Plenair verslag Tweede Kamer, 19e vergadering
Dinsdag 3 november 2015

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    16:33 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Van Miltenburg

Aanwezig zijn 144 leden der Kamer, te weten:

Agema, Arib, Van Ark, Azmani, Bashir, Beertema, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, Bisschop, De Boer, Van Bommel, Bontes, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Cegerek, Van Dekken, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Otwin van Dijk, Dijkgraaf, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Duisenberg, Eijsink, Elias, Fritsma, Van Gerven, Gesthuizen, Geurts, De Graaf, Grashoff, Graus, Groot, Günal-Gezer, Hachchi, Van Haersma Buma, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Helvert, Hoogland, Houwers, Jadnanansing, Karabulut, Keijzer, Kerstens, Klaver, Van Klaveren, Klein, Klever, Knops, Kooiman, Koolmees, Koşer Kaya, Krol, Kuiken, Kuzu, Van Laar, De Lange, Leenders, De Liefde, Van der Linde, Lodders, Lucas, Madlener, Maij, Marcouch, Van Meenen, Merkies, Van Miltenburg, Mohandis, Monasch, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Nijboer, Nijkerken-de Haan, Van Nispen, Omtzigt, Oosenbrug, Van Oosten, Oskam, Öztürk, Pechtold, Potters, Van Raak, Recourt, Roemer, Rog, Ronnes, De Roon, Rutte, Samsom, Schouten, Schut-Welkzijn, Segers, Servaes, Siderius, Sjoerdsma, Slob, Smaling, Van der Staaij, Straus, Swinkels, Tanamal, Taverne, Teeven, Tellegen, Thieme, Van Tongeren, Van Toorenburg, Ulenbelt, Van Veen, Van Veldhoven, Veldman, Verhoeven, Vermeij, Vermue, Visser, Van Vliet, Volp, Voordewind, Voortman, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Wolbert, Van 't Wout, Ypma, Yücel, Ziengs en Zijlstra,

en de heer Blok, minister voor Wonen en Rijksdienst, mevrouw Ploumen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, en de heer Van der Steur, minister van Veiligheid en Justitie.

De voorzitter:
Ik heet alle aanwezigen in de zaal van harte welkom.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.


Vragen Segers

Vragen van het lid Segers aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat de politie 60 mensen aanstelde zonder screening.

De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. We hadden al de zeer ernstige situatie van de mol in Brabant die toegang had tot zeer gevoelige informatie en deze kon doorspelen naar de onderwereld. We hebben daarover een brief gevraagd. Afgelopen vrijdag heeft de minister een brief met meer informatie hierover gestuurd. Er is al een debat over aangevraagd, dus we gaan erover debatteren.

De zorgen blijken echter groter te zijn dan in eerste instantie het geval leek te zijn. Afgelopen vrijdag berichtte NRC Handelsblad namelijk dat maar liefst 60 politieagenten niet gescreend zijn, terwijl ze wel gescreend hadden moeten worden. 30 van hen moesten ook heel snel weg. We weten niet precies de achtergrond daarvan. Daar moeten we meer over horen.

Vanochtend kopte De Telegraaf: Weer lek bij politie. Dit ging over een man in Oost-Nederland die verdacht wordt van het lekken van informatie. De zorgelijke verhalen blijven maar komen. Dat raakt het vertrouwen in de politie. Dat raakt ook het vertrouwen binnen de politie, tussen politiemensen. Wat hun veiligheid en gevoelige informatie betreft moeten ze van elkaar op aan kunnen. We kunnen in ieder geval concluderen dat op zijn minst regelmatig onzorgvuldig wordt omgesprongen met de veiligheid van politieagenten, mensen die undercover werken en getuigen. Het gaat om mensen die belangrijk werk doen. Daarom is het zeer ernstig.

Daarover heb ik een aantal vragen. Allereerst: klopt het bericht dat 60 agenten in 2009 gescreend hadden moeten worden, maar niet gescreend zijn? Hadden deze mensen toegang tot systemen met vertrouwelijke informatie over strafzaken voordat zij werden gescreend? Zat ook de verdachte politiemol uit Brabant, de mol over wie de minister afgelopen vrijdag schreef, in deze groep? Volgens de voorzitter van de Centrale Ondernemingsraad Nationale Politie komt het veel vaker voor dat nieuwe agenten aan de slag gaan voordat de AIVD de vereiste screening heeft kunnen doen. Klopt dat? Gaat het om een grotere groep dan deze groep van 60 mensen? Wat gaat de minister doen om te voorkomen dat agenten zonder screening aan de slag gaan en bij gevoelige, belangrijke informatie kunnen komen voordat zij door de AIVD onder de loep zijn genomen?

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister van Veiligheid en Justitie voor zijn beantwoording van de gestelde vragen.

Minister Van der Steur:
Voorzitter. Ik dank de heer Segers voor het wederom stellen van vragen over deze zaak. Ik herhaal dat dit voor mij een zeer ernstige zaak is. Naar het zich laat aanzien heeft een politieagent actief en gedurende langere tijd informatie verstrekt aan criminelen. Dat ondermijnt de integriteit van de Nationale Politie, zoals de heer Segers terecht stelt. Het enige wat je kunt hopen is dat dit een incident is, maar we weten uit het verleden dat zulke incidenten al eerder zijn voorgekomen. We weten ook — ik zeg dit alvast in de richting van de heer Segers — dat dit soort incidenten zich ook in de toekomst kan voordoen.

Ik kan de juistheid van het bericht waar de heer Segers vragen over stelt op dit moment bevestigen noch ontkennen, omdat de korpschef bezig is om te bezien wat er met deze groep aan de hand is. Dat heb ik ook geschreven in mijn brief van afgelopen vrijdag. Op een aantal terreinen wordt er nader onderzoek ingesteld. Ik zal de Kamer uiteraard zo snel mogelijk, als dat kan, na afloop van die onderzoeken over de resultaten daarvan informeren.

Ik stel vast dat er ook een strafrechtelijk onderzoek loopt. Dit beperkt mijn bewegingsvrijheid om vragen te beantwoorden. Zeker in dit specifieke geval wil ik op geen enkele wijze het strafrechtelijk onderzoek in gevaar brengen. Als het namelijk waar is waar deze mijnheer van wordt verdacht, dan gaat het om een zeer ernstige zaak en is het wat mij betreft passend als er een zeer hoge straf wordt opgelegd. Het resultaat van een eventuele strafrechtelijke procedure wil ik daarom op geen enkele wijze in gevaar brengen.

Dat betekent ook dat het mogelijk niet handig is om een debat, dat overigens terecht door de heer Segers wordt aangevraagd, al op korte termijn te voeren. Ik zou dan namelijk met meel in de mond moeten spreken, omdat ik tijdens dat debat aan handen en voeten gebonden ben. Ik zou de heer Segers in overweging willen geven of het zinvoller is om dat debat te voeren als de korpschef mij op die specifieke punten antwoord heeft geven, op grond van de onderzoeken die hij doet.

De voorzitter:
De minister loopt eigenlijk al vooruit op een ander verzoek, maar ik geef de heer Segers het woord om verder te gaan met zijn vragen.

De heer Segers (ChristenUnie):
Zeker. Ik vraag toch even door. De vragen gaan over beleid, over fouten die vermeden hadden kunnen worden en over procedures die aangepast kunnen worden. Ze gaan niet over een strafrechtelijke zaak. Ik vraag niet naar een specifieke strafrechtelijke zaak. Ik vraag de minister wat hij kan doen om ervoor te zorgen dat dit drama zich niet kan herhalen. In zijn brief van afgelopen vrijdag schrijft de minister over 50 agenten die in een bepaalde lichting van 2009 zouden zitten. Is dat dezelfde groep als de 60 niet gescreende agenten waar in NRC Handelsblad over geschreven is? Is de minister bereid om in een volgende brief een breder perspectief te schetsen? In zijn brief is de minister ingegaan op dat ene specifieke geval en heel zijdelings ook op een grotere groep van 50 agenten, maar kan hij ook bekijken wat hier in algemene zin aan de hand is? Ik heb nog een vervolgvraag. Heeft de AIVD wel voldoende capaciteit om dit aan te gaan? Is het zo dat het te lang duurt en dat de AIVD onvoldoende mensen en onvoldoende tijd heeft om de mensen die op belangrijke plekken komen en bij belangrijke informatie kunnen, snel genoeg te screenen voordat zij daarmee aan de slag gaan?

Minister Van der Steur:
De heer Segers stelt eigenlijk drie vragen. Wat doet de minister om herhaling van dit soort zaken te voorkomen? Even in staccato: allereerst beziet de korpschef of er andere politieambtenaren zijn uit de specifieke maatwerkklassen waarover ik heb geschreven in mijn brief, aan wie geen verklaring van geen bezwaar zou zijn afgegeven. Alle vertrouwensfuncties worden gecontroleerd, dus er wordt gecontroleerd of mensen die een vertrouwensfunctie hebben, ook over die verklaring beschikken. Op basis van een steekproef wordt bekeken of iedereen beschikt over de juiste autorisaties. Daarnaast heb ik de Inspectie Veiligheid en Justitie gevraagd om een onderzoek in te stellen naar de opzet en de werking van het integriteitsbeleid. Daarover zal ik de Kamer uiteraard informeren. Daarbij horen ook het screeningsbeleid en het autorisatiebeleid. Ik heb wel zelf al vastgesteld dat er hoe dan ook behoefte is aan een bredere screening dan nu wettelijk mogelijk is. Ik zal op korte termijn bij uw Kamer een wetsvoorstel indienen waarmee ik de screeningsruimte verbeter.

De heer Segers vroeg ook of het dezelfde groep is en of de AIVD voldoende capaciteit heeft. Ik stel voor dat ik beide vragen meeneem in de volgende brief die ik hierover zal sturen, vermoedelijk na ommekomst van de onderzoeken van de zijde van de korpschef.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dan nog één keer over de brief. Het is inderdaad goed als wij een breder perspectief krijgen en als ook wordt ingezoomd op de capaciteit van de AIVD en de snelheid van procedures. Tegelijkertijd kan dat weer niet wachten totdat de strafrechtelijke procedure helemaal is afgerond, want dat kan veel langer duren, zeker als er hoger beroep zou zijn. Ik stel dan wel de vraag of de brief sneller naar de Kamer kan, zodat wij sneller weten hoe ernstig de zaak is en wat we kunnen en moeten doen om dit drama te voorkomen.

Minister Van der Steur:
Ik denk dat het goed is dat ik vandaag nog een briefje aan de Kamer stuur, waarin ik aangeef wat het door de korpschef verwachte tijdpad is voor beide relevante onderzoeken. Ik ben het geheel eens met de heer Segers dat als we dat inzichtelijk hebben — dan zullen we nog niet beschikken over het inspectieonderzoek en zeker niet over het WODC-onderzoek, waarover ik ook heb geschreven in mijn brief, noch over het wetsvoorstel — we aan de hand van de resultaten van het eerste onderzoek van de korpschef een debat kunnen voeren in de Kamer. Ik zal vandaag nog laten weten wanneer de korpschef verwacht dat hij beide onderzoeken mijn kant op kan sturen, zodat ik ze aan de Kamer kan aanbieden.

Mevrouw Helder (PVV):
Dit raakt niet alleen de integriteit van de politie, maar ook lopende strafrechtelijke onderzoeken. Die gaan naar de … Ik zal geen woord gebruiken wat uit de Handelingen moet worden geschrapt, maar die gaan niet goed aflopen, laat ik het zo zeggen. We hebben de minister allerlei dingen horen zeggen die je vooraf kunt doen, maar ik denk dat hij wel alvast een antwoord kan geven op de vraag wat je doet "tijdens". Er zijn in de media berichten verschenen dat bijvoorbeeld de politieagent uit Weert zich ziek meldde als hij tegen de lamp dreigde te lopen, en vervolgens toch weer gewoon zijn werk kon hervatten. Dat lijkt dus meer op een cultuur. Wat gaat de minister doen met meldingen van vermoedens dat iemand niet helemaal zuiver op de graat is? Dan kan er wel meteen worden opgetreden.

Minister Van der Steur:
Mijn indruk is, maar ik zeg dat heel voorzichtig, dat meldingen van integriteitsproblematiek binnen de Nationale Politie effectief en actief worden opgepakt. Ik stel voor dat ik dit aspect meeneem in de brief die ik de heer Segers heb toegezegd. Ik bedoel dan niet de brief van vandaag, maar die naar aanleiding van de onderzoeken van de korpschef. Ik stel in ieder geval wel vast, ook gegeven de berichtgeving van vanmorgen over de zaak die in augustus aan de orde is gekomen, dus vóór de zaak waarover we het nu hebben, dat het ook daar boven tafel is gekomen. Dat wil niet zeggen dat dat op tijd is gebeurd. Daar zit natuurlijk ook het punt van zorg, zeker ook ten aanzien van de effecten op eventuele andere onderzoeken, zoals mevrouw Helder zei. Daarnaar wordt ook nog onderzoek gedaan door het Openbaar Ministerie, zoals ik de Kamer heb gemeld in mijn brief.

De heer Sjoerdsma (D66):
Het is al eerder gezegd, en terecht: mollen en lekken zijn natuurlijk schadelijk voor de politie en voor het aanzien van de politie. Het is daarom ook goed dat de minister aangeeft dat hij de onderzoeken zo snel mogelijk naar de Kamer wil sturen. Ik heb nog wel een vraag. Hoeveel agenten zijn er de afgelopen vijf jaar nu eigenlijk op non-actief gezet vanwege lekken?

Minister Van der Steur:
Dat is een goede vraag, die ik niet heel precies kan beantwoorden. Ik heb in mijn vorige beantwoording aangegeven dat in 2014 elf politieagenten de dienst hebben verlaten wegens een integriteitsprobleem. Ik weet niet of dat was wegens lekken, zoals de heer Sjoerdsma zegt. Hierover wordt elk jaar aan de Kamer gerapporteerd, dus als de heer Sjoerdsma die informatie wil hebben, dan is die voor hem beschikbaar. Over 2015 zal ik natuurlijk nog moeten rapporteren, maar de cijfers over 2014 zijn al bij de Kamer bekend.

De voorzitter:
Dan gaan we ervan uit dat we de cijfers over 2015 nog krijgen.

Mevrouw Kooiman (SP):
Het is natuurlijk belangrijk dat de minister alle politiemensen zo snel mogelijk voorziet van die screening. Mijn vraag gaat echter over het onderwijs. We hebben een brief gehad van de minister waarin hij over de politiemol aangaf dat diverse mensen bij de politieacademie eerder hebben aangeven: let op, want het gaat niet goed en we hebben veel zorgen. Nu wil het geval dat deze minister ruim een vijfde van het budget van de politieacademie wegbezuinigt. Hij doet dat op een moment waarop de minister zelf in zijn brief aangeeft dat onderwijs uitermate belangrijk is voor de signaalfunctie. Hoe wil hij ervoor zorgen en borgen dat de politieacademie goed haar werk kan doen?

Minister Van der Steur:
Dat is een onderdeel van het onderzoek van de inspectie. Er wordt gekeken naar het hele beleid ten aanzien van integriteit, inclusief de politieacademie. Ik wil daar niet op vooruitlopen. Mevrouw Kooiman roert een terecht punt aan. Zij en ik hebben het er eerder over gehad dat integriteitsonderwijs onderdeel hoort te zijn van het onderwijs op de politieacademie. Dat is overigens ook zo, maar het is de vraag of dat voldoende is. Dat zal zonder twijfel blijken uit het inspectieonderzoek.

De voorzitter:
Dan komen wij daar ook later op terug.

De heer Slob (ChristenUnie):
Dit is een zeer ernstige zaak. In antwoord op een vraag van de heer Segers gaf de minister aan dat hij niet kan uitsluiten dat dit in de toekomst weer gebeurt. In feite bevestigt hij daarmee wat de voorzitter van de centrale ondernemingsraad heeft gezegd, namelijk dat dit veel vaker voorkomt. Het is dan ook van belang dat er zo snel mogelijk wordt ingegrepen. Volgens de voorzitter van de centrale ondernemingsraad is een van de oorzaken dat er een groot tekort is aan rechercheurs. Daarom worden politieagenten zonder AIVD-screening direct de wei ingestuurd, om het zo maar even te zeggen. Herkent de minister deze onderliggende oorzaak en is hij bereid om daar iets aan te doen?

Minister Van der Steur:
Zoals ik in mijn brief heb geschreven, is dit in 2009 aan de orde geweest. Toen zijn rechercheurs versneld ingezet. In mijn brief staat dat destijds mensen zijn aangesteld zonder de juiste vertrouwenswaardering. De korpsbeheerders is gevraagd om te controleren of dit nu nog steeds het geval is. Daar krijg ik nog antwoord op en dan zal ik de heer Slob hier nauwgezet over informeren.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
De voorgangers van deze minister, de heer Opstelten en de heer Teeven, waren zogenaamde crimefighters. Zo profileerden zij zich ten opzichte van de buitenwereld. Voor de camera gebruikten zij zware woorden. Hebben zij verzuimd om intern orde op zaken te stellen? Hebben zij verzuimd om de eigen mensen goed te screenen? Treft minister Van der Steur als nieuwe minister een organisatie aan waar zijn voorgangers zich alleen maar hebben gericht op de buitenwereld en niet gekeken hebben of alles intern op orde was?

Minister Van der Steur:
Ik kan de heer Öztürk als volgt antwoorden. Ik herken mij niet in het beeld. Mijn voorganger, minister Opstelten, was verantwoordelijk voor de Nationale Politie. Staatssecretaris Teeven had daar geen verantwoordelijkheid voor, zoals de heer Öztürk zonder twijfel weet. Minister Opstelten heeft op grond van de zorg voor de organisatie de Nationale Politie tot stand gebracht in goed overleg met de Kamer. Dat was een van de stappen die nodig waren om op heel veel terreinen de interne processen te verbeteren. Aan de hand van de brief die ik vrijdag heb gestuurd, kan ook de heer Öztürk tot de terechte conclusie komen dat het hier gaat om een zeer ernstige zaak waarin ernstige fouten zijn gemaakt. Ik heb in de brief aangegeven hoe ik daar verder mee om zal gaan. Dat leidt tot een aantal brede maatregelen waarover ik de Kamer periodiek zal informeren.

De voorzitter:
Dank voor uw antwoorden. U blijft nog eventjes bij ons. De volgende vragen worden ook aan u gesteld.


Vragen Van Nispen

Vragen van het lid Van Nispen aan de minister van Veiligheid en Justitie over het onderzoek waaruit blijkt dat de samenwerking tussen OM en Belastingdienst tekortschiet bij het plukken en afromen van het geld van criminelen.

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Misdaad mag niet lonen. Daar zijn wij het, denk ik, snel over eens. Vrijwel alle misdaad draait om geld. De criminaliteitsbestrijding moet ook veel meer om geld gaan draaien. De SP heeft dat al heel vaak voorgesteld, maar in de praktijk gebeurt dit nog onvoldoende. De SP heeft opdracht gegeven tot een onderzoek naar de samenwerking tussen het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst. In hoeverre wordt er in de praktijk door deze partijen effectief samengewerkt om geld van criminelen te ontnemen of af te romen? Wat blijkt uit het onderzoek van financieel rechercheur Rob van Laar? Misdaad loont nog steeds. De noodzakelijke samenwerking is er niet of nauwelijks. In de praktijk wordt er eigenlijk volslagen langs elkaar heen gewerkt. Het Openbaar Ministerie verzuimt heel erg vaak vroegtijdig in het strafrechtelijk traject de Belastingdienst erbij te betrekken, naar schatting in 80% tot 90% van de gevallen. Die gebrekkige samenwerking leidt ertoe dat de overheid miljoenen euro's misloopt. Die miljoenen euro's blijven dus in handen van criminelen. De SP vindt dit onvoorstelbaar slecht. Onaanvaardbaar. Hoe is dit mogelijk, hoe kan dit? En hoe gaat de minister ervoor zorgen dat die samenwerking en afstemming tussen het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst alsnog gaan plaatsvinden bij iedere ontnemingszaak? Kan hij toezeggen dat crimineel geld effectiever zal worden afgepakt, zodat misdaad niet langer loont?

Minister Van der Steur:
Voorzitter. Ik dank de heer Van Nispen niet alleen voor het stellen van deze vraag, maar ook voor zijn betrokkenheid bij het tot stand komen van de scriptie van de heer Van Laar, voor wie wij nu, op een aantal terreinen zeker terecht, een monument oprichten in de Handelingen. Voor de volledigheid moet ik ook mevrouw Neppérus en de heer Recourt danken, want zij hebben ook steun verleend aan het tot stand komen van deze scriptie. De heer Van Laar had overigens een voldoende voor zijn scriptie, dus over de inhoud bestond grote tevredenheid bij de politieacademie, waarvoor de scriptie geschreven was. En terecht.

Misdaad mag inderdaad niet lonen. De ambitie van dit kabinet is dan ook onverkort dat crimineel vermogen zo effectief mogelijk en zo veel mogelijk wordt afgepakt. Dat doen we strafrechtelijk, fiscaal, bestuurlijk en civiel. In toenemende mate gebeurt dat in gezamenlijkheid door de politie, het Openbaar Ministerie en andere handhavingspartners, zoals het openbaar bestuur en de Belastingdienst. Deze partijen geven aan dat de samenwerking steeds beter verloopt. Dat geldt zowel landelijk, onder meer door overleg tussen het functioneel parket, de Belastingdienst en de FIOD, als lokaal in zogenaamde Regionale Informatie- en Expertise Centra.

Die samenwerking is complex. Een aantal van de aanbevelingen die de heer Van Laar in zijn scriptie doet, zijn inmiddels geadresseerd. Ik kom daar zo nog even op terug. Een aantal andere aanbevelingen is nog niet gerealiseerd, maar ook daar wordt nadrukkelijk naar gekeken. Het antwoord op de vraag van de heer Van Nispen is dus ja, deze scriptie zal wederom aanleiding zijn voor de betrokken partijen om naar verdere verbetering van de samenwerking te kijken.

Het goede nieuws is dat na het verschijnen van de scriptie op 1 juli 2015 een nieuw protocol is getekend tussen het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst. Hierin is de samenwerking tussen het OM en de Belastingdienst verder verstevigd, met name gericht op de ontnemingskwesties. Daarnaast geldt in algemene zin dat voorstellen die een bijdrage kunnen leveren aan het afpakken van crimineel vermogen, altijd met een positieve grondhouding tegemoet getreden worden. Dat geldt zeker als het gaat om voorstellen in een scriptie waarvoor iemand een voldoende heeft gekregen van de politieacademie.

De heer Van Nispen (SP):
In de zaak over de schikking met de crimineel Cees H. was een van de hete hangijzers het feit dat in de schikkingsovereenkomst stond dat de Belastingdienst overal buiten gehouden zou worden. De Kamer en de hele samenleving spraken hier toen schande van. Het verbijsterende is nu dat het in de praktijk kennelijk veel vaker gebeurt dat de Belastingdienst erbuiten gehouden wordt en dat het een beetje ieder voor zich is. Het Openbaar Ministerie probeert eigenstandig geld te ontnemen van criminelen. Dat doet het op eigen houtje, want het betrekt de Belastingdienst er niet bij. Aan het einde gebeurt dat soms alsnog. Dan is het echter vaak te laat, met de crimineel als lachende derde. Het erge is dat achttien jaar geleden al afspraken hierover zijn gemaakt. De regels die voorschrijven dat er moet worden samengewerkt, worden in de praktijk echter niet nageleefd. De minister zegt terecht dat het een goede scriptie is en dat de aanbevelingen worden overgenomen en geïmplementeerd, maar hoe is het mogelijk dat achttien jaar lang niet is gebeurd wat er was afgesproken? Zal dat nu wel gaan gebeuren? Wat maakt het dat het nu wel kan? De interviews die in het kader van de scriptie zijn afgenomen, zijn bovendien nog heel recent. Het is dus een beetje ingewikkeld om te geloven dat het vanaf vandaag allemaal beter zal gaan. Uit de gesprekken blijkt immers dat er officieren van justitie zijn die de afspraken niet eens kennen. Zij weten niet dat ze hun afspraken met de Belastingdienst moeten afstemmen. Hoe gaat de minister er concreet voor zorgen dat vanaf vandaag bij ontnemingen vanaf €5000 standaard wordt afgestemd met de Belastingdienst?

Minister Van der Steur:
Het lijkt mij goed om niet in te gaan op de kwestie van Cees H, aangezien we binnenkort beschikken over het rapport van de commissie-Oosting. Dan kunnen we daarover veel uitgebreider en met meer diepgang een debat voeren.

Het sombere beeld dat de heer Van Nispen schetste, herken ik niet. Tussen het Openbaar Ministerie, de Belastingdienst en de FIOD wordt uiteraard al heel lang samengewerkt. Zoals ik in de eerste termijn van mijn beantwoording al heb aangegeven, wil dat niet zeggen dat het niet nog beter kan; deze scriptie is daar een belangrijk onderdeel van. We hebben in juli een protocol getekend. We hebben de aanwijzing voor het Openbaar Ministerie, waarin overleg met de Belastingdienst is voorgeschreven. Dit is dus "werk in uitvoering". Het is zeker nog niet klaar en het kan altijd beter. Mijn inschatting is echter dat we op de goede weg zijn en dat de scriptie van de heer Van Laar, mede dankzij de steun van de betrokken Kamerleden, zeker ook aanleiding is om naar verdere verbetering van de samenwerking te kijken.

De heer Van Nispen (SP):
De minister zegt dat het wel beter kan. Ik vind dat een stevig understatement. Die afspraken hebben we al heel lang. Ze staan op papier, dus dat is het probleem niet. Dat is al heel lang het probleem niet. De vraag is vooral op welke wijze het in de praktijk kan worden veranderd, zodat bij iedere officier van justitie, bij iedere financieel rechercheur en bij iedere inspecteur van de Belastingdienst ook echt tussen de oren zit dat misdaad om geld draait en dat het bij de bestrijding van misdaad ook om geld moet draaien. Dat is van het grootste belang. Het gaat dus niet om de regels op papier — die hebben we immers al — maar vooral om de samenwerking in de praktijk.

Dan heb ik nog een aanvullende vraag. Komt het misschien door de manier waarop we het nu geregeld hebben? De minister geeft als doelstelling aan het Openbaar Ministerie mee: u moet dit jaar 100 miljoen euro afpakken. Zorgt dat ervoor dat er misschien een soort concurrentie ontstaat? Ziet het Openbaar Ministerie de Belastingdienst eerder als een bedreiging — men pakt het geld af zodat het niet op de doelstelling van het Openbaar Ministerie kan worden bijgeschreven — dan dat er wordt gezocht naar samenwerking? Zou dat een van de oorzaken of een van de verklaringen kunnen zijn? Zouden we daar niet wat meer aan moeten doen, zodat we als één overheid integraal geld afpakken van criminelen? Het doel moet toch zijn dat al het geld wordt afgepakt dat door misdaad is verkregen?

Minister Van der Steur:
De heer Van Nispen stelt een goede vraag. Mijn beeld is echter anders. Mijn beeld is dat er in de meeste zaken waarin crimineel geld wordt aangetroffen, steeds weer wordt gekeken naar wat de meest effectieve en efficiënte manier is om tot het afpakken daarvan te komen. In veel gevallen is dat via de Belastingdienst. In sommige gevallen is dat via de FIOD en in sommige andere gevallen is dat via het Openbaar Ministerie of een van de andere instanties. Dat is met name zo omdat het Openbaar Ministerie altijd een rechterlijke uitspraak nodig heeft om tot incassering van een bedrag te kunnen komen, terwijl voor de Belastingdienst geldt dat dit bedrag al eerder kan worden afgepakt, kan worden ontnomen, waarna een procedure volgt. Heel vaak is de route via de Belastingdienst dus efficiënter en sneller. Ik heb eerder de indruk dat de samenwerking en het doel de middelen heiligen in plaats van andersom en dat iedereen op zijn eigen eilandje zit, zoals de heer Van Nispen zegt. Ik zal echter niet nalaten om bij een eerstvolgend gesprek met het Openbaar Ministerie, de zorg van de heer Van Nispen nog eens onder de aandacht te brengen.

De heer Van Oosten (VVD):
Eerder heb ik namens de VVD-fractie schriftelijke vragen gesteld over het thema "afpakken van crimineel vermogen". Ik heb de minister bevraagd op de mogelijkheid om te komen tot de vorming van een fonds dat is gevuld met crimineel vermogen, waaruit vervolgens de criminelen nog weer harder kunnen worden aangepakt. Je kunt dat fonds bijvoorbeeld gebruiken om deskundigen mee te financieren. Ik krijg graag de toezegging van de minister dat hij nog voor de begrotingsbehandeling van V en J, medio november, de Kamer een opsomming doet toekomen van de knelpunten als het gaat om de begrotingssystematiek en de relatie tussen V en J en bijvoorbeeld het ministerie van Financiën. Kan de minister daarvoor zorgdragen?

Minister Van der Steur:
Ik kan daar natuurlijk voor zorgdragen en ik doe dat ook graag. In zekere zin zal dat wel enigszins een herhaling zijn van de antwoorden die ik de heer Van Oosten al heb gegeven op eerdere vragen. Het is een idee dat ook is aangereikt door de zogenaamde "regioburgemeesters". Deze burgemeesters spreek ik regelmatig in het kader van wat vroeger het artikel 19-overleg heette en wat thans het landelijk overleg politie en veiligheid heet. Zij hebben dat voorstel ook gedaan. Mijn collega van Financiën en ik hebben ernaar gekeken en vastgesteld dat de businesscase die daaraan ten grondslag lag, niet sterk genoeg was om tot zo'n fondsvorming te kunnen komen. Wel zijn we nog in gesprek over de vraag of we op een en andere manier toch niet tot een fonds kunnen komen op basis van een businesscase die we zelf formuleren. Ik zal dit meenemen in de brief over de begroting die aan de Kamer is toegezegd. Ik hoop die brief een week voor de behandeling aan de Kamer te kunnen zenden.

De heer Oskam (CDA):
Ik hoor de minister zeggen dat het nogal complex ligt. Ik vraag mij dat af. Ik daag de minister uit om uit te leggen waarin die complexiteit zit. Het gaat om fout geld, dat linksom of rechtsom afgepakt moet kunnen worden. Als het Openbaar Ministerie een goede strafzaak heeft, dan kan de rechter dat doen. Lukt dat niet, dan kun je een belastingaanslag opleggen.

Minister Van der Steur:
Een voorbeeld van de ingewikkeldheid is de reden waarom ik een nieuw wetsvoorstel heb aangekondigd om het afpakken van wit te wassen geld te verbeteren. Als gevolg van een aantal uitspraken van onder meer de Hoge Raad is het simpelweg aantreffen van geld waarvan niemand kan verklaren waar het vandaan komt niet genoeg om op grond van het witwasartikel dat geld af te pakken. Het is een heel simpel voorbeeld van een juridisch ingewikkeld probleem dat we door middel van wetgeving gaan oplossen, omdat we precies dat doel willen bereiken dat de heer Oskam zo belangrijk vindt, namelijk dat elke euro die we aan crimineel geld tegenkomen zo snel mogelijk wordt afgepakt omdat misdaad niet mag lonen.

De heer Recourt (PvdA):
Het is evident: de Kamer is het eens met de minister en de minister met de Kamer dat crimineel geld moet worden afgenomen. Wij hebben het er al heel vaak over gehad. Terecht heeft de heer Van Nispen er naar aanleiding van de scriptie toch aandacht voor gevraagd, want het gaat nog niet optimaal. Ik wil deze mondelinge vragen graag een extra duwtje geven door de minister te vragen of hij de Kamer wil informeren over de voortgang. Waar zitten de knelpunten en hoe kan dit uiteindelijk beter aflopen? We vragen hier keer op keer aandacht voor. We zullen niet inhoudelijk ingaan op de zaak-Cees H., maar daaruit is al een protocol voortgekomen tussen het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst. Keer op keer blijkt de praktijk echter heel weerbarstig. Wil de minister ons informeren over de voortgang?

Minister Van der Steur:
Dat zal ik uiteraard doen. Dit geeft mij de gelegenheid om ook de heer Recourt te danken voor zijn betrokkenheid bij de scriptie, waarvoor hij ook in het voorwoord van de scriptie terecht wordt bedankt.

De voorzitter:
Dank voor uw antwoorden, dank ook voor de vele toezeggingen in dit vragenuur en dank voor uw komst naar de Kamer.


Vragen Sjoerdsma

Vragen van het lid Sjoerdsma aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, bij afwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken, over de intimidatie van een Kamerlid door de ambassade van Azerbeidzjan.

De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter. De ambassadeur van Azerbeidzjan wil individuele Kamerleden belemmeren om hun publieke taak te vervullen en deel te nemen aan openbare discussies. Dat klinkt ernstig en dat is ook ernstig. Ik zal dat toelichten.

Zeer recent kregen diverse Kamerleden een brief van de ambassadeur van Azerbeidzjan waarin hij zijn zorgen uitte over een discussie die zaterdag wordt gehouden aan de Vrije Universiteit Amsterdam over de regio Nagorno-Karabach. Specifiek ging het over de deelname van SP-collega Van Bommel aan die discussie. De ambassadeur van Azerbeidzjan gebruikte grote woorden. Hij spreekt van propaganda en van anti-Azerbeidzjaans beleid, nog voordat onze collega zijn spreektekst überhaupt aan het papier heeft toevertrouwd. Daarnaast vraagt hij de autoriteiten — dat is natuurlijk serieus — om alle benodigde maatregelen te nemen om deze deelname te voorkomen. Ik vind dat ongehoord. Dat Azerbeidzjan binnen de eigen grenzen critici de mond wil snoeren, is één ding en is te veroordelen. Dat het ook probeert om critici buiten de landsgrenzen en binnen onze Nederlandse landsgrenzen de mond te snoeren, gaat echter te ver. In Nederland kennen wij de vrijheid van meningsuiting. Wij hebben een Grondwet die ons het recht geeft om vrijuit te spreken. Wij hebben een democratische rechtsstaat die onze vrijheid garandeert. Daar mag niet mee worden gemarchandeerd. Ik twijfel er niet aan dat wij vanuit de Kamer een dergelijk signaal zullen sturen, maar ik heb vandaag ook vragen aan de minister.

Heeft het kabinet deze brief van de ambassade ook gehad? Hoe beoordeelt het kabinet deze brief? Vindt de minister dat de ambassadeur hier een norm overschrijdt en is zij bereid haar ongenoegen kenbaar te maken tegenover de ambassadeur?

Minister Ploumen:
Voorzitter. Ik dank de heer Sjoerdsma voor de vraag. Wij hebben een zogenaamde note verbale gekregen. Dat is een brief van de ambassadeur van Azerbeidzjan in ons Koninkrijk, die langs dezelfde lijnen is als de brief die aan de Kamer is gericht. De reactie van de regering is overzichtelijk en voorspelbaar. Wij leven gelukkig in een vrij land waarin de heer Van Bommel alle recht heeft om waar dan ook iets over te zeggen. In deze samenstelling is het zelfs helemaal niet aan mij om als lid van de regering een uitspraak van een Kamerlid te kwalificeren. De ambassadeur van Azerbeidzjan heeft het recht om zijn visie te geven en het is overduidelijk dat de Vrije Universiteit het recht heeft om een debat te organiseren over een onderwerp dat zij relevant vindt. De heer Sjoerdsma zegt dat de Kamer zal reageren richting de ambassadeur. Het is ook niet aan mij om daar een kwalificatie aan te geven, maar ik kan mij voorstellen dat dat gedaan wordt. In de reguliere gesprekken zullen wij dit ook aan de orde stellen.

De heer Sjoerdsma (D66):
Ik dank de minister voor de beantwoording. Zij stelt terecht dat Kamerleden hier de vrijheid hebben om te uiten wat zij willen uiten, dat wij de ruimte hebben om kritiek te geven zoals wij dat willen. Dat is iets waar de Kamer ook geen bescherming van buitenaf bij nodig heeft. De reële vraag is wel als volgt. Aangezien de minister ook een note verbale heeft gekregen, een officieel diplomatiek communiqué vanuit de ambassade van Azerbeidzjan, denk ik dat er beter niet gewacht kan worden op dat reguliere moment, maar vraag ik de minister om de Azerbeidzjaanse ambassadeur meteen de volgende boodschap over te brengen: ja, wij leven inderdaad in een rechtsstaat, u bent vrij om te zeggen wat u wilt, maar de norm, namelijk het belemmeren van Kamerleden bij het uitoefenen van hun functie mag niet worden overschreden. Ik moet toch zeggen dat er, als je het communiqué leest, subtiel een intimiderende werking van uitgaat. Ik vind dat onacceptabel. Aangezien de minister die brief formeel heeft gekregen, zou ik graag willen dat zij de reactie formeel geeft en niet wacht op een tussenmoment.

Het zegt nogal wat — ik zei dat al in eerste termijn — dat Azerbeidzjan niet alleen binnen de eigen grenzen, maar ook binnen onze grenzen critici probeert de mond te snoeren. Ik noem een journalist die tot zevenenhalf jaar cel is veroordeeld en ik noem Leyla en Arif Yunus, die tot respectievelijk acht en zevenenhalf jaar cel zijn veroordeeld. Ik wil de minister vragen om, niet in een direct quid pro quo, maar het is toch een mooie gelegenheid als ze de ambassadeur binnenkort spreekt, ook die zaak nog een keer onder de aandacht te brengen, in het kader van de vrijheid van meningsuiting in brede zin en de zorgen die Nederland daarover heeft in Azerbeidzjan zelf. Of het nu gaat om journalisten of activisten, zij verdienen op dit moment onze steun.

Minister Ploumen:
We hebben met enige regelmaat contact, niet alleen in Nederland, maar ook met de autoriteiten in Azerbeidzjan. We hebben brede betrekkingen met Azerbeidzjan waarin overduidelijk ook ruimte is voor het gesprek over zaken waar wij heel anders tegen aankijken dan zij. Genoemde kwesties komen daarin met enige regelmaat aan de orde. Dit moet ook, want ze baren de regering natuurlijk net zo goed zorgen; de heer Sjoerdsma weet dat.

De heer Sjoerdsma (D66):
Ik wil het toch nog even iets preciezer maken. Ik vraag niet om enige regelmaat en ik vraag niet om een gunstig gelegen moment. Ik vraag om een stante pedereactie op de note verbale die het kabinet heeft gekregen. Ik vraag de minister in mijn laatste termijn om dat nog een keer toe te zeggen.

Minister Ploumen:
Ik zal de ambassadeur van Azerbeidzjan, die ongetwijfeld dit vragenuurtje heeft gevolgd, laten weten wat onze opvatting is. Wij leven in een vrij land waarin iedereen vrij is om over elk onderwerp te zeggen wat hij of zij wil. Ik zal deze opvatting snel aan hem doen toekomen.

De heer Sjoerdsma (D66):
Ik dank de minister voor deze toezegging. Wij zullen vanuit de Kamer ongetwijfeld nog bij elkaar komen om vast te stellen hoe wij hier gepast op kunnen reageren.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Het lijkt de norm te worden om elke week een ambassadeur in de Kamer op het matje te roepen. Het is het goed recht van de heer Sjoerdsma, het is het goed recht van elk Kamerlid, maar ik stel toch de vraag naar de grens tussen intimidatie en het kenbaar maken van een standpunt.

De voorzitter:
Dit vragenuur is bedoeld om een vraag te stellen aan de minister.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Dat klopt. Daarom vraag ik de minister hoe het kan dat vorig jaar, volgens mij was het rond april, een bijeenkomst op de Vrije Universiteit van Amsterdam, georganiseerd door een Turkse studievereniging, niet werd toegestaan en er nu over dit punt in de Kamer zo'n heisa wordt gemaakt en er diplomatieke relaties op het spel worden gezet.

Minister Ploumen:
Ik herken mij weinig in de kwalificaties die net gegeven werden over de vragen die zijn gesteld en de antwoorden die ik heb gegeven. Als iemand zich geïntimideerd voelt door wat iemand anders doet, is dat het volste recht van die persoon. Dat is dan de werkelijkheid waarvan wij allen zouden moeten uitgaan en op basis waarvan het gesprek moet worden aangegaan. Wij hebben reguliere contacten met de ambassadeur van Azerbeidzjan. Hierin zal ik dit bespreken en dat lijkt mij de geëigende reden. Het is zo, voorzitter, dat eenieder vrijuit mag spreken en zijn opinie mag geven over deze zaak en over andere. Daarom is dit ook een parlement waarin iedereen vrijuit mag spreken, binnen de door u toegestane spreektijd natuurlijk. Ik heb weinig toe te voegen aan het antwoord dat ik al gaf.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter, …

De voorzitter:
Mijnheer Kuzu, mijnheer Öztürk heeft ook al een vraag gesteld namens uw fractie, dus ik geef het woord aan de heer Ten Broeke.

De heer Ten Broeke (VVD):
Ik ben het niet helemaal eens met de heer Sjoerdsma over de bevraging van de minister. Wij hebben de minister helemaal niet nodig om de vrijheid van spreken van Kamerleden af te dwingen of om er een brief aan ambassadeurs aan te wijden. Wij ontvangen hen immers ook hier. Ik vind het wel zorgelijk dat de heer Sjoerdsma drie termijnen nodig heeft om te bereiken dat de minister per kerende post de note verbale beantwoordt die aan haar is gestuurd. De toezegging is duidelijk. Er moet heel helder worden duidelijk gemaakt wat de scheiding der machten is. Iedereen kan hiervan leren, inclusief de sympathisanten van Armenië en Azerbeidzjan in deze Kamer.

Minister Ploumen:
Ik meen dat ik toch vrij snel heb uitgesproken dat wij in dit land pal voor de vrijheid van meningsuiting staan. Ik zal dat ook in die zin laten overbrengen.

De voorzitter:
De heer Ten Broeke vroeg of dat per kerende post kan.

Minister Ploumen:
Zeker.

De voorzitter:
Dank voor uw antwoorden en voor uw komst naar de Kamer.


Vragen Van Raak

Vragen van het lid Van Raak aan de minister voor Wonen en Rijksdienst, bij afwezigheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de waarschuwing dat gemeenten te weinig geld krijgen om het referendum te organiseren.

De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Je kunt zeggen wat je wilt, je kunt kiezen wat je wilt, het maakt allemaal niet uit, want ze doen toch wat ze zelf willen. Dat is het beeld dat de meeste mensen hebben van Europa. Dat beeld klopt, tot nu toe. De minister kan zich ongetwijfeld nog het referendum in 2005 herinneren, dat ging over het Europees Verdrag, de Europese grondwet, waarbij twee derde van de mensen in Nederland nee zei, maar de regering en twee derde van deze Kamer ja zeiden. De eerste vraag die ik aan de minister stel, is de volgende. Op 6 april 2016 is er een nieuw referendum over een Europees verdrag, een Europese overeenkomst met Oekraïne. Wat gaat de regering doen met de uitslag? Neemt de regering de uitslag van dit referendum wel serieus?

Zo'n referendum moet goed worden georganiseerd. Het is een initiatief van onderop van burgers. Om dat referendum op 6 april 2016 te organiseren, heeft de regering 20 miljoen euro ter beschikking gesteld. De gemeenten moeten dat gaan doen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft gezegd dat het voor dat geld echt niet kan en dat het minimaal 42,2 miljoen gaat kosten. Hoe moeten we dat nu zien? Is het ter beschikking stellen van veel te weinig geld voor dit referendum een soort ontmoedigingsbeleid? Is het de bedoeling dat er straks minder stemlokalen of minder stembiljetten zijn? Of is de minister bereid om wel voldoende geld te geven aan de gemeenten zodat die op 6 april 2016 een goed referendum kunnen organiseren?

Minister Blok:
Voorzitter. Ik ben het met de heer Van Raak eens dat het in een democratie een grote en belangrijke gebeurtenis is wanneer er een referendum plaatsvindt. Dat is niet vaak gebeurd in de Nederlandse geschiedenis. De initiatiefnemers hebben nu voldoende handtekeningen verzameld voor zo'n referendum.

De eerste vraag van de heer Van Raak is wat de regering gaat doen met de uitslag. Dat is eigenlijk al vervat in de referendumwet. Eerst wordt er gekeken wat de opkomst is. Natuurlijk wordt er heel serieus gekeken naar de uitslag. Als de uitslag daartoe aanleiding geeft, dan zal het voorstel nogmaals ernstig overwogen worden. Dat staat allemaal in die wet. De regering zal, zoals iedere Nederlander, netjes die wet gaan volgen.

De tweede vraag is hoe het zit met het beschikbare geld voor het referendum. Er is inderdaad een brief gekomen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten waarin staat dat onderzoek laat zien dat verkiezingen 42 miljoen kosten. Die kosten zijn gebaseerd op de berekeningen van de commissie-Van Beek voor verkiezingen zoals we die kennen voor de Kamer, dus met een groot aantal lijsten met heel veel kandidaten en een ingewikkeld telproces. Een referendum is naar zijn aard in het verkiezingsproces eenvoudiger omdat het een ja-neevraag is. Daarom is de inschatting van het kabinet dat je rond het tellen en verwerken van de uitslagen niet van die 42,2 miljoen hoeft uit te gaan. Daarom is in totaal 25 miljoen beschikbaar gesteld, zijnde 5 miljoen voor de kiescommissie en de referendumcommissie en 20 miljoen voor de gemeenten. Alles bij elkaar is dat natuurlijk een aanmerkelijk bedrag, maar nogmaals, verkiezingen zijn ook heel belangrijk in een democratie.

De heer Van Raak (SP):
Elk jaar gaat er ongeveer een kleine 5 miljard vanuit Nederland naar Europa, dus ik vind het een beetje gênant dat we hier moeten spreken over geld voor een campagne. De minister zegt dat het veel goedkoper kan omdat je minder lijsten hebt en er sneller geteld kan worden. Dat gat tussen 42,2 miljoen, het bedrag dat de gemeenten zeggen nodig te hebben, en de 20 miljoen die de regering bereid is te geven, is reusachtig. Dat heeft niets te maken met hoeveel mensen wel of niet op lijsten staan en hoe snel dat aantal geteld kan worden. De enige manier om met die 20 miljoen dit referendum te organiseren, is dat gemeenten zeer fors gaan bezuinigen op het aantal plekken waar mensen kunnen stemmen. Ik kan niets anders zeggen dan dat dit riekt naar een ontmoedigingsbeleid. Is de minister bereid om hier aan te geven dat gemeenten voldoende geld krijgen om een fatsoenlijk referendum te organiseren, waarbij er ook voldoende plekken zijn om te gaan stemmen, net zoveel plekken als bij gewone, reguliere Kamerverkiezingen?

Ik ben overigens heel blij met de opmerking van de minister dat de uitslag van het referendum dit keer, anders dan in 2005, serieus zal worden genomen. In 2005 was er een hoge opkomst en zei Nederland massaal nee, maar de regering heeft het besluit toen geen seconde heroverwogen. Zij heeft die grondwet er gewoon doorheen geduwd. Dat is fataal geweest voor het vertrouwen van mensen in de politiek en zeker in Europa. De regering heeft nu dus de dure plicht om het dit keer wel serieus te nemen.

Minister Blok:
Ik ben het met de heer Van Raak eens dat elk referendum een serieuze zaak is voor een land en voor een regering. Het kabinet neemt dit ook zeer serieus. Dat blijkt ook uit het beschikbaar gestelde bedrag van 25 miljoen. Met alle respect: ik vind dat de heer Van Raak badinerend doet over het beschikbaar stellen van zo'n enorm bedrag aan belastinggeld. De regering zag zich geconfronteerd met een initiatiefwetsvoorstel dat geld kostte maar dat geen dekking gaf. Zoals de heer Van Raak wellicht weet, heb ik ervaring met het indienen van initiatiefwetsvoorstellen. Ik had de gewoonte om, als die voorstellen geld kostten, daar meteen de dekking bij te leveren. Nu dat niet zo is, heeft de regering wel haar verantwoordelijkheid genomen, maar het gaat allemaal om belastinggeld. Dan maak je een professionele inschatting van het daarvoor benodigde bedrag. De regering kan goed aangeven waarom het redelijk is dat een referendum minder kosten met zich meebrengt dan bijvoorbeeld Tweede Kamerverkiezingen met veel uitgebreidere lijsten en dus complexere telprocedures. De regering heeft de VNG ertoe uitgenodigd om op korte termijn om de tafel te gaan zitten om te bekijken hoe zij tot haar bedrag is gekomen en hoe wij tot ons bedrag zijn gekomen. Ik ben het immers ook met de heer Van Raak eens dat die verkiezingen gewoon goed toegankelijk moeten zijn, maar ik werp echt verre van mij dat 25 miljoen belastinggeld kleingeld zou zijn of dat die belangrijke verkiezingen daarmee niet serieus zouden worden genomen. Dat is gewoon niet waar.

De heer Van Raak (SP):
We gooien elk jaar miljarden in de Brusselse put en dan zegt een minister hier dat een referendum geld kost. Ja, democratie kost geld. Ik wil dat deze minister gaat overleggen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, die heeft aangegeven dat het voor 20 miljoen niet kan. Als ik moet kiezen tussen de minister, die zegt dat het wel kan, en de VNG, die zegt dat het niet kan, heb ik meer vertrouwen in de VNG. De gemeenten moeten dit immers gaan organiseren. Is de minister bereid om met de VNG, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, te gaan overleggen om ervoor te zorgen dat gemeenten op 6 april voldoende geld hebben om een fatsoenlijk referendum te organiseren?

Minister Blok:
Ik keek even naar de non-verbale communicatie van mijn overbuurvrouw, want deze toezegging heb ik al gedaan. Bij dezen doe ik dat nog een keer: het kabinet gaat met de VNG overleggen.

De heer Van Raak (SP):
Goed zo.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik ben blij dat de minister heeft aangegeven dat hij met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten gaat overleggen over het signaal dat zij heeft afgegeven. Natuurlijk kost democratie nu eenmaal geld; dat staat onomstotelijk vast. Ik neem echter aan dat het ook het doel van deze minister is om ervoor te zorgen dat de Referendumwet wordt uitgevoerd, dat niet aan de toegankelijkheid van het kiesproces wordt getornd en dat de insteek van deze minister in het gesprek met de VNG dus zal zijn dat ervoor gezorgd zal worden dat referenda ook in de toekomst goed gehouden kunnen worden en dat er niet getornd wordt aan de toegankelijkheid.

Minister Blok:
Ik ben het mevrouw Voortman eens dat die verkiezingen toegankelijk moeten zijn. Vandaar dat de regering 25 miljoen beschikbaar heeft gemaakt, daar waar — met alle respect — de indieners van het wetsvoorstel de financiering er niet bij hadden geleverd. Het gaat allemaal om belastinggeld.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Ik ben blij om te horen dat ook de minister van mening is dat we dit niet zomaar over de schutting van de gemeente kunnen gooien en dat er wel degelijk een gesprek moet plaatsvinden. Ik hoor graag van de minister op welke termijn wij daarover bericht kunnen krijgen. Het is namelijk wel belangrijk dat dit goed wordt opgepakt en dat het referendum van start kan gaan.

Minister Blok:
Voor die afspraak zijn twee agenda's nodig, maar de inzet van collega Plasterk is om die voor de begrotingsbehandeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die over twee weken plaatsvindt, te maken en om de uitslag daarvan met de Kamer te delen.

De voorzitter:
Ook voor de begrotingsbehandeling, zodat die daarbij kan worden betrokken, hoop ik.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
De voorbereiding is natuurlijk het belangrijkst. Kan de minister ons toezeggen dat hij de Algemene Rekenkamer na het referendum vraagt om in kaart te brengen of het voor het geld te doen is geweest of dat er problemen ontstaan als er een nieuw referendum wordt uitgegeven? Dan hebben we een objectief oordeel over de vraag of het geld bij de taak paste die aan de gemeenten is toebedeeld.

Minister Blok:
De regering zal deze eerste ervaring met de nieuwe Referendumwet sowieso evalueren. Ik stel voor dat de Kamer op grond van die evaluatie zelf beoordeelt of de Algemene Rekenkamer daar al dan niet bij nodig is. Dat mag de Kamer altijd doen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
In de aanloop naar het referendum zal het kabinet natuurlijk ook van zich laten horen. Ik hoor graag of het kabinet een ja-campagne gaat voeren of een opkomstbevorderende campagne en hoeveel geld het daarvoor denkt vrij te maken.

Minister Blok:
Het zal mevrouw Thieme duidelijk zijn dat het kabinet voor dit verdrag met Oekraïne is, aangezien dat het verdrag met Oekraïne positief aan de Kamer heeft voorgelegd. Het kabinet heeft geen grote bedragen uitgetrokken voor een eigen campagne, want ook daarvoor geldt dat het allemaal belastinggeld is. Ons past soberheid, dus ook hier zullen wij zuinig opereren. Het is in ieder geval duidelijk wat ons standpunt is.

De voorzitter:
Ik geef mevrouw Thieme de gelegenheid om haar tweede vraag te stellen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik begrijp dat het dus een ja-campagne wordt. Ik maak ook uit het antwoord van de minister op dat er geld voor wordt of is vrijgemaakt. De minister zei net dat het kabinet er geld voor beschikbaar zou stellen, maar dat dat op een sobere manier zou gebeuren. Ik wil dat de minister de Kamer informeert, zodra hij weet hoeveel geld ermee gemoeid is. Kan hij die toezegging doen?

Minister Blok:
Ik ben nogal verbaasd over de samenvatting van mevrouw Thieme. Het helpt wel, die non-verbale communicatie van de Kamer! Ik heb helemaal niet gezegd dat het kabinet met een grote pot geld een ja-campagne gaat voeren. Dat bevestig ik graag schriftelijk, al wordt het antwoord er niet anders van.

De voorzitter:
U hebt eerder beloofd dat er voor de begrotingsbehandeling een brief komt. Het is handig als de cijfers daarin staan, of, als er geen cijfers zijn, ook, dan kan die onderdeel worden van de begrotingsbehandeling. Ik dank u voor uw antwoorden, uw toezeggingen en uw komst naar de Kamer.

Ik schors de vergadering tot 15.00 uur om daarna te beginnen met de beëdiging van een collega.

De vergadering wordt van 14.51 uur tot 15.00 uur geschorst.

Beëdiging mevrouw Swinkels

Beëdiging mevrouw Swinkels

Aan de orde is de beëdiging van mevrouw J.C.M. Swinkels (D66).

De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Neppérus tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven.

Mevrouw Neppérus, voorzitter der commissie:
Voorzitter. De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op mevrouw J.C.M. Swinkels te Overveen.

De commissie is eenstemmig tot de conclusie gekomen dat mevrouw J.C.M. Swinkels te Overveen terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De commissie stelt u daarom voor om haar toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient zij wel eerst de eden zoals die zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120, af te leggen.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:
Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:
Ik verzoek de leden en de overige aanwezigen in de zaal en op de publieke tribune om, voor zover dat voor hen mogelijk is, te gaan staan. Mevrouw Swinkels is in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven eden af te leggen. Ik verzoek de griffier, haar binnen te leiden.

Nadat mevrouw Swinkels door de griffier is binnengeleid, legt zij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven eden af.

De voorzitter:
Ik mag u van harte gelukwensen met uw lidmaatschap van deze Kamer. Ik feliciteer u daarmee van harte. Uw aanwezigheid zal op de presentielijst worden genoteerd. Ik verzoek u, plaats te nemen in de zaal.

We gaan zo meteen stemmen. Na de stemmingen zal ik schorsen, zodat al uw collega's u kunnen feliciteren.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Bosma;

Ouwehand, de gehele week;

Teeven, alleen voor de middagvergadering.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Ik stel voor, zo dadelijk ook te stemmen over de aangehouden motie-Grashoff c.s. (31332, nr. 53) en de aangehouden motie-Van Veldhoven/Dik-Faber (34199, nr. 45).

Ik geef het woord aan mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wil graag de motie-Dik-Faber op stuk nr. 45 (34300-XII) over het verbreden van het stimuleringsprogamma ruimtelijke adaptatie aanhouden.

De voorzitter:
Dat betreft de stemmingen over moties ingediend bij de behandeling van de begroting van Infrastructuur en Milieu. Dit zullen wij verwerken.

Het woord is aan de heer Rog van het CDA.

De heer Rog (CDA):
Voorzitter. Bij de stemmingen over de moties ingediend bij de behandeling van de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zou ik graag mijn motie op stuk nr. 34 (34300-VIII) willen aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Rog stel ik voor, zijn motie (34300-VIII, nr. 34) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Ik heb verder geen meldingen gekregen en daarom stel ik voor dat wij doorgaan met de stemmingen.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Armoede- en schuldenbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Armoede- en schuldenbeleid,

te weten:

  • de motie-Karabulut over het per direct stoppen met de kostendelersnorm voor ouderen met een AIO-uitkering (24515, nr. 311);
  • de motie-Karabulut over de hoogte van de beslagvrije voet (24515, nr. 312);
  • de motie-Voortman c.s. over ruimte voor variatie in de experimenten (24515, nr. 313);
  • de motie-Voortman over integrale werkwijzen voor schuldhulpverlening voor jongeren (24515, nr. 314);
  • de motie-Yücel over signaleren van armoede en schulden als onderdeel van het takenpakket van wijkteams (24515, nr. 315).

(Zie vergadering van 27 oktober 2015.)

De voorzitter:
De motie-Voortman c.s. (24515, nr. 313) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Voortman, Koşer Kaya, Kerstens en Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 318, was nr. 313 (24515).

De motie-Voortman (24515, nr. 314) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Voortman en Yücel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 319, was nr. 314 (24515).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Karabulut (24515, nr. 311).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Karabulut (24515, nr. 312).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Voortman c.s. (24515, nr. 318, was nr. 313).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Voortman/Yücel (24515, nr. 319, was nr. 314).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Yücel (24515, nr. 315).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Wet vrijlating lijfrenteopbouw en inkomsten uit arbeid

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Participatiewet in verband met de bescherming van lijfrenteopbouw en de vrijlating van inkomsten uit arbeid en wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de bevordering van vrijwillige voortzetting van pensioenopbouw (Wet vrijlating lijfrenteopbouw en inkomsten uit arbeid en bevordering vrijwillige voortzetting pensioenopbouw) (34227).

(Zie vergadering van 27 oktober 2015.)

In stemming komt het amendement-Karabulut (stuk nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Karabulut (stuk nr. 12, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 12 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Van Weyenberg (stuk nr. 11, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 11 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Lodders/Vermeij (stuk nr. 7, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 7 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Van Weyenberg (stuk nr. 10) tot het invoegen van een artikel VA.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Van Weyenberg (stuk nrs. 11, I tot en met III), de amendementen-Lodders/Vermeij (stuk nrs. 7, I en II) en het amendement-Van Weyenberg (stuk nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Begroting Economische Zaken (onderdeel Economie en Innovatie)

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2016 (onderdeel Economie en Innovatie),

te weten:

  • de motie-Jan Vos/Van Veldhoven over voorkomen dat cruciale kennis op het gebied van energie verloren gaat (34300-XIII, nr. 35);
  • de gewijzigde motie-Van Tongeren/Jan Vos over de gevolgen van klimaatverandering voor de waarde van fossiele investeringen (34300-XIII, nr. 67, was nr. 52).

(Zie vergadering van 15 oktober 2015.)

De voorzitter:
De motie-Jan Vos/Van Veldhoven (34300-XIII, nr. 35) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Jan Vos en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74, was nr. 35 (34300-XIII).

De gewijzigde motie-Van Tongeren/Jan Vos (34300-XIII, nr. 67, was nr. 52) is in die zin nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een aanzienlijk deel van de fossiele voorraden in de grond moet blijven om klimaatverandering tot maximaal 2 °C te beperken;

overwegende dat de president van de Nederlandsche Bank waarschuwt voor de mogelijke gevolgen van klimaatverandering voor de waarde van fossiele investeringen;

verzoekt de regering om inzage te geven in de mogelijke gevolgen hiervan voor de Nederlandse economie via een relevante publicatie, bijvoorbeeld de begroting van het Ministerie van Economische Zaken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75, was nr. 67 (34300-XIII).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Jan Vos/Van Veldhoven (34300-XIII, nr. 74, was nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Van Tongeren/Jan Vos (34300-XIII, nr. 75, was nr. 67).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Aftreden staatssecretaris Infrastructuur en Milieu

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het aftreden van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

te weten:

  • de gewijzigde motie-Pechtold/Van Helvert over een evenwichtige verdeling van de portefeuilles van de bewindspersonen (34328, nr. 3, was nr. 1);
  • de motie-Kuzu over doorbreken van de cultuur van misleiding van de Kamer (34328, nr. 2).

(Zie vergadering van 28 oktober 2015.)

In stemming komt de gewijzigde motie-Pechtold/Van Helvert (34328, nr. 3, was nr. 1).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks en de PvdD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (34328, nr. 2).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2016,

te weten:

  • de motie-Siderius/Slob over niet sluiten van de school voor speciaal onderwijs De Ambelt (34300-VIII, nr. 19);
  • de motie-Siderius/Slob over garanderen van de bekostiging voor ernstig meervoudig beperkte leerlingen (34300-VIII, nr. 20);
  • de motie-Siderius over strenger controleren van praktijklokalen (34300-VIII, nr. 22);
  • de motie-Jasper van Dijk over vermindering van segregatie in het onderwijs (34300-VIII, nr. 23);
  • de motie-Duisenberg c.s. over alternatieven voor of naast de lumpsum (34300-VIII, nr. 27);
  • de motie-Duisenberg c.s. over de "top vijf human capital"-ambitie (34300-VIII, nr. 29);
  • de motie-Rog/Jasper van Dijk over financiële steun voor studenten met een meerjarige master (34300-VIII, nr. 30);
  • de motie-Rog/Van Meenen over het continueren van de leerlingsubsidie voor NTC (34300-VIII, nr. 31);
  • de motie-Rog/Siderius over SLO behouden voor Enschede (34300-VIII, nr. 32);
  • de motie-Ypma/Straus over de promise academy in Rotterdam (34300-VIII, nr. 35);
  • de motie-Ypma c.s. over een maatwerkdiploma (34300-VIII, nr. 36);
  • de motie-Ypma c.s. over wegnemen van wettelijke belemmeringen in het reguliere onderwijs (34300-VIII, nr. 37);
  • de motie-Ypma/Jasper van Dijk over het publiceren van jaarverslagen van schoolbesturen op internet (34300-VIII, nr. 38);
  • de motie-Jadnanansing c.s. over een sluitende aanpak voor beroepspraktijkvorming (34300-VIII, nr. 39);
  • de motie-Jadnanansing/Siderius over schoolkosten mbo beperken tot het absolute minimum (34300-VIII, nr. 40);
  • de motie-Jadnanansing/Straus over loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling in het vmbo (34300-VIII, nr. 41);
  • de motie-Beertema over de centrale eindtoets verschuiven naar het midden van het schooljaar (34300-VIII, nr. 42);
  • de motie-Beertema over de inspectie op kwaliteitsnormen laten controleren voor een nieuwe school start (34300-VIII, nr. 43);
  • de motie-Beertema over de voorzitter van Platform Onderwijs2032 vragen afstand te nemen van de uitspraak dat Wilders gevaarlijk is (34300-VIII, nr. 44);
  • de motie-Beertema over aandacht voor westerse waarden, normen en tradities in het onderwijs (34300-VIII, nr. 45);
  • de motie-Beertema over intrekken van de accreditatie bij falend leiderschap (34300-VIII, nr. 46);
  • de motie-Van Meenen c.s. over realisering van de kernelementen van het leerrecht (34300-VIII, nr. 47);
  • de motie-Van Meenen c.s. over inzetten van werkloze leraren voor onderwijs aan vluchtelingenkinderen (34300-VIII, nr. 48);
  • de motie-Van Meenen c.s. over zo inrichten van het onderwijsbestel dat gelijke kansen weer de norm worden (34300-VIII, nr. 49);
  • de motie-Van Meenen over onderwijsinstellingen verplicht laten schatkistbankieren (34300-VIII, nr. 50);
  • de motie-Van Meenen over het studievoorschot ook beschikbaar stellen voor mensen ouder dan 30 jaar (34300-VIII, nr. 51);
  • de motie-Van Meenen/Dik-Faber over groen onderwijs onderbrengen bij OCW (34300-VIII, nr. 52);
  • de gewijzigde motie-Van Meenen/Duisenberg over afnemen van het eindexamen in de tweede taal (34300-VIII, nr. 71, was nr. 53);
  • de motie-Dik-Faber/Slob over vanaf 2017 de bekostiging van scholen niet onder het niveau van 2016 laten komen (34300-VIII, nr. 54);
  • de motie-Dik-Faber c.s. over meer maatwerk voor scholen in het funderend onderwijs (34300-VIII, nr. 55);
  • de motie-Dik-Faber/Slob over snel internet op alle scholen vanaf 2017 (34300-VIII, nr. 56);
  • de motie-Grashoff c.s. over waarborgen van de op- en doorstroom in het onderwijs (34300-VIII, nr. 57);
  • de motie-Grashoff c.s. over behouden van meervoudige schooladviezen (34300-VIII, nr. 58);
  • de motie-Grashoff c.s. over aanvullende bekostiging van scholing van vluchtelingenkinderen (34300-VIII, nr. 59);
  • de motie-Bisschop c.s. over onderzoek naar de behoeften van ouders bij de schoolkeuze (34300-VIII, nr. 61);
  • de motie-Krol over een apart beleidsartikel voor volwassenenonderwijs (34300-VIII, nr. 62);
  • de motie-Krol over uitbreiding van de doelgroep Tel mee met Taal met 65-plussers (34300-VIII, nr. 63);
  • de motie-Krol over NPO Politiek toevoegen aan het standaardzenderpakket (34300-VIII, nr. 64);
  • de motie-Kuzu over verbetering van het binnenmilieu op scholen (34300-VIII, nr. 65);
  • de motie-Kuzu over de toegankelijkheid van het onderwijs voor verschillende groepen (34300-VIII, nr. 66);
  • de motie-Kuzu over onderwijs in meer talen dan nu mogelijk is (34300-VIII, nr. 67);
  • de motie-Kuzu over daden van discriminatie en racisme opnemen in het lerarenregister (34300-VIII, nr. 68);
  • de motie-Van Klaveren over geen taallessen voor asielzoekers die een grote kans maken op een vergunning (34300-VIII, nr. 69);
  • de motie-Van Klaveren over tegengaan van antisemitisme in het onderwijs (34300-VIII, nr. 70).

(Zie vergadering van 29 oktober 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Meenen stel ik voor, zijn motie (34300-VIII, nr. 51) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Van Meenen stel ik voor, zijn motie (34300-VIII, nr. 52) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Duisenberg c.s. (34300-VIII, nr. 29) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Duisenberg, Van Meenen en Jadnanansing. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73, was nr. 72 (34300-VIII).

De motie-Ypma c.s. (34300-VIII, nr. 36) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jongeren het voortgezet onderwijs slechts kunnen afronden met een diploma op één onderwijsniveau;

overwegende dat dit geen recht doet aan de diversiteit in de talenten van jongeren en het feit dat hun niveau per vak kan verschillen;

overwegende dat een maatwerkdiploma leerlingen op het voortgezet onderwijs de mogelijkheid biedt om vakken op verschillende niveaus af te ronden en dit ook in het diploma uit te drukken;

overwegende dat het volgen en afronden van vakken in het voortgezet onderwijs op verschillende niveaus de doorstroming van leerlingen kan versoepelen en zittenblijven kan voorkomen;

verzoekt de regering om, via een wetswijziging, per komend schooljaar het maatwerkdiploma in het voortgezet onderwijs mogelijk te maken zodat, vooruitlopend op afspraken over doorstroom naar vervolgonderwijs, leerlingen vakken op verschillende niveaus kunnen volgen én afronden met een maatwerkdiploma waarin deze verschillende niveaus tot uitdrukking komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80, was nr. 36 (34300-VIII).

De motie-Beertema (34300-VIII, nr. 45) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het onderwijs mede tot taak heeft om scholieren inzicht te geven in de verworvenheden en vrijheden van de westerse beschaving;

verzoekt de regering om in het onderwijs expliciet aandacht te besteden aan de westerse waarden, normen, tradities en de Vaderlandse geschiedenis,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74, was nr. 45 (34300-VIII).

De gewijzigde motie-Van Meenen/Duisenberg (34300-VIII, nr. 71, was nr. 53) is in die zin nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om te onderzoeken wat de mogelijkheden en kosten zijn om het eindexamen ook in de tweede taal af te nemen voor scholen met tweetalig-onderwijs, mits het Nederlands voldoende geborgd is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75, was nr. 71 (34300-VIII).

De motie-Grashoff c.s. (34300-VIII, nr. 57) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Grashoff, Duisenberg, Van Meenen en Ypma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76, was nr. 57 (34300-VIII).

De motie-Grashoff c.s. (34300-VIII, nr. 58) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal zogenaamde "brede brugklassen", waarin leerlingen van meer dan één onderwijsniveau in het vo tezamen in de brugklas zitten, daalt;

overwegende dat ontwikkelingen zoals onderbouwrendement, enkelvoudige schooladviezen, krimp en efficiëntie van invloed zijn op de daling van het aantal brede brugklassen;

constaterende dat de adviesorganen aan de regering adviseren om brede en meerjarige brugklassen te behouden vanwege hun positieve bijdrage aan de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen;

verzoekt de regering, voor 1 maart 2016 een plan van aanpak naar de Kamer te sturen waarbij vo-scholen worden gestimuleerd om brede brugklassen te behouden, bijvoorbeeld door positieve (financiële) prikkels;

verzoekt de regering voorts, in dit plan van aanpak mee te nemen dat po-scholen worden aangemoedigd om, waar wenselijk vanuit perspectief van de leerling, meervoudige schooladviezen te blijven geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 77, was nr. 58 (34300-VIII).

De motie-Krol (34300-VIII, nr. 63) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering ter bestrijding van laaggeletterdheid het actieplan Tel mee met Taal heeft opgesteld;

overwegende dat laaggeletterdheid onder 65-plussers gezien de stijgende AOW-leeftijd én digitalisering van de samenleving een structurele aanpak behoeft;

verzoekt de regering, binnen het actieplan Tel mee met Taal onverminderd aandacht te hebben voor 65-plussers en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 78, was nr. 63 (34300-VIII).

De motie-Van Klaveren (34300-VIII, nr. 70) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat een deel van de geschiedenisdocenten in de Randstad nauwelijks de Holocaust durft te bespreken;

constaterende dat er in Almere een stagiair voor de klas stond die ISIS een joods complot noemde;

overwegende dat deze zaken burgerschapsontwikkeling van leerlingen ondermijnen en de bestrijding van antisemitisme bemoeilijken;

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om antisemitisme binnen het onderwijs tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 79, was nr. 70 (34300-VIII).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Siderius/Slob (34300-VIII, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Siderius/Slob (34300-VIII, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Siderius (34300-VIII, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (34300-VIII, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Duisenberg c.s. (34300-VIII, nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Duisenberg c.s. (34300-VIII, nr. 73, was nr. 72).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de ChristenUnie, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66 en de PvdA voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rog/Jasper van Dijk (34300-VIII, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rog/Van Meenen (34300-VIII, nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rog/Siderius (34300-VIII, nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Rog (CDA):
Voorzitter. Ik ontvang graag een brief van het kabinet waarin het ingaat op de vraag hoe het deze motie zal uitvoeren. Ik zou graag zien dat die brief nog deze week aan de Kamer wordt gestuurd, want er is haast geboden.

De voorzitter:
Dit heeft betrekking op de motie over het behouden van SLO voor Enschede (34300-VIII, nr. 32). Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Ypma/Straus (34300-VIII, nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ypma (34300-VIII, nr. 80, was nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA en de PvdD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ypma c.s. (34300-VIII, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ypma/Jasper van Dijk (34300-VIII, nr. 38).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jadnanansing c.s. (34300-VIII, nr. 39).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jadnanansing/Siderius (34300-VIII, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jadnanansing/Straus (34300-VIII, nr. 41).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beertema (34300-VIII, nr. 42).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beertema (34300-VIII, nr. 43).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, de SGP, de VVD, Van Vliet, D66 en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beertema (34300-VIII, nr. 44).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Beertema (34300-VIII, nr. 74, was nr. 45).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, Houwers, Van Vliet en 50PLUS voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beertema (34300-VIII, nr. 46).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Meenen c.s. (34300-VIII, nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Meenen c.s. (34300-VIII, nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Meenen c.s. (34300-VIII, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Meenen (34300-VIII, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Kuzu/Öztürk, Van Vliet, D66, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De heer Van Meenen (D66):
Voorzitter. Gezien mijn fysieke conditie loop ik maar één keer naar voren. Ik ontvang graag drie brieven van het kabinet over de wijze waarop het mijn moties op de stukken nrs. 47, 48 en 49 gaat uitvoeren.

De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Van Meenen/Duisenberg (34300-VIII, nr. 75, was nr. 71).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet en D66 voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber/Slob (34300-VIII, nr. 54).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber c.s. (34300-VIII, nr. 55).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber/Slob (34300-VIII, nr. 56).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Grashoff c.s. (34300-VIII, nr. 76, was nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Grashoff (34300-VIII, nr. 77, was nr. 58).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grashoff c.s. (34300-VIII, nr. 59).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop c.s. (34300-VIII, nr. 61).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mijnheer Bisschop, ik zag u al opstaan.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Dat deed ik om zo weinig mogelijk beslag te leggen op de tijd. Nu de motie van de heren Van Meenen en Rog en mijzelf is aangenomen, ontvang ik graag een brief van de staatssecretaris over de wijze waarop deze motie wordt uitgevoerd en over de wijze waarop de Kamer daarbij zal worden betrokken.

De voorzitter:
Dit gaat over de motie op stuk nr. 61 (34000-VII).

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Krol (34300-VIII, nr. 62).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Bontes/Van Klaveren, de Groep Kuzu/Öztürk en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Krol (34300-VIII, nr. 78, was nr. 63).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Krol (34300-VIII, nr. 64).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (34300-VIII, nr. 65).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Kuzu/Öztürk, D66 en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (34300-VIII, nr. 66).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (34300-VIII, nr. 67).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS en D66 voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (34300-VIII, nr. 68).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Klaveren (34300-VIII, nr. 69).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Klaveren (34300-VIII, nr. 79, was nr. 70).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, Houwers, Van Vliet, 50PLUS en D66 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Begroting Infrastructuur en Milieu

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2016,

te weten:

  • de motie-Smaling over taken en budget van de ILT beter met elkaar in overeenstemming brengen (34300-XII, nr. 14);
  • de motie-Smaling over het IPO betrekken bij het overleg over asbestsanering (34300-XII, nr. 15);
  • de motie-Visser/Hoogland over aanpassing van de wet- en regelgeving met het oog op slimme mobiliteit (34300-XII, nr. 16);
  • de motie-Visser/Hoogland over inventariseren van de regeldruk op Schiphol (34300-XII, nr. 17);
  • de motie-Visser/Hoogland over een maximumsnelheid van 130 km/u op de A2 tussen Utrecht en Amsterdam (34300-XII, nr. 18);
  • de motie-Visser over opheffing van de grondslag voor gemeentelijke milieuzones (34300-XII, nr. 19);
  • de motie-Van Helvert over locaties voor snelheidscontroles door burgers laten aandragen (34300-XII, nr. 20);
  • de motie-Van Helvert over maatregelen om de files op de A1 te verminderen (34300-XII, nr. 21);
  • de motie-Van Helvert over in beeld brengen van de groei van files uit de filetop 50 (34300-XII, nr. 22);
  • de motie-Van Helvert over versterking van de positie van KLM (34300-XII, nr. 23);
  • de motie-Agnes Mulder c.s. over voorkomen van interpretatieverschillen bij het testen van nieuwe automodellen (34300-XII, nr. 24);
  • de motie-Cegerek/Van Tongeren over stapsgewijs toewerken naar een steeds gezondere luchtkwaliteit (34300-XII, nr. 25);
  • de motie-Cegerek/Van Veldhoven over 10% circulair inkopen door de overheid (34300-XII, nr. 26);
  • de motie-Cegerek/Remco Dijkstra over een overkoepelend programma voor de circulaire economie (34300-XII, nr. 27);
  • de motie-Cegerek/Remco Dijkstra over onderzoek naar een kennisbank voor grondstoffen (34300-XII, nr. 28);
  • de motie-Hoogland over tegengaan van kilometerfraude bij import (34300-XII, nr. 30);
  • de motie-Hoogland/Visser over een impuls aan de agenda Fietsfilevrij van de Fietsersbond (34300-XII, nr. 31);
  • de motie-Hoogland over aanpassen van de apk aan de eisen van de toekomst (34300-XII, nr. 32);
  • de motie-Madlener over zo snel mogelijk verhogen van de maximumsnelheid op de A2 tussen Amsterdam en Utrecht (34300-XII, nr. 33);
  • de gewijzigde motie-Madlener over fors verlagen van de prijs voor het schorsen van een voertuig (34300-XII, nr. 53, was nr. 35);
  • de motie-Madlener over provinciale opcenten voor 100% ten goede laten komen aan provinciale wegen (34300-XII, nr. 36);
  • de motie-Van Veldhoven/Cegerek over een geïntegreerd grondstoffenakkoord (34300-XII, nr. 37);
  • de motie-Van Veldhoven/Van Helvert over de herijking van het investeringspakket tot 2028 (34300-XII, nr. 38);
  • de motie-Van Veldhoven c.s. over hotspots van zeer slechte luchtkwaliteit in de regio (34300-XII, nr. 39);
  • de motie-Van Veldhoven/Agnes Mulder over een duurzaam-inkopencheck voor lagere overheden (34300-XII, nr. 40);
  • de motie-Van Veldhoven c.s. over een slimme oplossing binnen de "Bak van Amelisweerd" (34300-XII, nr. 41);
  • de motie-Dik-Faber over inzamelen van bedrijfsmatig plastic afval (34300-XII, nr. 43);
  • de motie-Dik-Faber over steun voor het project "Elke vierde vrachtwagen synchromodaal" (34300-XII, nr. 44);
  • de motie-Dik-Faber over verbreden van het stimuleringsprogramma ruimtelijke adaptie (34300-XII, nr. 45);
  • de motie-Dik-Faber over een green deal met kledingconcerns (34300-XII, nr. 46);
  • de motie-Dik-Faber over aanpassing van de Ecodesignrichtlijn (34300-XII, nr. 47);
  • de motie-Van Tongeren over terugdringen van het zwavelgehalte in vliegtuigbrandstof (34300-XII, nr. 48);
  • de motie-Van Tongeren over testen van alle typen dieselvoertuigen op uitstoot (34300-XII, nr. 49);
  • de motie-Van Tongeren over een langdurige campagne voor Het Nieuwe Rijden (34300-XII, nr. 50);
  • de motie-Van Tongeren over uitsluiten van sjoemeldiesels van het overheidswagenpark (34300-XII, nr. 51);
  • de motie-Bisschop/Dik-Faber over professionaliseren van de Technische adviescommissie Regeling ammoniak (34300-XII, nr. 52).

(Zie vergadering van 29 oktober 2015.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Visser stel ik voor, haar motie (34300-XII, nr. 19) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor, haar motie (34300-XII, nr. 43) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Smaling (34300-XII, nr. 14) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Smaling en Van Veldhoven, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een loodzwaar en groeiend takenpakket heeft;

constaterende dat het budget van de ILT desondanks krimpt;

overwegende dat de parlementaire enquêtecommissie Fyra spreekt van een "minimalistische invulling van taken en verantwoordelijkheden";

overwegende dat ook vanuit het bedrijfsleven de behoefte bestaat om goed inhoudelijk te sparren met ter zake kundige inspecteurs;

verzoekt de regering, taken en het budget voor ILT met elkaar in overeenstemming te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54, was nr. 14 (34300-XII).

De motie-Smaling (34300-XII, nr. 15) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Smaling en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55, was nr. 15 (34300-XII).

De motie-Visser/Hoogland (34300-XII, nr. 17) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Schiphol, als mainport, van wezenlijk belang is voor de Nederlandse economie;

overwegende dat de internationale concurrentie tussen luchthavens en luchtvaartmaatschappijen onderling stevig is;

overwegende dat Schiphol deze concurrentiestrijd minder goed aankan wanneer zij in vergelijking met haar concurrenten te maken heeft met meer regels;

overwegende dat er jaarlijks een benchmark wordt uitgevoerd waarbij naar de tarieven, heffingen en belastingen wordt gekeken op Schiphol en onder meer ook de buitenlandse luchthavens zoals Heathrow, Parijs, Frankfurt en Istanbul;

overwegende dat het kabinet een actieagenda Schiphol 2016-2015 heeft aangekondigd;

verzoekt de regering om de regeldruk expliciet onderdeel te laten zijn van de actieagenda Schiphol en in overleg met de sector in de actieagenda concrete voorstellen te doen om de regeldruk te verminderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56, was nr. 17 (34300-XII).

De motie-Dik-Faber (34300-XII, nr. 44) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Dik-Faber en Bisschop, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een efficiënt goederenvervoer zorgt voor een goede concurrentiepositie voor Nederland;

verzoekt de regering om het project "Elke vierde vrachtwagen synchromodaal" op te nemen binnen het MIRT-programma goederenvervoer corridors Oost- en Zuid-Nederland met een bedrag van €125.000 voor 2016 en dit met de betrokken regio's nader in te vullen binnen de condities van cofinanciering,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 58, was nr. 57 (34300-XII).

De motie-Dik-Faber (34300-XII, nr. 45) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • nog niet de helft van de gemeenten een klimaatrisicoanalyse heeft uitgevoerd;
  • klimaatadaptatie breder is dan alleen ruimtelijke adaptatie;
  • gemeenten behoefte hebben aan ondersteuning met kennis bij het realiseren van lokale klimaatadaptatiestrategieën;

verzoekt de regering, in de Nationale Adaptatie Strategie in overleg met de VNG en het Klimaatverbond het stimuleringsprogramma ruimtelijke adaptatie te verbreden tot een stimuleringsprogramma klimaatadaptatie en hiervoor zo nodig extra middelen te zoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 59, was nr. 45 (34300-XII).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor, haar gewijzigde motie (34300-XII, nr. 59, was nr. 45) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Hachchi (D66):
Voorzitter. D66 is niet tegen de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/u, zolang dat niet ten koste gaat van de veiligheid op de weg en de gezondheid van omwonenden. In het verleden zijn afspraken gemaakt met omwonenden van het traject waarop de VVD en de Partij van de Arbeid nu de snelheid willen verhogen. Deze partijen verwijzen de afspraken nu eenzijdig per motie naar de prullenbak, terwijl zelfs de minister een uitspraak van de rechtbank wil afwachten. Dat is geen betrouwbare overheid. Het is onderbuikpolitiek ten behoeve van een paar seconden tijdwinst. Daarom stemt de D66-fractie tegen deze motie.

In stemming komt de gewijzigde motie-Smaling/Van Veldhoven (34300-XII, nr. 54, was nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Smaling/Van Veldhoven (34300-XII, nr. 55, was nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Visser/Hoogland (34300-XII, nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Visser/Hoogland (34300-XII, nr. 56, was nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, de PvdA en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Visser/Hoogland (34300-XII, nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de SGP, de VVD, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS en de PvdA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Helvert (34300-XII, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, de Groep Kuzu/Öztürk, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Helvert (34300-XII, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP en de Groep Kuzu/Öztürk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Helvert (34300-XII, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de Groep Kuzu/Öztürk en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Helvert (34300-XII, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66 en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder c.s. (34300-XII, nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Arib (PvdA):
Voorzitter. Mijn fractie wil geacht worden voor de motie-Van Helvert op stuk nr. 20 te hebben gestemd.

De voorzitter:
De motie was aangenomen en blijft aangenomen, maar er wordt aantekening van gemaakt in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Cegerek/Van Tongeren (34300-XII, nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Cegerek/Van Veldhoven (34300-XII, nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Cegerek/Remco Dijkstra (34300-XII, nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Cegerek/Remco Dijkstra (34300-XII, nr. 28).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hoogland (34300-XII, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hoogland/Visser (34300-XII, nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hoogland (34300-XII, nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Madlener (34300-XII, nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de SGP, de VVD, Houwers, Van Vliet en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Madlener (34300-XII, nr. 53, was nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Van Vliet, D66, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Madlener (34300-XII, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven/Cegerek (34300-XII, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven/Van Helvert (34300-XII, nr. 38).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven c.s. (34300-XII, nr. 39).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven/Agnes Mulder (34300-XII, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven c.s. (34300-XII, nr. 41).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Dik-Faber/Bisschop (34300-XII, nr. 58, was nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Klein, Houwers, Van Vliet, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (34300-XII, nr. 46).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (34300-XII, nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (34300-XII, nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (34300-XII, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (34300-XII, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de SGP, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (34300-XII, nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, D66, GroenLinks en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop/Dik-Faber (34300-XII, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de VVD, Houwers, Van Vliet, 50PLUS en D66 voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen brief Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer

Aan de orde is de stemming in verband met de de brief van het Presidium over wijziging van de Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer (23686, nr. 23).

De voorzitter:
Ik stel voor om conform het voorstel van het Presidium te besluiten.

Daartoe wordt besloten.


Stemmingen brief Benoeming substituut Nationale ombudsman

Aan de orde is de stemming in verband met de de brief van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken over de benoeming van een substituut Nationale ombudsman (33264, nr. 6).

De voorzitter:
Ik stel voor om, in afwijking van het Reglement van Orde, niet schriftelijk te stemmen en met toepassing van de regeling, zoals vastgelegd in Kamerstuk 24663, mevrouw dr. J.J. Sylvester conform de voordracht van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken te benoemen tot substituut Nationale ombudsman.

Daartoe wordt besloten.


Stemming motie Nut en noodzaak van toetsing in het onderwijs

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over nut en noodzaak van toetsing in het onderwijs en de rekentoets,

te weten:

  • de motie-Grashoff c.s. over het recht om door te stromen naar het havo (31332, nr. 53).

(Zie vergadering van 7 oktober 2015.)

In stemming komt de motie-Grashoff c.s. (31332, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, Klein, de Groep Kuzu/Öztürk, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Elektriciteits- en gaswet

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel de Elektriciteits- en gaswet,

te weten:

  • de motie-Van Veldhoven c.s. over het ondersteunen van snelle uitrol van "nul op de meter" (34199, nr. 45).

(Zie vergadering van 6 oktober 2015.)

De voorzitter:
De motie-Van Veldhoven c.s. (34199, nr. 45) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Veldhoven, Dik-Faber en Albert de Vries, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het in één keer energieneutraal maken van woningen en gebouwen ("nul op de meter") bijdraagt aan het verminderen van de afhankelijkheid van aardgas en aan beheersbare energiekosten van huishoudens, en daarnaast een impuls geeft aan de bouwsector;

overwegende dat gebouwgebonden financiering gefaciliteerd door betaling via het vastrecht een aantrekkelijke en snel opschaalbare oplossing kan zijn voor het (in grote aantallen) realiseren van nul-op-de-meterwoningen;

verzoekt de regering, snelle uitrol van "nul op de meter" te ondersteunen, bijvoorbeeld door in de experimenteerruimte van de Elektriciteitswet de potentie van netbeheerders ook te mogen benutten voor het faciliteren van betalingsstromen bij gebouwgebonden financiering, van "nul op de meter"-realisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76, was nr. 45 (34199).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Veldhoven c.s. (34199, nr. 76, was nr. 45).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, de Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Hiermee is een einde gekomen aan de stemmingen.

Ik schors de vergadering en verzoek mevrouw Swinkels om voor het rostrum plaats te nemen, zodat alle collega's haar kunnen feliciteren met haar benoeming.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet houdende wijziging van de Zorgverzekeringswet en de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet in verband met verbetering van de maatregelen bij niet-betalen van de premie en de bestuursrechtelijke premie en enkele andere wijzigingen (verbetering wanbetalersmaatregelen) in verband met behoud van voormalige wettelijke reserves Zfw (34319),

en dit wetsvoorstel op donderdag 5 november als hamerstuk te agenderen.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen:

32735-133; 28684-451; 33802-21; 34000-J-21; 34000-A-37; 21501-08-503; 33400-XII-35; 27625-299; 33750-A-40; 33750-A-38; 30872-156; 34000-A-71; 30196-334.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • het VAO Bedrijfslevenbeleid en Innovatie, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 29 oktober, met als eerste spreker mevrouw Agnes Mulder van het CDA;
  • het VAO Energiesparing gebouwde omgeving en funderingsherstel, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 29 oktober, met als eerste spreker de heer Albert de Vries van de PvdA;
  • het VAO Participatiewet, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 29 oktober, met als eerste spreker mevrouw Koşer Kaya van D66.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Hedenochtend heeft de staatssecretaris van Economische Zaken de Kamer verzocht om de begrotingsbehandeling, geagendeerd voor vandaag en morgen, tot een nader te bepalen tijdstip uit te stellen. Ik leg dat verzoek nu ter instemming aan de Kamer voor.

De heer Graus (PVV):
Ik heb dit afgelopen donderdag ook al gevraagd. Ik heb toen voorspeld wat er nu allemaal zou gebeuren, met dien verstande dat de zaal nu dadelijk twee dagen halfleeg ligt. Luister af en toe wat meer naar mij! Ik heb het donderdag gevraagd. Dan was alles goed gekomen!

De voorzitter:
U stemt in met het verzoek.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik stem ook in.

De heer Geurts (CDA):
Ik ben onder de indruk van de glazen bol van de heer Graus. Ik stem in met uw voorstel.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik heb het allemaal niet voorspeld, maar stem wel in met het voorstel.

De heer Grashoff (GroenLinks):
In dit geval moet ik de heer Graus volstrekt gelijk geven.

De heer Van Gerven (SP):
Steun.

Mevrouw Lodders (VVD):
Steun.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Ook steun.

De heer Van Dekken (PvdA):
Steun.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Steun.

De voorzitter:
Mijnheer Graus, iedereen steunt het verzoek dat u vorige week hebt gedaan! Dat betekent dat de agenda voor vandaag er iets anders uitziet dan wij vanmorgen dachten.

Ik geef het woord aan mevrouw Thieme van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Wij krijgen ook een nieuwe staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. Daarom verzoek ik de Kamer om het VAO Biotechnologie en kwekersrecht tot nader order uit te stellen.

De voorzitter:
Ik neem aan dat iedereen het daarmee eens is, net als bij het vorige verzoek. Ik zie instemmend geknik. Dan wordt ook dit punt afgevoerd van de agenda van hedenmiddag. Op dit moment hebben wij daardoor een lege agenda voor de rest van de dag.

Ik geef mevrouw Agema van de PVV het woord voor een verzoek aan de Kamer.

Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. De bezuinigingen in de zorg worden inmiddels uitgevochten over de rug van stervenden. 23 van hen hebben onlangs te maken gekregen met een zorgstop. Die zorgstop is wel opgeheven, maar voor ons is daarmee een grens overschreden. Daarom wil ik hierover graag een debat voeren. Ik zou dit niet willen betrekken bij de begrotingsbehandeling.

De voorzitter:
Wie wil reageren op het verzoek van mevrouw Agema?

De heer Van Gerven (SP):
De staatssecretaris zou zich dood moeten schamen voor hetgeen wij over dit onderwerp hebben gehoord. Wij steunen het verzoek om een debat. Of het niet bij de begroting aan de orde zal komen, is aan de fracties, maar een debat is zeker gerechtvaardigd.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Steun voor het debat.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
De Partij van de Arbeid heeft hierover vragen gesteld. Ik had ook mondelinge vragen aangemeld, maar die zijn niet doorgekomen. Ik vind dit onderwerp ongelofelijk belangrijk, maar wil eerst een reactie van de staatssecretaris zien. Ik vind overigens dat iedereen het in ieder geval bij de begrotingsbehandeling aan de orde moet kunnen stellen.

De voorzitter:
Met die reactie bedoelt u dus de antwoorden op de vragen die u al hebt gesteld. Geen steun dus voor het verzoek.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ChristenUnie steunt het verzoek om een debat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
GroenLinks ook.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Steun.

De heer Potters (VVD):
Dit is een precaire kwestie. Het zou goed zijn als de staatssecretaris daarover eerst een brief stuurt. Daarom nu nog geen steun voor een debat.

De voorzitter:
U doet nu dus een verzoek om een brief, mijnheer Potters.

Mevrouw Agema, u hebt niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een apart debat. U hebt wel voldoende steun voor een dertigledendebat.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik zie dat alle oppositiepartijen die zich hebben laten horen, een debat steunen. Ik wil het daarom graag op de lijst laten zetten. Ik vind het, werkelijk waar, echt waanzin dat de Partij van de Arbeid zo'n grote mond opzet, ook mondelinge vragen aankondigt en nu voorspelbaar niet thuis geeft.

De voorzitter:
Er zijn ook al vragen gesteld door de Partij van de Arbeid. Haar woordvoerder heeft aangegeven op de antwoorden te willen wachten.

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal het dertigledendebat, met drie minuten spreektijd per fractie, toevoegen aan de lijst.

Het woord is aan de heer Graus van de PVV.

De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Afgelopen vrijdag was voor de zoveelste keer te lezen dat bedrijven de rekeningen wel op tijd betalen, maar de overheid juist niet. Ik heb dit in 2012 al aanhangig gemaakt, maar ook in 2013 en in 2014. Eerst ontkende de minister van Economische Zaken een en ander. Op een gegeven moment ging hij tot monitoring over, maar dat was omdat dat voorstel uit zijn eigen partij kwam. Het is echter nog steeds bar en boos. Ik wil daarom graag een debat voeren met de minister van Economische Zaken, omdat heel veel bedrijven hierdoor, los van de crisis, naar de knoppen gaan.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
De PVV heeft het CDA steeds aan haar zijde gevonden wat betreft aandacht voor deze kwestie. We ontvangen graag een brief van de minister, ook als reactie op dit bericht, voorafgaande aan het debat. We stemmen daar dus mee in. Ook bedrijven kunnen nog wel ietsje beter betalen. Het CDA heeft daarvoor een initiatiefnota geschreven. Hopelijk behandelen we die nog dit jaar dan wel begin volgend jaar. Dus steun.

De heer Van Vliet (Van Vliet):
Je moet tegenwoordig een glazen bol hebben als je wilt weten wanneer de rekening wordt betaald. De heer Graus heeft die glazen bol, dus ik steun hem.

De heer Verhoeven (D66):
Ook steun voor de heer Graus. Het zou ook dom zijn om dit verzoek nu niet te steunen, want dan kom ik volgende week tot de conclusie dat ik het beter wel had kunnen steunen. Bij dezen dus.

De heer Bisschop (SGP):
De heer Verhoeven leert snel bij! Steun voor het voorstel. Ik zou het, als het om de overheid gaat, echter ook tot de andere overheden willen uitbreiden.

De voorzitter:
Dus niet alleen de rijksoverheid, maar ook de lagere overheden.

De heer Monasch (PvdA):
Het is een terecht punt van collega Graus. Je verwacht iets en de overheid verzaakt daarin, conform de berichten. Dit is dus een goed voorstel. Je kunt het weliswaar weer verdagen, maar laten we er maar een debat over voeren. Wel ontvangen we voorafgaand aan het debat graag een brief, zodat we alvast een inhoudelijke reactie van de minister hebben.

De voorzitter:
Bent u het eens met de heer Bisschop dat het dan over de gehele overheid moet gaan, mijnheer Monasch?

De heer Monasch (PvdA):
Wat mij betreft wel. Absoluut. Er moet gewoon netjes worden betaald als er een rekening wordt ingediend.

De heer Ziengs (VVD):
Eigenlijk met dezelfde motivatie: voor.

De voorzitter:
Mijnheer Graus, u hebt brede steun van de Kamer voor het houden van een debat. Ik had uw vraag al geïnterpreteerd alsof het over de hele overheid zou gaan.

De heer Graus (PVV):
Dat klopt.

De voorzitter:
Ik kan niet goed vaststellen of er ook om een brief is gevraagd.

De heer Graus (PVV):
Diverse partijen hebben daarom gevraagd.

De voorzitter:
Precies. In dat geval zal ik het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, met het verzoek om die brief zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen. We kunnen dan het debat, met vier minuten spreektijd per fractie, inplannen.

De heer Graus (PVV):
Dank aan alle collega's. Ik wil nog even zeggen dat ik inderdaad altijd zij aan zij met mevrouw Mulder voor de ondernemers heb gestreden. Ik wil dat toch even gezegd hebben. En ook met de heer Van Vliet.

De voorzitter:
Waarvan akte.

We gaan door met het verzoek van mevrouw Helder van de PVV.

Mevrouw Helder (PVV):
Voorzitter. Ik heb een verzoek voor een debat laten noteren over de politie die al eerder in de fout ging. Dat betreft een korpschef die uiteindelijk de toets niet heeft doorstaan, maar die toch aan het werk bleef. In het kader van de efficiency ga ik het verzoek echter even iets anders inkleden. Ik doe dat mede namens collega Segers, die al een debat heeft aangekondigd en toegezegd heeft gekregen; dat debat staat al op de planning. Ik verzoek om mijn debat over dat bericht daarmee samen te voegen, ook al omdat er vanochtend berichten waren over integriteitskwesties bij de politie. Ik verzoek dus de spreektijd bij het debat van de heer Segers uit te breiden.

Ik krijg ook graag een brief over de eerste twee punten in de brief van de minister van 30 oktober jl. over de stappen die de korpschef nu gaat zetten in deze problematiek. De heer Segers en ik zijn van mening dat die brief dinsdag voor 12.00 uur hier in de Kamer kan zijn, zodat die bij het debat kan worden betrokken.

De voorzitter:
Het is een beetje cryptisch. Misschien hadden we het beter kunnen omkeren, maar ik heb het volgende geconcludeerd. Uw verzoek is om op de agenda van het debat over het bericht dat de mol bij de politie een negatief advies van de AIVD had, toe te voegen dat de politie al eerder in de fout ging met de screening. Met andere woorden, uw verzoek is om het breed over de screening bij de politie te hebben.

U hebt ook gevraagd om een brief die zo snel mogelijk naar de Kamer komt, in ieder geval voor de aanvang van het debat dat de heer Segers al gehonoreerd heeft gekregen. Ik lees op de lijst dat hij gaat vragen om dat debat nog deze week te agenderen. Ik ben daar heel hoopvol over, want ik heb een groot gat in de agenda. Daar gaan we het echter straks over hebben.

U vraagt ook om een uitbreiding van de spreektijden. Als wij dat debat vandaag houden, dan kan ik dat verzoek geheel honoreren, want de zaal staat zo meteen leeg tot het einde van de avond. Als we dat debat niet vandaag houden, wat ik hoor doorklinken en wat we bij het verzoek van de heer Segers gaan bespreken, dan wil ik er een minuut bij doen. Dat klinkt heel zuinig, maar wij hebben een ongelofelijk volle agenda, niet alleen met begrotingen, maar ook omdat de Kamer zelf elke week vraagt om allerlei debatten in te plannen, nog te houden deze of volgende week. We hebben heel weinig tijd. Ik wil niet elke avond tot 3.00 uur hier zitten, dat wilt u ook niet en in ieder geval het personeel wil dat zeker niet. Daar moeten we ook over nadenken.

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet vanwege de brief. Als het debat niet vandaag wordt gehouden, hebben we een uitbreiding van de spreektijden. Bij het verzoek van de heer Segers zullen we bespreken of het debat vandaag wordt gehouden. Met uitbreiding van het integriteitsonderwerp en toevoeging aan de agenda kan iedereen volgens mij wel leven.

Mevrouw Helder (PVV):
Mag ik een kleine correctie aanbrengen? U hebt het heel goed samengevat. Ik heb wel gevraagd of wij de brief uiterlijk aanstaande dinsdag voor 12.00 uur kunnen ontvangen.

De voorzitter:
Dat staat in het stenogram van dit gedeelte van de vergadering. Het is het allerhandigst als wij nu een noodgreep toepassen. Ik stel daarom voor dat we eerst het verzoek van de heer Segers behandelen, want dan kunnen we in alle eerlijkheid bekijken hoe we dit gaan doen. Het woord is aan de heer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Wij proberen u enigszins ter wille te zijn en de verzoeken samen te voegen. Dat zou betekenen dat wij inderdaad wachten tot dinsdag, tot we de brief krijgen. De minister heeft net in het vragenuurtje aangekondigd dat hij een planning zal sturen en dat hij ook zal kunnen berichten over de eerste stappen die de korpschef neemt. Wij kijken dan niet alleen naar de mol in Brabant, maar ook naar de andere berichtgeving. Het is dienstig om dat samen te voegen tot één debat in plaats van deze week een debat te houden over het ene onderwerp en volgende week over het andere. Daarom stellen wij voor om het samen te voegen tot een gezamenlijk debat, dat volgende week kan worden ingepland als wij de brief dinsdag voor 12.00 uur krijgen.

De voorzitter:
Ik zie de redelijkheid van uw verzoek, maar ik lees al sinds gisteren, toen u uw verzoek hebt ingediend, dat u het debat nog deze week wilt houden. Nu zegt u dat u het niet deze week, maar liever volgende week wilt houden. Dat is uw goed recht. Tegen allen hier in de zaal aanwezig zeg ik dat wij nog hebben in te plannen: het debat over het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid; het debat op hoofdlijnen over de financiële kaders van het WSW; het debat over burgerparticipatie; het debat over Groningen, het grote gasdebat, dat ook heel veel tijd kost; het debat over het verbouwingsplan Binnenhof, het liefst voor de begrotingsbehandelingen te houden, en het debat over de Nederlandse inzet voor de klimaatconferentie in Parijs. Vandaag heb ik een heel groot gat in de agenda. Het verzoek was eerder om het debat vandaag te houden. Ik hoor nu dat u dat debat niet vandaag, maar volgende week wilt houden. Ik zal mij daarvoor inspannen, maar ik geef dit wel mee.

De heer Segers (ChristenUnie):
Mag ik hier kort op reageren? Ik verander mijn verzoek, omdat ik net heb geluisterd naar de minister.

De voorzitter:
Ik heb dat gehoord.

De heer Segers (ChristenUnie):
De redelijkheid gebiedt ons om goed naar de minister te luisteren en vervolgens te bekijken hoe dat wordt geïmplementeerd in het verzoek dat ik wil doen.

De voorzitter:
Ik wil echter ook voorkomen dat het erop lijkt dat ik onredelijk ben. Daarom noemde ik wat onderwerpen waarover we ook zo snel mogelijk willen debatteren. De heer Segers verzoekt om volgende week te spreken over integriteitsonderwerpen en de mol — en niet Wie is de mol? — bij de politie. De spreektijden zijn vijf minuten per fractie; dat heeft mevrouw Helder net al gezegd. En het debat is uitgebreid met het onderwerp dat ik al noemde. Ik zie veel woordvoerders bij de interruptiemicrofoons staan. Zijn ze het ermee eens dat we het volgende week doen? Ik zie iedereen knikken. Dan ga ik het op deze manier doen en ga ik proberen het volgende week in te plannen. Mijnheer Marcouch wil toch nog iets zeggen?

De heer Marcouch (PvdA):
Voorzitter, ik vind dit lastig. Wij willen hierover debatteren.

De voorzitter:
Ja.

De heer Marcouch (PvdA):
De minister is hierover nu twee keer achter elkaar bevraagd tijdens het vragenuurtje. Dit gaat over actuele zaken die in onderzoek zijn. De minister heeft toegezegd hierover zo snel mogelijk informatie naar de Kamer te sturen. Als we die informatie hebben, hebben we inhoud om over te debatteren.

De voorzitter:
U wilt dus niet volgende week een debat hierover houden?

De heer Marcouch (PvdA):
Ik wil niet bij voorbaat zeggen dat we hierover volgende week moeten debatteren als ik nog niet weet waarover we dan kunnen en moeten debatteren.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Als ik de minister vanmiddag tijdens het vragenuurtje goed heb beluisterd, heeft hij de Kamer een brief toegezegd — volgens mij gaat hij die brief zelfs vanmiddag nog sturen — waarin hij precies aangeeft wanneer de resultaten van welk onderzoek beschikbaar komen. Die brief gaat ook over de twee taken die hij de korpschef heeft meegegeven. Laten we die brief afwachten. Als we die hebben gekregen, weten we waar we aan toe zijn. Op basis van die brief kunnen we vervolgens het debat inplannen.

De voorzitter:
Mijnheer Segers, u moet even terugkomen bij de microfoon. Ik dacht dat iedereen instemmend stond te knikken, maar ik heb dat niet goed geïnterpreteerd. Zo zie je maar; hardlopers …

De heer Segers (ChristenUnie):
Ja. Mevrouw de voorzitter, er ligt al een brief. Die heeft de Kamer vrijdag ontvangen. Wij zouden nu al kunnen debatteren op basis van die brief. Ik vind dat echter niet dienstbaar omdat er inmiddels twee zaken bij zijn gekomen. De minister heeft toegezegd dat hij zal rapporteren over de stappen die de korpschef zet. Hij heeft toegezegd te gaan vertellen welke stappen er wanneer worden gezet. Het is dus ook een geste naar de minister en naar elkaar. Op deze manier kunnen we een fatsoenlijk debat voeren over alle zaken. Ik zou nu mijn verzoek kunnen handhaven. Dan gaan we vanavond debatteren over de brief die vrijdag naar de Kamer is gestuurd. Dat lijkt mij echter niet handig. Daarom heb ik in alle redelijkheid samen met collega Helder het verzoek gedaan om deze twee onderwerpen in één debat samen te voegen. Dinsdag kunnen wij bekijken of de update voldoende substantie heeft. Laten we echter de afspraak maken dat we in principe op korte termijn over deze heel ernstige zaak een debat willen voeren.

De voorzitter:
Ik kan ook een tussenvoorstel doen. Ik heb gehoord dat een meerderheid wil wachten totdat alle gegevens er zijn. De minister heeft tijdens het vragenuur van vandaag inderdaad gezegd dat hij vandaag nog een brief met informatie hierover naar de Kamer zal sturen. Dat heb ik hem in het vragenuur horen zeggen. Hij heeft heel veel dingen toegezegd, maar de belangrijke brief over integriteit zou hij vandaag nog naar de Kamer sturen. We zouden dit verzoek ook morgen opnieuw kunnen bespreken. Dan is die brief beschikbaar en dan kunnen we opnieuw vaststellen of een Kamermeerderheid vindt dat we hierover volgende week al kunnen debatteren, of dat we toch nog heel even moeten wachten. Met het verschijnen van de brief ontstaat er een nieuw feit. Morgen bekijken we bij de regeling van werkzaamheden dan opnieuw hoe we het gaan doen. Bij dezen staat uw verzoek daarvoor al genoteerd, mijnheer Segers. Is dat goed?

De heer Segers (ChristenUnie):
Prima.

De voorzitter:
Sorry voor de verwarring.

Het woord is aan mevrouw Voortman.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. Afgelopen zaterdag meldde het radioprogramma Argos dat het ministerie van VWS documenten zou hebben vernietigd. Het zou gaan om een werkscenario waarin onder andere een communicatielijn stond met betrekking tot de inzet van loktieners door de gemeente Utrecht. Het lijkt erop dat het ministerie van VWS de Wet openbaarheid van bestuur hiermee heeft overtreden en vervolgens, gevraagd om een verklaring, ook nog eens onjuiste informatie aan de media heeft verstrekt. De fractie van GroenLinks neemt dat zeer hoog op en zij vraagt daarom samen met die van D66 een debat hierover aan. Voorafgaand aan dat debat willen wij een brief ontvangen met daarin een feitenrelaas. Wat is er op dit vlak precies gebeurd tussen mei 2014 en heden? Ik heb net goed naar de voorzitter geluisterd. Zij zegt dat er gaten in de agenda zijn gevallen. Wat mij betreft zou het debat hierover morgenavond al kunnen plaatsvinden. Dit gaat namelijk om een echt ernstige zaak, namelijk het verstrekken van onjuiste informatie en het vernietigen van documenten. Dat is een overtreding van de Wet openbaarheid van bestuur.

De voorzitter:
Er wordt verzocht om een debat en er ligt een verzoek om informatie. Het debat moet dan nog morgenavond gehouden worden. Daar heb ik een uitspraak van de meerderheid van de Kamer voor nodig, dus daarom zeg ik dat er zo expliciet bij.

De heer Van Gerven (SP):
Steun voor het debat, maar ik wil uiteraard eerst een grondig feitenrelaas van wat ons ter ore is gekomen, van de rol van zowel de staatssecretaris, die uitdrukkelijk is genoemd, als van de minister van VWS, omdat het gaat om het hele ministerie. Naar aanleiding van de casus willen we een feitenrelaas krijgen, maar ook willen we weten of op meerdere terreinen op het ministerie van VWS een dergelijke praktijk gaande is en wat de betrokkenheid van beide bewindspersonen bij mogelijke andere zaken is. Pas als we dat hebben, kunnen we een debat inplannen. Het gaat immers om een heel grote zaak, waar volstrekte helderheid over moet komen.

De voorzitter:
U steunt dus het hele verzoek, behalve het verzoek om het morgenavond te doen. U zegt namelijk dat u eerst alle feiten netjes op een rij wilt hebben en dat wij er dan pas goed over kunnen spreken.

De heer Van Gerven (SP):
Als dat morgen is, is dat natuurlijk prima, maar dat kan ik niet beoordelen.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Steun voor het debat. Ik sluit mij aan bij de woorden van de SP.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Steun voor het gehele verzoek.

De voorzitter:
Inclusief dat het morgenavond gepland zou moeten worden.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Steun voor het verzoek. Ik sluit mij aan bij de woorden van de SP.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Steun voor het verzoek. Het is inderdaad vooral gericht op transparantie en openheid. Wij vinden het dus prima dat het morgenavond wordt, voorafgegaan door een brief.

De voorzitter:
U steunt dus ook het verzoek om dat morgenavond te doen?

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Ja, eerst de brief en dan morgenavond ook het debat, of morgen, als dat mogelijk is, op de agenda.

De voorzitter:
Maar als die stukken er dan niet zijn? Dat is natuurlijk de discussie. Ik wil geen verwarring zaaien, maar ik heb echt een duidelijke uitspraak nodig. Zegt u dat u coûte que coûte die stukken morgen wilt hebben en morgenavond dat debat wilt? Of kiest u voor de lijn van de SP dat u die informatie wilt hebben en dat we morgen kunnen debatteren als die er is, maar dat als die er niet is, u liever eerst die informatie wilt hebben? Dan is het namelijk een minder hard verzoek.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
We hebben eerst de informatie nodig over openheid en transparantie, dus het feitenrelaas, maar niet zo breed als de SP schetst, want het gaat, tenminste voor mijn partij, vooral over dit onderdeel van de transparantie, openheid en hoe we met informatie omgaan. Dat was ook het voorstel dat GroenLinks deed. Als de brief er is, gaan we morgenavond gewoon debatteren. En we gaan ervan uit dat …

De voorzitter:
U steunt het verzoek, inclusief het verzoek dat het morgenavond moet.

De heer Veldman (VVD):
Volgens mij is het verstandig dat we eerst helderheid krijgen in deze zaak. Dus steun voor het verzoek om een brief. Dan moeten we bekijken of het noodzakelijk is om een debat te houden. Wat de brief betreft kies ik liever voor zorgvuldigheid. Ik heb dus liever een goede en zorgvuldige brief dan dat we morgenavond constateren dat er weer gebreken in de brief zitten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik steun het verzoek om een debat en een brief. Ik hoop dat die brief er morgen is. Zo niet, dan sluit ik mij aan bij de vorige spreker: liever een goede inhoudelijke brief dan morgen een halve brief. Dat roept namelijk ook weer vragen op.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Het debat is mede aangevraagd namens D66. In de media heeft VWS al een conclusie getrokken. Eerlijk gezegd lijkt het mij dus niet zo heel veel werk om die brief te schrijven. Het lijkt mij wel goed dat er een feitenrelaas in staat. Wij steunen het verzoek om dan ook morgenavond het debat te houden. Zeker gezien de ernst van de situatie kan dit niet te lang boven de markt blijven hangen.

De heer Bisschop (SGP):
Ik denk dat een brief met een goed feitenrelaas de basis moet zijn. Op basis daarvan kunnen we besluiten of er een debat moet komen. In die zin volg ik de lijn van de collega van de VVD.

De voorzitter:
Het is best wel moeilijk om een conclusie te trekken, maar ik doe het toch.

Mevrouw Voortman, u hebt brede steun van de Kamer voor het houden van een debat, en ook voor de vrij uitgebreide informatieverzoeken die u hebt gedaan. De Kamer zou, als die feiten er morgen zijn, er morgenavond over willen spreken, maar als ze er niet zijn, niet. Ik kan u dus nog niet toezeggen dat ik het voor morgenavond inplan, want de Kamer heeft gezegd: laten we eerst even kijken of die informatie beschikbaar is. Ik ga dus eerst contact opnemen met het ministerie om te achterhalen of het redelijk is dat we dat kunnen verwachten. U moet het schema maar even in de gaten houden en kijken of het erop staat. In ieder geval interpreteer ik het wel zo dat de informatie zo snel mogelijk naar de Kamer moet komen en dat het, als het niet voor morgen lukt, zo snel mogelijk moet.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Dit is een conclusie waarin ik mij goed kan vinden. Het gaat echter niet alleen om het mogelijk vernietigen van stukken, maar ook om het verkeerd informeren van media, het aantoonbaar verstrekken van onjuiste informatie. Ik hoop dat het ministerie van VWS er aanleiding in ziet om hierop snel te reageren.

De voorzitter:
Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, inclusief uw laatste opmerking, doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal de Kamer zo snel mogelijk laten weten of het lukt om dit voor morgenavond in te plannen.

Ik geef vervolgens het woord aan de heer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Vrijdagavond om 22.30 uur kregen wij een brief van de minister van Sociale Zaken, waarin hij toegaf dat er grote achterstanden zijn bij het UWV, een grote en belangrijke uitvoeringsorganisatie van de overheid. Het gaat om achterstanden bij herbeoordelingen, het oppakken van fraudesignalen en re-integratie. Een maand geleden spraken wij, naar aanleiding van eerdere berichtgeving in Trouw, al met de minister hierover tijdens een debat over de initiatiefnota van mevrouw Schut-Welkzijn. De minister zei toen dat hij van niets wist. Nu blijken er grote achterstanden te zijn. Ik vind dat wij als Kamer moeten spreken over zowel het oplossen van die achterstanden, waarvan de minister zegt dat hij er veel tijd voor nodig heeft, als de vraag hoe het kan dat de minister niet op de hoogte is van het ontstaan van dit soort grote achterstanden. Dit roept de vraag op of hij "in control" is. Ik wil daarom een debat met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over dit onderwerp.

De heer Pieter Heerma (CDA):
Deze brief geeft absoluut aanleiding voor een apart debat. Ik steun dit verzoek.

De heer De Graaf (PVV):
Steun.

De heer Ulenbelt (SP):
Ook steun.

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):
Vrijdag hebben we inderdaad die brief gekregen. Deze brief was de uitvoering van een aangenomen motie tijdens de behandeling van mijn initiatiefnota. Wij vinden het belang van het wegwerken van de achterstanden heel groot; vandaar de nota. De VVD is echter pragmatisch en kiest voor een zo snel mogelijke behandeling van deze brief. En dat is in een AO. Daarom, vanuit die pragmatische aanpak, steunen wij dit verzoek niet.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Volgens mij is er wel meer aan de hand dan de uitwerking van een motie. De brief toont aan dat er heel veel reden is om heel snel een debat te houden. Ik begrijp dat de agenda vol is, maar als wij verwachten dat alle mensen snel herbeoordeeld worden en wij daartoe allerlei regelingen treffen, moet de uitvoering ook op orde zijn. Wij willen een plenair debat dat snel wordt ingepland.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Steun.

Mevrouw Tanamal (PvdA):
Ik steun het verzoek van mevrouw Schut om het in een algemeen overleg te doen.

De heer Bisschop (SGP):
Ik steun het verzoek om een debat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Steun voor het debatverzoek.

De voorzitter:
Mijnheer Van Weyenberg, ik stel vast dat u niet de steun van de meerderheid hebt voor het houden van een plenair debat. Er is wel brede steun als u in de procedurevergadering het verzoek zou doen om snel een AO te organiseren over dit onderwerp.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dat vind ik toch wat teleurstellend. Het zijn heel zorgelijke cijfers. De oppositie roept verenigd op om te gaan praten en de coalitiepartijen komen niet verder dan verwijzen dat ze het ergens anders willen. Ik vind dat heel teleurstellend. Ik kijk nog een keer naar de collega's van de coalitie. Als nu blijkt dat een grote uitvoeringsorganisatie grote achterstanden heeft, gaan wij dat toch niet …

De voorzitter:
Dat verzoek hebt u al gedaan en daarop is gereageerd. Ik heb geconcludeerd dat u niet de steun hebt gekregen.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dat vind ik heel opmerkelijk. Belangrijke zaken verdienen ook in deze zaal een plaats. Ik heb wel de steun voor een dertigledendebat en ik constateer dat blijkbaar dit soort grote uitvoeringsproblemen van de coalitie niet in de plenaire zaal besproken mogen worden.

De voorzitter:
Ik heb ook gehoord dat u, als u het verzoek in de procedurevergadering zou doen, daarvoor steun zou krijgen.

Het woord is aan de heer Smaling.

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. In het dorpje Doel, net over de grens, staat een kerncentrale met van die joekels van dingen. Het halve vanillebolletje van Borssele is daar heel lieflijk bij. Er zijn explosies geweest. Er is een stapeling van kwesties aan het ontstaan rond nucleaire faciliteiten. Dat is de reden van mijn verzoek om een debat. Enkele reactoren in Doel zijn aan het einde van hun levensduur, maar België wil ze heractiveren. Borssele kan omvallen wanneer DELTA wordt gesplitst. In Petten speelt de kwestie van de PALLAS-reactor en de lening die daaraan verstrekt is. In Almelo speelt zowel een veiligheidsincident als de kwestie van de aandelenverkoop, die zowel vanuit Engeland als Nederland aan de orde is. Dat is zo veel bij elkaar dat dit voldoende reden is om een debat te hebben over nucleaire installaties in het algemeen.

De voorzitter:
Dit is een verzoek om een debat over nucleaire installaties.

Mevrouw Thieme (PvdD):
De Partij voor de Dieren vindt dit een explosieve situatie en wil daarom snel een debat.

De heer Bosman (VVD):
We hebben met een aantal energiewoordvoerders gesproken over de vraag hoe we met dit soort debatten omgaan. Dit is een zorgelijke zaak; dat begrijp ik. Ik denk dat het echter verstandig is dat we eerst weten wat er aan de hand is. Misschien is het handig om een brief te vragen. Dan is het misschien goed om dit debatverzoek te betrekken bij het debat dat we in de planning hebben staan over "energie overig", waarbij we ook nucleaire onderwerpen op de agenda hebben staan. Mijn voorkeur zou zijn om een brief met een standpunt van de regering te ontvangen en die te betrekken bij het debat "energie overig" van de energiewoordvoerders.

De voorzitter:
Dat is het debat dat in het voorjaar over energie gepland moet worden.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Daarbij zou ik me willen aansluiten, maar het voorjaar lijkt me nog wel heel ver weg. Misschien kan dat iets naar voren worden gehaald. Een heel aantal stukken over verschillende typen kernzaken is al binnen. We kunnen dan misschien wel ietsje eerder met elkaar debatteren. Maar de brief over deze kwestie, waar de VVD om heeft gevraagd, zou ik graag willen zien. Ik ben het eens met het voorstel voor een debat.

De voorzitter:
U zei in uw eerste zin dat u het eens bent met het betrekken van dit onderwerp bij het debat dat we al hebben afgesproken, maar uw laatste zin was: eens, ik steun het debatverzoek.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja, om dit onderwerp daarbij te betrekken. Dat is de bedoeling van het CDA, maar ik was even afgeleid door uw opmerking dat we dit in het voorjaar zullen doen. Volgens mij hadden we gezegd dat we juist proberen om deze drie debatten nog in het najaar te houden. Misschien kunt u daar nog naar kijken, ondanks alle drukte, die ik ook heb gezien.

De voorzitter:
Laat ik hier niks op zeggen.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
We delen de zorgen, dus we steunen het debat en de brief.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik heb begrepen dat er al een debat over precies dit onderwerp op de agenda staat, dat is aangevraagd door mevrouw Dik-Faber. Ik denk dat dit sneller is en zou liever hebben dat we het daarin bespreken. Ik denk dat mevrouw Dik-Faber dit zo even kan toelichten. Voor ons geldt dat hoe sneller we het debat kunnen voeren, hoe beter het is.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Inderdaad is er een meerderheidsdebat over dit onderwerp, maar dat is geclusterd met een van de grote debatten over energie. Ik hoop natuurlijk dat dit ook weer een aanmoediging is om het snel op de agenda te krijgen. Dat weet ik echter niet. Ik hoop dat het snel geagendeerd wordt, dus ik steun het debatverzoek. Volgende week staat er ook het AO Kernveiligheid, of een vergelijkbare naam, op de agenda. Dat is ook een gelegenheid om een aantal zaken aan de orde te stellen.

De voorzitter:
U zegt het debatverzoek te steunen. Ook aan u vraag ik expliciet of u eigenlijk bedoelt dat u steun geeft aan het verzoek om het debat dat we al eerder hebben afgesproken, zo snel mogelijk op de agenda te plaatsen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat zeker.

De heer Jan Vos (PvdA):
Ik kan mij vinden in de lijn die uiteengezet is door de heer Bosman van de VVD.

De voorzitter:
Mijnheer Smaling, op dit moment hebt u niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor een apart plenair debat over nucleaire installaties. Het klopt dat de Kamer eerder drie verzoeken heeft ingediend. Ik heb toen aangegeven dat ik er één zeker kan inplannen en dat ik me er echt voor ga inspannen om het tweede debat voor de kerst in te plannen. Met alle wil van de wereld, als de Kamer daar echt op staat, zou het debat over "energie overig" ook nog voor de kerst gehouden kunnen worden. Ik moet heel eerlijk zijn: het zal heel lastig zijn om drie grote energiedebatten voor het kerstreces in te plannen.

U hebt niet de steun van de Kamer om een apart debat te houden, dat overigens ook niet voor de kerst ingepland zou worden. Ik begrijp wel dat er volgende week of in ieder geval op korte termijn in een AO op enigerlei wijze over nucleaire energie wordt gesproken. Daarin kan het aan de orde gesteld worden. Het staat op mijn prioriteitenlijst als een van de debatten die hoge aandacht hebben om ingepland te worden. Het debat over Groningen staat daarop met grote stip om het op zo kort mogelijke termijn in te plannen. Ik weet dat de Kamer heel erg haar best heeft gedaan om dat allemaal te clusteren en dat het vervolgens tamelijk lastig is dat we erop moeten wachten. Het is echt de bedoeling om dat een dezer weken in te plannen.

De heer Smaling (SP):
Dat begrijp ik, maar er zijn steeds ontwikkelingen die die actualiteit weer naar voren halen. Het zou dus prima zijn als er een brief komt. Ik zou het wel fijn vinden als daarin een update wordt gegeven van alle zaken die ik heb genoemd, dus met betrekking tot Doel, Borssele, Petten en URENCO. Dan zijn wij weer bij, want voor het AO van volgende week staan de door mij hier genoemde zaken niet op de agenda. Ik ben bang dat dat AO anders weer helemaal overladen wordt.

De voorzitter:
Dat klopt: er is wel gevraagd om een brief. U zegt duidelijk dat in die brief de situatie in Doel, de situatie in Borssele — of de mogelijk te ontstane situatie in Borssele — en de situatie met betrekking tot URENCO aan de orde moeten komen. Dan kunnen we na ommekomst van die brief altijd nog bekijken hoe wij daarmee verdergaan. Ik stel voor om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Ik dank alle energiewoordvoerders opnieuw voor hun samenwerking en medewerking om dit op enig moment goed naar de zaal te brengen.

Het woord is aan de heer Van Gerven van de SP.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Gisteren kwam een schokkende uitspraak van de Ondernemingskamer over het faillissement van Meavita van alweer zes jaar geleden; dat faillissement heeft al heel lang geleden plaatsgevonden. Het oordeel was vernietigend. De Ondernemingskamer sprak van "wanbeleid aan de top". We hebben gezien dat een van de hoofdactoren, oud-senator Hermans van de VVD, inmiddels is teruggetreden als senator. Over de consequenties van deze uitspraak, ook voor de aansturing van zorginstellingen, zowel op het democratische vlak als op het punt van het afleggen van verantwoording door de bestuurders, wil ik een debat met zowel de minister als de staatssecretaris.

De heer Potters (VVD):
Ik denk dat het goed is dat het kabinet een brief stuurt om een appreciatie te geven van de uitspraak, waarbij ook wordt ingegaan op het governancemodel en de lessen die wij moeten leren van de gisteren gedane uitspraak. Het is misschien handig om eerst een AO Governance in te plannen, waarbij wij ook wat meer op de techniek kunnen ingaan en kunnen bekijken welke lessen wij moeten leren. Wat mij betreft zouden we vervolgens een debat kunnen houden met alleen de staatssecretaris, als in dat AO nog aanvullende vragen naar voren komen.

De voorzitter:
Steun voor het verzoek, maar het debat pas inplannen nadat een algemeen overleg over governance in het algemeen heeft plaatsgevonden. U wilt ook een brief.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
GroenLinks steunt het verzoek.

De heer De Graaf (PVV):
Ook steun vanuit de PVV.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Steun voor het verzoek, maar ook een daaraan voorafgaande brief, zodat wij ons goed kunnen inlezen.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):
Ik heb de interruptiemicrofoon volgens mij een beetje gesloopt, maar dat maak ik straks wel goed. Volgens mij is het Meavita-verhaal een voorbeeld van wat wij juist niet willen met de zorg. Het is dus goed dat wij daar met elkaar over gaan spreken, maar ik vind de suggestie van mijn collega Potters eigenlijk wel een goede: eerst vragen om een brief, zodat we in een algemeen overleg de techniek in kunnen duiken, en dan vervolgens een afronding met een debat. Daarmee doen we volgens mij ook recht aan wat dit onderwerp verdient.

De voorzitter:
Steun voor het verzoek om een debat, maar dat debat pas inplannen nadat een algemeen overleg over governance heeft plaatsgevonden.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
In ieder geval steun voor een brief, waarin hopelijk ook wordt ingegaan op het ongebreideld fuseren van zorginstellingen. Ook ik hecht aan een zorgvuldige behandeling. Daarvoor is het misschien wel goed om te beginnen met de techniek en om daarna inderdaad nog een groot plenair debat te doen. Het voorstel van de PvdA en de VVD om die tussenstap te maken, vind ik in dit geval dus logisch.

De heer Bisschop (SGP):
Dat geldt ook voor de SGP. Dus steun voor die lijn. Wat de inhoud van die brief betreft: daarin zouden inderdaad ook de lessons learned nadrukkelijk verwoord moeten worden.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Steun voor de brief en het debat, inderdaad in de volgorde die door de VVD is voorgesteld; die volgorde is prima.

De voorzitter:
Mijnheer Van Gerven, er is brede steun voor uw verzoek, maar die steun is in die zin voorwaardelijk gemaakt dat dit met een drietrapsraket gaat: eerst een brief, die u zelf ook al wilde, gevolgd door een algemeen overleg over governance — dat moet u verder in een procedurevergadering regelen — en daarna het inplannen van een plenair debat. Dat zou in de tijd wel ongeveer in elkaar kunnen passen.

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter.

De voorzitter:
Vier minuten spreektijd per fractie.

De heer Van Gerven (SP):
Ik heb iedereen goed gehoord. Dat betekent dat het plenaire debat, het meerderheidsdebat, al wel op de agenda kan worden geplaatst. Er zal de nodige tijd overheen gaan, gezien uw agenda. Dan heeft de commissie in ieder geval ook tijd om in een algemeen overleg op de technische aspecten in te gaan. Ik verzoek om het plenaire debat alvast op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:
Ja. We gaan dat gewoon in nauw overleg met de commissie inplannen. Als u er klaar voor bent, doen we dat.

De heer Potters (VVD):
Even voor alle duidelijkheid: wat de VVD betreft, voeren we het debat op dit punt alleen met de staatssecretaris.

De voorzitter:
Dat verzoek heb ik gehoord. U was de enige die dat nadrukkelijk zei. Alle anderen hebben het verzoek van de SP gesteund. Onderdeel van het verzoek was om het zowel met de minister als met de staatssecretaris te doen.

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Voor de duidelijkheid: vier minuten spreektijd per fractie.

Het woord is aan de heer Öztürk.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Voorzitter. Gisteravond gaf de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau in Nieuwsuur aan niet optimistisch te zijn over de integratieopdracht voor de komende jaren. Dat zijn woorden die we serieus moeten nemen. De etnische spanningen in Nederland nemen toe en dat komt niet alleen door de opvang van vluchtelingen. Gelukkig droeg de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau ook oplossingen aan ten aanzien van het arbeidsmarktbeleid en het antidiscriminatiebeleid. Ik heb twee verzoeken aan de collega's. Allereerst verzoek ik het kabinet om een brief met een reactie op de uitzending van Nieuwsuur en het rapport. Ten tweede verzoek ik om een debat met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De voorzitter:
Wie wil er reageren op dit verzoek?

De heer De Graaf (PVV):
Wat PvdA-man Putters gisteravond deed, was niet een debat starten, maar een debat in de kiem smoren. Daarom geen steun voor een debat over een debat dat al in de kiem gesmoord is.

De heer Van Gerven (SP):
Steun voor het verzoek.

De heer Marcouch (PvdA):
Steun voor de reactie van het kabinet op het rapport. In de procedurevergadering moeten we een algemeen overleg plannen waarin dit rapport kan worden besproken.

De voorzitter:
Mijnheer Öztürk, u hebt niet de steun van een meerderheid van de Tweede Kamer voor het houden van een plenair debat.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
Een brief?

De voorzitter:
Ja, ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, zodat er op dit onderwerp wel een reactie van het kabinet kan komen.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):
En de procedurevergadering?

De voorzitter:
Over de procedurevergadering ga ik niet. Daarover gaat u.

Hiermee is er een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden.

Sluiting

Sluiting 16.33 uur.