Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Ceder over het bericht ‘De Raad voor de Kinderbescherming komt al jaren onvoorbereid naar de rechter in Den Haag, en geeft zwaarwegend advies’
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «De Raad voor de Kinderbescherming komt al jaren onvoorbereid naar de rechter in Den Haag, en geeft zwaarwegend advies» (ingezonden 28 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Struycken (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 26 mei
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2026.
Vraag 1 en 2
Wat is uw reactie op het bericht «De Raad voor de Kinderbescherming komt al jaren
onvoorbereid naar de rechter in Den Haag, en geeft zwaarwegend advies»?1 Herkent u het beeld dat geschetst wordt in het artikel?
Welke taak heeft de Raad voor de Kinderbescherming in zittingen over conflictueuze
echtscheidingen en omgangsregelingen? Kent u het verschil tussen een consultrol en
een adviesrol? Wat houden beide rollen in?
Antwoord 1 en 2
Zoals ook aangegeven in de Kamerbrief van 26 mei 2025 en in de beantwoording van de
Kamervragen van het lid Bruyning, ben ik bekend met het verschil tussen de consulttaak
en adviestaak en ook de onafhankelijke adviserende taak op basis van eigen onderzoek
van de Raad voor de Kinderbescherming.2 De wijze en mate van voorbereiding kan verschillen afhankelijk van welke taak wordt
uitgeoefend.
De adviestaak bij de initiële zitting bij de familierechter is gericht op een advies
over het belang van het kind ten opzichte van de door ouders ingebrachte beslispunten
bij gezag- en omgangszaken. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert in deze gevallen
inhoudelijk over de noodzaak tot de inzet van een raadsonderzoek. De Raad voor de
Kinderbescherming ontvangt voor het uitoefenen van deze taak alle beschikbare relevante
informatie.
Daarnaast heeft de Raad voor de Kinderbescherming ook een onafhankelijke, adviserende
taak aan de rechter op basis van het door de Raad verrichte onafhankelijke onderzoek.
Dit behelst vanzelfsprekend ook inhoudelijke verdieping in de specifieke situatie.
In het geval van zittingen aangaande ondertoezichtstellingen of uithuisplaatsingen
verschijnt de Raad voor de Kinderbescherming altijd inhoudelijk voorbereid op de zitting.
Bij de consulttaak fungeert de Raad voor de Kinderbescherming als wegwijzer in het
hulplandschap. De Raad geeft een algemeen pedagogisch-juridisch advies waarmee de
consultvrager, in dit geval de rechter, verder kan. Dit advies is op basis van algemene
gegevens over de ontwikkeling van een kind en gericht op de inzet van een hulptraject.
Hiertoe ontvangt de Raad voor de Kinderbescherming, gezien de aard van deze taak,
geen uitgebreide inhoudelijke informatie over een specifieke casus.
Specifiek in Den Haag kwam de Raad voor de Kinderbescherming op verzoek van de rechtbank
naar zitting voor het uitoefenen van deze taak. Deze werkwijze, waarbij de Raad voor
de Kinderbescherming voor de uitoefening van de consulttaak naar de zitting komt,
betreft een afspraak tussen de Raad voor de Kinderbescherming, de rechtbank Den Haag
en de gemeenten in het arrondissement van de rechtbank Den Haag.
Zoals ook aangegeven in de Kamerbrief van 26 mei 2025, heeft deze werkwijze geleid
tot onduidelijkheid over de rol van de onderzoekers van de Raad voor de Kinderbescherming
op zittingen in de rechtbank Den Haag. Dit heeft bij de Raad voor de Kinderbescherming
geleid tot herbezinning van deze afspraken. Als gevolg daarvan hebben de Raad voor
de Kinderbescherming en de rechtbank Den Haag hun werkwijze aangepast. Sinds 1 mei
2025 ontvangt de Raad voor de Kinderbescherming voorafgaand aan iedere zitting de
relevante stukken.
Vraag 3
Hoort er bij de taak van de Raad voor de Kinderbescherming wat u betreft dat het dossier
wordt gelezen?
Antwoord 3
De Raad voor de Kinderbescherming vervult verschillende taken, zie ook het antwoord
op vraag 2. De werkwijze die de Raad hanteert in een specifiek geval kan per taak
verschillen en is onderdeel van de beleidsvrijheid van de Raad. De Inspectie Justitie
en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd houden toezicht op de kerntaken
van de Raad voor de Kinderbescherming.
Vraag 4
Hoe zwaar weegt het advies van de Raad voor de Kinderbescherming doorgaans in dit
soort zaken?
Antwoord 4
In algemene zin kan ik meegeven dat in het geval van een consulttaak, het advies van
de Raad voor de Kinderbescherming met name ziet op de ouders en op de vraag of vrijwillige
hulpverlening voor de ouders passend zou zijn of dat een dieper onderzoek nodig is.
De rechter zal dit advies meewegen in zijn beslissing om deelname aan vrijwillige
hulpverlening met de ouders ter zitting te bespreken. Dit kan (met instemming van
de ouders) leiden tot een verwijzing naar vrijwillige hulpverlening binnen het Uniforme
Hulpaanbod. In mijn beantwoording op vraag 5 licht ik toe wat het Uniforme Hulpaanbod
inhoudt.
De rechter kan daarnaast in zaken tussen ouders waarin beslissingen voorliggen over
gezag en omgang de Raad voor de Kinderbescherming opdracht geven om een onderzoek
te doen. Het is aan de rechter om te bepalen hoe zwaar het advies van de Raad voor
de Kinderbescherming naar aanleiding van dit onderzoek weegt.
Vraag 5
Hoe kan het dat in Den Haag anders wordt gehandeld dan in andere arrondissementen?
Antwoord 5
Deze afspraak moet bezien worden in het licht van het Uniforme Hulpaanbod. Het Uniforme
Hulpaanbod is een samenwerking tussen de rechtbanken en gemeenten. Het voorzien in
passende en tijdige hulp voor ouders en kinderen is een verantwoordelijkheid die decentraal,
bij gemeenten, is belegd. Iedere gemeente maakt eigen keuzes in de wijze waarop zij
hun taak uitvoeren in de vrijwillige jeugdhulpverlening op basis van de Jeugdwet.
Dit heeft geleid tot verschillen tussen de arrondissementen in de manier waarop de
rechter de ouders en kinderen kan verwijzen naar een hulpverleningstraject dat door
de gemeenten moet worden gefinancierd. In Den Haag hebben de rechtbank Den Haag, de
Raad voor de Kinderbescherming en de gemeenten in het arrondissement van de rechtbank
Den Haag in gezamenlijkheid besloten dat de Raad voor alle gezag- en omgangszittingen
uitgenodigd zou worden waar sprake kan zijn van een doorverwijzing naar het Uniforme
Hulpaanbod. De Raad voor de Kinderbescherming kan dan op zitting informeren en adviseren
over de verwijzing naar hulpverlening binnen het Uniforme Hulpaanbod. Inmiddels hebben
de Raad voor de Kinderbescherming en de rechtbank Den Haag, vanwege de ontstane onduidelijkheid
over de rol van de raadsonderzoekers op de zitting, besloten om de werkwijze van de
Raad in de regio Den Haag per 1 mei 2025 te herzien. De Raad voor de Kinderbescherming
krijgt voortaan specifieke inhoudelijke informatie over een casus en wordt in de gelegenheid
gesteld om deze informatie tot zich te nemen voorafgaand aan een zitting.
Vraag 6
Hoeveel zaken zijn behandeld zonder dat de Raad voor de Kinderbescherming het dossier
heeft gelezen?
Antwoord 6
De Raad voor de Kinderbescherming heeft aangegeven dat er geen exacte cijfers van
het aantal zaken zijn, maar dat het naar schatting gaat om enkele honderden zaken
die in het kader van de consulttaak in de loop der jaren zijn behandeld sinds de aanvang
van het Uniform Hulpaanbod in de regio Den Haag. Dit zijn dus enkele honderden zaken
sinds 2019 tot mei 2025.
Vraag 7
Welke mogelijkheid hebben betrokken partijen om de beslissing van de rechter aan te
vechten als zij weten dat het advies van de Raad voor de Kinderbescherming zonder
dossierkennis is gegeven?
Antwoord 7
Het gaat hierbij om de uitoefening van de consulttaak. Het advies dat de Raad voor
de Kinderbescherming geeft is met name gericht op de ouders en of vrijwillige hulpverlening
passend zou zijn. Het advies van de Raad voor de Kinderbescherming is niet gericht
op de beslissing die voorligt bij de rechter.
Dat neemt niet weg dat bij iedere uitspraak van de rechter de mogelijkheid tot een
hoger beroep bestaat, mits dit binnen de daarvoor geldende termijnen is ingediend.
Vraag 8
Hoe kijkt u naar de huidige praktijk van rechtszaken over conflictscheidingen en omgangsregelingen?
Welke verbeteringen wilt u hierin aanbrengen?
Antwoord 8
De huidige praktijk van rechtszaken over conflictscheidingen en omgangsregelingen
heeft mijn aandacht. Ik ben van mening dat hoogoplopende conflicten rondom de scheiding
en de omgangsregeling, voor iedereen in en rondom het gezin schadelijk is, niet in
de laatste plaats voor het betrokken kind. Ik zet mij daarom, samen met de Staatssecretaris
van VWS en de betrokken partners, in om de ouders en kinderen zo vroeg mogelijk te
helpen en ondersteunen, zowel in de voorfase van de scheiding als tijdens de juridische
procedure. De focus ligt hierbij op de-escalatie van het conflict. Dit doe ik langs
de volgende twee hoofdlijnen:
A. Ontwikkelde specifieke scheidingsexpertise en informatie breder in het land ontsluiten
voor ouders, professionals en gemeenten;
B. Zorgdragen dat juridische scheidingsprocedures zo kindvriendelijk en de-escalerend
mogelijk kunnen worden doorlopen.
Vanuit de eerste hoofdlijn noem ik het project «Een goed begin» in de regio Haaglanden,
waar met gezinsvertegenwoordigers en een scheidingsadviesteam gezinnen worden ondersteund
en geholpen nadat zij uit elkaar zijn. TNO monitort het proces en levert in de zomer
van 2025 het wetenschappelijk onderzoeksrapport met de resultaten op. Deze resultaten
zullen na de zomer met uw Kamer worden gedeeld.
Vanuit de tweede hoofdlijn, die ziet op het kindvriendelijker maken van de scheidingsprocedure,
wordt gekeken naar verbeteringen die hierin mogelijk zijn. Samen met partners als
de Rechtspraak, advocatuur, Raad voor de Kinderbescherming en Villa Pinedo, werk ik
aan een advies om de scheidingsprocedure verder te versterken, waarbij kindvriendelijkheid
centraal staat. Hierin komt de problematiek rondom omgangsregelingen ook aan bod.
Dit advies verwacht ik voor het eind van 2025 met uw Kamer te delen.
Vraag 9
Bent u bereid om in gesprek te gaan met de Raad voor de Kinderbescherming in Den Haag
over de manier waarop de rol van de Raad bij familierechtzaken goed kan worden ingevuld?
Antwoord 9
De Raad voor de Kinderbescherming en de rechtbank Den Haag hebben hier reeds onderling
contact over gehad. Van de Raad voor de Kinderbescherming heb ik vernomen dat deze
gesprekken ertoe hebben geleid dat de werkwijze vanaf 1 mei 2025 zodanig is aangepast
dat de Raad voor de Kinderbescherming voortaan ook voor zittingen die de Raad specifiek
in Den Haag bijwoont vanuit de consulttaak de relevante stukken ontvangt en bestudeert.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.