Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Veltman over het bericht 'Reiziger vrijdag opnieuw de dupe van NS-staking: wanneer kunnen we weer «normaal' met de trein?'
Vragen van het lid Veltman (VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Reiziger vrijdag opnieuw de dupe van NS-staking: wanneer kunnen we weer «normaal» met de trein?» (ingezonden 13 juni 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Aartsen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 14 juli
2025)
Vraag 1
Bent u bekend met het genoemde artikel en met het feit dat al meerdere dagen gestaakt
wordt door het personeel van de Nederlandse Spoorwegen (NS) en dat de treinreiziger
al meerdere dagen de dupe is?1
Antwoord 1
Ja, het genoemde artikel is bekend, evenals dat in de afgelopen weken op meerdere
dagen is gestaakt.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de stakingen grote gevolgen kunnen hebben voor reizigers die
met de trein naar hun werk, een examen of familie moeten?
Antwoord 2
Ja, stakingen in het openbaar vervoer (hierna: ov) kunnen zeer hinderlijk zijn, zeker
voor reizigers die van het ov afhankelijk zijn om onder meer naar werk of onderwijs
te komen. Ik baal dan ook van de stakingen voor al deze gedupeerde reizigers.
Vraag 3
Heeft u een beeld bij de economische gevolgen van de stakingen?
Antwoord 3
De economische gevolgen van stakingen zijn lastig exact te kwantificeren. De uiteindelijke
impact is onder meer afhankelijk van de mate waarin reizigers zich (hebben) kunnen
aanpassen aan de gevolgen van de stakingen. Wanneer een staking tijdig wordt aangekondigd,
zijn reizigers in de regel beter in staat hierop te anticiperen, bijvoorbeeld door
thuis te werken, afspraken te verplaatsen of alternatief vervoer te organiseren.
Tegelijkertijd zijn er groepen voor wie dergelijke alternatieven beperkt of niet beschikbaar
zijn. Denk aan scholieren en studenten die examens en tentamens moeten afleggen, of
mensen met (bijvoorbeeld medische) afspraken die moeilijk te verzetten zijn. De economische
impact hiervan is sterk situatieafhankelijk en laat zich lastig in een eenduidig bedrag
vatten. Ook is niet bekend om hoeveel mensen dit gaat.
Vraag 4
Bent u het eens dat tijdens stakingen eigenlijk altijd een basisdienstregeling zou
moeten bestaan voor reizigers die met de trein naar hun werk, een examen of familie
moeten en geen andere mogelijkheid hebben om te reizen?
Antwoord 4
Ik erken het cruciale belang van de beschikbaarheid van het openbaar vervoer voor
reizigers die hiervan afhankelijk zijn. Zoals ook in het antwoord op vraag 2 aangegeven,
kunnen stakingen veel hinder opleveren. Tegelijkertijd hebben werknemers een recht
om te staken op grond van het Europees Sociaal Handvest (hierna ESH) wanneer de staking
redelijkerwijs kan bijdragen aan de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief
onderhandelen. In dat geval moet de stakingsactie in beginsel worden toegestaan. Een
staking die valt onder het beschermingsbereik van artikel 6, lid 4, ESH kan alleen
worden verboden of beperkt indien dat maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk
is vanwege de bescherming van de openbare orde, nationale veiligheid, volksgezondheid,
of de goede zeden. Bij de beoordeling van de dringende noodzakelijkheid moeten alle
relevante omstandigheden van het specifieke geval worden meegewogen.
Het verplichtstellen van een basisdienstregeling zou betekenen dat een deel van het
personeel verplicht zou worden om af te zien van de uitoefening van dit stakingsrecht,
wat juridisch en praktisch een heel vergaande stap is. Het stakingsrecht maakt een
interventie in de uitoefening hiervan een complexe afweging.
Een vanuit juridisch perspectief minder ingrijpende maatregel is de mogelijkheid voor
NS om als werkgever, in overleg met de vakbonden, vrijwillige afspraken te maken over
het beperken van de reizigershinder tijdens stakingen, bijvoorbeeld via afspraken
over een basisdienstregeling. Gezien het minder vergaande karakter van deze aanpak,
geniet deze aanpak mijn voorkeur, waarbij het belang van de reiziger nadrukkelijk
wordt meegenomen. Tegelijkertijd moet worden onderkend dat dergelijke afspraken niet
afdwingbaar zijn, en dat vakbonden mogelijk terughoudend zullen zijn indien zij dergelijke
afspraken als een beperking van de effectiviteit van het stakingsmiddel beschouwen.
Zoals onder meer toegezegd aan lid Veltman tijdens het wetgevingsoverleg van 26 juni
jl.,2 worden de zorgen van de Kamer over reizigershinder tijdens stakingen bij NS onder
de aandacht gebracht. Daarbij wordt met NS in gesprek getreden over de mogelijkheden
voor NS om, in goede samenspraak met de vakbonden, te komen tot een vrijwillige basisdienstregeling.
Vraag 5
Bent u het eens dat stakingen die regionaal worden georganiseerd niet automatisch
tot gevolg moeten hebben dat in een andere regio, niet direct grenzend aan of ver
weg van de regio waar gestaakt wordt, de treinen óók niet rijden?
Antwoord 5
In beginsel deel ik de opvatting dat een regionale staking idealiter ook primair een
regionaal effect heeft. In de praktijk blijkt dit echter complexer te liggen. De term
«regionaal» verwijst naar de standplaats(en) van het stakende personeel. Een machinist
of conducteur die gestationeerd is in Amsterdam of Alkmaar rijdt echter ook op treinen
richting bijvoorbeeld Rotterdam, Vlissingen of Maastricht, waardoor er ook daar minder
treinen beschikbaar zijn. Hoewel de staking formeel «regionaal» is, zijn de gevolgen
dus landelijk merkbaar.
NS probeert tijdens regionale stakingen de impact te beperken door een aangepaste
dienstregeling in te voeren. Daarbij worden stakende medewerkers op de stakingsdag
zoveel mogelijk binnen hun eigen regio «ingezet», zodat de effecten van de staking
tot een regio beperkt blijven. Als de regio en dus ook de groep stakende medewerkers
te groot is, zoals op 6 juni het geval was, dan lukt dat niet en moet NS besluiten
in het hele land de treindienst stil te leggen.
Vanuit het perspectief van reizigers is het begrijpelijk dat het verwarrend en frustrerend
is wanneer bij een grote «regionale» staking de treinen landelijk uitvallen. Zelf
baal ik ook van de vele reizigers die op zo’n moment gedupeerd zijn.
Vraag 6
Bent u in gesprek met de NS om ervoor te zorgen dat bij regionale stakingen toch de
mogelijkheid wordt benut om in andere regio’s zoveel mogelijk treinen te laten rijden?
Antwoord 6
Zoals in het antwoord op vraag 5 is toegelicht, probeert NS reeds bij regionale stakingen
de hinder buiten de betreffende regio zoveel mogelijk te beperken. Zij heeft haar
operationele plannen voor deze situatie daar ook op ingericht. Tegelijkertijd geldt
dat, wanneer de omvang van de staking te groot is, bovenregionale of zelfs landelijke
gevolgen niet altijd te voorkomen zijn.
Vraag 7
Deelt u de mening dat, hoewel staken een recht is, een optie voor een basisdienstregeling
onderzocht zou moeten worden?
Antwoord 7
Zoals ook in het antwoord op vraag 4 is toegelicht, zou het verplicht stellen van
een basisdienstregeling een beperking inhouden van het stakingsrecht zoals beschermd
onder artikel 6, lid 4, van het Europees Sociaal Handvest. Een dergelijke beperking
moet juridisch gezien maatschappelijk dringend noodzakelijk zijn, wat een hoge drempel
is.
Tegelijkertijd erken ik het belang van beschikbaarheid van het openbaar vervoer. Ik
vind het daarom belangrijk dat NS als werkgever en de vakbonden in eerste instantie
zélf bezien of zij vrijwillige afspraken kunnen maken om de impact van stakingen op
reizigers te beperken. Daarom is tijdens het debat op 26 juni jl. toegezegd hierover
in gesprek te gaan met NS.
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u om een basisdienstregeling af te spreken?
Antwoord 8
Zoals toegelicht in de antwoorden op vraag 4 en 7 is tijdens het debat van 26 juni
jl. toegezegd om met NS het gesprek aan te gaan over de mogelijkheden voor NS om,
in goede samenspraak met de vakbonden, te komen tot een vrijwillige basisdienstregeling.
Vraag 9
Zijn er mogelijkheden om bijvoorbeeld in de huidige Hoofdrailnet (HRN)-concessie,
bij de midterm evaluatie van de huidige HRN-concessie of bij de nieuwe HRN-concessie
die vanaf 2034 gepland is, afspraken te maken over een basisdienstregeling?
Antwoord 9
Zoals toegelicht in de antwoorden op vraag 4 en 7, zijn er op dit moment geen mogelijkheden
om in de hoofdrailnetconcessie een verplichte basisdienstregeling op te leggen. Wel
is toegezegd tijdens het debat van 26 juni jl. om met NS het gesprek aan te gaan over
de mogelijkheden voor NS om, in goede samenspraak met de vakbonden, te komen tot een
vrijwillige basisdienstregeling
Vraag 10
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat in andere Europese landen wel gewerkt kan worden
met een basisdienstregeling?
Antwoord 10
Er wordt met interesse gekeken naar de voorbeelden uit andere Europese landen, waar
in sommige gevallen minimumdienstregelingen zijn ingevoerd. Het is goed om van deze
ervaringen te leren. Tegelijkertijd verschillen juridische kaders, arbeidsverhoudingen
en de organisatie van het spoor per land, waardoor die voorbeelden niet zonder meer
toepasbaar zijn op de Nederlandse situatie. Uiteraard zullen de voorbeelden uit andere
landen worden betrokken bij de gesprekken met NS.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.A. Aartsen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.