Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 820 A Wijziging van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Miljoenennota)
Nr. 4
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 8 oktober 2025
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 22 september 2025 voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat. Bij brief van 26 september 2025 zijn ze door de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, De Groot
De griffier van de commissie, Schukkink
Vraag 1
Kunt u aangeven wat het totale bedrag aan verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
is in de begroting 2025 van het Mobiliteitsfonds, en hoe dit bedrag door de september-suppletoire
begroting is gewijzigd?
Antwoord vraag 1
In het voorstel van wet van de SBS kunt u volgen hoe de begroting 2025 bij elk begrotingsstuk
is gewijzigd. De begroting 2025 is als laatst gewijzigd met de eerste suppletoire
begroting 2025. Deze begroting is ook vastgesteld door uw Kamer. De verplichtingen
betroffen toen: 13.507.676.000 euro en de uitgaven en ontvangsten beiden 9.767.659.000
euro.
Met de September Suppletoire Begroting zijn deze bedragen licht gewijzigd en is de
stand van de verplichtingen 13.243.102.000 euro en betreffen de uitgaven en ontvangsten
beiden 9.773.427.000 euro. Deze standen zijn allemaal zichtbaar bij het voorstel van
wet.
Vraag 2
Hoeveel bedragen de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten bij artikel 12 Hoofdwegennet
na verwerking van de september-suppletoire mutaties?
Antwoord vraag 2
Op artikel 12 zijn de verplichtingen 6.395.182.000 euro, de uitgaven 4.023.132.000
euro en de ontvangsten 118.175.000 euro na de verwerking van de suppletoire begroting
september.
Vraag 3
Hoeveel bedragen de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten bij artikel 13 Spoorwegen
na verwerking van de september-suppletoire mutaties?
Antwoord vraag 3
Op artikel 13 zijn de verplichtingen 3.581.594.000 euro, de uitgaven 3.182.870.000
euro en de ontvangsten 284.090.000 euro na de verwerking van de suppletoire begroting
september.
Vraag 4
Welke mutatie heeft ertoe geleid dat de ontvangsten bij artikel 12 Hoofdwegennet met
48,1 miljoen euro zijn verlaagd en tot nul zijn teruggebracht?
Antwoord vraag 4
De mutatie waarmee de ontvangsten bij artikel 12 met 48,1 miljoen zijn verlaagd, betreft
het naar beneden bijstellen van de tolontvangsten van de A24 Blankenburgverbinding
(– € 54,3 miljoen).
Per abuis is in de tabel «stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2)» het
getal 0 opgenomen, dit is niet juist en moet 74,718 miljoen zijn. De reden voor de
bijgestelde tolontvangsten zijn de bijgestelde prognoses op basis van internationale
ervaringen over het verwachte functioneren van tijdelijke tolheffing (resulterend
in naar verwachting meer gebruikers die tijdig de tol betalen en daardoor lagere ontvangsten
uit handhaving van de tolplicht).
Bij de Najaarsnota 2025 volgt een geactualiseerd beeld van de tolontvangsten, gebaseerd
op het daadwerkelijk gebruik van de A24 Blankenburgverbinding. In de Ontwerpbegroting
2026 wordt bij artikel 12 Hoofdwegennet onderdeel 12.09 Ontvangsten en in de Bijlage
5 Tol toelichting gegeven over de berekening van de tolontvangsten.
Vraag 5
Kunt u toelichten wat de achtergrond is van de verplichtingenschuif van 55,2 miljoen
euro voor de verkenning Knooppunt ov Nijmegen, en waarom er 53,4 miljoen euro meer
verplichtingen dan kas wegschuift?
Antwoord vraag 5
Voor de totale omvang van een project of regeling moeten het kas- en verplichtingenbudget
in evenwicht zijn. Verplichtingen lopen bij de fondsbegrotingen meestal voor op de
uitgaven, want er wordt altijd eerst een verplichting vastgelegd (bijvoorbeeld een
contract dat ondertekend wordt), voordat er een betaling plaatsvindt. Daarmee hoeven
de verplichtingen niet één-op-één te relateren aan de kasuitgaven in een specifiek
jaar. Het ritme van de uitgaven kent dus een ander ritme dan de verplichtingen. De
Verkenning Knooppunt OV Nijmegen en de Verkenning Oude Lijn worden niet meer gerealiseerd
in 2025, daarmee worden de verplichtingen van 53,4 miljoen euro ook niet meer gerealiseerd
en schuiven deze verplichtingen door naar latere jaren.
Vraag 6
Welke oorzaken liggen ten grondslag aan de kasschuif van 68,3 miljoen euro bij de
reserveringen, waaronder de projecten Rijnburg, KCI, ontsluiting woningbouwmiddelen
en Westflank Groningen/Lijn Pampus/HOV4?
Antwoord vraag 6
Deze kasschuif betreft voornamelijk middelen die zijn doorgeschoven in afwachting
van de nadere uitwerking van in de bestuurlijke overleggen MIRT gemaakte afspraken.
Deze nadere afspraken zijn voor Westflank Groningen en HOV4 Eindhoven inmiddels in
bestuurlijke overeenkomsten vastgelegd. Op basis van een nieuwe, nog op te stellen
regeling voor specifieke uitkeringen kunnen naar verwachting in 2026 de beschikkingen
met de formele toekenning van deze middelen aan de betrokken gemeenten worden afgeven.
Voor Lijn Pampus wordt nog gewerkt aan een bestuursovereenkomst in samenwerking met
het Ministerie van VRO om nadere afspraken vast te leggen.
Het project Rijnbrug heeft enige tijd stilgelegen, maar is in 2025 weer opgestart
door de provincies Utrecht en Gelderland. Door deze vertraging bij het project is
overheveling van deze middelen naar de provincie naar 2026 doorgeschoven.
De Ontsluiting woningbouwmiddelen komt in 2026 tot besteding. Voor KCI wordt de planuitwerking
en afstemming met de medeoverheden naar verwachting eind 2025 afgerond.
Vraag 7
Wat is de achtergrond van de verplichtingenschuif van 300 miljoen euro voor de exploitatie
vrachtwagenheffing, en hoe verhoudt dit zich tot de financiering vanuit Hoofdstuk
XII artikel 15?
Antwoord vraag 7
Dit betreft een verplichtingenschuif om de kasmiddelen en verplichtingen in hetzelfde
ritme te zetten. De verplichtingen stonden in een ander ritme dan de kas op artikel
12. Er heeft namelijk een overboeking plaatsgevonden van € 460 miljoen van de exploitatiekosten
voor de invoering van vrachtwagenheffing naar de minregel op het Mobiliteitsfonds
waar het uit voorgefinancierd was. Dit budget is op het Mobiliteitsfonds niet meer
nodig, omdat vanaf de begroting 2026 van IenW (Hoofdstuk HXII) alle ontvangsten en
uitgaven op het artikel 15 Vrachtwagenheffing begroot en verantwoord worden. Met de
overboeking vanuit HXII is de schuld aan het Mobiliteitsfonds ingelost.
Vraag 8
Hoe verklaart u de verlaging van 91,3 miljoen euro bij artikel 12.03 Ontwikkeling,
en hoe werkt de correctie op de ViA15 van 25,4 miljoen euro door in de begroting?
Antwoord vraag 8
De verlaging van € 91,3 miljoen bij artikel 12.03 Ontwikkeling wordt onder andere
verklaard door verschillende mutaties. Het betreft hoofdzakelijk kaderruilen in 2025;
voor uitleg van de kaderruil wordt verwezen naar het antwoord bij vraag 14 (– € 150
miljoen), kasschuiven (€ 32,7 miljoen), correctie overboeking ViA15 (€ 25,4 miljoen),
loon- en prijsbijstelling 2025 (€ 12,7 miljoen), een overboeking voor Aanpak Draaiend
houden Ringen fase 1 (– € 8,5 miljoen), de overboeking voor verkeersveiligheid Rijks-N-wegen
naar artikelonderdeel 12.02 (– € 5,8 miljoen) en diverse kleinere mutaties (€ 2,2
miljoen).
De correctie op de ViA15 is een overboeking binnen artikel 12 van artikelonderdeel
12.04 geïntegreerde contractvormen terug naar artikelonderdeel 12.03.01 aanleg omdat per abuis bij de Voorjaarsnota 2025 de overboeking is gedaan van aanleg naar
geïntegreerde contractvormen met hetzelfde bedrag waardoor een negatieve stand is
ontstaan. Met deze overboeking wordt het budget teruggeboekt naar het aanlegbudget
en de negatieve stand opgelost.
Vraag 9
Hoeveel bedraagt het resterende budget voor verkeersveiligheidsmaatregelen N18 en
hoe wordt dit in 2025 ingezet?
Antwoord vraag 9
In het najaar van 2024 is aan de Tweede Kamer gemeld dat IenW € 5,8 mln extra investeert
in een geoptimaliseerde aanpak van de N18 (Kamerstuk 36 600-A, nr. 16). Deze middelen zijn beschikbaar gekomen via het amendement van de leden Koerhuis
en Van der Graaf (Kamerstuk 36 200-A, nr. 55) en komen bovenop de € 1,5 mln die vanuit de € 200 mln voor verkeersveiligheid op
rijks-N-wegen beschikbaar was voor het treffen van veiligheidsmaatregelen op de N18.
Daarmee is een taakstellend budget van € 7,3 mln beschikbaar voor de geoptimaliseerde
aanpak van de N18. Dit wordt ingezet zodat het plaatsen van de verkeersregelinstallatie
(VRI) op het kruispunt Lichtenvoordseweg gecombineerd kan worden met het opheffen
van het kruispunt Landstraat. Dit draagt bij aan het verminderen van kop-staartongevallen
en zorgt voor een betere doorstroming. Daarnaast worden de resterende delen van de
berm veiliger gemaakt.
Omdat de scope van het project is vergroot kennen de maatregelen een langere voorbereidingstijd
en is de realisatietermijn verschoven naar 2027 (Kamerstuk 36 600-A, nr. 63). Rijkswaterstaat heeft dit jaar opdracht gekregen voor het starten van de planuitwerking.
Hierbij dient een verkeerskundig ontwerp uitgewerkt te worden, op basis waarvan in
de eerste helft van 2026 een realisatievoorstel opgeleverd kan worden.
Met het hiervoor genoemde amendement was in totaal € 7 mln. beschikbaar gesteld voor
verkeersveiligheidsmaatregelen op de N18. Eerder is daaruit al € 1,2 mln. aangewend
om financiële tekorten te dekken bij maatregelen die vanuit het programma «Meer Veilig»
op de N18 worden getroffen (Kamerstuk 36 600 A, nr. 16).
Vraag 10
Kunt u toelichten hoe de lagere tolontvangsten van 54,3 miljoen euro bij de A24 Blankenburgverbinding
zijn berekend en waarom deze ontvangsten in 2025 volledig naar nul zijn bijgesteld?
Antwoord vraag 10
De mutatie waarmee de ontvangsten bij artikel 12 met 48,1 miljoen zijn verlaagd, betreft
het naar beneden bijstellen van de tolontvangsten van de A24 Blankenburgverbinding
(– € 54,3 miljoen).
Per abuis is in de tabel «stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2)» het
getal 0 opgenomen, dit is niet juist en moet 74,718 miljoen zijn. De reden voor de
bijgestelde tolontvangsten zijn de bijgestelde prognoses op basis van internationale
ervaringen over het verwachte functioneren van tijdelijke tolheffing (resulterend
in naar verwachting meer gebruikers die tijdig de tol betalen en daardoor lagere ontvangsten
uit handhaving van de tolplicht).
Bij de Najaarsnota 2025 volgt een geactualiseerd beeld van de tolontvangsten, gebaseerd
op het daadwerkelijk gebruik van de A24 Blankenburgverbinding. In de Ontwerpbegroting
2026 wordt bij artikel 12 Hoofdwegennet onderdeel 12.09 Ontvangsten en in de Bijlage
5 Tol toelichting gegeven over de berekening van de tolontvangsten.
Vraag 11
Wat is de achtergrond van de verplichtingenschuif van – 169,1 miljoen euro bij de
mobiliteitspakketten, en welke specifieke uitkeringen (SPUKs) kunnen hierdoor pas
later worden vastgelegd?
Antwoord vraag 11
De schuif is nodig om de verplichtingen voor de SPUKS in het juiste ritme te krijgen,
daar waar deze in 2025 niet aan gegaan kunnen worden. Het betreft de SPUKS Westflank
Groningen, HOV4 en Lijn Pampus.
Vraag 12
Hoe is de kasschuif van – 27,5 miljoen euro binnen artikel 15.03 Ontwikkeling verdeeld,
en welke projecten schuiven hierdoor door?
Antwoord vraag 12
Dit betreft geen kasschuif maar een kaderruil en raakt geen specifieke projecten.
Een kaderruil is een overboeking van kasbudget tussen twee of meer artikelen die in
een later jaar tegenovergesteld wordt geboekt. De boeking is daarmee over de hele
fondsperiode budgetneutraal. In principe kan het kasoverschot op een artikel het kastekort
oplossen op een ander artikel, maar dit moet dan wel in de begroting verwerkt worden,
zodat budgetten op de juiste plek en in het juiste jaar staan. Deze kaderruil heeft
betrekking op de artikelen 12, 13, 15 en 17 ten behoeve van de aanleg- en planfase
van infrastructuur.
Vraag 13
Kunt u aangeven waarvoor de aanvullende ontvangsten vanuit Vlaanderen van 10 miljoen
euro in 2025 precies zijn ingezet bij het project Nieuwe Sluis Terneuzen?
Antwoord vraag 13
De bijdrage van Vlaanderen van 10 mln. is bedoeld om de hogere uitvoeringskosten te
dekken. Zo zijn er tijdens het project onder andere meerkosten gemaakt als gevolg
van onvoorziene bodemvondsten en verontreinigingen.
Vraag 14
Hoe verklaart u de verhoging van de ontvangsten op artikel 19 met 136,9 miljoen euro,
en hoe zijn deze verdeeld tussen de apparaatskosten Woningbouw Mobiliteitsprogramma,
de SPUK Decentraal Spoor en de loon- en prijsbijstelling?
Antwoord vraag 14
Op het Mobiliteitsfonds komen bijdragen van andere departementen binnen via de uitgavenartikelen
en via het «voedingsartikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk». Hierdoor zijn de
ontvangsten en uitgaven op totaalniveau van het fonds altijd aan mekaar gelijk. Met
de Suppletoire Begroting September 2025 worden de ontvangsten op artikel 19 met 136,9
miljoen euro verhoogd.
Dit komt door de toevoeging van de loon-en prijsbijstelling tranche 2025 (162,6 miljoen
euro) vanuit de beleidsbegroting HXII, de overboeking naar de beleidsbegroting HXII
voor de SPUKs decentraal spoor (– 20,9 miljoen euro) en de overboeking naar de beleidsbegroting
HXII voor de Apparaatskosten Woningbouw Mobiliteitsprogramma (– 3,2 miljoen euro).
Daarnaast zijn er nog kleinere overboekingen vanuit het Mobiliteitsfonds naar andere
departementen geweest van – 1,6 miljoen euro.
Vanaf de Ontwerpbegroting 2026 is het voedingsartikel 19 op het Mobiliteitsfonds afgeschaft
en lopen de bijdragen van andere departementen alleen via de uitgavenartikelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.