. Toen wij het amendement samen met de VVD indienden — dat werd toen overigens gesteund door het Kamerlid Van Vliet van de Partij voor de Vrijheid, zoals hij vast nog weet, in die constructie met 76 zetels — stond daar een opbrengst op van 8 miljoen, daarna 20 miljoen en structureel nul. Het leverde bijna niks op. Ook nu weer levert het bijna niks op omdat er wordt uitgegaan van nul verkopen, maar deze staatssecretaris leest net als ik de autoliteratuur en ziet dat er op dit moment een nieuw model Opel aankomt, evenals een Tesla Model 3. Het gevolg daarvan is dat alle linkse partijen hier over een halfjaar of driekwart jaar weer verbaasd lopen te doen over het feit dat half lease-autorijdend Nederland gebruikmaakt van de mogelijkheid om bijna gratis, voor €50, in een mooie nieuwe elektrische auto te rijden. Dan starten we weer een noodremprocedure.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Daarin vinden we elkaar.

De heer Merkies (SP):
Ik heb even een ordevoorstel. Ik heb het plan van de heer Omtzigt nog niet gezien. Wordt het ook rondgedeeld? Binnenkort hebben we het debat over de ECB; dan zullen we het hier sowieso weer over hebben.

De voorzitter:
Dat is inderdaad een ordevoorstel; ik tel dat niet mee als interruptie.

De heer Omtzigt (CDA):
Dat plan wordt straks rondgedeeld. Ik heb het in de vorm van een initiatiefnota gegoten.

De voorzitter:
Dank u. Gaat u verder.

De heer Omtzigt (CDA):
Omdat de heer Van Vliet erover begon, zal ik het punt over de auto's nu afmaken. Regering, ziet u het nu echt? Gaan we dit keer wel gewoon een tarief van 10% of 12% in plaats van 4% doorvoeren? Dat is nog steeds de helft goedkoper dan de 22% bijtelling op de normale auto. Of wachten we gewoon totdat het halverwege volgend jaar uit de klauwen loopt? 4%, minder dan €50 per maand, is totale overstimulering.

Ik kom op de eenverdieners. Na jaren van ontkenning — de heer Dijkgraaf begon daar nu over — staat in de brief het eerste puntje van erkenning dat er een probleem zou kunnen zijn. Dat betekent dat de eigen bijdrage Wmo verlaagd wordt. Geldt dat voor de maatwerkvoorziening én voor de algemene voorziening of geldt het maar voor een van beide categorieën? Vindt de regering niet dat de prikkels uit de hand gelopen zijn? Uit de antwoorden blijkt dat een minstverdienende partner die zzp'er is en kinderen onder de 12 jaar heeft, in Nederland bijna €3.000 per maand kan verdienen voordat hij of zij belasting betaalt. Als kostwinner begin je al belasting te betalen voordat je het minimumloon bereikt. Als je een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgt, begin je al belasting te betalen voordat je €10.000 per jaar aan uitkering hebt. Hier krijg je €35.000 belastingvrij. Zijn deze kortingen niet volstrekt uit de hand gelopen?

Dit is een lastenverlichting die in de ogen van de regering 21.000 banen kost; ook daarover begon collega Dijkgraaf al. Hoe komt dat? Wat vindt de regering daar zelf van? Hoe komt het dat dat dit jaar niet grotelijks werd meegedeeld, maar dat we daarvoor moesten wachten op vraag 113 van de bijlage die wij hier zelf hebben vastgesteld? Waarom wordt er zo selectief omgegaan met het verschaffen van informatie aan de Kamer?

Ik heb al gezegd dat wij met een amendement op het gebied van Defensie komen.

Wij zijn blij dat het kabinet inziet dat extra investeringen in Veiligheid en Justitie nodig zijn, maar het is wel onduidelijk hoe de verhouding tussen investering en taakstelling is. Een voorbeeld is de rechtspraak. We zien een extra structurele investering van 35 miljoen voor kwaliteit. Die komt boven op de in de begroting voor 2016 toegezegde 25 miljoen voor de KEI. Dat is mooi nieuws, maar tegelijkertijd ligt er nog een bezuiniging van 33 miljoen in 2016 en 75 miljoen in 2017, en structureel 92 miljoen. Gaat de rechtspraak er dus op vooruit of achteruit? Is er dit keer wel voldoende geld bij de rechtspraak? Hetzelfde geldt voor het Openbaar Ministerie. De Rekenkamer was helder: het is onnavolgbaar wat er gebeurt. Dat geldt vooral voor Veiligheid en Justitie. Ik zou graag een helder antwoord van de minister van Financiën krijgen: is deze begroting op dat punt kloppend?

Laat ik afsluiten waar ik begon. Het gaat economisch beter en de begroting ziet er netjes uit, maar we zijn er nog lang niet. Er zijn enorm grote risico's en uitdagingen. Wij zouden graag een helder antwoord krijgen over die grote risico's en uitdagingen en over het micromanagement van de Belastingdienst.

De heer Nijboer (PvdA):
Voorzitter. Toen ik actief werd en lid werd van de Partij van de Arbeid, was het motto van de partij, dat mij zeer aansprak: sterk en sociaal, een sterke economie en een sociale samenleving.

De heer Koolmees (D66):
Dat was vroeger!

De heer Nijboer (PvdA):
Dat was het motto destijds, mijnheer Koolmees. Dat motto spreekt mij nog steeds heel erg aan, maar vandaag de dag geldt dat in het bijzonder ook andersom: zonder sociale samenleving geen sterke economie. Dat is de kernboodschap die ik vandaag bij deze Algemene Financiële Beschouwingen wil uitdragen. Wat is het waard dat je werk hebt, als het werk onzeker is en slecht betaalt? Wat is het waard dat je in een samenleving participeert als daarin mensen tegen elkaar worden opgezet, elkaar uitschelden en niet prettig met elkaar omgaan? Wat is het waard dat je wel ambities hebt, als je niet naar de school of de opleiding kunt gaan waar je naartoe wilt? Dat is in de eerste plaats asociaal, maar dat is ook niet economisch sterk en verstandig.

Toen ik economie studeerde, werd altijd de uitruil geschetst tussen rechtvaardigheid, gelijkheid en economische groei en de keuze die daarin moest worden gemaakt. Grote groepen economen en ook economische instituten, zoals de Nederlandsche Bank, het CPB, de OESO en het IMF, onderschreven dat: uitruil rechtvaardigheid, gelijkheid en economische groei. Steeds meer van die instituten zijn echter daarop teruggekomen. In de laatste jaren heeft de OESO erop gewezen dat ongelijkere samenlevingen overal in de wereld leiden tot minder groei en dat dat eigenlijk heel slecht samengaat. Het IMF gaf onlangs in een rapport aan dat ongelijkheid een van de grootste uitdagingen van deze tijd is, misschien wel de allerbelangrijkste uitdaging. Zelfs onze eigen Nederlandsche Bank pleit voor hogere lonen, omdat de winsten van het bedrijfsleven te ver zijn opgelopen en werknemers niet veel en niet genoeg profiteren van de economische groei. Het kernpunt dat ik vandaag bij de Algemene Financiële Beschouwingen wil inbrengen, is: je hebt een sociale samenleving nodig om een sterke economie te zijn. Ik ga in op zes punten. Ik begin met de begroting, vervolg met de belastingen, werk en inkomen, onderwijs en zorg en sluit af met de financiële sector. U bent niet anders van mij gewend, zeg ik tegen de collega's.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Het pleidooi van de heer Nijboer over de sociale samenleving als een van de basispijlers, ook voor de economie is mij uit het hart gegrepen. Is hij het met mij eens dat ook de niet-werkenden daarbij horen?

De heer Nijboer (PvdA):
Zeker!

De heer Grashoff (GroenLinks):
Het is glashelder dat de inzet van het kabinetsbeleid in de afgelopen jaren onder andere is geweest om het verschil in inkomenspositie tussen werkenden en niet-werkenden te vergroten. Dat is ook heel effectief gebeurd, zoals uit de cijfers blijkt. Hoe kijkt de heer Nijboer terug op dat beleid in de afgelopen paar jaar?

De heer Nijboer (PvdA):
De inzet van het kabinet — dat is ook de uitkomst — was een rechtvaardige en eerlijke inkomensverdeling. Tegelijkertijd is werkloosheid nog steeds een van de grote problemen van deze tijd. Je kunt twee dingen doen — je kunt wel meer doen, maar ik bedoel in de fiscaliteit — om werk te stimuleren. Je kunt de uitkeringen verlagen en zeggen: dan gaan ze vanzelf werken. Dat is een beetje de oplossing van de VVD en andere rechtse partijen. Je kunt er ook voor zorgen dat werken meer loont, dat er geen armoedeval is, dat je niet minder overhoudt als je na een uitkering gaat werken. Precies dat heeft het kabinet gedaan, ook met het pakket van 5 miljard in het afgelopen jaar. Juist de lagere inkomens en middeninkomens profiteren het meest. De PvdA-fractie is daar een groot voorstander van. Dat hebben we gedaan zonder dat uitkeringsgerechtigden erop achteruitgingen. Sterker nog, zij kregen gewoon de inkomensgroei van iedereen mee. De koppeling bleef in stand.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Het is duidelijk dat de heer Nijboer hier bevestigt dat het vergroten van het verschil tussen werkenden en niet-werkenden bewust beleid is geweest. Dat is een duidelijk punt. Ik zou zeggen dat dit op gespannen voet staat met het uitgangspunt van de sociale samenleving, waarin wordt verondersteld dat niet-werkenden er ook bij horen. Je kunt allerlei andere, nogal economistische redenen hebben om dat verschil groter te maken. Dat is aan de heer Nijboer. Het is in elk geval een feit dat dit beleid niet strookt met het uitgangspunt van die sociale samenleving.

Is de heer Nijboer het ook met mij eens dat dit uiteindelijk heeft opgeleverd dat er aan de onderkant van het inkomensgebouw een veel kleinere procentuele koopkrachtstijging is geweest dan aan de bovenkant? Er is dus meer stijging bij de mensen met meer dan 500% van het minimumloon, en minder stijging bij de mensen met minder dan 175% van het minimumloon. Kan de heer Nijboer bevestigen dat dit zo is?

De heer Nijboer (PvdA):
Een. Ook de uitkeringen, ook de AOW, ook alle sociale voorzieningen zijn in de afgelopen jaren gecompenseerd en omhooggegaan, ondanks de economisch moeilijke tijden.

Twee. Als we niks hadden gedaan, bijvoorbeeld aan de problemen bij de pensioenfondsen en in het bijzonder bij de ouderen, maar ook bij de uitkeringsgerechtigden, zouden we dik in de min hebben gestaan. Daar is vorig jaar een miljard voor uitgetrokken, en dit jaar weer.

Drie. Ik kom even terug op het eerste punt. De heer Grashoff kan dit economistisch noemen, maar voorheen gingen mensen met een uitkering erop achteruit als ze een baan kregen en daarbij gewoon het minimumloon verdienden. Dat vind ik niet te rechtvaardigen en dat vind ik niet goed. Daar heeft het kabinet iets aan gedaan. Mensen die een baan krijgen en ongeveer het minimumloon verdienen, zijn er in de afgelopen jaren 10% op vooruitgegaan. Dat is hartstikke goed en dat steunt de PvdA. Eerlijk gezegd zie ik in de tegenbegroting van GroenLinks precies hetzelfde mechanisme optreden. Daar wordt de arbeidskorting heel erg verhoogd om dat te stimuleren. Ik heb van GroenLinks in de afgelopen jaren ook nooit andere voorstellen gezien, want dat is sociaal. Werken wordt lonender gemaakt zonder dat groepen die niet participeren erop achteruitgaan.

De heer Grashoff (GroenLinks):
In de tegenbegroting van GroenLinks staat op dit moment iets heel anders. Dat heeft de heer Nijboer misschien niet gezien. Het gaat daarbij over het verhogen van de algemene heffingskorting. Dat is iets anders dan de arbeidskorting.

De heer Nijboer (PvdA):
Ik mag hopen dat u beide doet.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Het punt is dat de heer Nijboer mijn vraag ontwijkt. Ik stel hem de heel simpele vraag of hij het met mij eens is dat de volgende cijfers kloppen. Uiteindelijk hebben de mensen met minder dan 175% van het wettelijk minimumloon 4,3% koopkrachtstijging gehad, en de mensen met meer dan 500% van het minimumloon 7,2%. Derhalve is de ongelijkheid gegroeid. Is de heer Nijboer dat met mij eens?

De heer Nijboer (PvdA):
Over economisme gesproken. Ik hoor nou heel veel cijfers door elkaar heen en de heer Grashoff heeft het over arbeidskorting en heffingskorting. Maar het geeft niet, ik wil niet flauw doen.

Wat hebben we gedaan? Mensen die werken en het minimumloon, dus €20.000 per jaar, verdienen, krijgen er netto €2.000 in vier jaar tijd bij, dus tijdens deze kabinetsperiode. Mensen die een ton of meer verdienen, moeten netto €3.500 meer betalen. Ik heb nog voorpagina's van kranten thuis liggen — ik heb ze maar bewaard — waarop "Marx Rutte" staat. Dat ging hierover. De heer Grashoff doet nu alsof er niet eerlijk is gedeeld en alsof … Dat is niet waar! Vergeleken met het begin van deze kabinetsperiode is het verschil tussen iemand met €20.000 en iemand met €100.000 netto €5.000. Dat komt door het kabinetsbeleid.

De heer Koolmees (D66):
De heer Nijboer zegt, wat mij betreft terecht, dat werken moet lonen. Ook vorig jaar bij het 5 miljardpakket heeft de coalitie echt ingezet op het meer laten lonen van werken, dus is de arbeidskorting verhoogd. In de plannen voor dit jaar zag ik echter dat een deel daarvan alweer wordt teruggedraaid. Daarover ging ook de vraag van de heer Dijkgraaf over de werkgelegenheidseffecten een beetje. Die verhoging van de arbeidskorting wordt voor een deel teruggedraaid. Nou heeft D66 in de tegenbegroting een aantal voorstellen gedaan om via fiscale vergroening geld op te halen, om daarmee alsnog de arbeidskorting te verhogen. Fiscale vergroening is goed voor het milieu, maar ook goed voor de schatkist. Is dit voor de Partij van de Arbeid een interessant voorstel, gegeven het uitgangspunt dat werken moet lonen?

De heer Nijboer (PvdA):
De PvdA is voor beide, dus voor vergroening van het belastingstelsel en voor het via de fiscus stimuleren van werkgelegenheid. Er is natuurlijk wel een brede meerderheid in de Kamer voor nodig; dat beginsel kent de heer Koolmees ook. Er moeten dus meer partijen meedoen dan alleen de PvdA. Maar in principe is over dergelijke schuiven altijd te spreken, mits ze ook rechtvaardig worden ingezet en het in te passen is. De arbeidskorting wordt immers natuurlijk beperkt voor de hoogste inkomens, en de PvdA is ook altijd voor de lagere en middeninkomens. Bovendien moet er dus een brede meerderheid voor zijn in beide Kamers. De heer Koolmees kent dat concept als geen ander.

De heer Koolmees (D66):
Dat vind ik heel positief. Laten de heer Nijboer en ik samen op zoek gaan naar zo'n meerderheid in deze Kamer om dat ook echt te gaan regelen bij het Belastingplan. Maar ik hoor de positieve reactie van de Partij van de Arbeid. Daar ben ik heel blij mee. Dank.

De heer Nijboer (PvdA):
Ik ben constructief als altijd.

De heer Merkies (SP):
Er lopen vaak twee discussies door elkaar heen. Ik wil ze graag even scheiden. De eerste is de vraag of de inkomensverschillen groter of kleiner zijn geworden. De andere is wat het kabinet heeft gedaan. Het zou goed zijn om het over allebei te hebben maar wel even afzonderlijk. Mijn eerste vraag aan de heer Nijboer is: zijn de inkomensverschillen de afgelopen periode toegenomen of afgenomen?

De heer Nijboer (PvdA):
Die zijn afgenomen. De ginicoëfficiënt is kleiner geworden, als de heer Merkies in de techniek wil duiken. Als je kijkt naar de groep werkenden, dan zie je dat de werkenden met de hoogste inkomens het meest hebben ingeleverd en andersom. Dus die is afgenomen.

De heer Merkies (SP):
Goed. Wij hebben die vraag ook gesteld in de schriftelijke ronde. De vraag was simpel: "Zijn de inkomensverschillen in deze kabinetsperiode verkleind of vergroot?" Dan is het antwoord van het Centraal Planbureau dat wanneer wordt gekeken naar de cumulatieve statische koopkrachtontwikkeling tussen 2014 en 2015, te zien is dat de laagste inkomens er minder op vooruitgaan dan midden- en hogere inkomens. Ik kan hier niks anders van maken dan dat de inkomensverschillen zijn vergroot. Als de heer Nijboer dit ontkent, dan staat hij hier toch gewoon een potje te liegen?

De heer Nijboer (PvdA):
Dat zijn grote termen. Dat vind ik meer wat voor de Algemene Beschouwingen. Ik houd het gewoon bij de ginicoëfficiënt, die de algemene ongelijkheid in het land meet. Die is gewoon afgenomen. Die is verbeterd. Als die 0 is, is alles gelijk. Als die 1 is, heeft één persoon alles. Die ginicoëfficient is afgenomen. Dat kan de heer Merkies in dezelfde stukken lezen. Ik heb ook de cijfers van de werkenden gegeven. Deze cijfers zitten er ook in. Zo kun je met allerlei pakketten en cijfers allerhande beelden schetsen, maar wat ik belangrijk vind, is wat het kabinetsbeleid heeft gedaan. Dat kan de heer Merkies er ook vinden. Als je dan kijkt naar lage inkomens, middeninkomens en hogere inkomens, zie je een enorme ingreep die niet vanzelf gaat. Ik kan de voorbeelden erbij noemen: €3.500 netto heffingskorting arbeidskorting afbouwen voor hoge inkomens, pensioenen aftoppen op een ton, de Wet normering topinkomens, €2.000 arbeidskorting en heffingskorting verhogen rond het minimumloon. En dan heb ik nog niet eens de werkgeverskant genoemd: het feit dat je vanaf 1 januari €1.000 of €2.000 krijgt als je mensen rondom het minimumloon in dienst neemt. Dat komt nog. Dat zie je nu nog niet terug. Dat gaat allemaal niet vanzelf. Als je dat bekijkt, dan ben ik …, nou ja, "trots" vind ik niet echt een Gronings woord, maar dan vind ik wel dat wij heel wat hebben bereikt.

De heer Merkies (SP):
De heer Nijboer zei: dat is meer wat voor de Algemene Beschouwingen. Toen zei de heer Samsom hierover inderdaad: flagrante leugens. Maar het is dus andersom. Wat de heer Nijboer doet, is voortdurend een beetje goochelen met cijfers, door bijvoorbeeld alleen maar naar de werkenden te kijken en de uitkeringsgerechtigden er even uit te halen. Wij hebben simpelweg die vraag gesteld en daar kwam dit antwoord op. Daar staat gewoon dat inkomensverschillen zijn vergroot. Je kunt het niet anders maken dan dit. De heer Nijboer noemde een paar voorbeelden die het hebben verkleind. Ik kan daar evenzoveel voorbeelden tegenover zetten die het hebben vergroot.

Nu gaan wij het hebben over het beleid. Heeft het beleid het vergroot? Die vraag hebben wij namelijk ook gesteld. Daarop zegt het Centraal Planbureau: daar is nader onderzoek voor nodig. Als de heer Nijboer hier een eerlijk verhaal wil houden, is hij het dan met mij eens dat dat onderzoek dan moet gaan plaatsvinden, zodat wij werkelijk kunnen zien of die verschillen zijn vergroot of verkleind? Want ik geloof nog niet zo wat de heer Nijboer heeft gezegd, namelijk dat de verschillen zouden zijn verkleind door dit kabinet.

De heer Nijboer (PvdA):
Dit is een beetje een terugkerend thema tussen de heer Merkies en mijzelf. Ik ben nooit tegen nog meer onderzoek naar koopkracht. Ik verzet mij daar in het geheel niet tegen. Ik heb zelf niet het beeld dat wij een tekort hebben aan koopkrachtplaatjes en analyses in dit land, maar ik ben er helemaal niet tegen om daar nog een gezichtsveld aan toe te voegen. Maar aangezien de heer Merkies mij aan het begin van zijn interruptie gegoochel met cijfers verweet, moet hij het mij niet euvel duiden dat ik een beetje terugdenk aan al die doorrekeningen en plannen van de SP die ook na oproep van vele collega's deze keer niet zijn geleverd. Hij moet zich dus zelf ook zijn cijferwerk aantrekken.

Ik begin met mijn eerste thema, de begroting. Sterk is zij zeker. We kwamen uit een behoorlijk slechte situatie en we staan er nu gezond voor. Ik meen echter oprecht dat er niks sociaals is aan een groot begrotingstekort, vooral niet als je weet dat het aantal ouderen, die goede zorg en AOW nodig hebben, toeneemt, als je weet dat de infrastructuur bij de tijd moet worden gebracht en als je weet dat het noodzakelijk is dat er wordt geïnvesteerd in onderwijs en de toekomst. Dat kan allemaal gebeuren. Die basis heeft het kabinet gelegd. In deze begroting is er ook voor gekozen om verder te investeren in de publieke sector: veiligheid en Defensie natuurlijk, maar ook zorg — 400 miljoen — en onderwijs. Ook is er, in het bijzonder dankzij mevrouw Schouten, die daar in de Voorjaarsnota zeer op heeft aangedrongen, meer budget gekomen voor chronisch zieken. Dat is belangrijk. De basis daarvoor is ook gelegd met deze coalitie. In de verkiezingscampagnes van de komende tijd kan elke partij zijn eigen keuzes maken, maar de Partij van de Arbeid zal de keuze maken om verder te investeren in de publieke sector, in het onderwijs, in veiligheid en in zorg. Dat kan alleen maar als je de begroting gezond hebt gemaakt; het kabinet heeft dat gedaan.

Wat ik zeer toejuich, is de investeringsbank die het kabinet nog deze kabinetsperiode van de grond wil krijgen. Want aan kredieten voor het mkb — de banken staan er nog steeds slecht voor — moet en kan echt nog wel iets gebeuren. Wat ik ook zeer toejuich, is dat er na lang wachten eindelijk ook stappen worden gezet in duurzaamheid. Ik zie de heer Grashoff zijn oren al spitsen. Het grootste windmolenpark van Europa wordt gerealiseerd. De kosten daarvan zijn nog lager dan voorzien. Althans, dat moeten we achteraf nog maar zien, maar voor nu zijn ze lager dan voorzien. Het is belangrijk dat die investeringen ook gedaan blijven worden.

Ik kom op de belastingen. Ik begin met wat goed is: de belastingontwijking wordt door dit kabinet aangepakt. Onder het voorzitterschap van Nederland heeft Europa — wat twee en misschien zelfs één jaar geleden niemand dacht — forse stappen gezet om belastingontwijking aan te pakken en openbaar te maken. Er zijn afspraken gemaakt over renteaftrekbeperkingen. Er wordt echt voortgang geboekt. Daar heeft de staatssecretaris zich zeer voor ingezet. Maar wat de PvdA asociaal en heel onverstandig vindt, is dat de opbrengsten van die belastingontwijking weer naar dezelfde bedrijven teruggesluisd moeten worden, althans volgens de staatssecretaris. Daarmee zijn wij het zeer oneens. De plannen daarvoor kunnen wat de Partij van de Arbeid betreft linea recta de prullenbak in. Dat is namelijk niet rechtvaardig. Het is niet rechtvaardig dat bedrijven jarenlang belasting hebben ontweken, soms zelfs ontdoken, en tegelijkertijd de opbrengst van de belastingen van grote bedrijven steeds verder terugloopt. Burgers die gewoon werken, betalen hun belasting en mkb'ers betalen hun belasting, maar van de grote bedrijven loopt het gewoon weg. Die belastingopbrengst van grote bedrijven is miljarden minder dan tien jaar geleden. Wil je die balans een beetje herstellen en ontwijking aanpakken, dan moeten zij ook gewoon hun bijdrage leveren. Maar de staatssecretaris zegt: nee, dat gaan we direct belonen, we gaan mee met die race to the bottom, omdat andere landen dat ook doen. Dat is echt de verkeerde reactie. Dat is het belonen van slecht gedrag. De PvdA wil dat de staatssecretaris de landen aanspreekt die die race to the bottom inzetten. Dat ondermijnt de financiering van onze verzorgingsstaten. De PvdA is daar geen voorstander van.

Een ander punt met betrekking tot belastingen kwam vandaag op, namelijk de situatie bij de Belastingdienst. De PvdA is altijd van een goede omgang met medewerkers, maar het moet ook niet te gek worden en het is wel te gek geworden. Hierbij is de staatssecretaris van belastingen onzorgvuldig omgegaan met belastinggeld. Die fout heeft hij ruiterlijk erkend, maar dat is toch triest om te moeten constateren.

Ik kom op mijn volgende thema, werk en inkomen.

De voorzitter:
Laatste interruptie voor de heer Merkies.

De heer Merkies (SP):
De heer Nijboer houdt een heel betoog over belastingontwijking. Daar ben ik blij om. Ik heb een voorstel in de Kamer neergelegd om een hoorzitting te houden waarvoor wij ook de partijen, die de heer Nijboer noemt, uitnodigen: bijvoorbeeld Apple, Google en Starbucks. Het lijkt mij goed dat wij ook met hen gaan spreken over dit fenomeen. Gaat hij dat steunen?

De heer Nijboer (PvdA):
Er is uitgebreid — ik geloof bijna maanden — over een onderzoeksopzet gedebatteerd. De PvdA zal het een lief ding waard zijn als die mini-enquête voor het eerst over dit onderwerp gehouden wordt. Dan moet je af en toe bekijken waar je nog een meerderheid voor krijgt. Dat wordt nog lastig genoeg, als ik dat zo zag in de laatste vergadering. Dan helpt het vaak niet als je helemaal alleen met je eigen gelijk aan de kant gaat staan. We stonden hierin toch eigenlijk samen. GroenLinks en de PvdA zijn er helemaal niet per se tegen om multinationals te horen. Dat is het punt helemaal niet. Dat is het punt van de heer Grashoff niet; dat is het punt van de heer Groot en van mij ook niet. Maar soms moet je proberen om tot een meerderheid te komen. Mijn oproep aan de heer Merkies is: maak dit nu tot een succes en pak nu eerst die brievenbussen en die trusts aan; dat kan, want u hebt de kans en blijf niet in uw eigen gelijk steken, want dan komt er niets van terecht en dat zou doodzonde zijn.

De heer Merkies (SP):
Zoals de heer Nijboer weet, heb ik lang een pleidooi moeten houden om hier een hoorzitting te houden over de trustsector. We hebben die hoorzitting gehad. Daar was eerst overigens weerstand tegen.

De heer Nijboer (PvdA):
Niet bij ons.

De heer Merkies (SP):
Nou goed, uiteindelijk niet inderdaad. Dat is waar.

Er liggen nu twee plannen. Er ligt een plan waarin ze niet worden uitgenodigd. Ik begrijp dat de PvdA heeft gezegd: wij schrappen het onderdeel om met die multinationals te praten, om anderen erbij te krijgen. Dat is de insteek geweest, maar dat is niet mijn insteek, want ik denk dat dit juist cruciaal is. De heer Nijboer noemde zelf deze bedrijven. Hij noemde Apple, Google en Starbucks. We kunnen ook een paar andere noemen: IKEA bijvoorbeeld. Het is toch goed om met hen te gaan praten? Als je dat specifieke onderdeel schrapt, kun je niet meer met hen spreken. Er liggen nu twee voorstellen. De heer Nijboer stemt uiteindelijk natuurlijk voor zijn eigen voorstel, maar dan is toch nog steeds de vraag: gaat hij ook mijn voorstel steunen, waarin we wel met de multinationals gaan spreken?

De heer Nijboer (PvdA):
Ik snap echt niet waar de heer Merkies moeilijk over doet. We zullen daar heus wel voor stemmen; dat is helemaal geen probleem. Maar hij haalt geen meerderheid; dat is een probleem. Voor een mini-enquête heb je een meerderheid en samenwerking met collega's nodig. Die samenwerking zal in de komende jaren in het parlement nog heel wat vergen. Daarom is het jammer dat de SP een eigen route kiest en zegt …

Nou ja, goed, ik heb daarover gezegd wat ik erover heb gezegd. We stemmen heus voor, mijnheer Merkies. Wees niet benauwd, maar dat helpt u niks. We moeten een meerderheid proberen te krijgen om die mini-enquête van de grond te krijgen.

De heer Merkies (SP):
De heer Nijboer zegt dat de PvdA voorstemt. In elk geval dank daarvoor. Dan kunnen we misschien wel degelijk een meerderheid halen.

De heer Nijboer (PvdA):
Ik ben benieuwd, maar als ik dat zo aanzag … Aan ons zal het in ieder geval niet liggen.

Ik kom op het thema werk en inkomen. Qua werk is het beeld steeds beter geworden in deze kabinetsperiode. Voor het eerst zijn er meer dan 10 miljoen banen. De werkloosheid is met 20.000 gedaald in de afgelopen maand en met meer dan 100.000 in het afgelopen halfjaar. Dat ziet er gewoon beter uit.

We hadden net al interrupties over het inkomensbeleid. Ik vind dat dat op een rechtvaardige manier gebeurt. Je ziet bijvoorbeeld ook dat de armoede in Nederland over de hele linie daalt. Dat neemt niet weg dat er nog zorgen zijn. Die zorgen zijn terecht, want niet alle banen zijn kwalitatief even goed, en dan druk ik mij nog voorzichtig uit. Lonen staan onder druk, zeker rondom het minimum. Zzp-constructies worden opgezet en uitgevoerd tegen de wet in.

Ook de armoede onder kinderen bleef de PvdA-fractie een doorn in het oog. We hebben bij deze begroting samen met de VVD afspraken kunnen maken — het kabinet heeft die nu voorgelegd aan de Kamer — om 100 miljoen uit te trekken, zodat kinderen ook zwemles kunnen volgen, kunnen meegaan op schoolreisje, het instrument kunnen spelen dat ze graag willen spelen of een sport kunnen uitoefenen. Dat is mooi. We zijn benieuwd naar de uitwerking.

Ik kom op de zorg, O nee, ik vergeet mijn deel over onderwijs helemaal. Dat heb je als je het uit je hoofd doet. Ik ben nog maar halverwege mijn verhaal over werk en inkomen. Ik wil eerst nog iets zeggen over onderwijs. Het kwam waarschijnlijk doordat ik iets over kinderen zei, maar dat ging nog over inkomen. Dat ging over armoedebeleid.

Als je niet zo veel kansen hebt in de samenleving, dan is Nederland vanwege het onderwijs eigenlijk de beste plek in de wereld om geboren te worden. Wat betreft de verwachtingen van kinderen en wat ze uiteindelijk daarvan waarmaken, kun je bijna nergens beter worden geboren dan in Nederland. Dat is eigenlijk fantastisch. En dat is zo dankzij de leraren die daarvoor zorgen, de goede scholen en de goede opleidingen. We hebben daar in de afgelopen jaren fors in geïnvesteerd, mede ook dankzij de inzet van collega's hier. Tegelijkertijd is de kansengelijkheid in het onderwijs echt een punt van zorg. De heer Harbers en ik hebben daarover bij de behandeling van de Voorjaarsnota een motie ingediend. We zien de voorstellen van het kabinet over de invulling daarvan graag tegemoet. Ik heb zelf afgelopen zomer in Groningen op een zomerschool een gastlesje mogen geven aan studenten die vrijwillig in de zomervakantie zich laten bijspijkeren in rekenen en taal. Dat doen ze omdat ze thuis onvoldoende Nederlands leren of spreken, niet genoeg kunnen meekomen en eigenlijk al met een achterstand aan het nieuwe jaar beginnen. Dat soort initiatieven — ik geef het kabinet een suggestie — zou de PvdA graag als invulling van die motie zien.

We worden er ook blij van dat na jarenlange discussie ook mbo'ers, bijvoorbeeld mbo'ers die in Emmen wonen en in Groningen de mbo-opleiding van hun keuze hebben gevonden, met een ov-kaart naar school kunnen, ook als ze minderjarig zijn. Zij of hun ouders, als die er het geld niet voor hebben, hoeven dan geen enorm duur treinkaartje te kopen. De ov-jaarkaart voor studenten is goedkoper geworden, zelfs gratis geworden per 1 januari.

Mijn inmiddels ex-collega Jadnanansing heeft een heel pleidooi gehouden voor leermiddelen in het mbo. Dat is opgevolgd door het kabinet. Het is belangrijk om daarin te blijven investeren. Dat is namelijk niet alleen sociaal maar ook economisch verstandig.

Ik kom op de gezondheidszorg. Een goede gezondheid is eigenlijk het belangrijkste wat iedereen heeft. Daarover zijn we het snel eens. Het kabinet heeft forse maatregelen genomen in de zorg. Het heeft ook forse keuzes in de zorg gemaakt. De zorg wordt dichter bij huis georganiseerd. Men hoeft niet meer naar zo'n indicatieorgaan, waar iedereen hetzelfde kreeg. Er wordt meer gekeken naar de individuele situatie. Ook in wijkverpleegkundigen is enorm geïnvesteerd. Hun is veel meer ruimte gegeven om hun werk te doen. Buurtzorg-achtige initiatieven zijn als paddestoelen uit de grond geschoten. Dat is niet voor niks. Dat is een goede zaak.

Wat voor het onderwijs geldt, geldt ook wel voor de zorg, al merk je dat soms niet in Nederland: als je er van een afstandje naar kijkt, dan zie je dat die echt best van een goede kwaliteit is. Of je nu arm bent of rijk, iedereen heeft hetzelfde basispakket en iedereen kan naar dezelfde arts. Dat moeten we koesteren. Tegelijkertijd zijn er, net als in het onderwijs, ook problemen en zorgen, die in de komende tijd moeten worden aangepakt. Ik vraag het kabinet bijvoorbeeld naar de betaalbaarheid van de zorgpremies. Ik vraag ook naar het verschil tussen de raming van het kabinet en de eerste indicaties die nu worden gegeven. Wat betekent dat? En klopt het dat mensen met de laagste inkomens volledig worden gecompenseerd? Voor de PvdA is dit een belangrijk punt.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Dat is een belangrijke vraag. Het kabinet had gerekend met een verhoging van €3,50 maar het blijkt in de praktijk — veel verzekeraars moeten er nog mee komen, maar het zal allemaal in dezelfde orde van grootte zijn — een verhoging van rond de €10 te zijn. Dat heeft consequenties voor de koopkracht. Ik herinner me nog dat het kabinet naar buiten kwam en zei: niemand gaat er op achteruit dit jaar. Dat klopt. In de koopkrachtplaatjes was het allemaal heel goed en netjes verwerkt. Ik noem nu een groep, en het is niet mijn hobby om deze groep steeds te noemen, waarbij het vrij nauw komt: de eenverdiener, modaal en twee keer modaal. Die zit op +0,1%. Als nu blijkt dat door de verhoging van de zorgpremie, die voor die groep niet via de zorgtoeslag wordt gecompenseerd, die groep erop achteruitgaat, is de heer Nijboer het dan met mij eens dat het kabinet dan zijn woord gestand moet doen en ervoor moet zorgen dat ook die groep er niet op achteruitgaat of, sterker nog, dat die er ook gewoon op vooruit blijft gaan, zoals het kabinet heeft beloofd?

De heer Nijboer (PvdA):
Mijn focus ligt het sterkst op de laagste inkomens en de middeninkomens. Dat zal mevrouw Schouten begrijpen. Daarom vroeg ik ook of die worden gecompenseerd. Ik vind het ook terecht dat we vragen — mijn collega Bouwmeester zal dat doen in de zorgdebatten — of de verzekeraars hun buffers wel inzetten voor lagere premies. Als je hoge buffers aanhoudt of hoge winsten hebt, als je dat allemaal maar oppot en het niet inzet voor een lagere premie, dan ben je niet goed bezig. Dat zijn ook kanalen waar je aan kunt denken. Ik vraag het kabinet wel wat het betekent voor het koopkrachtbeeld. Uiteindelijk moet dat evenwichtig en rechtvaardig zijn. Dat ben ik met mevrouw Schouten eens.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik ben blij dat de heer Nijboer zegt dat het evenwichtig en rechtvaardig moet zijn, maar het kabinet zei zelf: echt iedereen gaat erop vooruit. Ik wil graag de bevestiging van de heer Nijboer dat dat het geval blijft, ook als straks uit de koopkrachtplaatjes blijkt dat een bepaalde groep wel op of onder de nul schiet. Is de heer Nijboer dan bereid om het kabinet ertoe op te roepen om die te gaan compenseren?

De heer Nijboer (PvdA):
Ik vind dat je oog moet hebben voor alle groepen in de samenleving en dat je de ambitie moet hebben om iedereen erop vooruit te laten gaan. Tegelijkertijd weten wij hier allemaal natuurlijk dat wij mensen niet in elke individuele situatie inkomensgroei kunnen garanderen. Dat weet mevrouw Schouten ook. Die garantie is niet te geven. Maar ik vind het terecht dat mevrouw Schouten vraagt wat het voor die groepen betekent.

De voorzitter:
Mevrouw Schouten, tot slot.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Als uit de koopkrachtplaatjes blijkt dat bepaalde groepen op of onder de nul schieten, zullen wij misschien samen bekijken wat voor voorstellen wij kunnen doen om dat te repareren. Maar wij zullen zeker ook het kabinet aan zijn eigen woord houden.

De heer Nijboer (PvdA):
We houden het kabinet altijd aan zijn woord. Dat lijkt me onze taak; daarvoor staan we hier.

Ik kom op de financiële sector. Wie nu het landschap overziet, kan niet anders dan concluderen dat er heel veel is gebeurd. We hebben de financiële sector echt versterkt, met hogere buffers, met een Europees bankentoezicht, met hogere eisen aan buffers en met de zorgplicht, die in Nederland wettelijk is verankerd. Tegelijkertijd zijn er nog grote en terechte zorgen. Dat geldt voor Italië en voor Portugal, maar ook voor de Deutsche Bank bij onze Duitse buren.

Ik zag in de wetgevingsbrief van de Nederlandsche Bank het voorstel om dividenduitkeringen op Europees niveau sneller te kunnen laten tegenhouden door de Europese Centrale Bank. De PvdA-fractie voelt daar veel voor, want je ziet dat de oude cultuur bij het bankwezen weer de kop opsteekt. Ook vanochtend weer: er vallen 7.000 ontslagen bij ING, en tegelijkertijd wordt het verhaal gehouden dat de markt meer rendement eist. Indachtig de heer Hamers, die vorig jaar nog zei "ik ben zo moedig om zelf 30% loonsverhoging te vragen aan mijn commissaris", is dat een cultuur die mij doet denken aan Tilmant, die zei: bekijk het maar maatschappij, wij zijn er alleen voor onszelf. Dat gedrag zie je de kop weer opsteken. Dat vraagt om toezichthouders en wetgevers die strak zijn en die dat gedrag tegengaan. Ik vraag de minister dus of hij bereid is om de Europese Centrale Bank de mogelijkheden te geven om dividenduitkeringen te beperken en om zich daar in Europa sterk voor te maken. Uiteindelijk draait dan namelijk niet de belastingbetaler maar de belegger ervoor op.

Van het volgende punt zal ik niet zeggen dat er Kamerbrede instemming voor verwacht, maar het is wel een punt waarover de Kamer afgelopen jaar best vaak heeft gesproken. De heer Omtzigt wees op de nadelen van de lage rente, maar er zijn ook wat voordelen. Huiseigenaren kunnen bijvoorbeeld hun hypotheek oversluiten. Maar dat gaat niet makkelijk. Het is niet inzichtelijk. Daar hebben we vaak over gesproken. Er is toegezegd dat het dat wel gaat worden. Dat is goed. Maar de AFM wijst er in haar wetgevingsbrief op dat de zorgplicht eigenlijk niet goed genoeg is en dat het is toegestaan dat banken veel te veel dingen niet aan consumenten aanbieden, bijvoorbeeld rentemiddeling en oversluiten, terwijl ze dat wel zouden moeten doen. Is de minister bereid om de wetgeving aan te scherpen en de zorgplicht te verruimen? Dat zou de consumenten kunnen helpen.

Tot slot. De polarisatie in de samenleving neemt internationaal een grote vlucht. Ik zie de heer Van Dijck vrolijk om zich heen kijken maar ik heb daar grote zorgen over. Als iemand als Trump, die verdeeldheid zaait, die leugens verspreidt, die groepen in de samenleving tegen elkaar opzet, die niet eens belasting betaalt — maar goed, dat vind ik nog niet eens het allerbelangrijkste, al hecht ik daar veel aan, zoals u in mijn inbreng hebt kunnen horen — die met zijn rug naar de maatschappij staat en die de maatschappij splitst, aan de macht komt in Amerika, als Engeland het continent de rug toekeert na het brexitreferendum, als in Oostenrijk, wat toch een heel normaal Europees land is, bij de nieuwe verkiezingen wellicht een extreemrechtse president gekozen wordt, dan is dat niet alleen asociaal en slecht, maar is dat uiteindelijk ook economisch heel slecht. Dat leidt tot ellende. Alleen als kinderen de opleiding kunnen volgen die ze willen, alleen als we een beetje normaal met elkaar omgaan, met elkaar samenleven, van elkaar leren, ons een beetje inleven in elkaar en alleen als de werkgever ook een beetje oog heeft voor de positie van de werknemer, voor zijn loon en voor zijn zekerheid, alleen dan zijn we sociaal en worden we sterker met z'n allen. Daarvoor is het komend jaar nog veel werk te verzetten.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Tony van Dijck van de PVV-fractie.

Wacht, ik zie de heer Grashoff naar de interruptiemicrofoon lopen. We hebben drie interrupties afgesproken, mijnheer Grashoff, en u bent erdoorheen. Maar u mag één vraag stellen aan de heer Nijboer, ben ik bang.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Nee, voorzitter. Ik wil een punt van orde maken. Ik heb begrepen dat die afspraak is gemaakt — ik was één minuut later binnen — maar ik vind dat het debat daarmee volstrekt doodgeslagen wordt.

De voorzitter:
Nou, dat is niet waar.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Volgens mij is het overgrote deel van de mensen intussen bijna door de interrupties heen. Dat betekent dat we straks het debat hebben verruild voor het oplezen van bijdragen.

De voorzitter:
Dat is niet waar, getuige ook het aantal interrupties dat tot nu toe is gepleegd. Die zouden we in tweeën doen, maar iedereen heeft alle ruimte gekregen om de vragen te stellen die hij wilde stellen.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter, ik doe het voorstel van orde om anders om te gaan met de interrupties.

De voorzitter:
Wat is uw voorstel?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Mijn voorstel is om het aantal interrupties niet te beperken, en anders in elk geval in redelijkheid een aantal vast te stellen dat recht doet aan het belang van het debat dat Algemene Financiële Beschouwingen heet.

De voorzitter:
Ik dacht dat de meerderheid het ermee eens was, en u was te laat. En nu gaan we het opnieuw ter discussie stellen … Ik vind het nooit prettig om op deze manier debatten te voeren, en zeker niet over dit soort procedures. Maar goed. De heer Merkies.

De heer Merkies (SP):
U hebt het inderdaad aan het begin voorgesteld, maar ik steun het voorstel van de heer Grashoff wel.

De voorzitter:
Ja, dat dacht ik ook. Dank u wel. Ik geef nu het woord aan de heer Van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter. Ik steunde het voorstel ook …

De voorzitter:
Ja, u bent ook door uw interrupties heen.

De heer Tony van Dijck (PVV):
... want ik ben ook door mijn interrupties heen!

De voorzitter:
Ja, dat dacht ik ook!

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik had de heer Nijboer willen vragen of hij ons amendement steunt om het eigen risico te verlagen, maar ik zie hem al nee schudden. Zijn partijleider, de heer Samsom, heeft er de mond vol van dat het eigen risico omlaag moet. Nu vind ik een dekking waar de PvdA het nota bene mee eens zou moeten zijn, gezien de vorige debatten, en nu schudt de heer Nijboer nee. Maar dat zal wel met het cordon sanitaire te maken hebben.

De heer Rutte heeft sorry gezegd; sorry voor de vele beloften die hij heeft gebroken. U weet nog wel: handen af van de hypotheekrenteaftrek, geen cent naar Griekenland en elke Nederlander €1.000. Het waren allemaal keiharde leugens om de kiezer te paaien. Nederland reageerde dan ook boos, en terecht. Wat heb je aan sorry als een land naar de knoppen gaat? Of als je huis onder water staat? Wat heb je aan sorry?

Vandaag is deze minister van Financiën aan de beurt. Hij zegt dat hij geprobeerd heeft om de pijn eerlijk te verdelen. Dat is al een begin. Hij geeft dus toe dat hij de kiezer pijn heeft gedaan, maar hij weigert sorry te zeggen. Vandaag wil ik hem in de gelegenheid stellen om sorry te zeggen. De botte saneringsoperatie heeft de economie permanent beschadigd. Dat zeg ik niet alleen, maar inmiddels zeggen ook het CPB, de ING, de Rekenkamer en vele economen dat. Als je namelijk in een recessie keihard gaat bezuinigen, vererger je de problemen. Dat hebben we gezien. De helft van de bezuinigingsoperatie is weggelekt. Maar liefst 20 miljard is weggelekt, foetsie, verdampt. De feiten spreken voor zich. Het was gewoon dom beleid, en dat alleen om Brussel te pleasen. Hoor ik daar een sorry van deze minister? Ik geloof het wel.

Het begrotingsbeleid heeft de crisis met een derde verdiept. Het CPB schat het effect voorzichtig op -0,7% bbp per jaar — dat werd al eerder gezegd — en het werkgelegenheidseffect op -0,5% per jaar. Dat betekent dat elk jaar dat deze minister van Financiën aan de knoppen zat, er 35.000 banen en 5 miljard economische groei verloren gingen. Dat is niet iets om trots op te zijn. Bas Jacobs noemde het begrotingsbeleid niet voor niets mesjogge. Hij ging zelfs zo ver dat hij stelde dat we er nu beter voor zouden hebben gestaan als het kabinet niets had gedaan. De hele bezuinigingsoperatie zou dan overbodig zijn geweest. Met andere woorden: minister, was maar thuis gebleven. Dat had een hoop ellende gescheeld. Nederland zit nu met de gebakken peren. We lopen drie jaar achter op andere landen.

Ook de hervormingen hebben de economie beschadigd. Het wakkerde de onzekerheid aan en schaadde het vertrouwen. Mensen werden onzeker, hadden steeds minder te besteden en hielden de hand op de knip. Midden in de crisis. De langdurige zorg werd afgebroken. De helft van de verzorgingstehuizen werd gesloten en 83.000 zorgmedewerkers verloren hun baan. Midden in de crisis. De huizenmarkt werd aangepakt. De huren spoten omhoog met bijna 20%. Huizenprijzen kelderden met meer dan 20%. Anderhalf miljoen mensen stonden op een gegeven moment onder water. De huizenmarkt ging op slot. Midden in de crisis. De AOW-leeftijd schoot omhoog, puur uit bezuinigingsdrift. Daarmee is Nederland nummer één in de wereld en mogen we het langst doorbuffelen. Een schoolverlater mag na 54 jaar met zijn 72ste met pensioen, als hij het haalt. Dat is een lekker vooruitzicht. Ook de pensioenhervormingen zijn mislukt. Nog nooit waren de potten zo goed gevuld, maar tegelijk stonden nog nooit zo veel pensioenen onder water. 6,5 miljoen pensioenen staan onder water. Hervormen omdat het kan, niet omdat het moet. Het kabinet stapelde de ene fout op de andere en is er kennelijk nog trots op ook. Het probeert ons wijs te maken dat we dankzij hem sterker uit de crisis zijn gekomen. Het is eerder ondanks dit kabinet. Dankzij het kabinet heeft het onnodig lang geduurd en is Nederland blijvend beschadigd en is 20 miljard verdampt. Hoor ik daar een sorry?

Als je dan zo nodig wilt bezuinigen, doe het dan op posten die de economie nauwelijks raken. Dat bepleit de PVV al jaren. De bekende linkse hobby's zijn nu ook VVD-hobby's geworden. Hoeveel is er bezuinigd op subsidies, VVD? Hoeveel op buitenlanduitgaven? De miljarden vliegen het raam uit: 20 miljard naar Griekenland, 7 miljard naar Brussel, 4 miljard naar Afrika, 2,5 miljard aan subsidies, 2,5 miljard voor innovatiesubsidies, 1,5 miljard voor de publieke omroep en kunstsubsidies, 2,5 miljard voor inburgering, 2 miljard voor windmolens en 1 miljard voor zielige expats. Dat zijn allemaal miljarden die de economie niet hadden geraakt en die de koopkracht van de burgers hadden kunnen versterken.

Over expats gesproken. Veel partijen hebben de mond vol van het eigen risico. De boete op ziek zijn moet eigenlijk omlaag. Ik verwees er aan het begin van mijn bijdrage al naar. De PVV wil het eigen risico helemaal afschaffen. Wij geven liever 4 miljard uit aan de zieken van Nederland dan aan Afrika, maar dat is een keuze. We kunnen vandaag al regelen dat we het eigen risico volgend jaar met €100 verlagen door de expatregeling af te schaffen. Nu is de vraag: geeft de PvdA liever een voordeeltje van meer dan 900 miljoen aan de zogenaamd zielige expats die met meerdere tonnen naar huis gaan, of kiest de PvdA voor de zieken in Nederland? Ik ben benieuwd wat de keuze wordt.

Ik kom te spreken over Europa en de euro. Deze week werden we verrast door een bezoek van Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz, toch niet de minste. Hij stelde onomwonden vast dat de euro faliekant mislukt is, een doodlopende weg, een historische blunder. Ik had het zelf niet mooier kunnen zeggen. Toen de PVV dit zei, werden we weggehoond, maar nu krijgen we bijval van de grote Stiglitz. Hij pleit voor een snelle ontmanteling van de euro. De euro remt onze economische groei en vergroot de kloof tussen Noord en Zuid. De euro vergroot zelfs de kloof tussen arm en rijk; dat zou GroenLinks moeten aanspreken. Doormodderen is geen optie. Het kost miljarden en miljarden aan welvaart, met instabiliteit en hoge werkloosheid tot gevolg. Uiteindelijk zal de euro toch uit elkaar klappen. Ik ben benieuwd of de minister van Financiën ook de heer Stiglitz naar de prullenbak verwijst, als hij dat durft. Ik was niet bij het debat in Amsterdam, maar ik heb er dingen van gehoord.

Niet alleen de euro is failliet, ook het begrotingspact is failliet. Van dat zogenaamd strenge SGP is niets meer over. Niemand houdt zich eraan, boetes zijn een farce en er wordt constant over gemarchandeerd. Niet alleen dat is failliet, ook de bankenunie is failliet. Die is ooit gestart om te voorkomen dat burgers moeten opdraaien voor zwakke banken, maar wat zien we? De Italiaanse overheid wil 40 miljard pompen in zombiebanken. Dat is de Italiaanse overheid, dat zijn de belastingbetalers. De ECB accepteert slechte leningen als onderpand en wil ze zelfs gaan opkopen, tegen alle afspraken in. Deutsche Bank pleit nu voor een Europees fonds van 150 miljard om de banken te helpen. Dat is allemaal belastinggeld. Waar is die diepe bail-in gebleven?

Ook het monetaire beleid is natuurlijk mislukt. De ECB is volledig de weg kwijt. Alle knoppen zijn dolgedraaid. De rente staat op nul, de geldpersen draaien overuren, maar niets verandert: nul effect. De inflatie blijft historisch laag. Het enige wat ik kan bedenken is dat Draghi zijn eigen moederland tegemoetkomt met een lekker lange lage rente, alsmede zijn eigen Goldman Sachs-vriendjes, zodat die makkelijk uit Italiaanse rommelobligaties kunnen stappen. Draghi zit er niet voor Europa, maar voor zijn vriendjes in Rome en New York. Het ergste is nog dat deze minister ernaar kijkt hoe onze pensioenpotten en ons spaargeld verdampen. Hoor ik daar een sorry? Nee, natuurlijk niet, want de minister profiteert van deze lage rente, terwijl onze gepensioneerden worden gedupeerd. Pensioenen moeten worden gekort terwijl de minister 1,5 miljard minder rente over de staatsschuld betaalt. Ik moest even hoesten, voorzitter, sorry.

(Hilariteit)

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ja, ik ben niet de beroerdste! Hoor ik daar een sorry?

Het gaat om 1,5 miljard aan geld waar je niets voor hoeft te doen. De PVV heeft al eerder voorgesteld om gepensioneerden te compenseren met de winst van de minister. Dat was een redelijk voorstel, maar we kregen helaas nul op het rekest.

De Britten zijn slimmer. Zij hebben het pond en zijn baas over hun eigen munt. Zij maken geen miljarden over naar Griekenland, Spanje en Portugal. Ze zouden wel gek zijn. Ze zitten ook niet in de bankenunie en hoeven dus niet garant te staan voor Italiaanse zombiebanken. Alleen daarom willen de banken de City niet verlaten. Ze zouden wel gek zijn. Het Verenigd Koninkrijk hoeft straks ook geen 12 miljard meer naar Brussel over te maken aan lidmaatschapsgeld. Dat geld kunnen ze veel beter in eigen land besteden. Vol leedvermaak keken de eurofielen naar de brexit. Men sprak over chaos, rokende puinhopen, Cameron als pyromaan en het licht dat uit zou gaan in de City. Welnu, minister, het licht brandt nog steeds. Ik heb nieuws voor u. In The Guardian, ik neem aan dat u die ook leest, staat vandaag dat het IMF de groeiverwachting voor Nederland naar beneden heeft bijgesteld van 2% naar 1,6%, maar tegelijkertijd voorspelt dat het Verenigd Koninkrijk dit jaar de snelst groeiende economie van de G7 zal zijn met 1,8%. Het IMF zegt wel sorry, namelijk voor het feit dat het de dag na de brexit zo pessimistisch was over de Britse economie. De aandeelbeurzen staan immers op recordhoogte, de industrie draait als een tierelier, het vertrouwen is helemaal terug, de werkloosheid is laag en zo kan ik nog wel even doorgaan. Het Verenigd Koninkrijk wil kampioen in vrijhandel worden. Het handelsverdrag met Australië ligt al klaar. Over een paar jaar zullen we zien hoe wijs en moedig het besluit was van het Verenigd Koninkrijk om de Unie te verlaten.

Ik rond af. Het kabinet heeft de afgelopen jaren de plank volledig misgeslagen. Door het botte saneringsbeleid zijn we veel groei en banen misgelopen. Het kabinet heeft zich blindgestaard op het tekort en een spoor van vernieling aangericht. Ik verwacht dan ook van deze minister een mea culpa. Ik verwacht dat hij sorry zegt voor het gevoerde begrotingsbeleid, dat hij sorry zegt tegen de 555.000 werklozen en tegen de 35.000 bedrijven die hun deuren moesten sluiten, dat hij sorry zegt voor de afbraak van de ouderenzorg, het korten van de pensioenen en het verlies van de koopkracht. Was getekend: Jeroen Dijsselbloem. Ik hoor het wel.

De heer Nijboer (PvdA):
Ik ben zo benieuwd of de heer Van Dijck ook nog ergens zijn excuses voor wil maken, bijvoorbeeld voor de zaken die vooral de heer Wilders namens de PVV hier in de afgelopen jaren allemaal heeft geroepen. Ik zie in de tegenbegroting of de amendementen van de PVV bijvoorbeeld niet meer de kopvoddentaks staan. Ik doe van mijn kant de suggestie om excuses te maken voor dat belachelijke voorstel waarmee je mensen wegzet. De heer Van Dijck vraagt het kabinet om een mea culpa en een sorry, maar ik vraag mij af op welke terreinen hij zelf sorry zou willen zeggen voor het gedrag van de PVV in de afgelopen jaren, en in het bijzonder van de heer Wilders.

De heer Tony van Dijck (PVV):
De PVV komt op voor het Nederlandse volk, voor Nederland en voor de toekomst, ook die van mijn kinderen. De heer Nijboer heeft geen kinderen, maar ik heb er drie. De PVV maakt zich daar druk over. De PVV maakt zich ook druk over de ouderen in de verzorgingstehuizen. Daar sloven wij ons voor uit. Ik zeg geen sorry voor het feit dat ik daarvoor opkom en maatregelen voorstel om de vrijheid, de ruimte en de koopkracht van die mensen te bewaken. Het kan best zijn dat er iets is waarvan de heer Nijboer vindt dat de PVV daarvoor sorry moet zeggen, maar het algemene beeld dat wij altijd in ons achterhoofd hebben, is het Nederlandse volk.

De heer Nijboer (PvdA):
Ik heb ook een heel verhaal gehouden over het belang van de toekomst van onze kinderen. Ik deel dat punt volledig met de heer Van Dijck. Maar ik doe hem toch de suggestie om sorry te zeggen. De heer Van Dijck geeft zelf ook aan dat er misschien wel dingen zijn waarvoor hij sorry kan zeggen. Misschien kan hij het over zijn lippen krijgen.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik ken ze niet.

De heer Nijboer (PvdA):
De heer Wilders deed de volgende uitspraak in de Volkskrant: "De islam is de Koran en niets dan de Koran. En de Koran is het Mein Kampf van een religie die beoogt anderen te elimineren, die die anderen — niet-moslims — ongelovige honden noemt, inferieure wezens." Ik stel deze vraag omdat de kern van mijn betoog was dat je het in de samenleving een beetje met elkaar moet doen en dat dat ook economisch verstandig is. De heer Van Dijck is best een aimabele man in de omgang, maar als hij zo veel te zeggen heeft over de uitspraken en het beleid van het kabinet, zou het hem ook sieren als hij zelf eens afstand zou nemen van dit soort belachelijke, echt tenenkrommende en mensen tegen elkaar opzettende uitspraken. Is hij daartoe bereid?

De heer Tony van Dijck (PVV):
De heer Nijboer vindt dat kennelijk belachelijke uitspraken, maar de heer Wilders heeft alleen maar geciteerd uit de Koran. We zien het dagelijks. De heer Wilders heeft tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen een lijst opgelezen waaruit blijkt dat er in Europa bijna elke dag een aanslag plaatsvindt. De heer Nijboer kan zijn ogen sluiten voor wat er buiten aan de gang is. Dat maakt niet uit, want dat doen al die PvdA-burgemeesters. Die kijken weg en die proberen het weg te moffelen. Men houdt gewoon twee maanden onder de pet dat er een meisje is verkracht door drie asielzoekers. Dat is de PvdA! Vanwege dat wegkijken, zitten we met zo'n groot probleem. Wij kijken niet weg. Wij zeggen: het is vijf over twaalf en we moeten het nu aanpakken. Dat doen we om te beginnen door de grenzen te sluiten.

De heer Harbers (VVD):
Ik ben zo benieuwd in welk land de heer Van Dijck liever zou willen wonen dan in Nederland?

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik woon het liefst in Nederland.

De heer Harbers (VVD):
Tegelijkertijd schetst de heer Van Dijck zo'n dramatisch beeld. Het is hier volgens hem allemaal kommer en kwel en beschadigd. Maar ondertussen is dit de vierde meest concurrerende economie van de wereld — ik noemde het al in mijn bijdrage — en de negende meest innovatie economie, ook vanwege het feit dat we innovatie ondersteunen. Nederland is in Europa tweede als het gaat om de minste kans op armoede of het minste risico op armoede. Nederland heeft het beste pensioenstelsel in de wereld. Het heeft de beste zorg in Europa. Het is het vierde beste land om in te wonen en het derde beste land voor ouderen. Nederland heeft de vijfde plek in de Human Development Index en is, on a personal note, ook nog het meest homovriendelijke land van Europa, hoewel op dat punt ook nog werk te verzetten is. Waarom sombert de heer Van Dijck zo vreselijk?

De heer Tony van Dijck (PVV):
Het antwoord is heel simpel: omdat we het land zo willen houden. Wij zien dit land een heel verkeerde richting op gaan. De VVD laat 60.000 asielzoekers binnen. Misschien was de heer Harbers druk met de voorbereiding van dit debat, maar gisteren heeft de staatssecretaris van V en J naar buiten gebracht dat in en rondom de azc's twee misdrijven per week plaatsvinden. De VVD importeert een groot probleem. Die 60.000 zijn er volgend jaar 120.000 als ze allemaal een familielid kunnen laten overkomen. Die 120.000 moeten allemaal hier wonen en moeten allemaal naar taallessen. Je kunt niet de hele wereld hier opvangen. Dat is naïef. Wij willen dat Nederland precies blijft zoals de heer Harbers net schetste. Maar op het moment dat 500.000 mensen uit Afrika en Syrië worden geïmporteerd, gaat dat ten koste van alles wat de heer Harbers net noemde en van onze welvaart. Dan heb ik het nog niet eens over het geweld, de criminaliteit en het verdwijnen van de saamhorigheid van deze maatschappij. De heer Harbers moest eens naar buiten gaan en kijken in de wijken waar stenen door de ruiten worden gegooid.

De voorzitter:
Mijnheer Harbers, tot slot.

De heer Harbers (VVD):
Ik stel vast dat de heer Van Dijck alleen zichzelf iets kan verwijten. Als hij dit soort problemen echt serieus had willen oplossen — er lagen heel veel plannen voor klaar in het vorige kabinet — dan had hij nooit weg mogen lopen. Als het hem echt aan het hart ging, dan had hij met het vorige kabinet moeten blijven samenwerken.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik hoor geen vraag, voorzitter.

De voorzitter:
Dan hoeft u er ook niet op te reageren.

De heer Tony van Dijck (PVV):
Misschien kent de heer Harbers voorstellen uit het vorige kabinet op basis waarvan we de grenzen konden sluiten, uit Schengen konden stappen of tegenover Europa een vuist konden maken, zodat we niet 60.000 asielzoekers moesten opnemen van Europa. Die voorstellen heb ik niet gezien. Wij liepen tegen de ene muur, tegen de andere muur en tegen nog een andere muur. De heer Leers, die zijn stinkende best deed, zei: het mag niet van Europa. Wij moesten iedereen toelaten. Iedereen die hier op de deur klopt, ook al komt diegene door acht veilige landen, moeten wij hier een toekomst geven en geld geven tot in lengte der dagen. Dat is de VVD! Zij moet de feiten benoemen en niet wegkijken.

De voorzitter:
Voordat er wordt geschorst voor de dinerpauze, wil ik tegen de heer Grashoff en anderen die intussen door hun interrupties heen zijn, zeggen dat ik straks wel een beetje met mijn hand over het hart zal strijken. Als u echt een bepaalde vraag wilt stellen, dan krijgt u de gelegenheid om die vraag te stellen.

De vergadering wordt van 19.06 uur tot 19.55 uur geschorst.

De heer Koolmees (D66):
Voorzitter. Vandaag en morgen voeren wij de laatste Algemene Financiële Beschouwingen met deze minister van Financiën en deze staatssecretaris van Financiën. Ook al sta ik hier als vierde oppositiespreker, ik wil beginnen met een compliment, want de overheidsfinanciën staan er goed voor. De begroting nadert een evenwicht, de schuld daalt richting de 60% en op de lange termijn is de begroting houdbaar. Dat is een groot verschil met de toestand ten tijde van de start van dit kabinet. Met de AOW-leeftijd, de woningmarkt en de sociale zekerheid zijn veel maatregelen genomen die ervoor zorgen dat de begroting er veel beter voor staat. Dat geldt niet alleen voor de begroting, maar ook voor de economie, want het gaat weer beter. De groei trekt aan, de werkloosheid daalt en sinds vorige week hoort Nederland tot de vier meest concurrerende economieën van de wereld. Ik vind het belangrijk dat we ons realiseren hoe goed we het hier hebben en dat we leven in een van de rijkste, welvarendste en gelukkigste landen in de wereld. Dat is de achtergrond waartegen ik het nu tien minuten lang ga hebben over onderwerpen waar het nog beter kan.

Mijn eerste vraag is of het niet nu al beter had kunnen zijn. Volgens ING en hoogleraar Bas Jacobs is dat namelijk wel het geval. Kan de minister morgen uitgebreid — neem daar gerust tien minuten de tijd voor — reflecteren op deze rapporten? Er is al veel over gevraagd en ik denk dat we daar goed bij stil moeten blijven staan. Een ding is zeker: we waren beter door de crisis gekomen als de hervormingen eerder waren begonnen, al voor de crisis. De minister erkent dit inmiddels ook. Hij was echter tot 2012 wel een prominent lid van een fractie die niet stond te springen om de nodige hervormingen daadwerkelijk door te voeren. De geschiedenis gaat zich toch niet herhalen nu de economie weer aantrekt? De minister is weer kandidaat voor de Tweede Kamerverkiezing. Ik zeg daar bij: mooi, en ik hoop dat hij zijn partij op het rechte pad weet te houden. Want het mag dan beter gaan met de economie en de begroting mag houdbaar zijn, onze verzorgingsstaat is dat niet. Hij lijkt behoorlijk sociaal, maar is dat helemaal niet.

Laat ik een voorbeeld geven. Als je nu geboren wordt als kind van een hoogopgeleide vader, heb je meestal ook een hoogopgeleide moeder. Als allebei je ouders hoogopgeleid zijn, is de kans dat je zelf een goede opleiding volgt, veel groter. Met die goede opleiding vind je gemakkelijker een baan, en zeker gemakkelijker een vaste baan. Als de trend zo doorgaat, heeft over tien jaar de helft van de laagopgeleiden een flexbaan. Met je goede opleiding en je vaste baan is het ook gemakkelijker voor je om een huis te kopen en zo vermogen op te bouwen, gesubsidieerd met de hypotheekrenteaftrek. Je kunt dan ook een groter deel fiscaal aantrekkelijk pensioen opbouwen. Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan, maar de kern is helder. Als je bij je geboorte een voorsprong hebt, dan wordt die tijdens je leven automatisch groter.

Onze stelsels vergroten zo de ongelijkheid. Partijen als GroenLinks en de Socialistische Partij willen die ongelijkheid bestrijden door de herverdeelmachine nog harder te laten draaien. Ze willen hogere belastingen, vooral voor werkenden, maar is het niet veel beter om in plaats van het grote herverdelen aan de achterkant, te kiezen voor grote investeringen aan de voorkant? Is het niet beter om veel geld te steken in onderwijs voor jonge kinderen, om plofklassen te voorkomen en flink te investeren in leraren? Is het niet veel beter om ook de arbeidsmarkt en het contract voor onbepaalde tijd voor iedereen bereikbaar te maken? De vakbonden verdedigen amechtig de Wet werk en zekerheid, maar de huidige arbeidsmarktregels leiden er vooral toe dat de mensen die toch al de beste kansen hebben, de beste bescherming krijgen. Met lagere lasten op arbeid, het verminderen van de risico's bij ziekte en een eerlijker ontslagstelsel zie ik een betere, maar vooral ook een rechtvaardiger arbeidsmarkt.

Ook ons pensioenstelsel is toe aan een grondige renovatie. Het huidige stelsel is niet transparant en erg rentegevoelig. Het past gewoon niet meer bij deze arbeidsmarkt en zorgt, als we niet oppassen, voor een groot generatieconflict. Van jong tot oud verliezen deelnemers het vertrouwen in dit stelsel, en ik vind dat niet gek. Tegelijkertijd is dat zonde, want mede dankzij ons stelsel is de armoede onder ouderen in Nederland lager dan ooit. Van dit kabinet komt het niet meer, maar het volgende kabinet hakt wat ons betreft wel die knopen door voor het toekomstige stelsel. Onze inzet daarbij is een beter stelsel waarin we collectief beleggen, waarin wel duidelijk is hoeveel geld je als individuele deelnemer hebt gespaard, met een fonds naar jouw keuze, ongeacht je werkgever, en meer keuzevrijheid.

Ook het belastingstelsel moet grondig op de schop. Staatssecretaris Wiebes had al een begin van een plan voor een belastinghervorming, waarin verlaging van de belasting op arbeid het hoofddoel was. Dat is een goede richting. D66 wil graag lagere lasten op arbeid, onder meer door vervuiling veel zwaarder te belasten of via een groter lokaal belastinggebied. Helaas is de hervorming van Wiebes, zoals ik die maar noem, een gemiste kans gebleven. Daar hebben wij vorig jaar uitgebreid bij stilgestaan en heel veel woorden aan vuilgemaakt, maar ook hier kan een volgend kabinet niet omheen.

Bij een modern belastingstelsel past ook een moderne Belastingdienst. De reorganisatie van de Belastingdienst leek een succesvol project. "Leek", want ik viel van mijn stoel bij de ontluisterende gang van zaken en de complete leegloop door de riante vertrekregeling. 80 miljoen aan belastinggeld ging naar vertrekbonussen van mensen die bijna met pensioen gingen. Waar de staatssecretaris eerder beloofde dat de continuïteit geen gevaar liep, gaat de brief van vanochtend opeens over risico's voor de continuïteit. Processen zouden mogelijk tijdelijk onder druk staan. Ik had van deze staatssecretaris een intelligentere regeling verwacht. Ik vind het zeer in hem te prijzen dat hij in niet mis te verstane woorden erkent dat er veel fout is gegaan. Toch wil ik gedetailleerd weten hoe dit heeft kunnen gebeuren. Ik wil ook de garantie dat geen enkele belastingbetaler of toeslagontvanger hier last van krijgt.

Het belastingstelsel brengt mij op de begroting voor 2017. Jarenlang was de lijn dat de lasten op arbeid omlaag moeten. Dat is goed voor de werkgelegenheid, maar wordt nu voor een deel teruggedraaid. Dat is een wel heel onverwachte stap. De arbeidskorting wordt met 462 miljoen euro verlaagd. Iemand die werkt, betaalt €100 meer belasting. Kan de minister deze keuze uitleggen?

D66 steunt het koopkrachtpakket waar dat geld naartoe gaat, maar waarom is de dekking niet gevonden in bijvoorbeeld belasting op vervuiling, zoals belasting op fossiel gas? Dan snijdt het mes aan meerdere kanten: de economie wordt groener, mensen houden meer geld over en de werkgelegenheid stijgt. In onze tegenbegroting hebben wij verschillende alternatieven aangedragen, zoals de belasting op kolen, de belasting op gas of het belastingvoordeel voor rijke expats. Ik hoor graag of het kabinet toch bereid is om vast te houden aan de lijn om werken meer te laten lonen en met ons naar alternatieven te kijken, bijvoorbeeld bij de behandeling van het Belastingplan.'

Zoals ik al zei steunt D66 het koopkrachtpakket. Voor uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden dreigde een min, maar deze is gerepareerd. Tenminste, dat lijkt zo, want nu de werkelijke zorgpremies bekend worden, kan dat beeld zomaar veranderen. Ik begrijp eerlijk gezegd niet zo goed dat verschillende verzekeraars bij onze fractie al voor de zomer hebben aangegeven dat ze flinke premiestijgingen verwachten, van 6% à 7%, terwijl de premiestijging in de begroting, waarmee in het koopkrachtplaatje gerekend is, maar 3,5% bedraagt. Waarom wijkt die voorziene stijging zo sterk af van wat er nu gebeurt? Kwam dat — vraag ik enigszins wantrouwend — goed uit in het koopkrachtbeeld?

Ik verbaas mij ook over de bezuiniging op een leven lang leren. Het kabinet schaft de scholingsaftrek af. Er komt een nieuwe regeling via het ministerie van OCW, maar met nog niet de helft van het geld. Als een regeling effectiever kan, valt daar natuurlijk altijd over te spreken, maar bezuinigingen op scholing lijken mij in deze tijd, waarin een leven lang leren juist zo belangrijk is, geen verstandige maatregel.

Hetzelfde geldt voor de monumentenaftrek. Een betere regeling is hartstikke goed, maar waarom wordt meteen de helft wegbezuinigd? Graag krijg ik een reactie van de minister.

Aan de uitgavenkant hebben wij bij de Algemene Politieke Beschouwingen geregeld dat een verstopte bezuiniging op het onderwijs niet ten koste gaat van de bekostiging van scholen. Dat is goed nieuws.

Ook gaat er na lang aandringen van de oppositie geld naar het ministerie van Veiligheid en Justitie. Beter vlak voor de verkiezingen dan nooit. Het is goed dat dit geld er komt. Toen ik de stukken las, vroeg ik mij wel gelijk af of de minister van Financiën dat eigenlijk ook vindt. In het voorjaar van vorig jaar zei hij nog dat Veiligheid en Justitie eerst maar eens de problemen moest aanpakken in plaats van te vragen om extra geld. Ik heb een gewetensvraag aan de minister. Doet het dan geen pijn om voor dit geld de begrotingsregels los te laten? D66 steunt de extra uitgaven, zelfs nu de minister hiermee zijn eigen begrotingsregels overtreedt. Ik heb vandaag meerdere partijen hun steun horen uitspreken voor dit pakket. Waarom wordt dit een beetje weggemoffeld? Waarom wordt het uitgavenkader eerst verhoogd, waarna het lijkt alsof het sluit? De minister kijkt heel verbaasd. Ik ben zeer benieuwd naar zijn reactie morgen. In totaal geeft het kabinet 2,3 miljard meer uit dan eerder was afgesproken. Dit gaat ten laste van het saldo, toch? Graag krijg ik een reactie.

Als ik een beetje kwaadwillend kijk, zie ik een patroon. Doen alsof de kaders sluiten terwijl ze eigenlijk worden overschreden. Doen alsof er extra geld naar onderwijs gaat terwijl er ergens nog een bezuiniging is verstopt. Doen alsof de koopkracht stijgt terwijl dat nog heel erg onzeker is met de stijgende zorgpremies. Kan de rijksbegroting, vraag ik een beetje retorisch, niet beter het eerlijke verhaal vertellen? Graag krijg ik morgen een reactie.

Dit waren bijna al mijn vragen over de begroting 2017. Ik heb er nog één, een technische voor de techneuten onder ons. Klopt het dat er voor 2016 nog een gat van ruim 2 miljard zit in de begroting, de zogenoemde in=uittaakstelling? Moet dat nog voor 2 miljard worden gevuld? Gaat de minister dit invullen? Is het realistisch dat het wordt ingevuld? Hij knikt nu al, maar morgen krijg ik graag het uitgebreide antwoord. Komt dat geld daadwerkelijk binnen?

De heer Harbers (VVD):
Ik zat nog even te mijmeren over het betoog over de begrotingsregels. Natuurlijk ken ik dat. Ik ken ook het antwoord, want dat stond al in de stukken. Ja, de kaders zijn gesloten in het voorjaar. Maar als je toch fors ruimte hebt — het is echt de helft van wat aan het begin van de kabinetsperiode is afgesproken — waarom zou je die ruimte dan niet benutten voor een paar grote maatschappelijke vraagstukken, zoals veiligheid? Het roept bij mij vooral een vraag op aan de heer Koolmees. Hij doet alsof hij dit bestrijdt, maar had hij dit geld dan niet willen uittrekken? Of had hij op andere dingen willen bezuinigen? Ik heb dat niet gezien in zijn tegenbegroting.

De heer Koolmees (D66):
Ik haal mijn eigen tekst terug: D66 steunt de extra uitgaven, zelfs nu de minister hiermee zijn eigen begrotingsregels overtreedt. Ik heb dat net voorgelezen.

De heer Harbers (VVD):
Dan is de rest van dat betoog toch niet nodig? U doet net alsof u heel streng bent met de begrotingsregels en de minister moet er morgen uitgebreid op reflecteren. Steun dan gewoon deze begroting, zelfs als de kaders eerst gesloten waren en later nog een keer zijn verhoogd omdat het kan en omdat het nodig is.

De heer Koolmees (D66):
Zoals de heer Harbers weet — hij heeft gewerkt voor de heer Zalm — hebben we in Nederland de bekende zalmnorm. Dat betekent een strikte scheiding tussen inkomsten en uitgaven en een uitgavenplafond. Zo'n systeem werkt niet als we om de haverklap onze kaders aanpassen om wat voor reden dan ook. Dat kunnen ook heel goede redenen zijn. Dat is in de afgelopen jaren een paar keer gebeurd, ook door het 6 miljardpakket, waaraan D66 steun heeft gegeven; dat was in 2014. De kaders zijn toen ook aangepast. Maar we moeten eigenlijk terug naar het trendmatig begrotingsbeleid, terug naar het handhaven van die kaders. Dat is ook het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte. Ik vind het dan opvallend, verbazingwekkend dat in zo'n tabelletje in hoofdstuk 3.6, kadertoetsen, dat ik altijd als eerste opensla als ik de Miljoenennota lees, wel een nulletje staat, maar dat je daaronder moet lezen: we hebben het gewoon op nul laten sluiten, want dat kwam zo goed uit. Wees er dan transparant over en zeg dat er op saldo is gestuurd in de afgelopen jaren. Nogmaals, D66 heeft daaraan meegewerkt. Maar laat het wel zien, zodat het ook de volgende periode terug is naar de goede kant van het trendmatig begrotingsbeleid.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Het wordt wel interessant. Ik ben het ermee eens dat je je aan de kaders zou moeten houden, maar wij hebben ook meegewerkt aan dat soort dingen. Ik zal er dan ook geen heel grote woorden aan wijden. Het zou misschien wel een leuke vraag zijn: als wij de heer Koolmees nou eens terug zouden zien in een kabinet …

De heer Koolmees (D66):
O jee!

De heer Dijkgraaf (SGP):
Kunnen wij hem dan houden aan deze woorden?

De heer Koolmees (D66):
Ik heb geleerd van de minister-president dat je op als-danvragen geen antwoord moet geven.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik was er al bang voor, maar ik zal dit deel van het verslag vast in mijn archief leggen.

De heer Koolmees (D66):
Het lijkt mij wél verstandig om gewoon transparant te zijn over die kaders, ook vanwege het begrotingsbeleid. We hebben een nieuw advies gekregen van de Studiegroep Begrotingsruimte. Het is een verstandig advies. Er wordt een aantal dingen uitgehaald, bijvoorbeeld de ruilvoetontwikkeling. Ik weet ook dat de ruilvoetontwikkeling een heel lastig uit te leggen concept is. Maar het feit dat je kaders hebt, betekent ook dat je je eraan moet houden, of dat je er in ieder geval transparant over moet zijn als je ze overschrijdt. Je moet ze niet kunstmatig op een nul laten sluiten. Dat is mijn punt. Ik ben benieuwd of de minister daarover morgen een vlammend betoog kan houden en hij mij uit kan leggen waarom het onjuist is wat ik zeg. Ik zie op dit moment aan het hoofd van de minister dat zo'n vlammend betoog in aantocht is.

Als we iets verder vooruitkijken dan één jaar, zien we dat de begroting er goed voor staat. Een overschot is in zicht. Dat is mooi, maar tegelijkertijd riskant. Er is in de komende jaren ruimte voor investeringen en voor lagere lasten. Maar laten we niet de fout maken dat alles een beetje krijgt. D66 wil duidelijk investeren in onderwijs en innovatie. Dat zijn investeringen die onze positie als concurrerende economie versterken. Juist investeringen in bijvoorbeeld fundamenteel onderzoek, of in goed onderwijs voor onze kinderen, zullen nooit privaat tot stand komen.

D66 wil ook dat er flink wordt geïnvesteerd in schone energie, om onze achterstand in te lopen en de doelen van Parijs te halen. Daarvoor zijn grote slagen en grote investeringen noodzakelijk. Deze investeringen kunnen door strenge wetgeving en goede fiscale prikkels ook prima privaat tot stand komen. Via een publieke investeringsbank kunnen we dit versnellen. Ook D66 is voorstander van dit initiatief. We hebben het ook opgenomen in ons verkiezingsprogramma. We denken dat dit een verstandige aanvulling is om die private investeringen los te trekken. Het kabinet gaat er nog in deze kabinetsperiode mee aan de slag. Welke resultaten kunnen we nog vóór maart verwachten? En kan de minister al een tipje van de sluier oplichten? Waar denkt hij hierbij aan?

Al met al staat Nederland er weer heel behoorlijk voor. Dat moet ook, want om ons heen is er veel onzekerheid. In het Midden-Oosten blijft het een chaos. De Amerikaanse verkiezingen kunnen grote gevolgen hebben als Trump wint. En ook dichter bij huis zijn er grote risico's. De brexit staat voor de deur. De heer Van Dijck was daar heel optimistisch over, maar volgens mij moet het nog beginnen, in januari volgend jaar. En de gevolgen kunnen we alleen nog maar inschatten, maar positief zullen ze niet zijn. Niemand weet wat er gaat gebeuren bij Deutsche Bank, maar als het misgaat met een bank die drie keer zo groot is als de Nederlandse economie, zijn de gevolgen groot. Hoe anticipeert de minister hierop?

De ECB voert nog steeds een erg ruim monetair beleid met een groot opkoopprogramma en extreem lage rentes. De minister heeft de gevolgen van die lage rentes twee jaar geleden al grofmazig in kaart gebracht. Maar wat is nu zijn analyse daarover? Zijn de nadelen niet groter dan de voordelen? Ik hoor daarop graag een reactie.

Mario Draghi roept politici in de eurozone inmiddels al vier jaar op om te hervormen. Helaas heeft dat nog niet heel veel effect in sommige landen. Hoe lang gaat dit nog door? Wat doet de minister om zijn collega's in Europa en in de eurogroep te stimuleren om te hervormen, om inderdaad de hele eurozone sterker te laten worden?

De situatie in de wereld laat zien dat er, ondanks onze goede uitgangspositie, alle reden is om de komende jaren niet achterover te leunen. Om onze topplek te behouden en om iedereen in Nederland eerlijke kansen te bieden op de arbeidsmarkt, op de woningmarkt en bij de pensioenen, moeten we ons blijven aanpassen. Stilstand is achteruitgang. Laten we de komende jaren bewijzen dat we de les van voor de crisis ook echt hebben geleerd.

De heer Merkies (SP):
Ik ben er blij om dat ook de heer Koolmees voor een nationale investeringsbank is. Ik vraag me echter wel af wat er is veranderd. In 2010 heeft mijn voorganger, de heer Irrgang, zo'n nationale investeringsbank al voorgesteld. Daarmee zouden we ervoor kunnen zorgen dat er ook genoeg krediet is bij het midden- en kleinbedrijf. Toen heeft D66 tegengestemd, net als overigens de PvdA, die nu met het voorstel komt.

De voorzitter:
Wat is uw vraag, mijnheer Merkies?

De heer Merkies (SP):
Wat is er in de tussentijd gebeurd waardoor D66 van mening is veranderd?

De heer Koolmees (D66):
Ik zie een heel grote opgave, met name als het gaat om investeringen in duurzame energie en in de digitale economie. We hebben in de afgelopen jaren al geprobeerd om onze grote hoeveelheid pensioengeld, dus het geld dat we hebben gespaard en in onze pensioenpotten zit, naar investeringen te leiden. Wij zien dat het op sommige onderdelen heel erg goed gaat. De heer Nijboer zei net volgens mij al: wind op zee gaat nu heel erg hard. Dat is allemaal privaat geld. O, dat zei de heer Nijboer niet, maar dan zeg ik het. Wind op zee gaat heel erg hard. De investeringen worden heel erg groot. Tegelijkertijd moeten er, met het akkoord van Parijs, de CO2-doelen en de grote ambitie voor duurzame energie, heel veel meters worden gemaakt. McKinsey heeft een paar weken geleden een rapportje gemaakt waarin staat dat er de komende decennia iets van 200 miljard nodig is om die klimaatadaptatie mogelijk te maken. Wij zien heel veel private investeerders die willen investeren maar wel een publieke garantie of participatie nodig hebben om het tot stand te brengen. Ik ben overtuigd van deze analyse. Daarom staat het ook in ons verkiezingsprogramma.

De heer Merkies (SP):
Dat vind ik ook heel goed, alleen is de vraag: waarom nu? De afgelopen jaren hebben wij ook gezien dat het midden- en kleinbedrijf tekort had aan krediet en dat er te weinig aan verduurzaming werd gedaan. Ik verwelkom het dat de heer Koolmees dit doet, maar ben ook een beetje verwonderd omdat D66 er niet eerder mee is gekomen.

De heer Koolmees (D66):
Wij moeten even netjes de dingen uit elkaar halen. Ik heb de heer Merkies de afgelopen jaren ook heel vaak horen pleiten voor het in staatshanden houden van ABN AMRO of SNS. Daarvan heb ik altijd gezegd: dit soort bankzaken behoort op de markt, vanwege oneerlijke concurrentie. Dat is geen taak van de overheid. Dat heb ik bij ABN AMRO gezegd, dat heb ik bij SNS gezegd en daar sta ik nog steeds achter. Ik heb ook geen betoog gehouden voor mkb-financiering, want ik vind het nog steeds lastig als de politiek over kredietverlening gaat. Wel zie ik grootschalige investeringen in klimaatadaptatie, duurzame energie en de digitale economie nu niet van de grond komen omdat er te grote onzekerheid is. Soms zijn de businesscases goed en kunnen die zich terugverdienen maar duurt het te lang voor een private investeerder. Daar kan de overheid een steentje aan bijdragen. Dat is een net iets andere analyse dan die van de heer Merkies, maar dat hoort bij nuance.

De voorzitter:
Voordat ik mevrouw Schouten namens de ChristenUnie het woord geef, deel ik mee dat de heer Omtzigt zo-even de aangekondigde initiatiefnota heeft ingediend. Die ligt nu bij Bureau Wetgeving en wordt zo spoedig mogelijk via Parlis (parlementair informatiesysteem) gedeeld. De heer Omtzigt is ermee bezig. Het komt eraan.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Doorgaans kijk je in een beschouwing hoe het ervoor staat en blik je vooruit, maar onwillekeurig kijken wij bij deze Algemene Financiële Beschouwingen ook naar wat er is geweest. Het is, althans in missionaire status, de laatste begroting van het kabinet-Rutte/Asscher. In deze periode heeft Nederland de crisis soms letterlijk aan den lijve ondervonden. In deze periode zijn ook veel daken gerepareerd terwijl het stortregende. Het was niet optimaal, niet eenvoudig maar wel nodig. Mijn fractie heeft daaraan bijgedragen.

Het doel was dat de woningmarkt weer gezond kon worden en dat de AOW en de zorg niet alleen voor de huidige maar ook voor toekomstige generaties bereikbaar en betaalbaar zouden blijven. Bij al die afwegingen de afgelopen jaren stonden voor de ChristenUnie drie waarden centraal. 1) Wij moeten investeren in de kansen van de huidige generatie, maar zeker ook in die van toekomstige generaties. 2) Iedereen telt mee in onze samenleving. 3) Mensen en gezinnen hebben de vrijheid om hun eigen keuzes te maken.

Deze uitgangspunten hebben er ook toe geleid dat wij ons vorig jaar niet konden verenigen met het Belastingplan. Ons belastingstelsel werkt, om met de woorden van Leo Stevens te spreken, tweedeling in de hand. Het zet groepen tegen elkaar op: jong versus oud, zzp'er versus werknemer, huurder in de vrije sector versus woningeigenaar, en last but not least eenverdiener versus tweeverdieners. Het kabinet staat erbij en kijkt ernaar en heeft dit laten gebeuren.

Ook dit jaar is het kabinet erin geslaagd om een polariserend belastingplan in te dienen of laat ik het milder zeggen: een belastingplan dat de ontstane kloven niet verkleint. Vorig jaar heeft het kabinet 5 miljard verjubeld ten faveure van vooral de tweeverdiener zonder het inmiddels bejaarde belastingstelsel te hervormen. Die 5 miljard blijft bovendien grotendeels bij de consument op de plank liggen en draagt nauwelijks bij aan de economische groei, aldus de Macro Economische Verkenning. Als het het kabinet om economische groei te doen was, dan had het misschien beter gericht kunnen investeren. Ik kom daar zo nog op terug.

Laat duidelijk zijn: het moet de volgende keer beter. Lastenverlichting en herziening van het stelsel moeten hand in hand gaan. Wat mijn fractie betreft wordt het belastingstelsel snel eerlijker en eenvoudiger. Maar dat betekent niet dat het kabinet nu nog even snel op de valreep de scholingsaftrek schrapt per 2018 en zo over zijn graf heen reageert. Het kabinet gebruikt deze lastenverzwaring nota bene voor een deel om "rijksbrede begrotingsproblematiek" op te lossen, zo lees ik in de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel. Waar is de tijd gebleven dat inkomsten en uitgaven gescheiden waren? En wat vindt de minister eigenlijk van dit wetsvoorstel van de staatssecretaris?

Overigens begrijp ik wel dat de staatssecretaris nog snel even wat aftrekposten schrapt. Want met zijn beleid laat hij de Belastingdienst zo snel leeglopen dat onmogelijk al het werk en alle controles die nodig zijn voor dit soort aftrekposten blijvend kunnen worden gedaan. Mijn fractie maakt zich stevige zorgen over de gigantische uitstroom van medewerkers bij de Belastingdienst. Dit kabinet heeft de uitgaven onder controle gekregen, maar heeft het straks met een Belastingdienst waar tussen de 5.000 à 7.000 medewerkers vertrekken, de inkomsten nog wel onder controle? Verdwijnt er geen cruciale kennis bij de Belastingdienst? En hoe gaat staatssecretaris Wiebes voorkomen dat die cruciale kennis en ervaring verdwijnt? Lukt het hem om een deel van de medewerkers die hebben aangegeven te vertrekken, alsnog te behouden? Dat lijkt mij een betere strategie dan het inhuren van externen. Dat staatssecretaris Wiebes de fouten erkent is mooi, maar wat gaat hij doen om de fouten op te lossen, om te voorkomen dat wij in de toekomst belastingopbrengsten gaan mislopen?

Ten aanzien van eenverdieners heeft het kabinet de koopkracht met veel kunst- en vliegwerk net boven de nul gekregen. Laat ik het kabinet ook bedanken. Het heeft uitwerking gegeven aan de toezegging die aan ons is gedaan om de eenverdiener met een chronisch zieke of gehandicapte partner of kind tegemoet te komen. Dat neemt niet weg dat het verschil in belastingdruk tussen de een- en tweeverdieners met dit Belastingplan weer verder oploopt. Nu de zorgpremie gemiddeld harder blijkt te stijgen dan waar dit kabinet mee heeft gerekend, wordt de eenverdiener met een middeninkomen nog harder geraakt. Het was het kabinet dat op Prinsjesdag de ronkende boodschap uitdeed: iedereen gaat erop vooruit. Kan het kabinet aangeven of die belofte nog steeds geldt als er gerekend wordt met de werkelijke zorgpremie? Blijft dat kleine plusje, bijvoorbeeld bij die eenverdiener, dan nog staan? Ik krijg hierop graag een reactie.

De overheidsfinanciën zijn op orde en de economie trekt weer aan. Dat zijn bemoedigende berichten, maar de vraag is hoe duurzaam het is. Ik wil geen doemdenker zijn, maar binnenshuis kan de rust weer zijn teruggekeerd, buitenshuis stormt het nogal eens. De situatie bij sommige Duitse en Italiaanse banken is zorgelijk. We hebben in 2008 gezien waar problemen bij banken toe konden leiden. Nu zal de minister ongetwijfeld gaan wijzen op de bankenunie en de bail-in, maar nota bene het IMF heeft Deutsche Bank het grootste risico voor het internationale financiële systeem genoemd. Kunnen we volgens deze minister rustig gaan slapen of is de kans op een nieuwe systeemcrisis in de financiële sector aanwezig? En is het kabinet op dat laatste voorbereid?

Het ongekend ruime monetaire beleid van de ECB, met een kwantitatieve verruiming tot wel 80 miljard per maand en sinds kort ook het opkopen van bedrijfsobligaties, zou de panacee zijn voor de economische problemen in de eurozone. Of er positieve economische effecten zijn, is echter uiterst onzeker. Sterker nog: de Nederlandsche Bank zegt nu zelf dat de monetaire verruiming leidt tot vermindering van de rentebaten voor banken vanaf volgend jaar, met als gevolg dat banken juist minder krediet kunnen verlenen. Dus de monetaire verruiming en het rentebeleid van de ECB zijn niet alleen slecht voor de pensioenen en andere besparingen van Nederlanders, maar ook nog eens voor de Nederlandse banken. Kortom: nota bene onze eigen Nederlandsche Bank constateert dat het paardenmiddel van de ECB zichzelf in de staart bijt. Of monetaire verruiming positieve effecten heeft, is dus zeer twijfelachtig. Wat wel duidelijk is, is dat een medicijn aan de economie wordt toegediend dat bij de vorige crisis de facto een gifpil bleek te zijn. Het risico op bubbels door de hoge schulden die bijvoorbeeld op de woningmarkt worden aangegaan, is levensgroot. Onze nationale hypotheekschulden was, na enkele jaren te zijn gedaald, halverwege dit jaar ongeveer 10 miljard hoger dan een jaar daarvoor. Met de snel opwarmende huizenmarkt is het einde van deze stijging nog niet in zicht.

Het mantra luidt altijd dat de ECB onafhankelijk is en dat we er ons politiek niet mee dienen te bemoeien, maar dit beleid van de ECB treft wel veel gepensioneerden en huishoudens met besparingen en nu ook onze banken. Het vergroot het risico op nieuwe bubbels. Het haalt de druk van de hervormingsketel in Zuid-Europa, dat bij Frankrijk begint. We hebben nog geen begin van een antwoord op de vraag hoe we ooit QE zonder pijn kunnen gaan afbouwen. Dat is immers het vervelende van monetaire verruiming: of het werkt, is zeer twijfelachtig, maar dat verkrapping eigenlijk altijd economisch pijn doet, is wel zeker. Hoe kijkt de minister tegen deze vraagstukken aan? Hij moet zich hier toch ook steeds meer zorgen over maken?

Het wordt tijd dat we nu eens inzichtelijk krijgen wat de kosten en de opbrengsten van QE, van kwantitatieve verruiming voor Nederland zijn. Is het kabinet bereid het CPB te vragen om hier inzicht in te geven? We hebben het recht om te weten wat dit beleid van de ECB betekent voor nu en voor de lange termijn. Op die manier ontstaat er ook een eerlijke discussie en kunnen we zelf maatregelen gaan nemen die de mogelijke nadelen van het ECB-beleid ondervangen. Ik reken op een welwillende toezegging van de minister.

Als we onze economie op een geloofwaardige manier willen versterken, moeten we dat volgens de ChristenUnie niet doen met de bubbelmachine van de ECB, maar met hervormingen in Zuid-Europa en gerichte investeringen in Noord-Europa. Denk aan investeringen om onze economie echt duurzaam te maken en om de transitie naar een CO2-neutrale economie te kunnen maken. De Raad van State wijst ook op de noodzaak hiervan. Daar zijn grote investeringen mee gemoeid. Al jaren rept dit kabinet over een investeringsinstelling die hiervoor moet worden ingesteld. Er is tot nu toe niets noemenswaardigs genoemd op dit vlak. Komt die investeringsinstelling nog van de grond in deze kabinetsperiode?

Naast de grote investeringen die worden gedaan, ontstaan er vanuit gemeenschappen steeds meer relatief kleinschalige initiatieven om zelf te zorgen voor zorg, energie, voedsel of woningen. Dat gebeurt veel in coöperatieverband. Wat de ChristenUnie betreft verdienen dergelijke initiatieven de volle medewerking van de overheid. Onlangs hebben wij met de PvdA een notitie daarover uitgebracht. Een kenmerk van een coöperatie is dat de leden het kapitaal inbrengen en zo allemaal mede-eigenaar zijn. Juist voor de middelgrote coöperaties, bijvoorbeeld op het terrein van wonen, kan het nog weleens lastig zijn om voldoende kapitaal bij elkaar te krijgen om de coöperatie op te richten. Banken staan er ook huiverig tegenover, omdat het doorgaans maatschappelijke initiatieven zijn die niet gericht zijn op het behalen van rendement. Daardoor worden er drempels opgeworpen die wat ons betreft geslecht moeten worden. Is het kabinet bereid om te onderzoeken hoe coöperaties met een maatschappelijk doel beter toegang kunnen krijgen tot financieringsvormen of fondsen en om met concrete voorstellen te komen om dit mogelijk te maken?

Dit is laatste begroting van dit kabinet en een laatste kans om de goede dingen te doen voor dit land. Ik wens de bewindslieden hierbij veel succes toe. Als zij inspiratie nodig hebben voor goede voorstellen, dan verwijs ik hen graag naar onze tegenbegroting.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Voorzitter. Eerlijk delen, duurzame groei en de overheidsfinanciën op orde; dat was de inzet van het kabinet in 2012. We zijn vier jaar verder en het is tijd om de balans op te maken. De overheidsfinanciën zijn op orde; dat mag dit kabinet en zeker deze minister van Financiën op zijn conto schrijven. Dat neemt echter niet weg dat kritisch kijken naar de vraag hoe een en ander is gelopen en wat daarvan te leren valt, ook onderdeel van goed landsbestuur zou moeten zijn.

Dat lijkt bij dit kabinet niet in goede aarde te vallen. ING bracht een kritisch rapport uit waarin werd onderbouwd dat er door een hard bezuinigingsbeleid veel werkgelegenheid teloor is gegaan. Premier Rutte legde het briesend naast zich neer als "ING onwaardig". Minister Dijsselbloem noemt het "een zeer slechte analyse". Er ligt ook een kritisch commentaar van de Algemene Rekenkamer. Die schrijft dat we eigenlijk niet weten wat het effect is geweest van circa 50 miljard aan bezuinigingen. De zuinige reactie van de minister van Financiën hierop is wel weer kenmerkend. Willen we nu echt weten wat de maatschappelijke en financiële bijeffecten zijn geweest van rigoureus bezuinigingsbeleid, of willen we dat liever niet? Het kabinet wil dat blijkbaar niet. Het zou dus weleens een ongemakkelijke waarheid kunnen zijn. Hebben we met overijverig bezuinigingsbeleid niet toch die circa 350.000 banen geschrapt, met dito gevolgen voor uitkeringen, een afname van de inkomstenbelasting, maatschappelijke onzekerheid, afnemend consumentenvertrouwen, die hele negatieve vicieuze cirkel? Kan de minister alsnog toezeggen dat hij alsnog dat evaluatieonderzoek naar een aantal grote maatregelen laat doen conform de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer?

Ik maak me zorgen over de te verwachten structurele ontwikkeling van onze economie in de komende jaren. Als ik kijk naar de opbouw van de te verwachten economische groei in de komende paar jaar, dan zie ik weliswaar weer een groeiend aandeel van de export maar tegelijk ook een afvlakkend niveau van investeringen in zowel woningen als bedrijven. Zie de Miljoenennota, bladzijde 15. Dat ziet er niet gezond uit. Een afvlakkend niveau van investeringen in woningen duidt namelijk op het niet tot stand komen van de broodnodige verduurzaming van de woningvoorraad. De teruglopende groei van investeringen in bedrijven duidt op relatief weinig innovatie en het niet tot stand komen van de broodnodige energietransitie binnen de industrie. Worden we in de toekomst dan toch eigenlijk weer wat we eerder waren, namelijk "Nederland dozenschuifland"? Ik dacht dat we van dat achterhaalde ontwikkelperspectief af waren. Kan de minister duiding geven aan deze grafieken in de Miljoenennota en aangeven wat de oorzaak is van die mijns inziens eenzijdige economische ontwikkeling?

Ik maak me ook zorgen over de hiermee wellicht samenhangende stagnerende groei van de werkgelegenheid. We zitten op een werkloosheidspercentage van ongeveer 5,8, maar het lijkt niet te dalen en op de lange termijn lijkt het alleen maar heel langzaam te dalen. Dat is niet goed. Het is een te makkelijke verklaring om te zeggen dat zich steeds meer mensen op de arbeidsmarkt melden. Dat wilden we immers zelf? Middels beleid hebben we er met elkaar ook aan gewerkt, overigens ook met instemming van mijn fractie, dat dat zou gebeuren. Dan moet je er wel voor zorgen dat er banen zijn. De werkgelegenheidsgroei valt sterk terug in 2017 en op de langere termijn. Ik weet dat in het gangbare CPB-model werkgelegenheidseffecten bij uitstek discutabel zijn, omdat steeds wordt uitgegaan van een soort oneindige vraag naar arbeid — dat is een onrealistisch uitgangspunt — en derhalve elke maatregel ten gunste van niet-werkenden in dat model ook de werkgelegenheid laat dalen. Maar toch zou het wenselijk zijn als het kabinet een visie had op hoe het werkgelegenheid wil stimuleren. Ik mis een concreet beleidsdoel en ik mis duidelijke, concrete maatregelen die op dat doel zijn geënt. Kan de minister mij uitleggen wat de reden is van de te verwachten terugval in groei van werkgelegenheid? En met welk actief economisch beleid wil dit kabinet daadwerkelijk een slag maken in het terugbrengen van werkloosheid?

Ik kom op het doel "eerlijk delen". Het spitst zich toch toe op de vraag of onder dit kabinet de inkomensongelijkheid in Nederland nu groter is geworden of niet. Die vraag stond ook al scherp op de agenda tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) onlangs. Voorafgaand daaraan hadden GroenLinks en de SP de koopkrachtcijfers van de afgelopen jaren netjes op een rij gezet. De reactie van de minister van Financiën was niet eens zuinig maar eigenlijk gewoon hautain: de cijfers van de heren kloppen stuk voor stuk niet en dat maakt hun plan zeer ongeloofwaardig. Nog staande de APB hebben we de cijfers ter verificatie voorgelegd aan het CPB. Het antwoord kwam snel: de cijfers kloppen. In de afronding schetste het CPB daarbij een nog iets negatiever beeld: de lage inkomens gingen er met 4,3% op vooruit, de hoogste met 7,2% en daartussenin zat nog een categorie die er nog iets meer op vooruitging. En: uitkeringsgerechtigden gingen er 3,8% op vooruit, tegenover 9,1% voor werkenden. Het minste wat de minister nu kan doen is erkennen dat deze cijfers objectief juist zijn. Is de minister bereid om dat te doen? Dan komen we toe aan de vervolgvraag: kan en wil het kabinet daar ook nog iets aan doen? Wil het kabinet zijn belofte van "eerlijk delen" alsnog inlossen? Ik krijg hierop graag een reactie. Het kan wel. GroenLinks en de SP willen daarbij graag samen helpen. We hebben daarvoor een helder amendement in petto. Dat bereiden we voor voor de behandeling van het Belastingplan, waar het thuishoort. Met dat amendement sluizen we een stukje van de toename van de inkomens bij de hoge inkomens via de algemene heffingskorting terug naar met name de laagste inkomens.

De heer Koolmees (D66):
Toen ik in 2010 in de Kamer kwam, in de tijd van mevrouw Halsema, vond GroenLinks nog dat werken moest lonen en dat de arbeidsmarkt hervormd moest worden, en was het voor vergroening van het belastingstelsel om de belasting op arbeid te verlagen. Nu zie ik dat GroenLinks samen met de SP een plan heeft ingediend om de belasting op werk eigenlijk te verhogen. Enerzijds wordt namelijk de arbeidskorting verlaagd en anderzijds wordt dat teruggegeven via een soort generieke belastingverlaging voor iedereen. Ik heb twee vragen. Met hoeveel verhoogt GroenLinks nou echt de belasting op werk? En waarom heeft GroenLinks niet gekozen voor de oude lijn van mevrouw Halsema om via vergroening de belasting op arbeid te verlagen?

De heer Grashoff (GroenLinks):
In onze tegenbegroting doen we beide. Dat kan de heer Koolmees daar ook in teruglezen. Op dit moment kiezen we voor een vrij rechttoe rechtaan voorstel om iets te repareren wat eigenlijk vorig jaar al in het Belastingplan fout is gegaan. Dat is de verlenging van de derde schijf, de daaraan gekoppelde afgebouwde verhoging van het tarief van de derde schijf en het aangrijpingspunt van de vierde schijf. Wij draaien dat nu terug. Samen met het effect op de afbouw van de algemene heffingskorting, is dat simpelweg een stukje herverdeling binnen het inkomensgebouw. Dat kan overigens prima, maar dat is een politieke keus. Wij zijn het van harte eens met de heer Koolmees over vergroening van het belastingstelsel. Dat doen we ook. Ik ben ook zeer geïnteresseerd in zijn gedachtegang over arbeidskorting enzovoorts. Het is prima om daar even over na te denken. Maar als je uiteindelijk een solidaire samenleving wilt zijn en je constateert dat de afgelopen jaren de niet-werkenden in dit land in belangrijke mate achter zijn gebleven, dat dat de solidariteit in deze samenleving onder druk zet en dat dat spanningen geeft, dan moet die ongelijkheid ook worden aangepakt. Ik zou graag willen dat ook bij D66 dit inzicht zou groeien.

De heer Koolmees (D66):
Ik heb dit plannetje natuurlijk bekeken en ook doorgerekend. Ik constateer dat de belasting op werk al vanaf onder modaal, vanaf €33.000, gaat stijgen. In totaal wordt de belasting op werk met ongeveer 800 miljoen euro verhoogd, juist in een tijd dat werken moet lonen; al die verhalen delen we al een paar jaar met elkaar. Op dit onderdeel volgt GroenLinks, samen met de SP, een soort oud-linkse koers. Dat valt me wel weer tegen. Dan gaat het inderdaad weer over herverdelen in plaats van over het vergroten van kansen, ervoor zorgen dat werken loont en mensen belonen voor inspanning. Waarom kiest GroenLinks toch weer voor de ouderwetse invalshoek in plaats van voor de moderne invalshoek?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik herken me totaal niet in kwalificaties als "ouderwets" of "modern". Volgens mij hebben wij verschillende vraagstukken te behappen in deze samenleving. Een daarvan is hoe je omgaat met de inkomensverdeling. D66 heeft op dat punt altijd al evident verschild van GroenLinks. Misschien is dat bij tijd en wijle weleens ietsjes minder geweest, maar het is glashelder dat wij op dat punt andere keuzes maken. Ik heb ook van de zijde van D66 niets gehoord over de positie van niet-werkenden in dit land. En dat is ook kenmerkend. Dat verschil mag er zijn. De kiezer mag daarover oordelen.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Koolmees (D66):
Maar dan concreet. Mijn eerste vraag was: met hoeveel verhoogt GroenLinks dan de belasting op werk? Naar mijn idee is dat met ongeveer 800 miljoen. Klopt dat?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Dat zit in de orde van grootte van 800 miljoen, ja.

De heer Harbers (VVD):
Ik zat hier even op te kauwen, want de heer Grashoff bracht al die cijfers en modellen wel even heel snel economistisch naar voren. Ik wil even terug naar het begin van zijn betoog over herverdeling. Dat ging over werkenden en uitkeringsgerechtigden. Daar ging het ook bij de Algemene Politieke Beschouwingen over. Wat had GroenLinks dan voor deze kabinetsperiode in petto? Ik zal de heer Grashoff helpen: ook in de doorrekening van het GroenLinks-programma dat voor deze periode gold, gingen werkenden er meer op vooruit dan uitkeringsgerechtigden.

De heer Grashoff (GroenLinks):
We moeten nu op basis van de feitelijke ontwikkelingen constateren dat het van belang is dat een kabinet dat sprak over "eerlijk delen" daarin ook niet-werkenden betrekt. Dat inzicht vertalen wij nu in een concreet voorstel om dat op te lossen. Dat is nu aan de orde.

De heer Harbers (VVD):
De heer Grashoff vindt dat het allemaal zo ongelijk is in dit land, maar hijzelf had een programma waarin de categorie "meer dan vijf keer wettelijk minimumloon" er per jaar 0,5% op vooruitging en waarin uitkeringsgerechtigden er 0,25% op vooruitgingen. Ook GroenLinks moet hier dus geen sprookjes verkopen alsof het bij hen allemaal walhalla was. Sterker nog: ik herinner me dat er in een debatje bij de Algemene Politieke Beschouwingen werd gezegd dat het in absolute termen moest worden bekeken. Nou, in absolute termen zouden werkende tweeverdieners er bij GroenLinks tweeënhalf keer meer bij hebben gekregen dan de laagstbetaalden. Wanneer geeft de heer Grashoff nou gewoon eens toe dat dit land qua inkomensongelijkheid zo plat is als een dubbeltje, dat het ook wat dat betreft een walhalla is, misschien ook wel voor de heer Grashoff, dat je hier van een dubbeltje een kwartje kunt worden en dat je hier alle kansen krijgt, kortom: dat dit een fantastisch land is, zoals ik ook al voor de dinerpauze aangaf?

De heer Grashoff (GroenLinks):
Dit is nou echt het sprookje van de VVD: dit land is een walhalla en als je dat niet vindt, hoor je plotseling bij de mensen die alleen maar doemscenario's neerleggen. Ik leg hier geen doemscenario's neer. Ik wijs heel feitelijk op ontwikkelingen waarbij de inkomensverschillen groter worden in een land dat inderdaad traditioneel relatief kleine inkomensverschillen kent. Daar zijn wij trots op en dat willen wij in die zin zo houden. We zien dat de inkomensverschillen toenemen. We zien ook in de analyses dat de inkomensverschillen de komende jaren bij ongewijzigd beleid verder zullen toenemen. En dan kan het een politiek doel zijn van de VVD om dat te laten gebeuren en tegelijkertijd te blijven roepen in wat voor walhalla wij leven, maar het is geen walhalla voor die mensen die de afgelopen jaren heel erg de eindjes aan elkaar hebben moeten knopen en die uiteindelijk enorm achter zijn gebleven in hun koopkracht. Ik noem gepensioneerden met een kleine AOW en nauwelijks aanvullend pensioen en uitkeringsgerechtigden. Dat is geen walhalla, mijnheer Harbers! Dat is heel lastig, en heel veel op de kleintjes letten.

De voorzitter:
Gaat u verder.

De heer Grashoff (GroenLinks):
De lastenverlichting die vorig jaar aan hoge inkomens is gegeven, had dus ook naar de laagste inkomens kunnen gaan. Dat stellen wij met dit amendement voor. Daarover zullen we ongetwijfeld verder komen te spreken bij het Belastingplan. Eerlijk delen betekent niet alleen eerlijk delen voor werkenden maar ook voor niet-werkenden, en dat is eigenlijk verzuimd.

Dat brengt me bij het thema belastingontwijking. In 2014 nam deze Kamer een bijzondere motie aan, waarin werd gesteld dat we Nederland geen belastingparadijs mochten noemen. Leve de vrijheid van meningsuiting, mijnheer Van Vliet. Ik zal het u vertellen: Nederland is een belastingparadijs. Ik wil nog wel een keer vloeken in de kerk: Nederland is een belastingparadijs.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
De vrijheid van meningsuiting staat bij mij helemaal bovenaan; die staat buiten kijf. Maar als er een motie van mij wordt aangenomen in dit huis, die erop gebaseerd is dat mensen Nederland in de verdomhoek willen zetten, terwijl ze verdomd goed weten dat er een internationale discussie wordt gevoerd over de vraag welke landen heel rare wetgeving hebben, dan drukt mijn motie uit dat je daaraan niet moet bijdragen door te stellen dat Nederland in die zin, in de context van die discussie, een belastingparadijs is. Nederland is juist het land met de hoogste belastingtarieven op arbeid. Het is een land waarin je hondenbelasting betaalt! Ik was in Mexico, waar een taxichauffeur tegen mij zei: ik wil graag emigreren naar Nederland. Ik vroeg hem waarom. Hij zegt: jullie zijn rijk; ik ben arm. Ik zeg: Je hebt toch honden? Ik zag bij hem thuis honden. Hij: ja, ja, ik heb er tien. Ik: bij ons betaal je wel voor iedere hond belasting. Hij: O, dan ga ik niet naar Nederland, want jullie zijn zeker geen belastingparadijs. Die man had gelijk! Mijnheer Grashoff, wij zijn alleen een belastingparadijs voor Kamerleden van de SP en GroenLinks, want u werkt zelf mee aan die afschuwelijke aftrekregeling, waarmee u belastingbetalers besteelt. Ik noem Nederland geen belastingparadijs en dat is mijn goed recht.

De heer Grashoff (GroenLinks):
Ik misken de heer Van Vliet zijn goed recht niet. Ik hoop echter dat hij in zijn eigen verhaal herkent dat het een tikje selectief is. En dat is precies wat mij steekt. Bij gewone burgers wordt er tot en met de hondenbelasting keihard geïnd. Iedereen betaalt zijn fair share, maar uiteindelijk is onze belastingmoraal beroerd laag als het om multinationals gaat. Er vindt agressieve belastingplanning plaats. De Nederlandse wetgever biedt daarvoor de mogelijkheid. We hebben pak 'm beet 20.000 lege bv's in Nederland, waarin ongeveer 4.000 miljard aan kapitaal heen en weer gesluisd wordt. Dat leidt tot belastingontwijking. Dat gaat voor een klein deel hier en ook wereldwijd ten koste van heel veel economieën en mensen, en dat op heel grote schaal.

De belastingmoraal van multinationals moet aan de orde worden gesteld. Tegelijkertijd moeten we Nederland schonen van die 20.000 lege bv's en die 4.000 miljard aan kapitaal die heen en weer gesluisd wordt, met als enige echte motief het ontwijken van belasting hier en wereldwijd. Met die praktijk staan wij onder ernstige internationale kritiek. Daar helpt geen motie in deze Kamer aan. Dat is gewoon een feit. Wij worden een belastingparadijs genoemd door velen om ons heen, van Duitsland tot de Verenigde Staten. Intussen zetten we in het bestrijden van belastingontwijking piepkleine stappen vooruit, maar dat raakt niet de kern van het bestaansrecht van deze brievenbusfirma's. Laten we daar een eind aan maken. Dat kan bijvoorbeeld door scherpe eisen te stellen aan de substantie van ondernemingen. Ik doe daar een suggestie voor, maar ik ruil die graag in voor een betere. Laten we aan de omzet van een onderneming de duidelijke eis koppelen van in Nederland geproduceerde materiële en immateriële goederen en diensten. Als je die verhouding goed kiest, filter je de lege bv's eruit. Voldoet een onderneming niet, dan vervallen de fiscale voordelen en de toegang tot Nederlandse belastingverdragen, toch een van de redenen waarom dit soort ondernemingen zich in Nederland vestigt. Voldoen ze niet, dan moeten ze weg. Is de minister bereid om nog voor de behandeling van het Belastingplan diverse opties voor verzwaarde substance-eisen aan ondernemingen aan de Kamer voor te leggen, zodat we daar verder over door kunnen denken?

Ik kom op het eigen risico in de zorg. Ook GroenLinks wil van het eigen risico af. De kosten van het eigen risico zijn te hoog voor mensen met een minimuminkomen. Zorg mijden is buitengewoon slecht. Mensen moeten de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben. Uiteindelijk is het sowieso slecht omdat zorg mijden in tweede instantie vaak tot hogere kosten leidt, omdat je toch een keer in een ziekenhuis wordt opgenomen. Uiteindelijk zal het lastig zijn, want het zijn hoge kosten; dat realiseren we ons zeker. Wij denken ook niet dat we dit in 2017 even voor elkaar krijgen. Uiteindelijk lijkt het ons logisch om dit soort vraagstukken in het belastingstelsel op te lossen. Via een progressief belastingstelsel dragen de sterkste schouders de zwaarste lasten. In de doorrekening van ons verkiezingsprogramma kan iedereen daar meer over lezen. Voor 2017 zouden we met elkaar — ik zie in de Kamer een breed gedragen wens om een ontwikkeling hierin door te zetten — misschien een eerste bescheiden stap kunnen zetten. Dat moet wat ons betreft in elk geval gebeuren voor de meest kwetsbare groepen, waaronder chronisch zieken. Zou de minister hierop kunnen reageren? Ziet hij mogelijkheden om aan deze, intussen steeds breder gedragen wens in de Kamer, invulling te geven? Anders gaan wij hem daar verder bij helpen.

De ontwikkelingssamenwerkingsbegroting voor 2017 is gedaald tot een triest dieptepunt van 0,56% van het bnp, terwijl vraagstukken als de vluchtelingenstromen in de wereld groter zijn dan ooit. We moeten daar iets aan doen. Is de minister bereid om als beleidslijn aan te houden dat de bijdrage vanuit ODA-gelden aan vluchtelingenopvang wordt gemaximeerd op een bedrag dat je zou kunnen destilleren uit het langjarig gemiddelde, en het overige voor het algemeen te nemen?

Ik kom op klimaat. Ondanks de Urgenda-uitspraak en het Parijsakkoord blijkt dat dit kabinet verdergaande maatregelen die hoognodig zijn, voor zich uit schuift. Terwijl die nodig zijn voor de houdbaarheid van Nederland in al zijn aspecten, inclusief de houdbaarheid van de overheidsfinanciën om die slagen te maken. Het is niet nodig om dat vooruit te schuiven. Het kan. Er kunnen nu stappen gezet worden. Wij zullen ook weer voorstellen daartoe doen, zoals het verhogen van de energiebelasting voor grootverbruikers en het terugsluizen van dat geld in de zin van energiebesparing en duurzame energie in het bedrijfsleven, een CO2-heffing voor energiecentrales zodat we de kolencentrales snel kunnen sluiten en het aanpassen van de bijtelling en dit terugsluizen naar fiscaal voordeel voor iedereen die een echt schone auto koopt. Wij zullen hiertoe bij het Belastingplan met nader uitgewerkte amendementen komen. Is de minister het met ons eens dat versnelling van de energietransitie nodig en urgent is, ook vanuit het perspectief van houdbaarheid van de overheidsfinanciën?

De heer Dijkgraaf (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Complimenten aan het kabinet, ook van de SGP-fractie. De collega's hebben het al gezegd: het tekort daalt en wordt zelfs een overschot, de schuld daalt snel, er zijn veel hervormingen, de werkgelegenheid stijgt en als het gaat om innovatie staat Nederland in de top vier. Dat is voor een belangrijk deel te danken aan het kabinetsbeleid.

Vijftien jaar geleden was de heer Van der Vlies Kamerlid voor de SGP en woordvoerder financiën. Hij vroeg mij voor de behandeling van de begroting om commentaar op de plannen van het kabinet. Ik zei toen dat het slechte plannen waren, omdat het economisch slecht ging en er bezuinigd werd. Keynes had mij geleerd — ik was toen net afgestudeerd econoom — dat je dat vooral niet moest doen. Je moet bezuinigen op het moment dat het goed gaat met de economie, want dan heeft de private sector het niet nodig. Je moet juist extra geld uitgeven op het moment dat het slecht gaat met de economie. Als ik de verhalen van de collega's zo beluister, is iedereen het daar volgens mij wel over eens. Toch zijn er vijf partijen die bezuinigingen hebben gesteund in slechte tijden.

Bas van der Vlies zei toen tegen mij: ja jochie, maar zo werkt het niet. Hij kon dat zo mooi zeggen en hij mocht dat ook met zijn leeftijd. Uit vak-K hoor ik nu de woorden "ik hoor het hem zeggen". Ja, dat was echt Bas. Ik zei toen overigens nog geen Bas, maar netjes "mijnheer Van der Vlies". Ondertussen mag ik Bas zeggen. Dit intrigeert mij wel, want eigenlijk hebben wij dit de afgelopen vijf jaar gedaan. In die zin ben ik in zijn voetsporen getreden. Ik zou de minister van Financiën daar wel over willen horen, omdat wij dat mechanisme eigenlijk willen omkeren. We zijn in de val gelopen omdat voorgaande kabinetten dat onvoldoende gedaan hebben. Toen kregen we een financiële crisis en een eurocrisis. Toen moesten we wel bezuinigen, want anders hadden we nu volgens mij een schuld gehad van meer dan 100%. Dat wil niemand.

Ik vraag de minister van Financiën — hij zal daar in het reces ongetwijfeld over nagedacht hebben — hoe je voorkomt, met de politieke realiteit meegerekend, dat je over vijf of tien jaar weer hetzelfde probleem hebt. Ik denk namelijk dat dat gaat gebeuren als wij niets doen. Ik zie het al bij sommige collega's. Ik zal geen namen noemen, mevrouw de voorzitter, om geen interrupties uit te lokken. Ja, mijnheer Koolmees! Er wordt al aangekondigd dat er een overschot is en dat je de belastingen dus kunt verlagen. Dat is dus eigenlijk tegen Keynes. Het gaat beter en dan moet je dat dus niet doen. Ik ben bang dat ook mijn partij in de verleiding komt om dat wel te doen, zeker als iedereen het gaat doen. Ik hoor vanuit vak-K dat dat een eerlijke opmerking is. Ja, ik probeer altijd eerlijk te zijn in de politiek. We vallen dan toch weer in hetzelfde zwaard. Ik wil de minister van Financiën vanuit zijn verantwoordelijkheid voor 's Rijks financiën, niet alleen voor de korte termijn maar ook voor de lange termijn, vragen of dit inderdaad de les is van Bas van der Vlies, dus dat dit de politieke realiteit is en dat we het daarmee maar moeten doen. Of zijn er mechanismen, bijvoorbeeld in de begrotingssystematiek, waarmee we dit eindelijk kunnen omkeren zodat we af zijn van die wetten van Van der Vlies?

Een tweede vraag luidt als volgt. Ik ben het eens met collega's als het gaat om Bas Jacobs, ING en de Algemene Rekenkamer. Ook ik zou graag meer inzicht hebben in wat we goed hebben gedaan, wat we verkeerd hebben gedaan en welke lessen we kunnen trekken. Tegelijkertijd mag ik nog één dag in de week de hoogleraarsplaats Empirische economie van de publieke sector bekleden. Mijn ervaring in de wetenschap is dat ik al heel veel moeite heb om de effectiviteit van één maatregel uit te rekenen in een voor de rest vrij rustige omgeving. Laat staan als ik tientallen maatregelen optel in een omgeving waarin zich zowel een financiële crisis als een eurocrisis afspeelt, waarin er sprake is van een open economie waarin van alles en nog wat gebeurt en waarin ik weinig tijdreeksen heb. Is het zo dat wij meer kunnen bieden dan we nu hebben, zo vraag ik de minister. We hebben het Centraal Planbureau gevraagd om dingen te bekijken en we hebben onze evaluaties. Ik zou het graag willen. Zie het niet als cynisme en zie het niet als "we moeten bij de pakken neerzitten". Ik zou het graag willen. Maar de vraag om het hele pakket te bekijken en ons precies te vertellen wat we al dan niet goed gedaan hebben, is volgens mij een illusie.

Ik sluit mij aan bij mijn collega's wat betreft de risico's die er nog zijn: een hoge schuld, mogelijk nieuwe crisissen, een euro die mogelijk tot nog wat problemen leidt, een brexit, geopolitieke risico's, het nog niet opgeloste veiligheidsissue, een Defensiebegroting die tekortschiet, de zorg waarvan we nog niet weten of de kosten nu werkelijk onder controle zijn, een arbeidsmarkt waar nog van alles aan gedaan moet worden en de pensioenen. Als ik door mijn oogharen heen kijk, zie ik eigenlijk een begroting die niet meer zo heel ambitieus is voor de rest van de regeerperiode. Ik snap dat politiek gezien, maar ik wil toch graag van de regering horen of we niet te veel laten liggen voor een nieuw kabinet.

Ik wil nog kort iets zeggen over de eenverdiener. Ik denk dat ik daar niet zo veel over hoef te zeggen. Ik kwam de heer Nijboer vanochtend in de gang tegen. Wij stonden op vrij grote afstand van elkaar toen hij tegen mij zei: vindt u het ook niet onrechtvaardig dat een eenverdiener met een inkomen van €60.000 veel meer belasting betaalt dan de tweeverdieners die naast hem wonen en samen twee keer €30.000 verdienen? Volgens mij is de boodschap geland. Gaat het kabinet nou echt niets doen? Mevrouw Schouten heeft opnieuw heel helder naar voren gebracht dat de kloof vergroot. In de Eerste Kamer is een motie van de heer Schalk aangenomen waarin hij de regering verzoekt om met voorstellen te komen om de kloof te verkleinen. En wat doet dit kabinet? Het komt met een belastingplan waarin de kloof vergroot wordt. Gaat het kabinet dat nou echt niet doen? Men moet niet denken dat ik niet dankbaar ben voor de maatregel voor eenverdieners met een gehandicapte partner. Op dat punt wordt er in de zorg een heel mooie beweging gemaakt en daar zijn wij zeer dankbaar voor. Tegelijkertijd zal de minister het met ons eens zijn dat dit slechts een kleine groep is van de veel grotere groep eenverdieners die duizenden euro's meer aan belastingen betalen.

"Samenleven" is een werkwoord. Het kabinet erkent dat eigenlijk ook. Niet alleen betaald werk is van belang, maar ook mantelzorg en vrijwilligerswerk. Je ziet dat echter niet terug in de fiscaliteit. Kan dat niet anders? Als wij op het gebied van mantelzorg en vrijwilligerswerk meer van mensen vragen, zouden wij dan niet meer moeten weten over de relatie tussen betaald werk en onbetaald werk? Zouden we daar niet meer over kunnen horen, zo vraag ik de regering.

Wij zullen samen met het CDA een amendement indienen ten aanzien van Defensie. Misschien komt dat amendement nog voor het einde van de vergadering binnenrollen. Wij vinden namelijk dat er te weinig bijgeplust wordt bij Defensie. Er zou eigenlijk nog veel meer moeten gebeuren dan waar wij in ons amendement om verzoeken, maar we zetten hiermee in ieder geval een extra stap. We zullen morgen ook met anderen een amendement indienen voor meer investeringen in ontwikkelingssamenwerking, omdat wij vinden dat daarop te veel wordt bezuinigd en er daarvoor te weinig budget is. Dat amendement is nog in wording, maar ik hoop dat het voor de beantwoording binnen is.

Ik noem nog drie korte punten. Ik zou de minister graag horen over de btw-vrijstelling. Die wordt zomaar weggehaald in de landbouw, terwijl de landbouw het al uiterst zwaar heeft. Er komt voor de landbouw opnieuw een lastenverzwaring van 17 miljoen.

Voor wat betreft de monumentenaftrek sluit ik mij aan bij de heer Koolmees. Ik meld het hier maar alvast, ook al komt het terug bij het Belastingplan. Misschien is het handiger als ik mij aansluit bij positieve woordvoerders, aangezien ik zelf een rijksmonument bezit. We hebben echter allemaal belang bij het Belastingplan, dus dat geldt eigenlijk voor alle mogelijke regelingen. Ik heb nog wel een vraag: wanneer komt de alternatieve regeling en waarom wordt er bezuinigd?

Tot slot sluit ik mij aan bij de positieve pleidooien voor de nationale investeringsbank. Wanneer kunnen we die bank tegemoetzien?

De voorzitter:
Tot slot geef ik het woord aan de heer Van Vliet.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Last but not least, voorzitter. Ik zie dat iedereen nog wakker is.

Voorzitter. Nederland is géén belastingparadijs, in de verste verte niet. We hebben geen nultarief en geen bankgeheim. Die hebben we ook nooit gehad. Nederland is dus geen belastingparadijs. Ik ben blij dat een duidelijke meerderheid van de Kamer op dit punt achter mij staat.

Politiek gaat over de verdeling van geld. De Algemene Politieke Beschouwingen zijn daarom een belangrijk debat, evenals de Algemene Financiële Beschouwingen. Beide zijn een leuke proloog op het echte werk, het jaarlijkse belastingplan. Ik ben er trots op dat ik voor het tweede achtereenvolgende jaar deelneem aan de Algemene Financiële Beschouwingen met een eigen tegenbegroting, die ook nog eens is doorgerekend door het Centraal Planbureau. Ik feliciteer D66, de ChristenUnie en GroenLinks, de fracties die dit ook voor elkaar hebben gekregen. Stelt u zich eens voor, voorzitter, dat ik net als die drie fracties een senaatsfractie zou hebben. Dan zou ik flink kunnen scoren bij het Belastingplan 2017. Ik herinner mij namelijk dat "Eerste Kamer" de meest gebezigde term bij het vierdaagse debat over het Belastingplan 2016 was. In elk geval zal ik bij het nieuwe debat van vier dagen over het Belastingplan 2017 een poging wagen om met amendementen en moties de collega's te overtuigen van mijn goede bedoelingen, ook al is er geen senator van de fractie-Van Vliet.

Bij dit debat gaat het over de hoofdlijnen. Voor ons ligt de begroting van het kabinet voor 2017 en de tegenbegroting van het liberale Kamerlid Van Vliet. Het Centraal Planbureau heeft het dan over het pakket-Van Vliet, afgekort pVV. Dat is erg verwarrend als je beseft dat ik in mijn pakket vooral heb gelet op de uitgangspunten bij het laatste VVD-verkiezingsprogramma. Dat alles is overgoten met een sausje van de fractie-Van Vliet. Maar laat ik duidelijkheid scheppen: net als vorig jaar zet ik in op vereenvoudiging van onze belastingen, vooral door het terugdringen van het instrumentalisme. Belastingen zijn er niet om gedrag van burgers te sturen maar om publieke voorzieningen te bekostigen.

Zonder vooruit te lopen op het debat met de staatssecretaris over het Belastingplan, wil ik nu graag de minister van Financiën vragen wat eigenlijk zijn mening is over de almaar uitdijende fiscalewettenbundel door het steeds weer honoreren van al dan niet kleine deelbelangen in de fiscaliteit. Waar vinden wij de balans tussen grondslagverbreding en tariefsverlaging enerzijds en het knutselwerk om in het versplinterde politieke landschap meerderheden te verwerven via het honoreren van deelbelangen anderzijds? Kortom, is de minister voor- of tegenstander van dit steeds verder uitdijende instrumentalisme?

Ik hoor veel betrokkenen pleiten voor een grote hervorming van het belastingstelsel. Ik noem het onderscheid tussen werknemer en zelfstandige met een toename van het aantal zzp'ers ten koste van het aantal werknemers. Ik denk aan het rondpompen van geld via horizonloze toeslagen. Ik denk aan discussies over leefvormneutraliteit. Ik noem de verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op consumptie. Ik wijs op de realiteit van de vermogensrendementsheffing in box 3. Ik noem het verschuiven van de fiscale autonomie van Den Haag naar lagere overheden of zelfs naar Brussel. Het zijn allemaal thema's die de discussie voeden en hier het debat uitlokken.

Tegelijkertijd realiseren wij ons dat er na de verkiezingen van 15 maart 2017 zeer waarschijnlijk een kabinet van meer dan drie partijen geformeerd wordt. Dan is overeenstemming over grote hervormingen met benodigd smeergeld ter compensatie verder weg dan ooit. Verder dan een lichte verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op consumptie zie ik het er niet van komen. Delen de minister en de staatssecretaris mijn verwachting? Zo ja, moeten wij ons dan niet focussen op verbetering en vereenvoudiging van wat wij nu hebben, binnen de mogelijkheden die wij nu hebben? Met andere woorden, moeten wij het extra laag hangende fruit niet plukken?

Meer principieel vraag ik of een ingrijpende hervorming van het bestaande stelsel wel echt nodig is. Wij kennen het progressieve tariefschijvenstelsel gebaseerd op het draagkrachtbeginsel. Afgezien van het hoge toptarief functioneert dat naar mijn mening nog steeds goed. Wij kennen een boxenstelsel in de inkomstenbelasting dat pas vijftien jaar oud is. Dat noem ik niet oeroud. Wij kennen een omzetbelasting die verregaand geharmoniseerd is. En wij weten ook dat de OESO en de Europese Unie allebei nog wat willen met onze winstbelasting. Onderschrijft het kabinet het draagkrachtbeginsel als uitgangspunt voor het heffen van belasting naar het inkomen nog steeds?

Wat vinden de bewindslieden van de plannen van sommige partijen om te experimenteren met een vlaktaks? Leidt een vlaktaks niet tot oneindige compensatie-effecten aan de onderkant van het inkomensspectrum? De Belastingdienst moet nog een grote slag maken met verdergaande digitalisering en het opzetten van betrouwbare systemen. Zit daar, zeker na de waarschuwing van de Algemene Rekenkamer, niet ook een no go voor majeure operaties de komende kabinetsperiode? Met andere woorden, kunnen deze bewindspersonen bevestigen dat speculeren op een aanstaande grote hervorming van het Nederlandse belastingstelsel verloren moeite is?

Ik kom op mijn voorstellen, die er vooral op gericht zijn de voortgaande nivellering die er onder dit kabinet in sluipt, voor een deel terug te draaien. Nederland behoort tot de landen met de kleinste inkomensverschillen ter wereld. Dat denivelleren doe ik vooral door de zogenoemde arbeidskorting in de inkomstenbelasting niet meer af te bouwen voor middeninkomens en hogere inkomens. Deze maatregel van het kabinet heeft duizenden banen gekost of op zijn minst de groei van de werkgelegenheid ernstig beperkt. Vraag het aan arbeidsmarktdeskundigen. Zij zullen het allemaal bevestigen. Ik vraag de minister dan ook om de werkgelegenheidseffecten van de afbouw van heffingskortingen eens goed door te laten rekenen door het Centraal Planbureau. Is hij hiertoe bereid?

Overigens sla ik twee vliegen in één klap, aangezien de afbouw van de arbeidskorting een vreselijk complexe operatie is geworden. Het schrappen van die afbouw levert dus meteen een aanzienlijke vereenvoudiging op, die sterk bijdraagt aan fiscale transparantie. Waarom gaat het kabinet dan toch door met deze vermaledijde afbouw van de arbeidskorting?

Natuurlijk ben ik blij dat het duidelijk beter gaat met de economie. Wellicht had het nog beter kunnen gaan, indien in de afgelopen periode minder belastingen waren verhoogd. De nu voorliggende begroting is beleidsarm. Ik snap dat, over een halfjaartje zijn er immers verkiezingen. Maar de lastenverlichting van 5 miljard euro uit de vorige begroting smaakt voor mij wel naar meer. Het zou toch mooi zijn als het Central Planbureau rekenmodellen zou hanteren, waarin niet alleen ex-ante-effecten zijn verwerkt, maar waarin ook ex-posteffecten zouden worden meegenomen? Dan zouden we namelijk ook kunnen zien hoeveel positieve welvaartseffecten en economische voordelen zouden voortvloeien uit lastenverlichting en belastingverlaging. Het schrappen van de afbouw van de arbeidskorting is daartoe wat mij betreft een mooi begin. Mijn amendement hierover volgt natuurlijk bij de behandeling van het Belastingplan.

Ten opzichte van het kabinetsbeleid bezuinig ik ongeveer 3,5 miljard euro op diverse overheidsuitgaven, bijvoorbeeld ontwikkelingshulp, toeslagen en subsidies. Daarnaast schaf ik een flink aantal kleine belastingfaciliteiten af ter waarde van ruim 3 miljard. Dat geeft mij in totaal een ruimte van 6,5 miljard euro voor andere prioriteiten. Daarvan zet ik 4,6 miljard in voor lastenverlichting en 1,4 miljard voor nieuwe uitgaven. De snelle rekenaars onder de aanwezigen horen direct dat er geld overblijft. In het pakket-Van Vliet is het begrotingstekort ook nog eens ruim 400 miljoen lager dan in de Miljoenennota van het kabinet.

Ten aanzien van die extra uitgaven heb ik geluisterd naar de lokroep van de werkgeversorganisaties. Geld moet rollen om onze economie weer te laten groeien. U kent wellicht het NL Next Level-project van VNO-NCW. Daar zit een heel interessant iets in, namelijk een investeringsfonds. Ik reserveer dan ook 1 miljard euro structureel voor dat investeringsfonds, waar in samenwerking met tal van private partijen uiteindelijk door een vliegwielfunctie 10 miljard euro in komt te zitten, en dat kan doorgroeien naar zelfs het astronomische bedrag van 100 miljard. Hoe dat fonds er precies uit zal zien en onder welke voorwaarden het wordt gevuld, zullen we nog moeten uitonderhandelen. Maar het pakket-Van Vliet legt alvast een serieus bod op tafel voor dit vliegwiel.

Naast deze investeringen trek ik ook meer geld uit voor Defensie, mijnheer Dijkgraaf, namelijk 650 miljoen euro extra in plaats van 300 miljoen. Een substantieel groeipad voor Defensie acht ik zeer noodzakelijk voor onze militairen, onze bondgenoten, maar vooral ook voor onze nationale veiligheid in deze snel veranderende wereld. Ik denk dat wij elkaar op dit punt kunnen vinden, alleen moeten we nog even achter de schermen doorpraten over de dekking. Als liberaal zeg ik: je moet geen belasting verhogen, je moet dat op een andere manier doen en dat is mij gelukt, maar ik zal het u nog uitleggen, mijnheer Dijkgraaf.

Ik ga afronden. Er zit nog meer in mijn pakket. Ik verlaag de accijnzen op diesel en lpg, en ik verlaag — jawel, mijnheer Harbers — de vennootschapsbelasting nu al met 1% om onze concurrentiepositie te borgen. Eveneens heel belangrijk in mijn pakket: ik heb de nodige dekking gevonden om de verhuurderheffing te halveren. Dat levert een stevig impuls op voor de huizenmarkt, met name de huurmarkt, waar een toename van het aanbod hard nodig is. Wij hadden met de vaste Kamercommissie voor Wonen en Rijksdienst een rondetafelgesprek. Zelden heb ik zo'n eensgezindheid meegemaakt van alle uitgenodigde partijen, vanuit het hele spectrum van het maatschappelijk domein. Iedereen zei dat deze heffing daadwerkelijk investeringen voor een deel op slot zet. Ik heb de moed gevonden om daar de helft vanaf te schrapen. Ik ben heel eerlijk: 1,7 miljard is geraamd. Bijna iedereen heeft dat geld al uitgegeven aan andere zaken, dus het is heel moeilijk om dat weg te poetsen, maar laten we zekerstellen dat we op dit punt het gesprek met elkaar gaande houden.

Dit alles zal ik bij de behandeling van het Belastingplan omzetten in amendementen en moties. Ik zie de collega's bij dat debat ook heel graag terug.

De (algemene) beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee zijn wij aan het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Morgen zullen we verdergaan met de eerste termijn van de zijde van de regering. Voor dit moment dank ik iedereen.

Sluiting

Sluiting 21.07 uur.