Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Mutluer over buitenlandse beïnvloeding op het emancipatiebeleid
Vragen van de leden Westerveld en Mutluer (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Justitie en Veiligheid over buitenlandse beïnvloeding op het emancipatiebeleid (ingezonden 26 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 20 mei 2025). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1965.
Vraag 1
Hebt u «Gods lobbyisten» gezien, het item van Zembla over de lobby van extreem conservatieve
lobbygroepen en deelt u de zorgen over het doel van deze lobby, die «traditionele
gezinswaarden» boven het belang van democratische grondrechten zet?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u de toenemende invloed van online desinformatie en actieve beïnvloeding achter
vaak onverifieerbare accounts en is bekend hoe en in welke mate dit het publieke en
politieke debat beïnvloedt?
Antwoord 2
Het is mij bekend dat er in toenemende mate desinformatie en complottheorieën rondgaan
over lhbtiq+ personen.2,
3 Er zijn verschillende aanwijzingen dat dit invloed heeft in Nederland. Een voorbeeld
hiervan is de toename van (online) haat tegen lhbtiq+ personen vanuit complotdenkers
en vanuit de streng religieuze hoek.4
Om de verspreiding van desinformatie tegen te gaan zet het kabinet in op maatregelen
binnen de Rijksbrede strategie effectieve aanpak desinformatie.5 Deze aanpak bevat zowel maatregelen tegen de verspreiding van desinformatie, als
maatregelen om de burgers weerbaar te maken. Deze strategie wordt gecoördineerd door
het Ministerie van BZK. OCW ondersteunt als onderdeel van de strategie onder andere
het Netwerk Mediawijsheid. Dit netwerk heeft weerbaarheid tegen desinformatie als
één van de vier maatschappelijke opgaven geïdentificeerd.
Vraag 3
Wordt door extreem conservatieve lobbygroepen, of personen die daar nauwe banden mee
hebben, ook contact gezocht met uw ministeries of met andere departementen?
Antwoord 3
Ik heb geen signalen ontvangen dat binnen de Ministeries van OCW en JenV contact is
met deze groepen.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat in diverse landen, ook in Europa, rechten van vrouwen en
minderheidsgroepen worden geschonden en ziet u een rol binnen en buiten het kabinet
om hier actief tegen op te treden? Bespreekt u dit bijvoorbeeld met collega’s uit
Polen en Hongarije?
Antwoord 4
Het kabinet maakt zich zorgen over de inperking van de rechten van vrouwen en lhbtiq+
personen, ook in Europa. Het kabinet vindt de recente anti-lhbtiq+ wetswijzigingen
die zijn aangenomen in Hongarije zeer zorgelijk en heeft deze zorgen reeds op verschillende
manieren overgebracht.6 Of de recente wetswijzigingen daadwerkelijk in strijd zijn met het Unierecht, waaronder
het EU-Handvast, is in eerste instantie aan de Europese Commissie om te beoordelen.
Samen met de Minister van Buitenlandse Zaken (BZ) zet ik mij structureel in om de
fundamentele rechten en vrijheden in de EU te beschermen.7 Dit vraagt om bilaterale samenwerking en coalitievorming met andere EU-lidstaten.
Zo verdedigen we internationale afspraken op relevante thema’s, ondersteunen we mensenrechtenverdedigers
en Europese lhbtiq+-koepelorganisaties en steunen we de Europese Commissie in haar
rol als hoedster van de Europese verdragen.
Ik was op 10 en 11 maart aanwezig bij de 69e zitting van de Commission of the Status of Women bij de Verenigde Naties in New York. Daar sprak ik met collega-bewindspersonen, onder
andere uit Polen, over mogelijkheden voor verdere samenwerking op het gebied van bescherming
van vrouwenrechten en lhbtiq+-rechten. Op 16 april nam ik deel aan de Informele EPSCO-Raad
voor Gelijkheid in Warschau. Hier besprak ik deze thema’s met EU-collega’s en heb
ik een verklaring uitgebracht met zorgen en afkeuring over de recente Hongaarse anti-lhbtiq+-wetswijzigingen.
Deze verklaring werd gesteund door in totaal 18 EU-lidstaten.
Vraag 5
Deelt u de mening dat publieke beïnvloeding door extreem conservatieve lobbygroepen
ten grondslag kan liggen aan een vijandig klimaat voor minderheidsgroepen en dat dit
kan leiden tot het aantasten van democratische waarden en het schenden van mensenrechten?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6, 7, 9, 10 en 12
Welk deel van de 5,5 miljoen dollar die door de «Alliance defending freedom»- een
extreem conservatieve lobbygroep die in de uitzending voorkomt – in Europa wordt geïnvesteerd,
komt terecht bij organisaties en personen die in Nederland actief zijn en welk deel
van het totaalbedrag van bijna 58 miljoen dollar dat de onderzoeksjournalisten van
Zembla hebben uitgerekend, komt in Nederland terecht? Bij welke organisaties?
In hoeverre heeft u zicht op de geldstromen, invloed en werkwijze van deze organisaties?
Wat kunt u doen op het moment dat blijkt dat geld uit het buitenland gaat naar organisaties
die hier onze democratische rechtsstaat ondermijnen?
Welke mogelijkheid heeft u om organisaties -die in Nederland gevestigd zijn of hun
werkgebied (ook) richten tot Nederland-die de democratische rechtsstaat ondermijnen
en aanzetten tot geweld tegen vrouwen en minderheden zoals migranten en lhbtqia+ personen
aanjagen aan te pakken?
Antwoord 6, 7, 9, 10 en 12
De ministeries beschikken niet over een juridische grondslag om dit soort onderzoeken
te doen. Vooropgesteld zij: lobbyen, het uiten en verspreiden van politiek gedachtengoed
of het bijdragen aan het maatschappelijke debat in Nederland, is niet strafbaar noch
onwenselijk. Integendeel, dit is een gezond en belangrijk onderdeel van de Nederlandse
democratie.
De vrijheid van meningsuiting is echter niet onbegrensd. De grens hieraan ligt bij
het ondermijnen of bedreigen van de democratische rechtsorde. Haatzaaien, opruiing,
discriminatie, intimidatie en geweld of het verspreiden van extremistische gedachtengoed
zijn ondermijnend aan de democratische rechtsorde en in veel gevallen ook strafbaar.
Als blijkt dat een maatschappelijke organisatie, die geld zou ontvangen van buitenlandse
lobbyorganisaties, een dreiging voor de openbare orde dan wel het algemeen belang
vormt (volgens de criteria zoals uitgewerkt in het Wetsvoorstel transparantie en tegengaan
ondermijning door maatschappelijke organisaties (Wtmo)) dan zou de Wtmo hierin een
rol kunnen spelen.
Wtmo8 bevat de bevoegdheid voor de burgemeester, het Openbaar Ministerie en enkele andere
organisaties om navraag te doen naar donaties, wanneer er sprake is van een dreiging
voor de openbare orde dan wel het algemeen belang.9 Doel is om in zulke gevallen meer zicht te krijgen op geldstromen naar maatschappelijke
organisaties. Blijkt er sprake van ondermijning van de democratische rechtsstaat door
een maatschappelijke organisatie of klaarblijkelijke dreiging daarvan, dan kan het
Openbaar Ministerie bij de rechter om een bevel tot staking van bepaalde gedragingen
verzoeken, eventueel gecombineerd met maatregelen zoals een dwangsom. De rechter neemt
hierover de uiteindelijke beslissing. De Wtmo is momenteel in behandeling bij de Eerste
Kamer.
Ook wil het kabinet een slim verbod op ongewenste buitenlandse financiering van Nederlandse
verenigingen, stichtingen, kerkgenootschappen of informele organisaties. De Minister
van Justitie en Veiligheid onderzoekt momenteel de wijze waarop dit mogelijk is. De
Minister van Justitie en Veiligheid heeft, zoals toegezegd aan uw Kamer bij de behandeling
van de Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties,
laten onderzoeken hoe andere landen omgaan met ongewenste buitenlandse financiering
en het instrumentarium dat zij hiervoor inzetten. Hierover heeft uw Kamer 15 mei jl.10 een brief ontvangen. De bevindingen van deze internationale verkenning naar de mogelijkheden
tot het tegengaan van ongewenste buitenlandse financiering geven aanleiding tot nader
onderzoek.
Vraag 8
Wat vindt u van de constatering van «Justice for Prosperity» dat er zowel geld als
juridische ondersteuning gaat naar het aanspannen van rechtszaken tegen migranten
en lhbtqia+-organisaties en bent u het ermee eens dat het doelbewust in verdrukking
brengen van specifieke groepen, de rechtsstaat aantast en mensenrechten van ons allemaal
in gevaar brengt?
Antwoord 8
Het doelbewust in de verdrukking brengen van migranten en lhbtiq+-organisaties is
verwerpelijk en zet mensenrechten onder druk. Om deze reden verwelkomt Nederland de
op 11 april 2024 vastgestelde richtlijn die strategische rechtszaken tegen publieke
participatie moet tegengaan (de anti-SLAPP-richtlijn).11 Deze richtlijn biedt expliciet bescherming aan mensenrechtenverdedigers en verdedigers
die opkomen voor vrouwenrechten of lhbtiq+-rechten in de EU, die zich mengen in het
publieke debat en tegen wie juridische procedures worden aangespannen met het doel
om hen de mond te snoeren.12 Dergelijke rechtszaken staan ook wel bekend onder de Engelstalige afkorting SLAPP
(Strategic Lawsuits Against Public Participation).
Vraag 11
Kunnen inlichtingendiensten ongehinderd onderzoek doen, ook bij organisaties die zichzelf
kenmerken als religieuze of politieke organisaties?
Antwoord 11
De Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) kan op basis van de Wet op Inlichtingen-
en Veiligheidsdiensten 2017 onderzoek verrichten met betrekking tot organisaties en
personen die door de doelen die zij nastreven, dan wel door hun activiteiten aanleiding
geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van
de democratische rechtsorde, dan wel voor de nationale veiligheid of voor andere gewichtige
belangen van de staat.
Vraag 13
In hoeverre denkt u dat wet- en regelgeving op het gebied van vrouwenrechten en lhbtqia+
rechten nu al wordt beïnvloed door de macht van ultraconservatieve lobbyorganisaties
en hoe is dit voor toekomstig beleid?
Antwoord 13
Het kabinet staat voor de mensenrechten van iedereen en zal niet meewerken aan wetgeving
die daarmee in strijd is. Het staat organisaties vrij om hun opvattingen en argumenten
over het voetlicht te brengen in hun pogingen om het publieke debat en daarmee wet-
en regelgeving te beïnvloeden, zolang dit binnen de kaders van de wet gebeurt.
Vraag 14
In hoeverre zijn uitspraken van PVV-leider Wilders, die tegen de wetenschappelijke
consensus in beweert dat er twee genders zijn, en in diezelfde uiting genderbeleid
in verband brengt met «indoctrinatie» en «gekkigheid», van invloed op het emancipatiebeleid
van het kabinet of ander kabinetsbeleid?13
Antwoord 14
Het kabinet blijft ervoor staan dat in Nederland iedereen zich vrij en veilig moet
voelen en zichzelf moet kunnen zijn. Ongeacht wie je bent, waar je wortels liggen,
van wie je houdt en of je man of vrouw bent of geen van beide voelt.
Vraag 15 en 16
Wat kunt u doen om te zorgen dat de veiligheid van onder meer migranten en lhbtqia+-
personen beter wordt gewaarborgd tegen de invloed van extreem conservatieve lobbygroepen
en wat gaat u de komende tijd doen?
Bent u het ermee eens dat deze tijd ook vraagt om een daadkrachtig antwoord in beleid,
waardoor Nederland kan laten zien pal te staan voor de rechten van minderheidsgroepen?
Zo ja, wat bent u van plan om komende tijd concreet te doen, bijvoorbeeld als het
gaat om het versterken van de rechten van personen en organisaties waartegen extreem
conservatieve lobbygroepen zich richten?
Antwoord 15 en 16
Ja. Iedereen moet zich veilig voelen en mee kunnen doen. Het kabinet blijft zich dan
ook hard maken voor het beschermen van vrouwen en lhtbiq+ personen. Zo zet ik mij
samen met de Minister van BZ structureel in om de fundamentele vrijheden en rechten
in de gehele EU te beschermen.14
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 2 hanteert het kabinet ook de Rijksbrede
strategie effectieve aanpak desinformatie. Onderdeel van de strategie zijn maatregelen
om verspreiders en de verspreiding van desinformatie aan te pakken, zoals de oprichting
van een meldvoorziening en de implementatie van de Digitale Dienstenverordening (DSA).
Als onderdeel van deze strategie versterkt het Ministerie van OCW de mediawijsheid
in de samenleving en het onderwijs, zodat burgers en leerlingen de betrouwbaarheid
van informatie kunnen inschatten. Ook ondersteunt het Ministerie van OCW de ontwikkeling
van een toolkit met interventies en instrumenten voor maatschappelijke organisaties
die in toenemende mate te maken krijgen met (online) intimidatie, zoals doxing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.