Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Bal, etc. m.b.t. het afgeven van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (Kamerstuk 30872-313)
2025D28746 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Bal, etc. m.b.t. het afgeven
van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (Kamerstuk 30 872, nr. 313).
De voorzitter van de commissie,
P. de Groot
Adjunct-griffier van de commissie,
Coco Martin
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
GroenLinks-PvdA-fractie
PvdD-fractie
SGP-fractie
Inleiding
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen
en gevaarlijke afvalstoffen en het Besluit inzamelen afvalstoffen met betrekking tot
het afgeven van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (hierna: het ontwerpbesluit).
Zij onderschrijven het belang van een goede en transparante afgifte van afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) en zijn daarom voorstander van de afgifteplicht.
Het is één van de noodzakelijke stappen richting het realiseren van een circulaire
economie. Deze leden hebben nog wel enkele vragen over het ontwerpbesluit.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige
stukken en hebben geen verdere vragen of opmerkingen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met interesse kennisgenomen van
het ontwerpbesluit. Hierover hebben zij nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende ontwerpbesluit.
Zij hebben nog enkele vragen, mede in het licht van de aangenomen motie-Stoffer c.s.
(Kamerstuk 36 600 XII, nr. 48) over het heroverwegen van beleidsmatige prikkels die reparatie en hergebruik van
elektrische en elektronische apparatuur ontmoedigen.
GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in een voetnoot van het ontwerpbesluit
dat gescheiden inzameling een eerste vereiste is om de recycling van AEEA te waarborgen.
Hiervoor moet de consument actief bijdragen en «moeten er geschikte voorzieningen
voor het inleveren van AEEA, met inbegrip van openbare inzamelpunten waar particuliere
huishoudens hun afval ten minste kosteloos moeten kunnen inleveren, worden opgezet.»
Welke concrete acties gaat de Minister nemen om die inzamelpunten te realiseren? Hoe
worden burgers beter geïnformeerd over de mogelijkheden om AEEA correct af te voeren?
Deze leden missen nog concrete acties om de afgifteplicht tot een succes te maken.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen benadrukken dat stevige handhaving
noodzakelijk is om de afgifteplicht tot een succes te maken. Wordt er voldoende capaciteit
gerealiseerd om effectieve handhaving te realiseren? In het ontwerpbesluit lezen deze
leden dat er extra fte’s nodig zijn om de afgifteplicht te handhaven. Wordt deze extra
capaciteit ook echt vrijgemaakt?
Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie steunen de inzet om tot meer, betere
en fijnmazigere inzameling van AEEA te komen. Voormalig Staatssecretaris Jansen erkende
dat de transitie naar een circulaire economie belangrijk is voor strategische autonomie,
grondstoffenzekerheid en de betaalbaarheid van grondstoffen. In AEEA zitten heel veel
waardevolle materialen die we zo veel mogelijk moeten hergebruiken voor strategische
autonomie, grondstoffenzekerheid en de betaalbaarheid van grondstoffen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen daarom waarom hierbij alleen
gericht wordt op de 100.000 ton die niet passend verwerkt wordt, en er niet op groter
niveau gewerkt is aan wetgeving waarmee ten minste de volgende punten zouden worden
aangepakt: verbeterde inzameling (onder andere zoals in onderliggende voorstel, maar
ook breder kijkend), verbetering van de reparatiestructuur (onder andere door het
versoepelen van de vereisten van het Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie
(CENELEC), voordat bedrijfsmatig reparatie mag plaatsvinden), stimulering van hergebruik
en reparatie, beleid gericht op een zo hoog mogelijke strategie op de R-ladder waarbij
dit in de gehele levensduur en alle fasen van een product duidelijk terugkomt en inzet
op hogere verwerkingsvereisten om zo veel mogelijk grondstoffen terug te winnen om
de enorme hoeveelheid AEEA die momenteel de shredder of verbranding in gaat aan te
pakken. Zou de Minister kunnen reflecteren en ten minste per aangehaald punt uitgebreid
kunnen onderbouwen waarom hier wel of niet voor gekozen is? Kan de Minister in de
reflectie ook het uiteindelijke doel van een volledig circulaire economie in 2050
meenemen en reflecteren of dit ontwerpbesluit past bij de grote stappen die gezet
moeten worden om een volledig circulaire economie te kunnen bewerkstelligen? Het huidige
ontwerpbesluit ziet toe op verbeterde inzameling, maar wekt ook de indruk dat hierbij
vooral de belangen van de producentenorganisatie gediend zijn en hun verplichting
om tot voldoende inzameling te komen. Kan de Minister de belangenafwegingen expliciet
benoemen en aangeven hoe precies de afwegingen gewogen zijn in het algemeen belang?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat het ontwerpbesluit momenteel
nog verwijst naar het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP). Nu is het de bedoeling dat
op relatief korte termijn het Circulair Materialenplan (CMP) het LAP gaat vervangen.
Daarom vragen deze leden wat hiervan naar verwachting de consequenties zijn en waarom
niet de mogelijkheid wordt aangegrepen om tot een meer circulaire keten te komen door
verwerkingseisen te verhogen.
Het afgeven van AEEA
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat het ontwerpbesluit er mogelijk
voor zorgt dat er een vermindering in het aantal verwerkers van AEEA kan ontstaan.
Dit is een onwenselijke situatie, gelet op het feit dat we nu nog veel te laagwaardig
AEEA verwerken waardoor we onnodig veel materialen vernietigen. Daarom vragen deze
leden welke mogelijkheden er zijn er om juist het aantal verwerkers toe te laten nemen.
Zou een herziening van de CENELEC-vereisten hiervoor niet noodzakelijk zijn? En is
de Minister van mening dat de door Stichting OPEN geboden financiële ondersteuning
aan partijen die een CENELEC-conformiteitsverklaring «preparation for re-use» willen behalen voldoende bekend is in de keten
of zijn hier nog mogelijkheden voor verbeteringen?
MKB-toets
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen bij de MKB-toets dat door ondernemers,
brancheverenigingen en in diverse andere zienswijzen die gedurende de internetconsultatie
zijn ingediend, nadrukkelijk gevraagd is om meer mogelijkheden te krijgen om AEEA
te kunnen voorbereiden voor hergebruik. Door ondernemers wordt hier voor de zoveelste
keer om aanvullende circulaire wet- en regelgeving gevraagd om de circulaire economie
echt van de grond te laten komen, maar zij worden weer niet gehoord, omdat «nationale
koppen» volgens de voormalige Staatssecretaris ongewenst zijn. Kan de Minister hierop
reflecteren? En kan zij uitleggen waarom ondernemers uit de circulaire economie het
maar steeds moeten afleggen tegen lineaire ondernemers, omdat circulair beleid als
«nationale kop» wordt gezien? Op welke manier gaat de Minister ervoor zorgen dat circulaire
ondernemers niet meer hoeven op te boksen tegen het oneerlijke speelveld waarin lineaire
ondernemers bevoordeeld worden?
Overig
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat organisaties, zoals kringlooporganisaties,
milieustraten en retailers, momenteel geld krijgen van Stichting OPEN voor het inzamelen
van AEEA. Zij vragen de Minister of een afgifteverplichting disruptief kan werken
op de huidige inzamelstructuur, doordat de bestaande vergoedingenstructuur onder druk
kan komen te staan, doordat zij met deze wijziging verplicht kunnen worden AEEA te
leveren aan Stichting OPEN en de daaraan verbonden inzamelaars. Ontstaat hiermee niet
het risico dat ketenpartijen kosten maken om AEEA in te zamelen en voor te bereiden,
en producentenorganisaties het vervolgens gratis kunnen inzamelen vanwege de plichten
die volgen uit de afgifteplicht? Deze leden vragen daarnaast ook hoe de Minister kijkt
naar het feit dat Stichting OPEN vorig jaar 50 miljoen euro terug heeft gestort aan
producenten, terwijl ketenpartijen zoals kringloopwinkels het financieel juist enorm
zwaar hebben.
SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie constateren dat producenten en importeurs, verenigd in
de Stichting OPEN, belang kunnen hebben bij een lineaire afvalbeheerstructuur, terwijl
een meer circulaire afvalbeheerstructuur nodig is. Herkent de Minister de zorgen van
onder meer Techniek Nederland, Thuiswinkel.org en INretail dat de voorgestelde afgifteplicht,
zoals ingebed in het geheel van de productenverantwoordelijkheid en de afvalstoffenregelgeving
kan leiden tot minder hergebruik en reparatie dan mogelijk is en meer laagwaardige
recycling dan nodig is? Deze leden hebben begrepen dat er nauwelijks overleg is geweest
met deze organisaties over het voorliggende voorstel. Waarom niet? Deze leden horen
graag of de Minister naast de Stichting OPEN ook structureel in overleg is of gaat
met andere betrokken partijen in de keten met het oog op het realiseren van een meer
circulaire afvalbeheerstructuur voor elektrische en elektronische apparatuur.
De leden van de SGP-fractie horen graag hoe de Minister gaat voorkomen dat apparaten
onnodig worden gerecycled, terwijl hergebruik en reparatie mogelijk was geweest.
De leden van de SGP-fractie horen graag op welke wijze het voorliggende ontwerpbesluit
eraan bijdraagt dat levensduurverlening door hergebruik en reparatie in plaats van
afvoer wordt gestimuleerd en onnodige afvoer voor laagwaardige recycling wordt ontmoedigd.
Deze leden vragen of het wordt toegestaan dat apparaten die bij een inzamelpunt of
winkel worden ingeleverd, eerst worden gescreend op herbruikbaarheid (ook van onderdelen),
voordat ze als afval worden aangemerkt en verwerkt. Kunnen reparateurs en refurbishers
zonder belemmeringen apparaten demonteren om bijvoorbeeld van meerdere afgedankte
apparaten een werkend apparaat te maken?
De leden van de SGP-fractie leggen de volgende situatie voor. Een klant levert bij
aankoop van een nieuwe wasmachine het oude apparaat in. De ontvangende retailer constateert
dat het apparaat nog relatief jong en te repareren is. Is de veronderstelling juist
dat het voorliggende voorstel betekent dat de retailer het apparaat moet afvoeren
naar een gecertificeerde verwerker en beperkt wordt in de mogelijkheden om het apparaat
over te dragen aan een (lokaal) reparatiebedrijf of refurbisher? Acht de Minister
dit gewenst?
De leden van de SGP-fractie horen graag wat de reikwijdte van de voorgestelde afgifteplicht
is voor installateurs die te maken hebben met aanbod van oude of defecte elektrotechnische
apparatuur, zoals cv-ketels, warmtepompen en zonnepanelen. Hebben en houden installateurs
ruimte om bijvoorbeeld van twee defecte cv-ketels één werkend apparaat te maken en
deze op de markt te brengen?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de afgifteplicht geen betrekking heeft op voorbereiding
voor hergebruik en pas ingaat zodra de houder besluit zich van de apparatuur te ontdoen.
Is de veronderstelling juist dat apparaten die zich bij een bedrijf of op een bedrijfsterrein
bevinden voor reparatie, refurbishment of hergebruik niet als «afval» worden beschouwd
en niet onder de afgifteplicht vallen zolang de houder niet besloten heeft het apparaat
af te danken? Hoe worden onduidelijkheden in de praktijk en juridische risico’s voor
reparateurs en refurbishers zoveel mogelijk voorkomen? Is de Minister voornemens richtsnoeren
hiervoor op te stellen?
De leden van de SGP-fractie horen graag hoe wordt gegarandeerd dat apparaten die na
reparatie of refurbishment klaargemaakt zijn voor hergebruik en op de markt aangeboden
worden niet onder de afvalstoffenregelgeving vallen. Is het aan de eigenaar, zoals
het reparatiebedrijf, om te bepalen of het apparaat dat aangeboden wordt, klaar is
voor hergebruik? Hoe wordt gezorgd voor duidelijke communicatie richting betrokken
partijen, waaronder toezichthouders en ondernemers?
De leden van de SGP-fractie horen graag of de veronderstelling juist is dat de juridische
afvalstatus van een apparaat bepaald wordt volgens de criteria in de Kaderrichtlijn
Afvalstoffen en de Wet Milieubeheer. In hoeverre bieden deze criteria ruimte om een
apparaat dat technisch defect is, maar waarde heeft voor hergebruik, niet als afval
te kwalificeren?
De leden van de SGP-fractie constateren dat geen termijn is opgenomen waarbinnen afgedankte
apparatuur, of onderdelen daarvan, afgevoerd moet worden. In hoeverre krijgen bedrijven
de tijd om afgedankte apparatuur(onderdelen) op te sparen ten behoeve van een efficiënte
afvoer? Heeft de Minister een registratieverplichting ten behoeve van het aanhouden
van afgedankte apparatuur(onderdelen) overwogen, zodat bedrijven flexibiliteit houden
en niet met handhavingsproblemen te maken krijgen?
De leden van de SGP-fractie horen graag hoe de Minister de administratievelastendruk
gaat beperken. Wordt gewerkt aan een gebruiksvriendelijk digitaal registratiesysteem?
De toelichting geeft aan dat de afgifteplicht primair van toepassing is op bedrijven
waar structureel meer dan gemiddelde hoeveelheden apparatuur vrijkomen. Kan de Minister
aangeven hoe dit in de praktijk ingevuld wordt? Wanneer zijn bedrijven zoals kleine
installatiebedrijven of reparatiebedrijven, vrijgesteld van de voorgestelde registratie-
en afgifteverplichtingen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
A.B. Coco Martin, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.