Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dijk over het bericht ‘Utrechts tandartsechtpaar vecht miljoenenruzie uit met keten die praktijk kocht’
Vragen van het lid Dijk (SP) aan de Mminister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Utrechts tandartsechtpaar vecht miljoenenruzie uit met keten die praktijk kocht» (ingezonden 16 april 2025).
Antwoord van Minister Van Hijum (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 juni
2025)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2109
Vraag 1
Heeft u het bericht gelezen «Utrecht tandartsechtpaar vecht miljoenenruzie uit met
keten die praktijk kocht»1 en wat is uw reactie hierop?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het bericht over het Utrechtse tandartsenpaar2. Het is betreurenswaardig dat er rechtszaken moeten worden gevoerd rondom zorgaanbieders.
Ik hoop dan ook dat de partijen er op korte termijn samen uit kunnen komen.
Vraag 2
Moedigt u de ontwikkeling aan dat steeds meer tandartsen worden gekocht door ketens
(en daarmee investeerders) aan of verwerpt u deze ontwikkeling? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 2
Financieel gewin mag nooit de boventoon voeren in de zorg. Als tandartspraktijken
worden gekocht door ketens om daar, op korte termijn, zoveel mogelijk geld aan te
verdienen, zonder dat daarbij oog is voor het belang van de cliënt of patiënt, de
kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van zorg, dan is dat verwerpelijk. Maar
wanneer een tandartspraktijk wordt overgenomen door een keten en dit de kwaliteit,
continuïteit en toegankelijkheid van zorg ten goede komt, is het een positieve ontwikkeling
voor de patiënt en het zorglandschap. Dan kan winstgevendheid deel uitmaken van een
gezonde bedrijfsvoering en leiden tot investeringen in kwaliteit. Om dit in goede
banen te leiden is het dan ook noodzakelijk dat alle partijen hun rol pakken om deze
goede, toegankelijke tandartsenzorg te bieden. Alle organisaties die tandartsenzorg
leveren, bedrijfsketen of individuele praktijken, moeten zich daarbij aan Nederlandse
wet- en regelgeving houden, waaronder de standaarden voor kwalitatief goede tandartsenzorg.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) ziet toe op de kwaliteit en veiligheid
van de zorg die mondzorgprofessionals leveren.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat aandeelhouder «Fresh» veel te hoge kosten in rekening heeft
gebracht bij de praktijk?
Antwoord 3
Ik ben niet op de hoogte van de contractuele afspraken die tussen partijen zijn gemaakt.
Het is ook niet aan mij om hier een oordeel over te hebben. Toezichthouders, waaronder
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), IGJ en Autoriteit Consument en Markt (ACM) zien
toe op naleving van regels in de zorg.
Vraag 4
Welke middelen heeft u om dit soort wanpraktijken tegen te gaan?
Antwoord 4
Zonder in te gaan op deze specifieke casus, heeft de toezichthouder op dit moment
de mogelijkheid om bij signalen een onderzoek in te stellen en op basis van de uitkomst
van dit onderzoek kan de NZa maatregelen opleggen. Naast de bestaande wet- en regelgeving
en het toezicht daarop door de toezichthouders, zijn er verschillende initiatieven
aangekondigd om wangedrag te voorkomen. Zo is er op 29 januari jl. het Wetsvoorstel
integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) naar uw Kamer gestuurd
waarin eisen worden gesteld aan de zorgaanbieder, zoals het hanteren van normale marktvoorwaarden
bij een van betekenis zijnde transactie en het verbod op onverantwoorde risico's bij
het aantrekken of terugbetalen van eigen of vreemd vermogen3. Daarnaast worden in dit wetsvoorstel ook voorwaarden aan het uitkeren van winst
gesteld. De NZa kan hier volgens het voorstel op toezien. Er worden verdere gesprekken
gevoerd met de NZa over de invulling van dit toezicht. Ook wordt er gewerkt aan het
aanscherpen van de zorgspecifieke fusietoets (Zft), waarbij de NZa meer mogelijkheden
krijgt om te toetsen op kwaliteit van zorg, rechtmatig gedrag en de continuïteit van
zorg4.
Vraag 5
Heeft u deze middelen ingezet bij deze tandartsenpraktijk om deze wanpraktijken tegen
te gaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
De bevoegdheid om in te grijpen als regels worden overtreden ligt bij de toezichthouders
en niet bij de Minister.De NZa en IGJ hebben aangegeven geen signalen te hebben ontvangen
over de vermeende wanpraktijken en er is tot op heden volgens hen dus ook geen aanleiding
geweest voor onderzoek. Aanvullende instrumenten die volgen uit de Wibz en de aangescherpte
Zft zijn nog niet ingezet omdat de wetgeving nog niet inwerking is getreden. Zodra
deze voorstellen van kracht zijn heeft de toezichthouder meer wettelijke gronden om
onderzoek te doen naar integere bedrijfsvoering, zoals winstuitkering, en om daarop
te handhaven.
Vraag 6
Bent u bereid om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de ontwikkeling van
het opkopen van tandartsenpraktijken door investeerders tegen te gaan? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
De situatie zoals die wordt geschetst in het nieuwsbericht is betreurenswaardig. Maar
op grote schaal, zo blijkt uit verschillende onderzoeken5, wordt er geen verschil in kwaliteit gevonden tussen private investeerders en niet-private
investeerders. En zoals gezegd, kunnen investeerders ook juist een positief effect
hebben op de continuïteit en toegankelijkheid van zorg door bijvoorbeeld gemaakte
winst te herinvesteren in de kwaliteit van zorg.
Wel worden er stappen gezet om negatieve excessen te voorkomen en ervoor te zorgen
dat geld voor de zorg ook zoveel mogelijk aan zorg wordt besteed en niet in de verkeerde
zakken terecht komt. Met de uitbreiding van de huidige wet- en regelgeving, door onder
andere de Wibz, worden extra drempels opgeworpen voor kwaadwillende zorgaanbieders
om geld uit de zorg te onttrekken. Zo mag winst enkel nog uitgekeerd worden wanneer
er aan bepaalde eisen wordt voldaan. En door de voorgestelde aanscherpingen voor de
zorg specifieke fusietoets, kan de NZa het opkopen en overnemen van praktijken op
meer vlakken toetsen en onwenselijke fusies tegenhouden. Vanwege deze ontwikkelingen
in aankomende wetgeving zie is er op dit moment geen aanleiding om dit verder te onderzoeken.
Vraag 7
Vindt u «winstgevendheid» een begrip dat thuishoort in de tandartsenzorg? Zo nee,
hoe gaat u voorkomen dat zoveel mogelijk winst maken de belangrijkste drijfveer wordt
in deze zorg?
Antwoord 7
Zorgaanbieders zijn van oudsher private organisaties. Winstgevendheid is daarbij noodzakelijk
om te kunnen innoveren en investeren in de zorg, en noodzakelijk om onderhoud te kunnen
uitvoeren. Dit komt de zorg ten goede. Dat betekent niet dat financieel gewin de boventoon
mag voeren, zoals dat wel het geval is bij partijen die gericht zijn op snel geld
verdienen. Als tandartspraktijken worden gekocht door ketens met als voornaamste doel
om daar zoveel mogelijk geld aan te verdienen, zonder dat daarbij oog is voor het
belang van de cliënt of patiënt, de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid
van zorg, dan is dat verwerpelijk.
Vraag 8
Welke gevolgen zijn er voor patiënten waarvan hun tandartsenpraktijk wordt overgenomen
door een investeerder die vooral zoveel mogelijk winst wil maken?
Antwoord 8
Dit is niet op voorhand te zeggen. Wanneer een zorgaanbieder enkel als doel heeft
om snel en veel winst te maken en uit te keren, hoort diegene niet thuis in de zorg.
Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de patiënt, door bijvoorbeeld verminderde toegankelijkheid
of kwaliteit van zorg. Om deze zorgaanbieders tegen te gaan worden er met de Wibz
voorwaarden aan winstuitkering geïntroduceerd. Maar het maken van winst en betere
zorg voor de patiënt kunnen ook hand in hand gaan. Investeerders kunnen helpen de
zorg te financieren en kunnen daarmee bijdragen aan de kwaliteit en toegankelijkheid
van zorg. Dergelijke financiering kan een zorgaanbieder bijvoorbeeld in staat stellen
te innoveren en bedrijfsprocessen efficiënter in te richten of gemaakte winsten kunnen
worden herinvesteerd in de kwaliteit van zorg. Het is aan inkopers van zorg om te
zorgen dat zorgaanbieders een goede balans houden tussen kwaliteit, toegankelijkheid
en betaalbaarheid van zorg en aan de toezichthouders om daar op te letten dat dat
ook gebeurt.
Vraag 9
Heeft u signalen dat bij andere tandartsenpraktijken die onder «Fresh» vallen dezelfde
problematiek speelt? Bent u bereid hier navraag naar te doen bij deze tandartsenpraktijken?
Antwoord 9
Het is de taak van de toezichthouder om actie te ondernemen na binnengekregen signalen
of naar aanleiding van onderzoek. Er is navraag gedaan bij de NZa en IGJ over deze
casus. De NZa heeft aangegeven geen signalen te hebben ontvangen over deze casus en
de keten «Fresh». Het is aan de NZa om te bepalen of zij hier verder onderzoek naar
gaan doen. De IGJ heeft de afgelopen twee jaar geen signalen ontvangen op het gebied
van financiële problematiek bij één van de praktijken die onder «Fresh» vallen.
Vraag 10
Hoe verhoudt deze zaak zich tot de opkomende rol van private equity in de tandartsenzorg?
Vindt u dat deze vorm van private equity toegestaan moet blijven in de zorg?
Antwoord 10
Bij ongeveer 19–26% van de tandartsenzorg is sprake van betrokkenheid van een private
equity partij, zo blijkt uit onderzoek dat in opdracht van het Ministerie van VWS
is uitgevoerd door EY6. Dit toont verder aan dat er geen aantoonbaar verschil in kwaliteit van zorg is tussen
zorginstellingen met of zonder betrokkenheid van private equity partijen. Private
equity kan praktijkhouders helpen met het innoveren en verduurzamen van het zorgproces.
Ook kan private equity ervoor zorgen dat een praktijk kan blijven voortbestaan, bijvoorbeeld
door praktijkopvolging. Een verbod op private equity in de zorg is niet proportioneel,
ook niet in de mondzorg. Een verbod heeft een te grote negatieve impact op de toegankelijkheid
en continuïteit van zorg en kan ertoe leiden dat zorgaanbieders hun financiering verliezen
en daarmee niet kunnen voortbestaan. Zie hierover ook de recente kamerbrief over private
equity in de zorg7.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Y.J. van Hijum, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.