Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Eijk en Rajkowski over het bericht 'Stekende tbs’er al eerder met onbegeleid verlof'
Vragen van de leden Van Eijk en Rajkowski (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Stekende tbs’er al eerder met onbegeleid verlof» (ingezonden 10 april 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Struycken (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 14 juli
2025)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2178
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Stekende tbs’er al eerder met onbegeleid verlof: «Wij
wisten dat hij opnieuw zou toeslaan en hebben hiervoor gewaarschuwd»»1 en het bericht «Malek F. stak drie mensen neer en maakt kans op verlof: slachtoffer
leeft voortdurend in angst»?2
Antwoord 1
Ik ben bekend met de artikelen waarnaar wordt verwezen in de voetnoot.
Vraag 2 en 3
Wat is uw reactie op deze berichten en welke onderzoeken worden naar aanleiding van
het nieuwste steekincident gedaan, wanneer zijn deze onderzoeken afgerond en wanneer
wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten?
Bent u bereid in gesprek te gaan met de slachtoffers van Malek F. om beter inzicht
te krijgen in de wijze waarop de waarschuwingen van slachtoffers zijn meegenomen in
de besluitvorming om betrokkene uiteindelijk onbegeleid verlof toe te kennen?
Antwoord 2 en 3
Ik doe geen uitspraken over individuele gevallen. In algemene zin kan ik zeggen dat
een verdachte bij incidenten aan passende maatregelen wordt onderworpen. Daarnaast
doet een kliniek aangifte en onderzoekt de kliniek het incident. Hiervoor wordt een
calamiteitenonderzoekscommissie ingezet. De bevindingen van deze commissie worden
gedeeld met de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid.
Indien er vanuit de slachtoffers behoefte bestaat aan een gesprek met mijn departement,
dan sta ik daarvoor open. Dit vanuit de gedachte dat een slachtoffer de regie moet
hebben over zijn eigen verwerkingsproces.
Vraag 4
Hoe vaak is sinds de inwerkingtreding van de Wet uitbreiding slachtofferrechten gebruik
gemaakt van het spreekrecht bij tbs-verlengingszittingen, en als dit niet kan worden
afgeleid uit de managementsystemen bij de Rechtspraak, kunt u dan bij elke rechtbank
en het Hof Arnhem-Leeuwarden opvragen hoe vaak dit gebeurt?
Antwoord 4
Het beperkt spreekrecht bij tbs-verlengingszittingen is op 1 januari 2025 in werking
getreden. Het beperkt spreekrecht biedt slachtoffers en nabestaanden de mogelijkheid
om hun beschermingsbehoefte mondeling aan de rechter toe te lichten. Het beperkt spreekrecht
ziet enkel op de voorwaarden die een relatie tot het slachtoffer hebben. Het is onbekend
hoeveel slachtoffers sinds de invoering op 1 januari jl. van het beperkt spreekrecht
gebruik hebben gemaakt. Dit kan niet worden afgeleid uit de managementsystemen van
de rechtspraak. Uit navraag bij de rechtbanken en het Hof Arnhem-Leeuwarden is gebleken
dat ook daar geen informatie over aantallen beschikbaar is.
Uit navraag bij de Rechtspraak, het openbaar ministerie en het CJIB over de eerste
ervaringen komt het beeld naar voren dat er tot nu toe weinig gebruik is gemaakt van
het spreekrecht. Op dit moment loopt bij het WODC een nulmeting van het beperkt spreekrecht
op de tbs- en pij-verlengingszitting ten behoeve van de inhoudelijke effectevaluatie
na twee jaar.
Vraag 5
Hoeveel slachtoffers en nabestaanden krijgen per jaar vanaf 1 januari 2025 een brief
waarin wordt uitgelegd dat zij het spreekrecht bij tbs-verlengingszittingen kunnen
uitoefenen, en hoe ziet zo’n brief eruit?
Antwoord 5
Bij de invoering van het beperkt spreekrecht is er, op basis van beschikbare informatie
bij de ketenpartners, vanuit gegaan dat het beperkt spreekrecht per jaar ongeveer
400 tbs-(verlengings)zittingen in eerste aanleg aan de orde kan zijn.
Het aantal slachtoffers en nabestaanden dat geïnformeerd en geraadpleegd wordt over
het beperkt spreekrecht bij deze tbs-zittingen is daarmee naar schatting 720 per jaar
(uitgaande van gemiddeld 1,8 slachtoffers per zaak). Ingeschat is dat gemiddeld tussen
de 5 en 15% van de slachtoffers vervolgens daadwerkelijk gebruik zal maken van het
beperkt spreekrecht.
Het CJIB informeert het slachtoffer over het beperkt spreekrecht. In de brief wordt
gevraagd naar de beschermingsbehoefte van het slachtoffer, wordt toegelicht wat het
beperkt spreekrecht inhoudt en wordt gevraagd of het slachtoffer hiervan gebruik wil
maken. In de brief is een telefoonnummer opgenomen van het Slachtofferinformatiepunt
van het CJIB, waar het slachtoffer terecht kan met vragen. In Q2 2025 zal er tevens
een verwijzing worden opgenomen naar Slachtofferhulp Nederland voor ondersteuning.
Het CJIB beziet op basis van de opgedane ervaringen of aanpassingen in de brief nog
gewenst zijn.
Vraag 6
Klopt het dat er bij de betreffende kliniek dit jaar al vier onttrekkingen zijn geweest,
en is dit vergelijkbaar met andere tbs-klinieken?
Antwoord 6
In 2025 zijn tot nu toe zes tbs-gestelden van de betreffende kliniek geweest die niet
tijdig teruggekeerd zijn van verlof. Deze personen zijn allemaal teruggekeerd in de
kliniek. Het komt ieder jaar enkele tientallen keren voor dat een tbs-gestelde zich
onttrekt aan verlof. Dit kan zowel om begeleid als onbegeleid verlof gaan. Naast te
laat terugkeren, kan het ook gaan om een schending van de verlofvoorwaarden (een tbs-gestelde
overnacht bijvoorbeeld bij zijn vriendin, terwijl dit volgens de verlofvoorwaarden
bij de ouders had moeten zijn). Op het jaarlijks totale aantal verlofbewegingen ligt
het percentage onttrekkingen doorgaans rond de 0,05 procent. Over een wat langere
tijdsperiode dan de afgelopen maanden zien we geen duidelijk afwijkend beeld bij FPC
Van Mesdag. Echter, gezien de onttrekkingen uit de kliniek dit jaar, monitort de Dienst
Justitiële Inrichtingen (DJI) of het aantal onttrekkingen tijdens verlofbewegingen
significant afwijkt.
Vraag 7 en 8
Wat is de wettelijke grondslag voor het onbegeleide verlof dat ongewenstverklaarde
vreemdelingen in de tbs zoals Malek F. krijgen?
Wat is de wettelijke grondslag voor het verlenen van een transmurale verlofstatus
aan ongewenstverklaarde vreemdelingen in de tbs?
Antwoord 7 en 8
Zoals uw Kamer bekend ga ik niet in op individuele gevallen.
In algemene zin geldt dat verlof tijdens de tbs-behandeling ongewenst verklaarde vreemdelingen
moet voorbereiden op resocialisatie in het land van herkomst. Vanwege de vreemdelingenwetgeving
heeft een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf namelijk geen recht op voorzieningen
in Nederland en dient men terug te keren naar het land van herkomst.3 Indien een vreemdeling geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland, kunnen de behandelmogelijkheden
in een tbs-kliniek belemmerd worden. De regelgeving (Verlofregeling tbs) laat alleen
begeleid verlof bij vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf toe. Sporadisch, in individuele
gevallen, wordt een machtiging verleend voor ander verlof dan begeleid verlof (onbegeleid
of transmuraal verlof). Er is dan sprake van maatwerk. Dit besluit wordt door de Staatssecretaris
Rechtsbescherming genomen na een positief advies van het Adviescollege Verloftoetsing
tbs (AVT). Uiteraard wordt dit maatwerk alleen toegepast wanneer dit behandelinhoudelijk
geïndiceerd is en veilig en verantwoord kan worden vormgegeven. Dit maatwerk heeft
tot doel te voorkomen dat ongedocumenteerde vreemdelingen in uitzichtloze situaties
terecht komen en de kans op repatriëring naar land van herkomst te vergroten. Immers,
hoe verder een patiënt is in zijn of haar behandeling, des te groter de kans dat in
het land van herkomst een soortgelijke voorziening gevonden kan worden waar de patiënt
verder behandeld kan worden. Er is in 2023 en 2024 in vier gevallen bovengenoemd maatwerk
toegepast en onbegeleid/transmuraal verlof toegestaan voor vreemdelingen met een tbs-maatregel.
In 2025 is (nog) geen maatwerk toegepast.
Vraag 9
Deelt u de mening dat slachtoffers en nabestaanden een sterkere positie zouden moeten
krijgen bij het proces dat plaatsvindt bij het adviescollege verloftoetsing tbs? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 9
Het meewegen van het belang en de veiligheid van slachtoffers is een vast onderdeel
van het verlofproces en de verlofaanvraag. In de Verlofregeling tbs is opgenomen dat
een slachtofferonderzoek moet plaatsvinden. Dit is een analyse van de mogelijke gevolgen
en veiligheidsrisico’s van verlof voor het slachtoffer of zijn omgeving.4 In de praktijk betekent dit dat onder andere wordt gekeken naar de relatie van de
tbs-er tot het slachtoffer, de kans op confrontatie en het bestaan van een eventuele
betalingsregeling.
In gevallen kan sprake zijn van het opleggen van een contact- of gebiedsverbod ten
behoeve van het slachtoffer als bijzondere voorwaarde bij het verlof. Daarnaast worden
slachtoffers die dat willen, gedurende de behandeling van de patiënt op de hoogte
gehouden van verlengingszittingen en verlofstappen.
Ik ga verkennen of versterking van de positie van slachtoffers en nabestaanden bij
verloftoetsing mogelijk en wenselijk is, en zo ja op welke manier. Ik zal uw Kamer
hiervan op de hoogte houden via de voortgangsbrief Slachtofferbeleid die in Q2 2026
naar uw Kamer zal worden gestuurd.
Vraag 10
Waarom worden slachtoffers en nabestaanden van een zeer ernstig misdrijf in een zaak
zoals deze middels standaardbrieven geïnformeerd?
Antwoord 10
Gelet op de verwachte aantallen brieven die per jaar worden verstuurd, is het noodzakelijk
dit proces te standaardiseren. Het CJIB stuurt echter, indien de aard van de zaak
daarom vraagt, op de individuele zaak afgestemde brieven en informeert de slachtoffers
op maat. Slachtoffers en nabestaanden kunnen daarnaast altijd persoonlijk contact
opnemen met het slachtofferinformatiepunt van het CJIB voor vragen en meer informatie.
Vraag 11
Klopt het dat er 130 vreemdelingen in de tbs zijn zoals Malek F. die ongewenst zijn
verklaard en dus geen recht hebben op verlof, maar moeten worden teruggestuurd naar
het land van herkomst?
Antwoord 11
Dat klopt niet. Op 27 mei 2025 hadden 50 van de 163 niet-Nederlandse tbs-gestelden
die op 30 april 2025 in de intra-en transmurale bezetting verbleven geen geldige verblijfstitel.
Vraag 12, 13 en 14
In de nota naar aanleiding van het verslag van de tweede vaststellingswet Wetboek
van Strafvordering (Kamerstukken 36 636, nr. 7) schreef u dat er nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden over het gewenste
beleid ten aanzien van vreemdelingen met tbs. Hoe verklaart u de praktijk waarin kennelijk
toch (een deel van) deze groep begeleid en onbegeleid verlof heeft gekregen, terwijl
besluitvorming in februari 2025 nog niet was afgerond?
Kunt u bevorderen dat – als er een geschikte grondslag komt om een vorm van verlof
te verlenen aan vreemdelingen in de tbs – dat verlof enkel is gericht op resocialisatie
in het land van herkomst, en dus niet op resocialisatie in Nederland? Zo nee, waarom
niet en wanneer is de Kamer geïnformeerd over de kennelijke beleidswijziging? Wie
heeft deze beleidswijziging geïnitieerd en hoe is deze beleidswijziging juridisch
vormgegeven?
Kunt u in gesprek gaan met de Minister van Asiel en Migratie om te bevorderen dat
ongewenste vreemdelingen bij beëindiging van een tbs-maatregel meteen worden teruggestuurd
naar land van herkomst?
Antwoord 12, 13 en 14
Vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in de tbs kunnen in de knel raken tussen
de stelsels van de migratieketen en de strafrechtketen. Dit komt met name doordat
aan de vreemdeling zonder rechtmatig verblijf niet in alle gevallen verlof kan worden
verleend, wat repatriëring naar- en resocialisatie in het land van herkomst in de
weg staat. Zij zijn vanwege hun psychische problematiek en de tbs-maatregel in veel
gevallen zeer moeilijk uitzetbaar. Dit heeft te maken met zowel de terugkeerrelatie
met landen van herkomst als met de wetgeving die eist dat er minimale zorg beschikbaar
én toegankelijk is in het land van herkomst.5 Tegelijkertijd belemmert het niet beschikken over een verblijfsvergunning de tenuitvoerlegging
van de tbs-maatregel aangezien meerdere stappen in het verlof niet goed kunnen worden
uitgevoerd zonder rechtmatig verblijf. Doordat verlof een belangrijk onderdeel is
van de behandeling van een tbs-gestelde, stagneert de tbs-behandeling en wordt het
nog lastiger om een verantwoorde terugkeer te realiseren. Door deze botsing van het
vreemdelingenrecht en het strafrecht kunnen vreemdelingen in een uitzichtloze situatie
te komen. Het is een ingewikkeld probleem met veel stakeholders uit zowel binnen-
als buitenland.
De impasse die de botsing van het straf- en vreemdelingenrecht teweegbrengt is n.a.v.
de Motie Ploumen/Jetten6 in navolging van de bevindingen van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
(POK) als hardvochtigheid aangemerkt door zowel Dienst Justitiële Inrichtingen als
de drie Reclasseringsorganisaties. In een adviesrapport van februari 2021 vroeg de
Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) al aandacht voor dit probleem.7 Zo wordt in dit rapport gesteld dat door deze botsing van het vreemdelingenrecht
en het strafrecht vreemdelingen in een uitzichtloze situatie dreigen te komen. Op
dit rapport is vanwege de complexiteit van dit probleem tot op heden nog geen formele
reactie gekomen van het kabinet.
In de tussentijd wordt in individuele gevallen bekeken welke mogelijkheden voor onbegeleid
en transmuraal verlof mogelijk zijn, daar waar dit verlof veilig en verantwoord kan
worden vormgegeven. Een terbeschikkinggestelde gaat namelijk pas met verlof als vanuit
risicotaxatie en professioneel oordeel van de behandelaars de kans op recidive of
terugval beheersbaar wordt geacht. Bovendien worden verlofaanvragen getoetst door
een onafhankelijk adviescollege. Het Adviescollege Verloftoetsing tbs (AVT) is een
onafhankelijk college dat alle verlofaanvragen, ingediend door Forensisch Psychiatrische
Centra (FPC) ten behoeve van individuele tbs-gestelden, toetst op veiligheid. Op basis
van die toetsing wordt een schriftelijk advies uitgebracht aan de Staatssecretaris
Rechtsbescherming. Op basis van een strikt individuele beoordeling hebben opeenvolgende
bewindspersonen de afgelopen jaren incidenteel maatwerk toegepast voor tbs-gestelden
zonder verblijfsrecht.
Op peildatum 27 mei 2025 hadden 110 van de 163 niet-Nederlandse tbs-gestelden die
op 30 april 2025 in de intra-en transmurale bezetting verbleven een geldige verblijfstitel.
50 niet-Nederlandse tbs-gestelden in de intra- en transmurale setting verbleven dus
in de tbs zonder geldige verblijfstitel. Naast het feit dat een deel van deze 50 personen
in een uitzichtloze situatie zit of dreigt te komen, houden zij schaarse en kostbare
tbs-bedden bezet. Omdat deze situatie voor alle betrokkenen onaanvaardbaar is, ga
ik hierover in gesprek met de Minister van Asiel en Migratie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.