Plenair verslag Tweede Kamer, 80e vergadering
Donderdag 24 april 2014

  • Aanvang
    10:15 uur
  • Sluiting
    21:12 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Bosma

Aanwezig zijn 146 leden der Kamer, te weten:

Agema, Arib, Van Ark, Azmani, Baay-Timmerman, Bashir, Beertema, Berckmoes-Duindam, Bergkamp, Berndsen-Jansen, Bisschop, De Boer, Van Bommel, Bontes, Bosma, Bosman, Bouwmeester, Ten Broeke, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Cegerek, Van Dam, Van Dekken, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Otwin van Dijk, Dijkgraaf, Dijkhoff, Pia Dijkstra, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Duisenberg, Eijsink, Elias, Fokke, Fritsma, Van Gerven, Gesthuizen, Geurts, De Graaf, Graus, Groot, Günal-Gezer, Hachchi, Van Haersma Buma, Hamer, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Van Hijum, Hoogland, Jacobi, Jadnanansing, Paulus Jansen, Karabulut, Keijzer, Kerstens, Klaver, Van Klaveren, Klein, Klever, Knops, Kooiman, Koolmees, Kuiken, Kuzu, Van Laar, Leegte, De Liefde, Van der Linde, Litjens, Lodders, Lucas, Madlener, Maij, Marcouch, Van Meenen, Merkies, Van Miltenburg, Mohandis, Monasch, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Nijboer, Van Nispen, Van Ojik, Omtzigt, Oosenbrug, Van Oosten, Oskam, Ouwehand, Öztürk, Pechtold, Potters, Van Raak, Rebel, Recourt, Roemer, Rog, De Roon, De Rouwe, Rutte, Samsom, Schouten, Schouw, Schut-Welkzijn, Servaes, Siderius, Sjoerdsma, Slob, Smaling, Van der Staaij, Van der Steur, Straus, Tanamal, Taverne, Tellegen, Thieme, Van Tongeren, Van Toorenburg, Ulenbelt, Van Veen, Van Veldhoven, Verheijen, Verhoeven, Vermeij, Visser, Van Vliet, Voortman, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Aukje de Vries, Vuijk, Van Weyenberg, Wilders, Wolbert, Van 't Wout, Ypma, Yücel en Ziengs,

en mevrouw Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Kamp, minister van Economische Zaken, mevrouw Mansveld, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de heer Van Rijn, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu, de heer Teeven, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, en de heer Timmermans, minister van Buitenlandse Zaken.


Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Accreditatie CE- en MEM-opleiding van Inholland

Accreditatie CE- en MEM-opleiding van Inholland

Aan de orde is het VAO Accreditatie CE- en MEM-opleiding van Inholland (AO d.d. 10/04).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister van OCW van harte welkom. Er zijn zes deelnemers van de zijde van de Kamer, van wie er drie gaan spreken. De eerste die dat gaat doen, is de heer Van Meenen van de fractie van D66. De spreektijd per woordvoerder is twee minuten.

De heer Van Meenen (D66):
Voorzitter. Als een student aan een opleiding begint en die opleiding voortzet met gewone resultaten en hij of zij er na vier à vijf jaar achter komt dat de eisen plotseling verhoogd moeten worden, dan is dat een heel vervelend bericht. Gelukkig zijn er nog wel studenten die erin slagen om aan die verhoogde eisen te voldoen, maar er zijn er ook die dat niet kunnen. Dat had in het begin van de studie duidelijk moeten zijn. Dat is niet gebeurd en daarom hebben zowel de opleiding als de instelling maar ook het toezicht gefaald. Om die reden dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het Nederlandse onderwijssysteem het eerste studiejaar een oriënterende, selecterende en verwijzende functie heeft;

constaterende dat door de tijdens de studie bijgestelde kwaliteitseisen voor de opleidingen Media & Entertainment Management en Commerciële Economie bij Hogeschool Inholland pas later in deze studies duidelijk werd of een student wel of niet aan de eisen kon voldoen;

constaterende dat studenten van deze opleidingen hiervan de dupe zijn geworden doordat zij studiejaren verloren en studieschuld opgelopen hebben, waarmee deze studenten niet geconfronteerd zouden zijn geweest als het systeem naar behoren had gefunctioneerd;

overwegende dat niet alleen opleiding en instelling hebben gefaald, maar ook het toezicht;

verzoekt de regering, de onafhankelijke Commissie Maatwerk, die ook een oordeel heeft gevormd over de schadeloosstellingen, per student te laten adviseren of het in de rede ligt om een schikking te treffen, bijvoorbeeld door het deels kwijtschelden van de studieschuld, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 387 (31288).

De heer Duisenberg (VVD):
Bij het debat destijds over Inholland zei de toenmalige woordvoerder van D66, de voorganger van de heer Van Meenen, dat aan de kwaliteit van diploma's niet mag worden getornd. Er is in deze kwestie heel strak opgetreden. Er zijn allerlei maatregelen genomen, met name door de instelling zelf en de NVAO. Er is onder andere voor gezorgd dat de studenten in de overgang zijn opgevangen met extra begeleiding et cetera.

De voorzitter:
Wat is uw vraag?

De heer Duisenberg (VVD):
Ik kom toe aan mijn vraag. Alle studenten zijn aangeschreven door een onafhankelijke commissie. Daar zijn 79 aanvragen gedaan. Daarvan zijn er 52 erkend, 27 zijn er niet erkend. Vandaag hebben we het over schadevergoedingen die nu uitgekeerd zouden moeten worden. Mijn vraag aan D66 is waarom we deze discussie hebben en D66 niet aan het begin al eerlijk kan zijn en niet de verkeerde verwachtingen moet wekken, als er niet aan de kwaliteit mag worden getornd en er zoveel aan gedaan wordt.

De voorzitter:
Het antwoord hoeft niet zo lang te zijn als de vraag.

De heer Van Meenen (D66):
Ik begrijp de vraag helemaal niet. Ik weet niet waarom wij niet eerlijk zouden zijn geweest. Het is volstrekt helder dat studenten altijd aan die uiteindelijke kwaliteitseisen moeten voldoen. Het punt dat ik hier namens D66 wil maken, is dat het aan het begin van een studie, maximaal na een jaar, duidelijk moet zijn of de studie te halen is of niet. Als een student pas na vier of vijf jaar de uiteindelijke eisen die terecht aan de kwaliteit gesteld worden duidelijk zichtbaar worden, dan heeft hij vier of vijf jaar geleefd met een verkeerde veronderstelling over de eindtermen. Daar zit mijn probleem. Het zit totaal niet in de hogere kwaliteitseisen, want die zijn volkomen terecht. Het moet echter voor een student aan het begin van zijn studie, in zijn propedeutisch jaar, duidelijk worden of die studie haalbaar is of niet. Omdat de eisen destijds zo laag waren, zijn veel studiejaren vergooid. Dat kan op dit moment niet door de commissie Maatwerk gehonoreerd worden.

De voorzitter:
De volgende spreker is de heer Duisenberg van de fractie van de VVD, maar hij geeft aan dat hij afziet van zijn spreektijd. De heer Jasper van Dijk zou de volgende spreker zijn, maar ik zie hem niet. Ik neem aan dat de heer Van Meenen daarmee ook de laatste spreker is van de zijde van de Kamer. Minister, kunt u de motie becommentariëren? Indien dat het geval is, geef ik u graag het woord.


Termijn antwoord

Minister Bussemaker:
Voorzitter. Volgens mij hebben we in het algemeen overleg met elkaar geconstateerd dat er geen verschil van mening is over de vraag of opleidingen op hbo-niveau diplomawaardig moeten zijn. Dat geldt ook voor deze twee opleidingen van Inholland. Gelukkig is Inholland daar in de afgelopen tijd voortvarend mee aan de slag gegaan, zodat die opleidingen beter worden. Zij worden daarmee echter ook zwaarder voor de studenten. Van de studenten vraagt dit een kwaliteitsslag. In zijn algemeenheid is dat ook in hun belang. Zij krijgen daarmee immers een diploma dat recht doet aan het niveau waarop zij studeren.

Voor de studenten die in die overgang zitten, is dit echter een heel vervelende situatie. Daarin geef ik de heer Van Meenen gelijk. Aan deze studenten worden zwaardere eisen gesteld dan in het begin van hun opleiding gezegd is. Daar moest iets aan gebeuren. Inholland heeft daaraan gewerkt door extra begeleiding te geven. De school heeft daar fors in geïnvesteerd. Inholland en de NVAO hebben afspraken gemaakt over de komende jaren en in 2016 zal een review plaatsvinden. Naar aanleiding van de gegevens die ik van Inholland heb gekregen, heb ik een drietal toezeggingen gedaan over het profileringsfonds. Deze heb ik al in het debat aan de Kamer voorgelegd en ik heb ze bevestigd in de brief van 23 april. Inholland zal, zoals is afgesproken, de betreffende studenten van de opleidingen CE en MEM die langstudeerder zijn, nogmaals benaderen met de mededeling dat zij een beroep kunnen doen op het profileringsfonds, Inholland gaat in gesprek met de studenten voor wie de aanvraag voor afstudeersteun is afgewezen, en Inholland zal op geaggregeerd niveau een analyse maken over de oordelen van het onafhankelijke panel dat heeft geadviseerd over de toekenning van de afstudeersteun. Ik verwacht die analyse voor 1 juni a.s. gereed te hebben. Dat kunnen we doen.

Als we dat doen, is dat een andere lijn dan die in de motie wordt verwoord. In de motie wordt geconstateerd dat niet alleen de instelling heeft gefaald, maar ook het toezicht. Daar moet ik fors afstand van nemen. Het is echt de instelling die verantwoordelijk is voor de kwaliteit. Bij het debat heb ik aangegeven dat ik verantwoordelijk ben voor het hele stelsel, maar het toezicht van de instelling niet kan overnemen. We kunnen er wel voor zorgen dat het toezicht optreedt. Dat is ook gebeurd. Nadat de signalen werden opgepikt, is er ingegrepen waar het moest, dus ook in dit geval bij Inholland. We hebben nu de commissie Maatwerk. Ik zeg graag toe dat ik bovenop alle acties die ik net heb genoemd, Inholland zal aansporen om heel goed naar de situatie van deze studenten te kijken. Ik wijs er nogmaals op dat Inholland zelf 3,5 ton heeft gereserveerd, waarvan al 1 ton is uitgekeerd aan studenten. Wellicht zijn er studenten die een grotere schadeloosstelling zouden moeten krijgen of zijn er studenten die in aanmerking komen, maar zich nog niet gemeld hebben. Dat wil ik ook graag allemaal weten. Ik wil wel die brief van Inholland afwachten. Wanneer ik die heb, zal ik die naar u toe sturen, met een reactie van mij erbij. Mocht er tegen die tijd aanleiding zijn, dan zal ik niet aarzelen om wellicht nadere maatregelen te treffen. Dat zal wel in die volgorde gebeuren en ik laat de verantwoordelijkheid liggen waar die hoort: bij de instelling.

De heer Van Meenen (D66):
We zouden hier een discussie kunnen voeren over de vraag of het toezicht gefaald heeft of niet. Het toezicht van de NVAO en de inspectie heeft inderdaad, nadat deze situatie jaren geduurd heeft, "op signalen gereageerd". Die discussie wil ik nu niet met de minister voeren. Ik wil haar wel vragen of zij het met mij eens is dat studenten er recht op hebben dat in de eerste fase van hun opleiding duidelijk wordt of zij uiteindelijk zullen kunnen voldoen aan de eisen.

Minister Bussemaker:
We zijn het met elkaar eens dat een eerste jaar mede bedoeld is om te selecteren, om te kijken of een student een studie aankan. Ik heb al vaker gezegd dat, naarmate een student langer studeert en niet afstudeert, de verantwoordelijkheid van de instelling groter wordt. Het is niet uitgesloten dat je daar pas in een latere fase achter komt. In het belang van de studenten heeft de instelling dus een grote verantwoordelijkheid; daar zal ik niet omheen draaien. Ik wil die verantwoordelijkheid bij de instelling laten; ik ga die niet overnemen. Als ik die verantwoordelijkheid ga overnemen, schep ik een precedent. Ik weet niet wie er dan nog meer komen en welke instellingen achterover gaan leunen als "wij het toch wel oplossen". Het is dan ook mijn vaste overtuiging dat Inholland hierin nog een aantal stappen kan zetten en dat Inholland dat ook moet doen. Daar is die commissie voor en dat vind ik op zich verstandig. De onafhankelijke commissie Maatwerk kijkt naar individuele gevallen, en kan meenemen of een student schadeloosstelling moet krijgen zowel voor het betaalde collegegeld als voor de tijd dat die student gestudeerd heeft en studiefinanciering heeft ontvangen. Dit alles kan de commissie Maatwerk op zich nemen, en daar moet dus ook de verantwoordelijkheid liggen.

De heer Van Meenen (D66):
Ik blijf het heel jammer vinden dat de minister afstand probeert te nemen van haar verantwoordelijkheid en die van haar ambtsvoorganger. Gezien het feit dat studenten van Inholland in hun eerste jaar geen duidelijk beeld hebben gekregen van de eisen waar ze uiteindelijk aan moesten voldoen — en die eisen zijn terecht, zeg ik daarbij — wil ik de minister vragen: sluit de minister uit dat de commissie Maatwerk uitspraken doet en adviezen geeft die wijzen in de richting van een compensatie, ook ten aanzien van ten onrechte opgelopen studieschulden?

Minister Bussemaker:
Nee, dat sluit ik helemaal niet uit, want dat kan de commissie nu ook al doen. Echter, de commissie kijkt nu naar individuele gevallen, maar wat ik graag op geaggregeerd niveau wil weten is welke signalen zij heeft gekregen, welke afwegingen zij heeft gemaakt en welke oordelen zij heeft geveld. Wanneer ik die analyse heb, zal ik die aan de Kamer doen toekomen. In mijn reactie zal staan hoe ik die analyse beoordeel. Ik vind het daarom niet verstandig om er nu op vooruit te lopen. Om verschillende redenen, maar vooral omdat ik vind dat we deze verantwoordelijkheden zuiver moeten houden, kan ik niet anders dan de motie ontraden.

De voorzitter:
Dat laatste woord zocht ik nog even. De motie wordt dus ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

Doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs

Doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs

Aan de orde is het VSO Besluit tot wijziging van onder meer het Uitvoeringsbesluit WEB in verband met doelmatige leerwegen en moderniseren bekostiging beroepsonderwijs (33908, nr. 1).


Termijn inbreng

De heer Smaling (SP):
Voorzitter. Het is te wijten aan de drukte van Jasper van Dijk dat ik hier sta. Ik vervang hem. Mijn aanwezigheid is bedoeld om een oude motie opnieuw onder de aandacht te brengen. De motie doet in onze ogen weer opgeld na het schriftelijk overleg. Collega Jasper van Dijk heeft de motie op 10 april 2014 ingediend op stuk nr. 202 (31524) en ze gaat over het wegnemen van belemmeringen voor de doorstroming van mbo-leerlingen, vanwege de nieuwe bekostiging. De minister heeft destijds gevraagd om de motie aan te houden vanwege het schriftelijk overleg. De zorgen die de SP heeft, worden door de beantwoording niet weggenomen. Daarom vraag ik om de aangehouden motie vandaag alsnog in stemming te brengen.

Stapelen is een belangrijke verworvenheid in ons onderwijs. In de motie wordt de regering verzocht om leerlingen niet te belemmeren in het stapelen. Mijn verzoek is om de motie zo te lezen, dat instellingen leerlingen niet zullen beletten om door te stromen naar een hoger niveau. De vraag is ook wat de minister onderneemt tegen de instellingen die de toegang tot een hogere opleiding wel belemmeren. Ik weet niet of het nodig is dat ik de motie voorlees?

De voorzitter:
In het kader van de service zou het wel gewaardeerd worden als u de tekst nog even voorleest.

De heer Smaling (SP):
De motie luidt als volgt.

"De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat leerlingen alle ruimte moeten krijgen om naar een hoger niveau door te stromen;

overwegende, dat mbo-scholen in de nieuwe financiering (cascadebekos-tiging) maximaal vier jaar volledige bekostiging per leerling ontvangen en daarna slechts twee jaar de helft;

constaterende dat hierdoor geen volledige bekostiging meer beschikbaar is voor leerlingen die doorstromen van niveau 2 of 3 naar niveau 4;

constaterende dat het risico bestaat dat mbo-opleidingen hierdoor geen leerlingen meer toelaten voor een niveau 4-opleiding nadat zij een opleiding op niveau 2 of 3 hebben gevolgd;

van mening dat hiermee het mbo als emancipatiemotor wordt belemmerd;

verzoekt de regering, een voorstel te doen waardoor de doorstroming naar een hoger mbo-niveau niet langer wordt belemmerd,

en gaat over tot de orde van de dag."

De voorzitter:
De motie was al ingediend, dus dat hoeft niet meer te gebeuren. De tweede spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van Meenen van D66, maar hij ziet af van zijn spreektijd. Dan hebben we alle sprekers gehad. Ik constateer dat de minister de motie-Van Dijk van 10 april 2014 direct kan becommentariëren.


Termijn antwoord

Minister Bussemaker:
Voorzitter. Het is geen nieuwe motie, dus ik kan er meteen op reageren. Laat ik voorop stellen dat wij geen verschil van mening hebben over de emancipatiefunctie van het mbo. We hebben ook geen verschil van mening over de wenselijkheid van stapelen. Dat is namelijk een onderdeel van de emancipatie. Als je op een laag niveau binnenkomt, meer in je mars hebt en ambitie hebt, moet het mogelijk zijn om naar een volgend niveau door te stromen, ook binnen het mbo. De vraag die naar mijn idee centraal staat is of de huidige vormgeving van de cascade, de financiering dus, de emancipatie belemmert. Mijn conclusie is dat emancipatie en stapeling met de cascade heel goed mogelijk zijn. Sterker nog: de instelling wordt gestimuleerd om rekening te houden met leerlingen die meer kunnen, zonder dat zij hen onnodig lang bij de instelling houden, omdat de instelling dan meer financiering zou krijgen. We hebben de cascade daarop aangepast, waardoor de instelling het eerste jaar een factor van 1,2 krijgt, vervolgens drie jaar lang factor 1 en voor het vijfde en zesde jaar factor 0,5. Neem het voorbeeld van iemand die van niveau 2 komt en naar niveau 4 wil; die wil er dus nog een niveau bij doen. Dat duurt nu gemiddeld ongeveer zes jaar. We gaan nu het merendeel van de mbo-opleidingen terugbrengen van vier naar drie jaar en dat betekent dat de reguliere studieduur drie jaar wordt. Dat betekent dus ook dat je teruggaat van zes naar vijf jaar wanneer je van niveau 2 naar 4 gaat.

Daar komt bij dat er nog een behoorlijke overlap in de opleidingen zit. Wij willen de instellingen stimuleren om die overlap eruit te halen. Het is naar mijn idee in het belang van de student dat hij in een nieuw traject niet allerlei onderdelen opnieuw hoeft te doen. Die overlap moet eruit en in plaats daarvan moet hij vrijstellingen krijgen. Dan komen we in de meeste gevallen uit op een studieduur van misschien iets meer dan vier jaar. Ik kan me niet voorstellen dat een instelling zegt: omdat wij voor die maanden de helft van de financiering krijgen, mag u uw opleiding niet afmaken. Dat zou ik zeer onwenselijk vinden. Ik ga er ook niet van uit dat dit gebeurt, omdat het leraren zijn die contact hebben met de studenten. Zij doen de intake en hebben geen financieel belang. Over het algemeen denken zij heel erg in het belang van studenten. Daar komt ook bij dat inschrijvingen nog altijd lonend zijn; een instelling krijgt gewoon geld voor studenten die zich bij de instelling inschrijven.

Ik heb ook geen signalen dat er problemen zijn. Ik wil wel voorkomen dat instellingen op een of ander moment strategisch gedrag gaan vertonen. Dat moeten we niet hebben, want dan zou u gelijk krijgen. Dat willen wij koste wat kost voorkomen. Nogmaals, ik denk niet dat het gebeurt. Sterker nog, ik denk dat het studenten helpt om, nu we deze cascade ingevoerd hebben, een studeerbaar programma te krijgen. Zij hoeven er ook niet langer over te doen dan nodig is. Ik heb geen signalen, maar ik blijf het wel nauwgezet volgen en ik zal de Inspectie dan ook vragen hierop te monitoren. Ik zou u ook willen vragen om signalen die u misschien krijgt terstond aan ons door te geven, zodat wij daar direct op kunnen reageren. Mocht ik signalen krijgen, zal ik niet aarzelen om in te grijpen. Wij kunnen dan altijd nog nadere maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de stapelfunctie, de emancipatiefunctie van het mbo overeind blijft. Met die woorden ontraad ik deze motie.

De heer Smaling (SP):
Ik was al bang voor die laatste zin. Ik kan het verhaal van de minister helemaal volgen, maar er zit wel veel ex-antedenken in: "ik heb geen signalen en ik verwacht niet dat ..." Dat is het verschil tussen ons, want wij krijgen wel signalen van de werkvloer. Wij zijn bang dat instellingen door dit nieuwe systeem enigszins gaan kruidenieren en met name een rem zullen zetten op studenten die willen stapelen. Ik hoop dat de minister gelijk heeft, maar ik ben bang dat dat niet zo is. Die motie dient als een verzekering voor de laatbloeiers, want het gaat natuurlijk vaak om laatbloeiers. Studenten komen op jonge leeftijd binnen en …

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Smaling (SP):
Ik zou de minister voor deze argumenten warm willen krijgen.

Minister Bussemaker:
Ik heb net omstandig uitgelegd waarom ik daar niet erg van onder de indruk ben. Ik begrijp het wel, want veranderingen brengen nou eenmaal altijd onzekerheid. Dat zal ook hier gelden en ook voor mensen op de werkvloer. Ik kan me voorstellen dat zij bang zijn voor dingen waarvan het nog onduidelijk is hoe die precies ingevuld gaan worden, of voor dingen die in de toekomst gaan gebeuren. We moeten ons alleen niet door die angst laten leiden; we moeten ook kijken naar wat er feitelijk gebeurt. Deze cascade en de manier waarop die is ingericht, kan studenten helpen om een studeerbaar programma te volgen. We maken nu mee dat instellingen studenten langer onder zich houden dan nodig is. Dat lijkt mij niet in het belang van de studenten, zeker wanneer zij gaan stapelen. Het is ook heel frustrerend om dingen over te doen. Ik hecht zeer aan het stimuleren om overlap bij stapelprogramma's eruit te halen. De heer Smaling geeft in zijn motie ook een heel algemene duiding. Dankzij zijn voorstel wordt de doorstroming niet langer belemmerd. Ik zeg dat we het gaan monitoren en dat er zal worden geïnspecteerd. We gaan het dus kritisch volgen. Dat zijn de condities. Als er signalen zijn, onderneem ik eerst actie richting de instellingen. Mocht er meer nodig zijn, doe ik meer, maar dan worden het paardenmiddelen zoals een acceptatieplicht. Die staat weer op gespannen voet met de doelstelling om onderwijs en arbeidsmarkt beter op elkaar aan te laten sluiten. We willen immers juist dat instellingen studenten aannemen voor wie er werk en stages zullen zijn. Er zijn dus niet zomaar simpele oplossingen, maar ik heb het idee dat ik de SP een heel eind tegemoet kom. Laten we het kritisch volgen. Mocht de heer Smaling signalen ontvangen dat het ergens echt fout gaat, dan moet hij het mij meteen laten weten.

De heer Smaling (SP):
Dat laatste doe ik zeker. Ik krijg vaak signalen van docenten die zichzelf niet bij machte voelen om die direct naar de minister door te seinen. Zij praat met partners als de MBO Raad en de besturen van de instellingen, maar de docenten geven ons de signalen die verwoord zijn in deze motie. Ziet de minister daar geen probleem?

Minister Bussemaker:
Er kunnen geen signalen zijn, want het werkt nog niet. Er kunnen alleen nog maar angsten zijn voor wat gaat komen. Mensen kunnen van verandering onzeker worden en bang voor de gevolgen. Ik ben blij dat docenten in plaats van bestuurders de intakes doen en studenten begeleiden. Die docenten hebben er zelf namelijk geen financieel belang bij om tegen studenten te zeggen dat ze niet mogen studeren omdat het de instelling weleens geld kan gaan kosten. Docenten hebben over het algemeen gelukkig de passie om studenten te laten studeren en om alles uit hen te halen wat er in zit. Dat kunnen ze dankzij dit systeem doen.

De heer Van Meenen (D66):
De conclusie die de minister na haar hartverwarmende verhaal over emancipatie en doorstroming trok, was voor mij ook verrassend, want ik dacht dat zij de motie als ondersteuning van haar beleid zou zien. Mij is nog helemaal niet helder waarom dat niet het geval is, want ook de minister wil doorstroming en opstroming. Bovendien kunnen eerdergenoemde signalen er wel degelijk zijn, want ik ga ervan uit dat besturen zich wel aan het voorbereiden zijn op de komst van de nieuwe bekostiging en dus wellicht afspraken maken over de manier waarop er in de toekomst naar doorstroming gekeken wordt. Hoe kijkt de minister daarnaar?

Minister Bussemaker:
Ik kan wel zeggen dat de motie ondersteuning van beleid is, maar dan is het een nietszeggende motie. De kern van mijn betoog is dat we al doen wat de heren Smaling en Van Dijk willen, namelijk stapelen en doorstroming stimuleren. Ik kan dus wel zeggen dat we voorstellen doen om de doorstroming niet langer te belemmeren, maar dat doen we al. Dat zou dus flauw zijn en de motie overbodig maken, waardoor ik haar zou moeten ontraden. Uiteindelijk blijft de conclusie dus gelijk. Natuurlijk zijn de instellingen zich aan het voorbereiden. Hoe dan ook, ik ben bereid om uw zorg onder hun aandacht te brengen en ze ertoe te manen, de nieuwe financieringsstructuur goed te gebruiken. Ook zal ik zeggen dat wij verwachten dat zij studenten met ambitie en die het aankunnen, laten doorstromen, zij het met een betere aansluiting dan nu, en dat zij studenten dus niet onnodig lang in de opleiding laten zitten. Ik ben graag bereid om dat daar nog eens onder woorden te brengen.

De heer Van Meenen (D66):
Is de geëigende plek daarvoor de tafel waaraan de afspraken over kwaliteit worden gemaakt? Gaat u de essentie van deze motie of de vrees die sommigen van ons hebben daar aan de orde stellen?

Minister Bussemaker:
Dat worden afspraken met de instellingen, dus dat zal ik daar doen. Ik zal dat met de MBO Raad doen, maar ik kom ook weleens op ledenvergaderingen waar alle mbo-instellingen zijn. Ik zeg graag toe dat, als ik daar ben, ik dit punt en de zorg van de Kamer nog eens zeer nadrukkelijk onder de aandacht zal brengen. Daarmee zijn de instellingen gewaarschuwd.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de minister voor haar aanwezigheid op deze donderdagochtend. Aan het eind van de middag of aan het begin van de avond stemmen wij over deze motie. Hetzelfde geldt voor de moties van het eerdere VAO.

De vergadering wordt van 10.45 uur tot 11.01 uur geschorst.

Turkije

Turkije

Aan de orde is het VAO Turkije (AO d.d. 16/04).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken welkom bij dit VAO Turkije. Er zijn vijf deelnemers, waarvan er twee gaan spreken. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van Bommel van de fractie van de SP. Hij heeft twee minuten spreektijd.

De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter. Het is vandaag 24 april 2014. Het is 99 jaar geleden dat sprake was van een genocide op de Armeniërs. Het zou heel passend zijn om de helft van mijn spreektijd te gebruiken om stilte in acht te nemen ter nagedachtenis aan die genocide, maar ik zal dat niet doen. Ik zal dat niet doen omdat ik, evenals een aantal anderen van ons, na dit verslag algemeen overleg afreis naar Almelo, waar een groot monument wordt onthuld ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Armeense genocide.

Ik zal wel verwijzen naar de relevantie van dit historische feit in de motie die ik zal indienen over een onderzoek naar mogelijke Turkse betrokkenheid bij de oorlog in Syrië. Er is namelijk opnieuw sprake van een aanval op mensen vanwege hun religieuze en etnische achtergrond in het plaatsje Kessab, waar ook veel Armeniërs wonen. Het is dus alleszins relevant om naar die historische gebeurtenis te verwijzen, vandaag in dit korte debat, en te verlangen dat er volledige opheldering komt. Wat is er precies gebeurd? Op welke wijze was de Turkse overheid daar direct of indirect bij betrokken? Ik stel deze vraag in die woorden, "direct of indirect", omdat er een stroom aan berichten is die erop wijst dat inderdaad minimaal sprake is van wegkijken door de Turkse overheid. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er al geruime tijd veel berichten naar buiten komen die wijzen op mogelijke Turkse betrokkenheid, direct dan wel indirect, bij de oorlog in Syrië;

van mening dat het van belang is dat hier meer duidelijkheid over komt;

verzoekt de regering, in internationaal verband te pleiten voor een onafhankelijk onderzoek naar deze mogelijke Turkse betrokkenheid bij de oorlog in Syrië,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Bommel, Knops en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 130 (32623).

De heer Knops (CDA):
Voorzitter. Wij hebben in het algemeen overleg uitgebreid gesproken over de positie, de houding en de rol van Turkije, ook in de regio. In het verlengde van de motie van de heer Van Bommel heb ik nog een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderzoeksjournalist Seymour Hersh in een publicatie stelt dat Turkije betrokken zou zijn bij steun aan de ontwikkeling van chemische wapencapaciteit voor jihadisten in Syrië, alsmede bij de chemische aanval op Ghouta;

constaterende dat de Turkse politie vorig jaar twaalf verdachten van terrorisme gearresteerd heeft die chemicaliën in hun bezit hadden, en een groot deel van deze verdachten vrijgelaten heeft in afwachting van hun proces;

overwegende dat het vrijlaten van verdachten van terrorisme die chemicaliën in bezit hebben, een mogelijke aanwijzing kan zijn van betrokkenheid van Turkije bij steun aan jihadisten, zelfs met chemische wapens;

overwegende dat de beschuldigingen en mogelijke aanwijzingen aan het adres van Turkije ernstig zijn en onderzoek behoeven, ook in het licht van de recentelijk uitgelekte audiotapes over een "valsevlagoorlog" tegen Syrië;

verzoekt de regering, in internationaal verband onderzoek te bepleiten naar de mogelijke steun van Turkije aan de ontwikkeling van chemische wapencapaciteit van jihadisten in Syrië, alsmede hernieuwd onderzoek te bepleiten naar de schuldvraag en de toedracht van de chemische aanval op Ghouta,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Knops, Omtzigt en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 131 (32623).

De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Ook mijn fractie is voorstander van dat internationale onderzoek naar mogelijke Turkse betrokkenheid bij wapenleveranties dan wel het doorlaten van wapenleveranties via Turks grondgebied in de richting van Syrië. Ik ben blij met de motie die hierover is ingediend. Ik moet zeggen dat ik heel verbaasd ben dat de VVD-fractie, die zich hierover aanvankelijk heel kritisch opstelde in het algemeen overleg, op het laatste moment toch weer een draai maakte. Dat was nadat de minister had gezegd dat de Turken het ontkennen en dat de twee landen die getuige zouden kunnen zijn, namelijk onze bondgenoten Duitsland en Amerika die daar ook raketten hebben staan, zeggen dat ze van niets weten. Voor de VVD-fractie is dat blijkbaar reden om de hele reeks van bezwarende omstandigheden voor Turkije door de shredder te gooien. Ik begrijp dat niet. Ik zal mijn fractie dan ook zeker adviseren om deze motie wel te steunen.

Een ander punt betreft onze Patriotrakketten, die nog steeds, al bijna twee jaar lang, in Turkije zijn opgesteld. In het algemeen overleg gaf de minister aan dat hij het vermoeden heeft dat het hele Turkse gedoe om afweerraketten in China te kopen, eigenlijk niet echt serieus bedoeld is maar meer te maken heeft met het uiten van Turks ongenoegen over internationale opstellingen. Dat is natuurlijk wel een heel raar verhaal. Als dat de reden is dat Turkije treuzelt met de aanschaf van deugdelijk materiaal, moet Nederland dan 42 miljoen euro per jaar neertellen om er dan maar Nederlandse raketten neer te zetten? Ik vind van niet. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Turkije onnodig treuzelt met het zelf aanschaffen van verdedigingsmiddelen tegen Syrische raketten;

overwegende dat de afgelopen twee jaar nog geen enkele Syrische raket op Turkije is afgevuurd;

overwegende dat de 42 miljoen euro die de Nederlandse Patriotmissie in Turkije jaarlijks kost beter besteed kan worden aan lastenverlaging voor Nederlandse burgers;

verzoekt de regering om de Patriotmissie zo spoedig mogelijk uit Turkije terug te halen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 132 (32623).


Termijn antwoord

Minister Timmermans:
Voorzitter. Zoals ik ook in het algemeen overleg heb gezegd, heeft de Nederlandse regering geen indicaties van Turkse betrokkenheid bij relaties met jihadisten of jihadistische groeperingen. Zij heeft dus ook geen behoefte aan onafhankelijk onderzoek op dit punt. Dat zou ook niet passen bij de bondgenootschappelijke verhouding die wij met Turkije hebben. Daarom moet ik zowel de motie van de heer Van Bommel en de zijnen als de motie van de heer Knops en de zijnen ontraden.

Over de derde motie, die van de heer De Roon, zeg ik dat de Patriotmissie een rechtstreekse bijdrage is aan de beveiliging van het NAVO-grondgebied ten behoeve van een van onze bondgenoten, die een beroep op ons heeft gedaan. Het draagt ook bij aan het voorkómen van verdere escalatie in het grensgebied tussen Syrië en Turkije, dus is ook een rechtstreekse bijdrage aan onze collectieve, maar ook onze nationale veiligheid. Het kabinet is dus bepaald niet voornemens om die Patriotmissie terug te halen. Daarom moet ik ook deze motie ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid vandaag. Later vandaag zullen wij stemmen over de drie moties.

De vergadering wordt van 11.10 uur tot 13.01 uur geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik heet allen hartelijk welkom. Een aantal mensen heeft nieuwe plaatsen; dat zal even wennen worden.

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Ik stel voor, hedenavond ook te stemmen over de moties zoals ingediend bij het notaoverleg over versterking van governance in de praktijk.

Voorts stel ik voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enkele andere wetten in verband met het van toepassing worden van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen op De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten en in verband met enkele andere wijzigingen (Verzamelwet pensioenen 2014) (33863);
  • het wetsvoorstel Wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 onder andere in verband met het invoeren binnen de rijksdienst van verplichtingen-kasagentschappen en van een gezamenlijke accountantsdienst en in verband met het uitbreiden van de voorhangprocedure bij de Staten-Generaal ter zake van bepaalde privaatrechtelijke rechtshandelingen door het Rijk (Zesde wijziging van de Comptabiliteitswet 2001) (33837).

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor om het debat over het rapport Masterplan Toekomst IJsselmeer van de lijst af te voeren. Tevens stel ik op verzoek van de aanvrager voor om het debat over het bericht dat commerciële voedsellaboratoria paardenvlees over het hoofd zien en het debat over het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid naar de risico's van de voedselveiligheid in de vleesverwerkende industrie samen te voegen tot één debat.

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 19 mei 2014 van 13.00 tot 16.00 uur van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen in verband met aanvulling strafvonnissen in verband met aanvulling van de bepaling over de procedure van voortgezette tenuitvoerlegging (33742).

Ook stel ik voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren:

33750-XII-69; 33750-XII-74; 33750-XII-80; 33750-XII-79; 33750-XII-81; 33750-XII-78; 33750-XII-82; 33495-43; 33750-VIII-42; 31293-200; 33495-32; 33000-VIII-155; 33495-34; 31524-134; 33495-33; 31524-181; 31524-135; 33495-2; 33495-35; 31524-159; 31293-193; 31524-158; 31524-156; 33489-4; 31524-180; 31524-165; 33824-1; 33489-10; 33495-11; 31524-182; 27923-175; 31266-28; 33495-7; 2014Z06704; 29936-38; 29389-70; 31753-81; 30072-33; 33750-VI-118; 29893-167; 29628-451; 2014Z06277; 31305-209; 29893-165; 32317-198; 32317-227; 32317-200; 32317-196; 22112-1817; 2014Z07095; 29684-112; 29684-111; 33763-40; 33763-37; 29984-471; 29893-163; 29984-466; 29893-166; 29984-476; 27858-263; 22112-1829; 29689-505; 2014Z04754; 2014Z04755.

Tot slot stel ik voor, toe te voegen aan de agenda:

  • het VAO JBZ-meerjarenbeleid vanaf 2015 naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 23 april 2014, met als eerste spreker het lid Helder van de PVV;
  • het VAO Telecommunicatie naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 27 maart 2014, met als eerste spreker het lid De Liefde van de VVD.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Het woord is aan het lid De Graaf van de Partij voor de Vrijheid.

De heer De Graaf (PVV):
Voorzitter. Gisteren heb ik hier een debat aangevraagd over de polderjihadi's. Ik kan me voorstellen dat het nieuws nog wat vers was, want niemand reageerde. Het NOS Journaal ging er gisteren redelijk op los, overigens zonder één keer het woord "islam" te noemen; dat is apart. Ook vanmorgen stonden de kranten bol van dit verhaal. In De Telegraaf, de Volkskrant, het AD en Trouw was het bericht te lezen dat de "opmars van de polderjihadi's" er is. De veiligheidsdiensten staan "op scherp na Nederlandse zelfmoordaanslagen". "Zelfmoordaanslagen te vrezen in ons land" was een andere kop. De vraag boven één artikel was: "Zijn wij het volgende doelwit?"

Daarom vraag ik hier alsnog het debat aan met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de minister van Veiligheid en Justitie over deze berichten.

De heer Dijkhoff (VVD):
Het nieuws was voor de VVD niet zo nieuw. De kranten hebben het nu ontdekt, maar wij hebben het hierover ook gehad in een AO over terrorisme. De heer Bosma heeft daaraan namens de PVV nog een vrij heldere bijdrage geleverd. Wel nieuw is het AIVD-jaarverslag. Zoals gebruikelijk hebben wij daarover binnenkort een AO. Dat is sneller dan wanneer wij nu een plenair debat afspreken. Geen steun voor dit debat dus, want ik wil het sneller voeren, in het AO dat eraan komt.

De heer Van Nispen (SP):
Ik kan me hier volledig bij aansluiten.

De heer Marcouch (PvdA):
Ik sluit me daar ook bij aan.

De heer Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren):
Steun voor het debat.

De voorzitter:
Tellen is niet mijn sterkste punt, mijnheer De Graaf, maar volgens mij hebt u geen meerderheid.

De heer De Graaf (PVV):
Dan leer ik u vanavond na de stemmingen wel even tellen. Maar inderdaad, er was geen steun. Teleurstellend! Natuurlijk kan dit ook in een AO gedaan worden, maar dit debat verdient een groter podium dan een achterafzaaltje in deze Kamer.

De voorzitter:
Dank u.

U had nog een tweede verzoek?

De heer De Graaf (PVV):
Ja, namens mijn collega Sietse Fritsma, ook van de Partij voor de Vrijheid. Hij heeft een nieuwsbericht over huurders opgepikt waarover hij een debat zou willen voeren. Huurders zijn vorig jaar al als citroenen uitgeknepen als gevolg van de extra huurverhogingen. Ook dit jaar zijn de corporaties dat weer in groten getale van plan. Huurders trekken het niet meer, bovenop alle andere lastenverzwaring. Daarom is er alle reden om hierover een debat te voeren met de minister voor Wonen en Rijksdienst.

De voorzitter:
U vraagt om een dertigledendebat, staat op mijn lijstje. Klopt dat?

De heer De Graaf (PVV):
Ja, een dertigledendebat.

De voorzitter:
Ik sleep u er wel doorheen! Wij kijken even of wij tot de 30 gaan komen.

Die indruk krijg ik nog niet.

De heer Van Gerven (SP):
Het is wat oncollegiaal van fracties om niet te reageren. Dat moet zeker gebeuren. De SP ontvangt graag een reactie op dat nieuws, want dat heeft natuurlijk alles te maken met het desastreuze kabinetsbeleid om woningcorporaties af te romen, met die huurdersheffing. Ik hoor graag een reactie van het kabinet daarop. Die kan dan bij een AO ergens in mei — ik heb dat niet helemaal scherp — betrokken worden. Daarin kunnen wij dit behandelen.

De voorzitter:
U geeft dus geen steun voor dit debat.

De heer Knops (CDA):
Ik kan mij aansluiten bij de heer Van Gerven.

De heer Monasch (PvdA):
Het is ook goed om te weten dat ook deze maand weer rond 1 miljoen aan extra huurtoeslag wordt overgemaakt. Los daarvan hebben wij op 14 mei een AO Huurmarkt. Het lijkt mij uitstekend om dit soort berichten daarbij te betrekken.

De heer Verhoeven (D66):
D66 steunt het verzoek evenmin, om dezelfde reden. Op 14 mei is er een AO. Dat is al snel, in een zaaltje waarin het snel kan. Dat is hartstikke goed.

De heer Rutte (VVD):
Ik kan mij bij de woorden van de heren Monasch en Verhoeven aansluiten.

De voorzitter:
U hebt geen steun, mijnheer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):
Het zij zo.

De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Bruins Slot van de fractie van het CDA.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Voorzitter. Ik doe mijn verzoek ook namens D66 en de PvdA. Op de website van de NRC is net het bericht verschenen dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Schippers, de Nederlandse Zorgautoriteit onder druk heeft gezet om tegen de regels in subsidie te verlenen. Ik wil heel snel een debat met de minister van VWS, voorafgegaan door een brief en een feitenrelaas. De onderste steen moet boven. In het feitenrelaas moet staan wie wat heeft besloten en wanneer een en ander heeft plaatsgevonden.

De voorzitter:
U doet uw verzoek namens drie fracties. Daarmee zit u op 63 leden, zo hebben wij uitgerekend. We gaan kijken of we tot een meerderheid kunnen komen.

Mevrouw Klever (PVV):
Het houdt maar niet op met de onthullingen over de NZa. Vorige week heb ik hierover een debat aangevraagd. Toen wilden de partijen die nu het verzoek doen, nog wachten op het onderzoek. Ik ben blij dat zij nu tot het inzicht zijn gekomen dat een spoedig debat op zijn plaats is. Ik steun dat. Ik stel voor om het debat dat vorige week vastgesteld is naar voren te halen en zo snel mogelijk na het meireces in te plannen. Ik voeg daar een verzoek aan toe, namelijk of de minister het 600 pagina's tellende dossier van de heer Gotlieb, de klokkenluider, wil opvragen bij de NZa en per ommegaande naar de Kamer wil sturen zodat wij precies op de hoogte zijn van alle misstanden.

De voorzitter:
Houdt u hiermee uw eigen debat aan? U had vorige week een debat aangevraagd.

Mevrouw Klever (PVV):
Precies. Dat ging over exact hetzelfde.

De voorzitter:
Prima. De heer Van Gerven krijgt het woord. We zitten nu op 75 leden.

De heer Van Gerven (SP):
Het verzoek wordt gedaan naar aanleiding van het nieuws in de NRC van vandaag. De minister meet met twee maten. Enerzijds heeft ze mogelijk 1,5 miljoen subsidie gegeven aan het Oogziekenhuis, anderzijds weigerde ze destijds om ook maar een poot uit te steken naar het Ruwaard van Putten Ziekenhuis in Spijkenisse.

De voorzitter:
Steunt u de aanvraag van mevrouw Bruins Slot?

De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter, u meet ook met twee maten. U liet de vorige spreekster rustig uitspreken.

De voorzitter:
Zij was wel iets korter.

De heer Van Gerven (SP):
Zij was niet korter, mijnheer de voorzitter. Ik was echter bijna klaar met mijn motivering. Ik steun het verzoek om opheldering via een brief, waarvoor elke fractie vragen kan indienen. Ook het verzoek om een feitenrelaas steun ik. Ik stel voor dat wij dat ergens midden in het meireces ontvangen en spoedig na het meireces een algemeen overleg plannen, dus een debat in commissieverband. Dat gaat volgens mij het snelste. Het eerder aangevraagde debat betreft toch een ander element.

De voorzitter:
Ik stel vast dat u het verzoek om een debat niet steunt. We zitten dan nog steeds op 75 zetels.

De heer Rutte (VVD):
Er zullen de komende tijd door de NRC nog wel meer dingen gepubliceerd worden. Het lijkt ons buitengewoon onverstandig om elke keer opnieuw wanneer de NRC iets publiceert, apart om een brief en een debat te vragen, vooral omdat de minister al heeft toegezegd om een uitgebreid en allesomvattend onderzoek naar dit rapport te doen. Dat moet ook. We hebben vorige week het verzoek om een debat gesteund, onder de voorwaarde dat we dat zouden voeren nadat het onderzoek was afgerond. Dan zouden we een integraal debat voeren. Alleen dat verzoek steunen we. Als het nu anders wordt, vervalt ook onze steun voor het debatverzoek van vorige week.

De voorzitter:
Maar u geeft geen steun aan deze aanvraag, stel ik vast.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):
Van harte steun voor het verzoek.

De voorzitter:
Kijk, we hebben een meerderheid.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Ik wil even toevoegen dat dit debat mede door ons is aangevraagd, juist omdat het gaat om de positie van de minister en om hoe zij heeft gehandeld. Dat mag niet boven de markt blijven hangen.

De voorzitter:
Goed. Maar we wisten al dat D66 de aanvraag steunde.

De heer Van der Staaij (SGP):
Steun voor een brief. Dan kunnen we aan de hand van die brief zien of we kunnen wachten op het debat dat al aangevraagd is en dan een integraal debat voeren, of dat het nodig is om daaraan voorafgaand al een debat te voeren.

De voorzitter:
We hebben in ieder geval een meerderheid: 77 zetels. Dat debat gaat er dus komen, met vier minuten spreektijd per fractie. Ik zal vanwege de brief en het feitenrelaas het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Voorzitter. Ik hoorde nog de goede suggestie om ons het feitenrelaas op 1 mei te doen toekomen. Dat verzoek wil ik graag doen. En nog even voor de helderheid, ook voor mijn collega van de VVD: het onderzoek gaat over het functioneren van de Nederlandse Zorgautoriteit, dit artikel gaat over het functioneren van de minister. Dat is toch een belangrijk onderscheid.

De voorzitter:
Heel goed. Tot zover. Tot zover ook de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt van 13.12 uur tot 14.20 uur geschorst.

Voorzitter: Van Miltenburg

Vrijheidsbenemende sancties en elektronische detentie

Vrijheidsbenemende sancties en elektronische detentie

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht in verband met de herijking van de wijze van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties en de invoering van elektronische detentie (33745).


Termijn inbreng

(Zie vergadering van 16 april 2014.)

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van harte welkom bij dit debat.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

Mevrouw Helder (PVV):
Voorzitter. Eens gegeven blijft gegeven. Ik zal het boek over de scheiding der machten dat ik in eerste termijn aan de staatssecretaris heb gegeven, dan natuurlijk ook niet terugvragen. Maar misschien was het beter geweest dat ik het aan een aantal collega's in de Kamer had uitgeleend, want wat gebeurde er vorige week? In de eerste termijn heldhaftig roepen dat het wetsvoorstel niks was, waarbij het woord "principieel" zelfs viel, en hoe vaak hebben we niet gehoord dat de regering regeert en de Kamer controleert. Maar dit staatsrechtelijke principe werd vorige week toch met zevenmijlslaarzen platgewalst. Ik kan het niet anders zeggen. Men hoeft het zeker niet met de PVV eens te zijn over de inhoud van dit wetsvoorstel, maar toch wel met het standpunt dat de vertoning hier toch beschamend was. Een wetsvoorstel dat niet op de meerderheid van de Eerste Kamer zou kunnen rekenen werd in de Tweede Kamer al aangehouden om het nog eens goed met die collega's, ook van de overkant, te kunnen bespreken. U hoort het goed: de regering gooit een voorstel in de arena van de Tweede Kamer, een groot deel van de oppositiepartijen vindt het niet voldoende, vraagt schorsing van de behandeling om ervoor te zorgen dat het wetsvoorstel in overleg met de collega's wordt aangepast, zodat het wetsvoorstel alsnog de eindstreep haalt. Dat is een democratie onwaardig. Wat had moeten gebeuren, is de staatssecretaris terugsturen naar het ministerie met de opdracht, er met zijn ambtenaren iets beters van te maken of tegen het wetsvoorstel stemmen. Zo is ook gegaan met het masterplan gevangeniswezen. Hoe zou het toch komen dat de burger weinig vertrouwen heeft in de politiek?

Ik zal iets inhoudelijks over het wetsvoorstel zeggen, want daar heeft de burger recht op, en de medewerkers van DJI al helemaal. Ik vrees dat zij zich ernstig geschoffeerd voelen door dit spelletje. Zij zijn bang voor hun baan en helaas is dat nog terecht ook. Zo ben je Kamerlid, dat elektronische detentie "te triest voor woorden vindt", en een paar jaar later ben je staatssecretaris die elektronische detentie invoert en uitvoerig spreekt over de invulling van de dagbesteding van een gedetineerde, daarbij zeggend dat het enkelbandje er natuurlijk "wel een beetje kek uit moet zien", in een poging dit onzinnige voorstel aan de Kamer te verkopen. Gehoord hebbend wat ik als inleiding heb gezegd: het lukt ook nog, dus het kan verkeren.

Voor degenen die het niet meer weten: wat zijn de doelstellingen van elektronische detentie? Vermindering van de recidive, maar bovenal een bezuinigingsoperatie. Met dit voorstel moet structureel 16 miljoen euro worden binnengeharkt. Dat komt neer op 800 gedetineerden die een strafkorting van 50% krijgen, in ruil voor het dragen van een enkelband buiten de gevangenispoort. Aangezien het een bezuinigingsoperatie is, moet het aantal van 800 gedetineerden in vrijheid behaald worden, anders is er een gat op de begroting. Ofwel: het gevaar van uitbreiding van de categorie gedetineerden die in aanmerking komen voor een enkelband en strafkorting is levensgroot. De staatssecretaris gehoord hebbend in de eerste termijn gaat dat ook gebeuren. Want ondanks een halfslachtige poging van de VVD-collega hield de staatssecretaris de mogelijkheid open dat ook daders van zware gewelds- en zedenmisdrijven naar buiten zouden mogen. Wordt deze uitbreiding gerechtvaardigd door een veiliger samenleving? Nee, natuurlijk niet. Een dader achter tralies is nog altijd veiliger dan een dader buiten de gevangenis met een enkelband waarvan hij de accu zelf moet opladen. Want in de gevangenis is het natuurlijk altijd moeilijker om weer een misdrijf te plegen. Maar niet getreurd: volgens de staatssecretaris wordt elektronische detentie als een straf ervaren. Dat ben ik wél met hem eens. Sterker nog, er zijn zelfs twee groepen die elektronische detentie als een straf ervaren. Ten eerste de slachtoffers die het risico lopen dat ze de dader snel weer op straat tegenkomen, en ten tweede de hardwerkende maar thans werkloze burger die zijn mogelijke baan naar een gedetineerde ziet gaan, omdat de gedetineerde zo nodig naar buiten moet om de staatssecretaris zijn bezuinigingen te laten halen. Ziehier hoe de VVD in één klap drie vliegen slaat, onder het mom van "er dienen compromissen gesloten te worden": bezuinigingen op veiligheid, geen oog voor de slachtoffers en geen oog voor de hardwerkende burger in economisch zware tijden.

Gedetineerden zijn dus wel de laatsten die elektronische detentie als een straf ervaren. Dit wordt ook, wellicht onbewust, bevestigd door de directeur van de reclassering, die zelf een enkelband mocht testen. Ik citeer zijn conclusie: "Het was warm weer en ik mocht niet van mijn huis in Den Haag naar Scheveningen. Balen. En toen ik een keer vijf minuten te laat thuis was, werd ik gebeld door de reclassering: U bent in overtreding." Vraag het aan de deskundigen en je krijgt het antwoord dat er tot dusver weinig bekend is over hoe zwaar gedetineerden straf ervaren, laat staan dat al duidelijk is hoe gedetineerden elektronische detentie die nog niet is ingevoerd ervaren.

Ik sluit af met de woorden die de minister van Veiligheid en Justitie onlangs liet optekenen: "Het was niks, het is niks en het wordt niks." Derhalve volgen er van de kant van de PVV ook geen moties en/of amendementen. Wel zal de PVV met volle overtuiging tegen het wetsvoorstel stemmen.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Zonder te zeggen dat ik allemaal deel wat mevrouw Helder zegt, is het tweede deel van haar betoog in ieder geval glashelder. Het eerste deel vond ik een beetje verbazend. Misschien zie ik het verkeerd, maar ik begrijp dat mevrouw Helder zegt dat je helemaal niet moet willen denken aan een meerderheid die achter het wetsvoorstel zou kunnen staan. Heb ik mevrouw Helder zo goed begrepen?

Mevrouw Helder (PVV):
Dat is maar half begrepen. Ik heb het gezegd in een combinatie. Vorige week was een heel groot deel van de oppositie het niet eens — sterker nog, totaal niet eens — met elektronische detentie. Dan wekt het verbazing dat aan het eind van de eerste termijn wordt geschorst om te kijken of er alsnog door wijzigingen aan te brengen een meerderheid voor kan worden gevonden. Wijzigingen kun je aanbrengen door moties of amendementen in te dienen. Dat is de taak van ons als volksvertegenwoordigers.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Nu heb ik al heel wat PVV'ers meegemaakt tijdens debatten, die heel vaak in een constructieve houding inderdaad via moties en amendementen nadenken over verbeteringen. Dat is toch niet anders sinds vorige week? Er was alleen wat meer tijd nodig om te kijken of er inderdaad amendementen mogelijk waren, zodat de meerderheid erachter kon staan. Dat zie ik collega's van mevrouw Helder dagelijks doen. Dus even los van de inhoud — ik snap namelijk heel goed waarom mevrouw Helder dit wetsvoorstel afwijst — is het toch een heel normale procedure om voldoende tijd te nemen om te kijken of een meerderheid achter een wetsvoorstel kan staan?

Mevrouw Helder (PVV):
Als het zo gegaan zou zijn, is dat natuurlijk de normale procedure. Maar dat heb ik ook niet gezegd en dat is ook niet hoe de PVV de gang van zaken vorige week heeft ervaren. Het wetsvoorstel staat al heel lang op de agenda. Hebben we dan voldoende tijd om amendementen in te dienen? Ik kan alleen voor mijn eigen fractie spreken: wij hadden die tijd wel. Ik kan niet voor andere fracties spreken. Ik heb de Handelingen erop nageslagen. Daarin staat dat vorige week geschorst was met de volgende mededeling: we willen het nog met collega's, ook van de Eerste Kamer, bespreken om te bekijken of het wetsvoorstel kan worden aangepast. Het woord "amendement" is daarbij niet gevallen. Volgens mij heeft alleen collega Schouw gezegd dat hij wat amendementen wilde indienen. Van de andere collega's heb ik dat niet gehoord. "Kijken hoe het wetsvoorstel alsnog aan een meerderheid kan worden geholpen" klinkt heel vreemd, aangezien de inbreng in eerste termijn, zoals zojuist geschetst, erg negatief van toon was.

Mevrouw Kooiman (SP):
Voorzitter. We begonnen de wetsbehandeling vorige week eigenlijk vrij overzichtelijk. Er was een slechte wet. De SP heeft drie amendementen gemaakt om de slechte elementen eruit te halen; daarmee hebben we de wet mooi gerepareerd. De detentiefasering blijft behouden, de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt niet ingekort en gedetineerden moeten gewoon blijven werken. Zo wordt deze slechte wet, die eigenlijk een bezuinigingsoptie was, in een keer een wet met visie, al zeg ik het zelf.

Nu wordt het echter ingewikkeld. In de eerste termijn spraken veel oppositiepartijen zich niet voor of tegen deze wet uit. Dat vind ik gek, want niet alleen de invoering van de enkelband is een punt van discussie in deze wet, maar ook het afschaffen van de detentiefasering, het afschaffen van het recht op arbeid en het inperken van de voorwaardelijke invrijheidsstellingen en verlofmogelijkheden. Ik roep daarom mijn collega-Kamerleden, met name die van de oppositie, op om niet zomaar met deze wet en deze inperkingen in te stemmen. Deze inperkingen betreffen niet alleen de enkelband, maar veel meer. Mijn collega's moeten dan wel voor mijn amendementen stemmen, die de verschrikkelijke voorstellen in deze wet teniet zullen doen.

Onlangs las ik op de website van RTL Nieuws dat de bezuinigingen op justitie mogelijk worden verzacht. In dat geval wil ik tegen staatssecretaris Teeven zeggen dat ik voor hem in het geheel geen belemmeringen zie om mijn amendementen te omarmen. Ik denk dat dit alle problemen in een keer zou oplossen.

Laat ik daarom nog een keer mijn amendementen toelichten. Als eerste het amendement "Behoud van de detentiefasering". Ik roep mijn collega's op om de open en de halfopen inrichtingen te behouden. Van die inrichtingen weten we namelijk dat ze werken. Sterker nog, we weten dat de zeer beperkt beveiligde inrichtingen beter werken en minder recidive kennen dan elektronische detentie. Ik kreeg meerdere oproepen van het personeel van de open en halfopen inrichtingen. Dat personeel kent deze groep gedetineerden. Zij zeggen dat iedereen met zijn gezonde verstand kan zien dat je deze open en halfopen instellingen niet moet afschaffen, zelfs als je niet alleen sec naar de recidivecijfers kijkt. Niet iedere gedetineerde kan deze stap naar vrijheid immers in een keer aan. De meesten moeten wennen aan een gewoon dag- en nachtritme. Veel mensen hebben moeite met gezag en autoriteit. Velen moeten wennen aan een vast dak boven hun hoofd. Velen moeten wennen aan de regelmaat van arbeid. Voor velen is de directe stap terug naar de familie te groot. Een vader die al jaren niet in huis is geweest en in één keer non-stop thuis is en door zijn enkelband niet meer weg kan van huis: dat is vragen om problemen. Het is dom en onverstandig om de gefaseerde teruggang naar huis op te doeken. Vergeet de netwerken niet die het personeel heeft opgebouwd. Alleen al de ZBBI Scheveningen heeft een netwerk van 116 werkgevers. Dat doekt de staatssecretaris hiermee ook op. Ik heb een amendement ingediend om de detentiefasering te behouden. Het is een schappelijk amendement, al zeg ik het zelf, want ik houd de elektronische detentie als mogelijkheid open. Ik zie het als een tussenoplossing voor de staatssecretaris. Hij hoeft de halfopen en open inrichtingen niet gelijk helemaal op te doeken, maar hij kan bekijken voor welke gedetineerden dat mogelijk is, en hij kan kijken naar de mogelijkheden voor elektronische detentie.

Over de voorwaardelijke invrijheidstelling heb ik ook een amendement. Ik vind het een heel slecht idee om mensen langer achter een deur te zetten. Dat heeft het promoveren en degraderen helaas tot gevolg. Ook bij de moeilijke groep moet je inzetten op resocialisatie, misschien juist de moeilijke groep die deze staatssecretaris langer achter de deur wil zetten. Ik wil een veilige samenleving. Dan wil ik dus ook als stok achter de deur een voorwaardelijke invrijheidstelling als deze mensen vrij komen. Daarom heb ik dit amendement ingediend.

Het is een probleem dat de verlofmogelijkheden mogelijk worden afgeschaft. Van Bureau Wetgeving begreep ik dat ik dit niet met een amendement kan veranderen. Daarom heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gedetineerden in wetsvoorstel 33745 niet meer de mogelijkheid krijgen om met algemeen en regimesgebonden verlof te gaan;

overwegende dat het van groot belang is dat gedetineerden gecontroleerd en onder toezicht begeleid worden naar een succesvolle terugkeer in de samenleving;

van mening dat door het afschaffen van de verloven het risico wordt vergroot dat criminelen na hun celstraf onvoorbereid terugkeren in de maatschappij en dat dit leidt tot een onveilige samenleving;

verzoekt de regering, het algemeen en regimesgebonden verlof te handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kooiman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20 (33745).

Mevrouw Kooiman (SP):
Daar wil ik aan toevoegen dat juist deze verloven, waarbij iemand bijvoorbeeld in het weekend naar huis gaat, maken dat je goed zicht krijgt op de geschiktheid van de gedetineerde voor elektronische detentie. Dat is dus een extra reden om dit te omarmen.

Dan heb ik nog een amendement "recht op arbeid". In mijn eerste termijn haalde ik een citaat van de PvdA aan: "uit de bak, ook aan de bak". Ik zei toen: "in de bak, ook aan de bak", waarmee ik voorstel dat gedetineerden het recht op arbeid behouden. Ik vind het heel belangrijk dat wanneer gedetineerden terugkeren in de samenleving, ze ook in detentie gewoon aan de bak zijn geweest, ook als ze niet gemotiveerd zijn. Mevrouw Van Toorenburg gaf in de eerste termijn nog een heel mooi voorbeeld: laat ze desnoods gewoon in hun cel aan de bak gaan. Daar zijn allerlei mogelijkheden voor, en ik vind dat wij heel creatief bezig waren met het scheppen daarvan. Het probleem is door dit amendement denk ik wel opgelost. We weten ook allemaal dat het niet hebben van arbeid buiten detentie de recidive vergroot. Ik zie eigenlijk niet in waarom de staatssecretaris dit amendement niet zou omarmen.

Ik heb dus drie amendementen en een motie; vier voorstellen waarmee ik een heel slechte wet omtover tot een vrij aardige wet, al zeg ik het zelf. Ik benader het vandaag heel positief. Als de staatssecretaris mijn vier voorstellen omarmt, kan ik voor deze wet stemmen. Is dat niet het geval, dan zal ik mijn fractie adviseren om tegen deze wet te stemmen.

Mevrouw Helder (PVV):
Ik heb een vraag over het amendement op stuk nr. 19. Ik kan het niet zozeer uit de toelichting halen, maar ik begrijp dat de elektronische detentie naast het penitentiaire programma zou moeten blijven bestaan. Dit amendement maakt dat mogelijk. Betekent dit dat de elektronische detentie pas ingaat na het penitentiaire programma, ofwel nadat minimaal twee derde van de opgelegde straf is uitgezeten?

Mevrouw Kooiman (SP):
Ik laat het in principe over aan de medewerkers zelf om dat goed te screenen. Ik ben echter ook zeer gecharmeerd van het amendement van de heer Schouw waarin wordt voorgesteld om een rechter eerst goed ernaar te laten kijken, voordat de elektronische detentie eventueel wordt opgelegd. In combinatie met het amendement van de heer Schouw denk ik dat we heel wat ondervangen.

Tot slot wil ik nog een heel positieve opmerking maken. Ik had de staatssecretaris gevraagd naar een oplossing voor de sbf-problematiek. Dat gaat om de mensen die aan het einde van hun werknemerschap ontzettend veel mooi werk hebben gedaan, vaak als piw'er in de gevangenis. De staatssecretaris zou goed naar die substantieel bezwarende functies kijken. Ik heb begrepen dat er nu een voorstel ligt bij de bonden. Daar ben ik blij om, want daar hebben we heel lang op gewacht. Ik ben heel benieuwd wat de bonden ervan vinden, dat zullen we nog even moeten afwachten. Ik dank vooralsnog de staatssecretaris ervoor dat hij dit voorstel naar de bonden heeft gebracht.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik kom even terug op het amendement op stuk nr. 19. Over de wijze waarop je het precies invult, kun je bij de uitwerking verschillen. Ik neem echter aan dat de uitvoering van dit amendement meer geld gaat kosten dan de budgettaire plannen van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel zou 16 miljoen opleveren. Met het amendement houd je een aantal dingen in stand en gaat de elektronische detentie later in. Dat moet dus geld kosten. Ik mis de tekst over de dekking.

Mevrouw Kooiman (SP):
Ik had al begrepen dat een aantal oppositiepartijen in onderhandeling was om meer geld te krijgen. Het is altijd mooi als er meer geld komt. Ik heb echter in mijn eerste termijn al gezegd dat het geld kost als de staatssecretaris de voorwaardelijke invrijheidstelling inperkt en gedetineerden daardoor langer in detentie zitten. Ik heb voorgesteld om de voorwaardelijke invrijheidstelling te behouden. Als de heer Dijkgraaf voor mijn amendement voor het niet inperken van de voorwaardelijke invrijheidstelling stemt, ontstaat daar een groot deel van de dekking en kan hij met een gerust hart ook voor dit amendement stemmen.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Die rekensom lijkt mij niet te kloppen. Als je de voorwaardelijke invrijheidstelling op het huidige niveau houdt en je voegt er elektronische detentie nadien aan toe, ben ik bang dat we moeten concluderen dat het geld kost en dat we nog niet weten hoe we dat gaan betalen. Inhoudelijk sluit het overigens heel goed aan bij de inbreng die wij hebben gehad.

Mevrouw Kooiman (SP):
Ik denk dat de heer Dijkgraaf daar niet heel bang voor hoeft te zijn, want als je mensen langer in detentie houdt, kost dat uiteindelijk veel meer geld. Het opdoeken van de voorwaardelijke invrijheidstelling zal geld kosten. Dat is de staatssecretaris, mogelijk voor het gemak, vergeten mee te rekenen. Ik heb in ieder geval de rekensom nog steeds niet gezien. Volgens mij heb ik hem daarmee geholpen met mijn amendement over de voorwaardelijke invrijheidstelling. Kijk eens naar de recidivebestrijding bij de halfopen en open inrichtingen. We weten dat gedetineerden minder snel terugvallen als ze in de zbbi's hebben gezeten. Als mensen uiteindelijk niet meer in de bak komen, is dat ook een enorme besparing. Ik denk dat we een win-win-winsituatie hebben.

De heer Schouw (D66):
Voorzitter. Mijn fractie dankt de staatssecretaris voor zijn antwoorden in eerste termijn. Ik sluit mij aan bij een aantal opmerkingen die mevrouw Kooiman heeft gemaakt. Ik zal niet herhalen wat we allemaal in eerste termijn hebben besproken. Mijn fractie is niet tegen vormen van elektronische detentie, mits er spijkerharde voorwaarden zijn. Ook zijn er waarborgen nodig, die ervoor zorgen dat het op een goede manier gebeurt. Naar de opvatting van mijn fractie, voldoet het huidige wetsvoorstel daar nog niet aan. We hebben in eerste termijn pogingen gedaan om daarover buitengewoon constructief en liefdevol met de staatssecretaris in gesprek te gaan, en we hebben een aantal verbetervoorstellen voorliggen. Ik zal de drie zwaarste nog even herhalen.

Het eerste is dat het geen perverse prikkel kan zijn om de bezuinigingsopdracht die daaraan ten grondslag ligt, koste wat kost te halen; de heer Dijkgraaf had het daar al over. Dan maak je de inhoud ondergeschikt aan het geld en dat vinden wij een rare zaak. Het tweede is dat de voorwaarden in de Algemene Maatregel van Bestuur controleerbaar en in beton gegoten moeten zijn via een zware voorhang. Ook op dat punt heeft mijn fractie een amendement ingediend. Het belangrijkste voor mijn fractie, en ook voor een aantal andere fracties, is dat de rechter iets te zeggen moet hebben over elektronische detentie indien al na de helft van de opgelegde celstraf omzetting naar elektronische detentie plaatsvindt. Volgens mij hebben we daarover in eerste termijn voldoende gewisseld.

De staatssecretaris heeft in zijn eerste termijn nog niet precies gereageerd op de amendementen, maar dat hoeft ook niet; dat wachten we nog even af. Ik wilde zeggen "ik ben in blijde verwachting", maar ik weet niet of dat helemaal passend is. "In blijde afwachting" suggereert u, voorzitter. Kijk, daar heb je nou een voorzitter voor! Ik heb ook nog wat steuntjes in de rug in de vorm van drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de invoering van elektronische detentie gepaard gaat met een bezuinigingsopdracht van 16 miljoen euro en om die bezuiniging te halen jaarlijks 800 gedetineerden moeten instromen in deze modaliteit;

overwegende dat voor de uitvoering van elektronische detentie harde voorwaarden dienen te gelden waaraan een bezuinigingsopdracht geen afbreuk kan doen;

verzoekt de regering, bij de toepassing van elektronische detentie de aantallen en het realiseren van een bezuiniging niet leidend te laten zijn, maar zich te houden aan de voorwaarden zoals deze bij wet en AMvB zijn vastgesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21 (33745).

De heer Schouw (D66):
Mocht dit voorstel ooit kracht van wet krijgen, dan is het ook belangrijk om het tijdig, volledig en adequaat te evalueren. Op dat punt heb ik al een amendement ingediend, maar ik ga nog wat verder door met deze motie wat voorwaarden te stellen aan die evaluatie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, drie jaar na de invoering van elektronische detentie de toepassing ervan te evalueren en daarin in ieder geval de volgende aandachtspunten mee te nemen:

  • de aantallen op instroom, duur en uitstroom;
  • de effecten op recidivevermindering;
  • het effect op de bezuinigingsopdracht;
  • de beheersbaarheid van de risico's;
  • de soliditeit van de verantwoordingslijn;
  • knelpunten in de uitvoering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22 (33745).

De heer Schouw (D66):
Nog een laatst los eindje. Dat losse eindje ligt op het bordje van onze zeer geliefde lokale bestuurders die nu hard bezig zijn om colleges te vormen en dadelijk allerlei bezuinigingsopdrachten moeten vervullen. Zij krijgen er ook nog een ongedekte cheque bij, mocht dit wetsvoorstel kracht van wet krijgen. Dat wil mijn fractie zo veel mogelijk zien te voorkomen; vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voor het zomerreces te informeren over de kostenraming voor gemeenten, zoals deze voortvloeit uit de invoering van elektronische detentie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Mag ik nog één wijziging plegen? De staatssecretaris gaat natuurlijk zeggen dat hij de kostenraming al heeft gegeven, maar dat is een oude kostenraming. Misschien moet ik daar het woordje "actuele" nog aan toevoegen.

De voorzitter:
Ik moet u vragen of u dan de motie opnieuw wilt voorlezen. Alleen het gesproken woord geldt in dit parlement.

De heer Schouw (D66):
Des te beter blijft dit punt dan hangen bij iedereen in deze Kamer en die meeluistert.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voor het zomerreces te informeren over de actuele kostenraming voor gemeenten, zoals deze voortvloeit uit de invoering van elektronische detentie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (33745).

Ik dank u wel.

De heer Van der Steur (VVD):
Voorzitter. Wij Kamerleden hebben in de eerste termijn onderling, maar ook met de staatssecretaris uitgebreid van gedachten gewisseld over dit wetsvoorstel. Zoals ik zei, komt dit wetsvoorstel niet voor in het verkiezingsprogramma van de VVD-fractie. Desondanks bevat het een aantal heel goede en interessante uitgangspunten. Ik noem als voorbeeld het afschaffen van de detentiefasering en het zorgen voor allerlei mogelijkheden voor vervroegd vrijgelaten gedetineerden, zoals de elektronische enkelband om hen onder controle te houden en het afschaffen van het recht op arbeid. De SP-fractie presenteerde dat laatste net nog als een geweldig slechte ontwikkeling, maar het uitgangspunt is dat een gedetineerde werk moet verdienen in plaats van als onwillig mens iedereen van zijn werk te houden.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik ben een beetje verbaasd, omdat ik de heer Van der Steur van de VVD altijd heb horen hameren op recidivecijfers. Nu hebben we de recidivecijfers van het ministerie van Veiligheid en Justitie ontvangen en blijken ze beter, dus lager, dankzij de detentiefasering. Hoe kan de heer Van der Steur dan blij zijn dat die wordt afgeschaft?

De heer Van der Steur (VVD):
Ik heb een déjà vu. Die heb je als je denkt iets eerder meegemaakt te hebben. Dat heb ik in de eerste termijn toen mevrouw Van Toorenburg exact dezelfde vraag stelde. Ik verwijs mevrouw Van Toorenburg dus kortheidshalve naar mijn antwoord in de eerste termijn.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dit is bijzonder. Ik stel de vraag nog een keer, maar ik begrijp dat de VVD gewoon geen antwoord heeft. Dat kan. Misschien dat de mensen in de zaal nu allemaal gaan kijken naar het stenogram van vorige week, maar eigenlijk stel ik het op prijs als de heer Van der Steur gewoon antwoord op mijn vraag geeft waarom hij de cijfers, die wij van hetzelfde ministerie hebben gekregen, aan de kant schuift. Dit zijn lage recidivecijfers dankzij de detentiefasering. Hij roept hier altijd: het gaat wel om de recidivecijfers! Daar gaat het kennelijk niet om.

De voorzitter:
Mijnheer Van der Steur, kunt u uw antwoord nog eens geven?

De heer Van der Steur (VVD):
Ik heb nu een interessante keuze. Ik verwijs mevrouw Van Toorenburg wederom naar de Handelingen van de eerste termijn of ik herhaal simpelweg wat ik heb gezegd. De tweejaarlijkse recidivecijfers die we hebben gekregen, zeggen op zichzelf niet zo veel. Ze zien er overigens positief uit ten opzichte van de bbi's en de zbbi's. Ik kijk echter altijd naar de tienjaarlijkse recidivecijfers. Die geven een totaal ander beeld. Ze betreffen namelijk gedetineerden in algemene zin. Daaruit blijkt dat de recidive uiteindelijk oploopt tot 75%. In de eerste termijn heb ik al gezegd dat je daarvan niet erg blij kunt worden. In antwoord op de vragen van mevrouw Kooiman heb ik voorts in de eerste termijn gezegd dat we niet weten wat de nu voorgestelde elektronische detentie zal doen. We hebben simpelweg geen onderzoek kunnen doen naar iets wat nog niet bestaat.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik ben blij dat ik het heb gevraagd, want nu krijg ik inderdaad weer dat lege antwoord. De VVD wil niet kijken naar de cijfers van het ministerie en ook niet naar de internationale vergelijkingen van de effecten van elektronische detentie, waarin de recidivecijfers altijd hoger liggen. Het was altijd een praatje voor de vaak. Als we dan de cijfers hebben, wil de VVD ze niet meer zien.

De heer Van der Steur (VVD):
Wat is het toch heerlijk om oppositiepartij te zijn en om te kunnen zeggen dat een antwoord dat je niet bevalt, een leeg antwoord is. Mijn insteek is altijd dat ik ieder antwoord apprecieer zoals het is. Hoe dan ook, de feiten zijn zoals ze zijn. Mevrouw Van Toorenburg kent ze net zo goed als ik. Wat dat betreft maak ik mij over de beoordeling van mijn antwoord door mensen die naar dit debat luisteren en die ervaring en kennis van zaken hebben, niet zo veel zorgen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik wil dit toch nog even afpellen. Ik hoor de collega van de VVD zeggen dat de VVD het terugbrengen van de recidive heel belangrijk vindt. Wij weten dat de halfopen en open instellingen op de korte termijn helpen, maar op de langere termijn nog niet. Die dingen ruilen we in voor iets waarvan de heer Van der Steur nu ook zegt geen flauw idee te hebben hoe het uitpakt. Is dit het standpunt van de VVD?

De heer Van der Steur (VVD):
Nee, want ten eerste is dit een verkeerde vaststelling en parafrasering van wat ik heb gezegd en ten tweede strookt het niet met de feiten. Ik heb gezegd, zoals mevrouw Van Tongeren vast en zeker ook weet, dat de tienjaarlijkse recidivecijfers laten zien dat van alle gedetineerden die uit een gevangenis in Nederland zijn gekomen, bijvoorbeeld in het jaar 2000, 75% weer in aanraking komt met justitie. Daarvan komt een behoorlijk deel dat ook vanwege zeer ernstige misdrijven. Dat is het resultaat van het huidige stelsel, waarover sommige partijen heel enthousiast zijn. De VVD-fractie kan dat enthousiasme, gegeven deze feiten, niet delen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dat is in elk geval een gedeeltelijk antwoord, maar wat ik zei is dat het in de tweejaarscijfers een stuk beter is, maar dat het ons in de tienjaarscijfers nog niet lukt. De VVD ruilt het echter in voor iets waarmee totaal nog geen ervaring is opgedaan en waarvan de heer Van der Steur ook zegt: wij hebben geen idee of dat dan beter gaat worden, we proberen maar wat!

De heer Van der Steur (VVD):
Ook dat is weer een parafrase die geen recht doet aan de uitgebreide memorie van toelichting zoals die door de staatssecretaris is ingediend en die ook geen recht doet aan het debat zoals dat in de eerste termijn in de Kamer is gevoerd. Mevrouw Van Tongeren gaat natuurlijk over haar appreciatie van mijn antwoorden, maar het kan niet zo zijn dat ik vervolgens geacht word serieus in te gaan op zaken die ik hier niet heb gezegd. Het is heel simpel: wij hebben te maken met een gedetineerdenpopulatie waarvan in tien jaar tijd meer dan 75% weer in aanraking komt met justitie. Daar zitten ook de zzbi's en bbi's bij in. Het is niet zo dat je kunt zeggen: met twee jaar ziet het er goed uit. Het ziet er helemaal niet goed uit na twee jaar. Ook dan praten wij over 40% die na twee jaar alweer in de fout gaat en waarvan een heel groot deel zeer ernstige misdrijven pleegt. Dat zijn de cijfers en daar kan niemand blij van worden. Als GroenLinks daar blij van wordt, begrijp ik de fractie van GroenLinks niet meer.

Mevrouw Kooiman (SP):
Ik vind het wel jammer. Ik doe allemaal mooie voorstellen vanachter het spreekgestoelte maar dan interrumpeert de heer Van der Steur niet. Hij wacht en vervolgens moppert hij vanachter het spreekgestoelte. Ik kom daarom wel zelf naar de heer Van der Steur toe en vraag hem hoe het mogelijk is dat hij alleen maar kijkt naar iets wat wij nog niet weten, bijvoorbeeld over tien jaar, en niet kijkt naar iets wat wij nu wel weten, namelijk dat over twee jaar de zbbi's duidelijk beter functioneren. Als je dat zou doortrekken naar tien jaar, kun je verwachten dat elektronische detentie slechter scoort dan de zbbi's. Wat doet de heer Van der Steur nu eigenlijk? Wij voeren iets in waarvan wij nog niet weten of het werkt, terwijl wij wel weten dat zbbi's op korte termijn beter werken dan elektronische detentie.

De heer Van der Steur (VVD):
Ik zou ook mevrouw Kooiman weer kunnen verwijzen naar de Handelingen van de eerste termijn. Ik heb dezelfde vraag toen ook beantwoord, maar ik doe dat graag nog een keer. Kennelijk is het leuk om elkaar steeds weer dezelfde vraag te stellen en daarop hetzelfde antwoord te krijgen.

In de eerste termijn heb ik mevrouw Kooiman erop gewezen dat uit vergelijkende cijfers uit het buitenland blijkt dat de elektronische detentie daar positieve resultaten laat zien. Wij hebben nog steeds te kampen met een gigantische recidive, ook in het huidige stelsel. De VVD-fractie heeft om die reden in de eerste termijn expliciet aan de staatssecretaris gevraagd hoe de selectie plaatsvindt van gedetineerden die in aanmerking komen voor elektronische detentie. Ik heb daar een deugdelijk antwoord op gekregen. Als vertegenwoordiger van de VVD geeft mij dat het vertrouwen dat dit stelsel kan en zal werken. Natuurlijk moeten wij dat nog vaststellen, want in eigen land hebben wij het nog niet wetenschappelijk kúnnen vaststellen.

Mevrouw Kooiman (SP):
Ik concludeer enkel en alleen dat de heer Van der Steur graag afgaat op de blauwe ogen van de staatssecretaris. De VVD-fractie sluit echter haar ogen als wij hier wetenschappelijk onderbouwde onderzoeken hebben, ook al is het over twee jaar, en de vergelijking kennen tussen elektronische detentie en halfopen en open inrichtingen.

De heer Van der Steur (VVD):
Ik sluit mijn ogen helemaal nergens voor. Je zou de volgende vraag aan de gemiddelde Nederlander op straat kunnen voorleggen. Vindt u het realistisch dat wij 2,2 miljard euro per jaar besteden aan een heleboel gedetineerden, aan mensen in gevangenissen, en dat het resultaat daarvan is dat binnen tien jaar 75% van die mensen, dus driekwart, weer een misdrijf begaat? Dat is de feitelijke situatie waar wij nu mee te maken hebben. De SP-fractie kan daar van alles over vinden en vinden dat die mensen recht hebben op werk, en vinden dat dit moet worden toegevoegd en dat daar een tierelantijntje moet komen en ook nog een potje bloemen op de tafel. Ik vind dat allemaal prachtig, maar één ding is zeker: voor de VVD-fractie geldt dat dit buitengewoon slechte cijfers zijn. Wij hebben er vertrouwen in dat de staatssecretaris met dit stelsel van elektronische detentie een stap in de goede richting heeft gezet.

Mevrouw Kooiman zei net dat zij mooie voorstellen heeft gedaan. Ik heb daarover maar geen vragen gesteld, want die stel ik altijd al aan mevrouw Kooiman en ik probeer juist te voorkomen dat wij in herhalingen vallen. Maar de heer Dijkgraaf had natuurlijk volkomen gelijk. De amendementen van mevrouw Kooiman zijn niet gedekt en zij zijn bovendien ook rechtstreeks in strijd met het wetsvoorstel. Het is zelfs de vraag of het Reglement van Orde deze amendementen wel zal toestaan omdat zij alles wat de staatssecretaris voorstelt weer terugdraaien. Wij weten allemaal dat dit in het Reglement van Orde niet is toegestaan. Maar goed, daar gaat mevrouw Kooiman wat mij betreft zelf over. Een ding is zeker: de amendementen zijn ongedekt en zij veranderen ook niets aan de situatie zoals wij die kennen.

Mevrouw Kooiman (SP):
Dat is helemaal niet waar. Als een wet slecht is, is het mijn volste recht als politica in dit huis om dat recht te trekken. Ik heb dus een slechte wet tot een wet met visie gemaakt. Daarover kan de VVD-fractie misschien met mij van mening verschillen, maar ik doe hier in elk geval mijn best om iets wat slecht is, weer goed te maken. Dat is mijn volste recht.

De heer Van der Steur (VVD):
Wij hebben in het Reglement van Orde daarover niet voor niets een bepaling opgenomen. Er is een regeling opgenomen voor het geval dat je het niet eens bent met een wet die je niet kunt repareren omdat je daartoe de totale wet zou moeten amenderen. In feite is dat gebeurd, want de essentie van de wet wordt door mevrouw Kooiman eruit geamendeerd. Ik ga echter niet over die discussie. Uiteindelijk is in de Kamer afgesproken dat je gewoon tegen een wet kunt stemmen. De SP-fractie heeft het volste recht om dat te doen. Tegen wetten stemmen doet de SP-fractie overigens bijna altijd. Dat is weinig constructief te noemen, maar in dit geval heeft mevrouw Kooiman geprobeerd om de wet volledig af te breken door middel van een aantal amendementen waarover wij andersluidende afspraken in deze Kamer hebben gemaakt.

De voorzitter:
Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik als voorzitter de behoefte voel om op te komen voor het recht van de Kamerleden om te amenderen. Dat ze dit mogen doen, staat ook in het Reglement van Orde.

Mevrouw Kooiman (SP):
Ik heb drie voorstellen gedaan om iets wat slecht is, goed te maken, en daar stem ik met liefde voor. Dan stem ik dus uiteindelijk vier keer voor. Als de staatssecretaris zegt dat het vier heel goede voorstellen zijn, stem ik ook nog eens een keer voor de wet. Dat is alleen maar een winsituatie. In plaats van een beetje te mopperen achter het spreekgestoelte, kan de VVD-woordvoerder ook zeggen dat het heel goede voorstellen zijn en dat zijn fractie daar voorstemt.

De heer Van der Steur (VVD):
Voorzitter, in reactie op uw interventie merk ik op dat ik niet heb gezegd dat ik mevrouw Kooiman het recht van amendement zou willen ontnemen. U kent mij. Ik maak zelf veelvuldig gebruik van het recht van amendement. Er is ook geen enkel moment waarop ik zou vinden dat dit niet zou moeten. Ik wijs er alleen op dat wij in het Reglement van Orde afspraken hebben gemaakt over amendementen die volstrekt indruisen tegen het doel en de betekenis van de wet. Daarnaar heb ik verwezen. Ik zie nu de heer Dijkgraaf met het Reglement van Orde aankomen. Dat is ook zijn goed recht, laat hij nog maar eens voorlezen wat het er precies staat. Ik wil echter die discussie niet voeren. Ik wijs er alleen op dat je gewoon tegen de wet kunt stemmen en dat ik het dus niet eens kan zijn met mevrouw Kooiman. Maar als die amendementen zo geweldig mooi zijn …

De voorzitter:
Als u die discussie niet wilt voeren, moet u er ook niet over beginnen.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik wil het punt even rechtzetten in de zin dat dit materieel misschien wel een punt is. In artikel 97 staat dat een amendement ontoelaatbaar is indien het een strekking heeft, tegengesteld aan het voorstel van wet. In die zin heeft de heer Van der Steur gelijk. Maar in lid 2 staat dat een amendement wordt geacht toelaatbaar te zijn zolang de Kamer het niet ontoelaatbaar heeft verklaard. Als de meerderheid van deze Kamer het ontoelaatbaar vindt, is het ontoelaatbaar en destructief, en anders niet. Ik heb geen voorstel gehoord om het ontoelaatbaar te verklaren.

De heer Van der Steur (VVD):
Dat is juist, dat voorstel doe ik ook niet. Ik ken ook artikel 97. Ik heb niet voorgesteld om het ontoelaatbaar te verklaren. Ik wijs er alleen op dat als de Kamer daartoe verzocht zou worden, dit strikt genomen voor de amendementen van mevrouw Kooiman wel zou gelden omdat zij nu eenmaal in strijd zijn met de essentie van de wet en alles repareren, zoals mevrouw Kooiman voorstelt, wat in de wet wordt voorgesteld.

Voorzitter. Ik ga verder met mijn betoog. Het interessante is dat deze wet in de Kamer een breed palet, van links tot rechts, aan tegenstanders kent. De een vindt de wet veel te slap, de ander zegt dat de wet veel te streng is en dat de huidige situatie, waarin wij 2,2 miljard euro investeren en nog steeds heel veel problemen hebben met recidive, eigenlijk beter is dan de toekomstige situatie.

Voor de VVD-fractie geldt dat wij wel vertrouwen hebben in het wetsvoorstel, zij het schoorvoetend. Dat heb ik in de eerste termijn ook gezegd. Dat betekent dat wij, alles afwegende, voor het wetsvoorstel zullen stemmen zoals het er nu ligt. Wij zullen uiteraard de amendementen die door de collega's zijn ingediend, evenals de moties in overweging nemen, maar wij kunnen niet uitsluiten dat wij een aantal ervan, zo niet een groot aantal ervan niet zullen kunnen steunen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik vind het een bijzondere eer om hier te mogen staan, want ik ben geen lid van deze commissie. Ik heb ook niet de eerste termijn van dit debat gedaan. Mijn collega Gert-Jan Segers kon hier echter niet zijn vanwege familieomstandigheden. Vandaar dat ik hem mag vervangen.

Ik heb ooit een blauwe maandag in de vaste commissie voor Justitie gezeten. Ik moest wel even in mijn ogen wrijven toen ik het debat aanhoorde, want er is wel wat veranderd sinds ik in 2011 een paar maanden in deze commissie zat. Ik hoor de VVD nu ineens heel enthousiast zijn over de elektronische detentie. Ik hoor het CDA er kritiek op hebben, terwijl het destijds volgens mij Hirsch Ballin was die het voorstel heeft gedaan. Ik hoor de SP als een erg enthousiaste partij, mits het voorstel een beetje wordt aangepast in haar richting. Er is, tot mijn blijde verbazing, dus wat veranderd.

De heer Van der Steur (VVD):
Ik kan die blijde verbazing onderschrijven. Ik ben ook erg blij dat mevrouw Schouten weer eens in ons midden is teruggekeerd in deze juridische arena. Ik wijs er wel op dat schoorvoetend akkoord gaan niet hetzelfde is als grote blijdschap over het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Juist ja.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter, ik had het niet beter kunnen samenvatten. Dank u wel!

Ik ga over tot het wetsvoorstel. Mijn fractie dankt de staatssecretaris voor zijn antwoorden in eerste termijn. Het is bekend dat de ChristenUnie de mogelijkheden van elektronische detentie zeker ziet, maar dat goede begeleiding voor mijn fractie een essentiële voorwaarde is. Wij willen dat beter geborgd hebben dan in het huidige wetsvoorstel het geval is. De staatssecretaris heeft ook een aantal toezeggingen gedaan, waarvoor dank.

Op twee punten heb ik echter nog meer zekerheid nodig. Ten eerste moet er wat de ChristenUnie betreft voldoende plek zijn bij de reclasseringsorganisaties en de DEMO's. Ook moet er een goede invulling van arbeid en huisvesting komen. De staatssecretaris heeft lovende woorden gesproken over de diverse instanties, maar omtrent bijvoorbeeld de huisvesting blijf ik zorgen houden, omdat op dit moment zo'n 15% van de gedetineerden geen geschikte huisvesting zal hebben. De staatssecretaris heeft de fractie van de ChristenUnie op het punt van capaciteit en begeleiding, ook met het gezin, van de betrokkene nog niet geheel overtuigd. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wijze waarop vrijheidsbenemende sancties ten uitvoer worden gelegd wordt herijkt, onder andere door de invoering van elektronische detentie;

overwegende dat goede begeleiding bij elektronische detentie van essentieel belang is, juist ook om recidive te voorkomen;

voorts overwegende dat deze begeleiding mogelijk moet zijn op de verschillende leefgebieden zoals huisvesting, financiën, dagbesteding en sociaal en psychisch functioneren;

verzoekt de regering, te waarborgen dat de reclasseringsorganisaties en de DEMO-organisaties voldoende capaciteit en mogelijkheden hebben om de gestrafte en (zo nodig) het gezinssysteem te begeleiden op de verschillende leefgebieden en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schouten en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (33745).

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Het tweede punt waarover wij meer zekerheid willen hebben betreft de geestelijke verzorging. Mijn fractie heeft de staatssecretaris gevraagd of hij te allen tijde kan garanderen dat de gedetineerde toegang heeft tot geestelijke verzorging. De staatssecretaris antwoordde dat hij op dit moment in gesprek is met de zendende instanties, met een positieve instelling. Ik waardeer de houding van de staatssecretaris, maar het is nog net te weinig. Daarom dien ik ook op dit punt een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat alle gedetineerden altijd recht hebben op toegang tot de geestelijke verzorging;

overwegende dat het nieuwe stelsel van detentie met aanpassing van de dagprogramma's en invoering van elektronische detentie geen afbreuk mag doen aan dit recht;

verzoekt de regering, de toegang tot geestelijke verzorging voor alle gedetineerden, ook in elektronische detentie, daadwerkelijk mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schouten en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (33745).

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Wij hadden nog een aantal vragen aan de staatssecretaris, bijvoorbeeld over de elektronische detentie van moeders met jonge kinderen. De staatssecretaris heeft die vraag, als ik hem goed heb beluisterd, welwillend beantwoord. Ik heb de toezegging als volgt begrepen. Ik hoor daar graag een bevestiging op. De staatssecretaris zal een "ja, tenzij"-principe hanteren voor de toepassing van elektronische detentie bij moeders met jonge kinderen. Het "tenzij" zit hem bijvoorbeeld in de gevolgen voor slachtoffers en de ernst van het delict. De staatssecretaris gaat kijken hoe hij dit concreet zal uitwerken.

Voor de problemen met de verschillende financieringsstromen bij begeleiding en opvang gaat de staatssecretaris proberen om een en ander vloeiend in elkaar te voegen. De heer Segers heeft naar de casus-Venlo verwezen om dit toe te lichten. Kan de staatssecretaris over beide punten een update geven rond de begroting? Een tweede belangrijke toezegging is dat de staatssecretaris afspraken zal maken met gemeenten, uitkeringsinstanties en andere nauw betrokkenen en dat hij de Kamer hierover in juni informeert. Ik dank hem voor deze toezegging.

Ik ga afronden. De ChristenUnie heeft een aantal amendementen ondertekend die wij ook een verbetering van het wetsvoorstel zouden vinden; dat spreekt voor zich, want anders zouden wij die niet ondertekenen. De punten waarop ik een motie heb ingediend, zijn voor mijn fractie essentieel in de afweging of wij steun kunnen verlenen aan dit wetsvoorstel. Daarom vraag ik u, voorzitter, of de moties bij de stemmingen vóór het wetsvoorstel in stemming kunnen worden gebracht.

Ik dank de staatssecretaris en de commissie voor het debat.

De voorzitter:
Dank u. Als tegen dit verzoek geen bezwaar wordt gemaakt, is het inderdaad mogelijk om de moties voor het wetsvoorstel in stemming te brengen en zullen wij het ook zo doen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Voorzitter. In de krant konden wij lezen dat er een deal was en dat de bezuinigingen wat verzacht zouden worden. Ik zie de staatssecretaris geschokt op die uitspraak reageren, maar als ik de bijdrage van mijn collega van de ChristenUnie zo beluister, zou dat toch wel tot de mogelijkheden kunnen behoren. Ik ben dus heel benieuwd waarmee staatssecretaris Teeven in zijn termijn wel of niet gaat komen. Wij hadden al geconstateerd dat alle fracties in deze Kamer dode benen kregen. Alleen de regeringspartijen waren voor het voorstel. Er zou dus geen meerderheid in de Eerste Kamer zijn.

De heer Schouw (D66):
Ik ben benieuwd naar de krant. Welke krant was dat? Ik heb iets gemist. Ik had dit ook willen weten, want anders had ik misschien een andere inbreng moeten leveren. Welke krant was dat?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik kan de Schouw helaas niet de exacte krant geven. Ik dacht dat ik dit uit de media had meegekregen. Als dit helemaal niet blijkt te kloppen, merken wij dat vanzelf in het traject. Er is een uitstel geweest om tot afspraken te komen. Er zijn overleggen geweest. Vervolgens hoor ik een inbreng waarin toch heel duidelijk gesteld wordt: je krijgt alleen onze steun als aan deze eisen wordt voldaan. Daaruit concludeer ik dat er een mogelijkheid is dat deze staatssecretaris geprobeerd heeft om zijn wetsvoorstel zowel door de Tweede als door de Eerste Kamer te krijgen.

De heer Schouw (D66):
Ik dacht dat dit een rustige donderdagmiddag zou worden, maar het wordt nu heel erg spannend! Er is geheim overleg geweest, er is met opzet geschorst en partijen hebben vergaderd en zijn tot een deal gekomen. Ik ben benieuwd! Ik ben echt benieuwd. Begrijp ik hieruit dat GroenLinks geen onderdeel heeft uitgemaakt van die besprekingen?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Nee, GroenLinks heeft de afgelopen dagen geen besprekingen gevoerd op welk ministerie dan ook. Het zal vanzelf duidelijk worden of daar wel of niet overleg is geweest. Mijn vermoeden is dat deze staatssecretaris zijn wetsvoorstel niet zomaar laat sneuvelen, zonder te proberen daar een meerderheid achter te krijgen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Als ik staatssecretaris was, zou ik altijd proberen om een meerderheid achter mijn wetsvoorstel te krijgen. Sterker nog, volgens mij is dat ook zijn taak. Ik moest mij ook even inlezen, dat geef ik toe, maar ik heb de inbreng van mijn collega Segers vanochtend nog eens goed doorgenomen en hij begon zijn bijdrage door te zeggen: elektronische detentie behoort volgens ons tot de mogelijkheden, maar wij hebben een aantal belangrijke punten die wij daarin terug willen zien. Op die punten hebben wij een aantal toezeggingen gehad en ik heb er nog twee moties op ingediend. Ik heb duidelijk aangegeven dat dit voor ons belangrijke aspecten zijn. Daaraan is toch niets onduidelijk? Dat is gewoon precies het standpunt dat de ChristenUnie had en dat wij hier net in tweede termijn nog een keer hebben verwoord. Waar doelt mevrouw Van Tongeren precies op?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik verwijt partijen absoluut niet dat zij overleggen en toezeggingen proberen los te krijgen. Ik verwijt de staatssecretaris ook niet dat hij probeert om zijn wetten door de Kamer te krijgen. Het enige punt, dat ik in een volgende zin wilde maken, is dat dit een bekend patroon is bij deze staatssecretaris: eerst een wetsvoorstel neerleggen en veel weerstand krijgen, dan een klein beetje weggeven en op het laatste moment — dat verwacht ik in de tweede termijn — komen met een verdere verzachting, zodat het wetsvoorstel door de Eerste Kamer komt. Dat was mijn duiding van de strategie van de staatssecretaris.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Dat is misschien wel zijn strategie, maar mevrouw Van Tongeren verwees net naar onze inbreng. Er zit volgens mij echt geen millimeter licht tussen wat in eerste en tweede termijn is gezegd. Bovendien geldt altijd nog dat onze Eerste Kamerfractie geheel onafhankelijk haar eigen afwegingen maakt. Het is absoluut niet waar dat even een dealtje is gesloten. Ja, we hebben een aantal belangrijke uitgangspunten. Die hebben wij in tweede termijn nogmaals benadrukt. Ik hoop dat de staatssecretaris daar goed naar luistert, net zozeer als dat ik hoop dat hij goed luistert naar de punten van mevrouw Van Tongeren. Dat zou ik doen als ik staatssecretaris was.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Als ik Shakespeare mag citeren: "The lady doth protest too much".

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik zit een beetje met een probleem. Ik moet straks mijn inbreng nog doen. Ik zou graag willen dat mevrouw Van Tongeren iets meer vertelt over die deal, zodat ik in mijn inbreng daarmee rekening kan houden. Ik weet niet precies waar die deal over gaat, maar ik moet daar blijkbaar zo meteen wel iets over zeggen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het is opmerkelijk dat de C3, de drie gedoogpartijen, alle drie de behoefte voelen om duidelijk te melden dat er echt, absoluut, geen enkele deal is gesloten en er geen enkel overleg is geweest. We zullen het zien in de verdere uitleg. Mijn duiding van de strategie van de staatssecretaris blijft staan tot het tegendeel bewezen is.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik kan niet voor de anderen spreken, maar ik doe dat omdat volstrekt helder moet zijn voor het proces of er een afspraak is gemaakt of niet. Dat is voor de hele geschiedlegging en het onderzoek erna van belang. De burgers hebben daar recht op. Vandaar dat ik die vraag stel. Ik constateer dat mevrouw Van Tongeren niet weet wat de deal inhoudt. Ik zal straks toelichten wat ik weet van de deal.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik heb geen vraag gehoord, alleen de mededeling van de drie gedoogpartijen dat er absoluut geen deal is.

De heer Van der Steur (VVD):
Mevrouw Van Tongeren en ik hebben met regelmaat discussies in deze Kamer over feiten, over hoe dingen gaan en over hoe het zit. Ik ben heel blij met de duiding van mevrouw Van Tongeren van de wijze waarop de kwestie gelopen is en van de deal die gesloten is. Ik moet haar overigens teleurstellen: ik ben niet op de hoogte gesteld van de deal. Ik verneem graag van haar wat die deal precies inhoudt. Dan kan ik ook praten met de collega's die mij kennelijk niet bij enige deal betrokken hebben. Ik wil ook graag weten in welke krant staat dat ik een deal gesloten heb na gesprekken die ik niet heb gevoerd. Ik kan dat namelijk niet vinden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dit is de vierde partij die omstandig komt uitleggen dat er geen deal is. Misschien kunnen we de PvdA-fractie uitnodigen om dat ook even te zeggen. Dan kan ik daarna verder met mijn inbreng in tweede termijn.

De voorzitter:
Misschien moeten we het zo meteen gewoon aan de staatssecretaris vragen.

De heer Van der Steur (VVD):
Mevrouw Van Tongeren heeft mij er net uitgebreid van beschuldigd dat ik geen antwoord geef op de door haar aan mij gestelde vraag. Ik vind het passend dat zij antwoord geeft op de door mij aan haar gestelde vraag: wat houdt de deal in en in welke krant staat die? Ik wil de minister namelijk ook even vragen waaraan ik heb meegedaan en wat ik heb bereikt in de overeenkomst.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De heer Van der Steur moet blij zijn dat zijn collega's de techniek van hem leren. Ik heb deze techniek geleerd door heel vaak naar de heer Van der Steur te luisteren. Ik ga verder met mijn inbreng in tweede termijn.

De heer Van der Steur (VVD):
Dit is de laatste keer dat ik van mevrouw Van Tongeren accepteer dat zij mij beschuldigt en geen antwoord geeft op de gestelde vraag. Het zou haar sieren om dan niet in dezelfde "fout" te vervallen. Mevrouw Van Tongeren van GroenLinks geeft geen antwoord op de vraag wat zij bedoelt als zij in deze Kamer iets zegt. Dat betekent dat mevrouw Van Tongeren op dat punt niet goed weet waar zij het over heeft.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Die constatering laat ik geheel bij de heer Van der Steur, die vandaag toch al een tikkeltje opgewonden is.

Ik moet even kijken waar ik in mijn verhaal ben gebleven. Ik heb geloof ik nog maar één zin uitgesproken. Naar mijn inschatting zal er een beetje meer van dit en een beetje meer van dat komen. Vervolgens zal het voorstel door de Eerste en Tweede Kamer gemasseerd worden. Op een duidelijk rechtsstatelijk perspectief, laat staan op een visie op bestraffen en verbeteren, is de regering niet te betrappen. Dat is slecht voor de strafrechtspleging en slecht voor daders en slachtoffers. Hoe je het wendt of keert, de rechtspleging in het algemeen en de strafrechtspleging in het bijzonder komt onder druk te staan door visieloze bezuinigingsronden. Mijn fractie kan het huidige voorstel uitsluitend zien vanuit het perspectief van bezuiniging. Wij hebben, net andere partijen, heel dapper geprobeerd om het anders te zien. Hoe verlaagt het voorstel de recidivecijfers? Hoe verbetert het iets rond de hele strafrechtspleging? Wij hebben het niet kunnen vinden. Wij hebben alleen steeds gehoord: wij moeten de cijfers rondkrijgen.

Soms moet je simpelweg durven bepleiten dat juist een intensivering noodzakelijk is. Wie de veiligheid in Nederland echt hoog in het vaandel heeft, investeert in duurzame preventie. Daaronder valt voor GroenLinks ook het verbeteren van perspectieven voor delinquenten op een criminaliteitsvrije toekomst. Elektronische detentie valt daar alleen onder als die is ingebed in een goed resocialisatietraject en als, zoals ik in eerste termijn ook heb gezegd, de rechter in Nederland degene blijft die mede de straf bepaalt. GroenLinks is dus een groot voorstander van detentiefasering en voorstander van open en halfopen instellingen. We hebben erg veel moeite met het voorliggende wetsvoorstel. We kunnen daar de logica niet in vinden, behalve dat er bezuinigingen aan de orde zijn.

Er is een aantal heel goede amendementen, onder andere van mijn collega van de SP. Dat zullen we steunen.

Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vrijheidssancties niet alleen worden opgelegd om schuld te vergelden, maar vooral ook om gedetineerden voor te bereiden op een criminaliteitsvrije toekomst, en dat detentiefasering daaraan bijdraagt;

overwegende dat het leedtoevoegende karakter van detentie door afschaffing van detentiefasering en het nieuwe vrijhedenbeleid toeneemt, zonder dat de strafrechter hierop invloed kan uitoefenen;

overwegende dat de strafrechter te allen tijde ook moet kunnen beslissen over de aard van de vrijheidsbeneming;

verzoekt de regering om strafrechters de regie over het vrijhedenbeleid in detentie te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26 (33745).

De heer Marcouch (PvdA):
Voorzitter. Voor alle duidelijkheid, ik ben ook niet bij een deal betrokken geweest.

Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden in eerste termijn en in de schriftelijke ronde. Voor zover ik nog vragen had, zijn die beantwoord.

Het oordeel van mijn fractie over het wetsvoorstel is positief. Dat mag duidelijk zijn. Ik vind dat elektronische detentie, zoals het nu vormgegeven is, een belangrijke bijdrage kan leveren aan de resocialisatie en dus ook aan de strijd tegen recidive. Een van de grootste problemen in de criminaliteitsbestrijding, naast de pakkans, is de grote recidive in onze samenleving. Voor alle duidelijkheid, elektronische detentie in combinatie met een dagbesteding: werk, werken aan mentaliteitsverandering en onderwijs. Met de daarbij behorende beperkingen is elektronische detentie zowel een straf als een manier om recidive te voorkomen, recidive te bestrijden.

Ik heb de staatssecretaris ook horen spreken over de inzet van het huidige personeel van de PTC, de Penitentiaire Traject Centra. Ik heb van de staatssecretaris begrepen dat de expertise en de deskundigheid van de mensen die er nu zijn, zo veel mogelijk betrokken zal worden. Ik hoor graag wat concreter hoe ik dat moet zien, ook in het kader van werk naar werk. Zijn daar afspraken over gemaakt, bijvoorbeeld met de reclassering, om mensen over te nemen?

Rest mij om de staatssecretaris heel veel wijsheid toe te wensen. Natuurlijk bij het afmaken van dit wetsvoorstel, maar vooral ook bij de uitvoering. De kwaliteit van de uitvoering is bepalend. Dit wetsvoorstel is een mogelijkheid. De manier waarop dit wordt uitgevoerd, maakt dat we straks een vuist kunnen maken en goede cijfers kunnen presenteren waaruit blijkt dat de recidive daadwerkelijk teruggedrongen is. Die grote kans zie ik in dit wetsvoorstel.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Voorzitter. Het is vandaag een heugelijke dag. Wat ik een beetje gemist heb bij de collega's, zijn de felicitaties. De SGP bestaat vandaag namelijk 96 jaar.

De voorzitter:
Hartelijk gefeliciteerd.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Dank u wel. We zorgen voor gebak als we 100 worden! Ik zal ervoor zorgen dat de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie dan gebak krijgt. Dat zal de heer Van der Staaij dan moeten doen. Dat weet hij nu.

24 april 1918. Een consistente lijn van de SGP-fractie in al die jaren is dat we dit soort debatten hebben gevoerd langs twee lijnen. De ene lijn is rechtvaardigheid, de andere barmhartigheid. Dat zijn twee heel mooie, Bijbelse principes. Rechtvaardigheid betekent voor ons dat mensen, als ze iets verschrikkelijks hebben gedaan, straf krijgen en dat ze die straf ook uitzitten, en barmhartigheid betekent dat je ergens in het proces moet gaan werken aan resocialisatie. Je kunt mensen niet zomaar koud uit de gevangenis in de maatschappij zetten. Nee, je zult er ook aan moeten werken dat die mensen een goede plek terugkrijgen. Dat is een goed principe. Langs die lat leggen wij dit wetsvoorstel.

De vraag is gesteld of er een deal is gesloten. De RTL-website heeft daarover inderdaad gisteren iets gepubliceerd. Het lijkt me goed om vast te stellen dat die deal er niet is. Wat dat betreft is het ook een heugelijke dag: eindelijk hebben we eens een debat over geen akkoord. Er is geen akkoord, er is geen deal, er zijn geen afspraken met wie dan ook, voor zover ik weet. In ieder geval niet met de SGP-fractie.

Dat betekent dat de SGP-fractie nog niet veel verder is dan de beantwoording van de eerste termijn. Eigenlijk zou ik mijn hele eerste termijn kunnen herhalen, maar dat zal de voorzitter niet toestaan, en ik denk ook dat dat niet wenselijk is. Maar die hoofdlijnen van rechtvaardigheid en barmhartigheid brengen ons wel tot het volgende. Wij vinden eigenlijk dat die lijn van de rechtvaardigheid zou moeten betekenen dat die twee derde al een heel magere is. Je krijgt na twee derde een voorwaardelijke invrijheidsstelling. Wij zouden willen dat die twee derde verder weg komt te liggen. Over waar precies kun je discussiëren, en ook over de vraag of dat 100% moet zijn of 80%, maar er moet in het proces in ieder geval ruimte zijn voor resocialisatie.

Als je dat projecteert op dit wetsvoorstel constateer ik dat wij op zich niet tegen elektronische detentie zijn. Dat kan best een goed instrument zijn voor resocialisatie, mits er goede begeleiding is, inclusief pastorale zorg. Vandaar dat wij de twee moties die mevrouw Schouten heeft ingediend, mee getekend hebben. Op zich dus geen principiële bezwaren tegen het instrument elektronische detentie.

We hebben ook geen grote bezwaren bij de voorwaarden die in het wetsvoorstel worden gesteld aan elektronische detentie, maar wel bij het moment. Dat raakt toch aan die rechtvaardigheid. In het wetsvoorstel is het zo dat al voor het moment van die twee derde, elektronische detentie kan worden ingezet. Dan kan ik niet anders dan tot de conclusie komen, op basis van de antwoorden in eerste termijn, dat meer mensen in aanmerking komen voor een lichtere straf vóór de twee derde, en dat er in onze interpretatie daardoor per saldo sprake is van strafvermindering. Wij zouden op zijn minst strak vast willen houden aan die twee derde, en we zouden die twee derde liefst willen opschuiven.

Ik heb eigenlijk maar één essentiële vraag die voor ons oordeel van belang is. Ik heb er behoefte aan om scherp van de staatssecretaris te horen of die interpretatie van de SGP klopt dat het wetsvoorstel per saldo voor in ieder geval een deel van de doelgroep leidt tot lagere gevangenisstraffen of hechtenis ten opzichte van het huidige regime.

Dat brengt ons tot de conclusie dat wij nog niet overtuigd zijn maar nog wel overtuigd moeten worden. Wij staan altijd tot aan het eind van het debat open in de discussie. Ik hoor de staatssecretaris daar dus graag scherp op reageren. Voor ons is wel van belang dat we er op dit moment nog niet van overtuigd zijn dat dit een goed wetsvoorstel is.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Wij zullen het kort houden. Dit debat had eigenlijk gevoerd moeten worden met de financieel specialisten. Het is deze staatssecretaris namelijk helemaal niet te doen om de inhoud, maar louter om de pegels, louter om een bezuiniging van 16 miljoen euro. De Raad van State had het natuurlijk meteen feilloos door en was er daarom ook zo kritisch op. Daar doen wij gewoon niet aan mee. Niet omdat wij principieel tegen elektronische detentie zijn; helemaal niet, want dat kan een heel goede plek in de detentiefasering hebben. Dat ligt vandaag echter niet voor.

Om die reden dienen wij vandaag ook geen moties of amendementen in. Want de beste amendementen hier in de Kamer, namelijk die van de SP om de detentiefasering overeind te houden, en die van D66 om de rechter hierin een belangrijkere rol te laten spelen, worden door deze staatssecretaris gewoon van tafel geveegd. Eigenlijk worden die door een boekhouder van tafel geveegd.

De coalitie vindt het allemaal best; die kijkt daarnaar. Ik denk daarom dat dit wetsvoorstel deze Kamer, deal of geen deal, moeiteloos zal passeren. Daarmee is het echter nog geen wet. Dit voorstel moet namelijk ook langs heel wijze senatoren. Wij wensen de staatssecretaris daar heel veel sterkte mee.

De voorzitter:
Daarmee is een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris heeft verzocht om een schorsing van twintig minuten.

De vergadering wordt van 15.26 uur tot 15.45 uur geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Teeven:
Voorzitter. Dank voor de inbreng van de leden in de tweede termijn. We hebben lang met elkaar van gedachten gewisseld over dit wetsvoorstel, omdat het inderdaad niet alleen over elektronische detentie gaat, maar ook over het afschaffen van detentiefasering en over een aantal andere onderwerpen, zoals een aantal leden al zeiden. Uit de eerste termijn staan nog een aantal puntjes open, waar niet iedereen op teruggekomen is. Ik denk dat het toch goed is om dat even af te hechten.

Ik heb vorige week tijdens de eerste termijn aan mevrouw Van Toorenburg toegezegd dat ik zou kijken naar de vakantieperiode van dertien weken in de justitiële inrichtingen. Ik kan haar nu vertellen dat ik op 26 september 2011 aan uw Kamer heb laten weten dat er geen belemmeringen zijn in de wet- en regelgeving om goede afspraken te maken over de invulling van de vakanties in de justitiële jeugdinrichtingen. Onderwijsgevend personeel heeft vakantieverlof gedurende de schoolvakanties van de leerlingen. In de cao primair onderwijs is geregeld dat voor onderwijsgevend personeel binnen de jji's van deze verlofregeling kan worden afgeweken, mits hierover overeenstemming bestaat in het decentraal georganiseerd overleg.

Ik heb laten navragen of die mogelijkheden door de jji's goed worden benut en dat is het geval. In alle jji's die nu nog open zijn, zijn afspraken gemaakt met de onderwijsinstelling. De zomervakantie is verkort naar maximaal vier aaneengesloten weken en de overige vakantieweken zijn over het jaar verdeeld. In sommige jji's is gekozen om in vakantieperioden de helft minder onderwijs te geven, de zogenaamde "onderwijsluwe weken". Dit is gedaan in verband met de zomervakanties van het onderwijs buiten de jji's, waardoor het niet mogelijk is om de overdracht, stages en dergelijke te regelen. In alle onderwijsvrije en onderwijsluwe weken volgen de jongeren op dit moment gezamenlijke dagprogramma's. Die programma's worden vormgegeven door de jji en onderwijsmedewerkers. De programma's bestaan uit thema-activiteiten, bijvoorbeeld over drugs of solliciteren, of uit recreatieve activiteiten, zoals voetbal, een kookworkshop of iets dergelijks. Het is mij niet bekend dat er op dit moment justitiële jeugdinrichtingen met de handen in het haar zouden zitten over het regelen van de activiteiten. Jongeren zijn op het moment zelf ook redelijk enthousiast over die activiteiten. Het zal niet lukken om 52 weken per jaar onderwijs te bieden, maar er is wel 52 weken per jaar een dagprogramma. Dat was in het verleden niet het geval. Mevrouw Van Toorenburg heeft daar toen ook aandacht voor gevraagd. Nu is er wel altijd een dagprogramma. Die toezegging kan ik dus doen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik zal dit zelf nakijken. Toen ik daar iets over bekendmaakte, kreeg ik vanuit het jji-veld te horen: "misschien wordt het eindelijk echt een keer opgelost." We kunnen kijken of er nog een pijnpunt is. Dan kom ik daar bij een vergadering op terug. Dank hiervoor.

Staatssecretaris Teeven:
Dat hoor ik dan wel.

De heer Marcouch heeft mij gevraagd of ik afspraken met de reclassering heb gemaakt over het overnemen van werknemers van DJI. Ik heb met de reclasseringsorganisaties afgesproken dat nieuwe vacatures die niet intern kunnen worden vervuld, voorafgaand aan een externe openstelling exclusief worden opengesteld voor medewerkers van DJI die geschikt zijn of geschikt te maken zijn. "Geschikt te maken zijn", met enige korte opleiding, is iets ruimer dan "geschikt zijn". Het betreft niet alleen de vacatures met betrekking tot de uitvoering van elektronische detentie, maar überhaupt alle vacatures bij de reclassering. Dan kun je bijvoorbeeld ook denken aan werkstraffen. Er is inmiddels een convenant gesloten om dit ook gestalte te geven. Toen we spraken over het masterplan, was dat nog niet het geval, maar nu wel.

De heer Marcouch vroeg ook of er gebruik gemaakt gaat worden van de kennis en ervaring bij penitentiaire trajectcentra bij de inrichting van de elektronische detentie. Het antwoord is: ja, dat gaan we doen. Niet alleen de kennis en ervaring worden benut, maar ook het opgebouwde netwerk. Dat zou je eventueel ook bij ED kunnen gebruiken. Afhankelijk daarvan kan hetzelfde netwerk gebruikt worden, zelfs al zou je dit structureren binnen de PI's, wat overigens niet de bedoeling is. Het zijn dan andere functies, maar die mensen kunnen daar dan wel op solliciteren.

Mevrouw Van Tongeren heeft een vraag gesteld, niet aan mij eigenlijk, maar aan een aantal Kamerleden. In reactie daarop kan ik bevestigen dat er geen deal is. Ik ben er althans niet van op de hoogte dat er sprake is van een deal, in geen enkel opzicht. Volgens mij is het wel goed dat ik dat via u, voorzitter, aan mevrouw Van Tongeren bevestig. De strategie op dat punt loopt spaak, want dat is niet gebeurd. Voor het overige wil ik wel zeggen dat ik, met betrekking tot dit wetsvoorstel, een andere strategie heb, en die heet "Kamer voor Kamer". Oud-senator Wiegel zei het jaren geleden al eens, toen hij nog in het huis aan de overkant zat: "je doet het Kamer voor Kamer". Dat wil zeggen, de Eerste Kamer en de wijze senatoren gaan het wetsvoorstel beoordelen op het moment dat het hun Kamer bereikt, en dan gaat de regering proberen die Kamer te overtuigen. Dat is ook ons werk. Laten we het nou eens op die manier doen.

De heer Schouw (D66):
Dat is een strategie; of het een slimme strategie is, weet ik niet. Want het zou bijvoorbeeld zo kunnen zijn — ik geef het de staatssecretaris maar in overweging — dat hij bijvoorbeeld positief is over mijn amendement om de rechter in te schakelen, want dan zou het Kamer voor Kamer wel eens makkelijker kunnen zijn. Met andere woorden, als je door de bril van de Eerste Kamer kijkt, en de staatssecretaris zou in deze Kamer een aantal concessies doen, dan wordt dat Kamer voor Kamer wat makkelijker. Is de staatssecretaris dat met me eens?

Staatssecretaris Teeven:
Ja, maar er spelen meer dingen mee. Mevrouw Van Toorenburg sprak over een "goede boekhouder". Laat ik dan maar proberen een goede boekhouder te zijn. Ik heb altijd geleerd dat alles financieel gedekt moet zijn, en daar wil de regering zich ook wel een beetje aan houden. Dat is buitengewoon belangrijk. Van financieel ongedekte amendementen worden de problemen bij Veiligheid & Justitie en binnen de begroting alleen maar groter, en niet kleiner. Dus de strategie die de heer Schouw hier ontvouwt, begrijp ik op zich wel, maar het is niet een strategie zonder financiële dekking. Dat hoort er namelijk ook bij. De heer Schouw zal immers erkennen dat het kabinet ook een bezuinigingsdoelstelling heeft. Je moet je niet alleen door zo'n doelstelling laten leiden, maar het is ook niet verstandig om onzekerheid te creëren over een te behalen bezuiniging, of om veel meer geld uit te geven om bepaalde zaken te realiseren. De fractie van D66 zou het ook niet aangenaam vinden als de regering allerlei voorstellen omarmt waarvan de bezuiniging zeer diffuus en onzeker is.

De heer Schouw (D66):
Voormalig minister De Koning bezigde de gevleugelde uitspraak: Als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Ik denk dat het spreekwoord ook van toepassing is op dit wetsvoorstel. Als de staatssecretaris een aantal amendementen zou omarmen, heeft hij straks misschien nog iets in de Eerste Kamer. Zo niet, dan voorspel ik hem met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat het wetsvoorstel geen goedkeuring van de Eerste Kamer zal krijgen. Het is dus een heel grote gok die de staatssecretaris nu neemt, om ongewijzigd verder te gaan met het wetsvoorstel. Is hij dat met mij eens?

Staatssecretaris Teeven:
Sinds ik in het kabinet zit, maar ook al daarvoor, heb ik geleerd dat beide Kamers over hun eigen regels gaan. Een wetsvoorstel krijgt alleen kracht van wet als het twee Kamers trotseert en niet één. Dat is een feit van algemene bekendheid. Ik kan het niet beter zeggen dan dat mevrouw Van Toorenburg het zegt. Nadat de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen, is het aan het kabinet om te bepalen hoe het ermee omgaat richting de Senaat. Ook daar zijn overredingskracht en overtuiging de stappen die men moet zetten. Een wetsvoorstel moet echter nog wel een beetje het beeld houden dat het in het begin had, toen het kabinet ermee begon. Als je er iets heel anders van maakt, door de rechters een heel zware of zelfs allesbepalende stem te geven bij het opleggen van ED, maak je er een heel ander wetsvoorstel van. Dat kan, maar die keuze maakt het kabinet op dit moment niet. Wij kiezen voor een andere weg.

De heer Dijkgraaf heeft gevraagd om in te gaan op de vraag of gedetineerden straks minder lang vastzitten dan nu. Wordt de uiteindelijke straf korter? Dat is niet het geval. De straf wordt niet korter, maar wordt alleen verschoven. We verminderen de maximumduur van het buiten de inrichting verblijven van anderhalf tot één jaar. Op dit moment is de maximale duur in detentiefasering achttien maanden. Dat verschuiven we met het wetsvoorstel naar één jaar. Mensen zitten in ieder geval niet korter. Bovendien moeten gedetineerden vrijheden gaan verdienen met goed gedrag. Die situatie is er niet in het huidige systeem van detentiefasering. Daarin kan goed gedrag hooguit invloed hebben op de detentiefasering. Het wetsvoorstel is op dit punt wezenlijk anders dan de huidige situatie.

Als mensen eenmaal buiten staan, staan zij onder elektronisch toezicht en onder toezicht van de reclassering. Het wetsvoorstel voorziet in een veilige en op beperking van recidive gerichte executie van vrijheidsstraffen. Dat is ook anders dan in de huidige situatie. Er wordt meer gecontroleerd op wat mensen buiten doen. Je mag er allemaal verschillend over denken. Het is mij na twee termijnen van uw Kamer inmiddels duidelijk dat verscheidene fracties er anders over denken. Het antwoord aan de heer Dijkgraaf is echter dat mensen niet korter zitten. Dat is niet zo. Sterker nog: naar het oordeel van het kabinet is er meer grip op mensen dan in het huidige systeem van detentiefasering. Dat is precies waarom we het willen veranderen. Ik wil de discussie over de recidivecijfers niet overdoen, want die heeft de Kamer al uitgebreid onder elkaar gevoerd.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik zou bijna denken dat de staatssecretaris niet meer met ons in debat wil. Ik ga toch nog een poging wagen, want we komen af en toe wel dichter bij elkaar, vooral ten aanzien van de vragen waarom de staatssecretaris niet de huidige detentiefasering gaat verbeteren. Waarom kun je niet pas door naar de volgende fase als je in het stelsel van beloningen hebt bewezen dat je de goede kant op wilt? Waarom gaat de staatssecretaris dat niet goed inbedden in wat we nu hebben, maar gooit hij het over de schutting en begint hij met iets anders?

Staatssecretaris Teeven:
Laat ik eerst even het antwoord op de vraag van de heer Dijkgraaf afmaken. Het huidige penitentiaire programma gaat over ongeveer 575 plaatsen voor detentiefasering; dit wetsvoorstel gaat over 800 plaatsen. Dat zijn dus iets meer mensen dan die op dit moment gebruikmaken van het penitentiaire programma.

Met betrekking tot de verbetering van de detentiefasering hebben we het systeem van goed gedrag, van promoveren en degraderen ingevoerd. Tijdens de vorige kabinetsperiode was een meerderheid van de Kamer daar geen tegenstander van. Je zou aan het huidige systeem van detentiefasering het promoveren en degraderen kunnen koppelen, en dan zou je elektronische detentie als een begeleidingsmaatregel kunnen zien. Dat leidt er wel toe dat mensen nog steeds gedurende een bepaalde periode binnen de inrichting verblijven. Met elektronische detentie zijn mensen ook echt buiten. Ik heb al eerder gezegd dat gedurende een lange periode de totale periode van detentiefasering achttien maanden is geweest. In het wetsvoorstel gaat het om een jaar.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
De staatssecretaris heeft precies goed samengevat wat het CDA graag zou willen: als je het wilt verbeteren, ziet het er zo uit; maar daar wordt dus niet voor gekozen.

Staatssecretaris Teeven:
Mevrouw Van Toorenburg heeft mij in haar inbreng in de tweede termijn verwezen naar de wijze senatoren in de senaat. Ik heb goed naar haar geluisterd. Ook daar zal ik moeten overtuigen, stap voor stap.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Kort samengevat is de conclusie dat meer mensen minder lang in de gevangenis zitten.

Staatssecretaris Teeven:
Nee, dat kun je zo niet zeggen. In het huidige penitentiaire programma kunnen 575 mensen achttien maanden voor de datum van voorwaardelijke invrijheidstelling gebruikmaken van het penitentiaire programma. In het wetsvoorstel is die periode ingekrompen tot twaalf maanden voor de vi-datum. Daar zit wel degelijk een bekorting in. Het wetsvoorstel schept de mogelijkheid dat er maximaal 800 mensen gebruikmaken van elektronische detentie. Wanneer je wilt uitkomen op die 800, dan gaat het om een doelgroep van ongeveer 2.000 tot 2.200 personen, rekening houdend met groepen die je er niet voor in aanmerking wilt laten komen. Dat probleem is er nu overigens ook bij de penitentiaire programma's. Het komt ongeveer gelijk uit. Er is geen sprake van versoepeling, zoals de heer Dijkgraaf het in zijn eerste termijn noemde. Die zie ik niet. Sterker nog, ik zie eerder een versterking, want in het wetsvoorstel worden mensen zeven dagen in de week in de gaten gehouden. Dat zat niet in het oude voorstel.

De heer Dijkgraaf (SGP):
De staatssecretaris zegt terecht dat er meer plaatsen zijn. Er is dus een kwantitatief effect, maar is het nou een straf of niet? Dat ligt eraan hoe je aankijkt tegen de druk van het penitentiaire programma ten opzichte van elektronische detentie.

Staatssecretaris Teeven:
In het huidige programma hebben mensen ook weekendverlof. Mevrouw Kooiman heeft daar in haar tweede termijn al een aantal opmerkingen over gemaakt. Je kunt er een bepaalde waardering aan geven, maar aan het weekendverlof zitten niet bepaalde activiteiten gekoppeld. In het wetsvoorstel met elektronische detentie wordt het gedurende de week aan werk gekoppeld. Dat is betaald of onbetaald werk, arbeid voor algemeen nut of niet, maar het is wel gekoppeld aan werk. Dat is wezenlijk anders dan iemand in het kader van detentiefasering naar buiten te laten gaan in het kader van weekendverlof. Dat lijkt mij vrijblijvender en, de woorden zijn vaak aangehaald, is meer met een biertje op de bank dan door de week met een armband om aan het werk. Dat zijn echt grote verschillen.

Ik kom op de ingediende moties. Het moet me wel van het hart dat ik het heugelijk vind dat uw parlement, voorzitter, vandaag niet spreekt over een deal; er is geen deal. Dat is ook weleens verfrissend.

De heer Schouw (D66):
Ik wil niets over de deal zeggen die er niet is, maar ik hoorde de staatssecretaris zeggen: ik ga heel goed luisteren naar de Eerste Kamer, en: Tweede Kamer, houdt er maar rekening mee dat er een novelle komt. Heb ik dat goed begrepen?

Staatssecretaris Teeven:
Volgens mij moeten we de zaken in hun volgordelijkheid bekijken. Volgens mij heeft de Tweede Kamer zich nog niet uitgesproken over dit wetsvoorstel. Dat moet nog gebeuren. Het lijkt mij dus niet netjes als ik namens het kabinet anticipeer op de komst van een novelle naar de Tweede Kamer. Volgens mij is de volgorde dat de Tweede Kamer zich uitlaat over het wetsvoorstel, dat het kabinet dan met dat wetsvoorstel naar de Eerste Kamer gaat en dat daar vervolgens de discussie op gang komt. Dat kan tot allerlei oplossingen leiden. Daarin heeft de heer Schouw natuurlijk gelijk. Laten we het echter stap voor stap doen. Laat ik de discussie in de Eerste Kamer aldaar voeren en de discussie in de Tweede Kamer hier. Dat lijkt mij voor het kabinet ook wel zo verstandig.

De heer Schouw (D66):
Dat snap ik, maar ik wil het toch proberen te begrijpen. Wellicht willen de mensen die meeluisteren en -kijken dat ook. De staatssecretaris speelt het hier keihard en houdt zijn poot stijf. Dat kan hij dankzij de steun van de Partij van de Arbeid en de VVD, alhoewel zij het voorstel ook niet heel erg omarmen, maar goed. Ik hoor de staatssecretaris eigenlijk met zo veel woorden zeggen: als ik dan toch moet buigen, doe ik dat liever in de Eerste Kamer dan in de Tweede Kamer. Dat is zijn goed recht, maar dan weten we tenminste een beetje waar we aan toe zijn.

Staatssecretaris Teeven:
De heer Schouw mag natuurlijk horen wat hij denkt te horen, maar ik heb het niet gezegd. Als het wetsvoorstel hier wordt aangenomen en ik de standpunten van de fracties ken, moet ik de discussie in de Eerste Kamer opnieuw voeren. Dat is logisch, want zo gaat het met wetsvoorstellen. Als er verbeteringen moeten worden aangebracht en wij tot elkaar kunnen komen, moeten we kijken of dat kan. Op dit moment kan ik daarover moeilijk iets zeggen. De Tweede Kamer moet zich nog over dit wetsvoorstel uitspreken. Het lijkt mij dus heel prematuur om ervan uit te gaan dat de door de heer Schouw genoemde fracties wel voor zullen stemmen. Het lijkt mij onkies van het kabinet om dat maar gewoon een-twee-drie te incasseren.

Mevrouw Kooiman (SP):
Het lijkt mij niet onverstandig als de staatssecretaris vandaag al een meerderheid zoekt. Hij sluit de halfopen en open inrichtingen immers nu al. Is de staatssecretaris voornemens om in ieder geval tot de discussie met de Eerste Kamer de halfopen en open inrichtingen niet te sluiten?

Staatssecretaris Teeven:
We moeten geen zaken vermengen. Het kabinet-Balkenende IV heeft ooit in het Masterplan Gevangeniswezen 2009 vastgelegd dat bepaalde locaties van zbbi's en bbi's zouden worden gesloten. Dat gebeurt nu, niet meer en niet minder. Het sluiten van vestigingen, zoals afgesproken tijdens het kabinet-Balkenende IV, is iets anders dan het regime veranderen. Je moet ermee rekening houden dat dit wetsvoorstel geen kracht van wet krijgt. Dan moet het regime dus blijven bestaan. Dan kun je nog nagaan of je het regime kunt veranderen zonder de wet te wijzigen, maar die dingen moeten wel uit elkaar worden gehouden. De sluiting van inrichtingen, waartoe in 2009 is besloten op grond van enkele ideeën waaronder dat de gebouwen te oud waren, moet los gezien worden van de afschaffing van het regime.

Mevrouw Kooiman (SP):
Nu mis ik toch het Kamerlid Teeven dat samen met Krista van Velzen van de SP nog een motie heeft ingediend tot het behoud van de halfopen en open inrichtingen. In het masterplan staan inderdaad halfopen en open inrichtingen die gaan sluiten. Daarmee start de staatssecretaris, terwijl dat nogal voortvarend is, want de strijd in de Eerste Kamer is nog niet gestreden.

Staatssecretaris Teeven:
Ik val in herhaling. We moeten goed onderscheiden wat er in 2009 is afgesproken nadat er besluitvorming over heeft plaatsgevonden. Ook moeten goed kijken naar de inhoud van het masterplan en naar het wijzigen van de regimes. Ik realiseer mij heus dat ik het regime niet kan wijzigen zodra bepaalde wetgeving om wat voor een reden dan ook niet wordt aangenomen. Dat betekent nog niet dat je de gebouwen niet kunt wijzigen. Vanuit een gesloten p.i. kun je bepaalde activiteiten ook verrichten.

Mevrouw Kooiman verzoekt de regering door middel van haar motie op stuk nr. 20 om het algemene en het regimesgebonden verlof te handhaven. Ik moet deze motie ontraden. Het handhaven van het bestaande algemene verlof en het regimesgebonden verlof is voor mij een doodlopende weg. Dit heb ik volgens mij met de Kamer gewisseld. In mijn visie moeten gedetineerden externe vrijheden verdienen. Daarin voorziet het wetsvoorstel en daarop is het systeem van promoveren en degraderen ingericht.

Mevrouw Kooiman (SP):
Stel dat dit wetsvoorstel wordt aangenomen in zijn huidige vorm, dan is deze motie daadwerkelijk wel een toevoeging, ook al halen mijn amendementen het niet. Het is namelijk een grote wens van de reclassering zelf die aangeeft dat het een goede zaak is om het verlof in stand te houden, zodat je in ieder geval kunt zien of iemand geschikt is voor elektronische detentie en de boel thuis niet ontploft, om het maar zo te zeggen, op het moment dat een gedetineerde thuiskomt.

Staatssecretaris Teeven:
Het is mij bekend dat de reclassering graag resocialisatieverlof in enigerlei vorm ziet, maar dat staat niet in deze motie. In deze motie staat: wij houden het zoals het is en wij veranderen helemaal niks. Dat is ook de reden waarom ik de motie ontraad. De motie zou een meerwaarde voor het wetsvoorstel kunnen betekenen als er zou staan: verzoekt de regering zorgvuldig te kijken of er binnen het huidige wetsvoorstel een meerwaarde kan zijn voor het blijven bestaan van een bepaalde vorm van verlof, gericht op resocialisatie. Maar dat is dan even afhankelijk van hoe het geformuleerd wordt; ik doe dat nu zo even uit het hoofd. Wat nu echter in de motie staat, past niet op wat het kabinet voorstaat. Ik ontraad om die reden de motie.

De voorzitter:
Dat betekent dat de motie in de huidige vorm wordt ontraden?

Staatssecretaris Teeven:
Zeker.

Mevrouw Kooiman (SP):
Dat ging voor mij heel snel. Ik wil best wel kijken hoe wij ervoor kunnen zorgen dat bij gedetineerden die straks een enkelband krijgen in ieder geval getest wordt of zij geschikt zijn voor elektronische detentie. Daar was het verlof ook zo ontzettend goed voor. De staatssecretaris deed een suggestie voor aanpassing van de motie, maar dat ging mij echt te snel. Kan de staatssecretaris dat nog even herhalen?

Staatssecretaris Teeven:
In deze motie wordt de regering verzocht het algemeen en regimesgebonden verlof te handhaven. Alles blijft dus zoals het was. Als in de motie de regering zou worden verzocht om te onderzoeken of een bepaalde wijze van verlof — en ik denk daarbij aan een resocialisatieverlof — een ondersteuning zou kunnen zijn bij elektronische detentie, is dat een heel ander soort motie. Het kabinet zou dan kunnen zeggen bereid te zijn om dat onderzoek te doen. Zoals het nu in de motie staat, lost het echter niets op en is het strijdig met het wetsvoorstel.

De heer Schouw verzoekt de regering in zijn motie op stuk nr. 21 bij de toepassing van elektronische detentie de aantallen en het realiseren van een bezuiniging niet leidend te laten zijn, maar zich te houden aan de voorwaarden zoals deze bij wet en AMvB zijn vastgesteld. Wat mij betreft spreekt het voor zich dat bij de uitvoering van elektronische detentie de voorwaarden van de wet en de AMvB moeten worden gevolgd. Ik zal mij straks nog uitspreken over het amendement, maar dat is een ander verhaal. Ik beschouw deze motie op zich als een ondersteuning van beleid en ook als iets wat het kabinet zal doen.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 22 waarin de regering wordt verzocht drie jaar na de invoering van elektronische detentie, de toepassing ervan te evalueren en daarin in ieder geval een aantal punten mee te nemen. Ik zie deze motie niet als een ondersteuning. Ik wijs erop dat het amendement dat de heer Schouw heeft ingediend, voorziet in een evaluatie na twee jaar. Het kabinet zal zowel voor de motie als voor het amendement aangeven een evaluatie na vijf jaar te willen zien, zeker als het om zo'n ingrijpende wijziging gaat. De onderwerpen waarover de heer Schouw spreekt, zoals de aantallen op instroom en de effecten op de bezuiniging, lijken mij allemaal erg voor de hand liggend, maar de jaartallen waaraan hij denkt zijn voor het kabinet onaanvaardbaar, noch de twee jaar in zijn amendement, noch de drie jaar in zijn motie. Als de heer Schouw zegt dat er na vijf jaar zou moeten worden geëvalueerd, lijkt mij dat, als je over zo'n invoering praat, zeer zinnig. Maar na twee jaar valt er echt niks te evalueren; dat is echt te kort.

De heer Schouw (D66):
Ik zal in deze motie het jaartal weglaten omdat de motie vooral toeziet op de onderdelen van de evaluatie. Over de jaartallen in het amendement komen wij nog wel te spreken. Ik zal de motie in die zin wijzigen.

Staatssecretaris Teeven:
Het oordeel is dan aan de Kamer, maar dan is het ook de vrijheid van het kabinet om na vijf jaar over te gaan tot die evaluatie. Dat is dan de consequentie ervan.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 23 waarin de regering wordt verzocht om de Kamer zo spoedig mogelijk en in ieder geval voor het zomerreces te informeren over de kostenraming voor gemeenten zoals deze voortvloeit uit de invoering van elektronische detentie. De brief heb ik al aan de Kamer toegezegd. Wellicht kan men zich nog herinneren dat die toezegging is gedaan naar aanleiding van een motie van mevrouw Van Tongeren bij de behandeling van het masterplan. Toen heb ik die toezegging gedaan. Voor het zomerreces zal ik die toezegging gestand doen.

De heer Schouw (D66):
Zo hoort dat. Als de staatssecretaris zegt dat ik die toezegging heb, kan ik de motie intrekken.

De voorzitter:
Aangezien de motie-Schouw (33745, nr. 23) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Staatssecretaris Teeven:
De motie-Schouten/Dijkgraaf op stuk nr. 24 kan ik grotendeels steunen. Er is op dit moment voldoende capaciteit bij 3RO en de DEMO-organisaties. Indien sprake is van een indicatiestelling voor begeleid wonen, kan iemand met elektronische detentie in een DEMO-huis worden geplaatst. Dit wordt ook gefinancierd uit het budget dat bij DJI beschikbaar is voor forensische zorg. Over de inhoudelijke activiteit alsmede over de financiën is er een uitgebreide afstemming geweest met de reclasseringsorganisaties.

In de motie staat echter wel iets waardoor ik haar uiteindelijk zou moeten ontraden. Dat is de zinsnede "het gezinssysteem te begeleiden op de verschillende leefgebieden". Het is niet de bedoeling dat de begeleiding zo ver gaat dat die zich ook uitstrekt tot het gezinssysteem van de gedetineerde. Indien de reclassering signalen heeft dat op dit punt hulp nodig is, zal zeker moeten worden doorverwezen naar daarvoor deskundige instanties. Als mevrouw Schouten de motie op dit punt zou wijzigen, kan ik het oordeel aan de Kamer laten en zou de motie een ondersteuning zijn van het beleid dat het kabinet voorstaat. Zoals de motie nu is geformuleerd, zal ik haar moeten ontraden.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik snap wat de staatssecretaris zegt en zal de motie op dit punt aanpassen.

De voorzitter:
Wij zien dat tegemoet.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Mag ik in dit verband de staatssecretaris een verzoek doen? Exodus heeft ons deze week benaderd met het bericht dat men op dit moment gemangeld wordt in de structuur, dat men als een zorginstelling in de gemeenten wordt geplaatst. Het is zo erg dat men zelfs fruithapjes aan de bewoners moet gaan verstrekken. Veel gekker moet het niet worden. Hierover komt een brief van een zevental burgemeesters aan de staatssecretaris. Mag ik de staatssecretaris vragen om daar heel welwillend naar te kijken en in gesprek te gaan met onder anderen de burgemeester van Den Bosch, om te bekijken hoe dit kan worden opgelost?

Staatssecretaris Teeven:
Als ik de brief heb ontvangen, zal ik met mijn collega van VWS in gesprek gaan met de burgemeester. Ik denk dat dit het beste signaal is.

In de motie-Schouten/Dijkgraaf op stuk nr. 25 wordt de regering verzocht om de toegang tot geestelijke verzorging voor alle gedetineerden, ook die in elektronische detentie, daadwerkelijk mogelijk te maken. Ik heb daarover in eerste termijn met de heer Segers uitgebreid gesproken. Dat belang van geestelijke verzorging deel ik met de heer Segers. Een gedetineerde heeft uiteraard het recht om zijn of haar godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden. Ook voor deelnemers aan elektronische detentie is geestelijke verzorging van belang, vooral als die hen kan helpen om om te gaan met schuld, schaamte of isolement. Dat kan ook bijdragen aan hun resocialisatie en het voorkomen van recidive. Voor deelnemers aan elektronische detentie die niet meer in een penitentiaire inrichting verblijven, geldt dat zij uiteraard de vrijheid hebben om hun godsdienst of levensovertuiging door bijvoorbeeld kerk- of moskeebezoek of bezoek aan een geestelijke te belijden. Zij hebben immers binnen de elektronische detentie twee uur per dag vrij besteedbare tijd, maar dat heeft men natuurlijk gezien. Er is dus ook ruimte om dat binnen die twee uur te doen.

Voor justitiabelen die niet meer in een penitentiaire inrichting verblijven, zie ik om die reden geen rol meer voor de geestelijk verzorgers van DJI zelf. Ik ben echter wel bereid om voor de geestelijke verzorging van deelnemers aan elektronische detentie een warme overdracht van binnen naar buiten mogelijk te maken. Indien een deelnemer aan elektronische detentie daaraan behoefte heeft, zal de geestelijk verzorger van DJI ondersteuning bieden bij het leggen van contacten met lokale religieuze en levensbeschouwelijke instellingen en dat contact ook laten bestaan totdat het daadwerkelijk tot stand is gekomen tussen de persoon in elektronische detentie en de lokale religieuze of levensbeschouwelijke instelling. Dit is dus mijn reactie op de motie. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

In de motie-Van Tongeren op stuk nr. 26 wordt de regering verzocht om strafrechters de regie over het vrijhedenbeleid in detentie te geven. Ik ontraad deze motie. Dit past totaal niet in het stelsel van verantwoordelijkheden in de sanctietoepassing. Het kabinet wil de rechter niet de regie geven bij de sanctietoepassing. De regie zit op dit moment bij het bestuur. Ik zie dus ook geen mogelijkheden om uitvoering te geven aan deze motie; daarom wordt zij ontraden.

De voorzitter:
Voor de zekerheid: de motie op stuk nr. 25 is "oordeel Kamer" en de motie op stuk nr. 26 is ontraden.

Staatssecretaris Teeven:
Die is ontraden; jazeker.

Voorzitter. Ik kom aan de bespreking van de amendementen.

De voorzitter:
Mevrouw Kooiman, hebt u nog een vraag over de moties?

Mevrouw Kooiman (SP):
Ja, nog even over mijn motie …

De voorzitter:
Welke motie?

Mevrouw Kooiman (SP):
Mijn enige motie, dus die op stuk nr. 20. De staatssecretaris heeft mij gevraagd om deze aan te passen. Nu kom ik zelf tot het volgende dictum: verzoekt de regering, te onderzoeken of er een mogelijkheid bestaat voor re-integratieverlof in de intramurale fase en de Kamer hierover te informeren voor de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer.

De voorzitter:
De motie-Kooiman (33745, nr. 20) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gedetineerden in wetsvoorstel 33745 niet meer de mogelijkheid krijgen om met algemeen en regimesgebonden verlof te gaan;

overwegende dat het van groot belang is dat gedetineerden gecontroleerd en onder toezicht begeleid moeten worden naar een succesvolle terugkeer in de samenleving;

van mening dat door het afschaffen van de verloven het risico wordt vergroot dat criminelen na hun celstraf onvoorbereid terugkeren in de maatschappij en dat dit leidt tot een onveilige samenleving;

verzoekt de regering, te onderzoeken of er een mogelijkheid bestaat voor re-integratieverlof in de intramurale fase en de Kamer hierover te informeren voor de behandeling van het wetsvoorstel 33745 in de Eerste Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27, was nr. 20 (33745).

Staatssecretaris Teeven:
Dat vind ik een redelijk verzoek. Dat gaan we onderzoeken. We zijn altijd bereid tot het zoeken naar consensus en het zoeken naar meerderheden. Dat is de taak van het kabinet. Het oordeel over deze motie laat ik aan de Kamer.

Mevrouw Kooiman (SP):
Het is jammer dat de heer Van der Steur er niet meer is, maar zo ziet de VVD-fractie dat wij altijd bereid zijn om te bekijken hoe we een goed voorstel kunnen aanpassen! Ik zal de motie op deze manier wijzigen. Moet ik dat nog nader melden, voorzitter?

De voorzitter:
Het meest praktische is als u het nog even elektronisch aan ons doorgeeft, mevrouw Kooiman. Niet alleen de VVD-fractie heeft nu gezien hoe u constructief tot een positief oordeel komt, maar de hele Kamer heeft dat kunnen zien.

Staatssecretaris Teeven:
Voorzitter. Ik kom bij de amendementen, te beginnen met het amendement op stuk nr. 10 van mevrouw Kooiman, waarmee wordt beoogd om het afschaffen van het recht op arbeid niet te laten doorgaan. Ik ontraad dit amendement. Ook voor het kabinet staat arbeid centraal. Ik denk dat dit geen discussie is in deze Kamer. Evenals bij andere activiteiten staat ook bij de penitentiaire arbeid de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde centraal. Waar mogelijk gaan gedetineerden langer dan de huidige 20 uur per week werken. Gedetineerden gaan ook loon naar werken ontvangen. Gemotiveerde gedetineerden krijgen naar aanleiding van het wetsvoorstel ook de kans, zich door middel van scholing verder in het vak te bekwamen.

Net zoals voor andere activiteiten gaat ook ten aanzien van arbeid een systeem van promotie en degradatie gelden, maar voor het handhaven van het recht op arbeid voel ik helemaal niets. Gedetineerden die wel in staat zijn maar niet bereid om zich in te zetten om een prestatie te leveren, kunnen voor korte of langere tijd worden uitgesloten van arbeid. Die uitsluiting is nodig, omdat anders aanwijsbaar ongemotiveerde gedetineerden — want die heb je nu eenmaal — beloond worden met arbeidsloon. Dat zal de stimulering van hun eigen verantwoordelijkheid absoluut doorkruisen. Dit amendement moet ik dus ontraden.

Dan het amendement-Kooiman op stuk nr. 11, waarmee wordt beoogd om de nieuwe uit- en afstelgrond voor de voorwaardelijke invrijheidsstelling te laten vervallen. Dit amendement moet ik ook ontraden. Voor gedetineerden die geen inzet vertonen voor de voorbereiding op de terugkeer in de samenleving moet de mogelijkheid bestaan om de vi uit te stellen en in het uiterste geval achterwege te laten. De gedetineerden zijn in dat verband, denk ik, gewoon niet klaar om terug te keren in de samenleving. De mogelijkheden van uit- en afstel van de vi kan eraan bijdragen dat gedetineerden alsnog inzet gaan vertonen voor de voorbereiding op de terugkeer in de samenleving. Dit amendement moet ik dus ontraden.

Dan het amendement op stuk nr. 12 van de heer Schouw, dat voorziet in een zware voorhangprocedure voor de AMvB; een extreem zware voorhangprocedure mag ik wel zeggen. Ik ontraad dit amendement; niet omdat ik tegen een voorhangprocedure ben — dat heb ik in eerste termijn al gezegd — maar wel omdat ik dit een onnodige zware bepaling voor voorhang vind. Dit is de figuur van de zogenaamde voorwaardelijke delegatie bij voorhang. De aanwijzingen voor de regelgeving kennen deze figuur alleen bij nahang, dus in het geval dat een reeds vastgestelde AMvB aan de Staten-Generaal wordt gezonden. Ik doel op aanwijzing 43.

Mijn voorstel aan de heer Schouw zou zijn dat hij ervan maakt dat de voordracht voor de AMvB niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overlegd. Als de heer Schouw het amendement op die wijze aanpast en er een normale voorhang van maakt, zou het kabinet dat uiteraard kunnen ondersteunen, maar in deze vorm kan dat niet. Het amendement zou dan een andere tekst krijgen en aan artikel 4 wordt dan een lid toegevoegd, zijnde lid 6: "De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd." Dat is een heel ander soort voorhang, wat minder dan deze onnodig zware voorhang.

De voorzitter:
Ik zeg er in de richting van de heer Schouw bij: mocht u overwegen om dit amendement aan te passen, dan verzoek ik u om dat heel snel te doen, want wij willen vandaag nog stemmen. Natuurlijk mag u tot de stemming amendementen aanpassen …

De heer Schouw (D66):
Of voorstellen om de stemming uit te stellen tot na het meireces. Het zou ontzettend leuk zijn als daarvoor een meerderheid was, maar dat gaat niet lukken, vrees ik. Ik neem dit in overweging.

De voorzitter:
Dank u. Mevrouw Van Toorenburg heeft ook een vraag op dit punt.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Mocht de heer Schouw dat niet doen, dan is het natuurlijk altijd nog mogelijk dat de staatssecretaris in ieder geval de voorhang zoals hij die graag zou zien, alsnog doet. Daarvoor heeft hij niet eens een wet nodig.

Staatssecretaris Teeven:
Daarover heb ik mij in eerste termijn al uitgelaten. Volgens mij zijn wij het daar niet over oneens.

Dan het amendement op stuk nr. 13. Wij hebben hierover al even gesproken, toen het ging over de motie waarin over een termijn van drie jaar wordt gesproken. Dit amendement spreekt over een evaluatie na een termijn van twee jaar na de inwerkingtreding. Ook dit amendement ontraad ik, maar niet alleen vanwege de termijn van twee jaar. Een evaluatieonderzoek zou dan al na één jaar moeten starten, terwijl je dan nog bezig bent om de kinderziektes te evalueren. Ook hiervoor geldt: als de heer Schouw er vijf jaar van maakt, kunnen wij na vier jaar het evaluatieonderzoek starten en vervolgens verslag doen aan de Staten-Generaal. Dan ligt er ook een fatsoenlijke evaluatie, die helemaal in lijn is met wat de D66-fractie beoogt.

De heer Schouw (D66):
Ik ben de woorden nog even aan het proeven, "kinderziektes evalueren". Volgens mij is het heel goed om kinderziektes te evalueren, het liefst zo snel mogelijk. De heer Schouw gaat hier in overleg met de mede-indieners vier jaar van maken. Dan kan de staatssecretaris daar alvast een beetje aan wennen. Ik denk dat dit een heel goede tussentermijn is.

Staatssecretaris Teeven:
Ik denk dat dit niet zo'n goede tussentermijn is. Ik geef de heer Schouw dus toch in overweging om er vijf jaar van te maken, zoals ik net ook al heb gezegd. Dan kunnen wij na vier jaar starten en hebben wij een fatsoenlijke evaluatie. Wij moeten niet over een jaartje gaan zeuren. Het kabinet heeft goede redenen om dit op vijf jaar te zetten.

Het amendement op stuk nr. 19 is een vervanging van het amendement op stuk nr. 16, dat weer het amendement op stuk nr. 15 verving. Met dit amendement wil mevrouw Kooiman voorkomen dat de detentiefasering wordt afgeschaft. Het penitentiair programma moet naast de elektronische detentie blijven bestaan. Ik ontraad dit amendement. Zoals in een interruptiedebat in tweede termijn al aan de orde kwam, is het tegenstrijdig aan hetgeen de regering met het wetsvoorstel beoogt, namelijk de afschaffing van de bestaande wijze van detentiefasering en het penitentiair programma. Ik zie hierin ook geen meerwaarde. Ik zie wel meerwaarde in verbeteringen, maar niet in de manier waarop het amendement die wil regelen. Ik zie wel de meerwaarde van een aantal opmerkingen die mevrouw Van Toorenburg hierover heeft gemaakt, maar ik zou het niet met dit amendement op deze wijze willen "killen", om het zo maar te zeggen. De toelichting bij het amendement, die ik ook even gelezen heb, biedt hierover ook niet zo veel duidelijkheid. Wellicht zijn mijn opmerkingen voor mevrouw Kooiman aanleiding om de voor de regering wat meer constructieve weg te bewandelen die de CDA-fractie heeft voorgesteld, om de gang in de lijn van de motie op stuk nr. 20 te maken en om dit amendement in te trekken. Anders moet ik het amendement ontraden.

Mevrouw Kooiman (SP):
Anders dan de heer Van der Steur in zijn reactie op dit amendement deed vermoeden, is het niet compleet tegenstrijdig aan wat het wetsvoorstel beoogt. Ik zeg namelijk enkel: behoud de open en halfopen inrichtingen en kijk daarnaast of je ook beïnvloeding van elektronische detentie kunt invoeren. Ik zeg niet dat ED, zoals dit wetsvoorstel die beoogt, helemaal niet kan. Ik zeg alleen dat ik denk dat het een goed compromis is om niet helemaal de detentiefasering af te schaffen en daarnaast ook de halfopen en open inrichtingen te behouden.

Staatssecretaris Teeven:
Maar dan heb ik nog een ander probleem, dat mevrouw Kooiman ook wel kent: de financiële degelijkheid. Wat hier wordt voorgesteld, kost namelijk ook meer geld dan het kabinet beoogt. Ik zie de dekking daarvoor niet. Ik wil nu niet het flauwe verhaal van de dekking houden, maar bij nagenoeg alle amendementen die vandaag door mij zijn ontraden, had ik ook het dekkingsverhaal moeten vertellen. Dat geldt uiteraard niet voor het evaluatieamendement van de heer Schouw, maar wel voor alle andere amendementen. Ze kosten allemaal meer geld dan wat het kabinet voorstaat. Het kabinet wil bezuinigen en niet meer geld gaan uitgeven. Ik roep mevrouw Kooiman dan ook op om te zorgen voor dekking voor dit amendement.

Mevrouw Kooiman (SP):
Ik vind het zo jammer. Hierover had ik een heel mooi interruptiedebatje met de heer Dijkgraaf. Als de staatssecretaris mijn amendement over de voorwaardelijke invrijheidstelling had gesteund, hadden we een besparing gehad. Als je de recidivecijfers meeneemt, betekent het uiteindelijk minder boeven in de bak en dat is ook weer een besparing. Ik denk dat ik heel goed bezig was door een soort compromis voor te stellen ten aanzien van dit wetsvoorstel. Behoud in ieder geval open en halfopen inrichtingen en zie de ED als een mooie aanvulling daarop. Ik denk dat we zo eigenlijk allemaal tevreden zijn. Ook wij zijn in principe niet tegen elektronische detentie, maar wij vinden het wel belangrijk dat wat goed is, ook behouden blijft.

Staatssecretaris Teeven:
Ik heb er niets aan toe te voegen. In deze vorm moet ik het amendement ontraden.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, wil ik heel even de gasten welkom heten in de voorzittersloge, waar een delegatie van het Keniaanse parlement heeft plaatsgenomen. I would like to bid a warm welcome to the delegation from the Kenyian parliament. Ik geef het woord opnieuw aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Teeven:
Ik kom op het amendement op stuk nr. 18. Dit is een vervanging van het amendement op stuk nr. 17 dat op zijn beurt weer het amendement op stuk nr. 14 verving. Dit amendement voorziet in een rol voor de rechter bij de toepassing van elektronische detentie. Ik heb daar al iets over gezegd. Het past naar het oordeel van het kabinet niet in het stelsel van verantwoordelijkheden. De rechter legt de vrijheidsstraffen op en de administratie is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen. Elektronische detentie wordt in het wetsvoorstel geregeld als een instrument voor de begeleide en geleidelijke terugkeer. Daarbij past deze vorm van executiemodaliteit. Je had dat ook op een andere manier kunnen doen, namelijk met elektronische detentie aan de voorkant. Tijdens de behandeling van het masterplan hebben we daarover ook gesproken. Elektronische detentie aan de voorkant is gesneuveld. Daarbij had de rechter wel een rol, maar in dit systeem van elektronische detentie niet, naar het oordeel van het kabinet. Daarbij past dus ook niet dat een rechter op het tijdstip van executie de toepassing van elektronische detentie nog zou kunnen uitsluiten. De rechter heeft al een vrijheidsbenemende straf opgelegd en op een gegeven moment moet de administratie executeren. We doen dat ook niet met het penitentiaire programma, dus er is geen enkele rechtvaardiging om dat in het geval van elektronische detentie wel te doen.

Tegen de heer Schouw zeg ik dat in het kader van het wetsvoorstel Herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen van het programma USB wel wordt nagedacht over de mogelijkheid om te voorzien in een adviesrecht voor de rechter over de wijze van tenuitvoerlegging van de straf. Dat wetsvoorstel wordt binnenkort voorgelegd aan de Raad van State. Met het adviesrecht ten aanzien van de manier waarop straffen ten uitvoer worden gelegd kan de rechter wel een rol spelen. Het amendement moet ik in zijn huidige vorm ontraden.

De voorzitter:
Het amendement op stuk nr. 18 wordt ontraden.

Staatssecretaris Teeven:
Ik ben hiermee aan het einde gekomen van mijn toelichting op de moties en de amendementen. Ik wil de Kamer danken voor de gedachtewisseling. Ook ik feliciteer uiteraard de SGP-fractie met het 96-jarig bestaan van de partij. De heer Dijkgraaf zei: mijn fractie heeft dat al die 96 jaar gedaan vanuit de standpunten van rechtvaardigheid en barmhartigheid. In de korte periode waarin ik deel heb mogen uitmaken van het parlement en als staatssecretaris heb ik altijd nog een dingetje gehoord, namelijk dat de SGP-fractie ook altijd handelt vanuit financiële degelijkheid. Ik heb dat altijd buitengewoon gewaardeerd van de SGP-fractie. Ik hoop dat zij dit punt in haar overweging over dit wetsvoorstel nadrukkelijk wil meenemen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dank u wel. De stemmingen over de ingediende moties, de amendementen en het wetsvoorstel vinden heden plaats.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Commerciële activiteiten op en rond stations

Commerciële activiteiten op en rond stations

Aan de orde is het VSO over de strategie van de Nederlandse Spoorwegen inzake commerciële activiteiten op en rond stations.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van I en M van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune en degenen die dit debat op een andere manier volgen, maar natuurlijk en vooral heet ik de deelnemers aan het debat welkom. Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Er is iets raars aan de hand met de NS, zo lijkt het. De NS zegt op alle stations dezelfde service te willen. Dat klinkt prachtig, maar dat lijkt in een aantal gevallen, bijvoorbeeld op de stations waar de service te hoog is, te betekenen dat deze ambitie naar beneden wordt gebracht. Ik wil daarover een motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat NS zegt te streven naar een uniforme uitstraling en een gelijk serviceniveau op haar stations;

constaterende dat NS in dit streven het serviceniveau op verschillende stations naar beneden lijkt te willen brengen door bijvoorbeeld reparatiepunten te schrappen uit de stallingsvoorzieningen;

overwegende dat de reparatievoorzieningen in de huidige fietsenstallingen groot gemak bieden aan NS-reizigers die met de fiets naar het station komen en dat de klanten van deze stallingen bezwaar maken tegen de dreigende opheffing van de voor hen belangrijke reparatieservice;

van mening dat NS in zijn streven om het serviceniveau op zijn stations gelijk te trekken geen afbreuk zou moeten doen aan bestaande services die tot grote tevredenheid stemmen onder de reizigers;

verzoekt de regering, zich ervoor in te zetten dat het bestaande niveau van reparatieservices bij fietsenstallingen op NS-stations behouden zal blijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand, Van Tongeren, De Rouwe en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 477 (29984).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Wij hebben ook zorgen over het personeel van de stallingen en daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat NS voornemens is contracten met uitbaters van fietsenstallingen op te zeggen en commerciële activiteiten rond stations onder te brengen bij andere exploitanten;

overwegende dat het onduidelijk is wat er met de huidige werknemers van de fietsenstallingen gaat gebeuren;

van mening dat het personeel van de huidige exploitanten van fietsenstallingen niet zomaar aan de kant mag worden gezet;

verzoekt de regering, zich ervoor in te zetten dat het huidige personeel wordt overgenomen door eventuele nieuwe exploitanten van fietsenstallingen op NS-stations,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 478 (29984).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik had al kennis kunnen nemen van het feit dat mevrouw Ouwehand deze motie zou indienen en ik heb daarom wat informatie opgezocht. Ik begreep dat in feite al een toezegging aan de Kamer is gedaan om aan de motie tegemoet te komen. Ik vraag me af of het voor mevrouw Ouwehand een optie zou zijn om de staatssecretaris om een update van die toezegging te vragen in plaats van deze motie in stemming te brengen. Dan kunnen we daarna beoordelen of we voor de motie moeten stemmen of niet.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Daar ben ik zeker toe bereid. Ik heb ook signalen gekregen dat NS deze ambitie wel heeft, maar ik heb ook signalen gekregen die op het tegenovergestelde duiden. Ik hoor heel graag de reactie van de staatssecretaris hierop. Ik wacht deze reactie af, maar ik ben zeker bereid om in zo'n geval de motie aan te houden.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. We hebben schriftelijk overleg gevoerd over de stations en ik was heel erg blij te kunnen lezen dat naar aanleiding van Kamervragen — die mij niet onbekend voorkomen — een breed onderzoek wordt gestart naar de financiële en andere consequenties van de aanpassingen in de strategie door de NS op alle stations in Nederland en dat daarin verschillende dingen aan de orde komen. Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat wij het onderzoek ontvangen, zodat we het samen kunnen behandelen met het onderzoek naar de kruissubsidiëring dat wij voor de zomer moeten ontvangen? Voor mijn fractie hangen deze dingen nauw met elkaar samen.

Daarnaast zijn wij van mening dat het voor eerlijke concurrentie op het spoor in Nederland van belang is dat de ACM voldoende bevoegdheden heeft om eventuele problemen vroegtijdig te signaleren en daarmee te voorkomen. Samen met het CDA hebben wij daar twee moties over. Ik zal vandaag verder geen moties namens mijn fractie indienen.

Ik moet dit VSO verlaten. Er wordt uiteraard meegeluisterd, maar ik maak alvast mijn excuses aan de staatssecretaris en mijn collega's.

De voorzitter:
Dank u voor uw bijdrage en voor uw deelname aan dit gedeelte van het VSO.

Mevrouw De Boer (VVD):
Voorzitter. Het is bekend dat de VVD het liefst de commerciële activiteiten op de stations meteen zou afsplitsen van de NS om te streven naar een level playing field voor alle vervoerders op het spoor. Daarnaast vindt momenteel een onderzoek plaats naar kruissubsidiëring. Voor de zomer verwachten wij de resultaten van dat onderzoek. Dan willen we deze problematiek in de volle breedte bespreken.

Er zijn nu twee moties ingediend. Zolang er geen level playing field is, vinden wij het niet verstandig dat de Kamer zich bemoeit met de interne bedrijfsvoering van de NS. Dit gaat eigenlijk heel ver. Wij begrijpen echter ook het punt dat mevrouw Ouwehand maakt in haar motie. Daarom vragen wij de staatssecretaris om een gesprek te voeren met de NS en te bespreken hoe de stallinghouders hun plekje op de stations kunnen behouden. Die vraag was al eens eerder gesteld, maar ik denk dat de staatssecretaris er goed aan doet om nog eens toe te lichten of zij al in gesprek is met de NS en hoe de gesprekken verlopen. Wij vinden het op z'n zachtst gezegd ongewenst dat de NS banden gaat plakken. De NS moet treinen laten rijden en ik denk dat de NS het zich mag aantrekken dat wij hier op deze wijze het debat voeren. Ik hoop dat de staatssecretaris verder komt met haar gesprekken. Dat wacht ik graag af.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Volgens mij stelt niemand voor dat de NS banden gaat plakken. Het gaat over het beleid dat de NS voert. Mijn eerste motie ging daarover. De NS wil op alle stations een zo gelijk mogelijk serviceniveau. Het zou jammer zijn als op de stations met een hoger serviceniveau, bijvoorbeeld dat je je fiets kunt laten repareren, een deel van de service verdwijnt door de koers die de NS kiest. De VVD is het toch met de Partij voor de Dieren eens dat dit jammer zou zijn en dat we moeten kijken wat we kunnen doen om die service te behouden?

Mevrouw De Boer (VVD):
Ik denk dat het goed is dat de Kamer zich onthoudt van zulke directe bemoeienis met de interne bedrijfsvoering van de NS. Wij zullen de motie om die reden niet steunen. Ik denk dat het wel goed is dat er van dit debat een signaal uitgaat. Natuurlijk is het goed dat er fietsenstallingen bij stations zijn. Ik ken steden waar de gemeente keurig voor een fietsenstalling heeft gezorgd. Ik beschouw het daarom niet als kerntaak van de NS. Dat mag bekend worden verondersteld, gezien het debat dat wij gevoerd hebben over de Lange Termijn Spooragenda. De NS moet treinen laten rijden en geen banden plakken.

De voorzitter:
Het woord is aan de heer Hoogland.

De heer Hoogland (PvdA):
Voorzitter. Alle vragen die ik wilde stellen, zijn al gesteld door de vorige sprekers. Daarom zie ik af van mijn termijn en wacht ik de beantwoording van de staatssecretaris af.

De voorzitter:
Dan geef ik als laatste het woord aan de heer De Rouwe.

De heer De Rouwe (CDA):
Mevrouw de voorzitter. We hebben een schriftelijk overleg gevoerd met de staatssecretaris over de stations. Het moet mij van het hart dat ik als reiziger en als criticaster altijd even kijk hoe reizigers oordelen over het beheer van de stations. Over het algemeen is dat best goed. Dat mag ook weleens gezegd worden, want meestal wordt er alleen gemopperd. De klantbeoordelingen zijn behoorlijk hoog en dat is iets waard. De spanning zit 'm erin dat de NS openbaar vervoer aanbiedt, maar dat er ook andere partijen zijn die dat doen. De NS beheert echter de stations, dus hoe ga je daarmee om, zodat je een gelijk speelveld kunt waarborgen? Daar ging vandaag het debat over. Ik wil niet zeggen dat er misbruik wordt gemaakt van de situatie, maar onder andere de ACM geeft aan dat er een aantal zwakke punten in zitten. Die punten willen we graag versterken. Daarom dien ik twee moties in. Mevrouw Van Veldhoven heeft al gezegd dat zij ze medeondertekend heeft.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit de marktscan personenvervoer van de ACM blijkt dat het huurprijsbeleid van de NS verschilt per stad, per station en per locatie op het station;

constaterende dat de ACM niet bevoegd is om deze tarieven en voorwaarden te reguleren en daarop vooraf in te grijpen;

verzoekt de regering, vertegenwoordigers van reizigers en van regionale vervoerders bij de opstelling van "stationsnetverklaringen" te betrekken;

verzoekt de regering voorts, de aangekondigde "stationsnetverklaring" zo in te richten dat de NS verplicht wordt om haar tarieven en voorwaarden voor het gebruik van de stations volledig transparant en openbaar te maken;

verzoekt de regering ten slotte, nog voor de zomer te komen met voorstellen voor regelgeving die de ACM in staat stellen om ex ante, vooraf dus, in te grijpen of bij te sturen op prijzen en verdere voorwaarden die de NS mag hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Rouwe en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 479 (29984).

Mevrouw De Boer (VVD):
Ik waardeer de constructieve houding van het CDA in dezen. In de motie staat namelijk precies omschreven wat het kabinetsbeleid is. Ik vraag de heer De Rouwe echter of deze motie, zacht uitgedrukt, niet overbodig is.

De heer De Rouwe (CDA):
Dat hangt helemaal af van de reactie van de staatssecretaris. In deze motie staan namelijk meer dingen dan zijn toegezegd. Er staat bijvoorbeeld in dat wij een rol voor de reizigers willen. Die heeft de staatssecretaris niet toegezegd. Ook staat er bijvoorbeeld een tijdpad in, en in welk tempo we dit willen. In de motie staat de keuze voor de ACM om al vooraf te controleren, terwijl die overweging nu nog in onderzoek is. Deze motie gaat dus op een aantal punten even een stapje verder. Als de staatssecretaris zegt dat zij dit allemaal overneemt, ook al gaat het een stapje verder, dan ben ik een gelukkig man. Ik dien nooit overbodige moties in.

De voorzitter:
Ik begrijp dat u de motie dan intrekt.

De heer De Rouwe (CDA):
Dat lijkt me heel logisch. We lopen echter met zijn allen vooruit op de beantwoording door de staatssecretaris. Ik vind het ook best prettig om haar hierover te horen.

De voorzitter:
Volgens mij is dat altijd de reden waarom u een motie indient.

Mevrouw De Boer (VVD):
Ik waag me aan een lichte voorspelling. Ik voel aankomen dat de staatssecretaris zal zeggen dat het enige punt dat nieuw is in deze motie, namelijk het betrekken van de reizigers, in feite al aan rondetafels gebeurt. Deze motie is gewoon een omschrijving van het kabinetsbeleid.

De heer De Rouwe (CDA):
Dat zou kunnen, maar daar gaat mevrouw De Boer niet over. Het is het kabinet zelf dat moties interpreteert en daarover een oordeel geeft. Ik wacht dat rustig af. De staatssecretaris heeft nog niet eens kunnen reageren.

Ik kom dan bij mijn tweede en laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ACM in haar quickscan vaststelt dat de definitie van artikel 67 van de Spoorwegwet onduidelijk, ontoereikend en niet effectief is;

verzoekt de regering, binnen zes weken een voorstel voor een AMvB aan de Kamer te sturen waardoor de definitie en reikwijdte van artikel 67 van de Spoorwegwet verduidelijkt worden en waarbij in elk geval het meten van het gebruik, de opbrengstverdeling, de reizigerstarieven en de toegang tot ov-chipkaartsystemen onder het artikel geschaard worden;

verzoekt de regering tevens, de ACM actief te betrekken bij de formulering van deze AMvB,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Rouwe en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 480 (29984).

De heer De Rouwe (CDA):
Ik wacht het antwoord van de staatssecretaris af, ook op deze motie.

De voorzitter:
Dat snap ik. Hiermee is er een einde gekomen aan de termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris heeft gevraagd om een korte schorsing.

De vergadering wordt van 16.51 uur tot 17.01 uur geschorst.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. Bij mij knippert een lichtje bij "einde spreektijd". Ik vind het wel grappig.

De voorzitter:
Het was "begin spreektijd". Zo beter?

Staatssecretaris Mansveld:
Ja. Dank u wel, voorzitter. Dank ook voor de vragen die tijdens dit VAO zijn gesteld. Ik begin bij de motie op stuk nr. 477, van de fractie van de Partij voor de Dieren. Die betreft de reparatieservice. De NS is een nieuwe exploitatievorm aan het ontwikkelen. Daaraan refereerde mevrouw Ouwehand. De reparaties maken hier deel van uit. Ik zal haar verzoek dan ook aan de NS overbrengen. In die zin zie ik de motie als ondersteuning van beleid.

De voorzitter:
Dan laat u het oordeel aan de Kamer?

Staatssecretaris Mansveld:
Ja. De motie-Ouwehand/Van Tongeren op stuk nr. 478 betreft het personeel. De NS zet zich ervoor in dat de nieuwe exploitant het bestaande personeel overneemt. De NS heeft hierover met de FNV afspraken gemaakt. In Leiden gebeurt dit bijvoorbeeld wanneer het contract tijdens de zomer overgaat naar de nieuwe exploitant. Ik zeg dit dus toe. Ik voer deze motie al uit.

De voorzitter:
Laat u daarmee het oordeel aan de Kamer? Of noemt u de motie overbodig? Vandaar dat ik dit aan u vraag. Mevrouw Ouwehand heeft echter eerst een vraag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Er zijn op dit vlak verschillende signalen. Ik kende de uitspraak over het streven, maar toch zijn er zorgen. Kan de staatssecretaris de Kamer informeren over de voortgang, terwijl ik de motie aanhoud?

Staatssecretaris Mansveld:
Zoals ik al zei: de NS heeft afspraken met de FNV. Het bedrijf zet zich in om het personeel door de nieuwe exploitant te laten overnemen. Ik vind dit een zaak van de ondernemer. Ik vind het al heel prettig dat de ondernemer hierover zo duidelijk communiceert. In Leiden is dit al een feit. Daarmee laat de NS zien dat hij dit gedrag vertoont en de daad bij het woord voegt. Om de Kamer daarover nog apart te gaan informeren … Ik informeer de Kamer nu met een heel goed bericht over hoe de NS zich opstelt. Het is geen signaal meer van de NS. De NS heeft afspraken met de FNV en heeft ook de daad bij het woord gevoegd. De signalen die mevrouw Ouwehand krijgt, zijn mij niet bekend.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik houd de motie even aan om te controleren of ik, en vooral de mensen die het treft, na de woorden van de staatssecretaris rustig kunnen slapen. Als het anders blijkt, kan ik daarop nog terugkomen. Ik houd de motie aan.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Ouwehand stel ik voor, haar motie (29984, nr. 478) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Mansveld:
Het doet mij goed dat teksten van mij mensen goed doen slapen.

Ik kom bij de motie-De Rouwe/Van Veldhoven op stuk nr. 479. Het streven is om medio 2015 de herschikkingsrichtlijn en de onderliggende regelgeving voor diensten en voorzieningen gereed te hebben. Daarmee worden de NS en ProRail verplicht om een stationsnetverklaring op te stellen waarin de voorwaarden en tarieven voor toegang tot stations zijn opgenomen. In de aanloop daarvan publiceert de NS vrijwillig een stationsnetverklaring. Voor de zomer is het onderzoek door de ACM afgerond naar het vooraf toetsen van de tarieven en voorwaarden, waaronder de stationsnetverklaring. Dan zal ik de Kamer informeren of ik dit meeneem in de implementatie van de herschikkingsrichtlijn. Zoals mevrouw De Boer al aangaf in verband met de reiziger: wij hebben landelijke en regionale overlegtafels. Daar betrekt de NS de reiziger en regionale vervoerder bij. Ik wil graag het onderzoek van de ACM afwachten en verzoek daarom de motie aan te houden.

De heer De Rouwe (CDA):
Dit is helaas niet zo ruimhartig als is voorspeld door de VVD-vleugel. Dat vermoeden had ik zelf al, maar dat moeten wij hier helaas vaststellen. Hoe de reiziger betrokken wordt bij de regionale tafels is mij nog niet helemaal duidelijk. Doet de NS dat? Dat is wat anders dan dat de reiziger zelf aan tafel zit. Deze motie gaat een paar stappen verder. Deze motie verzoekt om de ACM in staat te stellen om ex ante in te grijpen. De staatssecretaris zegt dat zij dit nog wil overwegen. De motie gaat hierin echt een stap verder. Laten wij dit alstublieft gewoon doen, vraag ik de staatssecretaris. Dit is al geconstateerd.

Staatssecretaris Mansveld:
De heer De Rouwe kent mij als iemand die, als er een onderzoek loopt, niet vooruitlopend op dat onderzoek een besluit gaat nemen. Ik wacht dat onderzoek af. Dat komt voor de zomer, zoals de heer De Rouwe ook weet. Aan de landelijke overlegtafels wordt men niet door de NS uitgenodigd, maar door mij. Als het om de regionale overlegtafels gaat, dan nodigt de provincie of de decentrale overheid uit. Daarbij is afgesproken dat de consumentenorganisatie bij ieder overleg een van de partijen aan tafel is.

De heer De Rouwe (CDA):
Prima, dan zal ik dat verzoek uit de motie halen, want dat is dan klip-en-klaar. Er blijft politieke discussie over het volgende. Volgens de CDA-fractie is in onderzoek van ACM de noodzaak en behoefte aan ex ante, dus vooraf ingrijpen al aangetoond. Wat mij betreft brengen we die politieke uitspraak dan ook in stemming.

Staatssecretaris Mansveld:
Dan ontraad ik de motie.

In de motie-De Rouwe/Van Veldhoven op stuk nr. 480 wordt de regering gevraagd om de ACM actief te betrekken bij de formulering van een AMvB en binnen zes weken een voorstel te doen. Ik heb op deze vraag al antwoord gegeven op pag. 13 van de brief van 1 april, onder 11C. Ik geef prioriteit aan de Algemene Maatregel van Bestuur over de herschikkingsrichtlijn. Ik wil geen specifieke regelgeving voor één jaar creëren. Bovendien komt de NS vooruitlopend op de regelgeving vrijwillig met een stationsnetverklaring. Die komt ook dit jaar. Ik ontraad dan ook de motie.

Dan heb ik nog twee vragen. De eerste is van mevrouw Van Veldhoven. Zij vraagt iets wat ik al heb toegezegd. Het onderzoek over stations komt voor de zomer. De minister van Financiën doet momenteel een onderzoek naar de kruissubsidie. Hij heeft ook gezegd dat hij de resultaten daarvan voor de zomer bekend zal maken. Ik heb in een ander AO al gezegd dat ik mij kan voorstellen dat de Kamer die twee stukken gezamenlijk wil behandelen en dat we daarop koersen. In dat opzicht is het antwoord op die vraag ja.

Mevrouw De Boer heeft mij gevraagd om in gesprek te gaan. Ik denk dat het een goede zaak is om het op die manier aan te pakken. De huidige stallinghouder moet een plek kunnen houden op de stations. Daarbij is de verbeterslag natuurlijk altijd het doel. Mevrouw De Boer zegt altijd heel terecht dat de NS treinen laat rijden, maar geen banden plakt. Maar het is natuurlijk ontzettend handig om al die dingen zoals fietsenstallingen en banden plakken bij elkaar te brengen. Ik denk dat mevrouw De Boer dat ook bedoelt.

De NS is al bezig om samen met ProRail en de gemeenten een nieuwe vorm van exploitatie van fietsenstallingen te ontwikkelen. De NS zoekt de beste partij om de gewenste verbeterslag vorm te geven, die aansluit op de wensen van de reiziger, bijvoorbeeld door een meer uniforme, landelijke uitstraling en het doen van reparaties, waaraan mevrouw Ouwehand ook refereerde. De NS heeft aan mij bevestigd hierover in gesprek te zijn met bestaande stallinghouders, om te bekijken welke rol zij bij die vernieuwing kunnen spelen. Dat zal van geval tot geval verschillen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
De stemmingen over de ingediende moties zullen hedenavond na de dinerpauze plaatsvinden.

De vergadering wordt van 17.07 uur tot 18.04 uur geschorst.

Windenergiegebieden

Windenergiegebieden

Aan de orde is het VAO Windenergiegebieden (AO d.d. 24/04).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik heet de minister van Infrastructuur en Milieu en de minister van Economische Zaken van harte welkom, net als de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier dit debat volgen, en natuurlijk de deelnemers aan het debat.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik heb drie moties, die ik in ijltempo zal voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bij ruimtelijke ontwikkelingen met grondprijzen gespeculeerd kan worden;

constaterende dat het onwenselijk is als geld bedoeld voor schone energie, onnodig naar de zakken van speculanten zou gaan of naar het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB);

constaterende dat volgens de tarieven van het RVOB windproductie zowel per vierkante meter als per vermogen als per energieproductie meer betaald wordt dan grond bijvoorbeeld voor kolencentrales;

verzoekt de regering, in kaart te brengen in hoeverre er bij wind op land sprake is van prijsopdrijvende effecten en, als dat zo is, maatregelen te nemen om te zorgen dat geld voor schone energie ook daadwerkelijk daarvoor wordt ingezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (33612).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de structuurvisie Wind op land de locatie Afsluitdijk nu niet is opgenomen maar deze locatie expliciet wel als toekomstige optie wordt beschouwd;

constaterende dat een windpark op de Afsluitdijk voor een zeer laag subsidiebedrag een forse bijdrage aan de nationale doelstelling voor duurzame energie kan leveren;

constaterende dat de ontwikkelingen die in het gebied plaatsvinden, een windpark op de Afsluitdijk in de toekomst onmogelijk zouden kunnen maken;

verzoekt de regering, ontwikkelingen in het gebied te toetsen aan de mogelijkheid, een windpark op de Afsluitdijk te kunnen realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (33612).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, voor 1 september 2014 een onafhankelijke toets uit te voeren van het aandeel dat elke provincie met zekerheid kan realiseren in de elf door hen aangewezen gebieden voor grootschalige windparken;

verzoekt de regering tevens, daarbij ook een risicoanalyse te maken van de haalbaarheid van de plannen, gerelateerd aan Natura 2000-wetgeving, waarbij per provinciaal zoekgebied wordt aangegeven of het risico laag of hoog is;

verzoekt de regering voorts, de provincies te vragen aanvullend daarop voor 1 december 2014 een overzicht te verstrekken van de capaciteit die zij met zekerheid op kleinere locaties kunnen realiseren, van de capaciteit die zij aan oudere molens denken te kunnen saneren en een overzicht te verstrekken van concrete locaties die aanvullend nodig zijn om hun aandeel in de taakstelling ook echt te halen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren, Albert de Vries, Van Veldhoven en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26 (33612).

De heer Albert de Vries (PvdA):
Voorzitter. Ik heb de volgende vier korte moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij het project N33 de zogenaamde zesde variant in de Eekerpolder verreweg het beste scoort en de provincie Groningen hiernaar een verdiepend onderzoek wil laten uitvoeren;

verzoekt de regering om de provincie Groningen, onder de voorwaarde dat deze haar taakstelling voor 2020 realiseert, de ruimte te bieden voor onderzoek naar en realisatie van een betere variant die meer draagvlak geniet en om de lopende RCR-procedure aan te houden totdat dit onderzoek is uitgevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Albert de Vries, Litjens, Agnes Mulder, Paulus Jansen en Dik-Faber.

Zij krijgt nr. 27 (33612).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, bij het windpark in de Drentse veenkoloniën de gebiedsvisie van de provincie als uitgangspunt te nemen, mits de provincie garandeert dat de taakstelling voor 2020 wordt gerealiseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Albert de Vries en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 28 (33612).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de voorbereidingen van het windpark Fryslân in het IJsselmeer vooralsnog te beperken tot een omvang van 250 MW en daarbij te kiezen voor het gedeelte van het plangebied dat het verst van de kust af ligt;

verzoekt de regering tevens, onder de voorwaarde dat de provincie Fryslân garandeert dat de taakstelling voor 2020 wordt gehaald, ruimte te geven om op land het resterende deel van de Friese taakstelling te realiseren door middel van het initiatief van het comité Hou Friesland Mooi, de Friese Milieufederatie en het platform Duurzaam Friesland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Albert de Vries, Litjens en Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 29 (33612).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bewoners vooraf een indicatie moeten hebben van mogelijke invloed van het plaatsen van windmolens op de waarde van hun woning;

verzoekt de regering om initiatiefnemers binnen de gebruikelijke procedures te verplichten bij windprojecten vooraf inschattingen te laten maken door erkende taxatiebureaus over mogelijke planschade,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Albert de Vries en Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 30 (33612).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Ik dien drie moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat inwoners van diverse gemeenten zich zorgen maken over de komst van windmolens in hun leefomgeving;

overwegende dat draagvlak voor de energietransitie van groot belang is en grote energieprojecten niet zonder vroegtijdige communicatie met en participatie van omwonenden gerealiseerd kan worden;

overwegende dat inwoners niet alleen geconfronteerd moeten worden met de lasten van windenergie, maar ook van de lusten zouden moeten kunnen profiteren;

overwegende dat diverse betrokkenen werken aan een model voor participatie, waarbij lokaal maatwerk het uitgangspunt is;

verzoekt de regering, de regie te nemen in de totstandkoming van de gedragscode zoals neergelegd in het energieakkoord en daarbij zowel de windsector en milieugroeperingen als omwonenden, verenigd in de NLVOW, te betrekken, en als Rijk en provincies deze code ook te ondertekenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Dik-Faber, Albert de Vries en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 31 (33612).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de voorbereidingen van het windpark Fryslân in het IJsselmeer te koppelen aan de uitkomsten van het initiatief Fryslân foar de Wyn (coalitie comité Hou Friesland Mooi, de Friese Milieufederatie en het platform Duurzaam Friesland);

verzoekt de regering tevens, onder de voorwaarde dat de provincie Fryslân garandeert dat de taakstelling voor 2020 wordt gehaald, ruimte te geven om lokale gemeenschappen en particulieren te laten voldoen aan de Friese duurzaamheidsnorm van 530,5 MW, binnen de door de provincie Fryslân gestelde kaders van participatie en draagvlak onder de bevolking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 32 (33612).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er toenemende boosheid is bij de mensen over de wijze waarop de aanwijzing van windenergiegebieden op land geschiedt;

van mening dat bewoners en gemeenschappen in een vroeg stadium en met een goed participatieplan moeten worden betrokken bij het inpassen van windmolens;

verzoekt de regering om met spoed werk te maken van de verankering in de wet van de verplichting voor energieprojecten om een participatieplan voor bewoners en gemeenschappen, conform de in ontwikkeling zijnde gedragscode, op te stellen zoals overeengekomen in het energieakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 33 (33612).

De heer De Graaf (PVV):
Voorzitter. Ook van mijn kant drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in geen enkel plangebied, aangaande de plaatsing van windturbines, draagvlak is voor de plaatsing van die dingen;

constaterende dat er juist enorme weerstand is, wat blijkt uit het feit dat er ondertussen meer dan 130 actiegroepen strijden tegen de plaatsing van windturbines;

overwegende dat er met de plaatsing van windturbines op slaafse wijze voldaan wordt aan de onrealistische ecopolitiek van Brusselse technocraten;

overwegende dat alle Nederlandse consumenten en bedrijven dankzij de plaatsing van windturbines op onnodige torenhoge kosten worden gejaagd;

overwegende dat slechts de windmaffia baat heeft bij de plaatsing van windturbines;

verzoekt de regering, geen enkele windturbine meer bij te plaatsen zowel op land als op zee,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34 (33612).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het energieakkoord Nederland opzadelt met horizonverdwijning, gezondheidsklachten, torenhoge kosten, verlies van toerisme-inkomsten en een enorm dierenkerkhof;

overwegende dat zelfs tien energieakkoorden Nederland niet zullen losmaken van de afhankelijkheid van andere landen aangaande de energievoorziening;

verzoekt de regering, te stoppen met de uitvoering van het energieakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Graaf en Klever. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 35 (33612).

De heer De Graaf (PVV):
In het strijdgewoel van vanmiddag ben ik er zelfs niet meer aan toegekomen om mensen echt inspraak te geven. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in geen enkel plangebied, aangaande de plaatsing van windturbines, draagvlak is voor de plaatsing van die dingen;

verzoekt de regering, met gemeenten en provincies in overleg te treden met de doelstelling referenda te organiseren in de plangebieden met als onderwerp de plaatsing van windturbines,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 36 (33612).

De heer Litjens (VVD):
Voorzitter. Wij dienen één motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor een gedragen energietransitie de weerstand tegen hernieuwbare energie zo laag mogelijk moet zijn;

constaterende dat concrete alternatieve locaties voor windmolenparken op land worden aangedragen door provincies, waarvoor meer draagvlak in de samenleving bestaat;

verzoekt de regering, concrete alternatieven voor grote windmolenparken serieus een kans te geven en de bevoegdheid voor de keuze van deze alternatieven bij de provincie te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Litjens en Albert de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 37 (33612).

De heer Klein (50PLUS):
Voorzitter. Het gaat er bij de windenergiegebieden om een bijdrage te leveren aan de 14%-doelstelling om te komen tot een duurzame energieopwekking in 2020. Of het nu linksom of rechtsom gaat, het gaat erom hoe je dat kunt realiseren. Vandaar dat wij graag de volgende motie aan de Kamer voorleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in diverse provincies in de uitvoering van de duurzame-energieopgave op een verantwoorde manier "wind op land"-locaties gezocht worden om 6.000 megawatt te kunnen opwekken in 2020;

constaterende dat in deze provincies voor sommige locaties weinig maatschappelijk draagvlak bestaat;

verzoekt de regering, het voor provincies mogelijk te maken om naast de locaties voor "wind op land" ook als alternatief voor andere vormen van duurzame-energieopwekking te kiezen, mits daarbij de voor de desbetreffende provincie in de structuurvisie vastgestelde taakstelling in megawatt gehaald wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 38 (33612).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de provincie Fryslân verschillende opties zijn voor plaatsing van windmolens, zoals in het IJsselmeer, op of langs de Afsluitdijk en op het land, en dat op dit moment geen opties uitgesloten mogen worden;

overwegende dat nog niet duidelijk is of alle locaties voldoen aan de voorwaarden van draagvlak en inpasbaarheid in de natuur;

verzoekt de regering, de drie locaties in Fryslân in beeld te houden en met de regio te onderzoeken of windmolens op of langs de Afsluitdijk en windmolens op land kunnen dienen als aanvulling of vervanging voor de locatie IJsselmeer-Noord om te voldoen aan de afgesproken opgave voor Fryslân in 2020, waarbij de effecten op draagvlak, natuur en milieu nauwkeurig in kaart worden gebracht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 39 (33612).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat medegebruik van windparken op zee door de visserijsector en de recreatiesector momenteel is uitgesloten, terwijl dit in andere landen wel is toegestaan;

overwegende dat er plannen zijn voor sluiting van delen van de Noordzee voor de visserij;

verzoekt de regering, de voorgenomen sluiting van delen van de Noordzee voor de visserij zo veel mogelijk te projecteren in de windparken

verzoekt de regering tevens, medegebruik van windparken op zee door de visserijsector en de recreatiesector mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 40 (33612).

De heer Verhoeven (D66):
Voorzitter. Ik neem even waar voor collega Van Veldhoven, die vanochtend het algemeen overleg over dit onderwerp heeft bijgewoond. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de bedrijven die in 2009 vergunningen verwierven, voorlopers waren op het gebied van wind op zee;

overwegende dat om redenen van efficiëntie de uitgifte van nieuwe vergunningen beter zou kunnen zijn dan uitvoering van de oude;

verzoekt de regering, met de houders van bestaande vergunningen in gesprek te gaan over het inleveren daarvan in ruil voor een voorkeurspositie bij de uitgifte van nieuwe vergunningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 41 (33612).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij sommige van de aangewezen zoekgebieden voor wind op land twijfel bestaat over de haalbaarheid van windparken daarbinnen, door bijvoorbeeld overlap met Natura 2000-gebieden;

overwegende dat de haalbaarheid van de provinciale opgaven voor wind op land hierdoor in het geding kan komen, zeker als provincies geen alternatieve gebieden aanwijzen in hun provinciale structuurvisies;

verzoekt de regering om bij de evaluatie van het energieakkoord in 2016 ook een besluit te nemen over de opgave van reservelocaties per provincie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 42 (33612).

De regering heeft aangegeven dat zij, gezien de grote hoeveelheid moties en vooral gelet op de ingewikkelde moties, een kwartier schorsing op prijs zou stellen.

De vergadering wordt van 18.20 uur tot 18.37 uur geschorst.


Termijn antwoord

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. In de motie-Van Tongeren/Agnes Mulder op stuk nr. 25, over windenergie op de Afsluitdijk wordt de regering verzocht, ontwikkelingen in het gebied te toetsen aan de mogelijkheid om een windpark op de Afsluitdijk te realiseren. Er ligt al een motie-Holtackers-Van Tongeren, op grond waarvan de mogelijkheid van de Afsluitdijk als locatie wordt uitgewerkt. Wij doen dat al, samen met de regio, dus ik moet ervoor zorgen dat ik ontwikkelingen voor de toekomst niet onmogelijk maak. Ik vind daarmee de motie overbodig.

De motie-Van Tongeren c.s. op stuk nr., 26 gaat over een onafhankelijke toets van de windenergiegebieden. De regering wordt daarin verzocht, voor 1 september 2014 een risicoanalyse te maken van de haalbaarheid van plannen, gerelateerd aan Natura 2000-wetgeving, en de provincies te vragen om voor 1 december 2014 een overzicht te verstrekken van de capaciteit die zij met zekerheid op kleinere locaties kunnen realiseren. Ik ontraad deze motie met kracht, omdat het heel veel werk betekent, werk dat later in de procedure gewoon gedaan zal worden, onder anderen door de Commissie voor de m.e.r. Het kost echt veel werk en veel geld om vooruitlopend daarop een soortgelijke exercitie uit te voeren. Daarom ontraad ik deze motie.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Met deze heldere toezegging van de minister kunnen wij de motie op stuk nr. 25 intrekken.

Als de motie op stuk nr. 26 nu eens in een wat versimpelde vorm komt? De minister begrijpt ongetwijfeld de zorgen van de indieners dat het tempo gewoon niet gehaald gaat worden. Wij willen iets doen aan monitoren en meekijken met de regering om ervoor te zorgen dat het tempo gehaald wordt. Ik wil de motie met plezier aanhouden en het dan na het reces nog een keer proberen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik heb in het algemeen overleg tegen de commissie gezegd dat wij de provincies in de gaten houden en naar hun structuurvisies kijken. Het is voor ons van belang om te weten of eind juni alle lokaties waarvan zij dat hebben beloofd, ook opgenomen zijn. Wij hebben zelf ook gekeken of dit niet in strijd is met landelijke belangen, dus daarmee voeren wij al een soort eerste scan uit. Ik wil niet veel dieper gaan; dat komt in een volgende fase, op het moment dat concreter wordt waar projecten gaan plaatsvinden. Ik heb het gevoel dat ik u in het algemeen overleg al uitgebreid heb toegezegd dat er gekeken wordt naar de totaliteit. Ik kijk daar positief naar. Tot nu toe zie ik dat de provincies hun best doen om het aan te leveren. Zij zijn zich ervan bewust dat zij, als de locaties die zij hebben aangeleverd niet gaan werken, aan de lat staan voor de reservelocaties. Als zij dat niet eens doen, kunnen wij vervolgens weer een rijkscoördinatieregeling (RCR) in het leven roepen.

De voorzitter:
Aangezien de motie-Van Tongeren/Agnes Mulder (33612, nr. 25) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Dan kom ik op de motie-Albert de Vries c.s. op stuk nr. 29, waarin de regering wordt verzocht, het windpark Fryslân in het IJsselmeer vooralsnog te beperken tot een omvang van 250 megawatt en de provincie te verzoeken om voor de taakstelling voor 2020 ruimte te geven om op land het resterende deel van de Friese taakstelling te realiseren met behulp van een aantal andere partijen. Ik ontraad deze motie. De reden daarvoor is dat het Rijk daarmee al een inperking doorvoert van de 400 megawatt die nu door de provincie zelf is aangedragen. Ik geef de provincie alle ruimte om tot een park te komen dat maar 250 megawatt heeft, mits men 150 megawatt elders realiseert. Door nu aan de zijde van het Rijk zelf aan inperking te doen, bied je de provincie niet de vrijheid om alsnog te kiezen voor 300 megawatt en 100 megawatt ergens anders, en noem maar op. Ik ontraad dus deze motie, want ik vind dat de provincie het zelf moet bepalen. Daar hebben wij de provincies toe opgeroepen en zij hebben alle ruimte om een andere invulling te kiezen, conform het initiatief van het comité Hou Friesland Mooi, de Friese Milieufederatie en het platform Duurzaam Friesland.

Dan kom ik op de motie-Albert de Vries/Paulus Jansen op stuk nr. 30, waarin de regering wordt gevraagd om in het kader van planschade initiatiefnemers binnen de gebruikelijke procedures te verplichten vooraf inschattingen te laten maken door erkende taxatiebureaus over mogelijke planschade. Binnen de gebruikelijke procedures die wij kennen, vindt de planschade-inschatting altijd plaats op het moment dat er een concreet project bekend is en er dus ook een goede inschatting gemaakt kan worden. Ik weet echt niet wat ik met deze motie moet. Ik ontraad haar dan ook, omdat ik denk dat dit gewoon niet behoort tot de mogelijkheden van ons huidige systeem.

De heer Albert de Vries (PvdA):
Normaal gesproken kun je planschade pas vaststellen als het bestemmingsplan onherroepelijk is, dus helemaal aan het eind van de procedure, als alles al gerealiseerd kan worden. Dat betekent heel veel onzekerheid in het proces. Dit is gewoon een extra service aan de bewoners om in te schatten wat het waardeverlies zou kunnen zijn. Het is ook een signaal aan de initiatiefnemers om te bezien of het niet wat anders kan om schade te beperken. Dat is een heel gebruikelijke vraag. Een heleboel gemeentebesturen gebruiken die vraag bij initiatiefnemers.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik zou het dan ook over willen laten aan initiatiefnemers en gemeenten zelf of zij dat willen gaan doen. Ik wil niet het landelijke systeem aanpassen alleen voor windmolens. We hebben heel veel meer activiteiten die inbreuk maken op ruimte en op uitzicht en die eventueel planschade kunnen veroorzaken. Ik blijf de motie ontraden. Als partijen zeggen dat zij dat vanuit coulance zelf willen doen of om het project goed tot stand te brengen, dan hebben ze daar de ruimte voor, als ik de heer De Vries goed begrijp. Ik ga daar echter niet de nationale regelgeving op aanpassen.

Dan kom ik bij de motie-Mulder op stuk nr. 32, waarin de regering wordt gevraagd om de provincie Friesland de ruimte te geven om lokale gemeenschappen en particulieren te laten voldoen aan de Friese duurzaamheidsnorm van 530,5 MW, binnen de door de provincie Friesland gestelde kaders van participatie en draagvlak onder de bevolking. Ik heb er twee keer naar gekeken en me afgevraagd of hier nu iets anders in staat dan wat al kan, maar dat is niet zo. Volgens mij kan dit gewoon al. Als je binnen de planning, binnen de tijd je doelstellingen realiseert zoals het is afgesproken in de structuurvisie, dan kan de provincie Friesland zelf kijken of ze met grotere of minder grote varianten komt, als het uiteindelijk maar optelt tot de duurzaamheidsnorm van 530 MW. Wat mij betreft is deze motie overbodig. Ik ben daar streng in, maar als iets al zo is, dan moet je er niet nog een extra motie over toestaan.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
De drie partijen die ik noem in mijn motie zijn druk aan het kijken naar een alternatief. Dat zou kunnen betekenen dat zij met een alternatief komen voor de molens die nu in de rijkscoördinatieregeling in het water staan. Ik zou hen graag de ruimte geven om daarmee te kunnen komen, want dat betekent ook voor de financiering nogal wat. Het is voor onze SDE-plusregeling goedkoper om het op land te doen dan in het water. Als de minister hen die ruimte geeft en zegt: zo kan ik de motie ook lezen, dan zijn wij van de CDA-fractie tevreden en akkoord.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
U geeft in uw verzoek aan dat er partijen zijn die dit aan het voorbereiden zijn. U geeft aan dat de provincie Friesland in de lead is om ervoor te zorgen dat de taakstelling op wat voor wijze dan ook binnen de tijd gehaald wordt. De provincie Friesland heeft die ruimte ook. Als zij er uiteindelijk voor kiest om het toch niet met deze partijen te doen, heeft ze daartoe ook de ruimte. Elke provincie zal ervoor kiezen om te doen wat veel draagvlak en veel steun vindt in de maatschappij.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dan constateer ik dat de provincie inderdaad die ruimte heeft en dat de deadline van juni/juli voor de rijkscoördinatieregeling voldoende ruimte geeft aan de provincie om daarvan af te wijken.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
De deadline van juni is belangrijk, omdat we alle provincies eraan houden, in juni aan te geven hoe ze het gaan doen. Er staat ook niet in deze motie dat hiermee van de deadline afgeweken wordt.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Is de minister bereid om ze wat extra tijd te geven, mochten ze een paar maanden extra nodig hebben? Dat zou de CDA-fractie ontzettend waarderen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Wij moeten — dat zegt de Kamer ons ook — haalbaarheidsonderzoek doen. We moeten in juni weten wat er gepresteerd gaat worden, zodat we voor december alternatieven kunnen inbrengen. Als diverse partijen dan zeggen dat zij er nog niet klaar voor zijn of dat zij het nog niet weten, brengt dat een gevaarlijke schuif teweeg. Ik ga ervan uit dat de partijen nu goed met elkaar in gesprek zijn. Het is nu april en zij hebben tot eind juni om er met elkaar uit te komen. Ik wil vooralsnog vasthouden aan de deadlines die wij hebben gesteld. De minister van Economische Zaken en ik zullen te zijner tijd kijken of iemand een briljant verhaal heeft over waarom het net even anders moet zijn. Wij laten het echter niet bij voorbaat los. Dat vind ik een gevaarlijke zaak. Dat zou ook het realiseren van wat wij willen in gevaar brengen. Het moet natuurlijk wel op een bepaald moment gestart zijn en in de programma's zitten. Laat ik daar helder over zijn.

De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
De heren Litjens en Albert de Vries vragen de regering in hun motie op stuk nr. 37 om concrete alternatieven voor grote windmolenparken serieus een kans te geven en de bevoegdheid voor de keuze van deze alternatieven bij de provincie te leggen. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van beleid, omdat de verantwoordelijkheid voor de uitwerking en de ruimtelijke inpassing ligt bij de provincie. Dat hebben wij bewust gedaan, omdat de provincies ook het draagvlak moeten realiseren. Voor het Rijk staat voorop dat de structuurvisie wordt gerealiseerd qua planning, eind juni, en qua opgave, die 6.000 MW. Wat dat betreft is deze motie ondersteuning van het beleid en laat ik het aan de Kamer om te beoordelen of zij daar nog een extra motie voor nodig heeft of niet.

Mevrouw Dik-Faber verzoekt de regering in haar motie op stuk nr. 39 om de drie locaties in Friesland in beeld te houden en met de regio te onderzoeken of windmolens op of langs de Afsluitdijk en windmolens op land kunnen dienen als aanvulling op of vervanging van de locatie IJsselmeer-Noord. Die motie ontraad ik. De reden daarvoor is dat er lang gesproken is over de realisatie van de locatie Friesland. Als je nu ineens mogelijke alternatieven gaat inbrengen, bijvoorbeeld op de Afsluitdijk, gaat dat hele zorgvuldige proces uit de tijd lopen, met het risico dat er geen draagvlak is en het niet meer gerealiseerd wordt. Ik heb al gezegd dat ik zelf aan de slag ga met de Afsluitdijk. Dat komt bij de volgende stap. Ik wil niet nu de deur weer open zetten terwijl Friesland en Noord-Holland zelf niet hebben gevraagd om die alternatieve locatie. Ik ontraad derhalve de motie.

In de motie op stuk nr. 40 wordt de regering verzocht om medegebruik van windparken op zee door de visserijsector en de recreatiesector mogelijk te maken en om zo veel mogelijk sluiting van delen van de Noordzee voor visserij te projecteren in de windparken. Ik heb reeds gezegd dat wij bezig zijn met het medegebruik van windparken, samen met de sector. Ik ga dat een plek geven in NWP. Ik beschouw deze motie als overbodig, omdat tijdens het algemeen overleg al is toegezegd dat wij dat met de sector gezamenlijk zullen gaan vormgeven. Wat er inhoudelijk uitkomt, kan ik gewoon nu nog niet zeggen. Ik ontraad de motie nu, omdat je het niet bij voorbaat zo moet vormgeven.

Dat waren de reacties op de moties die op mijn terrein lagen.

De voorzitter:
U hebt toch geen vraag over dezelfde motie, mevrouw Mulder? U hebt namelijk al drie vragen over één motie gesteld.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik heb een punt van orde, voorzitter. Ik zou graag mijn motie op stuk nr. 32 aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Agnes Mulder stel ik voor, haar motie (33612, nr. 32) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Dik-Faber stel ik voor, haar motie (33612, nr. 40) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter, ik wil graag mijn motie op stuk nr. 40 aanhouden.

De voorzitter:
Dan geef ik nú het woord aan de minister van Economische Zaken voor zijn beantwoording.

Minister Kamp:
Voorzitter. Wij spreken over wind op land en over wind op zee. Daar hebben wij vanmiddag een algemeen overleg over gehad. Windenergie op land en op zee is een cruciaal onderdeel, het dragende onderdeel, van de transitie die wij moeten gaan maken naar duurzame energie. De transitie naar duurzame energie is één van de kernpunten uit het regeerakkoord. Dat betekent dat de afspraken die daarover zijn gemaakt en de voorzieningen die daarvoor nodig zijn, voor mij van grote betekenis zijn. Ik voel mij gehouden om ervoor te zorgen dat het regeerakkoord op dit belangrijke punt wordt uitgevoerd. Dat betekent dat ik moties zal ontraden die het halen van de doelstelling in de weg staan. Ik doel op de doelstelling van 14% duurzame energie in 2020 en 16% duurzame energie in 2023. Ik zal moties ook ontraden als ze de structuurvisie voor wind op land onderuithalen, de structuurvisie de we net een maand geleden hebben vastgesteld. Ik zal de moties verder ontraden als ze de structuurvisie voor wind op zee onderuithalen, een structuurvisie die we voor de zomer nog gaan vaststellen. Die structuurvisies zijn namelijk van cruciaal belang voor het halen van die doelstellingen. Verder is de rijkscoördinatieregeling een bijzonder belangrijke regeling om die doelstelling te kunnen halen. Zonder goed functionerende rijkscoördinatieregeling ga ik die doelstelling zeker niet halen. Als een motie dus afbreuk doet aan die rijkscoördinatieregeling, zal ik haar ook ontraden. Ten slotte zal ik moties ontraden als daardoor de kosten voor de afnemers van elektriciteit nog verder worden opgedreven. Vanwege wind op land en wind op zee worden er veel investeringen gedaan. Die investeringen worden allemaal omgeslagen naar de afnemers van elektriciteit. Ik meen dat we die kosten niet hoger moeten laten oplopen dan noodzakelijk is. Ook als een motie tot hogere kosten leidt, zal ik haar dus ontraden.

Ik kom op de eerst ingediende motie, namelijk de motie-Van Tongeren op stuk nr. 24. Daarin is sprake van geld dat in de zakken van speculanten of van het Rijk verdwijnt. Ik weet niet wie er volgens mevrouw Van Tongeren bij het plaatsen van windmolens op land betrokken zijn. Betrokken zijn bijvoorbeeld grondeigenaren. Dat zijn heel bonafide mensen, aan wie iets wordt gevraagd en die daar iets tegenover gezet willen hebben. Als zij het niet eens kunnen worden met de initiatiefnemer, dan moet de initiatiefnemer naar een ander toe. Dat zijn dus geen speculanten, maar gewoon mensen of bedrijven met belangen. Zij komen voor hun belangen op.

Mevrouw Van Tongeren vraagt in haar motie aan de regering om in kaart te brengen in hoeverre er bij wind op land sprake is van prijsopdrijvende effecten. Zij heeft het in het kader van prijsopdrijving over het feit dat bij plaatsing van een windmolen meer wordt betaald per vierkante meter grond dan als er een vierkante meter industrieterrein wordt gekocht voor een kolencentrale. Dit zijn volstrekt onvergelijkbare zaken. Volgens mij worden hier zaken echt door elkaar gehaald. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 24.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik heb goed geluisterd naar de vijf criteria die de minister zojuist noemde. Met deze motie wordt geen van die vijf criteria aangetast. Als de minister het woord "speculanten" vervelend vindt, wil ik de tekst met liefde en plezier veranderen. Het Rijk wordt in de motie niet in hetzelfde rijtje geplaatst als de speculanten. Er is in de motie immers spraken van speculanten óf het Rijk. Ik wil desnoods die constatering wel schrappen uit de motie. Mijn belang ligt immers op een ander vlak. Na het algemeen overleg hoorde ik bijvoorbeeld weer over iemand die bewijs heeft dat in de Wieringermeer de grondprijzen voor het Rijk echt twee keer zo hoog zijn als wat de boeren krijgen. Ik probeer dus de minister te helpen om de bedragen te verlagen, de zaak goedkoper te maken en het tempo erin te houden. Met deze motie wordt geen van zijn vijf afwijzingscriteria doorkruist. Bovendien leidt de motie ertoe dat het goedkoper wordt. Ik begrijp daarom niet zo goed waarom de minister deze motie afwijst. Als hij dat alleen vanwege het taalgebruik doet, wil ik de motie met liefde en plezier veranderen.

Minister Kamp:
Deze ochtend beweerde mevrouw Van Tongeren in de pers al dat het Rijk de prijs voor de grond zou opdrijven. Dat deed zij vanmiddag tijdens het algemeen overleg ook nog eens. Tijdens het AO heb ik haar gezegd dat het Rijk de prijs juist naar beneden drukt. Wij vragen minder dan anderen gemiddeld vragen. Bovendien passen wij de subsidieregeling aan om de prijs nog verder naar beneden te drukken. Mevrouw Van Tongeren gaat dus van een onjuiste vooronderstelling uit. Ook de redenering die zij opbouwt, is onjuist. Vandaar dat ik deze motie heb ontraden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik zal deze motie gewoon in stemming brengen. Ik zal hier ook een vervolg aan moeten geven, want ik heb gewoon schriftelijk bewijs dat dit toch iets anders ligt dan de minister nu schetst. Ik wil er graag samen met de minister voor zorgen dat het opwekken van windenergie snel en op een zo goedkoop mogelijke manier wordt gerealiseerd.

Minister Kamp:
De steun van mevrouw Van Tongeren stel ik zeer op prijs, maar ik blijf deze motie ontraden.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 27, van de heer Albert de Vries. Hij verzoekt de regering om Groningen ruimte te bieden om nader onderzoek te doen naar een windpark, en de lopende rijkscoördinatieregelingprocedure aan te houden tot het onderzoek is uitgevoerd. Zoals ik vanmiddag al heb aangegeven, wordt met deze motie de structuurvisie onderuitgehaald. We hebben net in de structuurvisie vastgesteld dat een bepaald park aan de criteria voldoet en dat het wat ons betreft dus gerealiseerd kan worden. Als nu wordt geconcludeerd dat het er niet aan voldoet en dat het anders moet, halen we de structuurvisie onderuit. Het kabinet is daartoe niet bereid.

Daarnaast is er sprake van vertraging en ik wil geen vertraging, zeker niet in een zorgvuldige procedure die, wat de rijkscoördinatieregeling betreft, nu al vier jaar duurt. Het plan is oorspronkelijk door Groningen zelf aangedragen, in de jaren negentig. We hebben dat plan overgenomen en we hebben de coördinatieregeling opgezet. Dan vlak voor het einde de zaak ophouden, is in strijd met wat ik noodzakelijk vind. Als je door deze motie een procedure gaat ophouden, is dat wezenlijk in strijd met de rijkscoördinatieregeling. De bedoeling van die regeling is nu juist om zo snel mogelijk op een verantwoorde manier tot een besluit te komen. Als wat wij doen verantwoord is maar wij toch de procedure gaan ophouden, beschadigen wij daarmee het instrument rijkscoördinatieregeling.

Dus om drie redenen ontraad ik de motie met kracht: de structuurvisie wordt beschadigd, er ontstaat vertraging en het instrument rijkscoördinatieregeling wordt beschadigd.

In de motie op stuk nr. 28 vragen de leden De Vries en Dik-Faber om de gebiedsvisie van de provincie Drenthe bij het windpark in de Drentse Veenkoloniën als uitgangspunt te nemen. Ik heb al eerder in een brief aan het provinciale bestuur, en ook vanmiddag in het overleg, aangegeven dat de gebiedsvisie van de provincie Drenthe voor ons van groot belang is en dat daarnaast de businesscase van de initiatiefnemers voor ons van belang moet zijn. Zij hebben ook recht op een nette behandeling. Verder is het rijksinpassingsplan als onderdeel van de rijkscoördinatieregeling van belang. Op grond van die drie gegevens zullen we een zorgvuldige afweging moeten maken. Het is niet verstandig om de businesscase en het rijksinpassingsplan weg te schuiven en alleen de gebiedsvisie van de provincie Drenthe als uitgangspunt te nemen. Daarom ontraad ik deze motie.

De heer Albert de Vries (PvdA):
Het verbaast mij dat deze minister een heel ander antwoord geeft dan minister Schultz.

De voorzitter:
De minister van Infrastructuur en Milieu.

De heer Albert de Vries (PvdA):
De minister van I en M zegt dat de provincie de vrijheid heeft om keuzes te maken als het over Friesland gaat. Ik hoor de minister van Economische Zaken nu zeggen dat de provincie die vrijheid niet heeft. Als de gebiedsvisie wordt uitgevoerd, garandeert de provincie ondertussen wel dat zij aan de taakstelling zal voldoen.

Minister Kamp:
We moeten ons ook realiseren dat we op een geordende manier tot een besluit moeten komen. Daar gaat het om, daar is alles op gericht. Daar hebben we de structuurvisie voor, net als de rijkscoördinatieregeling. In dit geval hebben we een initiatief afkomstig van de provincie Groningen ingepast in de structuurvisie. We hebben de rijkscoördinatieregeling erop losgelaten. Je kunt zeggen: ondanks dat het past in de structuurvisie en ondanks dat de rijkscoördinatieregeling loopt, gaan wij de zaak stopzetten en alternatieven onderzoeken. Je kunt op ieder moment zeggen: we wijken af van ons eigen beleid, we zetten de zaak stop en we beschadigen de rijkscoördinatieregeling en de structuurvisie. Dat kan allemaal wel, maar als je wilt dat de doelstelling van 14% in 2020 en van 16% in 2023 wordt gehaald, dan zijn dit precies die dingen die je niet moet doen.

In haar motie op stuk nr. 31 vraagt mevrouw Mulder de regering om bij de totstandkoming van de gedragscode de windsector en de milieugroeperingen te betrekken en als Rijk en provincies de gedragscode ook te ondertekenen. Ook vraagt zij de regering om de regie te nemen bij het opstellen van de gedragscode. Wij hebben gezegd dat de NWEA, de brancheorganisatie van de windindustrie, moet zorgen voor financiële participatie en dat daarvoor een gedragscode moet worden opgesteld. Dat is typisch iets wat een branchevereniging moet doen en wat vervolgens door de initiatiefnemers in het gebied moet worden toegepast. Het is niet iets wat het Rijk naar zich toe moet trekken en waar het samen met de provincies een handtekening onder moet zetten. Rijk en provincies hebben al veel verantwoordelijkheden om ervoor te zorgen dat de doelstellingen behaald worden. Anderen hebben ook hun verantwoordelijkheid. De initiatiefnemers kunnen dat via hun branchevereniging organiseren. Daar zijn ze nu mee bezig en het zou zeer onverstandig zijn om dat van hen over te nemen en het naar het Rijk te trekken. Daar wordt het allemaal niet beter van. Ik ontraad daarom de motie op stuk nr. 31.

In haar motie op stuk nr. 33 vraagt mevrouw Mulder de regering om met spoed werk te maken van verankering in de wet van de verplichting om een participatieplan voor bewoners op te stellen, conform de in ontwikkeling zijnde gedragscode. Zij verwijst daarbij naar het energieakkoord. Wij gaan doen wat in het energieakkoord over de gedragscode is opgenomen. Voor zover de motie vraagt dat wij uitvoeren wat in het energieakkoord staat, is er geen probleem. Dan is de motie echter overbodig en ontraad ik haar om die reden. Voor zover de motie iets anders wil, is zij in strijd met het energieakkoord. Ik vind dat niet gewenst en daarom ontraad ik haar om deze reden. In alle gevallen ontraad ik de motie op stuk nr. 33 van mevrouw Mulder en mevrouw Dik-Faber.

In de motie op stuk nr. 34 bestempelt de heer De Graaf de bedrijven met hun werknemers die zich bezighouden met de plaatsing van windturbines tot "windmaffia". Dat mag hij doen, maar ik mag zijn motie ontraden.

In de motie op stuk nr. 35 vraagt de heer De Graaf te stoppen met de uitvoering van het energieakkoord. Ook deze motie ontraad ik.

In zijn motie op stuk nr. 36 vraagt de heer De Graaf referenda te organiseren. Ook deze motie ontraad ik.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik wil nog even terugkomen op de motie op stuk nr. 33, waarin het ons gaat om het woord "spoed". Alle plannen komen nu los en het is belangrijk dat inwoners zich goed betrokken voelen bij alle plannen. Het staat erin, maar het kan wat ons betreft wel "spoed" en "haast" gebruiken.

Minister Kamp:
Bij alle plannen waar het Rijk bij betrokken is, moet een participatieplan voor de bewoners worden opgesteld. Wij hebben de provincies en de gemeenten gevraagd hetzelfde te doen. Dat zullen zij ongetwijfeld doen. De initiatiefnemers weten ook dat zij het moeten doen en zij zijn daar op dit moment bij alle plannen mee bezig. Doe je dat niet als initiatiefnemer of als betrokken overheid, dan doe je het niet goed. Ter ondersteuning van dat proces komt er ook nog een gedragscode. Dat zullen ze echt zo snel mogelijk opleveren. Daar hebben zij de Kamer — met alle respect — niet voor nodig. Zij begrijpen heel goed dat die gedragscode er snel moet zijn. Wij zullen ook positieve invloed daarop uitoefenen, maar we moeten niet meer naar ons toetrekken dan nodig is. Ik heb de motie op stuk nr. 33 ontraden.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Het gaat bij "spoed" toch om de verankering in de wet. Het gaat ons erom dat dit traject gelijktijdig wordt opgepakt. Natuurlijk wordt het nu ook door alle partijen opgepakt. Wij horen graag of de minister dat toch nog wil doen.

Minister Kamp:
Vanzelfsprekend zal ik de zaken in het energieakkoord die door mij moeten worden uitgevoerd, zo spoedig mogelijk doen. Dat betreft ook dit onderdeel. Als die toezegging voldoende is voor mevrouw Mulder, zou zij kunnen overwegen haar motie in te trekken.

De voorzitter:
Aangezien de motie-Agnes Mulder/Dik-Faber (33612, nr. 33) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Kamp:
Dank u wel. Ik zal, zo zeg ik nogmaals aan het adres van mevrouw Mulder, mijn best doen om dit ook zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen.

De heer Klein is van mening dat het voor provincies mogelijk moet zijn om andere vormen van duurzame energieopwekking te kiezen als alternatief voor locaties voor wind op land. Daar ben ik tegen. Ik vind dat provincies én wind op land moeten organiseren, én maximaal gebruik moeten maken van de alternatieven. Als wind op land wordt vervangen door alternatieven, leidt dit er per saldo toe dat we minder duurzame energie realiseren. Daardoor kom ik verder weg van het behalen van de doelstelling. Dat is niet de bedoeling en daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 38.

In de motie op stuk nr. 41 van de heer Verhoeven en mevrouw Van Veldhoven wordt gesteld dat de houders van bestaande vergunningen voor wind op zee bij de nieuwe procedure, op grond van de nieuwe wet, een voorkeurspositie zouden moeten krijgen. Het gaat om vergunningen uit het jaar 2009, waarbij de mensen met die vergunning hebben meegedaan aan een tender en deze hebben verloren. Het is ondenkbaar dat deze mensen een voorkeurspositie krijgen. Daarmee ondergraven we de systematiek om op een snelle en zo goedkoop mogelijke manier wind op zee te realiseren. De motie ontraad ik om die reden met kracht.

In de motie op stuk nr. 42 vragen de heer Verhoeven en mevrouw Van Veldhoven om in de evaluatie van het energieakkoord in 2016 de reservelocaties voor wind op land per provincie in beeld te brengen. Als dat de bedoeling is van de motie, ben ik daartoe bereid. In 2016 komt er een evaluatie, waarin ik dit aspect graag meeneem. In het dictum staat echter ook dat er een besluit genomen moet worden over de opgave van reservelocaties per provincie. Daar kan ik niet veel mee. Als de motie zodanig veranderd wordt dat ze opdraagt om dit aspect bij de evaluatie te betrekken, zie ik de motie als ondersteuning van beleid en laat ik het oordeel aan de Kamer. Als het woord "besluit" erin blijft staan, ontraad ik haar.

De heer Verhoeven (D66):
We gaan vanavond al stemmen over de moties? Als ik tegemoet wil komen aan de suggestie van de minister, moet ik dus snel zijn.

De voorzitter:
Ja, dat klopt.

De heer Verhoeven (D66):
Dan ga ik daar nu snel werk van maken.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn beantwoording, waarmee er een einde is gekomen aan de beraadslaging.

De vergadering wordt van 19.07 uur tot 20.03 uur geschorst.

Mededelingen stemmingen

Mededelingen stemmingen

Mededelingen stemmingen

De voorzitter:
Ik verzoek degenen die dat nog niet gedaan hebben om de presentielijst te tekenen. De anderen vraag ik om hun plaatsen in te nemen, zodat wij kunnen gaan stemmen.

Mevrouw Van Tongeren heeft nog een wijziging door te geven. Ga uw gang.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het gaat over het VAO dat we om 18.00 uur gehouden hebben. We hebben geprobeerd om de tekst van mijn motie (33612, nr. 24) te wijzigen. Dat lukte niet. Daarom wil ik de motie aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van Tongeren stel ik voor, haar motie (33612, nr. 24) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
We kunnen nu gaan stemmen. Omdat een aantal van u een nieuw plekje in de zaal heeft, zal ik af en toe even goed moeten kijken of ik geen fouten maak.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen Programmatische aanpak stikstof

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak stikstof) (33669).

(Zie vergadering van 16 april 2014.)

De voorzitter:
Het amendement-Van Veldhoven (stuk nr. 18) is ingetrokken.

Het amendement-Dik-Faber (stuk nr. 19) is ingetrokken.

Het amendement-Smaling (stuk nr. 22) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter. De VVD-fractie heeft veel zorgen over het wetsvoorstel inzake de programmatische aanpak stikstof, de PAS, waarover wij nu gaan stemmen. Mijn fractie vraagt zich af of met de PAS de beoogde doelen worden behaald: het creëren van economische groei en het realiseren van natuurdoelen. In het debat hebben wij om die reden zeer kritische vragen gesteld. Voor ons is nog niet duidelijk of de haven van Rotterdam straks ruimte heeft om te groeien, of veehouderijbedrijven perspectief krijgen op economische ontwikkelingen en of infrastructurele projecten nog doorgang kunnen vinden.

Ook maakt mijn fractie zich zorgen over de looptijd van de PAS. Nu is dit voor zes jaar vastgelegd in de wet, daar waar ruimtelijke plannen en infrastructurele projecten in de praktijk een langere looptijd kennen. Het kabinet heeft deze zorgen niet kunnen wegnemen.

Mijn fractie realiseert zich dat we uit de impasse moeten komen om de vergunningverlening vlot te trekken. Er is momenteel geen alternatief voorhanden en daarmee is er geen keuze. We zullen het raamwerk van de PAS daarom het voordeel van de twijfel geven en voor stemmen. Over de invulling van de PAS komt de Kamer nader te spreken. Dan zal mijn fractie een definitieve inhoudelijke afweging maken.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Dijkgraaf c.s. (stuk nr. 72) tot het invoegen van een onderdeel E1.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, Van Vliet, de SGP, het CDA, de VVD en 50PLUS voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Ouwehand (stuk nr. 44) tot het invoegen van een onderdeel Ia.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Ouwehand (stuk nr. 46) tot het invoegen van een onderdeel Ia.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Ouwehand (stuk nr. 79).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Ouwehand (stuk nr. 77).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en de PvdD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Ouwehand (stuk nr. 78, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 78 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Veldhoven (stuk nr. 74).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de SGP, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Veldhoven c.s. (stuk nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Smaling (stuk nr. 75, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 75 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Ouwehand (stuk nr. 45).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van Veldhoven (stuk nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Smaling (stuk nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Ouwehand (stuk nr. 80, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 80 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Dik-Faber (stuk nr. 28).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Groep Bontes/Van Klaveren, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Veldhoven/Dik-Faber (stuk nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het derde nader gewijzigde amendement-Dik-Faber/Van Veldhoven (stuk nr. 85).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA en de SP voor dit derde nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Smaling (stuk nr. 76).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het tweede nader gewijzigde amendement-Dijkgraaf c.s. (stuk nr. 71).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD en 50PLUS voor dit tweede nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het tweede nader gewijzigde amendement-Lodders/Geurts (stuk nr. 86) tot het invoegen van een onderdeel Q.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD en 50PLUS voor dit tweede nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Van Veldhoven (stuk nr. 74), het amendement-Van Veldhoven c.s. (stuk nr. 48), het gewijzigde amendement-Van Veldhoven (stuk nr. 17), het amendement-Dik-Faber (stuk nr. 28), het amendement-Van Veldhoven/Dik-Faber (stuk nr. 27), het derde nader gewijzigde amendement-Dik-Faber/Van Veldhoven (stuk nr. 85), het tweede nader gewijzigde amendement-Dijkgraaf c.s. (stuk nr. 71) en het tweede nader gewijzigde amendement-Lodders/Geurts (stuk nr. 86).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, de PvdA en de SP voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Programmatische aanpak stifstof

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998,

te weten:

  • de motie-Graus over terugnemen van de regie over "oer-Hollandsche" landschappen (33669, nr. 49);
  • de motie-Graus over afzien van verdere implementatie van Natura 2000-wetgeving (33669, nr. 50);
  • de motie-Graus over afzien van de bemestingsvrije zone in het beheerplan Bunder- en Elsloërbos (33669, nr. 51);
  • de motie-Graus over aanmerken van de ontlasting van landbouwhuisdieren als zeer waardevolle grondstof (33669, nr. 52);
  • de motie-Graus over alternatieven voor de bemestingsvrije zone in het Bunder- en Elsloërbos (33669, nr. 53);
  • de motie-Van Veldhoven over een evaluatie van de PAS na de eerste zes jaar (33669, nr. 54);
  • de motie-Van Veldhoven over uitwissing van best practices tussen provincies (33669, nr. 55);
  • de motie-Smaling over het meten en monitoren van stikstofdepositie (33669, nr. 57);
  • de motie-Smaling over een overstap of herhuisvesting van agrariërs (33669, nr. 58);
  • de motie-Smaling/Jacobi over onderzoek naar emissiearme bufferzones rond stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden (33669, nr. 59);
  • de motie-Smaling/Jacobi over realiseren van de instandhoudingsdoelen van Deurnsche Peel & Mariapeel en Groote Peel (33669, nr. 60);
  • de motie-Smaling over educatieve fietsroutes en groeneruimteprojecten (33669, nr. 61);
  • de motie-Smaling/Jacobi over voorhangen van de PAS en ministeriële regelingen met een substantiële beleidsinhoudelijke component (33669, nr. 62);
  • de motie-Geurts over beschikbaar stellen van 5,6 kiloton ontwikkelingsruimte voor agrarische bedrijven (33669, nr. 63);
  • de motie-Geurts over verruimen van de mogelijkheid van bezwaar en beroep tegen een beheerplan (33669, nr. 64);
  • de motie-Geurts over de provincie waar het bedrijf gevestigd is als bevoegd gezag (33669, nr. 65);
  • de motie-Lodders over een fundamentele discussie over de wijze van implementatie van Natura 2000 (33669, nr. 66);
  • de motie-Ouwehand over opnemen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water in de PAS (33669, nr. 69);
  • de motie-Ouwehand over inzichtelijk maken welk deel van het natuurbudget ten goede komt aan versterking van de natuur (33669, nr. 70).

(Zie vergadering van 16 april 2014.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Geurts stel ik voor, zijn motie (33669, nr. 65) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Geurts (33669, nr. 63) is in die zin gewijzigd (33669, nr. 87) en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Geurts, Lodders en Dijkgraaf, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Programmatische Aanpak Stikstof maatregelen bevat die leiden tot een afname van stikstofdepositie en een versterking van de natuurwaarden in de Natura 2000-gebieden;

overwegende dat door deze maatregelen ontwikkelingsruimte beschikbaar komt waardoor de bevoegde gezagen vergunningen als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 kunnen verlenen voor projecten die een toename van de stikstofdepositie veroorzaken op voor stikstof gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden;

overwegende dat de "overeenkomst generieke maatregelen in verband met het programma aanpak stikstof" maatregelen bevat voor de agrarische sector om tot een nettoreductie in ammoniakemissie van ten minste 10 kiloton in 2030 ten opzichte van 2013 te komen;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat 5,6 kiloton van de ontwikkelingsruimte zoals neergelegd in bovengenoemde overeenkomst beschikbaar komt voor de ontwikkeling van agrarische bedrijven en dit op te nemen in de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS);

verzoekt de regering tevens, ervoor te zorgen dat ook bij gebieden waar een tekort aan ontwikkelingsruimte is de ontwikkelingsruimte die voortkomt uit de emissiereductie in de landbouw voor een wezenlijk deel terecht komt bij landbouwprojecten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 88, was nr. 87 (33669).

De motie-Ouwehand (33669, nr. 69) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de relevante doelen van de Kaderrichtlijn Water op te nemen in de Programmatische Aanpak Stikstof,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89, was nr. 69 (33669).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Graus (33669, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (33669, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (33669, nr. 51).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, Van Vliet, de SGP, het CDA en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (33669, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Graus (33669, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat de stemmen staken.

Aangezien de stemmen staken, gaan we hoofdelijk over deze motie stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

In stemming komt de motie-Graus (33669, nr. 53).

Vóór stemmen de leden: Agema, Van Ark, Azmani, Beertema, Berckmoes-Duindam, Bisschop, De Boer, Bontes, Bosma, Bosman, Ten Broeke, Bruins Slot, Van der Burg, De Caluwé, Tony van Dijck, Dijkgraaf, Dijkhoff, Remco Dijkstra, Dik-Faber, Duisenberg, Elias, Fritsma, Geurts, De Graaf, Graus, Van Haersma Buma, Harbers, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Helder, Keijzer, Van Klaveren, Klever, Knops, Leegte, De Liefde, Van der Linde, Litjens, Lodders, Lucas, Madlener, Van Miltenburg, Moors, Agnes Mulder, Anne Mulder, Neppérus, Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Van Oosten, Oskam, Potters, Rog, De Roon, De Rouwe, Rutte, Schouten, Schut-Welkzijn, Slob, Van der Staaij, Van der Steur, Straus, Taverne, Tellegen, Van Toorenburg, Van Veen, Verheijen, Visser, Van Vliet, Aukje de Vries, Vuijk, Wilders, Van 't Wout en Ziengs.

Tegen stemmen de leden: Arib, Baay-Timmerman, Bashir, Bergkamp, Berndsen-Jansen, Van Bommel, Bouwmeester, Cegerek, Van Dam, Van Dekken, Jasper van Dijk, Otwin van Dijk, Pia Dijkstra, Fokke, Van Gerven, Gesthuizen, Groot, Günal-Gezer, Hachchi, Hamer, Hoogland, Jacobi, Jadnanansing, Karabulut, Kerstens, Klaver, Klein, Kooiman, Kuiken, Kuzu, Van Laar, Maij, Marcouch, Van Meenen, Merkies, Mohandis, Monasch, Nijboer, Van Nispen, Van Ojik, Oosenbrug, Ouwehand, Öztürk, Pechtold, Van Raak, Rebel, Roemer, Schouw, Servaes, Siderius, Sjoerdsma, Tanamal, Thieme, Van Tongeren, Ulenbelt, Vermeij, Voortman, Jan Vos, Mei Li Vos, Albert de Vries, Van Weyenberg, Wolbert, Ypma en Yücel.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 72 tegen 64 stemmen is aangenomen.

Dan gaan wij nu verder met de volgende motie.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven (33669, nr. 54).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Veldhoven (33669, nr. 55).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Smaling (33669, nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smaling (33669, nr. 58).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smaling/Jacobi (33669, nr. 59).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smaling/Jacobi (33669, nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smaling (33669, nr. 61).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Smaling/Jacobi (33669, nr. 62).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Geurts c.s. (33669, nr. 88, was nr. 87).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Groep Bontes/Van Klaveren, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66 en de SP voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Geurts (33669, nr. 64).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de VVD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Lodders (33669, nr. 66).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66 en de PvdA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ouwehand (33669, nr. 89, was nr. 69).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (33669, nr. 70).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Stabiliteitsprogramma en het Nationaal Hervormingsprogramma

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het Stabiliteitsprogramma en het Nationaal Hervormingsprogramma,

te weten:

  • de motie-Klaver over sneller terugdringen van de particuliere schuldenberg (21501-07, nr. 1141);
  • de motie-Merkies over een schuldentoets bij nieuwe wetgeving (21501-07, nr. 1142);
  • de motie-Merkies over een plan van aanpak voor vermindering private schulden (21501-07, nr. 1143);
  • de motie-Merkies/Klaver over een verschuiving van belasting op inkomen naar belasting op vermogen (21501-07, nr. 1144);
  • de motie-Van Hijum/Klaver over een integraal beeld van mee- en tegenvallers (21501-07, nr. 1145);
  • de motie-Van Hijum over verlagen van het uitgavenkader sociale zekerheid (21501-07, nr. 1146).

(Zie vergadering van 23 april 2014.)

In stemming komt de motie-Klaver (21501-07, nr. 1141).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Merkies (21501-07, nr. 1142).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Merkies (21501-07, nr. 1143).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Merkies/Klaver (21501-07, nr. 1144).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Hijum/Klaver (21501-07, nr. 1145).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Hijum (21501-07, nr. 1146).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015) (33841).

(Zie vergadering van 23 april 2014.)

De voorzitter:
Het amendement-Dik-Faber (stuk nr. 77) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. De Wmo is de laagste trede in de zorg en de hoogste trede van beschaving. De Wmo regelt onder andere dat een hoogbejaarde niet ongewassen en met vieze kleren in een huis zit dat ontoegankelijk is. Vandaag gaan we helaas stemmen over de Wet maatschappelijke ondersteuning, met bizar grote bezuinigingen. Die gaan ons aan het hart. Wij hebben vele alternatieven aangedragen, maar die zijn niet meegenomen.

Vandaag is het ook een trieste dag omdat vandaag Han van 104 jaar oud is overleden. Hij moest verplicht verhuizen en heeft een paar weken geleden besloten om maar te stoppen met eten en drinken. Hij had het opgegeven.

Wij zullen het niet opgeven. Wij zullen blijven strijden. Deze stemverklaring leg ik vooraf af, omdat wij hoe dan ook tegen de Wmo, deze "Weg met ouderen"-wet, zullen stemmen, ongeacht welke amendementen er al dan niet worden aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van der Staaij/Otwin van Dijk (stuk nr. 87, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 87 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Dik-Faber c.s. (stuk nr. 88, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 88 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Siderius/Van Gerven (stuk nr. 145, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 145 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Otwin van Dijk c.s. (stuk nr. 68).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Agema (stuk nr. 90).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komen de amendementen-Siderius/Van Gerven (stuk nrs. 14, I en II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze amendementen hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij zijn verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van deze amendementen de overige op stuk nr. 14 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Voortman/Dik-Faber (stuk nr. 151, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 151 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Keijzer (stuk nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Dik-Faber/Bergkamp (stuk nr. 84, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 84 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Bergkamp/Dik-Faber (stuk nr. 149).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Dik-Faber/Van der Staaij (stuk nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, D66, GroenLinks, de PvdA en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Bergkamp (stuk nr. 82).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Otwin van Dijk/Van 't Wout (stuk nr. 61, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks en de PvdA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 61 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Bergkamp c.s. (stuk nr. 93).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Keijzer (stuk nr. 80).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Van ’t Wout c.s. (stuk nr. 83, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66 en de PvdA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 83 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Bergkamp/Otwin van Dijk (stuk nr. 99).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Voortman (stuk nr. 69).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Keijzer (stuk nr. 148).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS en GroenLinks voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Keijzer (stuk nr. 55).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Siderius/Van Gerven (stuk nr. 59).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Van der Staaij c.s. (stuk nr. 41, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Groep Bontes/Van Klaveren, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks en de PvdA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement de overige op stuk nr. 41 voorkomende amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Agema (stuk nr. 91, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 91 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Siderius/Van Gerven (stuk nr. 42).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Otwin van Dijk c.s. (stuk nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks en de PvdA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Keijzer (stuk nr. 67, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 67 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Otwin van Dijk/Bergkamp (stuk nr. 70).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks en de PvdA voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Siderius/Van Gerven (stuk nr. 157, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 157 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Bergkamp/Voortman (stuk nr. 100).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Keijzer (stuk nr. 43, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 43 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Keijzer (stuk nr. 154).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Baay-Timmerman/Bergkamp (stuk nr. 146).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Otwin van Dijk/Van 't Wout (stuk nr. 89).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van der Staaij/Dik-Faber (stuk nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, D66, GroenLinks, de PvdA en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Bergkamp (stuk nr. 73).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Bergkamp/Van 't Wout (stuk nr. 104).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Keijzer c.s. (stuk nr. 111).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66 en GroenLinks voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Voortman c.s. (stuk nr. 103).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA en de PvdD voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Voortman (stuk nr. 113).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Keijzer (stuk nr. 109).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks en de PvdA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van der Staaij/Voortman (stuk nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Keijzer (stuk nr. 107).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van het CDA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van der Staaij/Van 't Wout (stuk nr. 117, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 117 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Otwin van Dijk/Van 't Wout (stuk nr. 63).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Siderius/Van Gerven (stuk nr. 114, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 114 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Siderius/Van Gerven (stuk nr. 79).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Agema (stuk nr. 98).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Siderius/Van Gerven (stuk nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Voortman/Siderius (stuk nr. 153).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Agema (stuk nr. 94).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Keijzer (stuk nr. 106).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie en de VVD voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Voortman/Otwin van Dijk (stuk nr. 160).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de ChristenUnie, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Voortman/Otwin van Dijk (stuk nr. 158) tot het invoegen van artikel 2.6.6a.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het amendement-Agema (stuk nr. 97, I) tot het invoegen van artikel 2.6.7.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 97 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Voortman (stuk nr. 119) tot het invoegen van artikel 2.6.8.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de SGP, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Siderius/Van Gerven (stuk nr. 159).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Van ’t Wout/Van der Staaij (stuk nr. 75).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks en de PvdA voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Van ’t Wout/Van der Staaij (stuk nr. 118, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, de ChristenUnie, de VVD en de PvdA voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 118 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Siderius/Van Gerven (stuk nr. 142, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 142 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Siderius/Van Gerven (stuk nr. 147, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 147 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Otwin van Dijk c.s. (stuk nr. 86, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 86 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Siderius/Van Gerven (stuk nr. 46, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 46 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Agema (stuk nr. 95) tot het invoegen artikel 5.3.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en GroenLinks voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Baay-Timmerman (stuk nr. 96) tot het invoegen artikel 5.3.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Groep Bontes/Van Klaveren en 50PLUS voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Siderius/Van Gerven (stuk nr. 150) tot het invoegen artikel 5.3.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Siderius/Van Gerven (stuk nr. 76, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 76 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Keijzer/Bruins Slot (stuk nr. 116) tot het invoegen van onderdeel 0A.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS en GroenLinks voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Voortman/Baay-Timmerman (stuk nr. 115, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 115 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Agema (stuk nr. 92).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de PVV voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

De voorzitter:
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. We hebben dinsdag en woensdag de wetsbehandeling gedaan van de Wmo 2015. De manier waarop deze grote wet is behandeld, vond GroenLinks een blamage. Zo moest de eerste termijn van de staatssecretaris deels schriftelijk afgerond worden. De wet moest zo snel mogelijk door de Kamer gejast worden, waardoor er nauwelijks tijd was om zorgvuldig stil te staan bij de gevolgen van deze wet voor mensen.

Door diverse amendementen is de wet iets beter geworden. Zo bepaalt niet het college, maar de persoon zelf gemotiveerd of hij zijn zorg in natura of via een persoonsgebonden budget wil krijgen. Helemaal mooi is dat het GroenLinks-amendement om een right to challenge op te nemen in de wet, is aangenomen. Hiermee kunnen mensen die dat willen, de zorg zelf in buurtverband organiseren. Dat past heel goed bij de participatiesamenleving waar wij voor staan.

Waar we grote moeite mee hebben, is dat de positie van werknemers slechts beperkt verbeterd wordt. GroenLinks wilde graag een wettelijke overnameplicht, zoals die al bestaat voor buschauffeurs. Wanneer een gemeente kiest voor QBuzz in plaats van Arriva, gaan de buschauffeurs mee over. Voor ons blijft het onbegrijpelijk dat wat wij gewoon vinden voor buschauffeurs, kennelijk te veel gevraagd is voor mensen die zich elke dag met hart en ziel in de zorg inzetten.

Het tweede punt van kritiek betreft de enorme bezuinigingen. Als je wilt dat mensen langer thuis kunnen wonen, is miljarden bezuinigen op de zorg aan huis het domste wat je kunt doen. Ten derde hebben de mensen over wie het gaat, straks maar een half jaar om zich voor te bereiden op alle veranderingen. Tijdens het debat werd steeds gezegd: gemeenten zijn er klaar voor, maar deze wet maken wij niet voor gemeentebestuurders, die ongetwijfeld zeer hun best zullen doen. Deze wet maken wij voor mensen die zorg nodig hebben en voor mensen die zorg verlenen. Zij worden straks de dupe van de te krappe voorwaarden van deze wet.

Hoewel we het dus heel graag anders hadden gezien, rest GroenLinks niets anders dan tegen de Wmo 2015 te stemmen.

Mevrouw Keijzer (CDA):
Voorzitter. Deze wet gaat over zorg aan kwetsbare ouderen, lichamelijk en verstandelijk gehandicapten en mensen met psychiatrische problemen. Deze mensen verdienen een zorgvuldig wetsproces en voldoende voorbereidingstijd voor gemeenten. Wij hebben gepleit voor uitstel, omdat heel veel informatie nog niet beschikbaar is, waardoor consequenties niet zijn te overzien. Ik bedoel hiermee bijvoorbeeld hoe het met de zorgpremie gaat, de eigen bijdrage en het eigen risico.

Heel veel gemeenten weten niet welke mensen zorg nodig hebben en hoeveel geld ze daar straks voor krijgen. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij niet bereid is tot uitstel. Hij denkt dat het wel in goede banen geleid kan worden en daarmee neemt hij volgens ons grote risico's.

De CDA-fractie heeft daarnaast een aantal fundamentele wijzigingsvoorstellen gedaan. Deze zien op de rechtspositie van zorgvragers en hun familie. Voor het CDA is namelijk het volgende van belang: naast het morele appel dat je op mensen mag doen om voor elkaar te zorgen, moet er een verankering zijn van de rechtspositie van de zorgvrager en familie. Ik noem het compensatiebeginsel, het blijven vrijstellen van rolstoelen van de eigen bijdrage, het voorkomen van stapeling van eigen bijdragen en een echte verankering van de rechtspositie van zorgvragers en hun familie.

De CDA-fractie is teleurgesteld over de ruimte die geboden is, ook ter verbetering van deze wet, en zal daarom tegen de Wmo 2015 stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Van der Staaij/Otwin van Dijk (stuk nrs. 87, I tot en met III), de amendementen-Dik-Faber c.s. (stuk nrs. 88, I en II), het amendement-Otwin van Dijk c.s. (stuk nr. 68), de gewijzigde amendementen-Voortman/Dik-Faber (stuk nrs. 151, I tot en met IV), de gewijzigde amendementen-Dik-Faber/Bergkamp (stuk nrs. 84, I en II), het amendement-Bergkamp/Dik-Faber (stuk 149), het amendement-Dik-Faber/Van der Staaij (stuk nr. 37), het gewijzigde amendement-Bergkamp (stuk nr. 82), de amendementen-Otwin van Dijk/Van 't Wout (stuk nrs. 61, I en II), het gewijzigde amendement-Bergkamp c.s. (stuk nr. 93), de amendementen-Van 't Wout c.s. (stuk nrs. 83, I en II), het amendement-Bergkamp/Otwin van Dijk (stuk nr. 99), de amendementen-Van der Staaij c.s. (stuk nrs. 41, I tot en met III), het amendement-Otwin van Dijk c.s. (stuk nr. 60), het gewijzigde amendement Otwin van Dijk/Bergkamp (stuk nr. 70), het amendement-Bergkamp/Voortman (stuk nr. 100), het gewijzigde amendement-Keijzer (stuk nr. 154), het amendement-Baay-Timmerman/Bergkamp (stuk nr. 146), het amendement-Otwin van Dijk/Van 't Wout (stuk nr. 89), het amendement-Van der Staaij/Dik-Faber (stuk nr. 24); het amendement-Bergkamp (stuk nr. 73), het amendement-Bergkamp/Van 't Wout (stuk nr. 104), het amendement-Voortman c.s. (stuk nr. 103), het amendement-Voortman (stuk nr. 113), het amendement-Keijzer (stuk nr. 109), het amendement-Van der Staaij/Voortman (stuk nr. 23), de gewijzigde amendementen-Van der Staaij/Van 't Wout (stuk nrs. 117, I en II), het amendement-Otwin van Dijk/Van 't Wout (stuk nr. 63), het nader gewijzigde amendement-Voortman/Otwin van Dijk (stuk nr. 160), het gewijzigde amendement-Voortman/Otwin van Dijk (stuk nr. 158), het amendement-Van 't Wout/Van der Staaij (stuk nr. 75), de gewijzigde amendementen-Van 't Wout/Van der Staaij (stuk nrs. 118, I en II) en de gewijzigde amendementen-Otwin van Dijk c.s. (stuk nrs. 86, I en II).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Groep Bontes/Van Klaveren, Van Vliet, de SGP, de ChristenUnie, de VVD, D66 en de PvdA voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

(Geroffel op de bankjes)


Stemmingen moties Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel over Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015) (33841),

te weten:

  • de motie-Siderius/Van Gerven over een verbod op gedwongen verhuizingen van ouderen en mensen met een beperking (33841, nr. 121);
  • de motie-Siderius/Van Gerven over toegang tot zorg in een instelling voor 80-plussers (33841, nr. 122);
  • de motie-Siderius/Van Gerven over doorrekening van de koopkrachteffecten van de Wmo 2015 (33841, nr. 123);
  • de motie-Siderius/Van Gerven over medezeggenschapsraden minimaal voor 60% uit cliënten laten bestaan (33841, nr. 124);
  • de motie-Siderius/Van Gerven over de indicatie door wijkverpleegkundigen leidend laten zijn (33841, nr. 125);
  • de motie-Siderius/Van Gerven over opnemen van de bezoldiging van bestuurders in het jaarverslag (33841, nr. 126);
  • de motie-Voortman over toekomstige meevallers voor de zorg behouden (33841, nr. 128);
  • de motie-Voortman over voortzetten van de crisisheffing (33841, nr. 129);
  • de motie-Keijzer c.s. over toegankelijk maken van het pgb voor ouderen (33841, nr. 130);
  • de motie-Keijzer c.s. over behoud van keuzevrijheid (33841, nr. 131);
  • de motie-Bergkamp/Dik-Faber over rolstoelen voor jeugdigen tot 18 jaar vrijstellen van een eigen bijdrage (33841, nr. 132);
  • de motie-Bergkamp over borgen van de democratische legitimiteit van regionale samenwerkingsverbanden (33841, nr. 134);
  • de motie-Bergkamp over informatievoorziening ten behoeve van de systeemverantwoordelijkheid van de Kamer (33841, nr. 135);
  • de motie-Baay-Timmerman over een veiligheidsadviseur voor ouderen (33841, nr. 136);
  • de motie-Baay-Timmerman over voorkomen dat noodzakelijke voorzieningen voor ouderen in de wijk verdwijnen (33841, nr. 137);
  • de motie-Van der Staaij/Otwin van Dijk over mogelijk maken van substitutie van zorg en ondersteuning (33841, nr. 138);
  • de motie-Van der Staaij over voorkomen van een onwenselijke stapeling van eigen bijdragen (33841, nr. 139);
  • de motie-Dik-Faber/Van der Staaij over de agenda informele zorg en ondersteuning (33841, nr. 141);
  • de motie-Dik-Faber over geschillenbeslechting door mediation of ombudsfunctie op regionale schaal (33841, nr. 143);
  • de motie-Agema over de overheadkosten van zorginstellingen opnemen in het jaarverslag (33841, nr. 144).

(Zie vergadering van 23 april 2014.)

De motie-Baay-Timmerman (33841, nr. 136) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ouderen minder snel een indicatie krijgen voor een verzorgingshuis;

overwegende dat er door deze extramuralisering steeds meer ouderen met een zorgbehoefte langer thuis moeten blijven wonen;

overwegende dat het Verbond van Verzekeraars signaleert dat ouderen steeds vaker het slachtoffer zijn van brand;

overwegende dat kwetsbare thuiswonende ouderen een makkelijk slachtoffer zijn van criminaliteit, zoals babbeltrucs en woningovervallen;

overwegende dat de fysieke veiligheid, het gevoel van veiligheid en de weerbaarheid van ouderen versterkt moeten worden;

overwegende dat dit ook de maatschappelijke veiligheid dient;

verzoekt de regering, gemeenten expliciet te wijzen op instrumenten die de veiligheid en weerbaarheid in brede zin van thuiswonende ouderen bevorderen, zoals een speciale veiligheidsadviseur ouderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 162, was nr. 136 (33841).

De voorzitter:
De motie-Bergkamp (33841, nr. 134) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er door de decentralisaties in het sociaal domein een stapeling van regionale samenwerkingsverbanden dreigt;

voorts constaterende dat zeven van de tien gemeenteraadsleden van mening is dat regionale samenwerkingsverbanden een bedreiging vormen voor de lokale democratie;

verzoekt de regering, in overleg te treden met de Raad voor het openbaar bestuur voor het verrichten van een onderzoek naar de vraag hoe de democratische legitimiteit van de regionale samenwerkingsverbanden waar gemeenten onderdeel van moeten uitmaken voor de uitvoering van de decentralisaties in het sociaal domein kan worden geborgd, en de Kamer over de uitkomsten van dat overleg in september 2014 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 161, was nr. 134 (33841).

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Baay-Timmerman stel ik voor, haar motie (33841, nr. 137) aan te houden. Op verzoek van mevrouw Bergkamp stel ik voor, haar motie (33841, nr. 132) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De motie-Dik-Faber/Van der Staaij (33841, nr. 141) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering middels de Wmo 2015 inzet op het versterken van de positie van mantelzorgers en vrijwilligers, op het verlichten van mantelzorg en vrijwilligerswerk en op het beter verbinden van informele en formele ondersteuning en zorg;

overwegende dat de regering werkt aan een agenda informele zorg en ondersteuning;

overwegende dat landelijke vrijwilligersorganisaties met lokale afdelingen door hun kennis en expertise een grote rol kunnen vervullen in het lokaal stimuleren van vrijwilligerswerk en het vormen van netwerken rondom mensen;

overwegende dat landelijke vrijwilligersorganisaties op dit moment onvoldoende slagkracht hebben om te transformeren naar lokale organisaties;

verzoekt de regering om de Kamer voor de begrotingsbehandeling van VWS te informeren over de voortgang, de knelpunten en de resultaten van de agenda informele zorg en ondersteuning en de plek die landelijk werkende vrijwilligersorganisaties daarin hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 163, was nr. 141 (33841).

Ik stel vast dat wij nu over de gewijzigde moties kunnen stemmen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter. Ik wil graag een stemverklaring afleggen over de motie-Siderius/Van Gerven op stuk nr. 125 en de moties-Keijzer op de stukken nrs. 130 en 131. Deze moties hebben een sympathieke strekking. Er staan allerlei behartigenswaardige overwegingen in. Deze moties hebben echter ook gemeenschappelijk dat zij niet over de Wmo gaan, maar over een andere wet: de Zorgverzekeringswet. Over wijzigingen op die wet staan later andere debatten gepland. De SGP-fractie vindt het niet wijs om daarop vooruit te lopen, omdat wij dan het risico lopen om meer verwarring te stichten dan helderheid te bieden. Daar helpen wij niemand mee. Daarom stemmen wij tegen deze moties.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Er zijn in het debat over de Wmo enkele moties ingediend die betrekking hebben op de Zorgverzekeringswet. In deze moties zitten zeker goede elementen. Wij moeten echter het debat over de Zorgverzekeringswet nog voeren met elkaar. Mijn fractie wil hier niet op vooruitlopen en zal daarom tegen de moties stemmen die daar betrekking op hebben, namelijk de moties op de stukken nrs. 125, 130 en 131.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):
Voorzitter. Graag leg ik een stemverklaring af over de motie-Siderius/Van Gerven op stuk nr. 121 over het instellen van een verbod op gedwongen verhuizingen van ouderen. 50PLUS wil natuurlijk niet dat ouderen nodeloos gedwongen moeten verhuizen, maar bij verouderde gebouwen kan verhuizing noodzakelijk zijn om de woonsituatie juist te verbeteren. Daarom gaat een rigoureus verbod ons te ver en zullen wij tegen deze motie stemmen.

In stemming komt de motie-Siderius/Van Gerven (33841, nr. 121).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Siderius/Van Gerven (33841, nr. 122).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Siderius/Van Gerven (33841, nr. 123).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Siderius/Van Gerven (33841, nr. 124).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Siderius/Van Gerven (33841, nr. 125).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Siderius/Van Gerven (33841, nr. 126).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voortman (33841, nr. 128).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Voortman (33841, nr. 129).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Keijzer c.s. (33841, nr. 130).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Keijzer c.s. (33841, nr. 131).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bergkamp (33841, nr. 161, was nr. 134).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bergkamp (33841, nr. 135).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Baay-Timmerman (33841, nr. 162, was nr. 136).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij/Otwin van Dijk (33841, nr. 138).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, GroenLinks en de PvdA voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij (33841, nr. 139).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, de SGP, de ChristenUnie, 50PLUS, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dik-Faber/Van der Staaij (33841, nr. 163, was nr. 141).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van Groep Bontes/Van Klaveren ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (33841, nr. 143).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agema (33841, nr. 144).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Accreditatie CE- en MEM-opleiding van Inholland

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VAO Accreditatie CE- en MEM-opleiding van Inholland,

te weten:

  • de motie-Van Meenen/Jasper van Dijk over een advies per student door de Commissie Maatwerk (31288, nr. 387).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Van Meenen/Jasper van Dijk (31288, nr. 387).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Versterking van governance in de praktijk

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Versterking van governance in de praktijk,

te weten:

  • de motie-Jadnanansing over wijziging van WHW 9.32 lid 6 en WHW 10.19 lid 6 (33495, nr. 49);
  • de motie-Jadnanansing/Van Meenen over studenten-assessoren een plaats binnen het gehele hoger onderwijs geven (33495, nr. 50);
  • de motie-Jasper van Dijk over realiseren dat leden van de Staten-Generaal geen lid mogen zijn van de raad van toezicht binnen het hbo (33495, nr. 51);
  • de motie-Rog over enquêterecht voor de medezeggenschapsraad in het funderend onderwijs (33495, nr. 53).

(Zie notaoverleg van 23 april 2014.)

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Jasper van Dijk stel ik voor, zijn motie (33495, nr. 51) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Jadnanansing (33495, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jadnanansing/Van Meenen (33495, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Rog (33495, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het VSO inzake besluit tot wijziging van onder meer het Uitvoeringsbesluit WEB in verband met doelmatige leerwegen en moderniseren bekostiging beroepsonderwijs,

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk over niet langer belemmeren van doorstroming naar een hoger mbo-niveau (31524, nr. 202).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (31524, nr. 202).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Turkije

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Turkije,

te weten:

  • de motie-Van Bommel c.s. over een onafhankelijk onderzoek naar mogelijke Turkse betrokkenheid bij de oorlog in Syrië (32623, nr. 130);
  • de motie-Knops c.s. over onderzoek naar mogelijke steun door Turkije aan de ontwikkeling van chemische wapens voor jihadisten in Syrië (32623, nr. 131);
  • de motie-De Roon over zo spoedig mogelijk terughalen van de Patriotmissie uit Turkije (32623, nr. 132).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Van Bommel c.s. (32623, nr. 130).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Knops c.s. (32623, nr. 131).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Roon (32623, nr. 132).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Thieme (PvdD):
Wij willen geacht worden tegen de motie-De Roon op stuk nr. 132 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dat staat genoteerd. De stemmingsuitslag blijft hetzelfde.


Stemmingen moties Vrijheidsbenemende sancties en elektronische detentie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht in verband met de herijking van de wijze van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties en de invoering van elektronische detentie,

te weten:

  • de motie-Schouw over de bezuinigingsopdracht niet leidend laten zijn bij de toepassing van elektronische detentie (33745, nr. 21);
  • de motie-Schouw over een evaluatie van elektronische detentie na drie jaar (33745, nr. 22);
  • de motie-Schouten/Dijkgraaf over voldoende capaciteit bij reclasseringsorganisaties om gestraften te begeleiden (33745, nr. 24);
  • de motie-Schouten/Dijkgraaf over de toegang tot geestelijke verzorging voor gedetineerden (33745, nr. 25);
  • de motie-Van Tongeren over strafrechters de regie geven over het vrijhedenbeleid in detentie (33745, nr. 26);
  • de gewijzigde motie-Kooiman over re-integratieverlof in de intramurale fase (33745, nr. 27, was nr. 20).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van de woordvoerders zal er eerst worden gestemd over de ingediende moties alvorens er wordt gestemd over de ingediende amendementen en het wetsvoorstel.

De motie-Schouw (33745, nr. 22) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om na de invoering van elektronische detentie de toepassing ervan te evalueren en daarin in ieder geval de volgende aandachtspunten mee te nemen:

  • de aantallen op instroom, duur en uitstroom;
  • de effecten op recidivevermindering;
  • het effect op de bezuinigingsopdracht;
  • de beheersbaarheid van de risico's;
  • de soliditeit van de verantwoordingslijn;
  • knelpunten in de uitvoering,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 29, was nr. 22 (33745).

De motie-Schouten/Dijkgraaf (33745, nr. 24) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wijze waarop vrijheidsbenemende sancties ten uitvoer worden gelegd wordt herijkt, onder andere door de invoering van elektronische detentie;

overwegende dat goede begeleiding bij elektronische detentie van essentieel belang is, juist ook om recidive te voorkomen;

voorts overwegende dat deze begeleiding mogelijk moet zijn op de verschillende leefgebieden zoals huisvesting, financiën, dagbesteding en sociaal en psychisch functioneren;

verzoekt de regering, te waarborgen dat de reclasseringsorganisaties en de DEMO-organisaties voldoende capaciteit en mogelijkheden hebben om de gestrafte te begeleiden op de verschillende leefgebieden en (zo nodig) ook toe te leiden naar begeleiding voor het gezinssysteem en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 30, was nr. 24 (33745).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kooiman (33745, nr. 27, was nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Schouw (33745, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Schouw (33745, nr. 29, was nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Schouten/Dijkgraaf (33745, nr. 30, was nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Schouten/Dijkgraaf (33745, nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren (33745, nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van 50PLUS, GroenLinks en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Vrijheidsbenemende sancties en elektronische detentie

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht in verband met de herijking van de wijze van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties en de invoering van elektronische detentie (33745).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Kooiman (stuk nr. 19, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit nader gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 19 voorkomende nader gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het nader gewijzigde amendement-Schouw c.s. (stuk nr. 18, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit nader gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit nader gewijzigde amendement de overige op stuk nr. 18 voorkomende nader gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Schouw c.s. (stuk nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Kooiman (stuk nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, het CDA, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Kooiman (stuk nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Schouw c.s. (stuk nr. 28) tot het invoegen van artikel VIa.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de ChristenUnie, de VVD en de PvdA voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Commerciële activiteiten op en rond stations

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VSO Strategie van de Nederlandse Spoorwegen inzake commerciële activiteiten op en rond stations,

te weten:

  • de motie-Ouwehand c.s. over behoud van het bestaande niveau van reparatieservices bij fietsenstallingen op NS-stations (29984, nr. 477);
  • de motie-De Rouwe/Van Veldhoven over betrekken van reizigers en regionale vervoerders bij het opstellen van stationsnetverklaringen (29984, nr. 479);
  • de motie-De Rouwe/Van Veldhoven over actief betrekken van de ACM bij de formulering van de AMvB inzake artikel 67 Sw (29984, nr. 480).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-De Rouwe/Van Veldhoven (29984, nr. 479) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit de marktscan personenvervoer van ACM blijkt dat het huurprijsbeleid van de NS verschilt per stad, per station en per locatie op het station;

constaterende dat ACM niet bevoegd is om deze tarieven en voorwaarden te reguleren of daarop vooraf in te grijpen;

verzoekt de regering om de aangekondigde "stationsnetverklaring" zo in te richten dat de NS verplicht wordt om haar tarieven en voorwaarden voor het gebruik van de stations volledig transparant en openbaar te maken;

verzoekt de regering tevens om nog voor de zomer te komen met voorstellen voor regelgeving die ACM in staat stellen om ex ante in te grijpen of bij te sturen op deze prijzen en de verdere voorwaarden die NS mag hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 481, was nr. 479 (29984).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Ouwehand c.s. (29984, nr. 477).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-De Rouwe/Van Veldhoven (29984, nr. 481, was nr. 479).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de SGP, het CDA en D66 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Rouwe/Van Veldhoven (29984, nr. 480).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA en D66 voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het ministerie van Veiligheid en Justitie (Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013) (33771).

In stemming komt het gewijzigde amendement-Ouwehand (stuk nr. 11, II) tot het invoegen van een nieuw artikel XLVIe.

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de SGP, de ChristenUnie, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement het andere op stuk nr. 11 voorkomende gewijzigde amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de gewijzigde amendementen-Ouwehand (stuk nrs. 11, I en II).

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Windenergiegebieden

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het VAO Windenergiegebieden,

te weten:

  • de motie-Van Tongeren c.s. over uitvoeren van een onafhankelijke toets van het aandeel dat elke provincie met zekerheid kan realiseren (33612, nr. 26);
  • de motie-Albert de Vries c.s. over ruimte bieden aan Groningen voor onderzoek naar en realisatie van een betere variant die meer draagvlak geniet (33612, nr. 27);
  • de motie-Albert de Vries/Dik-Faber over de gebiedsvisie van de provincie als uitgangspunt nemen bij het windpark in de Drentse Veenkoloniën (33612, nr. 28);
  • de motie-Albert de Vries c.s. over het resterende deel van de Friese taakstelling realiseren door middel van het initiatief van het comité Hou Friesland Mooi, de Friese Milieufederatie en het platform Duurzaam Friesland (33612, nr. 29);
  • de motie-Albert de Vries/Paulus Jansen over initiatiefnemers verplichten vooraf inschattingen te laten maken door erkende taxatiebureaus over mogelijke planschade (33612, nr. 30);
  • de motie-Agnes Mulder c.s. over regie nemen in de totstandkoming van de gedragscode zoals neergelegd in het Energieakkoord (33612, nr. 31);
  • de motie-De Graaf over niet meer bijplaatsen van windturbines (33612, nr. 34);
  • de motie-De Graaf/Klever over stoppen met de uitvoering van het energieakkoord (33612, nr. 35);
  • de motie-De Graaf over het organiseren van referenda in de plangebieden (33612, nr. 36);
  • de motie-Litjens/Albert de Vries over concrete alternatieven voor grote windmolenparken een kans geven (33612, nr. 37);
  • de motie-Klein over alternatieven voor andere vormen van duurzame energieopwekking (33612, nr. 38);
  • de motie-Dik-Faber over in beeld houden van de drie locaties in Friesland (33612, nr. 39);
  • de motie-Verhoeven/Van Veldhoven over in gesprek gaan met houders van bestaande vergunningen (33612, nr. 41);
  • de motie-Verhoeven/Van Veldhoven over betrekken van de opgave van reservelocaties per provincie bij de evaluatie van het Energieakkoord (33612, nr. 42).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Verhoeven/Van Veldhoven (33612, nr. 42) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij sommige van de aangewezen zoekgebieden voor wind op land twijfel bestaat over de haalbaarheid van windparken daarbinnen, door bijvoorbeeld overlap met Natura 2000-gebieden;

overwegende dat de haalbaarheid van de provinciale opgaven voor wind op land hierdoor in het geding kan komen, zeker als provincies geen alternatieve gebieden aanwijzen in hun provinciale structuurvisies;

verzoekt de regering om bij de evaluatie van het Energieakkoord in 2016 ook de opgave van reservelocaties per provincie te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 43, was nr. 42 (33612).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Tongeren c.s. (33612, nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de ChristenUnie, D66, GroenLinks, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Albert de Vries c.s. (33612, nr. 27).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, de PvdA en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Albert de Vries/Dik-Faber (33612, nr. 28).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, D66, de PvdA en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Albert de Vries c.s. (33612, nr. 29).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de ChristenUnie, de VVD, D66, de PvdA en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Albert de Vries/Paulus Jansen (33612, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, Groep Bontes/Van Klaveren, het CDA, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder c.s. (33612, nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Graaf (33612, nr. 34).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Graaf/Klever (33612, nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Graaf (33612, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV en Groep Bontes/Van Klaveren voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Litjens/Albert de Vries (33612, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Klein (33612, nr. 38).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, het CDA, de VVD en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dik-Faber (33612, nr. 39).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Verhoeven/Van Veldhoven (33612, nr. 41).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, GroenLinks en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Verhoeven/Van Veldhoven (33612, nr. 43, was nr. 42).

De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van Van Vliet, de SGP, de ChristenUnie, de VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

De voorzitter:
Voordat ik de vergadering sluit, spreek ik nog een speciaal woord van dank uit voor Bureau Wetgeving, dat vandaag heel erg hard heeft gewerkt.

Ik wens u allen een prettig reces.

Sluiting

Sluiting 21.12 uur.